DE ONGEZIENE WERELD
OF HET LEVEN NA
DEN DOOD
Buitenlandsch Nieuws
RU ROL
Cadum
Zeep
FEUILLETON
is prachtiè voor
liet behoud van
een êezonde
en mooie huid.
DERDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
ZATERDAG 6 OCTOBER 1928
BLADZIJDE 2
Stofzuigerhuis MAERTENS
Barteljorisstr. 16 Tel. Nc. 10756
*px Klop-VeegStofzuigers f175'
ct
Was het zijn misdrijf?
HET FRANSCH-ENGELSCH VLOOT-
ACCOORD
DE CANADEESCHE PREMIER TE LONDEN
ZENDELING UIT GEVANGENSCHAP
VERLOST
GEMENGDE BUITENL.
BERICHTEN
XXV.
GODS EIGENSCHAPPEN.
Gods wezen is wijsheid en alwetendheid.
O, ongeworden eeuwig Wezen,
Al 't uitgelezenste uitgelezen,
Dat Gij niet zij t is onbekwaam,
Van neg zoo verre, U aan te raken,
Naamkondig uw bestaan te maken,
Of uit te spreken uwen naam!
Gij weet alléén, Gij hebt geweten.
Eer tyd en tel ooit werd gemeten,
Eer iets bestond van dat bestaat,
Wie, hoe en wat Gij waart, voor dezen;
Wat nu Gij zijt en eeuwig wezen
Zult, zonder erve of wedermaat.
Hoe zou, hoe zou ik spreken durven?
Mijne oogen dekken diepe schurven,
Mijn tonge en kent geen woord dat zal,
Gesproken, uwen glans niet tanen,
Of ©enigszins te meten wanen
De schaduw van uw grootheid' al!
Gij weet alléén, Gij hebt geweten, eer tijd
en tel ooit werd gemeten, eer iets bestond
van dat bestaat! Met deze regels geeft de
priester-dichter Gezelle wel treffend juist
weer het wezen van Gods kennis; omdat
Gods kennis en wijsheid oneindig is, moet
zij ook een oneindig voorwerp hebben; dit
kan dus nooit eenig schepsel zijn, 't welk
noodzakelijk begrensd is. Het eenige voor
worp, dat overeenkomt met Gods kennis is
God zelf. God kent zich zelf geheel, op vol
maakte wijze. Daar nu alles uit Hem is
voortgekomen, volgt daar uit, dat zoo Hij
zichzelf volkomen kent, alles volkomen
kent, want alles is door Hem geworden, zegt
Sint Jan en zonder Hem is er niets gewor
den (Joan. 1-29). Zoo kent God d'erhalve
uit het zichzelf-kennen alles buiten Hem
als uitwerksel van Zijn macht. Bij ons moet
een ding eerst bestaan voor wij het ken
nen, bij God is het juist omgekeerd, indien
God het niet eerst kende, kon het nooit be-
staan. De kunstschilder zal eerst voor hij
zijn werk begint op inspiratie wachten en
daarna het beeld dat in zijn geest bestaat
en daar reeds vorm en kleur heeft gekre
gen, op het doek overbrengen. Zoo ook de
goddelijke kunstenaar! Voor Hij hemel en
aarde ging tooien in hun schitterend veel
keurig gewaad, moet Hij eerst al die schep
pingen nauwkeurig gekend hebben, vóór Hij
Hij ze uit het niet te voorschijn riep. Mst
andere woorden, onze kennis veronderstelt
dat het voorwerp van die kennis reeds be
staat, maar van den anderen kant, veron
derstelt het bestaan van een voorwerp nood
zakelijk een voorafgaande kennis ervan bij
God.
Hieruit volgt, dat Gods kennis zich moet
uitstrekken over al het bestaande, het groot
ste zoowel als het kleinste en zelfs over alles
wat zou kunnen bestaan, want Gods kennis
is oneindig in omvang. Doordat Hij Zijn ei
gen oneindig Wezen doorschouwt, ziet Hij
daarin alle volmaaktheden en alle mogelijke
graden, waarin Zijn volmaaktheden op ein
dige wijze kunnen nagebootst worden in de
schepselen en ziet Hij alle mogelijke werel
den in oneindige veelheid; „de Geest Gods
doorgrondt alles, ook de diepten Gods." (I
Cor. H-10).
God ziet alles wat ooit geweest is, wat
zijn zal of zou kunnen zijn: „Geen schepsel
is voor Hem onzichtbaar, maar alles is bloot
en open voor de oogen van Hem". (Hefor.
XV-3). Hij kent vólkomen de myriaden
schepselen die er leven in de bosschen en
da velden, in de zeeën en in de rivieren, op
de aarde en in a'e lucht; van denhoogsten
Seraphijn in den hemel tot de nietigste mier
in 't heete zand der woestijnen.
God weet en kent ook ieders geheimste
gedachten. De zondaar ziet niet in, dat de
oogen van God veel helderder zijn dan de
zon en alle wegen der menschen nagaan en
de meest verborgen schuilhoeken door
grondt." (Eccli XXH-28). God kent ons zoo
volkomen, dat Hij weet wat ik zou doen
onder iedere denkbare of ondenkbare om
standigheid; Hij weet wat 'k zal denken en
doen gedurende de eindelooze toekomst aan
gene zijde van het graf. „Mijn wegen al te
gader hebt gij vooruitgezien." (Ps. 138-4).
