Naar Sydney
Handhaving van het
Parlementaire
stelsel
Telegraphisch Weerbericht
.BUREAUXNASSAULAAN49J
ADVERTENT IE IV 35 ct. p. reg«rf&
DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN
MAANDAG 5 NOVEMBER 1928
TWEE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 17003
v. 1 üUUU
AANGIFTE moet, op straffe van VERLIES VAN alle rechten, geschieden uiterlijk DRIEMAAL VIER en twintig uren na het ONGEVAL
n.
Sydney en de Sydneyers
Door den mist misleid
De Graf Zeppelin
naar Berlijn gestart
Voornaamste Nieuws
J. J. WEBER ZOON
Groote Houtstraat 166 Haarlem
Doodelijk ongeval in de
Haarlemmermeer
'Telefoon No. 13866 (drieiijnen)
Postrekening No. 5970.
ABONNEMENTEN: voor Haarlem en
Agentschappen: per week 25 ct.; per
kwartaal f 3.25; per post, per kwartaal
f 3.58 bi> vooruitbetaling.
i
VRAAG- EN A AN BOD - ADVERTEN
TIES, 1 4 regels 60 ct. p. plaatsing:
elke regel meer 15 ct., bij vooruilbet.
Bij contract belangrijke korting.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
tusscben den tekst 60 ct. per regel, p
«4
Alle abonné's op dit blad zijn Ingevolge de verzekermgsvoorwaarden f 0011 ft
Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7Kfi Dy een ongeval met fo;:n bi) verlies van een hand, ff OC bij verlies van een fCO bti 'n brmrk van t r n bij
verlies van beide armen, beide beenen o£ belde oogen; 1 tJU.~ doodeiijken ailoop; !ZüU."een voet of een oog; 1 itid. duim oï wijsvinger; l«ü. been of arm; 1 til. am
tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen: 1 OU U Uverlies van beide armen, beide beenen of beide oogen; 1/ UU.— doodeiijken afloop; 1 fidU."een voet of een oog
verlies v. eer
anderen vinger.
De functionneering van het parlementaire
stelsel ten onzent heeft de laatste jaren in
grijpende wijzigingen ondergaan, zóó, dat de
vraag zich opdringt eenerzijds of er hier nog
wel van een parlementair stelsel in strikten
zin kan worden gesproken, anderzijds of de
oorzaken, die bedoelde Wijzigingen tot ge
volg hebben gehad er in de toekomst niet toe
zullen leiden, dat met het parlementair stel
sel definitief gebroken wordt en een ander
systeem er voor in de plaats zal worden ge
steld.
Het schorsen door den Minister van De
fensie van de beraadslagingen over het wets
ontwerp. regelende de bevordering en het ont
slag van Officieren, op 24 October 1.1. heeft,
naar het mij wil voorkomen, op bovengemelde
vragen opnieuw sterker de aandacht doen
vestigen.
Om dieper door te dringen in de beteekenis
der wijzigingen, welke zich in de functionnee
ring van ons parlementaire stelsel gedurende
de laatste jaren hebben voorgedaan, is het
niet ongewenscht, in het kort oorsprong, ge
schiedenis en beteekenis van bedoeld stelsel
na te gaan.
Gelijk in andere monarchieën stonden ook
ten onzent Kroon en Volksvertegenwoordi
ging oorspronkelijk tegenover elkaar, was het
eene orgaan er op bedacht zijn praedominee-
renden invloed te behouden, het andere er op
uit, zijn zwakkere positie tegenover de Kroon
zooveel mogelijk te versterken en dieperen
Invloed op den gang der staatszaken te
verkrijgen. Langzaam maar zeker mocht de
volksvertegenwoordiging in dit pogen slagen
In 1840 werd de strafrechterlijke ministerieele
verantwoordelijkheid bereikt. In 1848 de poli
tieke, d.w.z. sedert dit jaar waren de ministers
aan het parlement verantwoording schuldig
van het door hen gevoerde regeeringsbeleid.
