Binnenlandsch Nieuws
^Je&ruiA
O D O L
FEUILLETON
Luchtverkeer
tween-uxifper ddgr
QezoeJl dm ijutdark
titeewxM&ip&r-Jaar
VIERDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
DINSDAG 30 OCTOBER 1928
BLADZIJDE 1
Prinses Juliana naar
de Oost?
Eerste Kamer
De jaarvergadering van
den Vrijzinnig Democra-
tischen bond
Toch doorgegaan
De rede van den Gouverneur
Generaal op Bali
De
wethouders vacature
Amsterdam
te
Het monument-Van Heutsz
Het psychopathen-asyl te
Leiden
Was het zijn misdrijf?
Het Koninkrijk Albanië
door Nederland erkend
Het graf van Commenius
te Naar den
Door de lucht naar
Indië
De 5 postvluchten
Roode Kruis-onderscheiding
UIT ONZE OOST
Brand in een suikerfabriek
De ontploffing te Soerabaja
Door electrischen stroom
gedood
KERKNIEUWS.
De Paters van den H. Geest
Mgr. A. C. M. Schaepman
Een 300-jarig jubileum
Oceaanvliegers moeten
voortaan op 600 M. zenden
Onder den titel „de wensch van Indië"
driestart „Het Huisgezin":
Ook in Indië heeft het aanstaande bezoek
van den Belgischen kroonprins, nsast, vol
doening over het bezoek zelf. dezelfde teleur
stelling ten aan"'en ven de helanvsteUing
enkel „uit de verte" von ons ei^en konings
huis gewekt, waaraan wij uiting hebben
gegeven.
Neventig jaar is het geleden, dat een telg
der Nederiandsche dvnastïe Indië bezoeht:
het was in 1837 dat prins Hendrik, de latere
gouverneur van het groothertogdom Luxem
burg. een jongere broer van koningin Wil-
helmina's veder, als jeugdig adelborst onze
Oost aandeed.
Sindsdien beeft geen Orenie meer in Tndië
voet aan wal gezet, ofschoon in de latere
jaren herhaaldelijk pogingen in die richting
ziin aangewend.
Toen on een bezoek der koningin zelf nier
te rekenen viel, heeft men uit Indië prins
Hendrik riolen te b»w«»«n: ven nmhteUike
en particuliere zijde werd een verzoekschrift
aan den prins geestdriftig gesteund.
De prins-gemaal liet weten, dat hij aan
het verzoek geen gevolg kon geven.
Later vestigde men uit Indië ziin hoop op
prinses Juliana tot dusver zonder goed ge-
gevolg.
Er" is intusschen in de laatste jaren veel
veranderd.
Bij de prinses is deze verandering inge
treden dat zij ouder is geworden en thans
kroonnrir.ses is.
In Indië hebben we deze verandering, dat
het niet meer in een kononie, maar een deel
van bet rüksgebied.
Deze verandering ook, dat het inheemsehe
volksdeel 'n andere positie heeft ingenomen,
dat het onophoudelijk wordt belaagd door de
propaganda uit Moskou, en dat, op 't terrein
der uiterliike dincen. niets meer geschikt is
om dep band met Nederland steviger te be
vestigen, dat een bezoek der prinses, toekom
stige koningin van Nederland in Europa en
Nederland-m crz.ee.
De belangstelling van prins Hendrik, den
oom onzer koningin, als uitvloeisel van zijn
bezoek aan Indië. bepaalde zich uitsluitend
tot koloniale ondernemingen, die de rijkdom
men van den bodem poogden dienstbaar te
maken aan wat men toen voor het hoogste
nationale belang'hield.
Dit was begrijpelijk in dien tijd met de
toen heerscbende mentaliteit.
Nu gaat dr belangstelling van een lid van
het koningshuis, met name van een kroon
prinses, een anderen kant uit, heeft zij al
thans allereersi andere objecten op het oog
Het welvaren der inheemsehe bevolking is
haar eerste en grootste zorg.
Prinses Juliana heeft thans een leeftijd be
reikt, dat zij. zich aan het verheven voor
beeld van haar moeder inspireerend, leven
dig beseft daf alleen de stoffelijke en zede
lijke welvaart van een volk een land groot en
sterk, de liefde voor de dynastie hecht maakt.
Prinses Juliana in Indië, niet alleen te
midden van de autoriteiten en gezagdrager,
maar te midden van het volk. hoe zou dat
de Oostersche verbeelding ontvlammen, de
trouw van het volk verstevigen, de aanhan
kelijkheid aan moederland en vorstenhuis
vermeerderen.
Moge Indië weldra zijn vurig verlangen
vervuld zien, dit is een wensch, die ook hier
te lande gedeeld en krachtig gesteund wordt.
De Eerste Kamer is bijeengeroepen tegen
Dinsdag 20 November a.s., des avonds om
half negen.
In de voortgezette vergadering van den
Vrijzinnig Democratischen Bond heeft Mr.
Marchant voorzitter cfer V. D. Kamei-fractie
een rede gehouden over den algemeenen po
li tieken toestand.
