FASCISME OP STRAAT Buitenlandsch Nieuws FEUILLETON RADIO-OMROEP TWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT WOENSDAG 12 SEPTEMBER 1928 Indrukken van een passieven voorbijganger VOLKENBOND DE BEKEERING EENER VESTAALSCHE MAAGD DE BESPREKINGEN BETREFFENDE DE ONTRUIMING VAN HET RUNLAND XE Mannen van den degen en van de pen. Toen Ik nog geen Journalist was, dacht ik, dat je, om krantenman te worden, een algemeene ontwikkeling hebben moest, de vlotte kennis van stenografie en een vul pen. Toen ik journalist werd, bleek me, dat je nog meer behoefte hebt aan een lijmpot, een schaar en een encyclopedie. Nu ik journalist ben, blijkt me dat Doch blijve ik passief. Ik was nog niet lang in Italië, toen ik wat hoorde praten over een meneer Ar duino en een anderen meneer, die Settimelli heette. Die naam Arduino had een bijkan- deren klank voor me, omdat de directeur van een groot Bologneesch dagblad, dat tot voor drie maanden Italië tegen den fascis- tischen terreur manmoedig verdedigde, ook Arduino heette. De arme kerel zit nu, helaas, in den doofpot, dat wil zeggen: opae verbanningseilanden. De naam Settimelli klonk al even be- bekend. De directeur-hoofdredacteur van het voor drie-kwart perverze krantje „Brillante" en van den schetterenden „Im- pero"' heet ook zoo. Een vent die geen grein last heeft van hersenen en een mond als een hooischuur. Ik zeg niet, dat net daarom is, maar het feit staat er: dat men hem president lieeft gemaakt van het syndicaat der fascistische journalisten. Die twee Arduino en Settimelli dus bleken geduelleerd te hebben. En het zou geweest zijn om de collegiale oplossing van een collegiaal verschil. Ik was er echter dadelijk van over tuigd, dat ik verkeerd verstaan moest heb ben. Een njjdige journalist toch schrijft een nijdig artikel. Klappen uitdeelen blijft kwajongenswerk, zelfs wanneer het ge beurt door de verzorgde handen van een Haegschen jonker, en zelfs wanneer het om een vlootwet is. Nu bleek onverwacht, dat het zeer wei mogelijk is, dat ik goed geluisterd heb, en dat de heeren Arduino en Settimelli heel goed met elkaar hebben kunnen duelleeren. Dit bleek aldus: Op 24 Juni pakten twee Jonge kerels, Bossisio en Jacovacci, elkaar zonder eenige aanleiding aan en sloegen er drie kwartier duchtig op los. De zaak had geen onaange name gevolgen, doordat het onder de lei- ding van een scheidsrechter gebeurde en doordat 40.000 menschen met grof geld hadden gesmeten om het geval te zien en op den afloop te wedden. Het einde was heel rustig. Dooden waren er niet. Zelfs werd er niemand buiten kennis geslagen. Ten slotte werd Jacovassi winnaar ver klaard en daarmee kampioen half-zwaar gewicht van Italië en Europa. Nu had het daarbij kunnen blijven, maar Bossisio was er niet van te overtuigen, dat hij verloren had. Hij sjouwde dus een stapeltje bankpapier naar het sportblad Tifcne in Italië wordt het redactioneele gedeelte van een krant veel beter betaald dan de advertentiekolommen en liet een actie beginnen. Jacovacci deed hetzelfde bij de Gazetta Dello Sport, ennou, enfin, er ont stond een polemiek. Die op niets uit draaide, omdat beide boksers bleven be talen, en die op haar hoogtepunt staan bleef, omdat beide tegenstanders elkaar een hand gaven en beloofden er mee te zul len uitscheiden. Daarmee waren echter de directeuren van de „Tifone" en de „Gazetta Dello Sport" niet van de zaak af. Ze besloten dus te duelleeren. Na vijftien malen uitgerust te hebben van de vermoeienissen van den strijd, slaagde de een er in den ander een wonde toe te brengen in zijn rug hoe dat bij een schermpartij van sportieve redacteuren mogelijk is, zou ik u niet kunnen zeggen waarna zij elkaar collegiaal omhelsden. Deze bijzonderheden put ik uit hun eigen kranten. Echter ik beweer niet, dat in fascis tisch Italië alles mogelijk is ben ik ai. weer in een grooter verbazing gerold, ter wijl ik juist besloten was, mij na het bo venstaande, nergens meer over te zullen verbazen. Het was een nieuw feit van inktlooze journalistiek dat mij deze sensatie be zorgde. Het kwam zoo. Het groote Fransche dagblad „Le Matin" bleek anti-Italiaansch te zijn. Dat mag niet, ondanks dat we het er al lang over eens zijn, dat het groote, ster ke. overwinnende Italië van de pietlutterige, achterlijke, jaloersehe buitenwereld geen lieve lachjes te verwachten heeft, en ondanks dat we daar prat op gaan. Of de „Matin" echt anti was, zou ik u niet kunnen bevestigen, daar zulke por- cherie (vuiligheden) niet over de grens komen. Maar we nemen aan, dat het zoo was, want anders mislukt de mop. Een paar zinsneden uit de „Matin" zijn tot ons doorgedrongen. Natuurlijk zeiden die niet, dat Italië leelijk, dat het I'aliaansche volk verachtelijk was. Hoe zou dat ook kunnen, zoolang de Farijsche redactie nog een grein hersenen tot naar