Binnenlandsch Nieuws Gemengd Nieuws FEUILLETON lMUBUAX%fc ct DERDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ZATERDAG 20 OCTOBER 1928 BLADZIJDE 2 Staten Generaal Tweede Kamer Een vliegterrein te Groningen Prins Leopold van België naar Ned. Indië Mr. Dr. Geertsema overleden Dr. I. H. J. Vos De Wethoudersvacature te Amsterdam UIT ONZE OOST Hooge douane-ontvangsten De eerste suppletoire begrooting voor 1929 Een doekoen vermoord en in 't 0eheim begraven Heling van kinabast FINANCIËN Een nasleep van de Broekhuys-affaire LUCHTVERKEER Een noodlanding nabij Aalsmeer De noodlanding van Von Hühnefeld Het overblijfsel van Amundsen's toestel Het vliegongeval te Atlantic City RECHTSZAKEN Is een vulcaniseerketel een stoomketel Een vechtpartij met doodelijken afloop Vier jaar gevangenisstraf wegens brandstichting het eerste ooêenblïk af,dat U Cadum Zeep êefcruiktzult een éenot onderdaan, hetwelk U waarschijnlijk nooit tevoren 3ehad heeft Het groote dok voor Singapore Van de derde verdieping gevallen Door een zwaren moer- sleutel getroffen Omdat ze geen visclije kreeg De eerste ontmoeting van Rotterdams nieuwen burge meester met de politie Autobotsing en brand Den nek gebroken Een autobus te water en omgeslagen Geheel Limburg één uur in de duisternis Twee autobussen tegen elkaar gebotst Doos "tegen Verstopping Was het zijn misdrijf? Het mijnrecht In de vergadering der Tweede Kamer kwam gisteren aan de orde het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 Maart 1920 tot heffing van een recht op de mijnen (ophef fing van de schorsing van dit recht en van toekenning van schadeloosstelling van pro vinciën en gemeenten). De heer KRIJGER (C.-H.) merkt op, dat de huidige toestand van de mijnen nog even ongunstig is als in 1925, toen de regeering schorsing van dit recht voorstelde. Voorts constateerde hij. dat provincie en gemeenten het mijnrecht niet kunnen missen, zullen zij niet in groote moeilijkheden komen. De heer VLIEGEN (S. DAP.) zegt, dat het hier een lastige zaak geldt, omdat de mijnen zeggen het recht niet te kunnen dragen. Het is echter duidelijk, dat deze kwestie niet is op te lossen zonder dat hier of daar wordt slag gegeven. Spr. zegt een groot bezwaar tegen het wetsontwerp te hebben en dat is, dat de opbrengst van het mijnrecht moet worden afgetrokken van die der zakelijke bedrijfsbe lasting. Ook uit staatsrechtelijk oogpunt lijkt spr. dit weinig verdedigbaar. De heer KORTENHORST (R. K.) meent, dat de regeering een zeer breed standpunt in neemt door niet alleen de opheffing van de schorsing voor te stellen, maar die opheffing gepaard te doen gaan met een verlaging van het recht van 15 tot 10 cent. Tcch had de regeering deze gelegenheid moeten aangrijpen om aan de geheele nijn- rechtheffing een eind te maken. Waarom moet Juist de mijnindustrie ge troffen worden om provincie en gemeenten te steunen? De mijnen zijn geen provinciaal belang of een gemeentebelang, maar een el- gemeen Rijksbelang. Spr. geeft in overweging den bestaanden toestand te handhaven of het recht te gaan heffen op den grondslag van 1810. Spr. zou gaarne de meening der Kamer vernemen of deze niet met hem van meening is, dat dit wetsontwerp in beraad moet blij ven totdat een beslissing is genomen inzake de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten. De heer v. GIJN, (V. B.) meent, dat de Limburgsche gemeenten steeds royaler behan deld zijn dan andere gemeenten. De regeering mo°t niet zoo vriivevig ziiin. De heer HERMANS (R. K.) meent, dat het mijnrecht wel degelijk een rechtsgrond heeft. Het mijnbedrijf verschilt economisch en principieel van andere bedrijven en de gemeenten in de mijnstreek