Naar Sydney, Binnenlandsch Nieuws Gemengd Nieuws Kunst- en Plaathandel -Adr. Kurvers tweede blad NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT DINSDAG 9 OCTOBER 1928 BLADZIJDE X 1 Dr. I. H. J. Vos, lid der Tweede Kamer? Een mineur-stemming LIJSTENMAKERVERGULDER Smedestraat 13 ENCADREUR HAARLEM Telefoon 12072 Anti-militairistische pamfletten Mr. Joekes Onderscheiding De gedekte tafel in den loop der eeuwen Spoedig herstel noodzakelijk Weder een nieuw orgaan Het Dorus-Rijkers fonds De herdenking van het ontzet van Alkmaar Dr. Posthuma leider der Liberale fractie in de Tweede Kamer UIT ONZE OOST Niet al te optimistisch Communistische elementen in het spel De rede van den Gouverneur- Generaal op Bali De Varanus Komodensis gespaard 250 Jaar Nederlandsch Drie en een half millioen gulden minder VERKEER EN POSTERIJEN Bijslag voor D-treinen De reorganisatie-plannen bij de Posterijen Ondank is 's werelds loon Een buitengewoon gelukkige samenloop van omstandig heden Van een rijdenden tram wagen gesprongen Nog goed afgeloopen Gelukkige vinders De brand aan boord van het ss. Amstelland gebluscht Ongewenscbt bezoek Aan de gevolgen overleden Terwijl de familie uit was Tegen een boom gereden Een lijk gevonden De neef uit Amerika VII A de Groote Australische Bocht, 31 Augustus 1928. De eerste Engelschman, die in Nieuw-Hol- land landde, (1699) was William Dampier, die echter een zeer ontmoedigende be schrijving van het land gaf, en daar deze overeenstemde met de beschrijving, die de Hollanders ervan hadden gegeven, duurde het zeventig jaren, eer er weer een blanke kwam, de Engelschman James Cook. Deze landde den 28sten April 1770 in Botany Baai, waar tegenwoordig Sydney ligt en kreeg daar ern heel ander beeld van het land te zien dan vorige onderzoekers. Hij vond er een streek met weelderigen plan. tengroei; maar ook zeer vijandige wilden. Den 6den Mei zeilde hij weer weg en maakte later nog twee reizen naar Australië op de laatste werd hij door de inboorlingen van Otaheite vermoord. Wy publiceeren hierboven de eerste foto van de ontmoeting van den pauselijken legaat, Kardinaal Cerretti met mgr. dr. Mannix, aartsbisschop van Melbourne, ter gelegenheid van het Eucharistisch Congres te Sydney Maar het resultaat van zijn eerste reis Was de kolonisatie van Australië. Deze be gon eerst na 1775 en opbescheiden voet. Tot dat jaar brachten de Engelschen hun tot verbanning veroordeelde misdadigers naar Noord.Amerika. In 1775 brak echter de oor log met Amerika uit, die eindigde met de onafhankelyk-verklaring, zoodat nu de mis dadigers niet meer daarheen gezonden kon den worden. Dus bracht men ze naar Australië. Onder commando van gouverneur Arthur Philipp vertrokken den 13den Mei 1787 zes schepen met veroordeelden, drie met levensmiddelen en twee oorlogsschepen Uit Engeland en den lOden Januari 1788 be reikte het eerste schip Botany Baai, drie dagen later gevolgd door de overige. Dat was honderdveertig jaar geleden. Het eerste onderzoek van het laqd was niet erg bevredigend: „naakt en moerassig en ongezond en zonder goed drinkwater Was het eerste rapport. Maar Philipp was er de man niet naar, om ïrmnr dadelijk den moed op te geven; hy ging met een drietal booten de kust langs, vond drie mijlen noordelijker, wat nu de prachtige haven van Sydney is, wa,arin, naar hij in zijn rapport zei, „wel duizend schepen gemakkelijk konden ankeren". Hij Uoemde de plek Sydney Cove en daar staat hu Sydney, een stad met meer dan een mil joen inwoners. En terwijl Philipp daar was en zijn gevan genen aan land bracht verschenen er twee Fransche oorlogsschepen voor de kust, die onder admiraal La Perouse een kruistocht in de Zuidelijke zeeën hadden gemaakt. Zij Werden door de Engelschen vriendelijk ont vangen en vertrokken eenige dagen later Wéér naar het vaderland, waar zij echter hooit aankwamen. Eerst 35 jaar