Aan het intermezzo-kabinet, aldus ving
spr. aan, is deze hulde te brengen, dat het
ons aanschouwelijk onderwijs heeft gegeven
op onze stelling, een vruchtbaar regeerbe-
leid is niet mogelijk, dan wanneer het re-
,-jrgg ..:'ja?as;7.L3afe:.'...~x
geerende kabinet in zijn wording en in zijn
beleid innig verbonden leeft met het parle
ment. Die band ontbreekt echter, zoodat
het gevolg is, onverschilligheid bij het ka
binet, voor zoover geen levensgevaar in het
parlement en onverschiligheid bij het par
lement, voor vruchtbaar werk van het ka
binet. Het kabinet is volgens spr. welhaast
met geen enkel wetsvoorstel van eenige bè-
teekenis bü de Tweede Kamer gekomen, of
er gebeurden ongelukken.
Aan het onvruchtbare bewind vaneen
zwevend kabinet is slechts een einde te
maken door een nieuw te bouwen op den
grondslag van een aanwezige eenheid van
inzicht bij een parlementaire meerderheid'.
De taak van wetgever en bestuurder, naar
onze democratische opvattingen, zoo ging
spr. verder, eischt vertrouwen in het volk.
Dit vertrouwen ontbreekt bij de tegenstan
ders. Ons volk Is In zijn overgroote meer
derheid zoodanig aangelegd, dat men van
gen de politiek niet gemoeid is, al hebben de
kwaadwilligen het zoo voorgesteld.
Alleen in een leemte van het Vlaamsche
geestelijke leven wil het Fonds voorzien:
van de besten onder de Noord-Nederlanders
van hun wetenschap aan de Vlaamsche
intellectueelen te doen mededeelen.
Het is beschamend dat men bij een derge
lijk doel op tegenstand van allen aard moet
stoeten maar dankbaar zijn wij, dat een
man als prof. Burger zoo bereidwillig hier
wil optreden in zijn eigenschap van Neder-
landsch geleerde (toejuichingen).
Prof. Heringa bedankte dr. De Groodt
voor de genoten gastvrijheid en tevens bracht
hij hulde aan mevr. De Groodt en haai
man voor het goede werk dat zij voor de
Nederiandsche cultureele verstandhouding
verrichten.
Te Gent, waar Zaterdag eveneens prof
Heringa uit Amsterdam met een wetenschap-
nelijke lezing moest optreden, werd, naar
het „Hbld." meldt, op bevel van den be
heerder-opziener der rijksuniversiteit het
universiteitsickaal ontzegd en moest de lezing
doorgaan in een private club, onder de
auspiciën van prof. Daels.
een democr. gezindheid spreken kan. On
danks alle kunstmiddelen om haar tegen te
houden, breekt de democratie zich baan.
Wat den strijd om het kiesstelsel betreft,
in dien strijd is vast te houden aan de
evenredige vertegenwoordiging.
Met betrekking tot den strijd om het ge
zag, merkte spr. op, hoe de Vrijz. Dem.
eischen, dat de regeering zelf het gezag voert
en niet de economische machten van den
staat.
Met nadruk verklaarde spr., dat nationale
ontwapening noodzakelijk blijft en uitstel
niet te verantwoorden is.
Z-ooals reeds in 't kort gemeld, zijn be
handeld de praeadviezen inzake het straf
stelsel, uitgebracht door de heeren Mr. A
v. d. Eist, te Leiden; Mr. M. Franken, te
Den Haag; Mr. P. A. Rutgers van der Loeff,
te Amsterdam en P. B. Westerhuis, zenuw
arts, te Leeuwarden.
Hieromtrent werd het volgend besluit ge
nomen:
„De V. D. B. is van oordeel, dat, terwijl
aan de openlucht-gevangenissen een kleine
plaats in ons strafstelsel moet worden toe
gekend, het. mede in verband met de per
soonlijke belangen van den gestrafte zelf,
niet wenscheiyk is volkomen te breken met
de celstraf. Bij de keuze in de soort van de
straf en bij de toepassing van alle soort
straffen, wordt met de individualiteit van
den gestrafte rekening gehouden. De uit
voering van de celstraf, evenals die van alle
andere straffen, behoort op humane wijze
te geschieden en naar zedelijke verbetering
van den gestrafte en zijn aanpassing aan
het maatschappelijk leven, nadat zijn straf
tijd is verstreken, dient methodisch te wor
den gestreefd.
De heer Mr. P. J. Oud, leidde daarna het
onderwerp „Het vraagstuk der ouderdoms
verzorging" in. Zijn conclusie was: „Wij
eischen sociale rechtvaardigheid, ook voor
den niet-arbeider, onder wie er velen zijn,
wier economische positie beneden die van
menig loonarbeider blijft.
Vervolgens werden in het bestuur gekozen
de heeren Ir. A. J. de Broekert te Eind
hoven en B. v. Krimpen te Lochem.