Om van dit beginsel uit te geraken tot de in
voering van het parlementaire stelsel, waar
bij de ministers behooren te steunen op een
meerderheid in het parlement, was nog maar
één stap noodig. Deze stap werd definitief
in 1868 gezet. In dit en het voorafgaande
jaar waren tusschen het toenmalig kabinet
én de Tweede Kamer bij herhaling ernstig-
meeningsverschillen gewezen, waarbij de in
de Tweede Kamer ontstane verbittering zich
zelfs uitte in het aannemen van een motie
van afkeuring tegen het beleid van het zit
tend Kabinet. Tweemaal werd de Kamer
ontbonden, tweemaal verwierp deze op haar
beurt de begrooting van Buitenlandsche Za
ken en nam zij een motie aan, uitsprekende
„dat geen landsbelang de jongste ontbinding
had gevorderd". Het was een laatste wanho
pige strijd tusschen Regeering en parlement,
waarbij de regeering tenslotte het onderspit
dolf. Het kabinet overwoog voor de derde maal
een Kamerontbinding, doch het zag tenslotte,
mede tengevolge van het ingrijpen van enkele
invloedrijke Eerste Kamerleden, hiervan af en
stelde de portefeuilles ter beschikking van den
Koning.
Vanaf dit jaar is het parlementaire stelsel
In Nederland gevestigd, heeft de regel in
gang gevonden, dat de ministers behooren te
steunen op een meerderheid in het parlement
en zij behooren af te treden zoo blijken mocht
dat ernstig meeningsverschil bestond tusschen
hen en de meerderheid der volksvertegen
woordigers, tenzij mag worden ver
wacht, dat de volksvertegenwoordiging op 't
.oogenblik van het conflict niet meer weer
geeft, hetgeen er in den lande leeft; in dit ge
val zal het ministerie aanblijven en het de ka
mer ontbinden, om toch nog af te treden, zoo
blijken mocht, dat niet zij, doch de kamer op
de meerderheid van het volk of liever der
stemgerechtigde kiezers steunde Tengevolge
van de totstandkoming van het parlemen
tair systeem in verband met 't vertegenwoor
digend stelsel werd dus het resultaat ver
kregen, dat, evenals de vertegenwoordiging,
ook de ministers behoorden te steunen
op de meerderheid van het volk.
Immers, het vertegenwoordigend stelsel be
rust op de fictie, dat het parlement den wil
des volks bij alle voorkomende gelegenheden
tot uitdrukking brengt. De Fransche staats
rechtsgeleerde Esmein drukt dit typeerend al
dus uit: „Het volk spreekt door den mond en
wil door den wil van zijn vertegenwoordigers"
m.a.w. het parlement is het geheele volk in
zakformaat. Steunen nu de ministers op, be
hooren zij, wat politieke overtuiging betreft,
tot de meerderheid van het parlement, dat
geacht wordt het volk in zijn geheel, tot klei
nere proporties teruggebracht, te zijn, dan
volgt hieruit derhalve vanzelf sprekend, dat
dus ook de ministers geacht worden op de
meerderheid des volks, immers op de meer
derheid in het parlement en daardoor op die
des volks, te steunen.
Duidelijk wordt hierdoor, waarom een Ka
merontbinding bij een conflict tusschen par
lement en ministers in geenen deele een aan
tasting is van het parlementaire stelsel, doch
veeleer een logisch uitvloeisel hiervan.
Want bij een dusdanig conflict blijkt, dat
een van beiden ten onrechte in de meening
verkeerd heeft op de meerderheid des volks
te steunen.
Gewoonlijk wordt aangenomen, dat het
parlement den wil des volks in waarheid tot
uitdrukking brengt en gaat dus het minis
terie zonder meer heen; in hoogst gewichtige
gevallen echter, waar dit twijfelachtig is,
wordt een beroep op het kiezersvolk gedaan
om dit te doen beslissen, welk van beide or
ganen op de meerderheid des volks steunde.
Wil het parlementaire stelsel goed kunnen
functionneeren, willen de ministers daadwer
kelijk kunnen steunen op een meerderheid in
het parlement, dan is hiertoe natuurlijk wel
een allereerste vereischte, dat er een meer
derheid in het parlement is. Het allerbeste
zal dit stelsel derhalve kunnen werken, zoo
het parlement bestaat uit slechts twee partij
en. In de bakermat van dit stelsel en het
klassieke voorbeeld ervan, Engeland, is dit
langen tijd het geval geweest, totdat de op
komende Labour-partij aan deze gezonde si
tuatie 'n einde maakte, al schijnt men thans
weder naar den oorspronkelijken toestand
rug te keeren, nu daar als elders de libe
rale partij vrijwel aan het verdwijnen is.
