Binnenlandsch Nieuws
Gemengd Nieuws
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
DINSDAG 16 OCTOBER 1928
BLADZIJDE 2
De Amsterdamsche
gemeentebegrooting 1929
Mr. L. J. M. Basquin
De wethouders v. Amsterdam
Een typische Waterlandsche
toren behouden
De Indische begrooting 1929
De installatie van
Mr. P. Droogleever Fortuyn
als burgemeester van
Rotterdam
Een Zuiderzeefilm
UIT ONZE OOST
Een apenbruggetje
Een eigenaardige loterij
Met een mes in borst en
hoofd gestoken
Een ernstige val
Marose te Kopenhagen
gearresteerd
Over boord gevallen
Twee vliegen in één klap
Met het groote dok* op
sleeptouw naar Singapore
Aan de gevolgen overleden
Van tegenstander tot
enthousiast
Tragisch ongeval te
Overschie
Aan een wissen dood
ontsnapt
Een botsing tusschen tram
en vrachtwagen
Vastgeloopen en weer vlot
geraakt
Over den kop geslagen
Door een verdwaalden kogel
getroffen
In den Rijn verdronken
Doodelijk arbeidsongeval
Een mooie schenking
Door een grooten boom
doodelijk getroffen
Terecht
Een schitterende prestatie
het
Brand aan boord van
s.s. „Statendam"
Het geweten knaagde
Het ziektegeval aan boord
van de Tjeremai
Memorie van entwoord van B. en W.
in hun memorie van beantwoording op
het verslag der afdeelingen van den ge
meenteraad over de begroeting, dienst 1929,
wijzen B. en W. van Amsterdam er on, dat
zij het eens zijrr met de vele leden, die het
wenschelijk achten, dat de burgerij een
vergelijking maakt tusschen het beleid van
het tegenwoordige college, zooals dit blijkt
uit de onderwerpelijke begrooting, en dat
van de colleges waarin sociaal-democraten
zitting hebben.
Het komt B. en W. voor, dat er voor hen
geen aanleiding bestaat, zich te begeven tn
een beschouwing over de bewering, dat de
voormalige oppositie slechts sterk is geweest
in het negatieve. Wat elk der leden van het
tegenwoordige college vroeger aan critiek
mocht hebben geuit, kan hier buiten be
spreking blijven, omdat het niet raakt het
beleid van het college als zoodanig. B. en
W meenen hieraan te moeten toevoegen, In de Memorle van Antwoord op het af-
aat zij de \erantwoordelijkhe.d voor hun deelingsverslag der ontwerp-Begrooting 1929,
beleid ten volle kunnen dragen en daarom j van Amsterdam, geven B. en W. der hoofd-
g-en behoefte gevoelen aan een vergelijking stad als hunne meening te kennen, dat de
Raad moet beoordeelen, of de jaarwedden
der wethouders te laag zijn. Zij deelen mede,
in dit belangrijke stadsbestuur een plaats
mag innemen. Spreker wees op de noodzaak
van samenwerking.
Als grondslagen daarvoor gar spr. aan:
hoogachting voor beginselen van anderen,
het vertrouwen in de eerlijke bedoelingen
van een ander en den Raad te geven wat
des Raads is.
Spreker gaf de verzekering zijn uiterste
best te zullen doen voor samenwerking en
met het college van de dagelijksch bestuur
waarmede hij dagelijks in aanraking komt
te willen samenwerken. Voorts gaf hij de
verzekering er naar te zullen streven, dat de
adviezen, goed doorwrocht en degelijk voor
bereid zullen zijn.
Spreker beval zich in de medewerking van
het ambtenarencorps aan.
Nadat nog eenige sprekers het woord had
den gevoerd, werd de vergadering gesloten.
In de kamer van B. en W. had hierna de
persoonlijke kennismaking plaats van mr.
Droogleever Fortuyn met de raadsleden, de
pers en de hoofden van dienst.
lende gewone middelen mag gerekend op
een accres van 25.326.000, waartegenover
evenwel moet gesteld worden een vermoe
delijke achteruitgang in opbrengst van an
dere gewone middelen met 13.644.000.
Het heeft groote inspanning gekost om,
zonder verzwaring van de algemeene lasten,
voor 1929 tot hooger vermeld resultaat van
een sluitend budget met een voor nog te
verwachten behoeften van het dienstjaar
toereikend batig saldo te komen. Noch ver
dere verlaging van de opcenten op de in
komsten- en vennootschapsbelasting, noch
eenige andere belastingverlaging kon in over
weging worden genomen.
Bij Kon. besluit is aan mr. L. J. M. Bas
quin, met ingang van 1 Januari 1929, op
zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijn
betrekking van lid van den Pensioenraad,
onder dankbetuiging voor de in die betrek
king bewezen diensten.
van hun college met het vorige.
Geen weelderige huishouding
De gunstige teekenen van een opleving in
den economischen toestand in het alge
meen. welke eenige leden verklaarden te
hebben waargenomen, zijn ook niet aan de
aandacht van B. en W. ontsnapt. Zij hebben
dan ook bij de raming van verschillende
posten daaraan uitdrukking gegeven en zij
zijn daarin zoo ver gegaan als zij meenden,
dat. zonder onvoorzichtig te worden, ge
rechtvaardigd was.