hebben Juist door de aanwezigheid der mijnen veel hoo- gere uitgaven dan andere gemeenten. In alle landen, waar een mijnbedrijf wordt ge ëxploiteerd, bestaat dan ook een speciale mijnbelasting. Met de verdeeling van het mijnrecht, zoo als de minister die voorstelt, kan spr. zich echter niet vereenigen. Totstandkoming van dit wetsontwerp zou de financiën van de provincie Limburg totaal ontwrichten, mede in verband met de hooge uitgaven, die Lim burg heeft te doen op cultureel en sociaal gebied. Het Rijk heeft daarentegen geen extra-sociale lasten ten gevolge van het mijnbedrijf te dragen. Het mijnrecht zou verhoogd kunnen worden tot 12 cent per ton. ten einde de provincies in het aandeel te laten deelen. Nadat nog de heer OUD (V.D.) het woord heeft gevoerd, antwoordt de minister van Financiën. V/at de aftrek van de zakelijke bedrijfs belasting betreft, erkent spreker, dat er practisch wel eenig bezwaar is. Spreker zou wel iets voelen voor het inmiddels in gediende amendement-Hermans, dat ook tegemoet komt aan den wensch van den heer Vliegen. Het mijnrecht wordt dan 12'A ct. per ton en de aftrek van de za kelijke bedrijfsbelasting wordt gehand, haafd. Na re- en dupliek worden de algemeene beschouwingen gesloten. Op de artikelen 4 en 5 verdedigt de heer HERMANS (R.-K.) een amendement om de provincie in te schakelen, het mijnrecht te verhoogen tot 12 'A cent per ton en daar van 20 pet. uit te keeren aan de provin cies. De MINISTER laat de beslissing aan de Kamer. De stemming over dit amendement woidt aangehouden tot Dinsdag. Gistermiddag is te Groningen een verga dering gehouden door een commissie uit de Kamer van Koophandel om te geraken tot oprichting van een vliegterrein te Groningen voor een dienst GroningenAmsterdam vice versa. Verschillende organisaties uit handel en industrie waren hiervoor uitgenoodigd. De K. L. M. had als vertegenwoordiger gezon den den heer F. Elout uit Den Haag. Na algemeene bespreking (men taxeert voor een proefneming van drie jaar een be- noodigd kapitaal van 35.000 gulden) werd be sloten binnenkort weer te vergaderen om zoo mogelijk een naami, vennootschap op te richten. De twee terreinen waarop men oog heeft liggen te Eelde en te Midlaren, gemeente Zuid-Laren. Belga seint uit Brussel: Prins Leopold zou het voornemen hebben binnenkort een studie-reis te maken naar Ned.-Indië. Er is echter in deze nog niets definitief besloten. Te Wiesbaden, waar hij tot herstel van ge zondheid vertoefde, is op 85-jarigen leeftijd overleden mr. dr. Carel Coenraad Geertsema oud-Commissaris der Koningin in de pro vincie Groningen en President-Curator der Rijksuniversiteit aldaar. Mr. dr. Geertsema werd in 1843 te Gro ningen geboren. Hij promoveerde aan de Uni versiteit aldaar tot doctor in de beide rech ten en was sedert 1892 Commissaris der Ko ningin in de provincie Groningen. De over ledene was Ridder in de Orde van den Ne- derlandschen Leeuw, Ridder in de Orde van Oranje Nassau en Ridder in de Orde van de Kroon van Pruisen. Op 9 Juni J.l. vierde mr. Geertsema nog zijn 85sten verjaardag en het zou 16 Januari a s. juist 25 jaar geleden zijn, dat de thans ontslapene benoemd werd tot President-Cu rator aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Dr. I. H. J. Vos heeft gisteren ontslag genomen als wethouder van Amsterdam, in verband met zijn benoeming tot Tweede Kamerlid. De burgemeester van Amsterdam, heeft den gemeenteraad bijeengeroepen tegen Woensdagmiddag en zoo noodig ook des avonds, ter benoeming van een wethouder in de vacature, ontstaan door het bedanken van dr. I. H. J.