later werden de overblijfselen der schepen op een der San ta Cruz-eilanden teruggevonden. De eerste kolonisten waren dus nu in Australië aangekomen en spoedig volgden er meer. Maar de crème vam,d$ Engelsche na tie was het niet, dat hier pionnierswerk moest verrichten en zoo is het te begrijpen, dat het er die eerste tijden van de blanke heerschappij in Australië nogal ruw toeging. Ik kan hier niet de heele ontwikkelingsge schiedenis van Australië in bijzonderheden vertellen, laat het genoeg zijn, dat er allengs ook anderen dan veroordeelden kwamen, o.a. Bass, die met Flinders in 1795 van Engeland Wegzeilde, en die de eerste was om een weg te zoeken, die hem over de Blauwe Bergen haar het binnenland zou voeren. Maar hij slaagde er niet in. Op zijn terugtocht naar het vaderland werd hij in Valparaiso door de Spanjaarden gevangen genomen en als slaaf haar de kwikmijnen gezonden, waar hij ze ker niet lang meer geleefd zal hebben. Zijn metgezel Flinders maakte later in 1801 nog een tocht naar Australië, door de Groote Australische Bocht naar Port Jack son. Op den terugtocht landde hij uit nood op Mauritius, dat door de Franschen, toen in oorlog met Engeland, bezet was. Hij werd door de Franschen gevangen genomen. Eerst na zes en een half jaar werd hij weer vrij gelaten en uitgeput door zijn gevangenschap in Engeland teruggekeerd, stierf hij daar spoedig, nadat zijn boek over de reis, waar in hij adviseerde het nieuwe groote land een voudig „Australië" te noemen, verschenen was. Wat geschied is. En nu begon de exploratie van het bin nenland. De een na den ander stootte het hoofd tegen de Blauwe Bergen, daar de bevolking allengs zoo groot geworden was, dat de kuststreek niet meer genoeg op leverde om haar te voeden. Eindelijk ge lukte het George Blaxland en William Lawson, na een tocht vol ontberingen, over de Blauwe Bergen te trekken en daar achter een land te vinden, dat, zooals Blax land het uitdrukte, „in staat was de ko lonie dertig jaar lang te voeden." De tocht had twintig dagen geduurd nu maakt men hem in een tweetal uren. Maar er was een groot werk tot stand gebracht. De grondlegger van de nu zoo omvang rijke wol-industrie, een der voornaamste bronnen van inkomen van Australië, was een officier, de Schot John M'Arthur. Deze had een aantal schapen uit Indië en van de Kaap geïmporteerd en allengs breidde hy zyn kudde uit tot 1200 stuks. Dat was in 1797. Hij zocht steun by den toenmaligen gouverneur Bligh, die „al die schapen" maar dwaasheid vond en hem integendeel tegen werkte. Maar M'Arthur was een koppige Schot, die volhield wat hij eens begonnen was en ten slotte ook won. En hij heeft het nog mogen beleven, dat de wol-industrie een zeer groote vlucht nam. In 1807 werden nog niet meer dan 245 Eng. ponden wol naar Engeland uitgevoerd, in 1818 waren het reeds bijna 90.000 pond en in 1834, toen M'Arthur reeds was over leden, 2.250.000 pond. Dat is dus nog geen eeuw geleden en nu grazen er in Australië meer dan honderd millioen schapen. Langzamerhand was intusschen het land verder geëxploiteerd en allerlei rijkdommen werden er gevonden, o.a. water, waaraan eerst zoo'n gebrek was en dat nu door mid del van artesische putten uit den grond wordt gehaald en dan ook goud. Dat was een wilde tijd, omstreeks het midden der vorige eeuw, toen daar het eerste goud werd gevonden en de steden ontvolkt werden, om dat alle inwoners goud gingen zoeken, en al waren er enkele die rijk werden, zóó rijk, dat ze tot dwaasheden vervielen en o.a. hun paarden besloegen mei. hoefijzers van zuiver goud, de meesten keerden even arm terug alis zy waren gekomen veelal zelfs armer. En nu werken er nog velen in de Australi sche goudmijnen, die er een goed stuk brood verdienen, maar die er nooit rijk zullen worden. Want wat zij er krijgen is niet het goud zelf, maar alleen het loon voor het delven ervan. Australië