ONZE VROUWENRUBRIEK
m
njAlï ^LOEPCCl
en PLrtMTen.
meme
AaMD
ift
JCZ
DERDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
BLADZIJDE
HET BROZE GELUK
PERSOONLIJKHEID EN FIJNE SMAAK
IN DE MODE
VOOR DE KILLERE DAGEN
HOE KOM IK BINNEN IN DE VAAS
HET HOOGTIJ VAN DE SPADE
RECEPTEN.
VOOR WIE HET ZELF DOET
DAMESNACHTJAPON
'A
Wys"
W9 6.
m.
i v r
-
Overname uit deze rubriek zonder «ebrifteliike toestemming verboden.
Waar 't de gebieden der innerlijke
waarden betreft, kan één enkele vrouw
steden bouwen en landstreken ontginnen
zü kan ook de kerken platbranden en
de bloeiende akkers vertrappen; ze kan
onherstelbaar verwoesten en onverwoest
baar herstellen; ze kan alles vernielen en
alles goed maken.
We zijn machtig, wij vrouwen en
we houden onze macht in handen als
een blank zwaard: we kunnen ons er een
weg mee banen door ondoordringbare
wouden, we kunnen er versperringen en
grenspalen mee neerslaan met één
triomfantelijken slag. Maar we kunnen
het ook richten tegen een goed, trouw
hart of er koorden mee doorsnijden, die
geen mensch ter wereld zelfs in gedach
ten mag losknoopen
Er is wel geen vrouw, die zich niet
ooit, althans ééns in haar leven, be
wust is geweest van haar macht hetzij
ten goede of ten kwade, ten zegen of ten
verderf.
Er leeft onder de menschen nog altijd
een ideaal van vrouwelijkheid wellicht
wordt het zelfs inniger vereerd dan ooit
in onze dagen van verbasterd vrouwelijk
gevoel en ontredderde gezinseenheid. En
gezegend de vrouwen, die dat ideaal
weten te benaderen of misschien zelfs
te belichamen en ongelukkig zij. die
den indruk versterken, dat het voorgoed
uit de wereld gevlucht is, als het .Heilige"
van Toorop dat heenschreed voor den
gruwel der verwoesting.
Elke man heeft zijn eigen ideaal met
betrekking tot de vrouw, die hij vragen
wil, heel zijn leven te deelen een
ideaal, dat hij zoekt, soms vast-vertrou-
wend, soms half-twijfelend, en, als hij
'n mensch uit een stuk is, b 1 ij f t zoeken,
met hardnekkig voorbij gaan» van al het
andere. Dat is het eigenaardig verschil
tusschen hem en ons: een vrouw vormt
zich een ideaal en wacht droomend, tot
het onder haar venster voorbijkomt; een
man trekt er op uit en ziet critisch om
zich heen, tot hij meent, het ontdekt te
hebben.
Een bekende zegswijze zou aardig te
varieeren zijn: „Zeg me, welke vrouw ge
u droomt, en ik zeg u, wie ge zijt!"
Jammer genoeg loopen Juist zij, die ons
het mooiste en merkwaardigste studie
materiaal zouden kunnen leveren, als
regel niet met hun helmelijkste harte-
wenschen te koop. En de verlangens, die
in gemoede ten aanhoore van ieder, die
maar luisteren wil, geuit worden, zijn,
hoe karakteristiek en teekenend ook, niet
altijd de meest hartverheffende. Er zijn
mannen (en niet eens enkele héél-jonge)
die in goeden ernst absoluut een vrouw
met een wipneusje moeten hebben of met
echt krulhaar (wij herinneren ons een
dergelijke voorkeur nog wel van ons
zesde of zevende jaar, bij de keuze van
een nieuwe pop, maar kwamen ze sedert
te boven) of een vrouw, die moppen kan
spelen uit haar hoofd, of die erg licht
danst. En dit zijn geen bijkomstigheden,
die dieper-liggende eigenschappen moeten
vergezellen, maar werkelijk hoofdzaken.
