Naar Sydney,
Binnenlandsch Nieuws
Gemengd Nieuws
Kunst- en Plaathandel -Adr. Kurvers
tweede blad
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT DINSDAG 9 OCTOBER 1928
BLADZIJDE X
1
Dr. I. H. J. Vos, lid der
Tweede Kamer?
Een mineur-stemming
LIJSTENMAKERVERGULDER
Smedestraat 13
ENCADREUR
HAARLEM
Telefoon 12072
Anti-militairistische
pamfletten
Mr. Joekes
Onderscheiding
De gedekte tafel in den
loop der eeuwen
Spoedig herstel noodzakelijk
Weder een nieuw orgaan
Het Dorus-Rijkers fonds
De herdenking van het
ontzet van Alkmaar
Dr. Posthuma leider der
Liberale fractie in de
Tweede Kamer
UIT ONZE OOST
Niet al te optimistisch
Communistische elementen
in het spel
De rede van den Gouverneur-
Generaal op Bali
De Varanus Komodensis
gespaard
250 Jaar Nederlandsch
Drie en een half millioen
gulden minder
VERKEER EN POSTERIJEN
Bijslag voor D-treinen
De reorganisatie-plannen bij
de Posterijen
Ondank is 's werelds loon
Een buitengewoon gelukkige
samenloop van omstandig
heden
Van een rijdenden tram
wagen gesprongen
Nog goed afgeloopen
Gelukkige vinders
De brand aan boord van het
ss. Amstelland gebluscht
Ongewenscbt bezoek
Aan de gevolgen overleden
Terwijl de familie uit was
Tegen een boom gereden
Een lijk gevonden
De neef uit Amerika
VII
A de Groote Australische Bocht,
31 Augustus 1928.
De eerste Engelschman, die in Nieuw-Hol-
land landde, (1699) was William Dampier,
die echter een zeer ontmoedigende be
schrijving van het land gaf, en daar deze
overeenstemde met de beschrijving, die de
Hollanders ervan hadden gegeven, duurde
het zeventig jaren, eer er weer een blanke
kwam, de Engelschman James Cook. Deze
landde den 28sten April 1770 in Botany
Baai, waar tegenwoordig Sydney ligt en
kreeg daar ern heel ander beeld van het
land te zien dan vorige onderzoekers. Hij
vond er een streek met weelderigen plan.
tengroei; maar ook zeer vijandige wilden.
Den 6den Mei zeilde hij weer weg en maakte
later nog twee reizen naar Australië op
de laatste werd hij door de inboorlingen van
Otaheite vermoord.
Wy publiceeren hierboven de eerste foto van
de ontmoeting van den pauselijken legaat,
Kardinaal Cerretti met mgr. dr. Mannix,
aartsbisschop van Melbourne, ter gelegenheid
van het Eucharistisch Congres te Sydney
Maar het resultaat van zijn eerste reis
Was de kolonisatie van Australië. Deze be
gon eerst na 1775 en opbescheiden voet. Tot
dat jaar brachten de Engelschen hun tot
verbanning veroordeelde misdadigers naar
Noord.Amerika. In 1775 brak echter de oor
log met Amerika uit, die eindigde met de
onafhankelyk-verklaring, zoodat nu de mis
dadigers niet meer daarheen gezonden kon
den worden. Dus bracht men ze naar
Australië. Onder commando van gouverneur
Arthur Philipp vertrokken den 13den Mei
1787 zes schepen met veroordeelden, drie
met levensmiddelen en twee oorlogsschepen
Uit Engeland en den lOden Januari 1788 be
reikte het eerste schip Botany Baai, drie
dagen later gevolgd door de overige.
Dat was honderdveertig jaar geleden.
Het eerste onderzoek van het laqd was
niet erg bevredigend: „naakt en moerassig
en ongezond en zonder goed drinkwater
Was het eerste rapport.
Maar Philipp was er de man niet naar, om
ïrmnr dadelijk den moed op te geven; hy
ging met een drietal booten de kust langs,
vond drie mijlen noordelijker, wat nu de
prachtige haven van Sydney is, wa,arin,
naar hij in zijn rapport zei, „wel duizend
schepen gemakkelijk konden ankeren". Hij
Uoemde de plek Sydney Cove en daar staat
hu Sydney, een stad met meer dan een mil
joen inwoners.
En terwijl Philipp daar was en zijn gevan
genen aan land bracht verschenen er twee
Fransche oorlogsschepen voor de kust, die
onder admiraal La Perouse een kruistocht in
de Zuidelijke zeeën hadden gemaakt. Zij
Werden door de Engelschen vriendelijk ont
vangen en vertrokken eenige dagen later
Wéér naar het vaderland, waar zij echter
hooit aankwamen. Eerst 35 jaar later werden
de overblijfselen der schepen op een der San
ta Cruz-eilanden teruggevonden.