Niet enkel de omvang van Gods kennis
is oneindig volmaakt, maar ook Zijn wijze
van kennen!
God kent de dingen niet door red'enee-
ring, zooals wij deeene waarheid uit de
andere afleiden; Hij put zijn kennis niet
uit de gekende dingen zooals wijneen, God
kent alles onmiddellijk, in en door Zijn
eigen Wezen. Zijn kennis is niet veelvuldig,
naar gelang de gekende voorwerpen zooals
bij ons; Zijn kennis is één en enkelvoudig,
zij kan niet vermeerderen of verminderen
in den loop der eeuwen, maar blijft on
veranderlijk en eeuwig dezelfde. Derhalve
ziet God met één enkelen blik alles van
eeuwigheid, op dezelfde onveranderlijke wij
ze! „O, rijke diepte van kennis en wijsheid
van God!" (Rom. XI-33).
„O alwetende God, gij kent de oplossing
van alle problemen. Wanneer ik in moei
lijkheden verkeer en in twijfel niet weet,
welken weg te gaan, zal 'k eerst mijn toe
vlucht nemen tot u en bidden om verlich
ting van mijn geest." (J. v. Santé: Korte
overwegingen over God).
„Ik heb u lief en aanbid u, schoone vader.
Als ik wandel in de aldoordringende glan
zingen Uwer alwetende oogen, of, overlom
merd door Uwe wimpers, neerzit op den dor
pel van het oude landhuis. Wandelend in Uw
licht zal ik het mij inwendige licht gedenken
en u in alle gebeurtenissen speurende, vergeet
ik Uwe inwoning niet. U aanbiddende in alle
dingen, „_1 ik meest U vereeren in mij zei ven
en mijn leven tot een offer van lofprijzing
maken, dat wierookt uit mijnen mond."
„Onophoudelijk nog glimlachen de heuve
len van Uw voorbijgang en met schoone
uogen staan de menschen in de poort van het
landhuis, hun blinkende handen wijzen naar
de bergen: Oculi mei defecerunt, in Saturore
tuum."
„Nu gevoel ik zeer innig hoe heerlijk het is
mensch te zijn; mijn gedachten zijn stil en
verheven en mijn hart staat voor U open,
bloemwijd voor de genade van Uw Licht. De
hemel is bleek geworden als water, de eerste
sterren zijn opgekomen en kleurloos verdroo-
men de losse wolkjes en drijven verspreid
door de ruimte." (Jac. Schreurs: Reflexen).
Bij een ernstig nadenken over Gods alwe
tendheid, dringt zich vanzelf de moeilijke
vraag op: Hoe is de eeuwige onveranderlijke
voorkennis van God overeen te brengen met
den vrijen wil van den mensch?
Deze moeilijkheid bracht heidensche wijs-
geeren zóó in 't nauw, dat sommigen de men-
schelijke vrijheid prijs gaven, anderen o.a.
Cicero, Gods eeuwige voorkennis in twijfel
trokken. Nochtans worden beide waarheden
zoowel door ons natuurlijk verstand als door
de goddelijke openbaring geleerd, al zien wij
den schakel niet die beide waarheden ver
bindt.
Onze vrijheid van handelen wordt door
Gods eeuwige voorkennis geenszins belet. De
trouwelooze Judas verried zijn meester niet,
omdat God het voorzien had, maar God had
eeuwig voorzien dat Judas dit misdrijf zou
plegen. Hoe nu God van eeuwigheid al onze
vrije handelingen vooruit kent, blijft voor ons
hier beneden een mysterie, omdat onze wijze
van kennen oneindig verschilt van het godde-
ijk weten.
„Verwacht van mij niet schrijft de H.
Augustinus dat ik u zal verklaren hoe God
alles kent. Dit alleen kan ik u zeggen: Hij
kent niet gelijk de mensch ook niet gelijk de
Engel, maar hoe Hij kent durf ik niet zeggen,
omdat ik het niet weten kan." (In Ps. 49. No
18).
Goes.
C. VIS, Rector.
De publicatie van de notawisseling
PARIJS, 5 Oct. In officieuze kringen
te Parijs wordt verklaard, dat de publicatie
van den tekst van het Fransch-Engelsch
viootaccoord niet voor 10 October zal plaats
hebben. In de overeenkomst is louter de
gemeenschappelijke opvatting van de Fran-
sche en Engelsche regeeringen in de kwestie
van de beperking van de bewapening vast
gelegd. Deze congruentie van zienswijze
laat evenwel de mogelijkheid van verdere
transacties open Het ligt uiteraard voor de
hand, dat een algemeene overeenkomst niet
door de meening van een enkele mogendheid
of groep van mogendheden kan worden
bepaald, doch dat het definitieve accoord
slechts ten koste van wederkeerige toezeg
gingen kan worden verwezenlijkt.
wezeniykt.