Tenslotte kwam het pachtvraagstuk in
behandeling. Een motie werd aangenomen,
waarin de algemeene vergadering als haar
oordeel uitspreekt, dat het aanbeveling ver
dient bij de wet de mogelijkheid te schep
pen, om, hetzij voor het geheele Rijk, hetzij
voor bepaalde gebieden, van overheidswege
maxima vast te stellen voor bij verhuring
van landerijen te bedingen pachtprijzen
onder bedreiging van straf tegen verhuring
boven die maxima.
Een Nederiandsche lezing tn België door
prof. Burger
Een lezing, welke prof. Burger uit Am
sterdam te Antwerpen zou houden, doch,
wegens gevaar voor ordeverstoring is afge
last, is tenslotte Zondagavond nog doorge
gaan op het kasteel „Cantecroy" bij Ant
werpen.
„De Schelde" schrijft er volgens het „Hbld."
o.m. het volgende over:
„Kleinmoedigheid, leugen en laster zelfs
hebben niet kunnen beletten, dat de aange
kondigde lezing van den oud-rector-manifi-
cus, prof. Burger, al is het dan niet op den
gestelden dag en op de gestelde plaats, is
doorgegaan.
Wij wisten het wel: Tijl Uilenspiegel is
niet dood, maar springlevend.
Het Stadsbestuur gaf zich dus een brevet
van onbekwaamheid: het stond niet in voor
de orde! Wat in elk welgeordend land on
mogelijk is, is in België wel mogelijk. Het
volstaat, dat eenige mannen zonder gezag
belachelijke dreigbrieven schrijven opdat
I men op het stadhuis geïntimideerd geraakt.
Het Fonds voor de Nederiandsche lezin
gen werd op het laatste moment de gehuur
de zaal ontzegd.
Never mind! Het stond van te voren vast,
dat prof. Burger zou spreken, al was het in
de catacomben.
De lezing vond plaats in het kasteel Can
tecroy van prof. De Groodt en onder de aan
wezigen waren o.a. prof. Keesom en mevr.
K. uit Leiden, prof. Heringa, mr. Goed-
huys, de voorzitter van 't Dietsche Studen
tenverbond, mr. W. J. M.. v. Es, prof. Ger-
retson en een groot aantal vooraanstaande
Vlamingen.
Jef van Hoof speelde voor de lezing de
Vlaamsche en Nederiandsche volksliederen.
Prof. de Groodt leidde deze sprekers in en
legde er den nadruk op, dat met deze lezin-
Ministerieel antwoord op de vragen van den
heer Bijleveld
Op de vragen van den heer Bijleveld be
treffende de door den Gouverneur-Generaal
van Nederlandsch-ïndië gehouden rede bij
zijn bezoek aan Bali heeft de heer Konings
berger, minister van Koloniën, het volgende
geantwoord
De juiste tekst van de woorden, door
den Gouverneur-Generaal in zijn op Bali
gehouden toespraak gebezigd, kan niet meer
worden vastgesteld; de Landvoogd heeft
haar onvoorbereid moeten uitspreken en
de lezingen, in verschillende dagbladen ge
geven, loopen uiteen.
De door den Gouverneur-Generaal ge
sproken woorden moeien niet worden op
gevat als een door hem aan de bevolking
gedane belofte van bescherming tegen de
toelating der Christelijke zending op dat
eiland. De Landvoogd heeft bij het uitspre
ken zijner woorden niet speciaal gedacht
aan toelating van missie of zending. Hy
hepft in de bewuste passage bedoeld uiting
te geven aan den wensch der regeering, om
de eigen Balische cultuur die uiteraard
berust op de onder cle bevolking nog leven
de godsdienstige grondslagen zooveel
mogelijk te eerbiedigen, en tegen aantas
ting van buiten te beschermen, waarbij hij
ter illustratie zijner bedoeling beeft ge
noemd de voornemens der regeering, om de
bestuursvoering te herzien door aanpassing
aan de oude instellingen, waardoor feitelijk
het bestuur wordt gelegd In handen van
autonome rechtsgemeenschappen onder
volkshoofden met raden en waardoor de
taak van het Europeesche bestuur wordt
teruggebracht tot leiding en advies.
Gisterenmorgen vergaderden ten stadhuize
te Amsterdam de vertegenwoordigers van de
raadsfracties van de Roonisch-Katholieken,
van den Vrijheidsbond, de Vrijzinnig-demo
craten, de Anti-Revolutionnairen en de
Chris telijk-Historischen.
De vergaderden hadden kennis ervan ge
nomen, dat de sociaal-democraten, die eerst
hun afwijzend standpunt hebben doen steu
nen op een onjuisten indruk betreffende te
weinig geoefenden drang naar hunne mede
werking in het dagelijksch bestuur, dat af
wijzend standpunt in het Jongste schrijven
van den heer Boekman, gehandhaafd heb
ben, thans zonder eenige motiveering.
Te meer werd deze afwijzing betreurd,
waar dit standpunt der soc.-democratische
fractie afwijkt van wat, blijkens de persbe
richten, de overgroote meerderheid dier
fractie 'in het belang van Amsterdam, weB-
schelijk achtte.
Aangaande de voorziening van den open
gevallen zetel werden eenige verdere be-
sprekingen gevoerd, welke nog niet geheel
ten einde zijn gebracht en heden zullen
worden voortgezet.