Waneer de candidate verder geen „Ka"
is en niet leelijk (d e twee schrikbeelden)
dan doen het wipneusje, de moppen of
de danspassen haar met bekwamen spoed
„cum laude" slagen.
Wanneer we zeker weten dat we niet
tot de vrouwen behooren, wier vracht
krulhaar of gracielijke Charleston
schopjes de schaal deden doorslaan, dan
mogen we ons wel zalig prijzen. Want dan
behooren we tot een gelukkige minder
heid, tot een soort huwelijks-upper-ten,
onverschillig van welke maatschappelijke
klasse we deel uitmaken!
Maar beseffen we eigenlijk, welke ver
antwoording een mensch draagt, die
voor een ander het hoogste en liefelijk
ste vertegenwoordigt, waarmee menschen-
zielen en menschenharten kunnen zijn
toegerust? Beseffen we, wat het zeggen
wil, iemands levend ideaal te zijn
iemands geloof in de schoonheid van het
leven en de goedheid van het menschen-
hart als een broos kleinood in handen
te houden? Wat zal er gebeuren als we
het vernielen door één ruw gebaar of
door langzame verwaarloozing? Niet ieder
is veerkrachtig genoeg om zoch van een
dergelijken schok te herstellen menig
een verlangt zelfs niet eens, zich een
nieuw ideaal te vormen, maar blijft le
venslang tegen alle hoop in hopen, nog
eens het oude geloof en het oude vertrou
wen te kunnen herwinnen in het hart, dat
hem door zijn eigen keuze tot aan den
dood het naast zal zijn. De behoefte, wat
we het meest bewonderen, ook werkelijk
het onze te noemen, het tastbaar binnen
ons bereik te weten, is zóó groot, dat we
ons zelf soms wijsmaken, dat we in hen,
met wie we door onverbreekbare banden
verbonden zijn, inderdaad alles vinden
kunnen, wat we noodig hebben. „Quand
on n'a pas ce qu'on aime, on aime ce
qu'on a". Als men niet bezit, wat men
lief heeft, tracht men lief te hebben, wat
men bezit.
Sommige menschen zijn toegefelijk
voor hun ideaal. Kleine onvolkomen
heden werpen nog geen schaduw op
hun vereering. Ze wenden zich zelfs na
een gevoelige teleurstelling niet ont
moedigd af, maar blijven altijd bereid,
alles ten beste uit te leggen en in elke
belofte van beterschap een nieuw, geluk
kig begin te zien. Anderen zijn juist door
hun hooggespannen bewondering overge
voelig voor de kleinste teleurstelling;
kleine tekortkomingen, die ze in ieder
ander vergoelijken, kunnen ze in hun
ideaal niet dulden. Zal iemand ooit uit
maken, wie van beiden de echtste idea
listen zjjn?
We kennen dien zelf wel, dien angst,
dat de menschen, die we het meest hoog
schatten, te kort zullen schieten als alle
anderen; de angst, die ons zóó scherp
doet opmerken, dat we nooit de hoop
behoeven te koesteren, dat we zwakheden
over het hoofd zullen kunnen zien. We
zouden soms willen, dat ze wisten van
onze vrees, we zouden hun kunnen toe
schreeuwen: „In Gods naam val me niet
tegen, stel me niet teleur, zooals zoovelen
me al teleurgesteld hebben! Laat me
de overtuiging, dat er op de wereld, in
mijn land, in mijn dagelijksch leven ten
minste één mensch is, die altijd sterk is
en góed, die een troost is en een voor
beeld om naar op te zien in alle, alle
omstandigheden
De behoefte, te vereeren, te bewonde
ren en op handen te dragen, is zoo diep-
menschelijk, en ze is zoo smartelijk-sterk
in de besten van ons! En ik herhaal het:
Groot is de verantwoording van wie zich
het voorwerp weten van zulk een op
rechte, zuivere vereering.
Het verlangen en het vermogen, te
behagen, is ons, vrouwen, aangeboren.