- Vos. Aneta seint uit Batavia: Aneta verneemt, dat de perceptie der douane over geheel Indië in de eerste acht maanden van 1Ö23 Ongeveer elf en een half millióen gulden méér heeft opgebracht dan de ramingscijfers üit de begrooting. De to tale ontvangst over den invoer is zes en een half millióen gulden boven het overeenkom stige tydvak van het vorige jaar, terwijl de accijns op petroleum is opgeloopen van 14.9 millióen tot 17 9 millióen. De uitvoer is daarentegen acht ton terug- geloopen, zoodat de totale vermeerdering boven het vorige jaar bijna negen mil lióen gulden bedraagt, terwijl de totaal perceptie over het genoemde tijdvak onge veer 97 millióen bedraagt. Dit hoogere ont- vangstcijfer is niet alleen een gevolg van de opleving in den handel, maar ook van de Intensievere toepassing der douanebepalin gen. De daling der rubber- eri tinprijzen Aneta seint uit Batavia: In eene nadere toelichting op de eerste suppletoire begrooting voor 1929 worden onder anderen nieuwe uitgaven vermeld voor de bestuurshervorming in 1929, welke ge dekt moeten worden uit het geraamd over schot ad 2.2 millióen, ten bedrage van 1.140.270. Het resteerend bedrag en de ruimte verkregen doordat het noodzakelij bleek den te laag geraamden post der mid delen te verhoogen en de raming van der. post der rente en vlottende schuld te ver lagen, gaven een totaal van rond twee mil lióen voor andere maatregelen ten laste van den gewonen dienst, tot een nagenoeg gelijk totaalbedrag waarvan het onvermijdelijk ka rakter vaststaat. De regeering heeft zich de vraag gesteld of, gezien de daling der rubber- en tinprij- zen, de begrooting voor 1929 in zoo sterke mate, namelijk tot een bedrag van twaalf en een half millióen, in ongunstigen zin wordt beïnvloed, dat er aanleiding toe bestaat om hiermede rechtstreeks verband houdende ra mingen te herzien. Bij een duidelijken om mekeer op de markt zou het aanbeveling verdienen hieraan thans aandacht te schen ken, opdat de invloed der prijsdaling relatief absoluut te groot is geweest om een even tueel spoedig herstel buiten het financieel perspectief en buiten de begrooting der uit gaven te laten. Van een zoodanigen omme keer is, naar het inzicht van de regeering nochtans geen sprake. Na de opheffing der rubberrestrictie is een verhooging der rub- berprijzen niet te verwachten. De tinprijzen bewegen zich om het niveau waarmede reke ning is gehouden in de raming voor 1929. De terughoudendheid van de suikermarkt is een ongunstig element. Hoewel zulks niet in cijfers kan worden uitgedrukt is er toch allerminst reden tot optimisme voor hetgeen betreft de vooruitzichten voor 1929. Aneta seint uit Bandoeng: Het „A.I.D. de Preangerbode" meldt, dat een doekoen in het Koeningansche een oud patiënt van hem weigerde te behandelen naar aanleiding van moeilijkheden, die hij bij een vorige gelegenheid had ondervonden. Toen de patiënt overleed, beweerde de bevolking, dat deze door den doekoen was behekst om welke reden de doekoen door de desa-men- schen werd vermoord en begraven alsof niets gebeurd was. Het gebeurde werd anoniem aan de betrok ken autoriteiten gemeld. Een onderzoek volgde, waarna tot de arrestatie van acht tien personen werd overgegaan. Aneta seint uit Semarang: In de zaak tegen den employé, die beschul digd was van voortgezet misdrijf van he ling van kinabast, werd voor den Raad van Justitie alhier tegen beklaagde een voor waardelijke gevangenisstraf geëischt van zes maanden met een proeftijd van drie jaar. De uitspraak is bepaald op 25 October a.s. Onverwachte nitkecring. De tijd dat de heer Willem Broekhuys steeds weer nieuwe premie-obligaties uitgaf en half Nederland op zeer handige wijze bij den neus wist te nemen, is lang voorbij. Willem Bi'oekhuys