ONZE VROUWENRUBRIEK m njAlï ^LOEPCCl en PLrtMTen. meme AaMD ift JCZ DERDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT BLADZIJDE HET BROZE GELUK PERSOONLIJKHEID EN FIJNE SMAAK IN DE MODE VOOR DE KILLERE DAGEN HOE KOM IK BINNEN IN DE VAAS HET HOOGTIJ VAN DE SPADE RECEPTEN. VOOR WIE HET ZELF DOET DAMESNACHTJAPON 'A Wys" W9 6. m. i v r - Overname uit deze rubriek zonder «ebrifteliike toestemming verboden. Waar 't de gebieden der innerlijke waarden betreft, kan één enkele vrouw steden bouwen en landstreken ontginnen zü kan ook de kerken platbranden en de bloeiende akkers vertrappen; ze kan onherstelbaar verwoesten en onverwoest baar herstellen; ze kan alles vernielen en alles goed maken. We zijn machtig, wij vrouwen en we houden onze macht in handen als een blank zwaard: we kunnen ons er een weg mee banen door ondoordringbare wouden, we kunnen er versperringen en grenspalen mee neerslaan met één triomfantelijken slag. Maar we kunnen het ook richten tegen een goed, trouw hart of er koorden mee doorsnijden, die geen mensch ter wereld zelfs in gedach ten mag losknoopen Er is wel geen vrouw, die zich niet ooit, althans ééns in haar leven, be wust is geweest van haar macht hetzij ten goede of ten kwade, ten zegen of ten verderf. Er leeft onder de menschen nog altijd een ideaal van vrouwelijkheid wellicht wordt het zelfs inniger vereerd dan ooit in onze dagen van verbasterd vrouwelijk gevoel en ontredderde gezinseenheid. En gezegend de vrouwen, die dat ideaal weten te benaderen of misschien zelfs te belichamen en ongelukkig zij. die den indruk versterken, dat het voorgoed uit de wereld gevlucht is, als het .Heilige" van Toorop dat heenschreed voor den gruwel der verwoesting. Elke man heeft zijn eigen ideaal met betrekking tot de vrouw, die hij vragen wil, heel zijn leven te deelen een ideaal, dat hij zoekt, soms vast-vertrou- wend, soms half-twijfelend, en, als hij 'n mensch uit een stuk is, b 1 ij f t zoeken, met hardnekkig voorbij gaan» van al het andere. Dat is het eigenaardig verschil tusschen hem en ons: een vrouw vormt zich een ideaal en wacht droomend, tot het onder haar venster voorbijkomt; een man trekt er op uit en ziet critisch om zich heen, tot hij meent, het ontdekt te hebben. Een bekende zegswijze zou aardig te varieeren zijn: „Zeg me, welke vrouw ge u droomt, en ik zeg u, wie ge zijt!" Jammer genoeg loopen Juist zij, die ons het mooiste en merkwaardigste studie materiaal zouden kunnen leveren, als regel niet met hun helmelijkste harte- wenschen te koop. En de verlangens, die in gemoede ten aanhoore van ieder, die maar luisteren wil, geuit worden, zijn, hoe karakteristiek en teekenend ook, niet altijd de meest hartverheffende. Er zijn mannen (en niet eens enkele héél-jonge) die in goeden ernst absoluut een vrouw met een wipneusje moeten hebben of met echt krulhaar (wij herinneren ons een dergelijke voorkeur nog wel van ons zesde of zevende jaar, bij de keuze van een nieuwe pop, maar kwamen ze sedert te boven) of een vrouw, die moppen kan spelen uit haar hoofd, of die erg licht danst. En dit zijn geen bijkomstigheden, die dieper-liggende eigenschappen moeten vergezellen, maar werkelijk hoofdzaken. Waneer de candidate verder geen „Ka" is en niet leelijk (d e twee schrikbeelden) dan doen het wipneusje, de moppen of de danspassen haar met bekwamen spoed „cum laude" slagen. Wanneer we zeker weten dat we niet tot de vrouwen behooren, wier vracht krulhaar of gracielijke Charleston schopjes de schaal deden doorslaan, dan mogen we ons wel zalig prijzen. Want dan behooren we tot een gelukkige minder heid, tot een soort huwelijks-upper-ten, onverschillig van welke maatschappelijke klasse we deel uitmaken! Maar beseffen we eigenlijk, welke ver antwoording een mensch draagt, die voor een ander het hoogste en liefelijk ste vertegenwoordigt, waarmee menschen- zielen en menschenharten kunnen