Binnenlandsch Nieuws Gemengd Nieuws TWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT DINSDAG 16 OCTOBER 1928 BLADZIJDE 2 De Amsterdamsche gemeentebegrooting 1929 Mr. L. J. M. Basquin De wethouders v. Amsterdam Een typische Waterlandsche toren behouden De Indische begrooting 1929 De installatie van Mr. P. Droogleever Fortuyn als burgemeester van Rotterdam Een Zuiderzeefilm UIT ONZE OOST Een apenbruggetje Een eigenaardige loterij Met een mes in borst en hoofd gestoken Een ernstige val Marose te Kopenhagen gearresteerd Over boord gevallen Twee vliegen in één klap Met het groote dok* op sleeptouw naar Singapore Aan de gevolgen overleden Van tegenstander tot enthousiast Tragisch ongeval te Overschie Aan een wissen dood ontsnapt Een botsing tusschen tram en vrachtwagen Vastgeloopen en weer vlot geraakt Over den kop geslagen Door een verdwaalden kogel getroffen In den Rijn verdronken Doodelijk arbeidsongeval Een mooie schenking Door een grooten boom doodelijk getroffen Terecht Een schitterende prestatie het Brand aan boord van s.s. „Statendam" Het geweten knaagde Het ziektegeval aan boord van de Tjeremai Memorie van entwoord van B. en W. in hun memorie van beantwoording op het verslag der afdeelingen van den ge meenteraad over de begroeting, dienst 1929, wijzen B. en W. van Amsterdam er on, dat zij het eens zijrr met de vele leden, die het wenschelijk achten, dat de burgerij een vergelijking maakt tusschen het beleid van het tegenwoordige college, zooals dit blijkt uit de onderwerpelijke begrooting, en dat van de colleges waarin sociaal-democraten zitting hebben. Het komt B. en W. voor, dat er voor hen geen aanleiding bestaat, zich te begeven tn een beschouwing over de bewering, dat de voormalige oppositie slechts sterk is geweest in het negatieve. Wat elk der leden van het tegenwoordige college vroeger aan critiek mocht hebben geuit, kan hier buiten be spreking blijven, omdat het niet raakt het beleid van het college als zoodanig. B. en W meenen hieraan te moeten toevoegen, In de Memorle van Antwoord op het af- aat zij de \erantwoordelijkhe.d voor hun deelingsverslag der ontwerp-Begrooting 1929, beleid ten volle kunnen dragen en daarom j van Amsterdam, geven B. en W. der hoofd- g-en behoefte gevoelen aan een vergelijking stad als hunne meening te kennen, dat de Raad moet beoordeelen, of de jaarwedden der wethouders te laag zijn. Zij deelen mede, in dit belangrijke stadsbestuur een plaats mag innemen. Spreker wees op de noodzaak van samenwerking. Als grondslagen daarvoor gar spr. aan: hoogachting voor beginselen van anderen, het vertrouwen in de eerlijke bedoelingen van een ander en den Raad te geven wat des Raads is. Spreker gaf de verzekering zijn uiterste best te zullen doen voor samenwerking en met het college van de dagelijksch bestuur waarmede hij dagelijks in aanraking komt te willen samenwerken. Voorts gaf hij de verzekering er naar te zullen streven, dat de adviezen, goed doorwrocht en degelijk voor bereid zullen zijn. Spreker beval zich in de medewerking van het ambtenarencorps aan. Nadat nog eenige sprekers het woord had den gevoerd, werd de vergadering gesloten. In de kamer van B. en W. had hierna de persoonlijke kennismaking plaats van mr. Droogleever Fortuyn met de raadsleden, de pers en de hoofden van dienst. lende gewone middelen mag gerekend op een accres van 25.326.000, waartegenover evenwel moet gesteld worden een vermoe delijke achteruitgang in opbrengst van an dere gewone middelen met 13.644.000. Het heeft groote inspanning gekost om, zonder verzwaring van de algemeene lasten, voor 1929 tot hooger vermeld resultaat van een sluitend budget met een voor nog te verwachten behoeften van het dienstjaar toereikend batig saldo te komen. Noch ver dere verlaging van de opcenten op de in komsten- en vennootschapsbelasting, noch eenige andere belastingverlaging kon in over weging worden genomen. Bij Kon. besluit is aan mr. L. J. M. Bas quin, met ingang van 1 Januari 1929, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijn betrekking van lid van den Pensioenraad, onder dankbetuiging voor de in die betrek king bewezen diensten. van hun college met het vorige. Geen weelderige huishouding De gunstige teekenen van een opleving in den economischen toestand in het alge meen. welke eenige