In dit verband publiceert de „Echo de Pa
ris", naar het blad schrijft, „zoo getrouw
mogelijk", den inhoud der drie nota's, welke
over het accoord tusschen Frankrijk en En
geland gewisseld zijn. In de eerste plaats
gaat het hier om een nota, welke aan den
Qai d'Orsay op 28 Juni 1928 door den En-
gelschen ambassadeur Lord Crewe overhan
digd werd, voorts om het antwoord van het
Fransche departement van Buitenlandsche
Zaken d.d. 20 Juli 1928 en ten slotte om het
antwoord van de Britsche regeering d.d. 28
Juü 1928.
De Engelsche nota van 28 Juni houdt zich
bezig met de door den Franschen vertegen
woordiger in de voorbereidende ontwape
ningsconferentie aangesneden kwestie, n.l.
dat alleen de met bepaalde groote kanon
nen bewapende zeeschepen aan bewape
ningsbeperkingen onderworpen zullen wor
den. Indien hierop zou worden ingegaan,
zoo zegt de nota verder, zouden vier
scheepsklassen niet aan beperking onder
worpen zijn: le. de kruisers van de eerste
grootte; 2e. vliegtuig-moederschepen; 3e.
kruisers van 10.000 ton en 4e. duikbooten.
Het is de taak van de voorbereidende ont
wapeningsconferentie, dit accoord uit te
breiden tot de kleine zeemogendheden en
zich met de klassen 3 en 4 bezig te houden.
De Britschè regeering heeft bovenstaande
voorstellen onderzocht en zou, voropgesteld,
dat de Fransche vlootgedelegeerde tot het
doen ervan gemachtigd is, bereid zijn ze aan
te nemen. Wanneer de Fransche regeering
haar vertegenwoordigers in de voorbereiden
de ontwapeningscommissie de aanwijzing
gegeven heeft dit standpunt te interpretee
ren, dan zou het de Britsche regeering mo
gelijk zijn haar tegenkanting tegen de Fran
sche these, inzake de afgerichte reserves
van het Fransche leger te laten varen.
In het Fransche antwoord van 20 Juli
wordt verklaard, dat Briand van het Engel
sche voorstel kennis heeft genomen. Hij had
er evenwel de voorkeur aan gegeven, indien
Engeland zich bij het Fransche overgangs
standpunt aansloot, waarvan in Maart 1927
aan de voorbereidende ontwapeningsconfe
rentie mededeeling werd gedaan. Hij is even
wel bereid tot 't accoord toe te treden, doch
wenscht nadrukkelijk, dat de Britsche re
geering drie door den chef van den Engel-
schen marinestaf, Admiraal Violette, aan
Admiraal Kelly medegedeelde desiderata in
overweging zal nemen en wel, wat betreft
de 10.000 ton kruisers, waaraan voor alle
mogendheden een gelijk maximum-tonnage
moet worden toegekend. Iedere mogendheid
moet zich voorts verplichten, slechts oorlogs
schepen te bouwen met een tonnage, dat in
regelrecht verband staat met haar behoeften.
Slechts de onderzeebooten van meer dan 600
ton dienen beperkt te worden. Briand stelt
verder voor, aan de Vereenigde Staten, Ita
lië en Japan dienovereenkomstige voorstel
len te doen. Hij is de meening toegedaan,
dat de mogendheden de voorstellen zullen
aannemen. Mocht dit echter niet het geval
zijn, dan geldt het als een gebiedende eisch,
dat de samenwerking van beide regeeringen
zal voortduren om óf een overeenkomst langs
anderen weg te verzekeren, óf de uit een
mislukking voortvloeiende moeilijkheden op
te lossen.
In de Britsche nota van 28 Juli wordt ten
slotte verklaard, dat de Britsche regeering
liever gezien had, dat men zich aan de eer
ste voorstellen had gehouden. Ondanks twij
fel aan de rechtsgeldigheid van de door Ad
miraal Violette gemaakte differentie tusschen
offensieve en defensieve duikbooten, sluit zij
zich aan bij het Fransche standpunt en is
zij van meening, dat Italië en Japan mede-
deelingen gedaan moeten worden. In de
vierde en laatste paragraaf somt de Engel
sche nota punt voor punt het programma
van de bewapeningsbeperkingen voor de
zeestrijdkrachten op, waarover de beide re
geeringen het eens zijn geworden.
WEDERTOELATING DER
CONGREGATIES
Het verzet bij de socialisten
De beteekenis der in de commissie van
financiën genomen besluiten beoogt in hoofd
zaak de opleiding van toekomstige missi
onarissen in Frankrijk mogelijk te maken,
welke in het buitenland, in het bijzonder in
het Oosten en in Syrië, den Franschen in
vloed, o.a. door het geven van taalonderricht
kunnen versterken.