Ten onzent, waar we ons al spoedig in het
bezit van meerdere partijen mochten verheu
gen, heeft desniettemin sedert 1868 het par-
tementaire stelsel vrij regelmatig gewerkt;
biet het minst is dit te danken geweest aan
bet bestaan der rechtsche coalitie, waardoor
ör'e partijen al dadelijk een sterke eenheid
v°rrnclen.
Het werd een vaste stelregel, dat bij con-
•jfct tusschen Kamer en Ministerie dit laat-
aftrad, alsmede dat bi) verwerping van 'n
Zangrijk wetsontwerp de betrokken minis
ter zijn portefeuille ter beschikking stelde,
vele voorbeelden uit de parlementaire ge
schiedenis van Nederland zouden hiervoor
kunnen worden aangehaald.
Lang zouden de voorwaarden voor het
regelmatig functionneeren van het stelsel
echter niet gehandhaafd blijven. De eerste
symptomen van opkomende moeilijkheden
werden zichtbaar bij het groeien <i'er So
ciaal-Democratische Arbeiderspartijwel
bleef de rechterzijde een eenheid vormen,
ze vond echter geen aaneengesloten, on
danks verschillende schakeeringen toch mir,
of meer te zamen behoorende linkerzijde
meer tegenover zich, doch een verbrokkel
de en versplinterde, waartoe een partij be
hoorde, die even ver van de meeste andere
partijen der linkerzijde als van de rechter
zijde afstond.
Een eerste gevoelige slag werd het toe
gebracht in 1913, toen minister Cort van
der Linden een kabinet formeerde, aange
diend als „ministerie van d'en Volkswil".
Wat dit beteekent, heb ik nimmer kunnen
achterhalen. Gelet op het boven medege
deelde omtrent het karakter en de betee
kenis van de volksvertegenwoordiging, is
ieder parlementair kabinet een „ministerie
van den volkswil", immers het berust op
den wil van de meerderheid van het par
lement en daardoor op dien van het volk.
Een niet op de meerderheid van het parle
ment en toch wel op de meerderheid van
het volk steunend kabinet past derhalve
niet in onzen staatsrechtelijken bouw; het
werpt in allen gevalle de theoretische con
structie van dezen bouw omver.
In 1918 werd de regelmatige functionnee
ring van het parlementaire stelsel wederom
hersteldhet ministerie Ruys de Beeren-
brouck steunde op de rechterzijde, die de
meerderheid in de Tweede Kamer verte
genwoordigde; na de allen nog versch in
het geheugen liggende kabinetscrisis van
1925, waarbij de samenwerking tusschen dt
rechtsche partijen werd verbroken, is de
regelmatige functionneering echter opnieuw
verstoord geworden en wel zoodanig, dat
zich de vraag opdringt, reeds in den aan
vang van dit artikel gesteld, of niet naar
een nieuw stelsel moet worden gezocht.
Wat immers zien we thans bij herhaling
gebeuren?
Eenerzijds, dat het ministerie uitspraken,
wenschen en verlangens van de Kamer een
voudig naast zich neerlegt zonder er uit
voering aan te geven; anderzijds, dat bij
herhaling wetsontwerpen worden verwor
pen, althans de beraadslagingen er over
moeten worden geschorst, wat vrijwel op
hetzelfde neerkomt, zonder dat het minis
terie of de betrokken minister er ook maar
over denkt, heen te gaan; bovendien, dat
ingrijpende, principieele voorstellen niet
meer worden gedaan, doch uitgesteld, tot
dat wellicht ten avond of ten morgen we
derom eens een nieuwe parlementaire meer
derheid gevormd wordt.
Het is echter zeer de vraag, of het nog
ooit Zoover komen zal en zoo ja, of dan de
nieuwe parlementaire meerderheid, hetzij
deze is gebaseerd op de drie oude recht
sche partyen, hetzy op een nieuwe combi
natie van partijen, zoo duurzaam zal zijn,
dat ze voor een gezonde en normale func
tionneering van het parlementaire stelsel een
redelijke kans vormt.