leden verklaarden te hebben waargenomen, zijn ook niet aan de aandacht van B. en W. ontsnapt. Zij hebben dan ook bij de raming van verschillende posten daaraan uitdrukking gegeven en zij zijn daarin zoo ver gegaan als zij meenden, dat. zonder onvoorzichtig te worden, ge rechtvaardigd was. B. en W. gelooven, dat van de gemeente Amsterdam gezegd kan worden, dat zij haar taak ruim opvat, dat zij derhalve veel doet en hetgeen zij doet flink aanpakt en goed verzorgt. Weelderig kan haar huishouding niet genoemd worden. De financleele toestand Vreemd doet het B. en W. aan, dat de leden, die van oordeel zijn, dat Amsterdam op te grooten voet leeft, ondanks het feit, dat zij de positie van het gemeentepersoneel in vergelijking met die van anderen lang niet ongunstig achteh, toch de verklaring afleggen, dat zij bij gunstiger financieele omstandigheden der gemeente bereid zou den zijn geweest, die positie nog eenlgermate te verbeteren. In welke mate men mag ver trouwen op een opbloei in het economisch ieven. is uit den aard der zaak een zeer moeilijk te beantwoorden vraag. B. en W. meenen, dat zij in de begrooting niet in te grcote mate daarop hebben gerekend. Wel wijzen huns inziens verschillende teekenen er op, dat een verbetering is ingetreden en dat deze niet het karakter draagt van s'echts incidenteel te zijn. Een zekere mate ven het vertrouwen in een verdere verbete ring is misschien te motiveeren, doch het zou onvoorzichtig zijn, daarop reeds vooruit te loonen. B. en W. achten den financieelen toestand r'et zorgwekkend, maar wel zorg ver- ei-'-he-id. Zij meenen, dat groote voorzich- t'gheid in acht genomen moet worden bij het vomeren van uitgaven. Hetgeen onder dit hoofd in het verslag wordt verme'd, kan gevoeglijk worden sa mengevat als een wensch naar verlichting druk op de burgerij, hetzij door ver ing van tarieven der 'gemeentebedrijven, -ij door verlaging van belastingen of ge- t afschaffing van de zakelijke belasting op het bedrijf, aan welken laatsten maat regel sommige leden de voorkeur zouden goven boven vermindering van tarieven der bedrijven. Indien deze wensch zóó mag wor den opgevat, dat t begeerlijk is om deze te kunnen verwezenlijken, dan willen B. en W. gaarne verklaren, dat zij zich daarmee vol komen kunnen vereenigen. Mocht echter het uitspreken van dien wensch beteekenen, dat thans reeds uitzicht zou bestaan op verwezenlijking daarvan, dan moeten B. en W. tot hun leedwezen mededeelen, dat zij de mogelijkheid daartoe thans niet zien. Overigens wenschen zij er opte wijzen, dat bovendien het bij koninklijke boodschap van 29 September ingediende wetsontwerp tot herziening van de financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten naar hun stellig inzicht het gemeentebestuur er van zou moeten weerhouden om wijziging van het geldende belastingstelsel in den zin van afschaffing of vermindering van bestaan de heffingen thans ook maar in overweging te nemen. Bedoeld wetsontwerp grijpt zóó In het belastingstelsel en daarmede in de financieele situatie der gemeente in, en de geldelijke gevolgen er van zijn nog zóó on zeker, dat het hun vóór alles geraden voor komt, in afwachting van de behandeling van het ontwerp in de Staten-Generaal, van de hier bestaande belastingen noch geheel, noch ten deele afstand te doen. dat een ontwerp-verordening gereed ligt tot het verleenen van pensioen aan de weduwen en weezen van wethouders en van pensioen gerechtigde oud-wethouders. Gedurende een onweer in den nacht van 15 op 16 April 1925, is de oude toren van Zunderdorp in brand gevlogen. Het gemeen tebestuur van Amsterdam heeft het besluit genomen den bouwval te restaureeren. De dienst van Publieke Werken heeft dit werk uitgevoerd: de architect, de heer A. A. Kok, heeft daarbij van advies gediend. De restauratie is thans voltooid en een van de typische Waterlandsche torens is daardoor behouden. In de vergadering van den Rotterdamschen gemeenteraad is gistermiddag mr. P. Droog leever Fortuyn geïnstalleerd als burgemees ter van Rotterdam. Voor deze installatie was groote belang stelling. Teen mr. P. Droogleever Fortuyn, met zijn ambtsketen omhangen, begeleid door de wet houders L. de Groot en F. L. D. Nivard, in de zaal verscheen, stonden allen op. Alleen liet. raadslid van Burink bleef zitten. De