B. en W. gelooven, dat van de gemeente
Amsterdam gezegd kan worden, dat zij haar
taak ruim opvat, dat zij derhalve veel doet
en hetgeen zij doet flink aanpakt en goed
verzorgt. Weelderig kan haar huishouding
niet genoemd worden.
De financleele toestand
Vreemd doet het B. en W. aan, dat de
leden, die van oordeel zijn, dat Amsterdam
op te grooten voet leeft, ondanks het feit,
dat zij de positie van het gemeentepersoneel
in vergelijking met die van anderen lang
niet ongunstig achteh, toch de verklaring
afleggen, dat zij bij gunstiger financieele
omstandigheden der gemeente bereid zou
den zijn geweest, die positie nog eenlgermate
te verbeteren. In welke mate men mag ver
trouwen op een opbloei in het economisch
ieven. is uit den aard der zaak een zeer
moeilijk te beantwoorden vraag. B. en W.
meenen, dat zij in de begrooting niet in te
grcote mate daarop hebben gerekend. Wel
wijzen huns inziens verschillende teekenen
er op, dat een verbetering is ingetreden en
dat deze niet het karakter draagt van
s'echts incidenteel te zijn. Een zekere mate
ven het vertrouwen in een verdere verbete
ring is misschien te motiveeren, doch het
zou onvoorzichtig zijn, daarop reeds vooruit
te loonen.
B. en W. achten den financieelen toestand
r'et zorgwekkend, maar wel zorg ver-
ei-'-he-id. Zij meenen, dat groote voorzich-
t'gheid in acht genomen moet worden bij
het vomeren van uitgaven.
Hetgeen onder dit hoofd in het verslag
wordt verme'd, kan gevoeglijk worden sa
mengevat als een wensch naar verlichting
druk op de burgerij, hetzij door ver
ing van tarieven der 'gemeentebedrijven,
-ij door verlaging van belastingen of ge-
t afschaffing van de zakelijke belasting
op het bedrijf, aan welken laatsten maat
regel sommige leden de voorkeur zouden
goven boven vermindering van tarieven der
bedrijven. Indien deze wensch zóó mag wor
den opgevat, dat t begeerlijk is om deze te
kunnen verwezenlijken, dan willen B. en W.
gaarne verklaren, dat zij zich daarmee vol
komen kunnen vereenigen. Mocht echter
het uitspreken van dien wensch beteekenen,
dat thans reeds uitzicht zou bestaan op
verwezenlijking daarvan, dan moeten B. en
W. tot hun leedwezen mededeelen, dat zij
de mogelijkheid daartoe thans niet zien.
Overigens wenschen zij er opte wijzen,
dat bovendien het bij koninklijke boodschap
van 29 September ingediende wetsontwerp
tot herziening van de financieele verhouding
tusschen het Rijk en de gemeenten naar hun
stellig inzicht het gemeentebestuur er van
zou moeten weerhouden om wijziging van
het geldende belastingstelsel in den zin van
afschaffing of vermindering van bestaan
de heffingen thans ook maar in overweging
te nemen. Bedoeld wetsontwerp grijpt zóó
In het belastingstelsel en daarmede in de
financieele situatie der gemeente in, en de
geldelijke gevolgen er van zijn nog zóó on
zeker, dat het hun vóór alles geraden voor
komt, in afwachting van de behandeling van
het ontwerp in de Staten-Generaal, van de
hier bestaande belastingen noch geheel, noch
ten deele afstand te doen.
dat een ontwerp-verordening gereed ligt tot
het verleenen van pensioen aan de weduwen
en weezen van wethouders en van pensioen
gerechtigde oud-wethouders.
Gedurende een onweer in den nacht van
15 op 16 April 1925, is de oude toren van
Zunderdorp in brand gevlogen. Het gemeen
tebestuur van Amsterdam heeft het besluit
genomen den bouwval te restaureeren. De
dienst van Publieke Werken heeft dit werk
uitgevoerd: de architect, de heer A. A. Kok,
heeft daarbij van advies gediend.
De restauratie is thans voltooid en een van
de typische Waterlandsche torens is daardoor
behouden.
In de vergadering van den Rotterdamschen
gemeenteraad is gistermiddag mr. P. Droog
leever Fortuyn geïnstalleerd als burgemees
ter van Rotterdam.
Voor deze installatie was groote belang
stelling.
Teen mr. P. Droogleever Fortuyn, met zijn
ambtsketen omhangen, begeleid door de wet
houders L. de Groot en F. L. D. Nivard, in
de zaal verscheen, stonden allen op. Alleen
liet. raadslid van Burink bleef zitten.
De oudsta wethouder, mr. A. de Jong sprak
de installai ierede uit.