De eerste kolonisten waren dus nu in
Australië aangekomen en spoedig volgden er
meer. Maar de crème vam,d$ Engelsche na
tie was het niet, dat hier pionnierswerk
moest verrichten en zoo is het te begrijpen,
dat het er die eerste tijden van de blanke
heerschappij in Australië nogal ruw toeging.
Ik kan hier niet de heele ontwikkelingsge
schiedenis van Australië in bijzonderheden
vertellen, laat het genoeg zijn, dat er allengs
ook anderen dan veroordeelden kwamen, o.a.
Bass, die met Flinders in 1795 van Engeland
Wegzeilde, en die de eerste was om een weg
te zoeken, die hem over de Blauwe Bergen
haar het binnenland zou voeren. Maar hij
slaagde er niet in. Op zijn terugtocht naar
het vaderland werd hij in Valparaiso door de
Spanjaarden gevangen genomen en als slaaf
haar de kwikmijnen gezonden, waar hij ze
ker niet lang meer geleefd zal hebben.
Zijn metgezel Flinders maakte later in
1801 nog een tocht naar Australië, door
de Groote Australische Bocht naar Port Jack
son. Op den terugtocht landde hij uit nood
op Mauritius, dat door de Franschen, toen in
oorlog met Engeland, bezet was. Hij werd
door de Franschen gevangen genomen. Eerst
na zes en een half jaar werd hij weer vrij
gelaten en uitgeput door zijn gevangenschap
in Engeland teruggekeerd, stierf hij daar
spoedig, nadat zijn boek over de reis, waar
in hij adviseerde het nieuwe groote land een
voudig „Australië" te noemen, verschenen
was.
Wat geschied is.
En nu begon de exploratie van het bin
nenland. De een na den ander stootte het
hoofd tegen de Blauwe Bergen, daar de
bevolking allengs zoo groot geworden was,
dat de kuststreek niet meer genoeg op
leverde om haar te voeden. Eindelijk ge
lukte het George Blaxland en William
Lawson, na een tocht vol ontberingen,
over de Blauwe Bergen te trekken en daar
achter een land te vinden, dat, zooals Blax
land het uitdrukte, „in staat was de ko
lonie dertig jaar lang te voeden."
De tocht had twintig dagen geduurd
nu maakt men hem in een tweetal uren.
Maar er was een groot werk tot stand
gebracht.
De grondlegger van de nu zoo omvang
rijke wol-industrie, een der voornaamste
bronnen van inkomen van Australië, was
een officier, de Schot John M'Arthur. Deze
had een aantal schapen uit Indië en van
de Kaap geïmporteerd en allengs breidde
hy zyn kudde uit tot 1200 stuks. Dat was
in 1797. Hij zocht steun by den toenmaligen
gouverneur Bligh, die „al die schapen" maar
dwaasheid vond en hem integendeel tegen
werkte.
Maar M'Arthur was een koppige Schot,
die volhield wat hij eens begonnen was
en ten slotte ook won. En hij heeft het
nog mogen beleven, dat de wol-industrie
een zeer groote vlucht nam.
In 1807 werden nog niet meer dan 245
Eng. ponden wol naar Engeland uitgevoerd,
in 1818 waren het reeds bijna 90.000 pond
en in 1834, toen M'Arthur reeds was over
leden, 2.250.000 pond.
Dat is dus nog geen eeuw geleden en
nu grazen er in Australië meer dan honderd
millioen schapen.
Langzamerhand was intusschen het land
verder geëxploiteerd en allerlei rijkdommen
werden er gevonden, o.a. water, waaraan
eerst zoo'n gebrek was en dat nu door mid
del van artesische putten uit den grond
wordt gehaald en dan ook goud. Dat was
een wilde tijd, omstreeks het midden der
vorige eeuw, toen daar het eerste goud werd
gevonden en de steden ontvolkt werden, om
dat alle inwoners goud gingen zoeken, en al
waren er enkele die rijk werden, zóó rijk,
dat ze tot dwaasheden vervielen en o.a. hun
paarden besloegen mei. hoefijzers van zuiver
goud, de meesten keerden even arm terug
alis zy waren gekomen veelal zelfs armer.
En nu werken er nog velen in de Australi
sche goudmijnen, die er een goed stuk brood
verdienen, maar die er nooit rijk zullen
worden.
Want wat zij er krijgen is niet het goud
zelf, maar alleen het loon voor het delven
ervan.
