DE ONGEZIENE WERELD OF HET LEVEN NA DEN DOOD Buitenlandsch Nieuws RU ROL Cadum Zeep FEUILLETON is prachtiè voor liet behoud van een êezonde en mooie huid. DERDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ZATERDAG 6 OCTOBER 1928 BLADZIJDE 2 Stofzuigerhuis MAERTENS Barteljorisstr. 16 Tel. Nc. 10756 *px Klop-VeegStofzuigers f175' ct Was het zijn misdrijf? HET FRANSCH-ENGELSCH VLOOT- ACCOORD DE CANADEESCHE PREMIER TE LONDEN ZENDELING UIT GEVANGENSCHAP VERLOST GEMENGDE BUITENL. BERICHTEN XXV. GODS EIGENSCHAPPEN. Gods wezen is wijsheid en alwetendheid. O, ongeworden eeuwig Wezen, Al 't uitgelezenste uitgelezen, Dat Gij niet zij t is onbekwaam, Van neg zoo verre, U aan te raken, Naamkondig uw bestaan te maken, Of uit te spreken uwen naam! Gij weet alléén, Gij hebt geweten. Eer tyd en tel ooit werd gemeten, Eer iets bestond van dat bestaat, Wie, hoe en wat Gij waart, voor dezen; Wat nu Gij zijt en eeuwig wezen Zult, zonder erve of wedermaat. Hoe zou, hoe zou ik spreken durven? Mijne oogen dekken diepe schurven, Mijn tonge en kent geen woord dat zal, Gesproken, uwen glans niet tanen, Of ©enigszins te meten wanen De schaduw van uw grootheid' al! Gij weet alléén, Gij hebt geweten, eer tijd en tel ooit werd gemeten, eer iets bestond van dat bestaat! Met deze regels geeft de priester-dichter Gezelle wel treffend juist weer het wezen van Gods kennis; omdat Gods kennis en wijsheid oneindig is, moet zij ook een oneindig voorwerp hebben; dit kan dus nooit eenig schepsel zijn, 't welk noodzakelijk begrensd is. Het eenige voor worp, dat overeenkomt met Gods kennis is God zelf. God kent zich zelf geheel, op vol maakte wijze. Daar nu alles uit Hem is voortgekomen, volgt daar uit, dat zoo Hij zichzelf volkomen kent, alles volkomen kent, want alles is door Hem geworden, zegt Sint Jan en zonder Hem is er niets gewor den (Joan. 1-29). Zoo kent God d'erhalve uit het zichzelf-kennen alles buiten Hem als uitwerksel van Zijn macht. Bij ons moet een ding eerst bestaan voor wij het ken nen, bij God is het juist omgekeerd, indien God het niet eerst kende, kon het nooit be- staan. De kunstschilder zal eerst voor hij zijn werk begint op inspiratie wachten en daarna het beeld dat in zijn geest bestaat en daar reeds vorm en kleur heeft gekre gen, op het doek overbrengen. Zoo ook de goddelijke kunstenaar! Voor Hij hemel en aarde ging tooien in hun schitterend veel keurig gewaad, moet Hij eerst al die schep pingen nauwkeurig gekend hebben, vóór Hij Hij ze uit het niet te voorschijn riep. Mst andere woorden, onze kennis veronderstelt dat het voorwerp van die kennis reeds be staat, maar van den anderen kant, veron derstelt het bestaan van een voorwerp nood zakelijk een voorafgaande kennis ervan bij God. Hieruit volgt, dat Gods kennis zich moet uitstrekken over al het bestaande, het groot ste zoowel als het kleinste en zelfs over alles wat zou kunnen bestaan, want Gods kennis is oneindig in omvang. Doordat Hij Zijn ei gen oneindig Wezen doorschouwt, ziet Hij daarin alle volmaaktheden en alle mogelijke graden, waarin Zijn volmaaktheden op ein dige wijze kunnen nagebootst worden in de schepselen en ziet Hij alle mogelijke werel den in oneindige veelheid; „de Geest Gods doorgrondt alles, ook de diepten Gods." (I Cor. H-10). God ziet alles wat ooit geweest is, wat zijn zal of zou kunnen zijn: „Geen schepsel is voor Hem onzichtbaar, maar alles is bloot en open voor de oogen van Hem". (Hefor. XV-3). Hij kent vólkomen de myriaden schepselen die er leven in de bosschen en da velden, in de zeeën en in de rivieren, op de aarde en in a'e lucht; van denhoogsten Seraphijn in den hemel tot de nietigste mier in 't heete zand der woestijnen. God weet en kent ook ieders geheimste gedachten. De zondaar ziet niet in, dat de oogen van God veel helderder zijn dan de zon en alle wegen der menschen nagaan en de meest verborgen schuilhoeken door grondt." (Eccli XXH-28). God kent ons zoo volkomen, dat Hij weet wat ik zou doen onder iedere denkbare of ondenkbare om standigheid; Hij weet wat 'k zal denken en doen gedurende de eindelooze toekomst aan gene zijde van het graf. „Mijn wegen al te gader hebt gij vooruitgezien." (Ps. 138-4). Niet enkel de omvang van Gods kennis is oneindig