Na een inleidend woord vervolgde mr. de
Jong aldus:
Wü beseffen, mijnheer de voorzitter, dat u
de man ei niet naar zyt, wanneer u eenmaal
een taak op u hebt genomen, die taak half
te vervullen en daarom vertrouwen wij er
in, dat u zult slagen voor Rotterdam te zijn
een burgemeester, waarop wij kunnen bou
wen, die leiding weet te geven, initiatief
toont te bezitten en die bovenal de belangen
van Rotterdam te allen tijde zal voorstaan
Zeker zullen er wel eens oogenblikken ko
men, waarin de meeningen van de politieke
groepeeringen tegen elkander indruischen,
zeker zal ook critiek bij de verschillende
voorstellen, van u of van het college uit
gaande, niet zijn uitgesloten, doch ons stre
ven zal er cp zijn gericht, zonder onze over
tuiging prijs te geven, u zooveel mogelijk te
steunen en opbouwende critiek te bevorde
ren.
r- rede r der nr. Drooglever For
tuyn Uuri.iVGj u a: ten rede, waarin spr.
o.m. het volgende zeide:
Ik beschouw het als een voorrecht, dat ik
Bij de Tweede Kamer ingediend.
Bij de Tweede Kamer is ingediend de be
grooting van Nederlandsch Indië voor 1929.
Blijkens de „Nota betreffende den toe
stand van 's lands financiën" bedroegen op
het tijdstip van ind'iening van de begroo-
tingstukken bij den Volksraad de eindcijfers
vee het dienstjaar 1926 voor zoover toen
tertijd bekend en de uitkomsten van het
dienstjaar 1927 volgens de voorloopige op
gaven.
1926: Uitgaven geheelen dienst 751.267.000,
gewonen dienst 683.687.000, buitengewo
nen dienst 67.580.000; middelen id. resp.
798.847.000, 774.841.000. en 24.006.00;
overschot resp. 47.580.000, 91.154.000 en
nihil; tekort resp. nihil, nihil, en 43.574.000.
1927: Uitgaven geheelen dienst 765.143.000
gewonen dienst 714.475.000, buitengewonen
dienst 50.668.000; middelen id. resp.
777.925.000, 768.613.000, en 9.312.000;
overschot id. respect, 12.782.000, 54.138.000
en nihil; tekort idem resp, nihil, nihil en
41.356.000.
Nopens de uitkomsten van 1928 kan slechts
een zeer globale schatting gegeven worden.
Volgens deze raming zal de gewone dienst
een overschot vertocnen van 7.576.000,
daarentegen zal de buitengewone dienst ver
moedelijk een tekort opleveren van
61.434.000. Het geschatte tekort op den
geheelen dienst zal derhalve 53.858.000 bé-
loopen.
Volgens de vorengenoemde nota vertoon
de de ontwerp-begrooting voor het jaar 1929,
zooals zij bij den Volksraad werd ingediend,
de volgende eindcijfers:
Uitgaven totaal 827.013.751, in Nederland
183.438.959, in Ned.-Indië 643.574.792;
middelen resp. 774.514.233. f 14.694.600 en
759.819.633; tekort totaal 52.499518, waar
van in Nederland 168.744.359; overschot in
Ned.-Indië 116.244.841.
In de Toelichting wordt voorts herin
nerd aan de vier in den Volksraad aange
nomen amendementen.
De ontwerp-begrooting, zooals die luidt na
de aangebrachte veranderingen, geeft de
volgende eindcijfers te zien:
Uitgaven geheelen dienst 869.799.896, ge
wonen dienst 807.969.585, buitengewonen
dienst 61.830.311; middelen respectievelijk
815.781.393, 310.22G.226 en 5.555.167;
tekort geheelen dienst 54.018.503, buiten
gewonen dienst 56.275.144, overschot gewo
nen dienst 2.256.641.
Op het betrekkelijk geringe saldo, dat naar
schatting op den gewenen dienst zal be
schikbaar blijven, zal bij aanvulllngsbegroo-
tingen grootendeels beslag moeten worden
gelegd voor de verdere uitvoering der be-
stuurshervorming op Java en Madoera.
Evenals voor het loopende Jaar is de In
dische Regeering ook voor 1929 er ln ge
slaagd, het evenwicht in den gewonen dienst
te handhaven. Voor extra-schulddelging
wordt een bedrag van 2.443.000 meer uit
getrokken d'an voor het loopende jaar. De
saneering van den buitengewonen dienst
wordt voortgezet door de overbrenging van
een bedrag van 925.000 van den kapitaal-
dienst der Staatsspoorwegen en Tramwegen
naar den gewonen dienst.
Verdere gezondmaking van den gewonen
dienst moet wachten op de invoering van
de Indische Bedrijvenwet.
Vergeleken met 1928 valt in de begrooting
voor 1929 de uitgaven voor aan- en om-
munting ad 41.750.000, waartegenover een
gelijk bedrag onder de middelen is opgeno
men, buiten beschouwing gelaten een ac
cres van de zuivere gewone uitgaven op te
merken tot een bedrag van 6.852.030, welk
accres ten volle gedekt wordt door de toe
neming van de gewone ontvangsten.