leeft niet meer en zijn epigonen hebben nimmer dat succes kun nen oogsten dat hem ten deel ls gevallen, ook al zijn er herhaaldelijk tal van men- schen door hem gedupeerd. Onder de uit giften welke Broekhuys een jaar of zeven geleden liet doen, behoorden ook premie obligaties van 10 gulden, van de Holland- sche Credietbank. Deze bank ging failliet en cTe meeste houders van deze obligaties verscheurden hun papiertjes na verloop van tijd, omdat ment het buiten twijfel achtte, dat ze waardeloos zouden zijn. Een klein deel der houders heeft zich echter, nadat het faillissement was uitge sproken, aangemeld, zoodat later kon wor den vastgesteld, dat er voor 28 mille con tante waarden in dit faillissement aan obli gaties was binnengekomen. Na allerlei we derwaardigheden bleek, zoo meldt de Msb., dat de Hollandsche Credietbank dus niet de nalatenschap van Broekhuys nog on geveer 14 mille aan vorderingen had, zoo dat, na aftrek van de kosten aan de obli gatiehouders, die zich destijds aanmeldden, dezer dagen per circulaire kon worden me degedeeld, dat zij ongeveer 40 procent van de waarde terug zullen krijgen. Een on verwachte bof, die échter alleen daarom een meevaller is, daar slechts een betrek kelijk gering percentage van obligatiehou ders zicli in dit faillissement aanmeldde. Hadden allen het gedaan, dan zou de buit thans heel wat geringer zijn. Gistermiddag heeft een vier-motorig Ja- biru Farman-vliegtuig, dat van Amsterdam naar Parijs was vertrokken, nabij Aalsmeer wegens een motordefect een noodlanding ge maakt. Het vliegtuig is bij het uitloopen in een sloot terecht gekomen en ernstig be schadigd. De inzittenden, de bestuurder en twee mechaniciens bekwamen geen letsel. N. T. A. seint uit Tokio: Omtrent de noodlanding van de „Euro- PUROL bij Brand- en Snjjwonden pa" wordt thans vernomen, dat de vlie gers Von Hühnefeld en Lindner op hun vlucht van Sjanghai een grooten omweg maakten om de mogelijkheid van een bot sing met in stormwolken gehulde bergen te vermijden. Zij bereikten ten slotte Tokio, doch konden niet op het vliegterrein lan den, daar d'e benzine op was. Zij zagen zich derhalve gedwongen aan den rand dei stad een noodland'ing te doen. Naar ge bleken is, is het toestel slechts licht be schadigd. In Moskousche luchtvaartkringen is men van meening, dat het vinden van het reser voir, dat een overblijfsel van de „Latham" ls, den dood van Amundsen en zijn met gezellen bevestigt. In sommige kringen spreekt men als zijn meening uit, dat de be manning van de „Latham" niet tijdens de vliegramp om het leven is gekomen en in elk geval nog vrü lang In leven moet zijh gebleven. De oorzaak Vólgens een mededeeling van de directie der Junkersfabrieken ls het vliegongeval te Atlantic City veroorzaakt doordat een pas sagier de 'stuurinrichting vastgreep en deze niet meer los liet. Ten einde deze vraag zoo mogelijk door ons hoogste rechtscollege beantwoord te krijgen, had de Inspectie van het Stoomwe zen een tandarts te Tlel, die een dergelijken ketel gebruikt bij de vervaardiging van kunst gebitten, voor het kantongerecht gedaagd, op grond van overtreding van de Stoomwet. De kantonrechter ontsloeg echter bekl. van rechtsvervolging. De Bossche rechtbank heeft behandeld de zaak tegen J. V., landbouwer te Andel, 35 jaar, gedagvaard ter zake dat hij op 18 Juni 1928 te Giessen J. van Tilborg van het leven heeft beroofd, door hem opzettelijk, geweld dadig met een mes te steken. Tengevolge van de zwaar lichamelijk toegebrachte ver wonding is het slachtoffer spoedig overleden. Verdachte bekende, doch zeide uit nood weer gehandeld te hebben. Uit het getuigen verhoor bleek dit nader, waarom het