volmaakt, maar ook Zijn wijze van kennen! God kent de dingen niet door red'enee- ring, zooals wij deeene waarheid uit de andere afleiden; Hij put zijn kennis niet uit de gekende dingen zooals wijneen, God kent alles onmiddellijk, in en door Zijn eigen Wezen. Zijn kennis is niet veelvuldig, naar gelang de gekende voorwerpen zooals bij ons; Zijn kennis is één en enkelvoudig, zij kan niet vermeerderen of verminderen in den loop der eeuwen, maar blijft on veranderlijk en eeuwig dezelfde. Derhalve ziet God met één enkelen blik alles van eeuwigheid, op dezelfde onveranderlijke wij ze! „O, rijke diepte van kennis en wijsheid van God!" (Rom. XI-33). „O alwetende God, gij kent de oplossing van alle problemen. Wanneer ik in moei lijkheden verkeer en in twijfel niet weet, welken weg te gaan, zal 'k eerst mijn toe vlucht nemen tot u en bidden om verlich ting van mijn geest." (J. v. Santé: Korte overwegingen over God). „Ik heb u lief en aanbid u, schoone vader. Als ik wandel in de aldoordringende glan zingen Uwer alwetende oogen, of, overlom merd door Uwe wimpers, neerzit op den dor pel van het oude landhuis. Wandelend in Uw licht zal ik het mij inwendige licht gedenken en u in alle gebeurtenissen speurende, vergeet ik Uwe inwoning niet. U aanbiddende in alle dingen, „_1 ik meest U vereeren in mij zei ven en mijn leven tot een offer van lofprijzing maken, dat wierookt uit mijnen mond." „Onophoudelijk nog glimlachen de heuve len van Uw voorbijgang en met schoone uogen staan de menschen in de poort van het landhuis, hun blinkende handen wijzen naar de bergen: Oculi mei defecerunt, in Saturore tuum." „Nu gevoel ik zeer innig hoe heerlijk het is mensch te zijn; mijn gedachten zijn stil en verheven en mijn hart staat voor U open, bloemwijd voor de genade van Uw Licht. De hemel is bleek geworden als water, de eerste sterren zijn opgekomen en kleurloos verdroo- men de losse wolkjes en drijven verspreid door de ruimte." (Jac. Schreurs: Reflexen). Bij een ernstig nadenken over Gods alwe tendheid, dringt zich vanzelf de moeilijke vraag op: Hoe is de eeuwige onveranderlijke voorkennis van God overeen te brengen met den vrijen wil van den mensch? Deze moeilijkheid bracht heidensche wijs- geeren zóó in 't nauw, dat sommigen de men- schelijke vrijheid prijs gaven, anderen o.a. Cicero, Gods eeuwige voorkennis in twijfel trokken. Nochtans worden beide waarheden zoowel door ons natuurlijk verstand als door de goddelijke openbaring geleerd, al zien wij den schakel niet die beide waarheden ver bindt. Onze vrijheid van handelen wordt door Gods eeuwige voorkennis geenszins belet. De trouwelooze Judas verried zijn meester niet, omdat God het voorzien had, maar God had eeuwig voorzien dat Judas dit misdrijf zou plegen. Hoe nu God van eeuwigheid al onze vrije handelingen vooruit kent, blijft voor ons hier beneden een mysterie, omdat onze wijze van kennen oneindig verschilt van het godde- ijk weten. „Verwacht van mij niet schrijft de H. Augustinus dat ik u zal verklaren hoe God alles kent. Dit alleen kan ik u zeggen: Hij kent niet gelijk de mensch ook niet gelijk de Engel, maar hoe Hij kent durf ik niet zeggen, omdat ik het niet weten kan." (In Ps. 49. No 18). Goes. C. VIS, Rector. De publicatie van de notawisseling PARIJS, 5 Oct. In officieuze kringen te Parijs wordt verklaard, dat de publicatie van den tekst van het Fransch-Engelsch viootaccoord niet voor 10 October zal plaats hebben. In de overeenkomst is louter de gemeenschappelijke opvatting van de Fran- sche en Engelsche regeeringen in de kwestie van de beperking van de bewapening vast gelegd. Deze congruentie van zienswijze laat evenwel de mogelijkheid van verdere transacties open Het ligt uiteraard voor de hand, dat een algemeene overeenkomst niet door de meening van een enkele mogendheid of groep van mogendheden kan worden bepaald, doch dat het definitieve accoord slechts ten koste van wederkeerige toezeg gingen kan worden verwezenlijkt. wezeniykt. In dit verband publiceert de „Echo de Pa ris", naar het blad schrijft, „zoo getrouw mogelijk", den inhoud der drie nota's, welke over het accoord tusschen Frankrijk en En geland gewisseld zijn. In de eerste plaats gaat het hier om een nota, welke aan den Qai d'Orsay op 28 