Australië heeft in vele opzichten een wil
den tijd doorgemaakt, een tijd waarin on
gure individuen er de wegen onveilig maak
ten en niemand er zijn leven zeker was.
Maar die tijden zijn voorbij en het is wer
kelijk bewonderenswaardig in hoe korten tijd
het is geworden tot een beschaafd en tot
een voortdurend in bloei en welvaart toe
nemend land.
ARTHUR TERVOOREN
NASCHRIFT Een onzer lezers schrijft
ons:
Naar aanleiding van het slotgedeelte van
hoofdstuk VI der interessante reisbeschrij
ving „Naar Sydney" van Uwen medewerker
Arthur Tervooren in Uw geëerd blad van 5
Oct., verzoek ik U beleefd, navolgende regels
te willen plaatsen.
Het is misschien interessant, te vernemen,
om welke reden naar de traditie wil de
naamsverandering van het eiland Van Die-
mensland in Tasmanië is tot stand gekomen.
Het woord „Diemen" is homoniem, gelijk
luidend, met het Engelsche „deamon", dat
„demon" of „booze geest" beteekent.
De naam „Van Diemensland" klonk den
kolonisten dus in de ooren als „booze geest"
of „duivelsland". Dit schijnt ze te hebben
gehinderd en uit dien hoofde zou de naam
van het eiland in 1853 in Tasmanië zijn ver
anderd.
De noordelijkste punt van Nieuw-Zeeland
heet nog altijd: kaap Maria van Diemen,
naar de dochter van den beroemden gouver
neur-generaal, die van 16361645 over Insu-
linde het beheer voerde.
J. V. D.
Naar de Tel. verneemt, heeft de heer
Walrave Boissevain in verband met zijn
drukke werkzaamheden, aan het wethou
derschap van Amsterdam verbonden, aan
het hoofdbestuur van den Vrijheidsbond
medegedeeld, dat hij bereid is, thans te be
danken voor het lidmaatschap van de
Tweede Kamer.
Het hoofdbestuur van genoemde partij zal
thans den heer Boissevain ingevolge deze
bereidverklaring verzoeken, aan zijn voor
hemen uitvoering te geven en voor het lid
maatschap der Kamer te bedanken. Op
volger als lid der Tweede Kamer is dr. I.
H. J. Vos, wethouder voor de Volksgezond
heid en Armenzorg te Amsterdam.
De heer D. Hans heeft het in zijn jong
ste „Parlements-film" van de Vrijheid over
het perspectief der liberalen (Vrijheids
bond-fractie) in de Tweede Kamer.
Hij is blijkbaar ietwat zorgelijk gestemd
en raakt daardoor aan 't piekeren en
Richten.
Toen ik schrijft hij bij den aan
vang van dit nieuwe zittingsjaar op de
perstribune zat en een lodder-oog naar on-
®e fractie wierp, dacht ik: met z'n hoevelen
■uilen ze terugkeeren, het volgend jaar?
Negen koppen tellen we. Negen. Met een
beetje weemoed denk ik aan den tijd,
toen
Neen.
Laat ik rra niet ein March en aus alten
faten gaan zingen. Niet sentimenteel wor
den. Die schoone dagen van Aranjuez zijn
voorbij. Voor altijd.
Hooggestemd zijn de verwachtingen van
den schrijver blijkbaar niet.
Hoe zal het cijfer van negen eruit zien,
vraagt hij, als er wéér opening is geweest?
„Hoeveel komen er terug? Hoeveel? En
dan, wie?"
Het is alles even onzeker.
We hebben een leider noodig, schrijft de
heer Hans, maar hij ziet er geen, behalve
mr. Fock, en by dien durft hij, „na zulk
een leven van geweldigen en intensieven
arbeid op allerlei hooge posten," niet aan
dringen.
Maar wie dan?
„Het vraagstuk is lastig," zucht hij, en
een oplossing vindt hij blijkbaar niet.
Ook wat het leiderschap betreft, schij
nen voor de liberale partij de schoone da
gen van Aranjuez voorbij te zijn al
dient er bij gezegd, zoo merkt het Cen
trum op, dat de liberalen niet altijd veel
pleizier van hun leiders hebben beleefd.
er zorgwekkend uit. Overal zijn blijkbaar
door het roesten van de ijzeren stangen
welke er zich in bevinden, groote stukken
uitgevallen, zoodat er op vele plaatsen ga
ten zijn ontstaan, en op enkele plaatsen
een diepe en wijde scheur in het marmer,
waardoor de kunstig gehouwen figuren van
Quellinus bedreigd worden. Men mag aan
nemen dat dit niet aan de aandacht van
het toezicht is ontsnapt, en dat er nu
spoedig wordt ingegrepen, om dit nationale
monument van onze gouden eeuw voor
voortgaand verval te behoeden.