heeft in vele opzichten een wil den tijd doorgemaakt, een tijd waarin on gure individuen er de wegen onveilig maak ten en niemand er zijn leven zeker was. Maar die tijden zijn voorbij en het is wer kelijk bewonderenswaardig in hoe korten tijd het is geworden tot een beschaafd en tot een voortdurend in bloei en welvaart toe nemend land. ARTHUR TERVOOREN NASCHRIFT Een onzer lezers schrijft ons: Naar aanleiding van het slotgedeelte van hoofdstuk VI der interessante reisbeschrij ving „Naar Sydney" van Uwen medewerker Arthur Tervooren in Uw geëerd blad van 5 Oct., verzoek ik U beleefd, navolgende regels te willen plaatsen. Het is misschien interessant, te vernemen, om welke reden naar de traditie wil de naamsverandering van het eiland Van Die- mensland in Tasmanië is tot stand gekomen. Het woord „Diemen" is homoniem, gelijk luidend, met het Engelsche „deamon", dat „demon" of „booze geest" beteekent. De naam „Van Diemensland" klonk den kolonisten dus in de ooren als „booze geest" of „duivelsland". Dit schijnt ze te hebben gehinderd en uit dien hoofde zou de naam van het eiland in 1853 in Tasmanië zijn ver anderd. De noordelijkste punt van Nieuw-Zeeland heet nog altijd: kaap Maria van Diemen, naar de dochter van den beroemden gouver neur-generaal, die van 16361645 over Insu- linde het beheer voerde. J. V. D. Naar de Tel. verneemt, heeft de heer Walrave Boissevain in verband met zijn drukke werkzaamheden, aan het wethou derschap van Amsterdam verbonden, aan het hoofdbestuur van den Vrijheidsbond medegedeeld, dat hij bereid is, thans te be danken voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer. Het hoofdbestuur van genoemde partij zal thans den heer Boissevain ingevolge deze bereidverklaring verzoeken, aan zijn voor hemen uitvoering te geven en voor het lid maatschap der Kamer te bedanken. Op volger als lid der Tweede Kamer is dr. I. H. J. Vos, wethouder voor de Volksgezond heid en Armenzorg te Amsterdam. De heer D. Hans heeft het in zijn jong ste „Parlements-film" van de Vrijheid over het perspectief der liberalen (Vrijheids bond-fractie) in de Tweede Kamer. Hij is blijkbaar ietwat zorgelijk gestemd en raakt daardoor aan 't piekeren en Richten. Toen ik schrijft hij bij den aan vang van dit nieuwe zittingsjaar op de perstribune zat en een lodder-oog naar on- ®e fractie wierp, dacht ik: met z'n hoevelen ■uilen ze terugkeeren, het volgend jaar? Negen koppen tellen we. Negen. Met een beetje weemoed denk ik aan den tijd, toen Neen. Laat ik rra niet ein March en aus alten faten gaan zingen. Niet sentimenteel wor den. Die schoone dagen van Aranjuez zijn voorbij. Voor altijd. Hooggestemd zijn de verwachtingen van den schrijver blijkbaar niet. Hoe zal het cijfer van negen eruit zien, vraagt hij, als er wéér opening is geweest? „Hoeveel komen er terug? Hoeveel? En dan, wie?" Het is alles even onzeker. We hebben een leider noodig, schrijft de heer Hans, maar hij ziet er geen, behalve mr. Fock, en by dien durft hij, „na zulk een leven van geweldigen en intensieven arbeid op allerlei hooge posten," niet aan dringen. Maar wie dan? „Het vraagstuk is lastig," zucht hij, en een oplossing vindt hij blijkbaar niet. Ook wat het leiderschap betreft, schij nen voor de liberale partij de schoone da gen van Aranjuez voorbij te zijn al dient er bij gezegd, zoo merkt het Cen trum op, dat de liberalen niet altijd veel pleizier van hun leiders hebben beleefd. er zorgwekkend uit. Overal zijn blijkbaar door het roesten van de ijzeren stangen welke er zich in bevinden, groote stukken uitgevallen, zoodat er op vele plaatsen ga ten zijn ontstaan, en op enkele plaatsen een diepe en wijde scheur in het marmer, waardoor de kunstig gehouwen figuren van Quellinus bedreigd worden. Men mag aan nemen dat dit niet aan de aandacht van het toezicht is ontsnapt, en dat er nu spoedig wordt ingegrepen, om dit nationale