beschikking heeft. Neen, de „Matin" was antiantienfinwas anti-fas. tLsch! En dat eigenlijk ook nog niet zoo zeer, maar de „Matin" stak een beetje den draak met Nobile's pool-avontuur, reken de op, wat dat grapje kostte aan menschen en aan geld en ging zelfs zóó ver om te beweren, dat het ze beneden de Alpen een beetje hoog in den kop zat. Nou, en dat is natuurlijk geen werk. Wanneer éen land voor iets geweldigs in aanmerking komt, dan is dat ten slotte Italië, en dan nog niet het Italietta (Italië tje) van vóór den oorlog, maar en dat spreekt vanzelf het vijfde Italië, het Italië van Mussolini! De Italiaansche pers had het gauw gezien en foeterde een beetje tegen. OfNou, enfinZand er over! Dus: foeterde een beetje tegen En toen gebeurde het: meneer Sapène, directeur van de „Matin", deed of zijn neus bloedde en het Parijsche blad oleef, blééf, blééf anti-Italiaansch! Toen voelde de heer Emilio Settimelli, president van het syndicaat der fascistische journalisten, directeur van net schand- blaadje „Brillante". directeur-hoofdredac teur van de schetterende „Impero", over. winnaar van zijn ex-collega Arduino, zijn bloed krioelen, borrelen, gisten, bruisen, schuimenkortom: het moet er in zijn corpus hebben toegegaan als in een flesch spuitwater, die in de zon werd gezet. Wie er daarna op den knop drukteik blijf nog even bij mijn spuitwaterbeeld! weet ik helaas niet, maar ik vermoed dat het zijn boezemvriend en de deelgenoot van zijn ambtelijke en syndicale zorgen, de secretaris van de fascistische journalisten organisatie, Mario Carli was. En toen siste het er uit: „Aan een varken! „Met de „Matin" verwarren wij niet het Fransche volk, dat ongetwijfeld uw zwij- nenmeening niet deelt, het Fransche volk, dat door toedoen van Rome zijn beschaving kreeg, in de eeuwen werd opgestuwd en groot gemaakt door het Italiaansche genie, in 1915 werd gered van den totalen on. dergang, en ook door eigen werk een bewon derenswaardig heden en verleden heeft." Zoo terloops komt dan de verklaring van volledige verachting en de verzekering, dat Nobile een held (met een hoofdletter) is. Daarna komen we weer in wat het sum. mum zijn moet van lo stile facista, den fascistischen stijl waarover Settimelli periodiek artikelen schrijft wat aldus klinkt: „Uw journalistieke trucs, die ongetwijfeld op .loffelijke wijze worden betaald, trachten op beestige wijze afbreuk te doen aan den Italiaanschen moed, die zich altijd onver, winbaar toonde en den ontaarden Fran- schen bittere lessfen gaf." En nu komt het: „U is ongetwijfeld een vetbuikige oude vent, niet in staat om eenig wapen te han- teeren. Maar, wanneer er onder uwe rot. genooten iemand is, die onze uitdrukking van algeheele verachting wil aanvaarden, dan verklaren wij ons bereid tot elk gevecht op onverschillig welke voorwaarden." Na de verwachting te hebben uitgespro ken dat de zaak niet zal worden afgehan. deld met een artikeltje: „Zwerende, u bij de eerste de beste ge legenheid een kaakslag te zullen geven, w. g. Emilio Settimelli Mario Carli" Dit is een uitdaging tot een tweegevecht. Een man van eer ik veronderstel maar, dat u dit niet zoo weet —kan de uitdruk, king van iemands diepste verachting niet aanvaarden, zonder te pogen die beleedigmg uit te wisschen in stroomen bloeds. Wei- j gert hij de uitdaging te aanvaarden, dan is de uitdager verplicht hem een draai om zijn ooren te geven. Vandaar het slot v.m1 de ontboezeming van de heeren Carli en Settimelli, welke ontboezeming in den linker bovenhoek van hun krantje ver. scheen en per aangeteekende post expres naar Parijs werd gezonden. Den volgenden avond publiceerde de „Impero" een paar honderd brieven en telegrammen met adhaesie-betuigingen. Toch moet het den uitdagers wel een beetje pijnlijk hebben aangedaan, dat geen enkele sollicitant opstond om naast hen plaats te nemen tegenover zes of twaalf Fransche journalisten. Zij hielden er den moed wat in met een artikeltje: Wij journalisten van het Italië van Mussolini. Na de overtuiging te hebben uitgesproken, dat zij goed gehandeld hadden, heette het: De „Matin" heeft met haar laag gedrag het journalisme in het algemeen, en het Italiaansche in het bijzonder, beleedigd. Op ons rust de drie malen heilige taak de zen smaad met bloed uit te wisschen. Wy verklaren, dat er ditmaal geen sprake kan zijn van een gewoon journalistiek duel, 'maar dat een gevecht in den vollen zin van het woord noodzakelijk is tusschen Italiaan sche en Fransche journalisten. Wanneer het mogelijk mocht zijn de verdachtmakin gen en besmeuringen van zoovele jaren op dusdanige wijze uit te roeien: een ont moeting tusschen zes of twaalf Italiaansche en zes of twaalf Fransche journalisten, onder de strengste voorwaarden en ook in een vrije of groote mêlee. Afdalende in het veld van den strijd, zul len wij één