En ik ben het nooit eens geweest met
hen, die in die eigenschap niets ver
mochten te zien dan een zwakheid, een
onvolkomenheid, 'n soort struikelblok
voor alle vrouwelijke deugden. Wat is
dat kortzichtig! Het verlangen te beha
gen kan zóó iets puurs en onzelfzuchtigs
zijn en het vermogen een gave Gods, een
talent om mee te woekeren! Kan die
specifiek-vrouwelijke eigenschap dan
niet evengoed zetelen in de hoogere re
gionen van ons wezen, als in de lagere?
Veronderstelt „behaagzucht" we heb
ben helaas geen subtieler woord dan
noodzakelijk egoïsme, onverzadelijk hun
keren naar waardeering en bewierrooking
van eigen persoon? Of kan ze misschien
ook een doel hebben buiten zichzelf: het
belangeloos verlangen, den ander geheel
te bevredigen en te verzadigen, hem te
verrassen en te verrukken met het kost
baarste, dat we in ziel en hart vei borgen
dragen en zijn drang naar bewondering
een voorwerp te bieden, dat zijn oprechte
hulde waardig is? Dit is het behagen,
waarvan St. Paulus spreekt, en het is
iets heiligs en liefelijks.
Het zuiver en stralend ideaal blijven
van hem, die ons liefheeft en uit alle
anderen heeft herkend en verkozen als
zijn mensch geworden zielsverlangen
daar met al onze vermogens naar te
trachten, niet ter wille van ons zelf,
maar om wille van hem en zijn geluk
dat is heel onze taak, heel onze plicht
jegens hem. En dit beteekent volstrekt
niet: ons anders of beter voordoen,
dan we zijn zelfs niet, wanneer we
meenen, dat zijn voorstelling van onze
waarde boven de werkelijkheid ligt en we
pogen ons zelf daaraan meer gelijkvor
mig te maken. Zich uit liefde ernstig en
oprecht verbeteren, zich beter maken en
dus ook beter toonen, is heel iets anders
dan huichelarij of coquetterie. We kun
nen nooit dankbaar genoeg zijn voor een
levensgezel, wiens idealen, waar het
ons gedrag, onzen voortgang en ziele-
ontwikkeling betreft, parallel loopen
metdie van Onzen Lieven Heer!
En die overschatting, waar die er zijn
mag, behoeft ons nooit zoo erg te ont
moedigen. Aan die beruchte verblinding
van al wie liefheeft, heb ik nooit zoo
heelemaal geloofd. Ik geloof integen
deel, wie ons oprecht bemint, zóóveel
scherper ziet dan de anderen, dat hij
ontdekt al wat er goeds en moois in ons
sluimert, en 't in zjjn optimisme al in
vollen bloei ontplooid ziet. Dat 't on
bereikbaar voor ons zou blijven, werkelijk
te zijn en te worden, wat hij in ons
ziet, geloof ik niet.
Gunnen wij hem het volmaakt-schoone
schouwspel, dat hij zich droomt dag voor
dag, behoeden en bewaren wij zijn Ideaal
in onvergankelijke liefelijkheid! Het
klinkt zoo simpel: iemand gelukkig ma
ken, en we willen het allen en nemen
het ons voor, alsof het even eenvoudig
was als iemands huishouden doen en
iemands inkomen nuttig besteden! Maar
het wil zeggen: iemands geluk vormen
en beitelen tot altijd schooner gestalte
in ons zelf, altijd fijner, altijd edeler.
Want wij zijn de belichaming van het
geluk voor dien eenen mensch, die ons
gekozen heeft dat geluk, dat wij moe
ten beschermen en volmaken zijn wij
zelf. Waken over dat geluk beteekent:
waken over onze eigen innerlijke waar
de: ze nooit bevlekken, nooit verlooche
nen. Het is zoo broos als onze eigen
menschelijke kracht, dat geluk van zoo'n
goeden, idealistischen mensch!
Maar, wat is het niet vredig, zóó te
kunnen en te mogen behagen, wanneer
we om ons heen zooveel vrouwen zien,
die in vertwijfelde zorg voor hun uiter
lijk een verkoelende belangstelling, die
op niets diepers gebaseerd is, op peil
trachten te houden! Er is geen onrust,
geen twijfel, geen kommer in ons streven
naar volmaking onzer vrouwelijkheid. Elk
eerlijk pogen brengt zijn loon: Dat is onze
blijde sterkte en zekerheid.