monument van onze gouden eeuw voor voortgaand verval te behoeden. Naar gemeld wordt, zal de heer L. de Visser in de eerstvolgende vergadering van den gemeenteraad van 's-Gravenhage ver lof vragen om een interpellatie te houden over de arrestatie van een aantal anti-mi- litairisten en communisten op 27 Septem ber j.l. (Nationalen Landstormdag) die toen colporteerden met anti-militairistische strooibiljetten. Het lid der Tweede Kamer, mr. Joekes, is Zondag, na een langdurig verblijf in Indië, hier te lande teruggekeerd. De heer H. A. Enneking, voorzitter van de textielschool te Tilburg is bij gelegenheid van het 60-jarig jubileum dier school be noemd tot ridder in de Orde van Oranje- Nassau. H M. de Koningin-Moeder heeft ver schillende kostbare voorwerpen uit haar particulier bezit in bruikleen afgestaan voor een tentoonstelling „De gedekte tafel in den loop der eeuwen" welke 20 October a s. in het gemeentemuseum te Den Haag zal worden geopend. Het marmerwerk van de Burgerzaal van het paleis pp den Dam Amsterdam,^ wet Thans is verschenen het eerste nummer van „De Nieuwe Vaderlander", orgaan voor het Verbond van Nationalisten, gewijd aan den nationaal-staatkundigen en -economi- schen opbouw, zooals het in den onderkop heet. Hoofdredacteur van dit om de 14 dagen verschijnend blad is de heer dr. van der Myle te Heere. Een commissie van onderzoek benoemd. In de jaarvergadering van het Helden der-Zee-fonds: „Dorus Rijkers", 20 Septem ber gehouden is een motie aangenomen, waarin o.m. aan de vergadering werd voor gesteld, om eene commissie te benoemen, ten einde de hangende meeningsverschillen tusschen de bestuursleden (kwestie-Henri ter Hall) en de geheele gestie van het be stuur te onderzoeken en daarover aan de vergadering te rapporteeren. Deze commissie is nu als volgt samen gesteld, de namen in alfabetische volgorde geplaatst: mr. J. E. W. Duys, lid der Tweede Kamer; L. Hoejenbos, directeur van Maatschappelijk Hulpbetoon; mr. K. F. Katz, advocaat; mr. A. Tak, procureur-ge neraal bij den Hoogen Raad ,en C. D. Wes- seling, journalist. De heer mr. Tak heeft het voorzitter schap der Commissie aanvaard; mr. Katz treedt als secretaris op. De commissie beoogt met haren arbeid, het vertrouwen in het Dorus Rijkersfonds volledig te herstellen. De gebeurtenis van het ontzet van Alk maar in 1573 is gisteren op bijzonder geslaag de wijze te Alkmaar herdacht. Al vroeg in den mcrgen was te bemerken, dat er feest was. Om 8 uur vingen de feeste lijkheden aan met een reveille door meer dan 500 kinderen, die na een tocht door de stad aan den burgemeester een aubade brachten. Dan volgde de uitvoering van koraalmuziek op het bordes van het stadhuis. Het hierna gehouden bloemencorso trok veel belangstelling. Om 12 uur had de tradi- tioneele herdenking plaats bij het Victorie beeld. De voorzitter der Ontzet-vereenlging, de heer A. H. P. Blaauw, hield de herdenkings rede. Terwijl de vlag werd geheschen werd aan het beeld een krans bevestigd. Door een groot kinderkoor werd onder leiding van Corn. Jonker het Alkmaarsche volkslied ten ge- hoore gebracht, waarna door alle aanwezigen het Wilhelmus werd gezongen. De plechtig heid werd bijgewoond door vele autoriteiten en een veeltallig publiek. Des middags had een wedstrijd plaats, waarna een groote optocht werd gehouden van versierde wagens, voorstellende de huldi ging der stad Alkmaar, door de omliggende gemeenten. De feestelijkheden werden be sloten met concerten op de openbare pleinen. Tot laat in den nacht heersclite er nog drukte in de stad. Naar men weet heeft de leider der liberale fractie van de Tweede Kamer, mr. A. t Gijn, medegedeeld, dat hij zich voor deze functie niet langer beschikbaar kan stellen na afloop van het loopende parlementaire jaar. Het „Hbld." verneemt thans, dat dr. F. E- Posthuma, de oud-minister van Landbouw, door het bestuur