Het comité voor het oprichten van een
monument voor den oud-Gouverneur-Gene
raal van Heutsz te Weltevreden, heeft aan
de hand van de Indertijd te Amsterdam en
in Den Haag tentoongestelde ontwerp-ma-
queties beslist, dat het ontwerp van den
architect W. M. Dudok en den beeldhou
wer H. A. v. d. Eijnde zal worden uitge
voerd.
De heer v. d. Eijnde denkt in het voorjaar
van 1929 naar Indië te gaan voor het ma
ken van studies en voorbereidingen voor
den bouw.
De minister van justitie heeft gisteren
een bezoek gebracht aan het Donderdag
as te openen psychopathen-asyl te Leiden.
De minister werd rondgeleid door den direc
teur dr. Scholtens en den adjunct-directeur
dr. Wiersma.
(Naar het Engclsch)
37
„Mtjnheer Mitchel," zei Barnes, de hem
toegestoken hand niet aannemend, „ik ben
heelemaal niet geneigd op 't oogenblik
vriendschappelijk te spreken. Ik ben politie
beambte en u is beschuldigde, en we hebben
een ernstig woord te spreken. Deze mijnheer
is de heer Neuilly. Franschman, zooals u na
tuurlijk weet. en thans wonende te New-
Orleans. vanwaar hij met bloedend hart is
overgekomen, om hoe zwaar het hem valt.
tegjn u op te reaen, de Justitie e helpen.
Mitchel. die allang had begrepen, weiv
misverstand hier in het spel was, trad zon
der op dit alles te antwoorden op der
ouden heer toe en gaf hem de hand: „He'
is mij zeer aangenaam, u te leeren kennen
Hij nam daarop plaats in een leunstoel, pre
senteerde zijn bezoekers een sigaar, die bei
den weigerden en hernam:
„Maar nu vraag ik me toch met verba
zing af, mijnheer Barnes, hoe u op het
denkbeeld bent gekomen, den robijn van
mijn vrouw In New-Orleans te gaan zoe-
ken."
„Ik heb aan den robijn van mejuffrouw
Remsen...»."
„Van mevrouw Mitchel," viel Mitchel ln
de rede.
„Van mevrouw Mitchel niet meer ge
dacht. Maar u weet heel goed, waarom Ik
uw huwelijk wilde verhinderen."
„Om de waarheid te zeggen is het mij
nog eenigszins duister: wel kan ik raden
welke reden u daarvoor koesterde, maar niet
op welken grond uw hardnekkige verden
king tegen mij berust."
„Nu dan, in de eerste plaats hebt u op
nieuw de kleine Rose Mitchel trachten te
verbergen; wettelijk hebt u daartoe het
recht, maar het mag toch onbehoorlijk, ja
onmenschelijk worden genoemd, den groot
vader van het kind zoo elk bericht te ont
houden."
„Haar grootvader?"
Mitchel, op wiens gezicht bijna nooit aan-
loeningen zichbaar waren, toonde nu werke-
k de grootste verbazing.
„Houd nu toch eenmaal op met al die
huichelarijen," riep Barnes stampvoetend
nt, „waar is het kind? Ik wil het zien?"
„Dat u wilt, is niet voldoende, mijnheer
Barnes, ook ik moet willen," antwoordde
Mitchel, „maar maak u niet zoo driftig, ik
'al aan uw wensch voldoen.
„Emilie."
Even later trad de jonge vrouw nog in
bruidstoilet, maar zonder sluier, het vertrek
binnen.
„Och, wil Je even de kleine Rose roepen?
Zeker man. Dag, heeren. Ja, ik zal ze
roepen, maar ze kleedt zich juist, ik ga haar
gauw helpen."
Met een beleefd knikje verwijderde zij
zich weer.
„Mijnheer Mitchel," zcide de oude heer,
nu opstaande, „er moet een vergissing in
het spel zijn."
Ja, dat denk ik ook," antwoordde deze
lachend, „en dat zou mijnheer Barnes ook
al lang begrepen hebben, als hij niet op het
oogenblik meer ijverig dan verstandig was."
„En daarom," vervolgde de heer Neuiily,
„zou; ik wel eens willen vragen, rt het
meisje, waarover sprake is, wel het kind is.
lat ik zoek."
„Ja, welk kind zoekt u dan?'
..Dat zal ik u zeggen"hij hield op
faar de deur .openging en achter Emilie
can, half nieuwsgierig, half beschroomd,
Rose Mitchel binnenkwam.
Een oogenblik zag de heer Neuilly haar
aan, toen breidde hij de armen uit en op haar
toeloopend, omhelsde hij haar, terwijl tranen
hem beletten te spreken-
„Zij is het," riep hij eindelijk uit, „zij is
het evenbeeld harer moeder."
..Hebt u haar moeder zoo goed gekend?
vroeg Emilie thans.
„Gekend, mevrouw, haar moeder was mijn
dochter?"