Aan de mogelijkheid hiervan mag met re
den worden getwijfeld.
Zoo ooit, is het dan ook thans urgent om
naar nieuwe mogelijkheden en oplossingen
te zoeken, deze te toetsen aan het oude be
staande en te onderzoeken, in hoeverre ze
in ons staatkundig' stelsel zouden passen.
Het behoeft wel geen nader betoog, dat
in het parlementair stelsel de ministers een
heel wat minder onafhankelijke en zelf
standige positie innemen, dan in vroeger da
gen, toen ze als uitsluitend dienaren en ad
viseurs van de Kroon meermalen tegenover
en in scherpe oppositie met het parlement,
stonden, zonder dat ze zich ernstig het
hoofd er over behoefden te breken of hun
handelingen en gedragingen wel door dc
meerderheid in het parlement werden ge
dekt.
Het parlementaire systeem heeft onmis
kenbaar het groote voordeel gehad, dat het
antagonisme, dat vroeger zoo menigmaal
tusschen regeering en parlement tot uiting
kwam, grootendeels is verdwenen; het dua
lisme, dat tusschen regeering en parlement
bestond, maakte plaats voor een min of
meer harmonische eenheidhet vroeger in
twee deelen uiteenvallend, staatkundig ge
bouw, Regeering en volk, werd tot één ge
heel vereenigd. Het volk koos zich zijn ver
tegenwoordigers; uit hen, althans uit met
hen gelijk gezinden werden ministers ge
kozen, die handelden naar den geest en de
verlangens van de meerderheid of anders
heengingen; deze harmonische constructie
werd voltooid dor de Kroon, wier hooge
taak het werd het raderwerk der moderne
staatsmachine zoo regelmatig mogelijk te
doen loopen.
Anderzijds verdween, gelyk gezegd, de
groote zelfstandigheid der ministers, en
werden dezen van onafhankelijke, zelfstandig
handelende organen meer uitvoerders van
hetgeen in de meerderheid van het parle
ment en daardoor in die van het volk aan-
wenschen en verlangens leefde.
Het zwaartepunt van wetgeving en be
stuur werd derhalve verlegd naar het par
lement; de opvatting, dat dit zoo behoorde
te zijn, werd gevestigd en verkreeg haa;
plaats in de volksovertuiging; het werd een
vaste stelregel.
Doch gelyk dit bij zoovele instituten het
geval Is, borg de volledige doorvoering er
van tevens de kiemen tot ontbinding, ver
andering ervan, in zich.
(Wordt vervolgd)
XVII
SYDNEY, 16 Sept. 1928
„How do you like Australia?" (Hoe vindt
u Australië?)
Als je hier iemand ontmoet en hij vraagt
je dat niet, dan is hij geen Australiër en als
hij er dan niet onmiddellijk op laat volgen:
„And how do you like our harbour?" (En hoe
vindt u onze haven?) dan is hy geen Syd-
neyer.
Want de Australiërs zijn trotsch op hun
land en al zijn ze misschien ook nooit verder
dan van Sydney naar Melbourne geweest, ze
vertellen je, dat er geen land zoo mooi en
zoo goed is, met een aplomb en een overtui
ging, dat je ze haast zou gaan gelooven.
Maar heb in geen geval het hart in je lijf
om het in dit opzicht niet met hem eens te
zyn, want dan heb je het voorgoed bij hem
verkorven.
En zooals alle Australiërs op Australië
pochen, zoo pocht de Sydneyer bovendien nog
op zijn haven.
Nu moet ik dadeiyk toegeven, dat die haven
schitterend is en menschen, die ik hier en
ook onderweg hierheen sprak en die meer
verstand van havens hebben dan ik en er
misschien ook wel meer gezien hebben, heb
ben me verzekerd, dat het volkomen waar is,
dat de haven van Sydney door geen enkele
andere op de wereld wordt overtroffen.
De eigenlijke stad, de city, ligt op een, zich
naar het noorden uitstrekkende landtong in
Botany Bay, een landtong, waarin zich boven
dien tal van diepe inhammen bevinden, die
even zooveel prachtige natuuriyke havens
zyn. Tot vlak aan de kust is het water er
diep genoeg voor de grootste mailbooten, zoo
dat deze vlak voor het beginpunt der voor
naamste straten kunnen aanleggen.