naam op onze lippen hebben: Mussolini, en voelen, dat wij het hart heb ben van den grootsten onzer vaderlandsche helden." Daarmee was het uit. Weliswaar konden er een avond later nog meer brieven en telegrammen worden afgedrukt, maar het r.ieuws lekte door, dat de regeering weinig in haar nopjes was met zoo veel bloeddor stige vaderlandsliefde, en dat zij nooit toestemming zou geven tot de voorge nomen prikpartij. Deze beslissing kwam ongewenscht, waar de zaken uitstekend begonnen te gaan. Onder.den kop Het derde Staal toch kon de „Impero" het volgende telegram publi- ceeren van Aldo Borelli, secretaris van de Toscaansche journalisten-organisatie en directeur van de Florentijnsehe „Nazione". „Prachtig, uw idee. Moet verwezenlijkt worden. Vraag eer deel te mogen nemen onder alle voorwaarden. Koud staal zal ver giftigde lucht van dezen benauwden zomer zuiveren. Broederlijk, Aldo Borelli." Nog een dag later werd het zelfs ver velend. De zich noemende „journalisten van het Italië van Mussolini en daarom gewapend met den degen en de pen," moesten ver. klaren, dat het heusch maar een eenvou dige polemiek was tusschen een Fransch en Italiaansch dagblad, en vragen, dat men de afmetingen van het geschil toch met te veel zou overdrijven. Daarmee was het voor goed van de Daan. Er mocht op de eerste pagina niet meer van het geval gerept worden en van het gevecht kwam in geen geval iets. Een beetje eigenaardig deed het aan, dat. toen het Italiaansche team bijna plotseli: v: compleet was. De „Stalen" rezen uit den grond. Het eenige wachten was nog op een teeken van leven der Franschen. En dat werd juist het mooiste: Meneer Sapène schijnt van de veronderstelling te zijn uit. gegaan, dat de „Aan een varken" ge adresseerde uitdaging glad verkeerd bezorgd was, omdat hij nu eenmaal Sapène en niet varken heette, en Enfin, het antwoord is er nog niet! En de heeren Settimelli en Carli zullen een andere manier moeten bedenken om uit den komkommertijd te raken. J. H. DE REDE VAN BRIAND Fransche persstemmen PARIJS, 11 Sept. (V.D.) Ook te Parijs heeft de gisteren door Briand gehouden rede een diepen indruk gemaakt. Alle ochtend bladen bespreken haar uitvoerig. De „Echo de Paris" zegt, dat de rede van Briand op de vergadering van den Vol kenbond gewerkt heeft als een donderslag. Behalve de directe medewerkers van den minister van buitenlandsche zaken, die eerst op het laatste moment den inhoud van de rede hebben leeren kennen, wist niemand iets daarvan. Men kan aannemen, dat Bri and, nadat hij in de onderhandelingen over de ontruiming van het Rijnland te ver was gegaan en zich medegesleept voelde, de be hoefte had de beweging tegen te houden en zij het slechts uit tactische overwegingen tegenstand te bieden. De „Chicago Tribune" meent, dat de hoop op een nauwere Duitsch-Fransche toenade ring met spoedige ontruiming van het Rijn land en een spoedige regeling van het scha- devergoedingsvraagstuk door de rede van Briand grootendeels verloren is gegaan. De „Matin" zegt, dat de minister van buitenlandsche zaken er waarde aan gehecht heeft met een loyaliteit, die het beste voor teeken is voor de toekomstige onderhande lingen, te bewijzen, dat er slechts één wee is voor de versterking van den vrede, n.l. door toenadering tusschen Duitschland en Frankrijk. Dezen weg moet men met wijs heid inslaan, wil men niet gedwongen wor den geheel terug te keeren. De „Petit Farisien" vat zijn conclusie sa men in het opschrift: „Briand geeft opnieuw zijn verzekering van zijn vertrouwen in den Volkenbond, zijn liefde voor den vrede en verlangt de ontwapening, die slechts door het optreden van zekere landen tegen hun verplichtingen vertraagd is." De „Excelsior" vat de verklaringen van Briand als volgt samen: „Wij geven niet toe, dat u recht op de ontruiming van het Rijnland of op de ont wapening der vroegere geallieerden hebt. Wat wij doen moeten is speciale overeen komsten zoeken, wëderzydsche conceesies i voor de internationale verzoening en den wereldvrede." Het „Petit Journal" ziet in de rede een der koenste daden uit het geheele politieke leven van Briand. Aan den vooravond van de besprekingen, die wellicht tot onderhan delingen met Duitschland zullen leiden, heeft Briand gemeend zich niet in dubbelzinnig heid te moeten laten zien. Hij heeft den tijd gekomen geacht niet zich te verdedigen, doch zich uit te spreken. De rechtsehe bladen zijn vooral zeer te vreden over de rede van Briand dien zij tot nu toe meermalen hardnekkig bestreden. De „Avenir" verklaart, dat Briand heeft aangetoond, dat het leger van Duitschland een belangrijke macht is en dat het Duit- 'sche Rijk, dat een dergelijk werktuig in de hand heeft, zeker geen reden heeft van an dere volken te eischen wat het zelf niet doorvoert. De „Figaro" zegt o.a.: „De politiek van ontspanning