De socialisten, die natuurlijk sterk hier
tegen gekant zijn, hebben een communiqué
gepubliceerd, waarin wordt gezegd: De hou
ding der regeering is moeilijk te verklaren,
want zij aarzelt niet om in strijd met haar
program in de begrooting twee artikelen te
lasschen, die de algemeene Fransche wet
geving veranderen en politieke quasties van
groote beteekenis wijzigen. Het betreft een
belangrijke verandering in de wet op de
scheiding van Kerk en Staat, een verande
ring, die langs omwegen over de begroo
ting verwezenlijkt moet worden. In de moti
veering wordt er op gewezen, dat de minis
ter van buitenlandsche zaken bijzonder op
het aannemen van het betreffende artikel
aandringt. Het schijnt dus, zoo besluit het
communiqué, dat dit artikel het eindresul
taat van onderhandelingen tusschen het mi
nisterie van buitenlandsche zaken en het
Vatikaan is. In werkelijkheid gaat het om
de opheffing van de feitelijke bepalingen van
de wet van 1901 en om het officieele weer-
toelaten van het meerendeel der religieuze
congregaties op Fransch gebied.
OUDE SPOORKAARTJES
Te Dantzig hebben tien spoorwegbeamb
ten terecht gestaan, die van 1924 tot 1928
op het traject ZoppotDantzig in grooten
getale gebruikte spoorkaartjes voor de
tweede maal hebben verkocht en de op
brengst behielden. Negen beklaagden werden
veroordeeld tot gevangenis- of tuchthuis
straffen van drie tot vijftien maanden, één
werd vrijgesproken.
RIJKSKANSELIER MULLER OVER
DE TAAK VAN DE PERS
Aan een feestmaal ter gelegenheid van de
jaarvergadering van den Verein Deutscher
Zeitungsverleger heeft rijkskanselier Her
mann Müller het woord gevoerd.
Hij wèes op de noodzakelijkheid der
samenwerking tusschen staatsbewind en
pers. Niemand waardeerde deze meer dan
juist de rijksregeering. Ik begrijp, zoo ging
spr. voort, dat de pers gaarne tijdig de be
doelingen der regeering weet, maar zij moet
de regeering den tijd laten om na te denken.
Wie nog niet overtuigd is van de betee-
kenis der pers, zal dat worden door kennis
te nemen van de problemen, die ons thans I
ter oplossing zijn voorgelegd. Ik herinner I
aan Genève. Er zullen binnen korten tijd I
buitengewoon belangrijke besprekingen wor
den geopend, welke voor Duitschlands toe
komst beslissend zijn. Het is nu de taak der
Duitsche pers, in dezen tijd te doen wat zij
kan om inlichtingen te verstrekken over
Duitschland, zooals het is. Het gaat er nu
niet alleen om, het Duitsche economische
leven door de oplossing der schadevergoe
dingskwestie er voor goed bovenop te helpen,
maar ook om het terugkrijgen der volko
men souvereiniteit aan Rijn en Saar.
Ik onderschat de moeilijkheden niet, welke
bij de oplossing dezer vraagstukken onder
het oog zullen moeten worden gezien; zij
moeten echter overwonnen worden en daar
toe moeten alle kringen van het Duitsche
volk samenwerken, welke den staat niet
vijandig gezind zijn.
De pers is het spiegelbeeld van het Duit
sche partijwezen. De grondwet heeft den
partijen een groote taak opgelegd en daarom
moet een arbeidersgemeenschap worden ge
vormd, die Duitschland in economisch en
politiek opzicht er weder bovenop brengt. De
pers nu moet alles was samenbindt bevorde
ren en de scheidende krachten bestrijden.
Bovendien heeft de pers nog een andere
taak, n.l. den Duitschera mededeeling te
doen van de stemmingen, die in het buiten
land heerschen. Zij zijn buitengewoon uit
eenloopend bij de regeeringen en bij de vol
ken. Want anders, aldus Müller, had men
mijn ontwapeningsrede te Gen'ève niet kun
nen misverstaan.
VOORBEREIDINGEN VOOR DE ONTRUI
MING VAN DE TWEEDE RIJN-
LANDZdNE
METZ, 5 Oct. (V.D.). Uit Diedenhof en
wordt gemeld, dat het Fransche militaire be
stuur aan de gemeente-autoriteiten heeft
medegedeeld, dat besloten is het garnizoen
te Diedenhofen met èen nieuw artülerie-
regiment te versterken. Dit regiment zal
vermoedelijk uit troepen bestaan, die de
tweede zone van het Rijnland zullen ontrui
men. Men neemt aan, dat ook bij de ont
ruiming van de derde zone troepen zullen
verplaatst worden naar Diedenhofen en het
overige grensland van Lotharingen.
EEN TER DOOD VEROORDEELDE LAAT
ZICH INFECTEEREN MET MELAATSCH-
HEID
BERLIJN, 5 Oct. (V. D.) Op eigen verzoek
zal de ter dood veroordeelde moordenaar Kir-
stein door prof. Sniker uit Riga Zaterdag
met melaatschheid geïnfecteerd worden, ter
onderzoek van de ziekte. Prof. Sniker hoopt
Kirstein te kunnen genezen wanneer de me
laatschheid opkomt.
DE STAKING TE LODZ
WARSCHAU, 5 Oct. (V.D.) Van de 120.000
arbeiders te Lodz zijn volgens de laatste be
richten reeds 85.000 in staking. De christe
lijke arbeidersvereenigingen hebben zich
Vrijdagmorgen vroeg bij de beweging aan
gesloten. De staking heeft over het algemeen
een rustig verloop. De communisten verster
ken hun actie en trachten aan invloed in het
stakingscomité te winnen ten einde de sta
king over geheel Polen uit te breiden.