zijn toegerust? Beseffen we, wat het zeggen wil, iemands levend ideaal te zijn iemands geloof in de schoonheid van het leven en de goedheid van het menschen- hart als een broos kleinood in handen te houden? Wat zal er gebeuren als we het vernielen door één ruw gebaar of door langzame verwaarloozing? Niet ieder is veerkrachtig genoeg om zoch van een dergelijken schok te herstellen menig een verlangt zelfs niet eens, zich een nieuw ideaal te vormen, maar blijft le venslang tegen alle hoop in hopen, nog eens het oude geloof en het oude vertrou wen te kunnen herwinnen in het hart, dat hem door zijn eigen keuze tot aan den dood het naast zal zijn. De behoefte, wat we het meest bewonderen, ook werkelijk het onze te noemen, het tastbaar binnen ons bereik te weten, is zóó groot, dat we ons zelf soms wijsmaken, dat we in hen, met wie we door onverbreekbare banden verbonden zijn, inderdaad alles vinden kunnen, wat we noodig hebben. „Quand on n'a pas ce qu'on aime, on aime ce qu'on a". Als men niet bezit, wat men lief heeft, tracht men lief te hebben, wat men bezit. Sommige menschen zijn toegefelijk voor hun ideaal. Kleine onvolkomen heden werpen nog geen schaduw op hun vereering. Ze wenden zich zelfs na een gevoelige teleurstelling niet ont moedigd af, maar blijven altijd bereid, alles ten beste uit te leggen en in elke belofte van beterschap een nieuw, geluk kig begin te zien. Anderen zijn juist door hun hooggespannen bewondering overge voelig voor de kleinste teleurstelling; kleine tekortkomingen, die ze in ieder ander vergoelijken, kunnen ze in hun ideaal niet dulden. Zal iemand ooit uit maken, wie van beiden de echtste idea listen zjjn? We kennen dien zelf wel, dien angst, dat de menschen, die we het meest hoog schatten, te kort zullen schieten als alle anderen; de angst, die ons zóó scherp doet opmerken, dat we nooit de hoop behoeven te koesteren, dat we zwakheden over het hoofd zullen kunnen zien. We zouden soms willen, dat ze wisten van onze vrees, we zouden hun kunnen toe schreeuwen: „In Gods naam val me niet tegen, stel me niet teleur, zooals zoovelen me al teleurgesteld hebben! Laat me de overtuiging, dat er op de wereld, in mijn land, in mijn dagelijksch leven ten minste één mensch is, die altijd sterk is en góed, die een troost is en een voor beeld om naar op te zien in alle, alle omstandigheden De behoefte, te vereeren, te bewonde ren en op handen te dragen, is zoo diep- menschelijk, en ze is zoo smartelijk-sterk in de besten van ons! En ik herhaal het: Groot is de verantwoording van wie zich het voorwerp weten van zulk een op rechte, zuivere vereering. Het verlangen en het vermogen, te behagen, is ons, vrouwen, aangeboren. En ik ben het nooit eens geweest met hen, die in die eigenschap niets ver mochten te zien dan een zwakheid, een onvolkomenheid, 'n soort struikelblok voor alle vrouwelijke deugden. Wat is dat kortzichtig! Het verlangen te beha gen kan zóó iets puurs en onzelfzuchtigs zijn en het vermogen een gave Gods, een talent om mee te woekeren! Kan die specifiek-vrouwelijke eigenschap dan niet evengoed zetelen in de hoogere re gionen van ons wezen, als in de lagere? Veronderstelt „behaagzucht" we heb ben helaas geen subtieler woord dan noodzakelijk egoïsme, onverzadelijk hun keren naar waardeering en bewierrooking van eigen persoon? Of kan ze misschien ook een doel hebben buiten zichzelf: het belangeloos verlangen, den ander geheel te bevredigen en te verzadigen, hem te verrassen en te verrukken met het kost baarste, dat we in ziel en hart vei borgen dragen en zijn drang naar bewondering een voorwerp te bieden, dat zijn oprechte hulde waardig is? Dit is het behagen, waarvan St. Paulus spreekt, en het is iets heiligs en liefelijks. Het zuiver en stralend ideaal blijven van hem, die ons liefheeft en uit alle anderen heeft herkend en verkozen als zijn mensch geworden zielsverlangen