O. M. dan ook concludeerde tot vrijspraak. De verdediger mr. E. van ZinnicqBerg- mann sloot zich bij dit requisitoir aan. Uitspraak over 14 dagen. Gisteren heeft de rechtbank te Assen een verpleegde te Veenhuizen, thans gedetineerd, wegens opzettelijke brandstichting ln een der gebouwen aldaar, waardoor een schade van 1500 is aangericht, tot vier jaar ge vangenisstraf veroordeeld. De eisch van het O. M. was zes jaar. Van Een hard stuk zeep.dattothet laatste vliesje éebruikt kan wordea 21 Het hoofdbestuur van de Vereeniging „Oost en West" te 's-Gravenhage zond den gezagvoerder der sleepboot „Roode Zeee" een der booten, die de deelen van het drij vende, voor Singapore bestemde dok naar hun bestemming sleepte het volgende tele gram: „Hulde, gelukwensch aan gezagvoerders bemanningen schitterend succes, waardoor opnieuw Ned. vlag hooggehouden door bekwaamheid en kloeke zeemanschap." In de Minahassastraat te Amsterdam, ls een giazenwasscher van een ladder gevallen, waarop hij ter hoogte van de derde ver dieping van een woonhuis aldaar bezig was, werkzaamheden te verrichten. Ernstig gewond werd hij per auto van den G. D. naar het O. L. Vrouwegasthuis ver voerd. Te Rotterdam is gisteren de bootwerker J. C. L. aan boord van de in gemeentedok IV liggende „Indrapoera", toen hij in de machinekamer bezig was met het demontee- ren van motoren, door een 12 K.G. zwaren moersleutel op het hoofd getroffen, doordat de sleutel van een zes meter hooger gelegen bordes afviel. Hij bekwam een schedelbreuk en werd in ernstigen toestand in het zieken huis ter verpleging opgenomen. Te Leiden was dezer dagen de 92-jarige dame J. S„ in haar woning in de Poelgeest- straat bezig met het bakken van visch. Haar poes was het echter blijkbaar niet naar haar zin, dat zij geen vischje deelachtig werd en vloog plotseling de oude dame aan, beet haar verschillende malen In den arm en bracht haar bovendien eenige formida bele krabben in het gelaat toe. De dame ls in het Aêademisch Ziekenhuis verbonden. Het gebeurde Woensdagmorgen te Rotter dam, vertelt de „Msb.". Op het politiebureau in de Raadhuisstraat is een kranige kerel bezig zijn uitrusting in orde te maken voor de komende uren. die hij zal hebben door te brengen aan den ingang van het stadhuis aan den kant van de Doele. Gewapend met helm, sabel en revolver, staat hij promt negen uur voor den ingang. Rijtuigen passeeren, lieve bruidjes stappen uit. Van tijd tot tijd krijgen de koetsiers een reprimande, omdat zij geen orde weten te houden onder hun paarden, maar verder heeft de agent van politie op zoo'n derde klas trouwdag, een bijzonder gemakkelijk baantje. Van het publiek heeft hij weinig last. Ieder rechtgeaard burger weet, dat hij op een dergelijken dag, aan de zijde van de Doele, tot het stadhuis geen toegang heeft. Slechts een enkeling vliegt vlug het nauwe straatje in, om even te zien hoe het bruidje ls gekleed. En zoodra is het visioen niet ver dwenen of ze zien tusschen paraden en rij tuigen door, de Stadhuis-omgeving weer vlug te verlaten Nauw heeft de Stadhuistoren tien doffe slagen doen hcoren, of daar komt een heer aangewandeld met een zware actentasch onder den arm, ietwat schuchter kijkend naar de wachtende rijtuigen,-stapt hij regel recht het bewuste straatje binnen, dringt zich door het cordon koetsiers heen en zwaait de Stadhuispoort binnen. De agent van politie, die juist aan een juffrouw stond uit te leggen, waar ze het kindje van der schoonzus moest aangeven, ziet nog bijtijds het ongewoon gebeuren en roept den mijnheer na: Hé, daar, wat mot dat! De heer, die niet kan denken, dat het tegen hem is bedoeld, loopt gemoedelijk door. Hé, kom es