Ons geluk staat recht en triomfante
lijk als een rots in zee. Hebben wij
dankbare zorg en tecderheid voor het
broze geluk van wie ons het liefste is!
MACHTELD
Hoevelen zijn er niet onder de Lezeres
sen. die, wanneer ze een modeblad inkij
ken, zeggen: „Zulk een costuum is aar
dig en dat zou ik gaarne willen hebben",
maar nu doen zich moeilijkheden voor.
moet niet vergeten, dat de mode-ontwer
pen naar één standaardmodel ontworpen
worden; dit kan men het beste zelf op
merken, als men de verschillende figuren
met elkaar vergelijkt: ze gelijken alle op
elkaar.
Nu kan een costuum in het blad nog
zoo mooi en aardig lijken, in werkelijk
heid valt 't vaak tegen: dit komt dan
omdat het niet bij uw persoonlijkheid
past. Daarom heeft de redactie zich in
verbinding gesteld met Mad.elle. Lou-
sette Grander uit Parijs, welke zich be
reid verklaarde, modellen te ontwerpen,
beantwoordende aan uw persoonlijkheid.
Men heeft de stof maar te beschrijven,
een foto te zenden en te vermelden de
kleur van haar en oogen.
De kosten zijn niet hoog; zoo'n speciaal
ontwerp kost 1.20. Dit bedrag moet ons
gelijk met de aanvrage worden toegezon-
den.
Het schrijven moet duidelijk met den
naam of een pseudoniem onderteekend
worden en van een duidelijk volledig
adres voorzien zijn.
De aanvragen kunnen gezonden worden
aan de redactie van dit blad. Deze zendt
de aanvrage voor u door, en u ontvangt
zonder verwijl na enkele dagen het ge
vraagde ontwerp aan uw adres. Enkele
modellen, welke de redactie daartoe het
meest geschikt acht. zullen ook zoo nu en
dan in onze rubriek gepubliceerd worden.
GLneunootx.
4495. Mantel van velours de laine.
De zakken zijn van den zijnaad af schuin
geplaatst en vormen één geheel met de
patten, welke met een knoop bevestigd
zijn. Kraag en mouwen zijn gegarneerd
met kort geschoren bont.
4496. Complet van fijne wollen stof.
De mantel kan hier in een donkerder
tint dan de jurk genomen worden.
De schuine banen van japon en man
tel eindigen in plooien.
Om de japon een smal ceintuurtje met
gesp, kraagje van crêpe de chine.
De dubbele kraag op mantel en de
manchetten van langharig bont.
4497. Mantel van wollen stof, manchet
ten en kraag aan binnenzijde van gerui
te stof.
De col kan hoog gesloten worden. De
tusschengewerkte biais vanaf den schou
der vormen een aparte garneering.
Hier zijn vier manieren om nauwe
vazen, karaffen, flesschen of flacons van
binnen even smetteloos-helder te maken
als van buiten!
I.
Wrijf wat zwart mosterdzaad tot
poeder en doe er een paar lepels van
in de flesch met wat lauw water. Schud
een paar minuten lang flink stevig, giet
de flesch leeg en spoel ze twee- of
driemaal na met koud water. Geen
spoor van eenig vuil of onaangenamen
reuk zal overblijven.
II.
Vul de flesch bijna geheel met warm
water, waaraan een theelepel soda is
toegevoegd en een paar vergruizelde
eierschalen. Laat dit een paar uur staan,
nu en dan schuddend, spoel daarna dë
flesch na met warm water en amoniak,
en ten slotte met koud water.
Doe wat fijne kolen-asch in de flesch,
voeg er wat koud water aan toe en
schud dit twee of drie minuten krachtig.
Spoel de flesch uit, en doe er daarna een
beetje houtskool-poeder in. Schud het
goed in de flesch' en laat het een uur
staan. Daarna met koud water naspoe
len.
IV.