daar met al onze vermogens naar te trachten, niet ter wille van ons zelf, maar om wille van hem en zijn geluk dat is heel onze taak, heel onze plicht jegens hem. En dit beteekent volstrekt niet: ons anders of beter voordoen, dan we zijn zelfs niet, wanneer we meenen, dat zijn voorstelling van onze waarde boven de werkelijkheid ligt en we pogen ons zelf daaraan meer gelijkvor mig te maken. Zich uit liefde ernstig en oprecht verbeteren, zich beter maken en dus ook beter toonen, is heel iets anders dan huichelarij of coquetterie. We kun nen nooit dankbaar genoeg zijn voor een levensgezel, wiens idealen, waar het ons gedrag, onzen voortgang en ziele- ontwikkeling betreft, parallel loopen metdie van Onzen Lieven Heer! En die overschatting, waar die er zijn mag, behoeft ons nooit zoo erg te ont moedigen. Aan die beruchte verblinding van al wie liefheeft, heb ik nooit zoo heelemaal geloofd. Ik geloof integen deel, wie ons oprecht bemint, zóóveel scherper ziet dan de anderen, dat hij ontdekt al wat er goeds en moois in ons sluimert, en 't in zjjn optimisme al in vollen bloei ontplooid ziet. Dat 't on bereikbaar voor ons zou blijven, werkelijk te zijn en te worden, wat hij in ons ziet, geloof ik niet. Gunnen wij hem het volmaakt-schoone schouwspel, dat hij zich droomt dag voor dag, behoeden en bewaren wij zijn Ideaal in onvergankelijke liefelijkheid! Het klinkt zoo simpel: iemand gelukkig ma ken, en we willen het allen en nemen het ons voor, alsof het even eenvoudig was als iemands huishouden doen en iemands inkomen nuttig besteden! Maar het wil zeggen: iemands geluk vormen en beitelen tot altijd schooner gestalte in ons zelf, altijd fijner, altijd edeler. Want wij zijn de belichaming van het geluk voor dien eenen mensch, die ons gekozen heeft dat geluk, dat wij moe ten beschermen en volmaken zijn wij zelf. Waken over dat geluk beteekent: waken over onze eigen innerlijke waar de: ze nooit bevlekken, nooit verlooche nen. Het is zoo broos als onze eigen menschelijke kracht, dat geluk van zoo'n goeden, idealistischen mensch! Maar, wat is het niet vredig, zóó te kunnen en te mogen behagen, wanneer we om ons heen zooveel vrouwen zien, die in vertwijfelde zorg voor hun uiter lijk een verkoelende belangstelling, die op niets diepers gebaseerd is, op peil trachten te houden! Er is geen onrust, geen twijfel, geen kommer in ons streven naar volmaking onzer vrouwelijkheid. Elk eerlijk pogen brengt zijn loon: Dat is onze blijde sterkte en zekerheid. Ons geluk staat recht en triomfante lijk als een rots in zee. Hebben wij dankbare zorg en tecderheid voor het broze geluk van wie ons het liefste is! MACHTELD Hoevelen zijn er niet onder de Lezeres sen. die, wanneer ze een modeblad inkij ken, zeggen: „Zulk een costuum is aar dig en dat zou ik gaarne willen hebben", maar nu doen zich moeilijkheden voor. moet niet vergeten, dat de mode-ontwer pen naar één standaardmodel ontworpen worden; dit kan men het beste zelf op merken, als men de verschillende figuren met elkaar vergelijkt: ze gelijken alle op elkaar. Nu kan een costuum in het blad nog zoo mooi en aardig lijken, in werkelijk heid valt 't vaak tegen: dit komt dan omdat het niet bij uw persoonlijkheid past. Daarom heeft de redactie zich in verbinding gesteld met Mad.elle. Lou- sette Grander uit Parijs, welke zich be reid verklaarde, modellen te ontwerpen, beantwoordende aan uw persoonlijkheid. Men heeft de stof maar te beschrijven, een foto te zenden en te vermelden de kleur van haar en oogen. De kosten zijn niet hoog; zoo'n speciaal ontwerp kost 1.20. Dit bedrag moet ons gelijk met de aanvrage worden toegezon- den. Het schrijven moet duidelijk met den naam of een pseudoniem onderteekend worden en van een duidelijk volledig adres voorzien zijn. De aanvragen kunnen gezonden worden aan de redactie van dit blad. Deze zendt de aanvrage voor u door, en u ontvangt zonder verwijl na enkele dagen het ge vraagde ontwerp aan uw adres. Enkele modellen, welke de redactie daartoe het meest geschikt acht. zullen ook zoo nu en dan in onze rubriek gepubliceerd worden. GLneunootx. 