was te vroeg en onverstandig en het was een dwaasheid zich met Duitsch land te willen verzoenen voordat Duitsch land zich met de waarheid verzoend heeft". De „Gaulois" spreekt van verloren illusies en juicht het toe, dat men het voor de eerste maal te Genève gewaagd heeft op het ge vaar te wijzen, dat de Duitsche industrie beteekent. De „Action Francaise" verklaart, dat de groote illusionist door zijn gisteren gehouden rede zijn patriottische gezindheid heeft wil len bewijzen. Wanneer Briand het met zich zelf eens is, kan hij geen oogenblik denken aan een vroegere ontruiming van het Rijn land. Ook de Unksche bladen zijn tevreden met de rede van Briand, die, zooals de „Quoti- dien" constateert, het geheele land achter zich heeft. De „Oeuvre" gelooft, dat de storm bij de Duitsche delegatie gedurende den nacht zal gaan liggen en dat hij den olijfboom van Genève niet zal omverwerpen. De „Ere Nouvelle" is van meening, dat Briand als een moedig staatsman heeft ge sproken. Hij heeft er de voorkeur aan ge geven in het belang van zijn land en zon der daardoor de belangen van zijn Duitsche partners te schaden het tot nu toe bestaan de misverstand tusschen Parijs en Berlijn uit den weg te ruimen. De „Humanité" meent, dat Briand te Ge nève het program van het imperialistische Frankrijk heeft getoond, de strikte doorvoe ring van het Verdrag van Versailles eischt. Slechts de „Populaire" oefent scherpe cri- tiek op de rede van Briand. „Poincaré spreekt te Genève door den mond van Briand." Men heeft van Briand een groote rede. verwacht, hij heeft echter een politieke operatie uitgevoerd, welke hem niet tot eere strekt. Men moet zich afvragen of de rede van gisteren niet het stopzetten van de poli tiek van Locarno beteekent. Zij is een te leurstelling voor de volken, des te meer na dat de onderteekening van het Kellogg-pact groote hoop had gewekt. Briand heeft zich gehaast deze verwachtingen te logenstraffen. De militaire manoeuvres in het Rijnland be- teekenen een nieuwe phase in de Fransche buitenlandsche politiek. Duitsche persstemmen BERLIJN, 11 Sept. (V. D.) de Berlijnsche ochtendbladen bespreken uitvoerig de gis teren door den Franschen minister van buitenlandsche zaken Briand in de vergade ring van den Volkenbond gehouden rede. De „Lokal Anzeiger" noemt de rede een mokerslag tegen Duitschland, welke een einde heeft gemaakt aan het jarenlange streven den vrede in Europa te bevorderen. De politiek van Locarno is in een puinhoop veranderd. Het blijft niets anders over, dan zoo spoedig mogelijk weer op te bouwen. Volgens de „Tag" is met deze rede defini tief de kop ingedrukt aan de legende, dat een Duitsche linksche regeering te Genève bij internationale onderhandelingen een be tere atmospheer vindt, dan een regeering der rechtsehe partijen. De „Deutsche Allgemeine Zeitung" zegt, dat de eenige verrassing is, dat Briand de rede gehouden heeft. In zijn rede is getrouw weergegeven wat wel de overheerschende meening in Frankrijk is en in zooverre heeft de rede groote verdienste. Hiermede komt een einde aan het sprookje van den wil van Frankrijk zich met Duitschland te willen verzoenen en dit land te willen tegemoetko men. Natuurlijk zijn hiermede ook de vruch ten van vele jaren moeizaam werk verloren segaan, waarvan de hervatting veel moei lijker zal gaan. De „Deutsche Tageszeitung" constateert, dat „wij thans allerminst weten waaraan wij toe zijn. Thans kan iedere Duitscher beden ken, wat Frankrijk onder verzoening ver staat: vasthouden aan de ongelijkheid, Ver sailles tot in de eeuwigheid!" De „Kreuz Zeitung" juicht de rede van Briand toe, omdat zij een einde maakt aan de huichelarij. De „Boersenzeitung" is van mening, dat na deze rede het Duitsche Rijk op grond van zelfachting en zelfbehoud niets anders kan doen dan zijn buitenlandsche politiek te her zien. Wellicht zijn er in de wereld nog re geeringen en naties, die geen lust hebben de Fransche politiek de wereld te laten be- heerschen. De „Vorwarts" zegt niet te willen ontken nen, dat de rede voor de oprechte strijders voor de Fransch-Duitsche verzoening een te leurstelling is geweest. Zij beteekent een te rugslag in de buitenlandsche politiek, niet in Duitschland en Frankrijk, doch in Europa. Het vertrouwen moet weer hersteld worden. Verzachtende woorden zijn niet voldoende. Slechts werkelijke daden kunnen de schade herstellen. De „Vossische Zeitung" meent, dat de rede den geest van Locarno en van Briand zelf niet waardig is. Hij moet begrijpen, dat men zulk een grap niet gemakkelijk kan be grijpen en wanneer het een grap geweest is, dan zou hij goed doen dit den Duitschers zoo spoedig mogelijk te laten weten, want Duitschland en Frankrijk hebben niets te verliezen wanneer zy tijdig tot elkaar wen- schen te komen. De „Deutsche Zeitung" stelt de vraag of Müller