Bovengenoemd accres wordt, behalve door
de vorenvermelde meerdere uitgaven van
925.000 en 2.443.000, veroorzaakt door
noodzakelijk gebleken meerdere uitgaven
voor: rechtswezen, gevangenis en politie
1.106.000, pensioenen (burgerlijke en mili
taire) 4.271.000, burgerlijke Openbare Wer
ken 1.785.0000, algemeen, binnerüandsch en
zelfbestuur 1.916.000, Oorlog 499.000.
Dat het totale accres op de zuivere gewone
uitgaven beperkt is gebleven tot 6.852.000,
is toe te schrijven aan de omstandigheid,
dat voor de Marine en den Dienst der
Volksgezondheid minder behoefde te wor
den uitgetrokken dan voor het loopende jaar
het geval is gfeweest.
Tegenover deze toeneming van de zuivere
gewone uitgaven staat een middelen-accres
van per saldo rond 11.700.000. Bij verschii-
Op Maandag 3 December zal in het ge
bouw voor Kunsten en Wetenschappen te
's-Gravenhage de eerste vertooning plaats
hebben van de Zuiderzeefilm, het nieuwste
folkloristische filmwerk in de reeks, die de
heer D. J. van der Ven, folklorist te Ooster
beek, reeds samengesteld heeft en waarin
zoovele zeden en gewoonten, volksfeesten en
vermaken voor het nageslacht documentair
geregistreerd werden.
Na lente-, zomer- en oogstfilms gebracht
te hebben, zou het in de rede hebben gelegen
de documentaire registratie der Nederland-
sche folklore voort te zetten in herfst- en
winterfilms. Het grootsche werk der Zuider-
zeedrooglegging bracht echter met zich, dat
v. der Ven's aandacht thans voor alles ge
wijd moest worden aan datgene, wat door
veranderde levensomstandigheden verloren
dreigt te gaan langs de kusten onzer binnen
zee en op de daarin liggende eilanden.
Het resultaat van jarenlange voorberei
ding is nu vastgelegd in deze eerste Zuider
zeefilm, die mogelijk door een tweede nog
gevolgd zal worden.
De eerste afdeeling gaat na inleidende
tafereelen, betrekking hebbend op de droog
legging, in details over het leven der Volen-
dammer haringvisschers.
De tweede afdeeling heeft betrekking op
Marken, de derde op Spakenburg en Texel
in den winter. Met medewerking van het
ministerie van Oorlog en van de'Marine
autoriteiten is het den heer v. d. Ven mogen
gelukken de Texelsche „Ouwe Sunderklaas"
op 12 December 1927 te vereeuwigen. Daar
toe was het noodig, dat een detachement
genietroep'"^ met de noodige schijnwerpers
van Utree iitr U:t raar Texel werd gedirigeerd.
Onder e-^p - lellijke omstandigheden zijn
toen doe. m heer Schefer de avondopna
men gemaakt op de plaats en het uur,
waarop sedert onheuglijke tijden op Texel
een maskerade-feest plaats heeft, dat tot de
allerinteressantste folkloristische gebruiken
op Nederlandsch grondgebied te rekenen is.
De vierde afdeeling verplaatst ons naar de
stille biezenvelden van het Kampereiland.
Meer dan 4Ó0 H.A. land is er in de laatste
kwart eeuw door biezenaanplant op de zee
veroverd.
Naast de biezenoogst is ook de hooi-oogst
van het Zuiderzeekustland vereeuwigd en
zelfs heeft de film nog een kostelijk „Kam
per stukje" geregistreerd.
De vijfde afdeeling is geheel gewijd aan
de verdwinendc nevenbedrijven der Zuider-
zeevisscherij. Eerst krijgen wij een uitvoerig
beeld van de Gensmuidensche mattenvlech-
terü, daarna verplaatst de film den toe
schouwer naar het schilderachtige Harder
wijk, waar de vischmanden-industrie en de
zeilenmaker!) met ondergang bedreigd wor
den. Ook de Elburgsche touwdraaierij maakt
moeilijke tijden door en geheel ten doode
gedoemd is er de merkwaardige „Volendam-
mer-mutsenmakerij", zooals die nog door
enkele menschen op Urk beoefend wordt. De
afdeeling eindigt met het beeld van den
eenigen papier-knipper, die nog zeer
kunstige knipsels maakt:
De zesde en laatste afdeeling is er een
van Pinksterjolijt op het eiland Urk. In de
week na Pinksteren zijn al de meisjes, die
„aan den vasten wal" dienen op hun eiland
en dan heerscht er een feestelijke bedrijvig
heid die culmineert in den omgang van het
vermaarde Urker Visschersmuziekcorps. Op
dien vroolijken rondgang leert men heel het
eiland met zijn merkwaardigheden kennen
bij een begeleiding, die door Röntgen gecom
poneerd is op volks-melodieën.
Het negatief van de Zuiderzeefilm zal als
historisch document in het depót van het
Nederlandsche Centraal Filmarchief te
's-Gravenhage bewaard worden.