hier! echo 't het in de ruimte, maar mijnheer is zich van geen kwaad bewust en gaat zijn weg. Dat wordt den agent te machtig. Hij laat de vrouw met d'r kindje van haar schoonzus in den steek en holt den schijnbaar dooven man achterna, houdt hem staande en bromt hem zooiets toe van: „Wat mot je hier doen!" „Ik moet op het stadhuis wezen", zegt de bewuste heer heel gedwee en wilde weer doorloopen. Hebben, denkt de agent en zijn vingers vroeten zich in den kraag van den man, die onverbeterlijk blijkt. Daar heb ik niks mee uit te staan; op het oogenblik mag ik hier geen publiek toe laten; den ingang is om den hoek. En de daad bij het woord voegend, brengt de agent den heer buiten het stadhuis. Er zit niets anders op, dacht de heer bij zichzelf, dan een anderen ingang van het stadhuis te zoeken, waar het publiek wel wordt toegelaten. Hij schiet dan ook het straatje uit en bereikt over den Coolsingel de Raadhuisstraat, waar hem een betere ont vangst is bereid. De portier achter de draai deur neemt netjes zijn pet af en zegt met een buiging: „Goeden morgen, mijnheer de burgemeester", want de heer die zoo juist aan de andere zijdè van het stadhuis was uitgezet was de nieuwe burgemeester in eigen persoon Op zijn kamer gekomen, zal de burgemees ter nog wel eens hebben nagedacht over zijn eerste ontmoeting met de Rotterdamsche politie. Op den hoek Eerste Jan Steenstraat en Sarphatipark te Amsterdam zjjn twee auto's tegen elkaar gebotst. De beide wagens bekwamen ernstige schade. De benzine-tank van een der wa gens geraakte zelfs lek waardoor de benzine op de straat vloeide. Plotseling is de benzine toen in brand gevlogen, vermoedelijk door dat een voorbijganger er een brandenden lucifer in liet vallen. Het vuur tastte ook den auto van den heer H. aan. De brandweer, die onmiddellijk werd ge waarschuwd, trachtte het vuur te blusschen, doch toen zij hierin geslaagd was, bleek de auto toch reeds grootendeels door het vuur verwoest te zijn. Dezer dagen kwam een 40-jarige schoor steenveger te Amsterdam dronken thuis. De man woonde op een bovenhuis in de Baan- straat, en moest, wilde hij zijn appartemen ten bereiken, een tweetal steile trappen be klimmen. Bijna was hij boven aangekomen toen hij zijn evenwicht verloor en in het benedenportaal stortte. Toen de buren op het gestommel op de trap kwamen toeloopen, vonden zij hem ln het portaal liggen. De man was reeds dood. Vermoedelijk heeft hij in den val zijn nek ge broken. De inzittenden slechts licht gewond Nabij Zevenbergen is gisteren een der groote autobussen van den ondernemer T. te Zevenbergen, tengevolge van de gladheid van den weg, in den Langewegvliet nabij de kom der gemeente geraakt. De bus kantelde daarbij geheel om. De drie inzittende pas sagiers, waaronder een geestelijke, en de chauffeur kwamen er met lichte kwetsuren af. Onmiddellijk werden pogingen in het Wérk' ésteld, het gevaarte Wederom op'het droge te brengen, hetgeen met groote moei lijkheden gepaard ging, daar de vliet têr plaatse zeer diep is. Donderdagavond omstreeks 6 uur ging in de geheele provincie Limburg plotseling het elec- trische licht uit. Het bleek dat de Centrale in Hoensbroek defect was. Ruim één uur was de geheele provincie in duisternis gehuld. De storing werd veroorzaakt door een ka beldefect te Heerlerheide tengevolge van ver zakking in het mijngebied. Bij het weder in bedrijf stellen van het net geraakte in het schakelstation te Heerlen een schakelaar de fect. Daar hierdoor brandgevaar ontstond, moesten eerst eenige maatregelen genomen worden, wat tot gevolg had, dat in Heerlen en omgeving de duur der onderbreking nog werd verlengd. De tramwagens der Limburgsche Tramweg Mij. konden hun tocht geruimen tyd niet voortzetten. Te Schipluiden is een zware autobus vai, den V. I. O. S.