oudsta wethouder, mr. A. de Jong sprak de installai ierede uit. Na een inleidend woord vervolgde mr. de Jong aldus: Wü beseffen, mijnheer de voorzitter, dat u de man ei niet naar zyt, wanneer u eenmaal een taak op u hebt genomen, die taak half te vervullen en daarom vertrouwen wij er in, dat u zult slagen voor Rotterdam te zijn een burgemeester, waarop wij kunnen bou wen, die leiding weet te geven, initiatief toont te bezitten en die bovenal de belangen van Rotterdam te allen tijde zal voorstaan Zeker zullen er wel eens oogenblikken ko men, waarin de meeningen van de politieke groepeeringen tegen elkander indruischen, zeker zal ook critiek bij de verschillende voorstellen, van u of van het college uit gaande, niet zijn uitgesloten, doch ons stre ven zal er cp zijn gericht, zonder onze over tuiging prijs te geven, u zooveel mogelijk te steunen en opbouwende critiek te bevorde ren. r- rede r der nr. Drooglever For tuyn Uuri.iVGj u a: ten rede, waarin spr. o.m. het volgende zeide: Ik beschouw het als een voorrecht, dat ik Bij de Tweede Kamer ingediend. Bij de Tweede Kamer is ingediend de be grooting van Nederlandsch Indië voor 1929. Blijkens de „Nota betreffende den toe stand van 's lands financiën" bedroegen op het tijdstip van ind'iening van de begroo- tingstukken bij den Volksraad de eindcijfers vee het dienstjaar 1926 voor zoover toen tertijd bekend en de uitkomsten van het dienstjaar 1927 volgens de voorloopige op gaven. 1926: Uitgaven geheelen dienst 751.267.000, gewonen dienst 683.687.000, buitengewo nen dienst 67.580.000; middelen id. resp. 798.847.000, 774.841.000. en 24.006.00; overschot resp. 47.580.000, 91.154.000 en nihil; tekort resp. nihil, nihil, en 43.574.000. 1927: Uitgaven geheelen dienst 765.143.000 gewonen dienst 714.475.000, buitengewonen dienst 50.668.000; middelen id. resp. 777.925.000, 768.613.000, en 9.312.000; overschot id. respect, 12.782.000, 54.138.000 en nihil; tekort idem resp, nihil, nihil en 41.356.000. Nopens de uitkomsten van 1928 kan slechts een zeer globale schatting gegeven worden. Volgens deze raming zal de gewone dienst een overschot vertocnen van 7.576.000, daarentegen zal de buitengewone dienst ver moedelijk een tekort opleveren van 61.434.000. Het geschatte tekort op den geheelen dienst zal derhalve 53.858.000 bé- loopen. Volgens de vorengenoemde nota vertoon de de ontwerp-begrooting voor het jaar 1929, zooals zij bij den Volksraad werd ingediend, de volgende eindcijfers: Uitgaven totaal 827.013.751, in Nederland 183.438.959, in Ned.-Indië 643.574.792; middelen resp. 774.514.233. f 14.694.600 en 759.819.633; tekort totaal 52.499518, waar van in Nederland 168.744.359; overschot in Ned.-Indië 116.244.841. In de Toelichting wordt voorts herin nerd aan de vier in den Volksraad aange nomen amendementen. De ontwerp-begrooting, zooals die luidt na de aangebrachte veranderingen, geeft de volgende eindcijfers te zien: Uitgaven geheelen dienst 869.799.896, ge wonen dienst 807.969.585, buitengewonen dienst 61.830.311; middelen respectievelijk 815.781.393, 310.22G.226 en 5.555.167; tekort geheelen dienst 54.018.503, buiten gewonen dienst 56.275.144, overschot gewo nen dienst 2.256.641. Op het betrekkelijk geringe saldo, dat naar schatting op den gewenen dienst zal be schikbaar blijven, zal bij aanvulllngsbegroo- tingen grootendeels beslag moeten worden gelegd voor de verdere uitvoering der be- stuurshervorming op Java en Madoera. Evenals voor het loopende Jaar is de In dische Regeering ook voor 1929 er ln ge slaagd, het evenwicht in den gewonen dienst te handhaven. Voor extra-schulddelging wordt een bedrag van 2.443.000 meer uit getrokken d'an voor het loopende jaar. De saneering van den buitengewonen dienst wordt voortgezet door de overbrenging van een bedrag van 925.000 van den kapitaal- dienst der Staatsspoorwegen en Tramwegen naar den gewonen dienst. Verdere gezondmaking van den gewonen dienst moet wachten op de invoering van de Indische Bedrijvenwet. Vergeleken met 1928 valt in de begrooting voor 1929 de uitgaven voor aan- en om- munting ad 41.750.000, waartegenover een gelijk bedrag onder de middelen is opgeno men, buiten beschouwing gelaten een ac cres van de zuivere gewone uitgaven op te merken tot een bedrag van 6.852.030, welk accres ten volle gedekt