Zooiets als de Boompjes in Rotterdam,
maar dan veel grooter en grootscher.
Door die verschillende inhammen (Coves-
noemen ze ze hier) is natuurlijk de kade-
lengte buitengewoon groot, wat voor de
scheepvaart van zèer veel belang is; tal van
vaste lijnen kunnen er hun vaste aanlegstei
gers hebben.
Ten zuiden van die havens, in hoofdzaak
tusschen Darling Harbour en Woolloomooloo
Bay, strekt zich de eigenlijke stad Sydney
uit, op de naar de zee afdalende hellingen.
De voornaamste vier straten, die over het
grootste gedeelte vrywel parallel aan elkaar
loopen, strekken zich van het noorden, van de
haven, naar het zuiden uit; het zijn George
Street, de oudste van alle, was oorspronkelijk
de landweg waarlangs goederen van de ha
vens naar het binnenland werden vervoerd
met ossekarren, Pitt Street, Castlereagh
Streèt en Elizabeth Street. Deze vier straten
worden op onregelmatige afstanden gekruist
door kortere, waarvan Martin Place een der
voornaamste is. Eigenlijk een straat, wordt ze
plein genoemd, omdat'ze zoo breed is: zooiets
als het Koningsplein in Amsterdam, dat toch
ook feitelyk maar een breede straat is. In
den loop der tijden hebben daar reeds heel
wat patriottische demonstraties plaats gehad.
In het midden staat de Cenotaph, het ge-
denkteeken voor de in den wereldoorlog
gevallen Australiërs.
De vier hoofdstraten, die zeer lang zyn.
loopen vrijwel in rechte lijn van de haven
naar het Centraal Station, dat wil dus zeg
gen, dat ze, daar de stad op vlak terrein
staat, op verschillende plaatsen hellend zijn.
Trouwens, dat is ook met de wegen buiten
de stad het geval. Die zyn niet, zooals in
Duitschland, met vele bochten om bergen
en heuvels heen gelegd, maar loopen er,
zooals in noord-Frankrijk in rechte lyn over
heen, waardoor de wegen soms verbazend
steil,op- en afloopen.
Nu moet u je niet voorstellen, dat de heele
stad bestaat uit vier lange straten met wat
dwarsstraten; er zijn er natuurlijk meer,
roaar deze vier vormen het centrum van het
openbare en het zaken-leven. Tal van groote
gebouwen, tot 10 en 15 verdiepingen hoog,
liggen er aan, openbare, zoowel als kantoor-
en bankgebouwen en krantenpaleizen.
Aan de oostzyde van Elisabeth Street, die
er voor een deel de grens van uitmaakt, ligt
Hyde Park, waarover ik in m'n brieven over
het Eucharistisch Congres al meer heb ge
sproken; aan den overkant van Hyde Park
staat St. Mary's Kathedraal.
In die hier beschreven binnenstad is het
den heelen dag geweldig druk. Zeker elke
halve minuut misschien nog wel vaker
davert en rammelt er door elk der vier hoofd
straten een van die vroeger al door mij
beschreven reuzentrams. De Haarlemsehe
In den nacht van Zaterdag op Zondag
is een autobus, waarmee mijnwerkers wor
den vervoerd, in de gemeente Montfort (L.)
verongelukt. De bestuurder reed door een
mistbank en raakte zoodoende op een draai
den weg kwijt. Langszij reed hy tegen een
steenen brugleuning, deze ging geheel stuk
en de zware vrachtwagen ging met den neus
naar onder en bleef met zijn achterste deel
in een stuk muurtje steken. De chauffeur
W. uit Roermond, die.nog alleen er in zat
kon zich nog achteruit redden, terwijl zijn
wagen met den motor het water raakte.
lappendekenachtig. En al loopt er nu ook den
heelen dag een man rond met een veger en
een blik op wieltjes, om den paardenmest op
te vegen er worden hier nog vry veel
paarden voor personen- en vrachtvervoer
gebruikt zindelijk, netjes zien de straten
er niet uit.