van den Vrijheidsbond is aangezocht als leider der fractie in de Ka mer op te willen treden. Men zal hem dan een vaste plaats op een der lystencombinaties aanbieden. Aneta seint uit Macassar: Gouverneur Van Sandick is op zijn doorreis naarjie Oostkust Wef aangekomen. Hij verklaarde in een persgesprek dat de regeering sym pathiek staat tegenover de kolonisatie van Nieuw-Guinea. Hij meende echter de In do's te moeten waarschuwen voor een te groot optimisme. Hij achtte de kans van slagen op meer bescheiden schaal voor In do's mogelijk en wees de Geelvinkbaai aan als terrein, dat hiervoor het meest in aan merking kwam. De propaganda, in Neder land gevoerd, noemde hij voorbarig. Aneta seint uit Medan: In zyn rede, gehouden bij gelegenheid van de jaarvergadering van de A. V. R. O. S„ heeft de voorzitter, de heer Buffart, de hou ding van het volk in bepaalde streken be handeld, die aanleiding tot zorg gaf, in welk verband hy opmerkte, dat het aantal aan slagen op personeel van den werkgever toe genomen is. Bij een groot aantal aanslagen kan geen enkele aanleiding worden aange wezen en deze aanslagen hebben een com- munistischen ondergrond. Den laatsten tijd wordt wel weinig gehoord van communisme of extremisme, doch dit is slechts uiterlijk, doordat er tijdelyk gebrek aan leiders be staat, waardoor thans in stilte wordt opgetre den. Onder de nieuw aangeworven arbeiders uit Java worden herhaaldelijk communis tische elementen opgemerkt. De gezamenlijke inlichtingsdienst van de plantersvereeni- gingen heeft in dit opzicht zijn recht van be staan bewezen en hy verdient meer waar deering, vooral van sommige officieele zijden, dan waarop de dienst thans kan bogen. Aneta seint uit Bandoeng: De Preangerbode geeft de volgende lezing van de passage uit de redevoering van den Gouverneur-Generaal tydens diens bezoek aan Bali. De Gouverneur-Generaal heeft volgens die 1 zing uitgedrukt: dat „de cul tuur, steunende op de Balische adat en godsdienst, die zulke kunstuitingen teweeg bracht, een kostbaar bezit is waarvan de Baliërs gelukkig doordrongen zyn. De Regee ring zegt van haar kant toe te zullen waken tegen eiken aanslag op die cultuur door vreemde elementen en penetratie van onge- wenschte ideeën." Aneta seint uit Bandoeng: Naar het „A. L D. de Preangerbode" ver neemt, heeft de regeering het voornemen de diersoort Varanus Komodensis, die uit sluitend op het eiland Komodo aangeroffen wordt, te beschermen, door nimmer meer aan expedities het vangen of het dooden van het dier toe te staan. De Varaan behoort tot de orde der ha gedissen. Komodo ligt ten Oosten van Soembawa. Het zal op 10 Januari 1929 twee honderd en vyftig jaren geleden zyn, dat het eerste schriftelyke contract is opgesteld tusschen den toenmaligen gouverneur der Molukken, den heer Padtbrugge, en de dorpshoofden in de tegenwoordige Minahassa. Uit den boezem der bevolking van de Minahassa is de wensch opgekomen om dit feit te herdenken door het oprichten van een gedenkteeken. Aneta seint uit Bandoeng: „De Koerier" verneemt uit betrouwbare bron, dat de in komsten, die de Staatsspoor derft ten ge volge van het opslaan van 50 pet. van de suiker door de suikerfabrieken op Java, waardoor dit jaar geen druk vervoerseizoen voorkomt, op ongeveer 3 K' millioen gulden te stellen is. De directie der Nederl. Spoorwegen meldt: Naar gebleken is, zyn door het station Luxemburg plaatsbewyzen (couponboekjes! afgegeven, waarop ten onrechte niet gedrukt zijn de woorden: „Geldig in alle treinen, met inbegrip van D-treinen. In L- en P-treinen alleen geldig tegen betaling van den toe slag" zoodat overeenkomstig de voorschrif ten 'door het spoorwegpersoneel de bijslag voor D-treinen gevorderd werd. Aangezien de mogelijkheid niet uitgesloten is, dat deze fout ook ten aanzien van andere plaatsbewyzen naar Nederland gemaakt is, is ter kennis van het personeel