Naar gemeld wordt, zal de heer L. de
Visser in de eerstvolgende vergadering van
den gemeenteraad van 's-Gravenhage ver
lof vragen om een interpellatie te houden
over de arrestatie van een aantal anti-mi-
litairisten en communisten op 27 Septem
ber j.l. (Nationalen Landstormdag) die toen
colporteerden met anti-militairistische
strooibiljetten.
Het lid der Tweede Kamer, mr. Joekes, is
Zondag, na een langdurig verblijf in Indië,
hier te lande teruggekeerd.
De heer H. A. Enneking, voorzitter van de
textielschool te Tilburg is bij gelegenheid
van het 60-jarig jubileum dier school be
noemd tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau.
H M. de Koningin-Moeder heeft ver
schillende kostbare voorwerpen uit haar
particulier bezit in bruikleen afgestaan
voor een tentoonstelling „De gedekte tafel
in den loop der eeuwen" welke 20 October
a s. in het gemeentemuseum te Den Haag
zal worden geopend.
Het marmerwerk van de Burgerzaal van
het paleis pp den Dam Amsterdam,^ wet
Thans is verschenen het eerste nummer
van „De Nieuwe Vaderlander", orgaan voor
het Verbond van Nationalisten, gewijd aan
den nationaal-staatkundigen en -economi-
schen opbouw, zooals het in den onderkop
heet.
Hoofdredacteur van dit om de 14 dagen
verschijnend blad is de heer dr. van der
Myle te Heere.
Een commissie van onderzoek benoemd.
In de jaarvergadering van het Helden
der-Zee-fonds: „Dorus Rijkers", 20 Septem
ber gehouden is een motie aangenomen,
waarin o.m. aan de vergadering werd voor
gesteld, om eene commissie te benoemen,
ten einde de hangende meeningsverschillen
tusschen de bestuursleden (kwestie-Henri
ter Hall) en de geheele gestie van het be
stuur te onderzoeken en daarover aan de
vergadering te rapporteeren.
Deze commissie is nu als volgt samen
gesteld, de namen in alfabetische volgorde
geplaatst: mr. J. E. W. Duys, lid der
Tweede Kamer; L. Hoejenbos, directeur
van Maatschappelijk Hulpbetoon; mr. K. F.
Katz, advocaat; mr. A. Tak, procureur-ge
neraal bij den Hoogen Raad ,en C. D. Wes-
seling, journalist.
De heer mr. Tak heeft het voorzitter
schap der Commissie aanvaard; mr. Katz
treedt als secretaris op.
De commissie beoogt met haren arbeid,
het vertrouwen in het Dorus Rijkersfonds
volledig te herstellen.
De gebeurtenis van het ontzet van Alk
maar in 1573 is gisteren op bijzonder geslaag
de wijze te Alkmaar herdacht.
Al vroeg in den mcrgen was te bemerken,
dat er feest was. Om 8 uur vingen de feeste
lijkheden aan met een reveille door meer dan
500 kinderen, die na een tocht door de stad
aan den burgemeester een aubade brachten.
Dan volgde de uitvoering van koraalmuziek
op het bordes van het stadhuis.
Het hierna gehouden bloemencorso trok
veel belangstelling. Om 12 uur had de tradi-
tioneele herdenking plaats bij het Victorie
beeld.
De voorzitter der Ontzet-vereenlging, de
heer A. H. P. Blaauw, hield de herdenkings
rede.
Terwijl de vlag werd geheschen werd aan
het beeld een krans bevestigd. Door een groot
kinderkoor werd onder leiding van Corn.
Jonker het Alkmaarsche volkslied ten ge-
hoore gebracht, waarna door alle aanwezigen
het Wilhelmus werd gezongen. De plechtig
heid werd bijgewoond door vele autoriteiten
en een veeltallig publiek.
Des middags had een wedstrijd plaats,
waarna een groote optocht werd gehouden
van versierde wagens, voorstellende de huldi
ging der stad Alkmaar, door de omliggende
gemeenten. De feestelijkheden werden be
sloten met concerten op de openbare pleinen.
Tot laat in den nacht heersclite er nog
drukte in de stad.
Naar men weet heeft de leider der liberale
fractie van de Tweede Kamer, mr. A. t
Gijn, medegedeeld, dat hij zich voor deze
functie niet langer beschikbaar kan stellen
na afloop van het loopende parlementaire
jaar.