na deze vernietigde nederlaag nog blijven zal. Engelsche persstemmen LONDEN, 11 Sept. (V. D.) De Engelsche ochtendbladen wijden bijzondere aandacht aan de rede, die de Fransche minister van buitenlandsche zaken, Briand, gisteren te Genève heeft gehouden. Slechts enkele bla den leveren .echter commentaar, daar de overige de rede slechts uitvoerig vermelden. De „Daily News" neemt Duitschland tegen de beschuldigingen van Briand in bescher ming, dat Duitschland nog niet geheel zou zijn ontwapend. Het blad verklaart, dat de ontwapening van Duitschland zoover is doorgevoerd als maar eenigszins voor een natie, die in een oorlog gewikkeld was, mo gelijk is. Naar een maatstaf als Briand aan legt, kan van ontwapening geen sprake zijn. De resultaten van Locarno zijn gelijk nul. Wanneer na een aantal jaren het Kellogg- pact ook geen andere vruchten afwerpt, dan zal de wereld gerechtigd zijn een onderzoek te doen instellen naar de vraag of Frankrijk een natie is, die in vrede kan leven. De „Daily Herald" komt er tegen op, dat Briand Rusland, Duitschland en Amerika als de booswichten voorstelt, terwijl Frank rijk en Engeland de helden van den vrede zijn. Er bestaat geen twijfel aan, dat Frank rijk en Engeland koortsachtig aan de bewa pening werken. Polemieken zooals Briand die gevoerd heeft, moeten de tegenstellingen vergrooten. In een uitvoerig telegram uit Genève aan de „Times" wordt het vermoeden, dat Briand op aanwijzing van Poincaré heeft gehandeld, van de hand gewezen. De Fran sche minister van buitenlandsche zaken is wellicht slechts wat realistischer geweest dan tot nu toe. Zijn landgenooten zien een nauw verband tusschen de bezetting van het Rijnland en de veiligheid. De overige bladen bepalen zich tot het weergeven van de rede van Briand en den ongunstigen' indruk, welke deze op de Duit sche delegatie maakte. De latere verklarin gen van Briand aan de pers worden niet als een verzwakking beschouwd. Lord Cushendun over ontwapening LONDEN, 11 Sept. Heden vroeg in den namiddag heeft Lord Cushendun een be langrijke rede gehouden in de Volkenbonds vergadering over ontwapening. Hij zeide, dat van alle kwesties, die in den raad be schouwd moesten worden de belangrijkste die van ontwapening was. Hij kon de te leurstelling, die Müller en anderen gevoelden over den langzamen vooruitgang goed waardeeren. Aan den anderen kant meende hij, dat Müller niet op zijn beurt waardeering had voor de moeilijkheden, die de voorbereiden de commissie vanontwapening had. Een besluit van de vergadering kon geen ontwapening voortbrengen. Al wat gedaan kon worden, was het in werking stellen van de machine, die in staat zou stellen art. 8 van het covenant van kracht te doen wor den, en vermindering van bewapening te verkrijgen in overeenstemming met de vei ligheid van iederen staat. D vergadering kon alleen zijn verlangen te kennen geven het ontwapeningswerk te zien vorderen, en zijn teleurstelling uiten, dat ontwapening niet eerder was tot stand gebracht. De ontwapening moet aan de dis cretie van ederen staat worden overgela ten. Er was geen algemeene denominator, die toegepast kon worden op alle staten bij de beperking van de bewapening. Op het oogenblik kon hij geen enkele oplossing voorstellen, maar noemde deze dingen als een aanduiding van de moeilijkheden, die op den weg liggen van de voorbereidende commissie. Het is noodig voor verschillende staten om van te voren een overeenkomst te heb ben bereikt. Dank zij hun verschillende parlementaire gebruiken, aardrijkskundige ligging, enz. maakte dit langdurige onder handelingen noodzakelijk, welke opgebouwd moesten worden op wederkeerige conces- cies. De overeenkomst tusschen twee staten was niet altijd acceptabel voor een derde. In zulke gevallen waren dikwijls amende menten en onderhandelingen noodzakelijk. Tegelijkertijd was reeds een groote voor uitgang gemaakt en er was geen reden tot wanhoop. Lord Cushendun herinnerde er aan, dat heel wat ontwapening in Engeland reeds plaats gevonden had. Bijv. het personeel van de Engelsche marine is reeds 40.000 man minder dan in 1914. Engeland had meer dan 200 oorlogsschepen geschrapt met een totaal van 2.000.000 ton en een zelfde beperking had plaats gevonden in de arse nalen, het leger en de marine. Engeland had zjjn verplichtingen volgens art. 8 van het convent reeds nagekomen. Het Kellogg-pact zou zeker belangrijke, zoo niet grootsche resultaten hebben. De nieuwe generatie zou opgevoed worden in het idee, dat oorlog een nationale ramp was en dat bewapeningen alleen noodig waren voor defensieve doeleinden. Cushendun eindigde met te zeggen, dat zij die het Kellogg-pact mogelijk gemaakt hadden, genoemd zouden worden als wel doeners der menscheid. Cushendun werd warm toegejuicht bij het einde van zijn rede. ZITTINGEN VAN BE COMMISSIES VAN DEN