LONDEN, 5 October Mackenzie King,
de Canadeesche premier wordt morgen te
Londen verwacht. Mr. Egan, de permanen
te chef van het Canadeesche immigratie
departement is op het oogenblik reeds te
Londen. Doel van het bezoek is Engelsche
emigratie naar Canada te bevorderen.
Mackenzie King heeft dit onderwerp met
Baldwin op het Continent besproken. Van
het Britsche standpunt gezien is het groot
ste probleem het overbrengen van mijnwer
kers uit de districten, waar zij een onge
neeslijke ophooping van werkloozen vormen
naar andere streken. Men hoopt, dat Canada
een algemeene bijdrage wil geven voor de
oplossing van dit probleem, maar er rijzen
moeilijkheden over het financieren van een
plan. De Canadeesche autoriteiten denken,
dat ongeveer 6500 van de 8500 Engelsche
mijnwerkers, die naar Canada gingen als
oogsters, permanent werk zullen vinden.
Wanneer dit ieder jaar zou kunnen herhaald
worden, dan wijst men er op, dat dit de
werkloosheid in Engeland ten zeerste zou
verlichten.
SLOT VAN DE LABOURCONFERENTIE
LONDEN, 5 Oct. (V.D.). De Labourconfe-
rentie werd Vrijdag gesloten. Aan het slot
vond nog een uitspraak over de algemeene
ontwapening plaats. Majoor Aman was van
opinie, dat een volledige ontwapening in
Groot-Brittannië duizenden broodeloos zou
maken. Ramsay Macdonald vatte de hou
ding der party in deze kwestie zoo te zamen,
dat door internationale overeenkomsten
practische bewapeningsbeperkingen moesten
verkregen worden. Het programma van het
uitvoerend bestuur werd vervolgens bijna on
veranderd aangenomen en de conferentie
gesloten.
DE 7 OCTOBER
WEENEN, 5 Oct. (V. D.) In het anders
zoo rustige Wiener-Neustadt heerscht een
levendige drukte. De laatste voorbereidingen
voor den 7 October worden getroffen. Heden-
In doozca van 30-60 en 90 Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten
ochtend begon de opmarsch van afdeelingen
van het bondsleger en van de gendarmerie.
Ook artillerie wordt naar Wiener-Neustadt
gezonden. De afdeelingen marcheerden in
marschtempo met de bajonetten op door de
straten der stad naar hunne onderkomens,
die deels in de voormalige militaire acade
mie, deels ook bij de burgerbevolking in ge
reedheid gebracht zijn. De bondsminister
voor het legerwezen bezocht Vrijdag de in
Wiener-Neustadt samengekomen troepen van
het bondsleger. Aan het slot van het bezoek
werd een revue gehouden.
In het ziekenhuis der stad zijn 30 veld
bedden en vele draagbaren gereed gemaakt,
terwijl uit Weenen een aantal doktoren op
geroepen zijn.
Ten gevolge van het alcoholverbod zullen
de herbergiers van Wiener-Neustadt hunne
lokaliteiten van Zaterdagavond tot Zondag
avond gesloten houden.
BERLIJN, 5 Oct. (V. D.) Nader vernemen
wij dat niet 30 maar 300 extra-bedden in het
hospitaal te Wiener-Neustadt in gereedheid
zijn gebracht.
WEENEN, 5 Oct. (V. D.) Een communis
tisch dagblad is in beslag genomen wegens
een ophitsend artikel in verband met den 7
October.
HET ONDERZOEK NAAR DEN BOM
AANSLAG TE MILAAN
ROME, 5 October De commissie van
onderzoek van het bijzonder gerechtshof ter
verdediging van den staat heeft dezer dagen
het onderzoek van de in verband met den
grooten bomaanslag te Milaan gearresteer
den beëindigd. Het eindresultaat zal in de
eerstvolgende dagen gepubliceerd worden.
Van talrijke gearresteerden kon geen schuld
bewezen worden, weshalve zij op vrije voe
ten worden gesteld.
AARDBEVING IN ITALIË
ROME, 5 October Vrijdag, om 3 uur 46
werd te Nemi een heftige aardschok, die on
geveer 3 seconden duurde waargenomen. De
bevolking geraakte in groote opgewonden
heid. Op den eersten schok volgden om 7
uur 5 verschillende nog zwaardere schok
ken, die eenige schade aanrichten.
De onrust der bevolking wordt grooter
door de herinnering aan de aardbeving van
het voorjaar.
AMNESTIE IN MEXICO
LONDEN. 5 Oct. (V.D.). Uit Mexico-City
wordt gemeld, dat de nieuwe Staatspresident
Port Gil aan het congres een voorstel zal
voorleggen tot het verleenen van amnestie
aan alle civiele en militair-politieke gevan
genen. De amnestie zou nog voor de presi
dentswisseling op 1 December in werking
treden.