De allereenvoudigste manier. Giet heet
zeepsop met een scheutje azijn in de
flesch en voeg daaraan wat heel fijn
geknipte krantensnippers toe. Schud de
flesch tot het papier pap is geworden.
Als de flesch of flacon koud is nagespoeld,
zal ze verrassend schoon zijn. KAJA.
GOEDKOOPE KNIPPATRONEN.
v»n al OU» modellen zijn verkrijgbaar aan „Het
Patronen kantoor". Postbus no. i, Haarlem. Onbe
rispelijke coupe. Dameskleeding in de maten 88, 96,
104 bovenwijdte, f 0.55. Kinderkleeding, alleen
voor den in de beschrijving: genoemden leeftijd 3
f 0.35. Bij elk patroon handleiding voor het knippen
en naaien, benevens een verkleinde patroon schets.
Franco toezending, direct na ontvangst van bestel
ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegels
ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer
van het model en het blad, waarin het voorkomt, en
bovenwijdte. Men meet deze maat rondom hei
lichaam, recht onder de armen door. gewoon glad
zonder extra toegift.
/neufiMV*
Wanneer onze tuin ons niet langer be
valt, wat indeeling, toestand of schikking
der 'vaste planten of struiken of gesteldheid
van den grond betreft, en we daar zelf
verandering in wenschen te brengen, dan
is het nu wel het ideale tijdstip daarvoor.
En onze trouwe helper bij die hervor
mingsplannen is de nuchtere tuinspade,
die grondig en met volharding aan 't
werk moet worden gezet; elk plekje van
den tuin, dat nu is omgespit, zal vrucht
baarder en beter te bewerken zijn, dan
wanneer we alles maar tot het voorjaar
laten liggen zooals 't ligt. Het is nu juist
de goede tijd: de grond is nog niet hard
en onhandelbaar geworden door de nacht
vorsten, en veel ander werk valt er wer
kelijk niet meer in den tuin te doen,
evenmin als er nog veel anders te verho
pen valt dan een enkele kleumerige
dahlia of 'n verschrompeld afrikaantje.
Aan 't werk dus:
Niets is bij het tuinieren zóó moeilijk,
als het oorspronkelijk ontwerpen van de
indeeling en het berekenen van het ef
fect, zonder dat de elementen daarvoor
nog bestaan! Het aspect van veel aller
aardigste huisjes wordt totaal bedorven
door de overhaasting waarmee men te
werk is gegaan bij het afbakenen en
rangschikken van grasranden en bloem
perken. „Besteedt het eerste iaar met er
over na te denken," luidde de raad van
een ouden tuin-architect, toen hem ge
vraagd werd, wat er met een stuk ont
gonnen terrein het best gedaan kon wor
den. „Maar," voegde hij er veelbeteeke-
nend aan toe, ..ik zou het intusschen om
spitten, en als dat goed gedaan wordt,
duurt het een jaar." Natuurlijk had hij
gelijk, hoewel zijn woorden een soort pa
niek teweeg brachten bij de eigenaars, die
visioenen hadden gehad van een bloeiend
paradijs, in een paar weken te voorschijn
geroepen.
Het is zwaar en vermoeiend werk, dit
eerste omspitten, en we zijn soms geneigd,
bij de pakken of in dit geval bij de klui
ten te gaan neerzitten, eer we nog halver
wege zijn. Maar het is de eerste en laat
ste striid. die beslissen zal, of de tuin óns
zal dienen en onderdanig bereid zal zijn,
ons nut en vreugde te verschaffen, óf dat
wij er voor altijd de slaven van zullen
zijn.
Want altijd worden zij, die met dit
eerste werk de hand lichten en trachten,
't op een accoordje te gooien, ten slotte
toch verslagen.
In menig opzicht gelijkt een tuin
op een huis: de bedden en grasvelden zijn
de kamers, en de planten het meubilair.
Als u vakkundig bouwt en met smaak in
richt zult u de rest van uw leven kunnen
doorbrengen In het genot van de vruch
ten van uw arbeid, maar een slordig be
gin kan alleen hersteld worden door ont
zaglijk veel werk en niet weinig onkosten.