Het „Hbld." verneemt thans, dat dr. F. E-
Posthuma, de oud-minister van Landbouw,
door het bestuur van den Vrijheidsbond is
aangezocht als leider der fractie in de Ka
mer op te willen treden.
Men zal hem dan een vaste plaats op een
der lystencombinaties aanbieden.
Aneta seint uit Macassar: Gouverneur
Van Sandick is op zijn doorreis naarjie
Oostkust Wef aangekomen. Hij verklaarde
in een persgesprek dat de regeering sym
pathiek staat tegenover de kolonisatie van
Nieuw-Guinea. Hij meende echter de In
do's te moeten waarschuwen voor een te
groot optimisme. Hij achtte de kans van
slagen op meer bescheiden schaal voor In
do's mogelijk en wees de Geelvinkbaai aan
als terrein, dat hiervoor het meest in aan
merking kwam. De propaganda, in Neder
land gevoerd, noemde hij voorbarig.
Aneta seint uit Medan:
In zyn rede, gehouden bij gelegenheid van
de jaarvergadering van de A. V. R. O. S„
heeft de voorzitter, de heer Buffart, de hou
ding van het volk in bepaalde streken be
handeld, die aanleiding tot zorg gaf, in welk
verband hy opmerkte, dat het aantal aan
slagen op personeel van den werkgever toe
genomen is. Bij een groot aantal aanslagen
kan geen enkele aanleiding worden aange
wezen en deze aanslagen hebben een com-
munistischen ondergrond. Den laatsten tijd
wordt wel weinig gehoord van communisme
of extremisme, doch dit is slechts uiterlijk,
doordat er tijdelyk gebrek aan leiders be
staat, waardoor thans in stilte wordt opgetre
den. Onder de nieuw aangeworven arbeiders
uit Java worden herhaaldelijk communis
tische elementen opgemerkt. De gezamenlijke
inlichtingsdienst van de plantersvereeni-
gingen heeft in dit opzicht zijn recht van be
staan bewezen en hy verdient meer waar
deering, vooral van sommige officieele zijden,
dan waarop de dienst thans kan bogen.
Aneta seint uit Bandoeng:
De Preangerbode geeft de volgende lezing
van de passage uit de redevoering van den
Gouverneur-Generaal tydens diens bezoek
aan Bali. De Gouverneur-Generaal heeft
volgens die 1 zing uitgedrukt: dat „de cul
tuur, steunende op de Balische adat en
godsdienst, die zulke kunstuitingen teweeg
bracht, een kostbaar bezit is waarvan de
Baliërs gelukkig doordrongen zyn. De Regee
ring zegt van haar kant toe te zullen waken
tegen eiken aanslag op die cultuur door
vreemde elementen en penetratie van onge-
wenschte ideeën."
Aneta seint uit Bandoeng:
Naar het „A. L D. de Preangerbode" ver
neemt, heeft de regeering het voornemen
de diersoort Varanus Komodensis, die uit
sluitend op het eiland Komodo aangeroffen
wordt, te beschermen, door nimmer meer
aan expedities het vangen of het dooden
van het dier toe te staan.
De Varaan behoort tot de orde der ha
gedissen. Komodo ligt ten Oosten van
Soembawa.
Het zal op 10 Januari 1929 twee honderd
en vyftig jaren geleden zyn, dat het eerste
schriftelyke contract is opgesteld tusschen
den toenmaligen gouverneur der Molukken,
den heer Padtbrugge, en de dorpshoofden
in de tegenwoordige Minahassa.
Uit den boezem der bevolking van de
Minahassa is de wensch opgekomen om dit
feit te herdenken door het oprichten van
een gedenkteeken.
Aneta seint uit Bandoeng: „De Koerier"
verneemt uit betrouwbare bron, dat de in
komsten, die de Staatsspoor derft ten ge
volge van het opslaan van 50 pet. van de
suiker door de suikerfabrieken op Java,
waardoor dit jaar geen druk vervoerseizoen
voorkomt, op ongeveer 3 K' millioen gulden
te stellen is.
De directie der Nederl. Spoorwegen meldt:
Naar gebleken is, zyn door het station
Luxemburg plaatsbewyzen (couponboekjes!
afgegeven, waarop ten onrechte niet gedrukt
zijn de woorden: „Geldig in alle treinen, met
inbegrip van D-treinen. In L- en P-treinen
alleen geldig tegen betaling van den toe
slag" zoodat overeenkomstig de voorschrif
ten 'door het spoorwegpersoneel de bijslag
voor D-treinen gevorderd werd.