VOLKENBOND GENèVE, 11 Sepjt. V. D. In den loop van Dinsdagmiddag zijn de derde, vierde en vijfde commissie van de vergadering van den Volkenbond bijeengekomen. De volgende dagen van deze week en de eerste van de volgende week zijn uitsluitend bestemd voor het werk van de commissies, j In de derde commissie bracht Benesj als voorzitter van de commissie voor de veilig heid rapport uit over de laatste werkzaam heden van deze commissie. De vertegen woordiger van Noorwegen in de derde com missie, Lang, wees in een lange rede op de noodzakelijkheid van een volledige en alge meene ontwapening. Het is onvoorwaarde lijk noodzakelijk, zeide hij, op het oogen blik het tijdstip voor het bijeenkomen van de ontwapeningsconferentie vast te stellen. De gedelegeerde van Portugal, d'Oliveira, wees daarna op de noodzakelijkheid verdere stappen te doen op den weg, die naar de ontwapening voert. Woensdag zullen de de batten over de ontwapening verder worden voortgezet. In de vierde commissie, die voor de mari tieme kwesties, kritiseerde de gedelegeerde van Engeland, Locker Lampson, de begroo ting die de Secretaris-Generaal van den Volkenbond voor het volgende jaar heeft ingediend, en die een bedrag van 26.800.000 DONDERDAG 13 SEPTEMBER HILVERSUM, 1071 M. 10.0012.00 Concert door het Kling-Trio. 12.302.00 Lunchmuziek door het Trio Verheij. 2.005.00 Gramofoonmuziek. 6.00 —7.45 Dinermuziek door het Kwartet Rentmeester. 8.008.30 Lezing door T. A. G. Schoevers Pbyto- patholoog bij den plantenziektenkundigen dienst, ever Paddestoelen. 8.309.30 Solistenconcert. Renéê Regnard, piano. Adr. Gremmé, tenor. 9.3511.00 Populair concert door het Omroep-orkest o.l.v. Nico Treep. 10.15 Persber. HUIZEN, 340,9 M. Na 6 uur 1870 M. (Uitsluitend N.C. R.V.-uitzendingen). 12.301.45 Concert. W. Canté- v. Amerongen, sopraan. Mevr. L. v. d. Erink-Prakken, fluit. A. Adema, piano. 5.307.00 Concert. Mej. J. Biermans, sopraan. J. Stroomenbergh, banton. Mej, A. Baartscbeer, piano. DAVENTRY, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Georgian Trio. E. Frank, alt. 1.202.20 Gramofoonmuziek. 3.20 Vesper van de Westminster Abbey. 4.05 Lezing. 4.20 Concert-orgelbespeling. 4.50 Dansmuziek. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Landbouwber. 6.40 Muziek. 6.45 Nieuwsber. 7.05 Dansmuziek. 7.20 Lezing Bird Calls. 7.35 Brahms' pianomuziek. 7.45 Lezing The limits of lying. 8.05 Edward German-programma. Orkest en D. Vane, sopraan. 9.35 Lezing The way of the world. 9.50 Nieuwsber. 10.10 Zwitsersch nationaal programma. Orkest en solisten. 10.5012.20 Dansmuziek. PARIJS „RADIO-PARIS", 1750 M. 12.50 Orkest- concert. 4.055»05 Orkestconcert. 8.5011.20, Concert. Kwartet Kretily. Hr. Nevry en Br. Thann, Mile. Clement, zang. Hr. Lucas, piano. Mile. Dietz zangeres. LANGENBERG, 469 M. 12.30x.io Mechanische muziek. 1.252.50 Orkestconcert. 6.056.50 Concert. Koor, orkest en solisten. 8.209.15 Con cert door het Klein-Werag-orkest. 9.20 Gevarieerd programma. Orkest en solisten. Daarna tot 12.20 Dans muziek, KONIGSWUSTERHA USEN, 1250 M. (ZEESEN) 12.205.20 Lezingen. 5.20£.20 Orkestconcert. 6.208.05 Lezingen. 8.50 Populair orkestconcert* Orkest o.l.v* F. v. Szpanowski. 10.5012.50 Dansm. HAPJBURG, 395 M. 6.20 Orkestconcert. 8.20 Blindenconcert. P. Dörken, orgel en piano. H. Kagel, zang. G. Kreutzfeldt, viool. E. Brummt, cello. A. Eaasch en A. Burmeister, piano. Daarna voorlezing en vervol gens cabaret tot 11.20. BRUSSEL, 509 M. 5.20 Trioconcert. 6.50 Orkest concert. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.50 Klassiek concert in het Casino te Spa. Hr. Perlemuter, piano* Mile. Dubois, zang. 10.35 Sluiten. Zwitsersche francs aanwijst* Hij verlangde verlaging tot 25.000.000 francs. De huishou ding van den Volkenbond moet voor alle staten, die lid van den Bond zjjn, een voor beeld zjjn van spaarzaamheid en verstandige financieele politiek. In de vijfde commissie zijn de kwesties van kinderbescherming besproken, GENèVE ,11 Spt. Betreffende 't ver loop van de besprekingen van heden van de bezettingsmogendheden met Duitschland is zoowel van Engelsche als van Duitsche zijde een officieel communiqué gepubliceerc}. Het Duitsche communiqué had den volgenden inhoud: „Hedenmiddag heeft betreffende de ontruiming van het Rijnland een gedachten- wisseling plaats gehad, die Donderdagmor gen te tien uur zal worden voortgezet." Betreffende den inhoud van de besprekin gen heeft de Engelsche delegatie iets naders medegedeeld. Zij heeft n.l. het volgende communiqué gepubliceerd: „De voorgenomen gedachtenwisseling heeft heden plaats ge had. De discussies zullen Donderdag worden voortgezet. Men heeft nog geen definitief plan vastgesteld. Aanvankelijk heeft slechts een algemeene gedachtenwisseling plaats gehad. Het onderhoud duurde tamelijk lang, daar men de besprekingen in