Juni 1928 door den En- gelschen ambassadeur Lord Crewe overhan digd werd, voorts om het antwoord van het Fransche departement van Buitenlandsche Zaken d.d. 20 Juli 1928 en ten slotte om het antwoord van de Britsche regeering d.d. 28 Juü 1928. De Engelsche nota van 28 Juni houdt zich bezig met de door den Franschen vertegen woordiger in de voorbereidende ontwape ningsconferentie aangesneden kwestie, n.l. dat alleen de met bepaalde groote kanon nen bewapende zeeschepen aan bewape ningsbeperkingen onderworpen zullen wor den. Indien hierop zou worden ingegaan, zoo zegt de nota verder, zouden vier scheepsklassen niet aan beperking onder worpen zijn: le. de kruisers van de eerste grootte; 2e. vliegtuig-moederschepen; 3e. kruisers van 10.000 ton en 4e. duikbooten. Het is de taak van de voorbereidende ont wapeningsconferentie, dit accoord uit te breiden tot de kleine zeemogendheden en zich met de klassen 3 en 4 bezig te houden. De Britschè regeering heeft bovenstaande voorstellen onderzocht en zou, voropgesteld, dat de Fransche vlootgedelegeerde tot het doen ervan gemachtigd is, bereid zijn ze aan te nemen. Wanneer de Fransche regeering haar vertegenwoordigers in de voorbereiden de ontwapeningscommissie de aanwijzing gegeven heeft dit standpunt te interpretee ren, dan zou het de Britsche regeering mo gelijk zijn haar tegenkanting tegen de Fran sche these, inzake de afgerichte reserves van het Fransche leger te laten varen. In het Fransche antwoord van 20 Juli wordt verklaard, dat Briand van het Engel sche voorstel kennis heeft genomen. Hij had er evenwel de voorkeur aan gegeven, indien Engeland zich bij het Fransche overgangs standpunt aansloot, waarvan in Maart 1927 aan de voorbereidende ontwapeningsconfe rentie mededeeling werd gedaan. Hij is even wel bereid tot 't accoord toe te treden, doch wenscht nadrukkelijk, dat de Britsche re geering drie door den chef van den Engel- schen marinestaf, Admiraal Violette, aan Admiraal Kelly medegedeelde desiderata in overweging zal nemen en wel, wat betreft de 10.000 ton kruisers, waaraan voor alle mogendheden een gelijk maximum-tonnage moet worden toegekend. Iedere mogendheid moet zich voorts verplichten, slechts oorlogs schepen te bouwen met een tonnage, dat in regelrecht verband staat met haar behoeften. Slechts de onderzeebooten van meer dan 600 ton dienen beperkt te worden. Briand stelt verder voor, aan de Vereenigde Staten, Ita lië en Japan dienovereenkomstige voorstel len te doen. Hij is de meening toegedaan, dat de mogendheden de voorstellen zullen aannemen. Mocht dit echter niet het geval zijn, dan geldt het als een gebiedende eisch, dat de samenwerking van beide regeeringen zal voortduren om óf een overeenkomst langs anderen weg te verzekeren, óf de uit een mislukking voortvloeiende moeilijkheden op te lossen. In de Britsche nota van 28 Juli wordt ten slotte verklaard, dat de Britsche regeering liever gezien had, dat men zich aan de eer ste voorstellen had gehouden. Ondanks twij fel aan de rechtsgeldigheid van de door Ad miraal Violette gemaakte differentie tusschen offensieve en defensieve duikbooten, sluit zij zich aan bij het Fransche standpunt en is zij van meening, dat Italië en Japan mede- deelingen gedaan moeten worden. In de vierde en laatste paragraaf somt de Engel sche nota punt voor punt het programma van de bewapeningsbeperkingen voor de zeestrijdkrachten op, waarover de beide re geeringen het eens zijn geworden. WEDERTOELATING DER CONGREGATIES Het verzet bij de socialisten De beteekenis der in de commissie van financiën genomen besluiten beoogt in hoofd zaak de opleiding van toekomstige missi onarissen in Frankrijk mogelijk te maken, welke in het buitenland, in het bijzonder in het Oosten en in Syrië, den Franschen in vloed, o.a. door het geven van taalonderricht kunnen versterken. De socialisten, die natuurlijk sterk hier tegen gekant zijn, hebben een communiqué gepubliceerd, waarin wordt gezegd: De hou ding der regeering is moeilijk te verklaren, want zij aarzelt niet om in strijd met haar program in de begrooting twee artikelen te lasschen, die de algemeene Fransche wet geving veranderen en politieke quasties van groote beteekenis wijzigen. Het betreft een belangrijke verandering