Aangezien de mogelijkheid niet uitgesloten
is, dat deze fout ook ten aanzien van andere
plaatsbewyzen naar Nederland gemaakt is,
is ter kennis van het personeel gebracht, dat
de couponboekjes, welke blykens de voor
zijde van den omslag door de Chemms de
fer 1"Alsace et de Lorraine, de l'Est, de 1 Etat
Frangais, P.L.M., d'Orléans, du Midi en du
Nord Frangais afgegeven zyn over Roosen
daal naar Rotterdam en verder gelegen
stations, in D-treinen zonder bijbetaling van
den byslag geldig zijn, ook al komen op de
Nederlandsche coupons de vorengenoemde
woorden niet voor.
De postale commissie voor georganiseerd
overleg is tegen 11, 12 en 13 dezer in verga
dering byeengeroepen ter bespreking van de
reorganisatieplannen. Zijn wy wel ingelicht,
dan zullen deze vergaderingen door den di
recteur-generaal worden bijgewoond.
Hoe kapitein Sora rich tracht te
rechtvaardigen
In de „Alpino", het blad der nationale
vereeniging der Alpinisten, doet kapitein
Sora een verhaal, dat het onderzoek van
de „Italia"'-expeditie tot onderwerp heeft.
Dit verhaal interesseert daarom, wyl kapi
tein Sora meende den moed van Sjef van
Dongen, met wien hy den tocht tot opspo
ring der overlevenden der „Italia" ondernam,
in tv/yfel te moeten trekken. Dit doet aller
minst sympathiek aan zoo schrijft R. in de
„Rcs." en hij vervolgt: als we het verhaal
hier weergeven is het ook slechts, omdat wij
in het Nederlandsche publiek met deze
schromelijke Italiaansche ondankbaarheid
in kennis willen brengen.
„Als gevolg van de consignes, die ik van
den commandant der „Citta 6i Milano" ont
ving. aldus vangt Sora aan, had ik het vol
gende programma ontworpen:
In tegengestelde richting de vermoedelijke
route van de Mariano-groep volgen, deze
terugvinden en haar hulpmiddelen brengen
en zoo de toestand der drie overleven
den dit zou mogelijk maken met hen
Nobile opsporen en gezamenlijk naar het
dichtst bijzijnde land trekken. Op land,
hetzij op het eiland Foyn of Broch, konden
wy hulp afwachten hetzij deze door de lucht
of over zee kwam."
Voor de Mariano-groep nam Sora mee een
tent, kleeren, schoenen, ski's, sloepen, ge
weren met 200 patronen, pelszakken, pisto
len, een keukenfornuis, medicijnen, levens
middelen voor tw'ntig dagen, en 'n slede van
het type „Nansen". Na hierover nog wat te
hebben uitgewijd, vervolgt Sora dan: „Myn
reisgezellen waren de Deen Warning en de
Hollander Van Dongen: de eerste was een
man van middelbaren leeftijd, die klaar
blijkelijk van alcohol hield, de tweede was
een jongeman van drie en twintig jaar, die
dikwijls lachte, hy kon zóó bijzonder lachen,
d:.t hij contact gekregen zou hebben met een
heel bataljon.
De negen Groenlandsche honden waren
het eigendom van de kolencompagnie van
Groen Harbour; zy waren nog jong en zij
toonden zich ongeduldig om vooruit te
komen. Waming bestuurde de eerste slede
en op de tweede bevonden zich Sora en Van
Dongen. In den avond van 18 Juni, verhaalt
de kapitein verder, verlieten zij Beverley
Scund, waar de Braganza verankerd lag.
Zij liepen veertien uren en legden daarby 75
KM. af. Halverwege voelde Warning zich
moe en Sora passeerde hem. Bij het einde
van deze étappe werd te Kaap Wrede een
tent opgeslagen. Gedurende de tweede
étappe, waarvan het einddoel Kaap Bruun
was, dat 80 K.M. verder lag, begon het zwaar
te sneeuwen, terwyl de koude intenser werd.
Dit was voor Warning de genadeslag, want
by Kaap Platen kon hy onmogelijk verder
trekken. Een tent, levensmiddelen en wape
nen werden by hem achtergelaten. Kapitein
Sora schrijft nu letterlijk:
„Van Kaap Platen af moet ik zonder
eenige onderbreking de honden leiden,
waarby ik van eeri zweep gebruik maakte,
om de honden door de sneeuw op te Jagen.