Mitchel sprong op: „Hoe heb ik toch zoo
dom kunnen zijn, daaraan niet te denken,
zeker, de naam is dezelfde, Neuilly; weet je
wel Emilie? Neuilly, zoo heette zij van zich-
zelve Rose's moeder, we hebben 't van de
week nog gelezen toen we de papieren van Rose
Een B. T. A.-telegram uit Tirana, de
hoofdstad van Albanië, meldt, dat de Ne
deriandsche legatie te Rome door bemid
deling van de Albaneesche legatie aldaar
heeft kennis gegeven, dat de Nederiandsche
regeering het koninkrijk Albanië erkend
heeft.
Tijdens het bezoek, dat de gezant van
Tsjecho-Slowakije, de heer Borislaw Ple-
singer van Bosunov aan Naarden bracht,
ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan
van de Tsjecho-Slowaaksche republiek, gaf
hij uiting aan zijn smartelijke ontroering,
toen hij bemerkte,, dat de groote paedagoog-
philosoof Commenius begraven lag onder een
kleermakerswerkplaats en gedeeltelijk onder
een kamer van de soldatenwacht.
Heftig deelde hij mede, dat hij aan dezen
toestand zoo spoedig mogelijk een einde
zou maken.
Het Nederiandsche Roode Kruis heeft
het Kruis van Verdienste toegekend aan
de heeren J. Kinsbergen, firma A.
Tuschinski, M. van Lier en J. P. A.
Leinders
Te Soerabaja is, naar Aneta meldt, hevige
brand uitgebroken in de suikerfabriek Goe-
noeng-Saharl tn een ampasloods, waarin
vijftien duizend quintalen lagen opgeslagen.
Met behulp van de motorspuiten van om
liggende fabrieken en eigen materiaal werd
het vuur bedwongen. De schade is vrij aan
zienlijk.
Aneta seint uit Batavia:
Hoek's Zuurstoffabriek deelt mede, dat in
derdaad een ontploffing in de fabriek te
Soerabaja heeft plaats gehad. Den Europee-
schen employé P. Wengel werd niet een been
afgeslagen, maar hij werd aan het been ge
wond. Een inlandsch werkman werd gedood.
Het bedrijf is weer in werking gesteld.
Aneta seint uit Soerabaja:
Een employé van de Bataafsche Petroleum
Maatschappij, de heer Parent, is in het toe
komstig koelieverblijf te Ngagel door het
aanvatten van een geladen electrischen
hoogspanningsdraad op slag gedood.
Missiehuis Weert
De Congregatie der Paters van den H.
Gêest, die zich hoofdzakelijk wijdt aan de
de bekeering der Zwarten van Afrika, zag
bü het beëindigen van het studiejaar
1927—'28 de gelederen harer missionaris,
sen versterkt worden door niet minder dan
72 paters.
De Congregatie is in Afrika werkzaam
sinds 1842 en ziet haar apostolaat Van
zoovele jaren bekroond met rijke successen.
Het aantal Katholieken, aan de zorgen
der Congregatie in Afrika toevertrouwd, be
draagt reeds 913 334. het aantal catechume
nen bedraagt 299.052, terwijl de missionaris
sen der Paters van den H. Geest in Afrika
het geluk hadden tijdens het dienstjaar
1826'27 niet minder dan 82.173 H. Doop
sels toe te dienen. De Paters worden bij
gestaan door 29 inlandsche printers,
door 32 inlandsche broeders en door 298 in.
landsche zusters. Het aantal inlandsche
seminaristen bedraagt 270. Het aantal Vi.
cariaten, Prefecturen en Bisdommen der
Paters van den H. Geest ln Afrika be
draagt 22.
Mgr. dr. A, C. M. Schaepman, president van
het seminarie „Rijsenburg", is ter observatie
opgenomen in de St Gerardus Majella-stich-
ting te Bussum. Zijn Hoogeerw, moet abso
lute rust houden en mag geen bezoek ontvan
gen. Zijn toestand geeft echter geen reden tot
bezorgdheid.
Zondag was het 300 jaar geleden, dat de
Eerw. Paters Minderbroeders de zielzorg van
de parochie Gorinchem op zich namen.
De kerkelijke viering zal op 1 November a s
plaats hebben en vooraf worden gegaan door
een triduum, doch Zondagmiddag had in de
St. Nicolaaszaal in tegenwoordigheid van af
gevaardigden van alle R. K. corporaties en
vele parochianen de aanbieding van het hul
deblijk der parochie plaats.
Een oordeel van ir. M. H. Damme,
directeur-generaal der Posterijen
In verband met de aankomst van het
vijfde postvliegtuig te Bandoeng, heeft het
„Hbld." den directeur-generaal der poste
rijen, ir. M. H. Damme, naar zijn meening
gevraagd over de postvluchten naar Néder-
landsch-Indië.
„Het ligt uit den aard der zaak bulten
mijn bevoegdheid te oordeelen over den
technischen kant van de vluchten, aldus ir.
Damme. Voor mij rijst alleen de vraag, of
de gegevens, waarover wij hier op het
Hoofdbestuur de beschikking hebben gekre
gen, op postaal gebied een weerlegging of
een bevestiging inhouden van het uitgangs
punt, waarvan wij zijn uitgegaan: dat er
behoefte zou bestaan aan een snellere post
verbinding tusschen het Moederland en
Indië.