4495. Mantel van velours de laine. De zakken zijn van den zijnaad af schuin geplaatst en vormen één geheel met de patten, welke met een knoop bevestigd zijn. Kraag en mouwen zijn gegarneerd met kort geschoren bont. 4496. Complet van fijne wollen stof. De mantel kan hier in een donkerder tint dan de jurk genomen worden. De schuine banen van japon en man tel eindigen in plooien. Om de japon een smal ceintuurtje met gesp, kraagje van crêpe de chine. De dubbele kraag op mantel en de manchetten van langharig bont. 4497. Mantel van wollen stof, manchet ten en kraag aan binnenzijde van gerui te stof. De col kan hoog gesloten worden. De tusschengewerkte biais vanaf den schou der vormen een aparte garneering. Hier zijn vier manieren om nauwe vazen, karaffen, flesschen of flacons van binnen even smetteloos-helder te maken als van buiten! I. Wrijf wat zwart mosterdzaad tot poeder en doe er een paar lepels van in de flesch met wat lauw water. Schud een paar minuten lang flink stevig, giet de flesch leeg en spoel ze twee- of driemaal na met koud water. Geen spoor van eenig vuil of onaangenamen reuk zal overblijven. II. Vul de flesch bijna geheel met warm water, waaraan een theelepel soda is toegevoegd en een paar vergruizelde eierschalen. Laat dit een paar uur staan, nu en dan schuddend, spoel daarna dë flesch na met warm water en amoniak, en ten slotte met koud water. Doe wat fijne kolen-asch in de flesch, voeg er wat koud water aan toe en schud dit twee of drie minuten krachtig. Spoel de flesch uit, en doe er daarna een beetje houtskool-poeder in. Schud het goed in de flesch' en laat het een uur staan. Daarna met koud water naspoe len. IV. De allereenvoudigste manier. Giet heet zeepsop met een scheutje azijn in de flesch en voeg daaraan wat heel fijn geknipte krantensnippers toe. Schud de flesch tot het papier pap is geworden. Als de flesch of flacon koud is nagespoeld, zal ze verrassend schoon zijn. KAJA. GOEDKOOPE KNIPPATRONEN. v»n al OU» modellen zijn verkrijgbaar aan „Het Patronen kantoor". Postbus no. i, Haarlem. Onbe rispelijke coupe. Dameskleeding in de maten 88, 96, 104 bovenwijdte, f 0.55. Kinderkleeding, alleen voor den in de beschrijving: genoemden leeftijd 3 f 0.35. Bij elk patroon handleiding voor het knippen en naaien, benevens een verkleinde patroon schets. Franco toezending, direct na ontvangst van bestel ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegels ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer van het model en het blad, waarin het voorkomt, en bovenwijdte. Men meet deze maat rondom hei lichaam, recht onder de armen door. gewoon glad zonder extra toegift. /neufiMV* Wanneer onze tuin ons niet langer be valt, wat indeeling, toestand of schikking der 'vaste planten of struiken of gesteldheid van den grond betreft, en we daar zelf verandering in wenschen te brengen, dan is het nu wel het ideale tijdstip daarvoor. En onze trouwe helper bij die hervor mingsplannen is de nuchtere tuinspade, die grondig en met volharding aan 't werk moet worden gezet; elk plekje van den tuin, dat nu is omgespit, zal vrucht baarder en beter te bewerken zijn, dan wanneer we alles maar tot het voorjaar laten liggen zooals 't ligt. Het is nu juist de goede tijd: de grond is nog niet hard en onhandelbaar geworden door de nacht vorsten, en veel ander werk valt er wer kelijk niet meer in den tuin te doen, evenmin als er nog veel anders te verho pen valt dan een enkele kleumerige dahlia of 'n verschrompeld afrikaantje. Aan 't werk dus: Niets is bij het tuinieren zóó moeilijk, als het oorspronkelijk ontwerpen van de indeeling en het berekenen van het ef fect, zonder dat de elementen