in de wet op de scheiding van Kerk en Staat, een verande ring, die langs omwegen over de begroo ting verwezenlijkt moet worden. In de moti veering wordt er op gewezen, dat de minis ter van buitenlandsche zaken bijzonder op het aannemen van het betreffende artikel aandringt. Het schijnt dus, zoo besluit het communiqué, dat dit artikel het eindresul taat van onderhandelingen tusschen het mi nisterie van buitenlandsche zaken en het Vatikaan is. In werkelijkheid gaat het om de opheffing van de feitelijke bepalingen van de wet van 1901 en om het officieele weer- toelaten van het meerendeel der religieuze congregaties op Fransch gebied. OUDE SPOORKAARTJES Te Dantzig hebben tien spoorwegbeamb ten terecht gestaan, die van 1924 tot 1928 op het traject ZoppotDantzig in grooten getale gebruikte spoorkaartjes voor de tweede maal hebben verkocht en de op brengst behielden. Negen beklaagden werden veroordeeld tot gevangenis- of tuchthuis straffen van drie tot vijftien maanden, één werd vrijgesproken. RIJKSKANSELIER MULLER OVER DE TAAK VAN DE PERS Aan een feestmaal ter gelegenheid van de jaarvergadering van den Verein Deutscher Zeitungsverleger heeft rijkskanselier Her mann Müller het woord gevoerd. Hij wèes op de noodzakelijkheid der samenwerking tusschen staatsbewind en pers. Niemand waardeerde deze meer dan juist de rijksregeering. Ik begrijp, zoo ging spr. voort, dat de pers gaarne tijdig de be doelingen der regeering weet, maar zij moet de regeering den tijd laten om na te denken. Wie nog niet overtuigd is van de betee- kenis der pers, zal dat worden door kennis te nemen van de problemen, die ons thans I ter oplossing zijn voorgelegd. Ik herinner I aan Genève. Er zullen binnen korten tijd I buitengewoon belangrijke besprekingen wor den geopend, welke voor Duitschlands toe komst beslissend zijn. Het is nu de taak der Duitsche pers, in dezen tijd te doen wat zij kan om inlichtingen te verstrekken over Duitschland, zooals het is. Het gaat er nu niet alleen om, het Duitsche economische leven door de oplossing der schadevergoe dingskwestie er voor goed bovenop te helpen, maar ook om het terugkrijgen der volko men souvereiniteit aan Rijn en Saar. Ik onderschat de moeilijkheden niet, welke bij de oplossing dezer vraagstukken onder het oog zullen moeten worden gezien; zij moeten echter overwonnen worden en daar toe moeten alle kringen van het Duitsche volk samenwerken, welke den staat niet vijandig gezind zijn. De pers is het spiegelbeeld van het Duit sche partijwezen. De grondwet heeft den partijen een groote taak opgelegd en daarom moet een arbeidersgemeenschap worden ge vormd, die Duitschland in economisch en politiek opzicht er weder bovenop brengt. De pers nu moet alles was samenbindt bevorde ren en de scheidende krachten bestrijden. Bovendien heeft de pers nog een andere taak, n.l. den Duitschera mededeeling te doen van de stemmingen, die in het buiten land heerschen. Zij zijn buitengewoon uit eenloopend bij de regeeringen en bij de vol ken. Want anders, aldus Müller, had men mijn ontwapeningsrede te Gen'ève niet kun nen misverstaan. VOORBEREIDINGEN VOOR DE ONTRUI MING VAN DE TWEEDE RIJN- LANDZdNE METZ, 5 Oct. (V.D.). Uit Diedenhof en wordt gemeld, dat het Fransche militaire be stuur aan de gemeente-autoriteiten heeft medegedeeld, dat besloten is het garnizoen te Diedenhofen met èen nieuw artülerie- regiment te versterken. Dit regiment zal vermoedelijk uit troepen bestaan, die de tweede zone van het Rijnland zullen ontrui men. Men neemt aan, dat ook bij de ont ruiming van de derde zone troepen zullen verplaatst worden naar Diedenhofen en het overige grensland van Lotharingen. EEN TER DOOD VEROORDEELDE LAAT ZICH INFECTEEREN MET MELAATSCH- HEID BERLIJN, 5 Oct. (V. D.) Op eigen verzoek zal de ter dood veroordeelde moordenaar Kir- stein door prof. Sniker uit Riga Zaterdag met melaatschheid geïnfecteerd worden, ter onderzoek van de ziekte. Prof. Sniker hoopt Kirstein te kunnen genezen wanneer de me laatschheid opkomt. DE STAKING TE LODZ WARSCHAU, 5 Oct. (V.D.) Van de 120.000 arbeiders te Lodz zijn volgens de laatste be richten reeds 85.000 in staking. De christe lijke arbeidersvereenigingen hebben zich Vrijdagmorgen vroeg bij de beweging aan