Het is bekend, dat ik altijd een hartelijk
voorstander geweest ben van de invoering
van regelmatige postvluchten. Dat komt,
omdat ik bij ervaring weet, wat het voor
familiebetrekkingen, door zoo grooten af
stand gescheiden, beteekent, geen behoor
lijke" correspondentie te kunnen voeren. De
familileden willen onderling zoo gaarne den
band aanhouden, nemen het zich ook voor,
schrijven elkaar vaak uitvoerig over allerlei
teere dingen. Maar de brieven zijn oud, als
ze op de plaats van hun bestemming aan
komen. En in het bewustzijn, dat er weer
ten minste een maand overheen gaat, vóór
het antwoord terug kan zijn, dat alle ge
moedsstemmingen dan weer veranderd zijn,
gaat men vaak op zoo heel veel dingen, die
.zijn aangeroerd, niet meer in. Dat verwijdert
de mensehen meer en meer van elkaar en
maakt de banden losser. Ik geloof dan ock,
dat een snelle postverbinding voor de hand
having van de duizenderlei familiebetrek
kingen tusschen onze Indische verwanten
en ons van onberekenbare waarde zal zijn.
De gegevens, waarover wij beschikken, wij
zen er reeds op, dat de overgroote meer
derheid van de verzonden brieven van par
ticulieren aard was, voer zoover wij dat ten
minste zoo aan den buitenkant konden be-
oordeelen.
Maar ook voor de zakelijke corresponden
tie heeft deze snelle verbinding zeer groote
beteekenis. En het deed ons dan ook ge
noegen te bemerken, dat velen, die eerst
weinig optimistisch tegenover de nieuwe
mogelijkheid van vervoer stonden., toch haar
benut hebben bij de proefnemingen.
Men begrijpt echter wel, dat het volle
profijt van de postvluchten kan werden ge
trokken door de zakenwereld, wanneer zij
op een groote regelmatigheid kan rekenen.
Ons einddoel moet dan ook wezen ecu we-
kelijksche dienst tusschen Indië en Neder
land.
Uit de cijfers van het vervoer hebben wij
thans reeds geleerd, dat we voorloopig nog
niet mogen bouwen op een sluitende reke
ning voor de postvluchten, maar welke ver-
voergelegenheid kon dat wel, toen zij pas
werd ingesteld? Het belang van een regel
matige postverbinding tusschen Nederland
en Indië achten wij zóó groot, dat wij mee-
nen, dat onze Posterijen er den eersten tijd
wel eenige offers voor over mogen hebben.
De stijging welke schuilt in de vervoer-
cijfers, wijst reeds op het voldoen aan een
behoefte. Het eerste vliegtuig en het vijfde
zou ik even buiten beschouwing willen laten,
omdat die beide te veel in het teeken van de
philatelie stonden, hetgeen met het tweede,
derde en vierde vliegtuig veel minder het
geval zal zijn geweest. De philatelisten kun
nen voor het vijfde vliegtuig ook meer be
langstelling hebben gehad, omdat dit de
eerste retour-postvlucht betrof. De cijfers
toonen nu aan, dat het derde vliegtuig meer
post kreeg dan het tweede, en het vierde
weer meer dan het derde. I-Iet verschil is
zells belangrijk. Dit wifst dus op een regel
matige stijging in het normale verkeer. De
climax beteekent dat de behoefte steeds
meer gevoeld werd, naarmate de gelegenheid
constanter bleek. En die climax kwam er,
niettegenstaande de ongelukjes welke we
hebben moeien doormaken. Zij hebben de
stijging natuurlijk getemperd, maar niet
kunnen te niet doen. Men voelt dus wel,
welk een grooten invloed een zeer regel
matige dienst op de toeneming van het
postverkeer naar Indië zal hebben. Die in
vloed zal nog grooter worden, wanneer ook
de retourvluchten regelmatig worden onder
nomen. Eerst dan zullen we ten volle kun
nen oordeelen over de behoeften en het nut
der verbinding, met de cijfers in de liand.
Zoolang de regelmaat van den dienst echter
nog niet zoo gegarandeerd kan zijn als met
het Europeesch luchtvervoer het geval is
zal het zakenverkeer tusschen Indië toch
ook van de gewone gelegenheid gébruik
moeten maken. Geen enkel bedrijf mag de
kans, dat zijn post binnen veertien dagen
in India is, onbenut laten, als het voer de
zekerheid maar een copie met de gewone
mail meegeeft. Dat zal het trouwens bij eer.
zeer regelmatigen dienst ook nog moeten
blijven doen, omdat de mogelijkheid van
een onderbreking nimmer geheel is buiten
gesloten. Ik vertrouw dus op de verdere
medewerking van, de zakenwereld, die in de
eerste plaats ook in haar eigen belang is.
Hoeveel kan het vaak niet voor een onder
neming beteekenen, dat een uitvoerig be
schreven opdracht binnen veertien dagen bij
haar administrateur in Indië is? De plicht
voor de zakenwereld om mede te werken
behoeft dus bijna geen betoog."