wordt door de toe neming van de gewone ontvangsten. Bovengenoemd accres wordt, behalve door de vorenvermelde meerdere uitgaven van 925.000 en 2.443.000, veroorzaakt door noodzakelijk gebleken meerdere uitgaven voor: rechtswezen, gevangenis en politie 1.106.000, pensioenen (burgerlijke en mili taire) 4.271.000, burgerlijke Openbare Wer ken 1.785.0000, algemeen, binnerüandsch en zelfbestuur 1.916.000, Oorlog 499.000. Dat het totale accres op de zuivere gewone uitgaven beperkt is gebleven tot 6.852.000, is toe te schrijven aan de omstandigheid, dat voor de Marine en den Dienst der Volksgezondheid minder behoefde te wor den uitgetrokken dan voor het loopende jaar het geval is gfeweest. Tegenover deze toeneming van de zuivere gewone uitgaven staat een middelen-accres van per saldo rond 11.700.000. Bij verschii- Op Maandag 3 December zal in het ge bouw voor Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage de eerste vertooning plaats hebben van de Zuiderzeefilm, het nieuwste folkloristische filmwerk in de reeks, die de heer D. J. van der Ven, folklorist te Ooster beek, reeds samengesteld heeft en waarin zoovele zeden en gewoonten, volksfeesten en vermaken voor het nageslacht documentair geregistreerd werden. Na lente-, zomer- en oogstfilms gebracht te hebben, zou het in de rede hebben gelegen de documentaire registratie der Nederland- sche folklore voort te zetten in herfst- en winterfilms. Het grootsche werk der Zuider- zeedrooglegging bracht echter met zich, dat v. der Ven's aandacht thans voor alles ge wijd moest worden aan datgene, wat door veranderde levensomstandigheden verloren dreigt te gaan langs de kusten onzer binnen zee en op de daarin liggende eilanden. Het resultaat van jarenlange voorberei ding is nu vastgelegd in deze eerste Zuider zeefilm, die mogelijk door een tweede nog gevolgd zal worden. De eerste afdeeling gaat na inleidende tafereelen, betrekking hebbend op de droog legging, in details over het leven der Volen- dammer haringvisschers. De tweede afdeeling heeft betrekking op Marken, de derde op Spakenburg en Texel in den winter. Met medewerking van het ministerie van Oorlog en van de'Marine autoriteiten is het den heer v. d. Ven mogen gelukken de Texelsche „Ouwe Sunderklaas" op 12 December 1927 te vereeuwigen. Daar toe was het noodig, dat een detachement genietroep'"^ met de noodige schijnwerpers van Utree iitr U:t raar Texel werd gedirigeerd. Onder e-^p - lellijke omstandigheden zijn toen doe. m heer Schefer de avondopna men gemaakt op de plaats en het uur, waarop sedert onheuglijke tijden op Texel een maskerade-feest plaats heeft, dat tot de allerinteressantste folkloristische gebruiken op Nederlandsch grondgebied te rekenen is. De vierde afdeeling verplaatst ons naar de stille biezenvelden van het Kampereiland. Meer dan 4Ó0 H.A. land is er in de laatste kwart eeuw door biezenaanplant op de zee veroverd. Naast de biezenoogst is ook de hooi-oogst van het Zuiderzeekustland vereeuwigd en zelfs heeft de film nog een kostelijk „Kam per stukje" geregistreerd. De vijfde afdeeling is geheel gewijd aan de verdwinendc nevenbedrijven der Zuider- zeevisscherij. Eerst krijgen wij een uitvoerig beeld van de Gensmuidensche mattenvlech- terü, daarna verplaatst de film den toe schouwer naar het schilderachtige Harder wijk, waar de vischmanden-industrie en de zeilenmaker!) met ondergang bedreigd wor den. Ook de Elburgsche touwdraaierij maakt moeilijke tijden door en geheel ten doode gedoemd is er de merkwaardige „Volendam- mer-mutsenmakerij", zooals die nog door enkele menschen op Urk beoefend wordt. De afdeeling eindigt met het beeld van den eenigen papier-knipper, die nog zeer kunstige knipsels maakt: De zesde en laatste afdeeling is er een van Pinksterjolijt op het eiland Urk. In de week na Pinksteren zijn al de meisjes, die „aan den vasten wal" dienen op hun eiland en dan heerscht er een feestelijke bedrijvig heid die culmineert in den omgang van het vermaarde Urker Visschersmuziekcorps. Op dien vroolijken rondgang leert men heel het eiland met zijn merkwaardigheden kennen bij een begeleiding, die door Röntgen gecom poneerd is op volks-melodieën. Het negatief van de Zuiderzeefilm zal als historisch document in het depót van het Nederlandsche Centraal Filmarchief te 's-Gravenhage bewaard