gesloten. De staking heeft over het algemeen een rustig verloop. De communisten verster ken hun actie en trachten aan invloed in het stakingscomité te winnen ten einde de sta king over geheel Polen uit te breiden. LONDEN, 5 October Mackenzie King, de Canadeesche premier wordt morgen te Londen verwacht. Mr. Egan, de permanen te chef van het Canadeesche immigratie departement is op het oogenblik reeds te Londen. Doel van het bezoek is Engelsche emigratie naar Canada te bevorderen. Mackenzie King heeft dit onderwerp met Baldwin op het Continent besproken. Van het Britsche standpunt gezien is het groot ste probleem het overbrengen van mijnwer kers uit de districten, waar zij een onge neeslijke ophooping van werkloozen vormen naar andere streken. Men hoopt, dat Canada een algemeene bijdrage wil geven voor de oplossing van dit probleem, maar er rijzen moeilijkheden over het financieren van een plan. De Canadeesche autoriteiten denken, dat ongeveer 6500 van de 8500 Engelsche mijnwerkers, die naar Canada gingen als oogsters, permanent werk zullen vinden. Wanneer dit ieder jaar zou kunnen herhaald worden, dan wijst men er op, dat dit de werkloosheid in Engeland ten zeerste zou verlichten. SLOT VAN DE LABOURCONFERENTIE LONDEN, 5 Oct. (V.D.). De Labourconfe- rentie werd Vrijdag gesloten. Aan het slot vond nog een uitspraak over de algemeene ontwapening plaats. Majoor Aman was van opinie, dat een volledige ontwapening in Groot-Brittannië duizenden broodeloos zou maken. Ramsay Macdonald vatte de hou ding der party in deze kwestie zoo te zamen, dat door internationale overeenkomsten practische bewapeningsbeperkingen moesten verkregen worden. Het programma van het uitvoerend bestuur werd vervolgens bijna on veranderd aangenomen en de conferentie gesloten. DE 7 OCTOBER WEENEN, 5 Oct. (V. D.) In het anders zoo rustige Wiener-Neustadt heerscht een levendige drukte. De laatste voorbereidingen voor den 7 October worden getroffen. Heden- In doozca van 30-60 en 90 Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten ochtend begon de opmarsch van afdeelingen van het bondsleger en van de gendarmerie. Ook artillerie wordt naar Wiener-Neustadt gezonden. De afdeelingen marcheerden in marschtempo met de bajonetten op door de straten der stad naar hunne onderkomens, die deels in de voormalige militaire acade mie, deels ook bij de burgerbevolking in ge reedheid gebracht zijn. De bondsminister voor het legerwezen bezocht Vrijdag de in Wiener-Neustadt samengekomen troepen van het bondsleger. Aan het slot van het bezoek werd een revue gehouden. In het ziekenhuis der stad zijn 30 veld bedden en vele draagbaren gereed gemaakt, terwijl uit Weenen een aantal doktoren op geroepen zijn. Ten gevolge van het alcoholverbod zullen de herbergiers van Wiener-Neustadt hunne lokaliteiten van Zaterdagavond tot Zondag avond gesloten houden. BERLIJN, 5 Oct. (V. D.) Nader vernemen wij dat niet 30 maar 300 extra-bedden in het hospitaal te Wiener-Neustadt in gereedheid zijn gebracht. WEENEN, 5 Oct. (V. D.) Een communis tisch dagblad is in beslag genomen wegens een ophitsend artikel in verband met den 7 October. HET ONDERZOEK NAAR DEN BOM AANSLAG TE MILAAN ROME, 5 October De commissie van onderzoek van het bijzonder gerechtshof ter verdediging van den staat heeft dezer dagen het onderzoek van de in verband met den grooten bomaanslag te Milaan gearresteer den beëindigd. Het eindresultaat zal in de eerstvolgende dagen gepubliceerd worden. Van talrijke gearresteerden kon geen schuld bewezen worden, weshalve zij op vrije voe ten worden gesteld. AARDBEVING IN ITALIË ROME, 5 October Vrijdag, om 3 uur 46 werd te Nemi een heftige aardschok, die on geveer 3 seconden duurde waargenomen. De bevolking geraakte in groote opgewonden heid. Op den eersten schok volgden om 7 uur 5 verschillende nog zwaardere schok ken, die eenige schade aanrichten. De onrust der bevolking wordt grooter door de herinnering aan de aardbeving van het voorjaar. AMNESTIE IN MEXICO LONDEN. 