gebracht, dat de couponboekjes, welke blykens de voor zijde van den omslag door de Chemms de fer 1"Alsace et de Lorraine, de l'Est, de 1 Etat Frangais, P.L.M., d'Orléans, du Midi en du Nord Frangais afgegeven zyn over Roosen daal naar Rotterdam en verder gelegen stations, in D-treinen zonder bijbetaling van den byslag geldig zijn, ook al komen op de Nederlandsche coupons de vorengenoemde woorden niet voor. De postale commissie voor georganiseerd overleg is tegen 11, 12 en 13 dezer in verga dering byeengeroepen ter bespreking van de reorganisatieplannen. Zijn wy wel ingelicht, dan zullen deze vergaderingen door den di recteur-generaal worden bijgewoond. Hoe kapitein Sora rich tracht te rechtvaardigen In de „Alpino", het blad der nationale vereeniging der Alpinisten, doet kapitein Sora een verhaal, dat het onderzoek van de „Italia"'-expeditie tot onderwerp heeft. Dit verhaal interesseert daarom, wyl kapi tein Sora meende den moed van Sjef van Dongen, met wien hy den tocht tot opspo ring der overlevenden der „Italia" ondernam, in tv/yfel te moeten trekken. Dit doet aller minst sympathiek aan zoo schrijft R. in de „Rcs." en hij vervolgt: als we het verhaal hier weergeven is het ook slechts, omdat wij in het Nederlandsche publiek met deze schromelijke Italiaansche ondankbaarheid in kennis willen brengen. „Als gevolg van de consignes, die ik van den commandant der „Citta 6i Milano" ont ving. aldus vangt Sora aan, had ik het vol gende programma ontworpen: In tegengestelde richting de vermoedelijke route van de Mariano-groep volgen, deze terugvinden en haar hulpmiddelen brengen en zoo de toestand der drie overleven den dit zou mogelijk maken met hen Nobile opsporen en gezamenlijk naar het dichtst bijzijnde land trekken. Op land, hetzij op het eiland Foyn of Broch, konden wy hulp afwachten hetzij deze door de lucht of over zee kwam." Voor de Mariano-groep nam Sora mee een tent, kleeren, schoenen, ski's, sloepen, ge weren met 200 patronen, pelszakken, pisto len, een keukenfornuis, medicijnen, levens middelen voor tw'ntig dagen, en 'n slede van het type „Nansen". Na hierover nog wat te hebben uitgewijd, vervolgt Sora dan: „Myn reisgezellen waren de Deen Warning en de Hollander Van Dongen: de eerste was een man van middelbaren leeftijd, die klaar blijkelijk van alcohol hield, de tweede was een jongeman van drie en twintig jaar, die dikwijls lachte, hy kon zóó bijzonder lachen, d:.t hij contact gekregen zou hebben met een heel bataljon. De negen Groenlandsche honden waren het eigendom van de kolencompagnie van Groen Harbour; zy waren nog jong en zij toonden zich ongeduldig om vooruit te komen. Waming bestuurde de eerste slede en op de tweede bevonden zich Sora en Van Dongen. In den avond van 18 Juni, verhaalt de kapitein verder, verlieten zij Beverley Scund, waar de Braganza verankerd lag. Zij liepen veertien uren en legden daarby 75 KM. af. Halverwege voelde Warning zich moe en Sora passeerde hem. Bij het einde van deze étappe werd te Kaap Wrede een tent opgeslagen. Gedurende de tweede étappe, waarvan het einddoel Kaap Bruun was, dat 80 K.M. verder lag, begon het zwaar te sneeuwen, terwyl de koude intenser werd. Dit was voor Warning de genadeslag, want by Kaap Platen kon hy onmogelijk verder trekken. Een tent, levensmiddelen en wape nen werden by hem achtergelaten. Kapitein Sora schrijft nu letterlijk: „Van Kaap Platen af moet ik zonder eenige onderbreking de honden leiden, waarby ik van eeri zweep gebruik maakte, om de honden door de sneeuw op te Jagen. Ik was er in geslaagd Van Dongen over te halen mij te volgen: hy had begrepen, met wien hij te doen had en hij stelde volledig vertrouwen in me. Dit was myn eerste over winning, te opmerkelijker als men bedenkt, dat de twee menners herhaaldelijk hadden verklaard, niet van elkaar te willen scheiden e zich niet onder vreemde leiding te