Ik was er in geslaagd Van Dongen over te
halen mij te volgen: hy had begrepen, met
wien hij te doen had en hij stelde volledig
vertrouwen in me. Dit was myn eerste over
winning, te opmerkelijker als men bedenkt,
dat de twee menners herhaaldelijk hadden
verklaard, niet van elkaar te willen scheiden
e zich niet onder vreemde leiding te willen
stellen. Bij Kaap Bruun echter weigerde Van
Dongen verder te gaan; hy zei dat het
onmogelijk was. „Niet één expert zei hy
telkens zou zich op dit ysveld wagen. Het
is krankzinnigenwerk." Ik, aldus Sora, moest
terugkeeren. Ik verloor een heelen dag om
mijn tochtgenoot over te halen om onze
opdracht te volbrengen, waarvan hy zeker
voldoening zou hebben; ik beloofde hem een
reis naar Italië!
Dit voorstel, dat onder deze omstandig
heden al zeer verleidelijk was, gaf hem weer
moed; en zoo gelukte het mij opnieuw hem
a'iter mij aan te sleepen. Intusschen had
den Larsen en Holm mij van hun vlieg
machine uit gezien."
Sora beschryft dan den tocht naar het
eiland Broch en vervolgt: „Op Broch toonde
mijn metgezel zich radeloos. Toch was het
hier niet zoo slecht: er waren vele eenden
r eieren vond men overal. Drie honden
waren al door vermoeidheid gestorven; een
vierde werd door ons afgeslacht, om de
meute te voederen. Er waren er nu nog vijf.
Eindelyk slaagde ik er in Van Dongen weer
vooruit te krijgen. Ditmaal had ik krach
tige middelen gebruikt. De tocht van Broch
naar Foyn duurde 31 uren, gedurende welke
weer een hond stierf. Nauwelyks hier aange
komen klom ik op een hoogte en dacht: Zal
Ik de roode tent zien? Ik bleef eenigen tyd
onbewegeiyk en plantte daar onze banier.
Wij eten nu al sinds twee dagen niet, zei
Van Dongen weer, hoe kunt u zoo leven?
De Hollander maakte het my lastig met
zyn trek: hij had steeds honger. Eens zag
ik hem een eendenei opeten met een kuiken
er in. We besloten dan nu twee honden te
slachten en voed Ien ons met dit vleesch, dat
ik aan myn vrienden nooit zal aanbevelen."
Sora verhaalt dan verder de wederwaar
digheden, die bekend zijn. waarbU hij echter
n. verzuimt te doen uitkomen, dat hij van
Van Dongen meer last dan nut had: ten
slotte spreekt hy over de redding. De
Krassin" naderde en aan boord had men
de beide mannen ongemerkt. Vliegtuigen
werden kort daarna gezonden. Tot groote
verwondering van Sora slaagden de vliegers
er in te dalen. Kapitein Sora liep op hen
toe.
Kapitein Sora?
In eigen persoon. Hebt gy levensmid
delen meegebracht?
„Terwijl ik deze paar woorden wisselde",
aldus Sora in zijn verhaal, „was Van
Dongen, zoo gauw hij er kans voor kreeg,
fc. een hut van een der drie vliegtuigen ge
kropen."
Hij, Sora had niet zulk een haast, maar
d" vliegeniers /isten hem te overtuigen, dat
er geen tijd te verliezen viel, want de zee
kon zich weer spoedig sluiten. „Zoo verliet ik
het „pack", schrijft Sora en hy besluit met
<J' opmerking, dat Peary zeer terecht zeide,
drt een Poolexpeditie gelijk te stellen Is met
een schaakpartymen moet nooit haast
hebben en alle zetten goed overwegen.
Uitstekend, merken wU op. Maar als men
verliest, moet men dit verlies niet aan een
ander wijten. Dat is geen fair play.
Toen dezer dagen de sneltrein 1627,
welke om 10.04 van Amsterdam naar Hil
versum vertrekt, het station Weesp Pas
seerde, zagen de reizigers tot hun met
geringe verbazing een automobilist met
rijn auto op den overweg staan, tusschen
de gesloten overwegboomen. De trein
snorde den auto rakelings voorby.
Bij nader onderzoek bleek, naar de Ct,
het N. v .d. D. mededeelt, de auto be
stuurd door den heer P. H„ agent van
verzekeringsmaatschappijen, te Weesp. Hij
was den overweg opgereden, toen de
spoorboomen geopend waren. Nadat hij
met zijn auto voor het grootste gedeelte
den spoorboom aan de zijde van den Kor
ten Muiderweg gepasseerd was, voelde hij
eensklaps een slag bovenop de kap van
zijn wagen. Het bleek, dat de overweg
wachter in allerijl de spoorboomen wilde
sluiten, daar de bovengenoemde sneltrein
reeds in de onmiddellyke nabijheid was. De
heer H. bevond zich toen met zijn auto
tusschen twee gesloten spoorboomen en
zag tot zijn grooten schrik op hetzelfde
oogenblik den trein voorby daveren.