daarvoor nog bestaan! Het aspect van veel aller aardigste huisjes wordt totaal bedorven door de overhaasting waarmee men te werk is gegaan bij het afbakenen en rangschikken van grasranden en bloem perken. „Besteedt het eerste iaar met er over na te denken," luidde de raad van een ouden tuin-architect, toen hem ge vraagd werd, wat er met een stuk ont gonnen terrein het best gedaan kon wor den. „Maar," voegde hij er veelbeteeke- nend aan toe, ..ik zou het intusschen om spitten, en als dat goed gedaan wordt, duurt het een jaar." Natuurlijk had hij gelijk, hoewel zijn woorden een soort pa niek teweeg brachten bij de eigenaars, die visioenen hadden gehad van een bloeiend paradijs, in een paar weken te voorschijn geroepen. Het is zwaar en vermoeiend werk, dit eerste omspitten, en we zijn soms geneigd, bij de pakken of in dit geval bij de klui ten te gaan neerzitten, eer we nog halver wege zijn. Maar het is de eerste en laat ste striid. die beslissen zal, of de tuin óns zal dienen en onderdanig bereid zal zijn, ons nut en vreugde te verschaffen, óf dat wij er voor altijd de slaven van zullen zijn. Want altijd worden zij, die met dit eerste werk de hand lichten en trachten, 't op een accoordje te gooien, ten slotte toch verslagen. In menig opzicht gelijkt een tuin op een huis: de bedden en grasvelden zijn de kamers, en de planten het meubilair. Als u vakkundig bouwt en met smaak in richt zult u de rest van uw leven kunnen doorbrengen In het genot van de vruch ten van uw arbeid, maar een slordig be gin kan alleen hersteld worden door ont zaglijk veel werk en niet weinig onkosten. Vóór u dus begint met het aanleggen van bloembedden en grasoerKen, zorgt, dat de bodem volmaakt goed in orde is. In diep spitten schuilt het heele geheim en drie voet diep is werkelijk niet veel. Bij stuggen kleigrond is dit de eenige manier, waardoor de bodem bruikbaar gemaakt kan worden, en ze is van niet minder belang bij zandige gronden. Zware grond*kan lichter gemaakt wor den door vermenging met zand, z. g. lange, strooachtige mest, straatveegsel, afgemaaid gras en dergelijke. Houdt voor al dit goed In uw gedachte: dat de klei- deelen gescheiden moeten worden (het geen dan ook het doel van deze vermen gingen is) of ze zullen zich weer samen pakken tot één vaste, taaie massa. Spreidt het materiaal dat u voor het lichter maken van den grond gebruikt, daarom tusschen elke laag grond, tor wijl u spit, en tracht het te doen doordringen in de samenstelling van de klei. door het met de tuinvork om en om te keeren en goed in te werken. De schrale gronden daarentegen hebben zware mest noodig, zooals die uit varkens- en koeienstallen, maar misschien is 't beste, wat er voor dorren zandgrond bestaat, klei. Heel dik wijls is deze tegen eenvoudige vervoer kosten verkrijgbaar bij de uitgravingen, die gedaan worden om de fundamenten voor nieuwe huizen te leggen, en een paar ladingen er van kunnen zandige tuinen zóó verbeteren, dat bijna alles er groeien wil. De voordeelen van goed diep spitten zijn vele. De plant kan zonder moeite groote en sterke wortels schieten; de vochtigheid van den grond blijft beter bewaard, en toch zakt het overtollige vlugger weg. Onkruid woekert niet zoo gemakkelijk voort als in ondiep-gespit- ten grond. Het diep spitten draagt er toe bij, de planten en boomen grootere af metingen te doen bereiken en houdt ze langer in bloei. Nog eens: nu is het de tijd voor dat echte stoere landbouwerswerk, nu de wind en regen en lichte nachtvorst het hunne kunnen doen. om de kluiten aarde bros en brokkelig te maken; en tegen dat het voorjaar weer in aantocht is, kunnen we de voldoening hebben, dat de grond echt goed en vakkundig is gereed gemaakt, en dat we meteen met planten en zaaien kunnen beginnen -nOCUS GEVULDE UIEN 4 Lissabonsche uien 200 gram kalfsgehakt 1 eetlepel fijngehakte peterselie 1 sneetje oud brood