willen stellen. Bij Kaap Bruun echter weigerde Van Dongen verder te gaan; hy zei dat het onmogelijk was. „Niet één expert zei hy telkens zou zich op dit ysveld wagen. Het is krankzinnigenwerk." Ik, aldus Sora, moest terugkeeren. Ik verloor een heelen dag om mijn tochtgenoot over te halen om onze opdracht te volbrengen, waarvan hy zeker voldoening zou hebben; ik beloofde hem een reis naar Italië! Dit voorstel, dat onder deze omstandig heden al zeer verleidelijk was, gaf hem weer moed; en zoo gelukte het mij opnieuw hem a'iter mij aan te sleepen. Intusschen had den Larsen en Holm mij van hun vlieg machine uit gezien." Sora beschryft dan den tocht naar het eiland Broch en vervolgt: „Op Broch toonde mijn metgezel zich radeloos. Toch was het hier niet zoo slecht: er waren vele eenden r eieren vond men overal. Drie honden waren al door vermoeidheid gestorven; een vierde werd door ons afgeslacht, om de meute te voederen. Er waren er nu nog vijf. Eindelyk slaagde ik er in Van Dongen weer vooruit te krijgen. Ditmaal had ik krach tige middelen gebruikt. De tocht van Broch naar Foyn duurde 31 uren, gedurende welke weer een hond stierf. Nauwelyks hier aange komen klom ik op een hoogte en dacht: Zal Ik de roode tent zien? Ik bleef eenigen tyd onbewegeiyk en plantte daar onze banier. Wij eten nu al sinds twee dagen niet, zei Van Dongen weer, hoe kunt u zoo leven? De Hollander maakte het my lastig met zyn trek: hij had steeds honger. Eens zag ik hem een eendenei opeten met een kuiken er in. We besloten dan nu twee honden te slachten en voed Ien ons met dit vleesch, dat ik aan myn vrienden nooit zal aanbevelen." Sora verhaalt dan verder de wederwaar digheden, die bekend zijn. waarbU hij echter n. verzuimt te doen uitkomen, dat hij van Van Dongen meer last dan nut had: ten slotte spreekt hy over de redding. De Krassin" naderde en aan boord had men de beide mannen ongemerkt. Vliegtuigen werden kort daarna gezonden. Tot groote verwondering van Sora slaagden de vliegers er in te dalen. Kapitein Sora liep op hen toe. Kapitein Sora? In eigen persoon. Hebt gy levensmid delen meegebracht? „Terwijl ik deze paar woorden wisselde", aldus Sora in zijn verhaal, „was Van Dongen, zoo gauw hij er kans voor kreeg, fc. een hut van een der drie vliegtuigen ge kropen." Hij, Sora had niet zulk een haast, maar d" vliegeniers /isten hem te overtuigen, dat er geen tijd te verliezen viel, want de zee kon zich weer spoedig sluiten. „Zoo verliet ik het „pack", schrijft Sora en hy besluit met <J' opmerking, dat Peary zeer terecht zeide, drt een Poolexpeditie gelijk te stellen Is met een schaakpartymen moet nooit haast hebben en alle zetten goed overwegen. Uitstekend, merken wU op. Maar als men verliest, moet men dit verlies niet aan een ander wijten. Dat is geen fair play. Toen dezer dagen de sneltrein 1627, welke om 10.04 van Amsterdam naar Hil versum vertrekt, het station Weesp Pas seerde, zagen de reizigers tot hun met geringe verbazing een automobilist met rijn auto op den overweg staan, tusschen de gesloten overwegboomen. De trein snorde den auto rakelings voorby. Bij nader onderzoek bleek, naar de Ct, het N. v .d. D. mededeelt, de auto be stuurd door den heer P. H„ agent van verzekeringsmaatschappijen, te Weesp. Hij was den overweg opgereden, toen de spoorboomen geopend waren. Nadat hij met zijn auto voor het grootste gedeelte den spoorboom aan de zijde van den Kor ten Muiderweg gepasseerd was, voelde hij eensklaps een slag bovenop de kap van zijn wagen. Het bleek, dat de overweg wachter in allerijl de spoorboomen wilde sluiten, daar de bovengenoemde sneltrein reeds in de onmiddellyke nabijheid was. De heer H. bevond zich toen met zijn auto tusschen twee gesloten spoorboomen en zag tot zijn grooten schrik op hetzelfde oogenblik den trein voorby daveren. Hoe hachelijk de positie van den auto mobilist was, blijkt