Hoe hachelijk de positie van den auto
mobilist was, blijkt wel, dat, terwyl hij
tusschen de beide gesloten boomen stond,
ook een trein uit de richting Hilversum in
aantocht was. Het mag onbegrijpelyk hee-
ten, dat, waar omstreeks dat tijdstip zoo
veel treinen dien overweg passeeren, de
betrokken beambte niet nauwkeuriger rijn
werk heeft verricht.
Te Amsterdam is in een motorwagen
van lyn 1 op de Rozengracht ter hoogte
van de 2e Rozendwarsstraat kortsluiting
ontstaan. Een 18-jarig meisje sprong van
den schrik van den nog rijdenden wagen
en viel met het achterhoofd op het asfalt.
fn bewusteloozen toestand werd zij opge
nomen en naar het ziekenhuis vervoerd*
waar men haar bij kennis bracht. Zij kon
weer naar huis vervoerd worden.
Te Amsterdam reed een jongen per fiets
op den Admiraal de Ruyterweg bij de
Krommert. Een auto wilde passeeren, maar
de jongen haalde niet voldoende uit, zoo
dat de auto hem greep en een eindje mee
sleurde. Hy werd hevig bloedend opgeno
men en men dacht eerst, dat hy dood was.
Later bleek echter, dat hij er met vrij
lichte wonden was afgekomen.
Inlandsche bedienden der Bad Hope dia
mantvelden te Darkleywest bij Kimberley
vonden een diamant van 282 karaat ter
grootte van 'n hoenderei, den grootsten welke
ooit werd gevonden in de alluviale velden.
Zij verkochten den steen voor 4500 pond
sterling aan een diamanthandelaar te Kim
berley, die verklaarde, dat als de steen zui
ver wit was, hij er 25000 pond sterling voor
had willen geven.
Een Lloyd-telegram meldt:
De brand aan boord van het stoomschip
„Amstelland" is gebluscht. Naar schatting
'is van de lading ca. 1200 ton maïs bescha
digd De beschadigde lading en de kolen
worden gelost. Vermoedelyk heeft het schip
schade aan de dekken en schotten.
Gisternacht hebben dieven rich toegang
verschaft tot het magazijn van de firma P.
Uytenhaak in het Villapark te Sittard.
Door het uitsnijden van een ruit naast
de achterdeur, waarop van binnen een sleu
tel stak, zijn zy binnen gekomen. Ontvreemd
werden een partij damesmantels met en
zonder bont, heeren-ulsters en kinderconfec-
tie tot een waarde van 1500.
Dezer dagen is de postbode A. Smeets te
Lutterade door een autobus overreden. Hij
is thans in het ziekenhuis aan de bekomen
verwondingen overleden-
Dezer dagen is ingebroken by den veehan
delaar G. op de Nieuwe Marktstraat te Ny-
megen. De familie was uit en het kinder
meisje was juist even uit naar het nabijge
legen Kronenburgerpark. De geldkist en de
portefeuille werden nagesnuffeld. G. zou den
volgenden dag naar de veemarkt gaan. Ver
moedelyk hebben bekenden hier hun slag
geslagen. Een belangrijk bedrag aan geld
wordt vermist.
Op den straatweg ApeldomDeventer
is naby het oude tolhuis een auto, bestuurd
door den heer Geurskens uit Twello, bij het
uitwijken voor 'n stilstaanden auto tegen *n
boom gereden. De auto werd totaal vernield.
Drie der inzittenden bekwamen lichte kwet
suren en moesten zich onder medische b»
handeling stellen.
Te Rotterdam is door de rivierpolitie uit
het Steigerwater het lijk opgevischt van een
man van vermoedelyk middelmatigen leef
tijd. Het heeft waarschijnlijk een dag of vyf
in het water gelegen en is naar alle waar-
schijnlykheid van 'n Duitschen zeeman, dia
sinds eenigen tyd werd vermist. Het lugu
bere opvisschen had zooals begrijpelijk is,
veel belangstelling. De rivierpolitie heeft
maatregelen getroffen om het lijk te laten
indentificeeren. Er waren geen sporen van
misdrijf op het lichaam te bekennen.
Uit Teterow in Mecklenburg wordt ge
meld, dat een Poolsch echtpaar, waarvan de
man landarbeider is, van een voor korten
tyd in Amerika gestorven bloedverwant
21.000.000 Mark heeft geërfd. Hoewel het
Poolsche consulaat te Berlyn getracht heeft,
het plotseling rijk geworden echtpaar te be
wegen naar Polen terug te keeren, hebben
deze geweigerd en geantwoord, dat zy in
Mecklenburg willen blijven.