worden. Het ritselt in het gebladerte en plotseling verzamelt zich, geen vijftig meter van mijn schuiplaats, waar ik op de loer lig om een banteng te schieten, een kolonie apen, zoo vertelt „Woudlooper" in de „Cher. Crt." Nu is het geraden doodstil te blijven liggen, wil men deze dieren ten minste in de vrije natuur gadeslaan, want zij zijn zeer schuw en nemen bij het minste ongewone gerucht de vlucht, lulde hun alarmkreet slakende, waardoor alle dieren in de omgeving gewaar schuwd worden voor een onbekend gevaar. De hoofdman van den troep, een oude kanjer met grijze bakkebaarden en spitse slagtanden, verzamelt zijn raadsheeren om z'ch heen en belegt een vergadering. Wat is n.l. het geval? De kolonie, bestaande uit een vijftig mannetjes, vrouwtjes en babies, moet de rivier over en, in het water, waar. zij niet bijster van houden, zitten ook nog kaai mannen. Het is een zeer rumoerige bijeenkomst. Geen moment zitten de heeren stil, hun aan dacht wordt steeds afgeleid. Daar ziet de voorzitter een grooten steen. Fulks er heen, de kei omgewenteld en een vette wurm is zijn buit. Na verschillende van soortgelijke interrupties schijnt men toch eindelijk tót een besluit te komen. Een t'ental sterke mannetjes klimmen een boom in. Een zwiepende stevige tak wordt uitgezocht en een van de klauteraars gaat daar met zijn voorpooten aan hangen. No. twee pakt zich vast aan no. een z'n achter- pooten enz. enz., totdat een heele slinger ge vormd is. Een seinen deze levende slin ger wordt in beweging gebracht, heen en weer gezwaaid, en wel net zoo lang tot dat de onderste aap een tak aan de overzijde van de rivier te pakken heeft. Een nieuw commando van den aanvoerder en de kolonie vrouwtjes met babies (aller klein: ;en gedragen Uoor de moeders) en het restant mannetjes gaat langzaam maar zeker over de zoo gevormde zweefbrug. Niet zoodra is de troep veilig over, of aap no. een laat zijn tak los en de slinger zwaait van zelf naar den tegenovergestelden oever, waar reeds door de anderen druk op insecten jacht gemaakt wordt. Alsof er niets voorgevallen is, verdwijnt de troep daarna druk snaterend in het nieuwe jachtgebied. Bij de Rotterdamsche politie zijn klachten ingekomen over M. W., van den Crooswijk- schen weg, die zijn slag tracht te slaan met een loterijtje, maar de prijzen niet aflevert. Hij gaat daarbij als volgt te werk: Hij heeft twee doozen bij zich, welke elk 29 briefjes bevatten, die van 1 tot 29 zijn genummerd. Als men een lot koopt, moet men- zooveel centen betalen, als het getal bedraagt, wat voorkomt op het lot, dat men uit een van de doosjes mag nemen. Wie dus lot 1 trekt, betaalt 1 cent, voor lot 2 wordt 2 cent betaald, enz. Als alle loten uit het eerste doosje verkocht zijn. mag een van de omstanders uit het andere doosje 5 briefjes nemen. De nummers op deze brief jes bepalen de prijswinnaars. In het geheel ontvangt W. dus bij elke loterij 4.20. Als prijzen heeft hij fruitschalen e.d. uitgeloofd. Hij noteert de adressen van de prijswin naars, maar zij hooren nooit meer iets van hem en de prijzen zijn nog nooit bezorgd. I Te Helmond is in een café tusschen enkele bezoekers een hevige ruzie ontstaan, waarbij een zekere A. D., uit Helmond, verschil lende malen met een mes diep in borst en hoofd gestoken werd. Het slachtoffer is in ernstigen toestand per politiebrancard naar het St. Antoniusgasthuis te Helmond overgebracht. De daders M. R. en M. v. E. zijn in verzekerde bewaring gesteld. Te Holten is de motorrijder Van Zuiden uit Enschedé over een hond komen te val len. Hij bleef bewusteloos liggen. Uit het geneeskundig onderzoek bleek, dat Van Zui den vermoedelijk een hersenschudding be komen had. Door zijn familie werd hij later per auto naar Enschedé overgebracht. De politie te Kopenhagen heeft, naar de „Tel." meldt, Zaterdag aangehouden den beruchten Haagschen inbreker Marose, die wegens diefstal met braak nog vier jaar gevangenisstraf in Nederland tegoed had. Marose zat destijds in de strafgevangenis te Scheveningen en wist toen door het inslik ken van een vork opneming in het Haagsche gemeente-ziekenhuis te bewerkstelligen. Hij slaagde er in te ontvluchten en naar Duitschland uit te wijken. Hij zal aan Ne derland worden uitgeleverd, om zijn restee- rende vier jaar in de Scheveninesche ge