Ir. Damme was overtuigd dat een regel
matig postverkeer met Indië onze econo
mische positie in de wereldverhoudingen be
langrijk zou versterken.
„Handel en industrie in Nederland en in
Indië zullen elkaar onderling sneller kunnen
verstaan, en daardoor beter het hoofd kun
nen bieden aan de buitenlandsche concur
rentie. Versterking van den ondertogen
band, ook van den zakeliiken band is spe
ciaal in deze tijden een belang van de eerste
orde.
De tegenslagen, die wij ondervonden hel>-
ben, zijn natuurlijk zeer spijtig, omdat zij
ook een terugslag ln de stemming en het
geloof van het publiek hebben gegeven,
maar zij mogen ons niet verhinderen door
te zetten. De heer Plesman heeft reeds er
op gewezen, dat de tegenslagen voortvloei
den uit den slechten gronddienst op ver
schillende vliegvelden. Ik ben vast over
tuigd, dat, indien de gronddienst slechts
aan matige eischen had beantwoord, alles
perfect geloopen zou zijn. De tegenslagen
bewijzen ons juist dat wij gerechtigd en ver
antwoord zijn door te gaan. Ik ben het
eens met den heer Plesman dat onze vluch
ten de verbeteringen, welke op de vliegvel
den noodzakelijk zijn, zulïen hebben gesti
muleerd. Als wij ons blijven vertoonen op de
Oostelijke luchtroute, dan zal dat veel meer
tot de verbetering van den gronddienst mee
werken, dan dat wij het alleen by brieven
en vertoogen tot de vreemde regeeringen
zouden laten.
Mijn conclusie is, dat het postverkeer
tijdens deze proefvluchten geenszins teleur
stellend, integendeel zeer bevredigend is ge
weest, en dat het mijn verwachtingen nog
heeft overtroffen. Ook mijn advies is dus:
doorzetten, desnoods voorloopig met eenige
finantieele opofferingen der posteryen."
DE ONTVANGST VAN HET POST
VLIEGTUIG, DE II—N A E N
Aneta meldt nog uit Batavia d.d. gisteren:
Bij de aankomst van het vijfde proefvlieg-
tuig te Tjililitan was zoowel van Europee
sche als van Inlandsche zijde groote belang
stelling. Diverse autoriteiten o.a. de chef
van den Marinestaf, namens den admiraal,
verder het Comité van de Luchtvaartvereenl-
ging, de chef en het personeel van de Ko
ninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart-
vereeniging en de burgemeester van Mees-
ter-Cornelis waren aanwezig. De aviateurs
werden in het stationsgebouw verwelkomd,
waar zij o.a. werden toegesproken door den
heer Nieuwenhuis, vertegenwoordiger van de
Koninklijke Nederlandsch-Indische Lucht-
vaartvereeniging, die zijn spijt uitdrukte
over het feit, dat de vliegers slechts zoo'n
korten tijd in Indië kunnen verblijven, aan
gezien zij reeds 3 November weder naar
Holland terugkeeren.
De eerste bestuurder van het postvliegtuig,
de heer Smirnoff, verklaarde dat met uit
zondering van de machinepech nabij Bag
dad, enkele flinke regenbuien alsmede vry
ernstige zandstormen boven Perzië zij een
voorspoedige reis hadden gehad.
Hij vertelde verder, dat het vierde post
vliegtuig, dat bij Cawnpore licht beschadigd
werd, bijna gereed is en binnen enkele da
gen de reis kan vervolgen, terwijl het derde
postvliegtuig bereids naar Java verscheept
is.
Het vijfde postvliegtuig Is hedenmorgen
om 8 naar Bandoeng vertrokken, waar het
om 10 uur de hangar op Andir Inreed.
Capt. Hooper, Directeur van den Marine-
communicatiedienst, verklaarde, dat in de
toekomst alle Oceaanvliegers gebruik die
nen te maken van radio-installaties, welke
in staat zijn om met voldoende energie be
richten op de 600 M. golf uit te zenden.
Het feit, dat de Canadeesche kuststa-
tions en ook die van Groenland niet in
staat waren om de telegrammen op te van
gen, welke door den zender aan boord van
den ..Greater Boekfud" werden uitgezonden
ten' einde de positie te kunnen bepalen, be
schouwt Capt. Hooper een duidelijke illu
stratie van de totale ongeschiktheid van
golfcommunicatie tijdens langdurige vluch
ten.
Het is wel waar, dat de korte golven lan
gere afstanden kunnen overbruggen, aldus
Capt. Hooper, doch hiertegenover staat het
nadeel, dat het gebruik ervan ook speciale
bezwaren met zich medebrengt.
Bovendien kunnen richtingzoekers op de
kortegolf niet met succes worden gebruikt.
Commander Byrd's transatlantisch vlieg
tuig „America" was uitgerust met een radio-
instaïlatie, welke in staat was om op een
golflengte van 600 meter te zenden, het
geen gehoord werd door bijna alle scheepa-
en kuststations, die Byrd op zijn tocht ont
moette.
Ook de Britsche vliegboot van Capt.
Courtney was met een radio-installatie voor
middelmalg lange golven uitgerust.