drie talen moest vertalen. In deze eerste zitting heeft men nog geen details kunnen vaststellen. Men heeft echter de voornaamste kwestie nader omschreven, teneinde een grondslag voor een nadere uitspraak te hebben. Briand zal Donderdag nog te Genève aan wezig zijn. De Japansche gedelegeerde Adatsji heeft op uitnoodiging van de Engel sche delegatie aan de onderhandelingen deel genomen. Als motief hiervoor heeft men opgegeven, dat Japan ook in het jaar 1926 aan de besprekingen van de mogend heden over de opheffing van de intergeal- lieerde militaire commissie deel heeft geno men. Briand zal Genève vermoedelijk Don derdagavond verlaten. Het staat nog niet vast of hij nog zal terugkeeren. Het onderhoud, dat hedenmiddag gehou den is tusschen de vijf bezettingsmogend heden en Rijkskanselier Müller met Staats secretaris Von Schubert, heeft van vijf uur tot kwart voor acht geduurd. Na het eindi gen van de besprekingen heeft de Belgische minister van Buitenlandsche Zaken Hymans verklaard, dat de besprekingen Donderdag morgen zullen worden voortgezet. Aangezien hij heden nog naar Brussel moest vertrek ken, zal de Belgische gedelegeerde Baron Moncheur hem Donderdag bij de besprekin gen vertegenwooi'digen. Briand zal vermoedelijk in tegenstelling met anders luidende berichten, aan deze be sprekingen op Donderdag deelnemen. ONDERHOUD TUSSCHEN SEIPEL EN MARINKOWITSJ. GENèVE, 11 Sept. (V.D.) Heden heeft de Oostenrijksche bondskanselier Seipel een onderhoud gehad met den Joego-SIav sche- minister van Buitenlandsche Zaken, Marin- kowitsj. Het onderhoud duurde ï'A uur. Naar van Joego-Slavische zijde medege deeld wordt zijn in dit onderhoud alle op het oogenblik tusschen de beide tónden zweven de kwesties besproken, terwijl het onderhoud vooral de ratificeering van het Joego-S'.a- visch-Oostenrijksch handelsverdrag betrof. HET SPOORWEGONGELUK. PRAAG, 11 Sept. (V.D.) De opruimings werkzaamheden op de plaats van het spoor wegongeluk bij Saitz, duren nog steeds voort. De materieele schade wordt geschat op S millioen kronen. Dinsdag vertoefde de mi nister van het spoorwegwezen een uur lang op de plaats des onheils. Welke beslissingen hij genomen heeft is nog niet bekend. Het is alleen gebleken, dat de vertegenwoordiers van de pers onder nog stenger toezicht zijn gesteld. De persfotografen werden bijv. ver hinderd opnamen te maken. 41 Verraden, herhaalde de Galliër, door wien? Stellen wij ons niet dagelijks aan grootere gevaren bloot, dan die, welke deze Vestaalsche maagd loopt. Indien wij ons gaan hare grillen storen, dan kunnen wjj wel weggaan. Bovendien, doe als afgesproken. Mijn mannen en ik hebben onze taak ver vuld. Zy is gelukkig beëindigd, het uur is ■'•-omen, dat we weer naar ons kamp moe- ,i terugkeeren; als het dag is mag men ons hier niet meer vinden. Maar als ik u en goeden raad mag geven, laat dan alle >-denkingen varen. Gij zyt een edelmoedig en dapper rend, Segearix, vertrek dan. Claudius zal aé gaan waarschuwen, ik zal voor Flora gen. ?<cra, die een scherp gehoor bezat, had .er woord van dit korte gesprek opge- -tngen en keerde zich tot Bomfaciuu. Ik dank u, zeide ze, waar is de draag stoel? Op een teeken van den opzichter naderden de slaven, die een grooten zwaren draag stoel droegen, die goed was afgesloten en prachtig versierd was. Flora begreep, dat dit het beste middel was om niet de aandacht te trekken. Men hield haar voor de patrici sche zelf of op zijn minst voor een harer vriendinnen. Claudius steeg te paard om Maura te ver wittigen en vóór zonsopgang begaf de kleine troep zich, begeleid door Bonifacius. op weg. Aglaé wilde de voortvluchtige dus ver bergen in de by gebouwen van haar villa. Men kon haar gerust dezen naam geven. Uit haar land verbannen, gescheiden van haar familie, voor het heidensche Rome voor al tijd gestorven, was ze niets meer. Zij gaf zichzelf rekenschap van dezen toe stand, en onderleg, in den gosd afgesloten draagstoel, herinnerde zy zich dien anderen weg, waarover zy in een anderen draagstoel aoo vlug en toch ook zoo langzaam was ge dragen en die haar van het Forum naar de Porta Collina bracht. Bonifacius leidde haar naar het buiten goed. Men vermeed de schitterende villa op 'den Aventinus, en de tocht kon geschieden, zonder dat een incident plaats vond. Men liep dwars over het veld, langs de voetpaden, die tusschen de wijngaarden kronkelden, en door een dennenbosch. Ein delijk hield de stoet stil, voor een open deur, die in den muur was uitgehouwen; op den drempel stonden Maura en Africanus. Dadelyk liet men Flora uitstygen, maar ze was zoo bleek, zoo oud geworden, dat men haar nauwelijks herkende. De vrouw van den beheerder ondersteunde haar met eerbiedig medelyden en zeide tot haar: De Heer moge u zegenen, dame, en u Voor rampen behoeden. Met groot genoegen bieden wy u dit