vangenis uit te zitten. Naar het Binnengasthuis te Amsterdam is overgebracht het lijk van den assistent- machinist van een schip van de Kon. Ned. Stoomboot Mij., die op onverklaarbare wijze des nachts over boord was gevallen. Den volgenden morgen was hij door het perso neel van de Maatschappij levenloos opge haald. Zaterdagmiddag heeft bij den tol te Epse, in den weg DeventerLochem, een inci dent plaats gehad, dat veel overeenkomst vertoont met wat bij den Muidertol is ge beurd. Toen een handelsreiziger uit Deven ter met zijn auto op den weg naar Laren (Gld.) reed en den tol naderde, reed er een melkwagen voor hem. Toen de handelsreizi ger achter dezen wagen den tol passeeren wilde, wierp de tolgaarder vlak voor den auto den boom neer. De automobilist wendde nu het stuur en reed over de trambaan, waarbij, zijn wagen met een der wielen in een diepen kuil bleef vastzitten, juist op hst oogenblik, dat een stoomtram naderde. De tram stopte en met vereende krachten ge lukte het de baan weer vrij te maken. De handelsreiziger sprak daarop een veldwach ter aan en verzocht hem tegen de tolgaar- ster proces-verbaal op te maken, wegens belemmerihg van het verkeer op den open baren weg. De politieman voldeed aan dit verzoek, doch verbaliseerde tevens den kla ger wegens het rijden over de trambaan. die op deze wijze met werk van Zeppelin in de oogen der wereld belachelijk trachtte te maken. Op een zonnigen ochtend trok de ,,alte Graf" er op uit, ontdekte Eckener be zig zijn tuintje om te spitten, en riep hem over de heg toe; „Goeien morgen; ik .ben Zeppelin." „Morgen, ik heet Eckener." „Ja, dat weet ik," zoo begon nu Zeppelin ..Fn ook weet ik, dat u de schrijver van die venijnige stukjes tegen mijn luchtschip is-" „Zoo, zoo!" „Jawel; zoo. zoo. Maar waar schrijft u over, mensch? Heeft u ooit in een luchtschip meegevlogen?" „Neen?" „Nou, dan vliegt u morgen maar eens mee. En dan kunt u na afloop voor mijn part nog tienmaal gemeener stukjes schrij ven dan vroeger. „Afgesproken!" En Eckener vloog met Zeppelin. En werd andersdenkende, een der vurigste Zeppelin- geestdriftelingen. Schrijven deed. hij niet meer. Geen letter. Hij kwam bij den ouden graaf in de leer, werd diens opvolger, en geldt thans als de grootste man ter wereld op het gebied van Zeppelin-luchtschepen. Een aardig ontmoeten. Aan een particulier schrijven, dat van be vriende zijde ter inzage werd verstrekt, ont leent het Hbld. de volgende aardige bijzon derheden over de ontmoeting tusschen de „Sibajak" van den Rotterdamschen Lloyd en de vier Nederlandsche sleepbooten, die het groote Engelsche dok naar Singapore heb ben gesleept. Toen de „Sibajak" langs kaap Guardafui aan de Oostkust van Afrika voer, kwamen d'e sleepbooten in zicht. „Vroeg in den morgen," lezen wij tn het dagboek van 9 September JJ., „werden wij gewekt door het geroep van een vriend, die ons mededeelde, cfat wij langs een groot droogdok voeren, dat in Engeland gebouwd was en nu door Nederlandsche sleepbooten naar Singapore gebracht werd. Deze booten hadden draadloos gevraagd, of de „Sibajak" haar levensmiddelenvoorraden wat wilde aan vullen. Een van de sleepbooten zou dat dan wel komen aanhalen. „Wij kleedden ons zoo spoedig mogelijk aan en renden naar dek. Daar zagen wij op eenigen afstand het dok en de drie sleep booten liggen. De vierde boot kwam over de kalme zee naar ons toe. De zon was juist boven den horizon verschenen, en zette de bergen, die wij nog even aan de landzijde konden zien, in gouden licht, 't Duurde nog al lang, voordat de „Oostzee" ons bereikt had, maar toen ging ook een daverend: hoera op voor Nederland. „De mannen van de sleepboot waren nog blij, dat zij ons ontmoet hadden, want de arme kerels hadden veertien dagen over de Roode Zee gedaan en daarna zestien dagen in de golf van Aden moeten waohten in kalme zee op den West-moesson. Zij hadden geen stukje ijs meer over en nog maar heel weinig drinkwater. In Aden hadden zij eeni ge keeren kolen moeten Innemen en de vier kleine bootjes zagen er dan ook zeer vies uit naast onze mooie, heldere olie-stoomboot. „De mannen van de „Oostzee" vlogen ge woonweg op het ijskoude bier aan, dat de kapitein hun overstuurde en met een flinken voorraad drinkwater, boter, bier, enz. enz. gingen zij weer naar hun kameraden terug." De 