Vóór u dus begint met het aanleggen
van bloembedden en grasoerKen, zorgt, dat
de bodem volmaakt goed in orde is. In
diep spitten schuilt het heele geheim en
drie voet diep is werkelijk niet veel.
Bij stuggen kleigrond is dit de eenige
manier, waardoor de bodem bruikbaar
gemaakt kan worden, en ze is van niet
minder belang bij zandige gronden.
Zware grond*kan lichter gemaakt wor
den door vermenging met zand, z. g.
lange, strooachtige mest, straatveegsel,
afgemaaid gras en dergelijke. Houdt voor
al dit goed In uw gedachte: dat de klei-
deelen gescheiden moeten worden (het
geen dan ook het doel van deze vermen
gingen is) of ze zullen zich weer samen
pakken tot één vaste, taaie massa.
Spreidt het materiaal dat u voor het
lichter maken van den grond gebruikt,
daarom tusschen elke laag grond, tor wijl
u spit, en tracht het te doen doordringen
in de samenstelling van de klei. door
het met de tuinvork om en om te keeren
en goed in te werken. De schrale gronden
daarentegen hebben zware mest noodig,
zooals die uit varkens- en koeienstallen,
maar misschien is 't beste, wat er voor
dorren zandgrond bestaat, klei. Heel dik
wijls is deze tegen eenvoudige vervoer
kosten verkrijgbaar bij de uitgravingen,
die gedaan worden om de fundamenten
voor nieuwe huizen te leggen, en een paar
ladingen er van kunnen zandige tuinen
zóó verbeteren, dat bijna alles er groeien
wil.
De voordeelen van goed diep spitten
zijn vele. De plant kan zonder moeite
groote en sterke wortels schieten; de
vochtigheid van den grond blijft beter
bewaard, en toch zakt het overtollige
vlugger weg. Onkruid woekert niet zoo
gemakkelijk voort als in ondiep-gespit-
ten grond. Het diep spitten draagt er toe
bij, de planten en boomen grootere af
metingen te doen bereiken en houdt ze
langer in bloei.
Nog eens: nu is het de tijd voor dat
echte stoere landbouwerswerk, nu de wind
en regen en lichte nachtvorst het hunne
kunnen doen. om de kluiten aarde bros
en brokkelig te maken; en tegen dat het
voorjaar weer in aantocht is, kunnen we
de voldoening hebben, dat de grond echt
goed en vakkundig is gereed gemaakt, en
dat we meteen met planten en zaaien
kunnen beginnen
-nOCUS
GEVULDE UIEN
4 Lissabonsche uien
200 gram kalfsgehakt
1 eetlepel fijngehakte peterselie
1 sneetje oud brood zonder korsten
40 gram boter
peper, zout. noot
d.L. bouillon of verdunde jus
paneermeel.
Bereiding:
Schil de uien, wasch ze en kook ze
gaar, maar vooral niet te zacht, m ko
kend water met zout, gedurende ongeveer
1 uur. Snijd er dan een kopje af. hol
ze gedeeltelijk uit met een zilveren le
peltje en vul ze met de klaargemaakte
farce (zie hieronder). Plaats de uien
in een vuurvast schoteltje, bedek ze met
licht paneermeel en een kluitje boter, en
zet het schoteltje nog 15 minuten in den
oven, totdat de uien lichtbruin zijn.
Roer. voor de farce, het kalfsgehakt
in 30 gram boter met wat zout, tot het
vleesch gaar is. Doe er dan het brood
bij, dat in den bouillon is geweekt, een
eetlepel fijn gehakte peterselie en peper
en geraspte noot naar smaak.
GESTOOFDE UIEN
8 10 flinke uien
3 d.L. melk of 2 d.L. melk en 1 d.L.
uiennat
d.L. azijn
25 gram bloem
25 gram boter
iets peper
zout.
Bereiding:
Schil deuien, snijd ze in vieren,
wasch ze en zet ze op met ruim kokend
water en zout. ongeveer 10 gram zout
1 glad afgestreken eetlepel) op 1 L.
water. Kook ze gaar in 20 a 30 minu
ten. Laat ze op een vergiet uitlekken.