5 Oct. (V.D.). Uit Mexico-City wordt gemeld, dat de nieuwe Staatspresident Port Gil aan het congres een voorstel zal voorleggen tot het verleenen van amnestie aan alle civiele en militair-politieke gevan genen. De amnestie zou nog voor de presi dentswisseling op 1 December in werking treden. LONDEN, 5 Oct. (V.D.). Volgens berichten uit Hankau is een missionaris die 18 dagen lang door Chineesche roovers gevangen ge houden is, tegen losgeld vrijgelaten en naar de katholieke missie te Sin Yan Chow terug gekeerd. De geestelijke is in zijn gevangen schap zeer slecht behandeld. Zijn gezondheid heeft zeer geleden. Uit Frankrijk Een Engelschman, die een reis naar Rome gemaakt had, drukte er zijn groote ver bazing over uit, dat in den Sint Pieter in 10 verschillende talen biecht gehoord werd. De „Tablet" merkte hierbij op, dat dit heelemaal geen record is, want in de Fran sche stad Meaux geeft een priester iederen Zaterdagmiddag gelegenheid om te biech ten in 18 verschillende talen: nl. Fransch, Duitsch, Engelsch, Italiaansch, Spaansch, Deensch, Grieksch, Russisch, Tsjechisch, Hongaarsch, Latijn, Esperanto, Ido; Hol- landsch, Poolsch, Noorsch, Roemeensch; Portugeesch. Paleis voor de Jeugd Op 1 November a.s. zal de Fransche af- deeling vanhet Kardinaal Ferrari-werk haar eerste gebouw openen, n.l. het zooge naamde „Palels voor de Jeugd". Dit paleis ligt in het centrum van de wijk, waar de Universiteitsgebouwen staan, zoodoende behoeven de studenten, die in dit paleis hun intrek nemen, geen reisgeld uit te geven aan tram, trein of metro, maar op die ma nier is het ook mogelijk om in de uren, voor en tusschen de lessen hun maaltijd te gebruiken te werken of te studeeren. Iedere student heeft een e'|en kamer; bo vendien is er een afzonderlijke eetzaal, re creatiezaal, bibliotheek, laboratoria enz. Studenten en professoren, die deze onder neming steunen, vinden hier gelegenheid, om ongedwongen samen te zijn en elkander nader te leeren kennen en te begrijpen. In dit centrum van intellectueel leven kunnen letterkundigen, professoren, studen ten, zoowel van het platteland als uit het buitenland voeling houden met de elite van de studeerende Parijsche jeugd. Er is ook een sportpark bij dit jeugdpaleis, waar men zich op alle mogelijke manieren kan vermaken. Op 1 November a. s. 2yn er reeds 150 kamers gereed die dan in gebruik genomen gunnen worden; deze kamers zijn eenvou- dg, licht en helder, zonder luxe, maar toch van alle modem comfort voorzien. Dit paleis is toegankelijk voor iedereen, die kan aantoonen, dat hij student is. De pensionprijs bedraagt 600 franc per maand; voor onvermogenden wordt een toelage ver strekt uit studiebeurzen. Uit PortugaL De Portugeesche minister dr. Augustus de Castro, heeft een boek geschreven over de H. Theresia van het Kindje Jezus, getiteld „de kleine Blo Dit boek werd in Por tugal en in Zuid-Amerika buitengewoon veel gelezen. Thans is er ook een Italiaansche vertaling verschenen, waarvan Dr. de Castro een prachtig-gebonden exemplaar den H. Vader ter hand stelde. Op een vraag hoe de minister er op gekomen was om een boek te gaan schrijven over deze kleine heilige, antwoordde hij, dat dit plan in hem gerijpt was, toen hij haar plechtige heiligverklaring in den St. Pieter had meegemaakt. De Katholieke Scholen in de Vereenigde Staten. In Amerika zijn meer dan 10.000 katho lieke scholen, die door 2.500.000 jongens en meisjes bezocht worden. De scholen in den Staat New-York alleen reeds hebben een half millioen leerlingen. De eerste katholieke school werd in het jaar 1677 door de Jezuïten in Newtown ge opend. Destijds gingen er slechts zeer wei nige kinderen naar school en dan nog bijna uitsluitend jongens, daar men schoolvor ming voor meisjes van weinig belang achtte. Toch heeft het katholieke onderwijs in Amerika een hooge vlucht genomen, zoodat de schoolgebouwen alleen reeds thans een waarde van 400 millioen Dollar vertegen woordigen. Pater Dr. Paul Blakey, de uitgever van de „American Catholic Review" geeft de volgende karakteristieke beschrijving van de katholieke school in Amerika: „Het programma der Katholieken omvat niet alleen de eenvoudige opvoeding, die enkel en alleen de geestelijke ontwikkeling der leerlingen verzorgt, maar ook een zedelijk-godsdienstige vorming, die zich aan past aan het latere leven. De katholieken zijn van meening, dat de godsdienstige op voeding niet alleen in huis, maar ook op school behoort te geschieden. Dat is 'n