wel, dat, terwyl hij tusschen de beide gesloten boomen stond, ook een trein uit de richting Hilversum in aantocht was. Het mag onbegrijpelyk hee- ten, dat, waar omstreeks dat tijdstip zoo veel treinen dien overweg passeeren, de betrokken beambte niet nauwkeuriger rijn werk heeft verricht. Te Amsterdam is in een motorwagen van lyn 1 op de Rozengracht ter hoogte van de 2e Rozendwarsstraat kortsluiting ontstaan. Een 18-jarig meisje sprong van den schrik van den nog rijdenden wagen en viel met het achterhoofd op het asfalt. fn bewusteloozen toestand werd zij opge nomen en naar het ziekenhuis vervoerd* waar men haar bij kennis bracht. Zij kon weer naar huis vervoerd worden. Te Amsterdam reed een jongen per fiets op den Admiraal de Ruyterweg bij de Krommert. Een auto wilde passeeren, maar de jongen haalde niet voldoende uit, zoo dat de auto hem greep en een eindje mee sleurde. Hy werd hevig bloedend opgeno men en men dacht eerst, dat hy dood was. Later bleek echter, dat hij er met vrij lichte wonden was afgekomen. Inlandsche bedienden der Bad Hope dia mantvelden te Darkleywest bij Kimberley vonden een diamant van 282 karaat ter grootte van 'n hoenderei, den grootsten welke ooit werd gevonden in de alluviale velden. Zij verkochten den steen voor 4500 pond sterling aan een diamanthandelaar te Kim berley, die verklaarde, dat als de steen zui ver wit was, hij er 25000 pond sterling voor had willen geven. Een Lloyd-telegram meldt: De brand aan boord van het stoomschip „Amstelland" is gebluscht. Naar schatting 'is van de lading ca. 1200 ton maïs bescha digd De beschadigde lading en de kolen worden gelost. Vermoedelyk heeft het schip schade aan de dekken en schotten. Gisternacht hebben dieven rich toegang verschaft tot het magazijn van de firma P. Uytenhaak in het Villapark te Sittard. Door het uitsnijden van een ruit naast de achterdeur, waarop van binnen een sleu tel stak, zijn zy binnen gekomen. Ontvreemd werden een partij damesmantels met en zonder bont, heeren-ulsters en kinderconfec- tie tot een waarde van 1500. Dezer dagen is de postbode A. Smeets te Lutterade door een autobus overreden. Hij is thans in het ziekenhuis aan de bekomen verwondingen overleden- Dezer dagen is ingebroken by den veehan delaar G. op de Nieuwe Marktstraat te Ny- megen. De familie was uit en het kinder meisje was juist even uit naar het nabijge legen Kronenburgerpark. De geldkist en de portefeuille werden nagesnuffeld. G. zou den volgenden dag naar de veemarkt gaan. Ver moedelyk hebben bekenden hier hun slag geslagen. Een belangrijk bedrag aan geld wordt vermist. Op den straatweg ApeldomDeventer is naby het oude tolhuis een auto, bestuurd door den heer Geurskens uit Twello, bij het uitwijken voor 'n stilstaanden auto tegen *n boom gereden. De auto werd totaal vernield. Drie der inzittenden bekwamen lichte kwet suren en moesten zich onder medische b» handeling stellen. Te Rotterdam is door de rivierpolitie uit het Steigerwater het lijk opgevischt van een man van vermoedelyk middelmatigen leef tijd. Het heeft waarschijnlijk een dag of vyf in het water gelegen en is naar alle waar- schijnlykheid van 'n Duitschen zeeman, dia sinds eenigen tyd werd vermist. Het lugu bere opvisschen had zooals begrijpelijk is, veel belangstelling. De rivierpolitie heeft maatregelen getroffen om het lijk te laten indentificeeren. Er waren geen sporen van misdrijf op het lichaam te bekennen. Uit Teterow in Mecklenburg wordt ge meld, dat een Poolsch echtpaar, waarvan de man landarbeider is, van een voor korten tyd in Amerika gestorven bloedverwant 21.000.000 Mark heeft geërfd. Hoewel het Poolsche consulaat te Berlyn getracht heeft, het plotseling rijk geworden echtpaar te be wegen naar Polen terug te keeren, hebben deze geweigerd en geantwoord, dat zy in Mecklenburg willen blijven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 5