Het ritselt in het gebladerte en plotseling
verzamelt zich, geen vijftig meter van mijn
schuiplaats, waar ik op de loer lig om een
banteng te schieten, een kolonie apen, zoo
vertelt „Woudlooper" in de „Cher. Crt." Nu
is het geraden doodstil te blijven liggen,
wil men deze dieren ten minste in de vrije
natuur gadeslaan, want zij zijn zeer schuw
en nemen bij het minste ongewone gerucht
de vlucht, lulde hun alarmkreet slakende,
waardoor alle dieren in de omgeving gewaar
schuwd worden voor een onbekend gevaar.
De hoofdman van den troep, een oude
kanjer met grijze bakkebaarden en spitse
slagtanden, verzamelt zijn raadsheeren om
z'ch heen en belegt een vergadering. Wat is
n.l. het geval? De kolonie, bestaande uit een
vijftig mannetjes, vrouwtjes en babies, moet
de rivier over en, in het water, waar. zij niet
bijster van houden, zitten ook nog kaai
mannen.
Het is een zeer rumoerige bijeenkomst.
Geen moment zitten de heeren stil, hun aan
dacht wordt steeds afgeleid. Daar ziet de
voorzitter een grooten steen. Fulks er heen,
de kei omgewenteld en een vette wurm is
zijn buit. Na verschillende van soortgelijke
interrupties schijnt men toch eindelijk tót
een besluit te komen.
Een t'ental sterke mannetjes klimmen een
boom in. Een zwiepende stevige tak wordt
uitgezocht en een van de klauteraars gaat
daar met zijn voorpooten aan hangen. No.
twee pakt zich vast aan no. een z'n achter-
pooten enz. enz., totdat een heele slinger ge
vormd is. Een seinen deze levende slin
ger wordt in beweging gebracht, heen en
weer gezwaaid, en wel net zoo lang tot dat
de onderste aap een tak aan de overzijde van
de rivier te pakken heeft.
Een nieuw commando van den aanvoerder
en de kolonie vrouwtjes met babies (aller
klein: ;en gedragen Uoor de moeders) en het
restant mannetjes gaat langzaam maar zeker
over de zoo gevormde zweefbrug.
Niet zoodra is de troep veilig over, of aap
no. een laat zijn tak los en de slinger zwaait
van zelf naar den tegenovergestelden oever,
waar reeds door de anderen druk op insecten
jacht gemaakt wordt.
Alsof er niets voorgevallen is, verdwijnt
de troep daarna druk snaterend in het
nieuwe jachtgebied.
Bij de Rotterdamsche politie zijn klachten
ingekomen over M. W., van den Crooswijk-
schen weg, die zijn slag tracht te slaan met
een loterijtje, maar de prijzen niet aflevert.
Hij gaat daarbij als volgt te werk:
Hij heeft twee doozen bij zich, welke elk
29 briefjes bevatten, die van 1 tot 29 zijn
genummerd. Als men een lot koopt, moet
men- zooveel centen betalen, als het getal
bedraagt, wat voorkomt op het lot, dat men
uit een van de doosjes mag nemen. Wie dus
lot 1 trekt, betaalt 1 cent, voor lot 2 wordt
2 cent betaald, enz. Als alle loten uit het
eerste doosje verkocht zijn. mag een van
de omstanders uit het andere doosje 5
briefjes nemen. De nummers op deze brief
jes bepalen de prijswinnaars. In het geheel
ontvangt W. dus bij elke loterij 4.20. Als
prijzen heeft hij fruitschalen e.d. uitgeloofd.
Hij noteert de adressen van de prijswin
naars, maar zij hooren nooit meer iets van
hem en de prijzen zijn nog nooit bezorgd. I
Te Helmond is in een café tusschen enkele
bezoekers een hevige ruzie ontstaan, waarbij
een zekere A. D., uit Helmond, verschil
lende malen met een mes diep in borst
en hoofd gestoken werd. Het slachtoffer is
in ernstigen toestand per politiebrancard
naar het St. Antoniusgasthuis te Helmond
overgebracht. De daders M. R. en M. v. E.
zijn in verzekerde bewaring gesteld.
Te Holten is de motorrijder Van Zuiden
uit Enschedé over een hond komen te val
len. Hij bleef bewusteloos liggen. Uit het
geneeskundig onderzoek bleek, dat Van Zui
den vermoedelijk een hersenschudding be
komen had. Door zijn familie werd hij later
per auto naar Enschedé overgebracht.
De politie te Kopenhagen heeft, naar de
„Tel." meldt, Zaterdag aangehouden den
beruchten Haagschen inbreker Marose, die
wegens diefstal met braak nog vier jaar
gevangenisstraf in Nederland tegoed had.
Marose zat destijds in de strafgevangenis te
Scheveningen en wist toen door het inslik
ken van een vork opneming in het Haagsche
gemeente-ziekenhuis te bewerkstelligen. Hij
slaagde er in te ontvluchten en naar
Duitschland uit te wijken. Hij zal aan Ne
derland worden uitgeleverd, om zijn restee-
rende vier jaar in de Scheveninesche ge
vangenis uit te zitten.
Naar het Binnengasthuis te Amsterdam
is overgebracht het lijk van den assistent-
machinist van een schip van de Kon. Ned.