Bewaar zoo noodig het vocht, als het
voor 't sausje gebruikt moet worden.
Roer boter en bloem in een pannetje
tot een volkomen gladde massa. Voeg
langzamerhand, steeds roerende, het
vocht toe laat. de saus telkens door
koken en roer er telkens de klontjes
weer uit. Laat ten slotte de saus, roe
rende, 10 minuten doorkoken. Maak de
saus op smaak af met zout, azyn en
wat peper, dat op een lepel met wat
saus aangeroerd moet zijn. Stoof hierin
de uien nog 15 minuten.
TROMMELKOEK
200 gram bloem
1 ei
ruim 1 A d.L. melk
20 gram gist
5 gram zout
75 gram krenten
75 gram sultanen
paneermeel
Bereiding:
Maak van gist beslag. Doe hiervoor
het meel in een kom, maak in 't mid
den een kuiltje en breek hierin het eL
Roer de gist vloeibaar met wat suiker
en doe deze eveneens in het kuiltje.
Maak de melk lauwwarm. Voeg hiervan
iets bij het ei en de gist en begin, van
't midden uit, het meel aan te mengen.
Voeg zóóveel melk toe, dat het meel
juist gebonden is. Besla de massa flink,
zóólang tot alle klontjes er uit zijn.
Roer er dan de rest van de melk door.
Laat het beslag op een lauwe plaats
dichtgedekt rijzen, gedurende uur.
Maak in dien tijd de krenten schoon,
door ze met wat meel over een grove
zeef te wrijven, zoodat de steeltjes af
breken en door de zeef vallen. Zoek de
steeltjes van de sultanen en wasch deze
met de krenten met lauw water eenige
malen. Doe de massa in 'n warmen pud
dingvorm, die met boter is ingewreven
en met paneermeel bestrooid is. Vul den
vorm voor 2/3 deel. Kook den trommel
koek zachtjes 2 uren in een pan met
water. Zorg, dat het water even onder
den sluitingsrand van den vorm staat.
Zorg, dat de pudding blijft ko
ken en dat het verdampte water steeds
bijgevuld wordt. Neem het deksel van
den vorm als de pudding gaar is, laat
haar in den oven even opdrogen en
stort haar op een verwarmden schotel.
Presenteer er gesmolten boter en
stroop of suiker bij.
VISCH IN SCHELPEN
200 gram vischresten zonder graat.
20 gram bloem.
25 gram boter.
1 d.L. vischbouillon, getrokken van de
graten, met zout, stuk ei, peterselie, stukje
wortel.
1 d.L. melk of room.
Zout, peper.
Fijngehakte peterselie.
Bereiding:
Neem de visch warm van de graten of
verwarm de koude visch even voor het
afnemen van de graat en verdeel het
vleesch in nette stukjes. Verwarm roeren
de boter en bloem en roer dit tot een
gladde massa. Voeg hierbij langzamerhand
en steeds roerende den vischbouillon en
den room of de melk. Laat het sausje 5 i.
10 m. doorkoken. Doe er de stukjes visch
in, laat deze nog eenige minuten zachtjes
stoven en maak het sausje af met peper,
zout en fijngehakte peterselie. Wrijf dat
gedeelte der schelpen dat gevuld wordt,
met boter in. Vul de schelpen met de
vischmassa, strooi er wat paneermeel
over, leg hier en daar een klein klontje
boter en laat er In den oven een bruin
korstje opkomen.
CATHARINA.
U weet nog wel wét: het bijkleuren van
grijzend of vaal geworden haar! Zooals ik
de vorige maal al gezegd heb, vereischt
de keuze van het praeparaat, dat u ge
bruikt, heêl bijzondere zorg. Hét veiligst
is nog het gebruik van permanganaat van
potasch, dat alle nuances van bruin
geeft, naar gelang van zijn sterkte, of
henna, dat n' goudbruinen of roodgouden
gloed geeft.
Begin met het haar grondig te sham
pooën met zeepspiritus en droog het door-
en-door vóór u het begint te verven.