vast richtsnoer voor alle katholieke instellingen van onderwijs van bewaarschool tot univer siteit. De onderwijzers beschouwen 't als een eeretaak, de leerlingen een zedelijk-gods dienstige opleiding te geven. Het hoofd mag niet ten koste van het hart ontwikkeld wor den, maar beide moeten gelijkmatig worden gevormd om ware echte christenen en dege lijke staatsburgers te krijgen. En er zijn nog Amerikanen, die durven beweren, dat men in de katholieke scholen een soort samen zwering smeedt, om heel Amerika in de macht van den Paus te brengen, hetgeen volgens hen vast en zeker zal gebeuren, als de katholieke candidaat Adam Smith tot president gekozen zou worden. Uit Mexico Uit San Antonio in Texas, ontvingen wij de volgende telegrafische mededeeling: Don Pedro Razo, Pastoor van Dolores Hidalgo, in het Bisdom Leon, is tegelijkertijd met zijn koster Gerolamo, zonder vorm van proces doodgeschoten, omdat hij voor de zusters van de eeuwigdurende Aanbidding in het Collegio de la'Paz in het geheim de H. Mis had opgedragen, waarbij z'n kos ter hem geholpen had. Op het kerkhof del Sancito in San Lui» dê Potosi, zijn de volgende zeven mannen doodgeschoten: Dionysio Avalos, Jose Be ien Cardenas, Nicolas Acosta, Aadiberco Tor res, Fiacro Sanchez, Fidel Ruzo en Mau ra Balderaes. Zij werden eveneens zonder vorm van proces, uitsluitend op anonieme beschuldi ging, dat zij wapens zouden geleverd hebben aan de opstandelingen in den staat Guana- juto, terechtgesteld. Een hard stok zeep.dat tot het laatste vliesje óebruikt kan worden 25 sxsz (Naar het Engelsch) 17) „Dat is merkwaardig", riep Mitchel uit, en opstaande, zag hij over Barnes schouder naar de beide lijsten, die volkomen overeen kwamen. „U ziet, mijnheer Barnes, dat ik u niet vraag, het stuk in handen te mogen heb ben, u mocht eens bevreesd zyn, dat ik het zou verscheuren of, behouden." Barnes reikte het hem over, zonder iets te zeggen, en Mitchel bekeek het een poos aandachtig. „Ik ben het met u eens, mynheer Barnes, het is hetzelfde schrift, maar ik begryp vol strekt niet. hoe u aan die lyst komt van myn steenen." ..Begrypt u dat niet? Heb ik u dan nog n;?t gezegd, dat ik die gevonden heb in de kleeren der vermoorde Rose Mitchel?" „Van Rose Mitchel?" Mitchel sprong doodsbleek worden, oft ,.U wilt dus zeggen, dat de v o die in den trein bestolen wciri. M'T'"!»"* Dez? v bazin?, ti.e zoo geheel ongeveinsd was, bracht Barnes' veronderstellingen en berekeningen geheel in de war. Als hij niet wist, wie de bestolene was geweest, kon hij zelf ook onmogeiyk de daad hebben begaan. „Maar, mynheer Mitchel", zei hij elnde- ïyk, „wist u dat dan werkelijk niet?" Hoe zou ik dat hebben geweten?" Er heersche eenige minuten stilte. De twee mannen waren biykbaar In ern stige gedachten. Eindeiyk vatte Barnes een besluit: „Mijnheer Mitchel, ik acht my verplicht, u in h-chtenis te nemen." „Waaraan acht u my dan nu nog schul dig?" „Ik oordeel u schuldig aan den Juweelen diefstal en wellicht ook aan den moord op Rose Mitchel." „Hebt u haast, my mee te nemen?" vroeg Mitchel bedaard. „Waarom wilt u dat weten?" „Omdat ik u nog graag twee vragen zou willen stellen." „Ga uw gang." „Vooreerst, hoe kunt u meenen, dat ik den diefstal in den trein heb begaan; ik ben toch goed gefouilleerd en er is by my niets gevonden. En als dit de gestolen juweelen zyn, zooals u wilt beweren, dan moet ik niet enkel de steenen, maar ook het étui hebben verborgen." Barnes zag in, dat deze omstandigheid z(1n veronderstelling nog vrywat onwaar- -chi'nlijker, maakte, maar besloot vol te houden om zoo achter de waarheid te komen „Zooals u weet, zijn alle reizigers door zocht. De eerste was Thauret. Bij hem werd niets gevonden. Maar hij is in Stamford uit gestapt en u is pas voorbij dat station gefouil leerd. Nu is het toch heel goed mogelijk, dat u even voorby Stamford het pakje uit het raampje heeft geworpen en dat hy toen Is toegeloopen om het mee te nemen." „Dus u meent, dat wij medeplichtigen zijn? Dan vergist u zich totaal, Ik ken dien man ternauwernood." „U hebt zoo straks, toen mejuffrouw Dora hem wilde voorstellen, toch zelf gezegd, dat u hem eerder hebt ontmoet." „Ja, dat is ook zoo, ik heb hem eens in een sociëteit gezien, waar hy