Stoomboot Mij., die op onverklaarbare wijze
des nachts over boord was gevallen. Den
volgenden morgen was hij door het perso
neel van de Maatschappij levenloos opge
haald.
Zaterdagmiddag heeft bij den tol te Epse,
in den weg DeventerLochem, een inci
dent plaats gehad, dat veel overeenkomst
vertoont met wat bij den Muidertol is ge
beurd. Toen een handelsreiziger uit Deven
ter met zijn auto op den weg naar Laren
(Gld.) reed en den tol naderde, reed er een
melkwagen voor hem. Toen de handelsreizi
ger achter dezen wagen den tol passeeren
wilde, wierp de tolgaarder vlak voor den
auto den boom neer. De automobilist wendde
nu het stuur en reed over de trambaan,
waarbij, zijn wagen met een der wielen in
een diepen kuil bleef vastzitten, juist op hst
oogenblik, dat een stoomtram naderde. De
tram stopte en met vereende krachten ge
lukte het de baan weer vrij te maken. De
handelsreiziger sprak daarop een veldwach
ter aan en verzocht hem tegen de tolgaar-
ster proces-verbaal op te maken, wegens
belemmerihg van het verkeer op den open
baren weg. De politieman voldeed aan dit
verzoek, doch verbaliseerde tevens den kla
ger wegens het rijden over de trambaan.
die op deze wijze met werk van Zeppelin in
de oogen der wereld belachelijk trachtte te
maken. Op een zonnigen ochtend trok de
,,alte Graf" er op uit, ontdekte Eckener be
zig zijn tuintje om te spitten, en riep hem
over de heg toe;
„Goeien morgen; ik .ben Zeppelin."
„Morgen, ik heet Eckener."
„Ja, dat weet ik," zoo begon nu Zeppelin
..Fn ook weet ik, dat u de schrijver van die
venijnige stukjes tegen mijn luchtschip is-"
„Zoo, zoo!"
„Jawel; zoo. zoo. Maar waar schrijft u
over, mensch? Heeft u ooit in een luchtschip
meegevlogen?"
„Neen?"
„Nou, dan vliegt u morgen maar eens
mee. En dan kunt u na afloop voor mijn
part nog tienmaal gemeener stukjes schrij
ven dan vroeger.
„Afgesproken!"
En Eckener vloog met Zeppelin. En werd
andersdenkende, een der vurigste Zeppelin-
geestdriftelingen. Schrijven deed. hij niet
meer. Geen letter. Hij kwam bij den ouden
graaf in de leer, werd diens opvolger, en
geldt thans als de grootste man ter wereld
op het gebied van Zeppelin-luchtschepen.
Een aardig ontmoeten.
Aan een particulier schrijven, dat van be
vriende zijde ter inzage werd verstrekt, ont
leent het Hbld. de volgende aardige bijzon
derheden over de ontmoeting tusschen de
„Sibajak" van den Rotterdamschen Lloyd en
de vier Nederlandsche sleepbooten, die het
groote Engelsche dok naar Singapore heb
ben gesleept.
Toen de „Sibajak" langs kaap Guardafui
aan de Oostkust van Afrika voer, kwamen
d'e sleepbooten in zicht.
„Vroeg in den morgen," lezen wij tn het
dagboek van 9 September JJ., „werden wij
gewekt door het geroep van een vriend, die
ons mededeelde, cfat wij langs een groot
droogdok voeren, dat in Engeland gebouwd
was en nu door Nederlandsche sleepbooten
naar Singapore gebracht werd. Deze booten
hadden draadloos gevraagd, of de „Sibajak"
haar levensmiddelenvoorraden wat wilde aan
vullen. Een van de sleepbooten zou dat dan
wel komen aanhalen.
„Wij kleedden ons zoo spoedig mogelijk
aan en renden naar dek. Daar zagen wij op
eenigen afstand het dok en de drie sleep
booten liggen. De vierde boot kwam over de
kalme zee naar ons toe. De zon was juist
boven den horizon verschenen, en zette de
bergen, die wij nog even aan de landzijde
konden zien, in gouden licht, 't Duurde nog
al lang, voordat de „Oostzee" ons bereikt
had, maar toen ging ook een daverend: hoera
op voor Nederland.
„De mannen van de sleepboot waren nog
blij, dat zij ons ontmoet hadden, want de
arme kerels hadden veertien dagen over de
Roode Zee gedaan en daarna zestien dagen
in de golf van Aden moeten waohten in
kalme zee op den West-moesson. Zij hadden
geen stukje ijs meer over en nog maar heel
weinig drinkwater. In Aden hadden zij eeni
ge keeren kolen moeten Innemen en de vier
kleine bootjes zagen er dan ook zeer vies uit
naast onze mooie, heldere olie-stoomboot.
„De mannen van de „Oostzee" vlogen ge
woonweg op het ijskoude bier aan, dat de
kapitein hun overstuurde en met een flinken
voorraad drinkwater, boter, bier, enz. enz.
gingen zij weer naar hun kameraden terug."