Breng uw haarkleursel, hetzij vloeistof
of pasta nooit op het hoofd zonder voor
af de uitwerking te probeeren op een
klein lokje haar, a'at voor dit doel is af
geknipt. Daar al zulke verven ook vlek
ken op de huid geven, moet die eerst be
schermd worden door overal vaseline te
smeren waar de haarlijn eindigt: op
voorhoofd, nek en ooren en ook op de
hoofdhuid zelf. Het verdient aanbeveling,
rubber-handschoenen te dragen, terwijl u
met het verven bezig bent.
Zorg dat u een nieuwen tandenborstel
bij de hand hebt, en breng de verf tel
kens op aan éénstrengetje haar, vanaf
de punt opwaarts strijkend naar de wor
tels. Indien het neerwaarts wordt gedaan,
wat de meest natuurlijke manier schijnt,
is de kleur nooit zoo d'iep en blijvend. Doe
het werkje bij daglicht en bij een goed
raam; haast u er vooral niet bij, maar
doe het heel rustig en op uw gemak.
Ik mag in deze rubriek natuurlijk niet
een of ander bepaald merk aanbevelen,
maar zal u gaarne per brief raad geven
omtrent de keuze van een praeparaat, dat,
indien de aanwijzingen nauwkeurig opge
volgd worden, werkelijk geen gevaar op
levert. EVA.
Voor rechtstreeksch antwoord! zende
men 15 ets. aan postzegels. Zoowel hier
voor als voor beantwoording in de cou
rant moet de abonnée naam en adres vol
ledig opgeven. Natuurlijk worden slechts
enkele letters of desverlangd een schuil
naam bij beantwoording in deze rubriek
gedrukt. E.
Bovenwijdte pl.m. 104 C.M.
Benoodigd: 4 el katoen van 90 c.M., IA
el kant van 5 M. breedte, 1 el smal kant
voor de mouwen.
Men maakt eerst een patroon van deze
nachtjapon op de maten, welke aangege
ven zijn, waarna men het op de katoen
legt, en het geheel met één c.M. naad
uitknipt. Midden achter wordt een 4 c.M.
breede plooi, 15 c.M. lang, ingestikt en
platgelegd, waarna men de plooitjes aan
den voorkant kan maken. Hiervoor meet
ge vanaf het midden naar links, eerst
2 cM., dan IA cM, IA c.M., 4 c.M.,
IA c.M., 1A c.M., terwijl men naar
rechts precies hetzelfde meet. Op de zoo
juist verkregen punten maakt men een
vouw recht op ('en draad, waarna men de
plooitjes in kan stikken op een breedte
van 2 m.M., ter lengte van 12 c.M. Nu
kan men zij- en schoudernaadjes verbin
den met een platten naad, waarna men
aan den onderkant een 3 c.M. breeden
zoom instikt. Aan het kant langs den hals
maakt ge eerst op één c.M. afstands
vanaf het patroontje een inslag naar de
goede zijde, waarna het kant aan de ver
keerde zijde van de nachtjapon wordt op
gestikt. Men moet er voor zorgen, dat de
hoeken gelijk worden. De rafels aan den
hals worden tot op een naad afgeknipt,
waarna men deze wegwerkt met een blesje
katoen, wat na afwerking 8 m.M. breed
Is. Nu de mouwen. De naad wordt dicht
en overgestikt. Onderaan rimpelt men de
mouw in, 4 c.M. vanaf den naad te begin
nen en te eindigen. Het manchetje knipt
ge 24 c.M. lang en 9 c.Ivï. breed, waarna
het aan de verkeerde zijde aan-, en op de
goede zijde overgestikt wordt. Onder aan
het manchetje zet ge het smalle kantje.
Bij het inzetten der mouw wordt de naad
3 c.M. meer naar voren genomen dan de
zijnaad van de nachtjapon. Het spreekt
vanzelf, dat ge deze nachtjapon ook kunt
maken van flanel, afgewerkt met een
smal puntje. In dit geval koopt ge S el
flanel van 70 c.M. breedte.