-dienst DelftNaaldwijk, met groote snelheid tegen een zes-wielige Ford autobus van de Westlandsche Stoomtram gereden. De V. I. O. S.-bus drong in de an dere autobus. Eenige passagiers werden door glasscherven verwond. Zij werden in een na bijgelegen fabriek verbonden. Beide bussen werden zwaar beschadigd. 6 Oct. SEffiffiraMfflHSMSWEE.'SMMXCI (Naar het Engelsch) 19 „Maar, mijnheer Barnes,-het is weer ge beurd." „Hoe bedoelt u dat?" „Wel, zij kan niet in of uitgaan, zonder door uw spionnen te worden gevolgd." Barnes beet zich op de lippen, nu hij zag, hoe deze man al zijn plannen doorgrondde, maar antwoordde toch terstond: „U vergist zich, mejuffrouw Remsen wordt in 't geheel niet gevolgd voor de zaak, waarover ik beloofde, haar niet te zullen las tig vallen. Het gebeurt voor een andere zaak." „Wat voor een zaak dan?" „Een ontvoering." „Een ontvoering? Wat een onzin." „Van de kleine Rose Mitchel." „En wie is die kleine Rose? Een dochtertje van de vennoorde vrouw?" „Dat weet ik niet." „O zoo, dus dat weet u niet, en waarheen is ze dan getracht?" Barnes zweeg „Dus dat weet u ook niet", vervolgde Mit chel, ,.u weet heelemaal niet, wie voogd of verzorger is van dat kind; u weet niet waar ze zich thans bevindt en of dat met toestem ming der bevoegde personen is geschied en u spreekt maar terstond van een ontvoe ring?" „Zeker mijnheer Mitchel. Want het meisje wordt verborgen gehouden en daaruit blijkt al ten duidelijkste, dat er een reden be staat, om haar verblijfplaats niet te ver raden. Wij mogen daaruit het vermoeden op maken, dat er iets niet in den haak is en ontleenen daaraan het recht, u na te gaan. en ook mejuffrouw Remsen, die er by be trokken is." „Goed, dat recht hebt u. Maar voordat zij was weggevoerd, hebt u Lucette gestuurd om te splonneeren. Toen was dat toch ner gens voor noodig." „Wie zegt u, dat ik Lucette heb gestuurd?" „Meent u dan," vroeg Mitchel lachend, „dat lk uw heel splonnage-systeem niet ter stond heb ontdekt? Ik dacht wel, dat u zoo Iets zou doen en daarom begon ik- met eenige malen op de luchtspoorweg heen en weer te reizen, waar door ik er spoedig achter kwam, wie het was, die mij steeds volgde. Vervolgens dacht ik wel, dat u nog een tweeden spion zoudt uitsturen, om mij te volgen, als de eerste zijn spoor kwijt was. Ik dacht eigenlijk alleen aan een man, maar zag spoedig, dat het een vrouw was. „Maar mag ik u eens vragen, of u haar had bevolen, in den trein tegenover mij te gaan zitten?" Barnes antwoordde niet, maar verwensch- te in stilte Lucette's onvoorzichtigheid. Mitchel ging voort: „Zij was zeer onvoorzichtig. Want ik was den heelen trein van voren tot achteren doorgeloopen, allerlei leege banken passee- rend, totdat ik eindelijk in den laatsten coupé plaats nam. Daar was maar één plaatsje meer open, en dat nam zij. Dat moest natuurlijk mijn argwaan wekken, zoo dat ik haar goed opnam. Zij was slim ge noeg, om niet met mij uit te stappen, maar toch herkende ik haar terstond, toen zij Eniilie's kamermeisje werd." „Maar, mijnheer Mitchel, zegt u mij eens, wie ls dat meisje, die Rose Mitchel?" „Daar kan lk niet op antwoorden." „Ziet u dan niet, dat u door die weigering alweer oorzaak zijt, dat er bij mij allerlei kwade vermoedens ontstaan?" „Kwade vermoedens deren mij niet, mijn heer Barnes, zoolang men maar zijn geweten rein houdt. Hebt u iets tegen mij, zeg het dan openlijk en ik zal uw verdenkingen ontzenuwen." '„Welnu, lk verdenk u, den diefstal op het gemaskerd bal te hebben bedreven." „Mij??" Mitchel scheen werkelijk verbaasd. „Ja u." „Maar mijnheer Barnes, ik lig hier sinds eenige dagen ziek te bed." „Mijnheer Mitchel, ik betrap u op een leu gen: op het oogenblik dat de diefstal werd gepleegd, was u hier niet." „Mijnheer Barnes, het spijt mij, dat ik u een illusie moet ontrooven, maar ik kan u verzekeren, dat ik sedert vijf dagen dit ver trek niet heb verlaten." .