zonder korsten 40 gram boter peper, zout. noot d.L. bouillon of verdunde jus paneermeel. Bereiding: Schil de uien, wasch ze en kook ze gaar, maar vooral niet te zacht, m ko kend water met zout, gedurende ongeveer 1 uur. Snijd er dan een kopje af. hol ze gedeeltelijk uit met een zilveren le peltje en vul ze met de klaargemaakte farce (zie hieronder). Plaats de uien in een vuurvast schoteltje, bedek ze met licht paneermeel en een kluitje boter, en zet het schoteltje nog 15 minuten in den oven, totdat de uien lichtbruin zijn. Roer. voor de farce, het kalfsgehakt in 30 gram boter met wat zout, tot het vleesch gaar is. Doe er dan het brood bij, dat in den bouillon is geweekt, een eetlepel fijn gehakte peterselie en peper en geraspte noot naar smaak. GESTOOFDE UIEN 8 10 flinke uien 3 d.L. melk of 2 d.L. melk en 1 d.L. uiennat d.L. azijn 25 gram bloem 25 gram boter iets peper zout. Bereiding: Schil deuien, snijd ze in vieren, wasch ze en zet ze op met ruim kokend water en zout. ongeveer 10 gram zout 1 glad afgestreken eetlepel) op 1 L. water. Kook ze gaar in 20 a 30 minu ten. Laat ze op een vergiet uitlekken. Bewaar zoo noodig het vocht, als het voor 't sausje gebruikt moet worden. Roer boter en bloem in een pannetje tot een volkomen gladde massa. Voeg langzamerhand, steeds roerende, het vocht toe laat. de saus telkens door koken en roer er telkens de klontjes weer uit. Laat ten slotte de saus, roe rende, 10 minuten doorkoken. Maak de saus op smaak af met zout, azyn en wat peper, dat op een lepel met wat saus aangeroerd moet zijn. Stoof hierin de uien nog 15 minuten. TROMMELKOEK 200 gram bloem 1 ei ruim 1 A d.L. melk 20 gram gist 5 gram zout 75 gram krenten 75 gram sultanen paneermeel Bereiding: Maak van gist beslag. Doe hiervoor het meel in een kom, maak in 't mid den een kuiltje en breek hierin het eL Roer de gist vloeibaar met wat suiker en doe deze eveneens in het kuiltje. Maak de melk lauwwarm. Voeg hiervan iets bij het ei en de gist en begin, van 't midden uit, het meel aan te mengen. Voeg zóóveel melk toe, dat het meel juist gebonden is. Besla de massa flink, zóólang tot alle klontjes er uit zijn. Roer er dan de rest van de melk door. Laat het beslag op een lauwe plaats dichtgedekt rijzen, gedurende uur. Maak in dien tijd de krenten schoon, door ze met wat meel over een grove zeef te wrijven, zoodat de steeltjes af breken en door de zeef vallen. Zoek de steeltjes van de sultanen en wasch deze met de krenten met lauw water eenige malen. Doe de massa in 'n warmen pud dingvorm, die met boter is ingewreven en met paneermeel bestrooid is. Vul den vorm voor 2/3 deel. Kook den trommel koek zachtjes 2 uren in een pan met water. Zorg, dat het water even onder den sluitingsrand van den vorm staat. Zorg, dat de pudding blijft ko ken en dat het verdampte water steeds bijgevuld wordt. Neem het deksel van den vorm als de pudding gaar is, laat haar in den oven even opdrogen en stort haar op een verwarmden schotel. Presenteer er gesmolten boter en stroop of suiker bij. VISCH IN SCHELPEN 200 gram vischresten zonder graat. 20 gram bloem. 25 gram boter. 1 d.L. vischbouillon, getrokken van de graten, met zout, stuk ei, peterselie, stukje wortel. 1 d.L. melk of room. Zout, peper. Fijngehakte peterselie. Bereiding: Neem de visch warm van de graten of verwarm de koude visch even voor het afnemen van de graat en verdeel het vleesch in nette stukjes. Verwarm roeren de boter en bloem en roer dit tot een gladde massa. Voeg hierbij langzamerhand en steeds roerende den vischbouillon en den room of de melk. Laat het sausje 5 i. 10 m. doorkoken. Doe er de stukjes visch in, laat deze nog eenige minuten zachtjes stoven en maak het sausje af met peper, zout en fijngehakte peterselie. Wrijf dat gedeelte der schelpen dat gevuld wordt, met boter in. Vul de schelpen met de vischmassa, strooi er wat paneermeel over, leg hier