18-jarige juffrouw P., die Vrijdag avond op den Nieuwen Vlissingschen weg bij Middelburg door een auto is aangereden, toen zij zich per rijwiel naar huis begaf, is in het gasthuis overleden. De heer Zijlstra, uit Groningen, die Za terdag met zijn motor op den Rijksstraat weg tusschen Wesep en Zwolle tegen een boom ls gebotst, is aan de gevolgen van zijn bekomen verwondingen overleden. Dr. Eckener is niet altijd de enthousiaste pro-Zeppelin-man geweest, zooals men hem thans over de geheele wereld kent. Integen deel. Immers ln zijn vroegere levensjaren heeft dr. Eckener behoort tot de „anders denkenden", wier geloof in de toekomst van het bestuurbare luchtschip van het Zeppelin stelsel, lijnrecht stond tegen dat van den oud cavalerie-officier, graaf Ferdinand von Zeppelin. Het was, zoo vertelt het Hbld., in de eerste iaren der proefnemingen met Zeppelin's „starre systeem" te Friedrichshafen, dat in een naburig provinciaal blad regelmatig cor respondenties uit Friedrichshafen verschenen, welke met een schuilnaam waren onüertee- kend, en die op Zeppelin en zijn plannen een bijtende critiek uitoefenden. „Onzin, geld wegsmijten." Dwaze hersenschimmen van een cavalerist, die van techniek geen flauw begrip heeft". Zoo ongeveer werd over de uitvinding van Zeppelin geschreven. En dat in een tijd, toen inderdaad ook de aller-allerhoogste Duit- schers met koninklijke titels, alsmede konin gen en koninginnen uit het Rijk der Tech niek als Bertha Krupp, in bewaard gebleven brieven beleefd maar duidelijk elke onder steuning van de „herschenschimmen" gewei gerd hadden. De oude graaf was woedend! Wie kon de schrijver zijn? Men speurde maanden lang, tot men er achter kwam, dat een zekere literator, dr. Hugo Eckener genaamd, de schuldige was, Een vrouw verbrand Zondagavond hoorden de bewoners van de Vijverlaan te Overschie in de woning van een der buren een slag, gevolgd door hevig gegil. Het bleek, dat in het bovenhuis brand was uitgebroken en dat de vlammen reeds de achterzijde van het huis hadden aange tast. Op dit oogenblik snelde de bewoonster van het bovenhuis, de 31-jarige mevr. Cam pagneBeren over de waranda naar buiten en sprong naar beneden. Zij kwam op een in den tuin staand schuurtje terecht en bleef daar liggen. Het bleek, dat al haar kleeren verbrand waren. Een onderzoek wees uit, dat in het huis een niet ernstige brand woedde, die met be hulp van emmers water spoedig kon worden gebluscht. De vrouw is met ernstige brand wonden naar 't ziekenhuis aan den Coolsin- gel te Rotterdam vervoerd. Des nachts is zij aan de gevolgen van haar brandwonden overleden. Zij laat vier kinderen achter. Voorts heeft, naar het „Vad." verneemt, het onderzoek uitgewezen, dat de vrouw blijkbaar bij het handwerken in slaap is gevallen. Haar kleeren zijn toen met den haard in aanra king gekomen en hebben vlam gevat. Bij het ontwaken is de vrouw in haar schrik met de brandende kleeren door het huis gerend en heeft zij daar brand veroorzaakt. In haar wanhoop geen uitweg meer wetende, is zy toen van de waranda gesprongen. De heer H. uit Almelo, die Zondagmorgen den onbewaakten overweg te Hedel wilde passeeren, verkeerde eenige oogenblikken in een moeilijk parket. Juist had hij vol gas gegeven om den weg over te ryden, toen hij tot zijn schrik be merkte, dat de trein naderde. Met alle krachtinspanning trachtte hij nog te rem men, met het gevolg, dat de wagen slipte en tegen den kant der rails omsloeg. De heer H. sprong uit den auto en wist nog bijtyds het andere spoor te bereiken. De auto werd ernstig beschadigd. De tram van Utrecht naar Zeist reed gis teren ter hoogte van „Beerschoten" tegen twee aan elkaar gekoppelde vrachtwagens aan, beladen met rogge en bespannen met twee paarden. De voerman reed rechts van den weg eveneens In de richting De Bilt. De trambestuurder gaf geregeld signalen en stelde bij het naderen van de wagens de rem in werking, doch de tram reed nog zoo ver door, dat zij met een tlinke vaart in aanraking kwam met de beide wagens. De voertuigen werden daardoor een twintig me ter medegesleept, en totaal vernield, terwijl de lading over den weg verspreid geraakte. De landbouwer N. van L„ die op den ach tersten wagen zat, geraakte onder de lading en werd verwond aan het hoofd, handen en, voeten. Den knecht, die