LONDEN, 5 Oct. (V.D.). Volgens berichten
uit Hankau is een missionaris die 18 dagen
lang door Chineesche roovers gevangen ge
houden is, tegen losgeld vrijgelaten en naar
de katholieke missie te Sin Yan Chow terug
gekeerd. De geestelijke is in zijn gevangen
schap zeer slecht behandeld. Zijn gezondheid
heeft zeer geleden.
Uit Frankrijk
Een Engelschman, die een reis naar Rome
gemaakt had, drukte er zijn groote ver
bazing over uit, dat in den Sint Pieter in
10 verschillende talen biecht gehoord werd.
De „Tablet" merkte hierbij op, dat dit
heelemaal geen record is, want in de Fran
sche stad Meaux geeft een priester iederen
Zaterdagmiddag gelegenheid om te biech
ten in 18 verschillende talen: nl. Fransch,
Duitsch, Engelsch, Italiaansch, Spaansch,
Deensch, Grieksch, Russisch, Tsjechisch,
Hongaarsch, Latijn, Esperanto, Ido; Hol-
landsch, Poolsch, Noorsch, Roemeensch;
Portugeesch.
Paleis voor de Jeugd
Op 1 November a.s. zal de Fransche af-
deeling vanhet Kardinaal Ferrari-werk
haar eerste gebouw openen, n.l. het zooge
naamde „Palels voor de Jeugd". Dit paleis
ligt in het centrum van de wijk, waar de
Universiteitsgebouwen staan, zoodoende
behoeven de studenten, die in dit paleis
hun intrek nemen, geen reisgeld uit te geven
aan tram, trein of metro, maar op die ma
nier is het ook mogelijk om in de uren,
voor en tusschen de lessen hun maaltijd te
gebruiken te werken of te studeeren.
Iedere student heeft een e'|en kamer; bo
vendien is er een afzonderlijke eetzaal, re
creatiezaal, bibliotheek, laboratoria enz.
Studenten en professoren, die deze onder
neming steunen, vinden hier gelegenheid, om
ongedwongen samen te zijn en elkander
nader te leeren kennen en te begrijpen.
In dit centrum van intellectueel leven
kunnen letterkundigen, professoren, studen
ten, zoowel van het platteland als uit het
buitenland voeling houden met de elite
van de studeerende Parijsche jeugd. Er is
ook een sportpark bij dit jeugdpaleis, waar
men zich op alle mogelijke manieren kan
vermaken.
Op 1 November a. s. 2yn er reeds 150
kamers gereed die dan in gebruik genomen
gunnen worden; deze kamers zijn eenvou-
dg, licht en helder, zonder luxe, maar toch
van alle modem comfort voorzien.
Dit paleis is toegankelijk voor iedereen,
die kan aantoonen, dat hij student is. De
pensionprijs bedraagt 600 franc per maand;
voor onvermogenden wordt een toelage ver
strekt uit studiebeurzen.
Uit PortugaL
De Portugeesche minister dr. Augustus de
Castro, heeft een boek geschreven over de
H. Theresia van het Kindje Jezus, getiteld
„de kleine Blo Dit boek werd in Por
tugal en in Zuid-Amerika buitengewoon veel
gelezen. Thans is er ook een Italiaansche
vertaling verschenen, waarvan Dr. de Castro
een prachtig-gebonden exemplaar den H.
Vader ter hand stelde.
Op een vraag hoe de minister er op
gekomen was om een boek te gaan schrijven
over deze kleine heilige, antwoordde hij, dat
dit plan in hem gerijpt was, toen hij haar
plechtige heiligverklaring in den St. Pieter
had meegemaakt.
De Katholieke Scholen in de
Vereenigde Staten.
In Amerika zijn meer dan 10.000 katho
lieke scholen, die door 2.500.000 jongens en
meisjes bezocht worden. De scholen in den
Staat New-York alleen reeds hebben een
half millioen leerlingen.
De eerste katholieke school werd in het
jaar 1677 door de Jezuïten in Newtown ge
opend. Destijds gingen er slechts zeer wei
nige kinderen naar school en dan nog bijna
uitsluitend jongens, daar men schoolvor
ming voor meisjes van weinig belang achtte.
Toch heeft het katholieke onderwijs in
Amerika een hooge vlucht genomen, zoodat
de schoolgebouwen alleen reeds thans een
waarde van 400 millioen Dollar vertegen
woordigen.
Pater Dr. Paul Blakey, de uitgever van
de „American Catholic Review" geeft de
volgende karakteristieke beschrijving van de
katholieke school in Amerika:
„Het programma der Katholieken omvat
niet alleen de eenvoudige opvoeding, die
enkel en alleen de geestelijke ontwikkeling
der leerlingen verzorgt, maar ook een
zedelijk-godsdienstige vorming, die zich aan
past aan het latere leven. De katholieken
zijn van meening, dat de godsdienstige op
voeding niet alleen in huis, maar ook op
school behoort te geschieden. Dat is 'n vast
richtsnoer voor alle katholieke instellingen
van onderwijs van bewaarschool tot univer
siteit. De onderwijzers beschouwen 't als een
eeretaak, de leerlingen een zedelijk-gods
dienstige opleiding te geven. Het hoofd mag
niet ten koste van het hart ontwikkeld wor
den, maar beide moeten gelijkmatig worden
gevormd om ware echte christenen en dege
lijke staatsburgers te krijgen. En er zijn nog
Amerikanen, die durven beweren, dat men
in de katholieke scholen een soort samen
zwering smeedt, om heel Amerika in de
macht van den Paus te brengen, hetgeen
volgens hen vast en zeker zal gebeuren, als
de katholieke candidaat Adam Smith tot
president gekozen zou worden.