De 18-jarige juffrouw P., die Vrijdag
avond op den Nieuwen Vlissingschen weg
bij Middelburg door een auto is aangereden,
toen zij zich per rijwiel naar huis begaf,
is in het gasthuis overleden.
De heer Zijlstra, uit Groningen, die Za
terdag met zijn motor op den Rijksstraat
weg tusschen Wesep en Zwolle tegen een
boom ls gebotst, is aan de gevolgen van zijn
bekomen verwondingen overleden.
Dr. Eckener is niet altijd de enthousiaste
pro-Zeppelin-man geweest, zooals men hem
thans over de geheele wereld kent. Integen
deel. Immers ln zijn vroegere levensjaren
heeft dr. Eckener behoort tot de „anders
denkenden", wier geloof in de toekomst van
het bestuurbare luchtschip van het Zeppelin
stelsel, lijnrecht stond tegen dat van den
oud cavalerie-officier, graaf Ferdinand von
Zeppelin.
Het was, zoo vertelt het Hbld., in de eerste
iaren der proefnemingen met Zeppelin's
„starre systeem" te Friedrichshafen, dat in
een naburig provinciaal blad regelmatig cor
respondenties uit Friedrichshafen verschenen,
welke met een schuilnaam waren onüertee-
kend, en die op Zeppelin en zijn plannen
een bijtende critiek uitoefenden. „Onzin, geld
wegsmijten."
Dwaze hersenschimmen van een cavalerist,
die van techniek geen flauw begrip heeft".
Zoo ongeveer werd over de uitvinding van
Zeppelin geschreven. En dat in een tijd, toen
inderdaad ook de aller-allerhoogste Duit-
schers met koninklijke titels, alsmede konin
gen en koninginnen uit het Rijk der Tech
niek als Bertha Krupp, in bewaard gebleven
brieven beleefd maar duidelijk elke onder
steuning van de „herschenschimmen" gewei
gerd hadden.
De oude graaf was woedend!
Wie kon de schrijver zijn?
Men speurde maanden lang, tot men er
achter kwam, dat een zekere literator, dr.
Hugo Eckener genaamd, de schuldige was,
Een vrouw verbrand
Zondagavond hoorden de bewoners van de
Vijverlaan te Overschie in de woning van
een der buren een slag, gevolgd door hevig
gegil. Het bleek, dat in het bovenhuis brand
was uitgebroken en dat de vlammen reeds
de achterzijde van het huis hadden aange
tast. Op dit oogenblik snelde de bewoonster
van het bovenhuis, de 31-jarige mevr. Cam
pagneBeren over de waranda naar buiten
en sprong naar beneden. Zij kwam op een
in den tuin staand schuurtje terecht en
bleef daar liggen. Het bleek, dat al haar
kleeren verbrand waren.
Een onderzoek wees uit, dat in het huis
een niet ernstige brand woedde, die met be
hulp van emmers water spoedig kon worden
gebluscht. De vrouw is met ernstige brand
wonden naar 't ziekenhuis aan den Coolsin-
gel te Rotterdam vervoerd. Des nachts is zij
aan de gevolgen van haar brandwonden
overleden. Zij laat vier kinderen achter.
Voorts heeft, naar het „Vad." verneemt, het
onderzoek uitgewezen, dat de vrouw blijkbaar
bij het handwerken in slaap is gevallen. Haar
kleeren zijn toen met den haard in aanra
king gekomen en hebben vlam gevat. Bij het
ontwaken is de vrouw in haar schrik met de
brandende kleeren door het huis gerend en
heeft zij daar brand veroorzaakt. In haar
wanhoop geen uitweg meer wetende, is zy
toen van de waranda gesprongen.
De heer H. uit Almelo, die Zondagmorgen
den onbewaakten overweg te Hedel wilde
passeeren, verkeerde eenige oogenblikken in
een moeilijk parket.
Juist had hij vol gas gegeven om den weg
over te ryden, toen hij tot zijn schrik be
merkte, dat de trein naderde. Met alle
krachtinspanning trachtte hij nog te rem
men, met het gevolg, dat de wagen slipte
en tegen den kant der rails omsloeg.
De heer H. sprong uit den auto en wist
nog bijtyds het andere spoor te bereiken.
De auto werd ernstig beschadigd.
De tram van Utrecht naar Zeist reed gis
teren ter hoogte van „Beerschoten" tegen
twee aan elkaar gekoppelde vrachtwagens
aan, beladen met rogge en bespannen met
twee paarden. De voerman reed rechts van
den weg eveneens In de richting De Bilt.
De trambestuurder gaf geregeld signalen en
stelde bij het naderen van de wagens de
rem in werking, doch de tram reed nog zoo
ver door, dat zij met een tlinke vaart in
aanraking kwam met de beide wagens. De
voertuigen werden daardoor een twintig me
ter medegesleept, en totaal vernield, terwijl
de lading over den weg verspreid geraakte.
De landbouwer N. van L„ die op den ach
tersten wagen zat, geraakte onder de lading
en werd verwond aan het hoofd, handen en,
voeten. Den knecht, die den voorsten wa
gen bestuurde gelukte het nog hier af te
springen, waarbij hij in de sloot terecht
kwam. Hij bleef echter ongedeerd.