eenvoudig verblyf aan, voegde haar echtge noot er aan toe. In de gebaren en woorden van deze een voudige lieden lag een zekere waardigheid. Flora werd er ondanks haar groote onrust door getroffen. Zachtjes zeide ze deze woor den: Ik neem uw aanbod aan en dank u. Dan keek ze eens goed rond en voelde een ware verlichting, toen ze bemerkte dat ze zich op een plaats bevond, die ze vroeger maar even gezien had, maar niettemin her kende Men leidde haar door een tuin, waar de herfstbloemen haar kopjes negen, slapend in de koelte van den wind, en een heerlijken geur verspreidden. De takken der vruchtboo- men raakten bijna den grond, waar door de vele vruchten het zand kraakte onder de sandalen van den beheerder; Flora haalde diep adem in deze frissche lucht en volgde hen, die haar begeleidden. Waarheen zou men haar brengen?Waar haar verber gen? Instinctmatig was ze bang voor donkerte, ze dacht aan het onderaardsche hol Maura, die naast haar liep, begaf zich naar een gebouw, welks dak scherp afstak tegen de blauwe lucht. Het was hier heel stil. Na een korte aarzeling hernam de vrouw: Gij moet eenigen tijd in ons ziekenver trek doorbrengen, edele Flora; op het oogen blik is het ledig en niemand zal u daar zoeken. Ik zal overal heengaan, waar ge wilt, antwoordde de Vestaalsche maagd, mits ik maar een stukje van den hemel kan zien, dan ben ik tevreden. Zij sloegen een laan in en bevonden zich voor de woning. Maura opende de deur en de gewezen Amata trad een zeer groot, zin delijk, maar byna armoedig vertrek binnen. Er waren eenige bedden, een paar stoelen en een lamp hing aan het plafond. Maar wisselde eenige woorden met den beheerder, die zich dadelijk terugtrok. Op de eerste plaats, hernam Maura, zult ge andere kleederen moeten aantrek ken; dat is beslist noodzakelyk. O, riep het jonge meisje uit, ik ver lang slechts deze kleederen te kunnen uit trekken, de oorzaak van al mijne rampen. Zij huiverde en dacht aan de beide plech tigheden, die de voornaamste mijlpalen in haar leven waren: haar gedwongen intrede en haar afzetting. De Flamen Dalis overstelpte haar met eerbewyzen, toen ze haar gelofte af legde, de toekomstige Amata, hy verachtte haar en ontrukte haar den sluier en de priesterlijke hoofdbanden, op den drempel van het prachtige college toen ze haar gelof ten geschonden had. O, zeker, duizendmaal liever verkoos zij de kleeding der armste slavin dan het witte gewaad der priesteressen van Vesta. Zy vroeg om een schaar en wees met haar vinger naar haar elf vlechten, die in volle lengte over haar schouders vielen. Zal ik ze er afsnijden? vroeg zy. Maura dacht na. Ik zou er liever de kleur van willen ver anderen, edele Flora. Vroeger was ik be kwaam in de kunst van haar opmaken. Ik weet het middel om de kleur te veranderen Wacht een oogenblik, ik kom dadelijk terug. Zy verdween en voor de eerste maal na hare bevryding bevond Flora zich alleen, zy was bang, want haar natuurlijke moed had baar in den steek gelaten. Zij trok zich terug achter in het vertrek dat maar één toe gang had en het geluid der stappen van de vrouw, die zich verwyderde, deed haar op nieuw beven. Hare gedachten waren helder en ze zeide by zichzelve. Welke bovennatuurlyke macht heeft deze zielen tot mij geleid? Wie heeft hen be schermd? Men kon ons overrompelen en wy zyn ont snapt. Stevig gemetselde steenen geraakten juist op het beslissende oogenblik los. Een [hoogere macht dan het blinde toeval, waar aan ik nooit h^b geloofd, is hier in het spel. Plotseling trad iemand de kamer binnen. Vóórdat zei zich had kunnen bewegen lag ze in de armen van Aglaé. Innig omhelsden zy elkander. Een hevige ontroering maakte zich van haar meester. Na eenige minuten, elkaar nog steeds by de hand houdend, gin gen ze te zamen op een der bedden zitten. Liefste vriendin, zeide Aglaé, ik had niet meer durven hopen u terug te zien. Het is dus waarGij zyt aan uwe vreesehjke ge vangenis ontsnapt. Flora hief haar oogen op: Aan u, aan Segearix, aan Bonifacius heb ik dat te danken. Hoe zal ik u, voor uw goed heid dank kunnen zeggen? Gy zijt ons geen dank verschuldigd, Flora, alleen God, dien moet ge danken; zoowel Bonifacius als Segearix zyn slechts werktuigen geweest. Voelt ge u sterk ge noeg om mij te vertellen, hoe ge de ver schrikkelijke uren in de gevangenis, die ge toch niet verdiend had, hebt doorgebracht. Flora werd plotseling bleek. Haar lippen beefden, behoedzaam keek ze rond, en op doffen toon zeide ze tegen Aglaé: O zeker, ik ben valschelijk beschuldigd. Ik twijfelde er niet aan. Maar ik ben onverstandig geweest, zeide ze. Ik heb 's avonds fll'.udius bij mij laten komen om bloemen te'brengen. Ik weet het, viel de patrische haar in de rede. Bonifacius heeft mij alles verteld, hy wist het van Segearix. .(Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 6