en daar een klein klontje boter en laat er In den oven een bruin korstje opkomen. CATHARINA. U weet nog wel wét: het bijkleuren van grijzend of vaal geworden haar! Zooals ik de vorige maal al gezegd heb, vereischt de keuze van het praeparaat, dat u ge bruikt, heêl bijzondere zorg. Hét veiligst is nog het gebruik van permanganaat van potasch, dat alle nuances van bruin geeft, naar gelang van zijn sterkte, of henna, dat n' goudbruinen of roodgouden gloed geeft. Begin met het haar grondig te sham pooën met zeepspiritus en droog het door- en-door vóór u het begint te verven. Breng uw haarkleursel, hetzij vloeistof of pasta nooit op het hoofd zonder voor af de uitwerking te probeeren op een klein lokje haar, a'at voor dit doel is af geknipt. Daar al zulke verven ook vlek ken op de huid geven, moet die eerst be schermd worden door overal vaseline te smeren waar de haarlijn eindigt: op voorhoofd, nek en ooren en ook op de hoofdhuid zelf. Het verdient aanbeveling, rubber-handschoenen te dragen, terwijl u met het verven bezig bent. Zorg dat u een nieuwen tandenborstel bij de hand hebt, en breng de verf tel kens op aan éénstrengetje haar, vanaf de punt opwaarts strijkend naar de wor tels. Indien het neerwaarts wordt gedaan, wat de meest natuurlijke manier schijnt, is de kleur nooit zoo d'iep en blijvend. Doe het werkje bij daglicht en bij een goed raam; haast u er vooral niet bij, maar doe het heel rustig en op uw gemak. Ik mag in deze rubriek natuurlijk niet een of ander bepaald merk aanbevelen, maar zal u gaarne per brief raad geven omtrent de keuze van een praeparaat, dat, indien de aanwijzingen nauwkeurig opge volgd worden, werkelijk geen gevaar op levert. EVA. Voor rechtstreeksch antwoord! zende men 15 ets. aan postzegels. Zoowel hier voor als voor beantwoording in de cou rant moet de abonnée naam en adres vol ledig opgeven. Natuurlijk worden slechts enkele letters of desverlangd een schuil naam bij beantwoording in deze rubriek gedrukt. E. Bovenwijdte pl.m. 104 C.M. Benoodigd: 4 el katoen van 90 c.M., IA el kant van 5 M. breedte, 1 el smal kant voor de mouwen. Men maakt eerst een patroon van deze nachtjapon op de maten, welke aangege ven zijn, waarna men het op de katoen legt, en het geheel met één c.M. naad uitknipt. Midden achter wordt een 4 c.M. breede plooi, 15 c.M. lang, ingestikt en platgelegd, waarna men de plooitjes aan den voorkant kan maken. Hiervoor meet ge vanaf het midden naar links, eerst 2 cM., dan IA cM, IA c.M., 4 c.M., IA c.M., 1A c.M., terwijl men naar rechts precies hetzelfde meet. Op de zoo juist verkregen punten maakt men een vouw recht op ('en draad, waarna men de plooitjes in kan stikken op een breedte van 2 m.M., ter lengte van 12 c.M. Nu kan men zij- en schoudernaadjes verbin den met een platten naad, waarna men aan den onderkant een 3 c.M. breeden zoom instikt. Aan het kant langs den hals maakt ge eerst op één c.M. afstands vanaf het patroontje een inslag naar de goede zijde, waarna het kant aan de ver keerde zijde van de nachtjapon wordt op gestikt. Men moet er voor zorgen, dat de hoeken gelijk worden. De rafels aan den hals worden tot op een naad afgeknipt, waarna men deze wegwerkt met een blesje katoen, wat na afwerking 8 m.M. breed Is. Nu de mouwen. De naad wordt dicht en overgestikt. Onderaan rimpelt men de mouw in, 4 c.M. vanaf den naad te begin nen en te eindigen. Het manchetje knipt ge 24 c.M. lang en 9 c.Ivï. breed, waarna het aan de verkeerde zijde aan-, en op de goede zijde overgestikt wordt. Onder aan het manchetje zet ge het smalle kantje. Bij het inzetten der mouw wordt de naad 3 c.M. meer naar voren genomen dan de zijnaad van de nachtjapon. Het spreekt vanzelf, dat ge deze nachtjapon ook kunt maken van flanel, afgewerkt met een smal puntje. In dit geval koopt ge S el flanel van 70 c.M. breedte.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 12