Enkele ruiten der tram werden verbrij
zeld en een zijdeur benevens eenig houtwerk
werd vernield.
Zondagmorgen in de vroegte heeft het vrij
zwaar gemist. De inkomende stoomschepen
Giekerk, van de Vereenigde Nederlandsche
Scheepvaartmaatschappij, dat van Peira,
laatst van Antwerpen op weg was naar Rot
terdam, en Cengio, dat op reis was van
Almeria naar Rotterdam, zijn ter hoogte
van Maassluis daardoor aan den grond ge
raakt. Des middags zijn zij bij hoog water
vlot gekomen en opgestoomd naar Rotter
dam.
Te Roosendaal ls zekere B. uit Bergen oa
Zoom met zijn motor over den kop geslagen.
Toen hij met een tamelijk gangetje in dg
Spoorstraat reed kwam plotseling een klein*
jongen, de omstreeks 6-jarige C. v. d. H„
dwars den weg oversteken, waardoor de
motorryder teneinde een aanrijding te voor
komen, plotseling met volle kracht remde.
Hierdoor sloeg de motor omver met het
noodlottig gevolg, dat de heer B. een been
brak en per auto naar ziekenhuis Charitas
moest worden overgebracht, terwijl de knaap
met wien de aanrijding niet geheel te
voorkomen bleek een wond aan het voor
hoofd opliep en naar de ouderlijke woning
werd gedragen.
Gisteren meldden wij het overiyden van
ir. S. van Embden te Oosterbeek.
Omtrent de doodsoorzaak verneemt da
„Resb." nog de volgende bijzonderheden:
De heer van Embden nam deel aan een
jachtparty by een familielid te Oosterbeek.
Daarbij is hy door een verdwaalden kogel in
het been getroffen. De onmiddeliyk ontboden
geneesheer oordeelde den toestand zóó ern
stig, dat de familie terstond telegrafisch
werd gewaarschuwd. Zondag nog is de heer
Van Embden aan de gevolgen overleden.
Gisterenmiddag te 4 uur is het kind van
schipper D. de Jong uit Gouderak die met
zyn schip „Buiten Verwachting" te Lobith
ligt, overboord gevallen in den Rijn en ver
dronken. Het kind werd spoedig op het droge
gebracht. Kunstmatige ademhaling, met be
hulp van een zuurstofapparaat toegepast,
mocht echter niet meer baten.
De 39-jarige havenarbeider A. Slies uit de
Ridderspoorstraat te Rotterdam is gister
ochtend op het s.3. „Sebara" in de Rijnhaven
te Rotterdam in een ruim gevallen en kort
daarna aan de bekomen verwondingen
overleden.
De heer P. J. Gelderman, op den huize
Scholtenhaer by Oldenzaal, heeft aan de ge
meente Oldenzaal ten geschenke aangeboden
een carillon in den gemeente-toren by do
St. Plechelmuskerk.
De landbouwer G. te Winterswyk, kreeg
by het afladen een grooten boom op de
borstkas. In zeer ernstigen toestand werd de
man naar het ziekenhuis vervoerd, waar hU
Zondag aan de gevolgen is bezweken.
Naar het „O. D." meldt, is de student, die
sinds eenige dagen vermist werd, te
Enschede dwalend aangetroffen. Hy is door
de politie naar zyn ouders te Almelo ge
bracht.'
Nu de zeereis met de dokken, bestemd voor
de Engelsche vlootbasis te Singapore, welke
overbrenging geschiedde door een Holland-
sche Maatschappij, is volbracht, heeft het
hoofdbestuur van de Vereengiing Oost en
West te Den Haag via Scheveningen-haven
het volgende radio-telegram aan den gezag
voerder van de Roode Zee een van de
sleepbooten gezonden: „Hulde gelukwen-
schen aan gezagvoerders, bemanningen;
schitterend succes, waardoor opnieuw Ne
derlandsche vlag hooggehouden door be
kwaamheid kloeke zeemanschap."
Aan boord van het s.s. „Statendam", dat
voor de Holland-Amerikalijn in aanbouw is,
is op de werf van Wilton te Schiedam, brand
uitgebroken in de machinekamer, waar een
dekkleed vlam gevat heeft. Het vuur heeft
zich vervolgens meegedeeld aan een houten
stelling. Na tien minuten had het personeel
den brand gebluscht. Naar verluidt heeft
net vuur geen schade veroorzaakt aan de
deelen van de machines, die reeds in de ma
chinekamer staan opgesteld en zal het
brandje ook geen vertraging geven in de
oplevering van het schip.
De veroorzaakte schade wordt door ver»
zekering gedekt.
BU den ontvanger der directe belastingen
te Hilversum is een bedrag van 15.863.84
ontvangen, wegens over vorige jaren te wei
nig betaalde belasting.
Naar de Rott. Lloyd mededeelt, is het ziek
tegeval aan boord van de „Tjeremai" een
geval van roodvonk geweest.