„En ik deel u mede, dat een van mijn agenten hier is geweest, in de kamer hier naast heeft geslapen en 's nachts de tus- schendeur heeft geopend. Hy heeft toen ge constateerd, dat u er niet was." „Dat is een aardig verhaal," zei Mitchel doodkalm, „maar zoudt u nu eens willen aanwijzen, welke tusschendeur hij heeft ge opend?" Barnes zag rond: er was in 't heele ver trek maar één deur en die kwain uit op de gang. Zou die agent zich dan zoo hebben vergist. Plotseling kreeg hij een denkbeeld: „U ls van kamer verwisseld sinds dien tijd: u was eerst op no. 234." „En hier is No. 342, maar toch ben ik niet van kamer veranderd. Ik zal u echter eens uitleggen, hoe uw man zich heeft kunnen vergissen. Ik wist, dat er mij wel iemand zou volgen, en dat gespionneer verveelde me. Daarom vroeg ik den oberkellner, mij op een ander nummer te willen inschrijven, opdat ik niet door ongewenscht bezoek zou worden gestoord. De man deed dat. Toen nu uw agent kwam en een kamer naast de mijne vroeg, is hem een kamer naast No. 234 ge geven, terwijl ik No. 342 had betrokken." Barnes was uit 't veld geslagen. Hij bespeurde bovendien, dat Mitchel hevig verkouden was en hoorde later van den dok ter, dat deze zijn patiënt dagelijks had be zocht, zoodat er aan de waarheid van Mit- chel's beweringen niet meer te twijfelen overbleef. „Nu begrijp ik er totaal niets meer van," dat was de slotsom zijner overwegingen, toen hij per expres naar New-York terugkeerde. XII. Barnes gaat nu in een andere richting zoeken Barnes besloot nu meer systematisch te werk te gaan en om te beginnen, een on derzoek in te stellen naar het verleden van den heer Alphonse Thaurot. Het eerste wat hem bleek, was, dat Thau- ret nu een maand geleden, per mail uit Europa was gekomen. Dit stond vast, want de man werd opgespoord, die zijn bagage van de boot naar 't hotel had gedragen. Deze verklaarde stellig, van welke boot de heer Thauret, dien hij nog goed herkende, was gekomen, maar bij onderzoek bleek, dat zijn naam niet voorkwam op de passagierslijst. Daaruit bleek, dat de naam Thauret waar schijnlijk een pseudoniem was, of dat hij op de boot een valschen naam had opgegeven. Barnes maakte van de passagierslijst een copie, om die mee te nemen. Hij begon daarop een reeks van nasporin gen, om te weten te komen, met welke boot Rose Mitchel naar Amerika was overgeko men, maar dit onderzoek bleef geheel zonder resultaat, zoodat mocht worden aangenomen, dat ook zif anders heette, een vermoeden, dat door het uitsnijden der namen uit haar kleederen werd bevestigd. Barnes vermoedde, dat Thauret in corres pondentie met vreemdelingen zou zijn en liet zich daarom door zijn agenten afschrif ten in handen spelen van alle enveloppen der brieven, die hij ontving. Maar hoewel ook de houder van het hotel, waar Thauret logeerde, in den arm genomen werd, kwam er geen enkele brief, die iets beteekende. Geld scheen de man ln overvloed te heb ben, hij betaalde zijn rekeningen steeds- op tijd, en had bij een naburige bank een flinke som gedeponeerd. De slotsom was dus, dat Barnes eigenlijk nog niets van Thauret wist, dan dat hij waarschijnlijk onder een aangenomen naam den Oceaan was overgestoken, wat op zich zelf nog niet tegen hem getuigde, daar dit wel vaker geschiedde. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 10