hartstochtelijk speelde Daarom vond ik het Vervelend, dat hU op zoo goeden voet met myn aanstaan de schoonzuster scheen te staan. Maar laat ons even van dien diefstal afstappen en over den moord spreken. „Meent u werkelijk,, dat er iemand op aarde te vinden zou wezen, in staat om, ter wille van een weddenschap een moord te be gaan?" „Alleen om die reden niet, maar u hebt erkend, dat die vrouw u of ten minste uwe familie hinderlijk kon zyn. Toen u dus hebt vernomen, dat zij een woning had gezocht in het huis, waar uw aanstaande woont, kunt u plotseling angstig of driftig zijn ge worden en haar hebben gedood „Dus heb ik 't wel begrepen: zy woonde :n hetzelfde huis als de familie Remsen?" „Och. kom, mijnheer, dat weet u evengoed als ik." „U vergist zich werkelijk, mijnheer Barnes, maar om nog eens op de juweelen terug te komen. U meent, dat dit de gestolen kost baarheden zyn, niet waar?" „Ja, dat meen lk niet, dat weet ik." „Maar als ik u het bewys lever, dat ze 't niet zijn, dan word ik toch zeker niet gear resteerd." „Natuurlijk niet." „Dan zal ik vrij man blijven", zei Mitchel, „en al myn best doen, om u te helpen, om den moordenaar te vinden. Ik zal u bewij zen, dat deze kluis, waarin u gezien hebt, dat de juweelen gesloten waren, gedurende minstens veertien dagen is gesloten geweest en de sleutel in bewaring by de directie zoodat ik onmogelijk hetgeen gisteren werd gestolen, hierin heb kunnen bergen. Dan zult u toch wel overtuigd zijn, niet waar?" „Ja, natuuriyk." Mitchel duwde op den knop van een elec- trische schel en even daarna kwam een be diende binnen, dien hij vroeg, den chef te roepen. Deze kwam. „Mijnheer Charles, zou het mij mogeiyk zyn, hier zonder uw weten binnen te komen?" „Dat zou onmogeiyk zijn", antwoordde de heer Charles. „U zelf hebt mijn sleutel onder uw berus ting, niet waar?" „Juist mijnheer." „Zou het mij mogelijk zijn geweest, een tweeden sleutel te laten maken en hier in stilte komen?" „Geheel onmogeiyk mynheer: er wordt dag en nacht gewaakt; er gebeurt niets en komt niemand of het wordt my gerappor teerd." „Welnu, mynheer Charles, wanneer ben lk het laatst hier geweest?" „Dat is juist veertien dagen geleden myn heer; u was toen voornemens naar Boston te gaan." „Dank u, mynheer Charles, dat is alles, wat deze heer wilde hooren." De heer Charles groette beleefd en ging heen. „Mitchel zag Barnes vragend aan; „Ziet u, dat J zich weer hebt vergist, gistermorgen zijn de juweelen gestolen en ik ben er na dien tyd niet geweest, dus kunnen dit de gestolen steenen niet z«n. Bent u over tuigd?" Barnes aarzelde, eindelijke zei hy: „Neen. Misschien hebt u wel een middel weten te vinden om hier to komen buiten medeweten der directie; misschien ook hebt u den directeur omgekocht. Ik ben er zeker van, dat dit de gestolen juweelen zyn en u zult my niet zoo gemakkeiyk van het tegen deel overtuigen." „Dan zal ik nog sterker bewyzen bybren- gen. Kü'k dat eens." Hij nam een pak brieven, waaruit hij eenige papieren haalde en die voor Barnes neerlegde. Een ervan was een kwitantie van de verkochte juweelen, waarin zij een voor een werden genoemd. Een en ander was een officieele verklaring van de douane, dat voor die en die kostbaar heden invoerrechten waren betaald. Alles was behooriyk gezegeld en gelegaliseerd, zoodat Barnes terstond de echtheid moest erkennen. Het bleek dat deze verzameling reeds vyf Jaar in Mltchels bezit was geweest, daaraan viel niet langer te twyfelen. „Ja, zei Barnes, „dat zijn werkeiyk sterke bewijzen en het zou dwaasheid wezen, u te arresteeren en voor het gerecht te brengen. Maar toch zal ik de geleerdhe'd der cameeën en van de beide lysten niet uit de gedachte laten gaan." „Natuuriyk niet, ik kan me begrypen, dat ik u steeds verdacht moet toeschynen, maar mag ik u eens iets vragen: Waar hebt u dien knoop gevonden?" „In de kamer, waar Rose Mitchel ver moord lag „Dan begryp ik, dat u er aan gehecht zyt, en verbaas me, dat u hem aan myn aanstaande hebt gegeven." „Kyk", vervolgde hy na een oogenblik, „hoe vindt u dezen robyn, ik wil hem laten zetten en aan mijn aanstaande geven. Denkt u niet, dat al haar vriendinnen haar zullen benijden, als zy hem draagt?" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 10