Uit Mexico
Uit San Antonio in Texas, ontvingen wij
de volgende telegrafische mededeeling: Don
Pedro Razo, Pastoor van Dolores Hidalgo,
in het Bisdom Leon, is tegelijkertijd met
zijn koster Gerolamo, zonder vorm van
proces doodgeschoten, omdat hij voor de
zusters van de eeuwigdurende Aanbidding
in het Collegio de la'Paz in het geheim de
H. Mis had opgedragen, waarbij z'n kos
ter hem geholpen had.
Op het kerkhof del Sancito in San Lui»
dê Potosi, zijn de volgende zeven mannen
doodgeschoten: Dionysio Avalos, Jose Be
ien Cardenas, Nicolas Acosta, Aadiberco Tor
res, Fiacro Sanchez, Fidel Ruzo en Mau
ra Balderaes.
Zij werden eveneens zonder vorm van
proces, uitsluitend op anonieme beschuldi
ging, dat zij wapens zouden geleverd hebben
aan de opstandelingen in den staat Guana-
juto, terechtgesteld.
Een hard stok
zeep.dat tot het
laatste vliesje
óebruikt kan
worden
25
sxsz
(Naar het Engelsch)
17)
„Dat is merkwaardig", riep Mitchel uit, en
opstaande, zag hij over Barnes schouder
naar de beide lijsten, die volkomen overeen
kwamen.
„U ziet, mijnheer Barnes, dat ik u niet
vraag, het stuk in handen te mogen heb
ben, u mocht eens bevreesd zyn, dat ik het
zou verscheuren of, behouden."
Barnes reikte het hem over, zonder iets
te zeggen, en Mitchel bekeek het een poos
aandachtig.
„Ik ben het met u eens, mynheer Barnes,
het is hetzelfde schrift, maar ik begryp vol
strekt niet. hoe u aan die lyst komt van
myn steenen."
..Begrypt u dat niet? Heb ik u dan nog
n;?t gezegd, dat ik die gevonden heb in de
kleeren der vermoorde Rose Mitchel?"
„Van Rose Mitchel?" Mitchel sprong
doodsbleek worden, oft ,.U wilt dus zeggen,
dat de v o die in den trein bestolen
wciri. M'T'"!»"*
Dez? v bazin?, ti.e zoo geheel ongeveinsd
was, bracht Barnes' veronderstellingen en
berekeningen geheel in de war. Als hij niet
wist, wie de bestolene was geweest, kon hij
zelf ook onmogeiyk de daad hebben begaan.
„Maar, mynheer Mitchel", zei hij elnde-
ïyk, „wist u dat dan werkelijk niet?"
Hoe zou ik dat hebben geweten?"
Er heersche eenige minuten stilte.
De twee mannen waren biykbaar In ern
stige gedachten. Eindeiyk vatte Barnes een
besluit:
„Mijnheer Mitchel, ik acht my verplicht,
u in h-chtenis te nemen."
„Waaraan acht u my dan nu nog schul
dig?"
„Ik oordeel u schuldig aan den Juweelen
diefstal en wellicht ook aan den moord op
Rose Mitchel."
„Hebt u haast, my mee te nemen?" vroeg
Mitchel bedaard.
„Waarom wilt u dat weten?"
„Omdat ik u nog graag twee vragen zou
willen stellen."
„Ga uw gang."
„Vooreerst, hoe kunt u meenen, dat ik
den diefstal in den trein heb begaan; ik ben
toch goed gefouilleerd en er is by my niets
gevonden. En als dit de gestolen juweelen
zyn, zooals u wilt beweren, dan moet ik niet
enkel de steenen, maar ook het étui hebben
verborgen."
Barnes zag in, dat deze omstandigheid
z(1n veronderstelling nog vrywat onwaar-
-chi'nlijker, maakte, maar besloot vol te
houden om zoo achter de waarheid te komen
„Zooals u weet, zijn alle reizigers door
zocht. De eerste was Thauret. Bij hem werd
niets gevonden. Maar hij is in Stamford uit
gestapt en u is pas voorbij dat station gefouil
leerd. Nu is het toch heel goed mogelijk, dat
u even voorby Stamford het pakje uit het
raampje heeft geworpen en dat hy toen Is
toegeloopen om het mee te nemen."
„Dus u meent, dat wij medeplichtigen
zijn? Dan vergist u zich totaal, Ik ken dien
man ternauwernood."
„U hebt zoo straks, toen mejuffrouw Dora
hem wilde voorstellen, toch zelf gezegd, dat
u hem eerder hebt ontmoet."
„Ja, dat is ook zoo, ik heb hem eens in
een sociëteit gezien, waar hy hartstochtelijk
speelde Daarom vond ik het Vervelend, dat
hU op zoo goeden voet met myn aanstaan
de schoonzuster scheen te staan. Maar laat
ons even van dien diefstal afstappen en over
den moord spreken.