De eindconclusie van Capt, Hooper is,
dat de meest geschikte golflengte voor de
oceaanvlucton der toekomst, steeds die zal
zal zijn welke cok door het gewone scheep
vaartverkeer gebruikt wordt.
rangschikten. Rose, mijn kind," vervolgde hij.
daar is iemand, die meer recht op je heeft
dan ik, dat is je grootvader. Rose."
Zelfs de altijd kalme Mitchel was nu eeni-
germate opgewonden en aangedaan.
„Maar mijnheer." zei Barnes op he<o toe
tredend, „wat beteekent dat alles toch, hoe
komt het, dat u mijnheer NcuilJy niet kent,
hy is toch uw schoonvader?"
„Weineen, mynheer Barnes, waar is toch
uw scherpzinnigheid, kunt u nu niet van uw
eenmaal opgevatte denkbeelden afstand
doen? Mijnheer Neuilly Is evenmin myn
schoonvader als hij de uwe is. Ik ben nooit
getrouwd geweest."
„Dus hi) is uw schoonzoon niet?" vroeg
Barnes aan den ouden heer, die nog steeds
de handen van zijn lang gezocht kleindoch
tertje in de zyne hield.
„Mijn schoonzoon, die mynheer? Neen, ln
't geheel niet, ik heb nem nooit gezien."
Barnes wist niet wat te doen: hy kon zich
haast niet begrypen, dat al zijne veronder
stellingen en berekeningen zoo geheel en ai
onjuist konden zijn geweest.
„Mijnheer Michtel, laa ons nu eens de zaak
in cle lengte en breedte bespreken, ik zal u
eens vertellen wat ik van uw verleden heb
gehoord, maar laat mevrouw en Rose dan
weggaan."
„Rose moet gaan, maar myn vrouw blijit
hier, zy heeft op zich genomen, alles met
my te dragen en te deelen en zal dat graag
willen."
^Nu dan," zei Barnes, nadat het meisje,
door haar grootvader nog eenmaal omhelsd,
het vertrek had verlaten, „ik ben naar New-
Orleans geweest en heb daar Jangen tyd
zender eenig resultaat onderzoekingen inge
steld, totdat ik eindelijk een paar menschen
ontmoette, dié my inlichtingen konden ge
ven over u en de vermoorde Rose Mitchel,
al'as Rose Montalbon.
Daaruit bleek, dat gy vroeger getrouwd
rijt geweest
Barnes hield even op; hij zag, hoe Emilie
haar man aanzag, en deze even tegen haar
glimlachte. Daarop ging hij voort:
„Verder vernam ik, dat g!J aan drank en
spel zijt verslaafd geraakt na den dood uwer
eerste vrouw
Weer zagen Emilie en haar man elkander
lachend aan.
„Verder heb ik vernomen, hoe gij uw ldnd
aan die vrouw ter verzorging tobt toever
trouwd, hoe gy de stad hebt verlaten en het
meisje ten slotte in stilte doen wegvoeren."
„Ziezoo, dat laatste ls de eerste waarheid
onder al u.we beweringen, de rest is een
reeks von vergissingen. Vooreerst ben ik
nooit getrouwd geweest en heb ik nooit een
vrouw verloren, nooit te veel gedronken of
gespeeld, zelfs nooit cle inrichting van Rose
Montalbon bezocht, maar dat alles heeft be
trekking op een anderen Robert Mitchel, een
neef van my die denzelfden naam droeg als
ik maar overigens in 't geheel niet op mij
geleek. Niet waar, mijnheer Neuilly, lyk^ik
ook maar eenigszins op uw schoonzoon?"
Tn 'i geheel niet," antwoordde deze.
„En nu. mijnheer Barnes, zult u ook wel
begrypen, welke de onthullingen waren, die
Rose Montalbon wilde deen aangaande mijn
familie, die ik liever niet be
sproken wi|de hebben. Ik kende toen
trouwens myn vrouw nog niet" hy druk
te haar de hand „ik dacht, dat zij
zich naar de gewoonte der groote wereld,
door zulke familie-schandalen gecompromit
teerd zou achten: nu weet ik wel beter, maar
om die reden kocht ik het zwygen dier in
trigante."
„Maar dan," zei Barnes, „wensch ik toch
nog rekenschap van u te hebben omtrent de
ontvoeringvan dit meisje, waaraan, zooals
u zelf bekent u zich schuldig hebt gemaakt.
„Hoe meent 11 dat?"
Wel, wie gaf u het recht, dat kind te
ontvoeren, en haar aan het wettig gezag
van haar grootvader te onttrekken?"
Dat zal ik u uitleggen. Van het bestaan
van mijnheer Neuilly wist ik niets tot voor
enkele dagen, toen ik de papieren van het
meisje beo ond°rzocht.
Maar ik kende haar vader, myn neef; ik
had hem gevraagd by mii te komen, Ik
woonde toen te Boston en ik wilde tracht-u
hem daar aan een betrekking te helpen ca
zoo los te maken van de omgeving, die hem
zoo noodlottig was geworden.
t (Wordt vervolgd);