den voorsten wa gen bestuurde gelukte het nog hier af te springen, waarbij hij in de sloot terecht kwam. Hij bleef echter ongedeerd. Enkele ruiten der tram werden verbrij zeld en een zijdeur benevens eenig houtwerk werd vernield. Zondagmorgen in de vroegte heeft het vrij zwaar gemist. De inkomende stoomschepen Giekerk, van de Vereenigde Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij, dat van Peira, laatst van Antwerpen op weg was naar Rot terdam, en Cengio, dat op reis was van Almeria naar Rotterdam, zijn ter hoogte van Maassluis daardoor aan den grond ge raakt. Des middags zijn zij bij hoog water vlot gekomen en opgestoomd naar Rotter dam. Te Roosendaal ls zekere B. uit Bergen oa Zoom met zijn motor over den kop geslagen. Toen hij met een tamelijk gangetje in dg Spoorstraat reed kwam plotseling een klein* jongen, de omstreeks 6-jarige C. v. d. H„ dwars den weg oversteken, waardoor de motorryder teneinde een aanrijding te voor komen, plotseling met volle kracht remde. Hierdoor sloeg de motor omver met het noodlottig gevolg, dat de heer B. een been brak en per auto naar ziekenhuis Charitas moest worden overgebracht, terwijl de knaap met wien de aanrijding niet geheel te voorkomen bleek een wond aan het voor hoofd opliep en naar de ouderlijke woning werd gedragen. Gisteren meldden wij het overiyden van ir. S. van Embden te Oosterbeek. Omtrent de doodsoorzaak verneemt da „Resb." nog de volgende bijzonderheden: De heer van Embden nam deel aan een jachtparty by een familielid te Oosterbeek. Daarbij is hy door een verdwaalden kogel in het been getroffen. De onmiddeliyk ontboden geneesheer oordeelde den toestand zóó ern stig, dat de familie terstond telegrafisch werd gewaarschuwd. Zondag nog is de heer Van Embden aan de gevolgen overleden. Gisterenmiddag te 4 uur is het kind van schipper D. de Jong uit Gouderak die met zyn schip „Buiten Verwachting" te Lobith ligt, overboord gevallen in den Rijn en ver dronken. Het kind werd spoedig op het droge gebracht. Kunstmatige ademhaling, met be hulp van een zuurstofapparaat toegepast, mocht echter niet meer baten. De 39-jarige havenarbeider A. Slies uit de Ridderspoorstraat te Rotterdam is gister ochtend op het s.3. „Sebara" in de Rijnhaven te Rotterdam in een ruim gevallen en kort daarna aan de bekomen verwondingen overleden. De heer P. J. Gelderman, op den huize Scholtenhaer by Oldenzaal, heeft aan de ge meente Oldenzaal ten geschenke aangeboden een carillon in den gemeente-toren by do St. Plechelmuskerk. De landbouwer G. te Winterswyk, kreeg by het afladen een grooten boom op de borstkas. In zeer ernstigen toestand werd de man naar het ziekenhuis vervoerd, waar hU Zondag aan de gevolgen is bezweken. Naar het „O. D." meldt, is de student, die sinds eenige dagen vermist werd, te Enschede dwalend aangetroffen. Hy is door de politie naar zyn ouders te Almelo ge bracht.' Nu de zeereis met de dokken, bestemd voor de Engelsche vlootbasis te Singapore, welke overbrenging geschiedde door een Holland- sche Maatschappij, is volbracht, heeft het hoofdbestuur van de Vereengiing Oost en West te Den Haag via Scheveningen-haven het volgende radio-telegram aan den gezag voerder van de Roode Zee een van de sleepbooten gezonden: „Hulde gelukwen- schen aan gezagvoerders, bemanningen; schitterend succes, waardoor opnieuw Ne derlandsche vlag hooggehouden door be kwaamheid kloeke zeemanschap." Aan boord van het s.s. „Statendam", dat voor de Holland-Amerikalijn in aanbouw is, is op de werf van Wilton te Schiedam, brand uitgebroken in de machinekamer, waar een dekkleed vlam gevat heeft. Het vuur heeft zich vervolgens meegedeeld aan een houten stelling. Na tien minuten had het personeel den brand gebluscht. Naar verluidt heeft net vuur geen schade veroorzaakt aan de deelen van de machines, die reeds in de ma chinekamer staan opgesteld en zal het brandje ook geen vertraging geven in de oplevering van het schip. De veroorzaakte schade wordt door ver» zekering gedekt. BU den ontvanger der directe belastingen te Hilversum is een bedrag van 15.863.84 ontvangen, wegens over vorige jaren te wei nig betaalde belasting. Naar de Rott. Lloyd mededeelt, is het ziek tegeval aan boord van de „Tjeremai" een geval van roodvonk geweest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 6