„Meent u werkelijk,, dat er iemand op
aarde te vinden zou wezen, in staat om, ter
wille van een weddenschap een moord te be
gaan?"
„Alleen om die reden niet, maar u hebt
erkend, dat die vrouw u of ten minste uwe
familie hinderlijk kon zyn. Toen u dus hebt
vernomen, dat zij een woning had gezocht
in het huis, waar uw aanstaande woont,
kunt u plotseling angstig of driftig zijn ge
worden en haar hebben gedood
„Dus heb ik 't wel begrepen: zy woonde
:n hetzelfde huis als de familie Remsen?"
„Och. kom, mijnheer, dat weet u evengoed
als ik."
„U vergist zich werkelijk, mijnheer Barnes,
maar om nog eens op de juweelen terug te
komen. U meent, dat dit de gestolen kost
baarheden zyn, niet waar?"
„Ja, dat meen lk niet, dat weet ik."
„Maar als ik u het bewys lever, dat ze 't
niet zijn, dan word ik toch zeker niet gear
resteerd."
„Natuurlijk niet."
„Dan zal ik vrij man blijven", zei Mitchel,
„en al myn best doen, om u te helpen, om
den moordenaar te vinden. Ik zal u bewij
zen, dat deze kluis, waarin u gezien hebt,
dat de juweelen gesloten waren, gedurende
minstens veertien dagen is gesloten geweest
en de sleutel in bewaring by de directie
zoodat ik onmogelijk hetgeen gisteren werd
gestolen, hierin heb kunnen bergen. Dan
zult u toch wel overtuigd zijn, niet waar?"
„Ja, natuuriyk."
Mitchel duwde op den knop van een elec-
trische schel en even daarna kwam een be
diende binnen, dien hij vroeg, den chef te
roepen.
Deze kwam.
„Mijnheer Charles, zou het mij mogeiyk
zyn, hier zonder uw weten binnen te
komen?"
„Dat zou onmogeiyk zijn", antwoordde de
heer Charles.
„U zelf hebt mijn sleutel onder uw berus
ting, niet waar?"
„Juist mijnheer."
„Zou het mij mogelijk zijn geweest, een
tweeden sleutel te laten maken en hier in
stilte komen?"
„Geheel onmogeiyk mynheer: er wordt
dag en nacht gewaakt; er gebeurt niets en
komt niemand of het wordt my gerappor
teerd."
„Welnu, mynheer Charles, wanneer ben
lk het laatst hier geweest?"
„Dat is juist veertien dagen geleden myn
heer; u was toen voornemens naar Boston
te gaan."
„Dank u, mynheer Charles, dat is alles,
wat deze heer wilde hooren."
De heer Charles groette beleefd en ging
heen.
„Mitchel zag Barnes vragend aan; „Ziet
u, dat J zich weer hebt vergist, gistermorgen
zijn de juweelen gestolen en ik ben er na
dien tyd niet geweest, dus kunnen dit de
gestolen steenen niet z«n. Bent u over
tuigd?"
Barnes aarzelde, eindelijke zei hy:
„Neen. Misschien hebt u wel een middel
weten te vinden om hier to komen buiten
medeweten der directie; misschien ook hebt
u den directeur omgekocht. Ik ben er zeker
van, dat dit de gestolen juweelen zyn en u
zult my niet zoo gemakkeiyk van het tegen
deel overtuigen."
„Dan zal ik nog sterker bewyzen bybren-
gen. Kü'k dat eens."
Hij nam een pak brieven, waaruit hij
eenige papieren haalde en die voor Barnes
neerlegde. Een ervan was een kwitantie
van de verkochte juweelen, waarin zij een
voor een werden genoemd.
Een en ander was een officieele verklaring
van de douane, dat voor die en die kostbaar
heden invoerrechten waren betaald. Alles
was behooriyk gezegeld en gelegaliseerd,
zoodat Barnes terstond de echtheid moest
erkennen. Het bleek dat deze verzameling
reeds vyf Jaar in Mltchels bezit was geweest,
daaraan viel niet langer te twyfelen.
„Ja, zei Barnes, „dat zijn werkeiyk sterke
bewijzen en het zou dwaasheid wezen, u te
arresteeren en voor het gerecht te brengen.
Maar toch zal ik de geleerdhe'd der cameeën
en van de beide lysten niet uit de gedachte
laten gaan."
„Natuuriyk niet, ik kan me begrypen, dat
ik u steeds verdacht moet toeschynen, maar
mag ik u eens iets vragen: Waar hebt u dien
knoop gevonden?"
„In de kamer, waar Rose Mitchel ver
moord lag
„Dan begryp ik, dat u er aan gehecht
zyt, en verbaas me, dat u hem aan myn
aanstaande hebt gegeven."
„Kyk", vervolgde hy na een oogenblik,
„hoe vindt u dezen robyn, ik wil hem laten
zetten en aan mijn aanstaande geven.
Denkt u niet, dat al haar vriendinnen haar
zullen benijden, als zy hem draagt?"
(Wordt vervolgd.)