Het is de rommel, het smoezerige van een
havenwijk van een Europeesche havenstad,
maar dan de geheele stad door.
Ook in verschillende der voorsteden, waar
de wegen, ik zal niet zeggen slecht zijn voor
het verkeer, maar er toch niet, wat we bij
ons zouden noemen, goed onderhouden uit
zien. In plaats van behoóriyke trottoirs bij
voorbeeld rul zand, met een rij groote tegels
er door, hier en daar omzoomd met een
plukje gras.
En al zie je nou ook om den haverklap
een bordje, waarop staat dat je op die plek
geen rommel of vuilnis mag neergooien, op
straffe van twee pond boete, leege conser-
venblikjes, asch, papieren en vruchtenschil-
len liggen er altijd.
En zoo kom ik op de menschen, die deze
groote stad bewonen. Heel veel gevoel voor
orde en netheid hebben ze niet, dat blijkt
al uit wat ik van het aanzien der stad ver
telde. Maar zeg ze dat in Godsnaam niet,
want dan heb je de poppen aan het dansen.
Hun stad is de mooiste, die er bestaat en ik
moet toegeven, een mooie stad is Sydney, ook
over het algemeen; er ls alleen maar heel
wat in en aan, dat niet mooi is, en dat
schijnen de Sydneyers maar niet te zien.
Australië is immers in hét oog van iederen
Australiër het vrijste land ter wereld. Loop
je in een park en vind je het prettiger over
het gras te loopen dan op de paden, dan loop
je op het gras en niemand zal het in zyn
hoofd krijgen om daar aanmerking op te
maken de burgers zijn vry; die man loopt
liever op gras dan op sintels, laat hem dus
op gras loopen.
Maar als je hier als vreemdeling komt en
je hebt 's avonds dorst en je wil een glas
bier gaan drinken, dan kom je al gauw tot
de ontdekking, dat je dat, evenmin als al die
vrfje menschen, na zes uur niet meer krijgen
kan. Na zessen mag je, de wet schryft dat
zoo voor, alleen nog maar water, melk of
limonade drinken.
Gevolg?
Dat je hier veel meer dronken menschen
zifet dan by ons. Ze willen hun dagelijksche
portie nu eenmaal hebben en nu ze die niet
over den avond verdeelen kunnen, slikken ze
alles te gelijk maar voor zessen naar binnen
en worden dronken.
Gezellig vertier 's avonds op straat is er
dan ook niet; je kan nergens naar toe. Na
tuurlijk, je kan naar een schouwburg- of een
concert of een bioscoop gaan, maar allemaal
op een droogje; foyers, zooals bij ons, zyn er
niet en niets, zelfs geen glas water, is er ver
krijgbaar (alleen in bioscopen vind je soms
wel een kleine „refreshmentroom", waar je
aan de toonbank ijs of limonade kunt kry
gen). Vandaar dan ook, dat je in de pauze
hoopjes menschen in avondtoilet, ook dames,
de schouwburgen uit ziet hollen om even „aan
den overkant" in een of ander, soms alles
behalve chic lokaaltje, een kwast of een limo
nade te gaan drinken.
Dat wordt hier echter heel gewoon gevon
den en niemand moppert er over. Trouwens,
erg mopperachtig zijn de Sydneyers niet, het
zyn allemaal joviale, vriendelijke, uiterst
hulpvaardige menschen, die alles voor je
over hebben, als je hun maar zegt, dat je
hun „harbour" toch zoo mooi vindt. Als je,
als vreemdeling, iemand naar den weg vraagt
dan wijst-hij je dien, rtiaar in zeker acht van
de tien gevallen laat hy het daar niet by,
maar brengt hy je zelf waar je wezen moet
of ten minste naar een punt vanwaar je niet
meer mis kunt loopen. Eens is het me zelfs
overkomen het was myn tweeden dag in
Sydney dat ik iemand vroeg mij den weg
te wijzen naar het postkantoor. En toen hy
dat gedaan had, zich verontschuldigend, dat
hij geen tyd had er my te brengen, gaf hy
me zyn kaartje als ik. als vreemdeling,
soms hulp noodig had, of Ik dan maar by
hem wilde komen. Drie dagen later klopt die
zelfde mijnheer me op m'n schouder en
vraagt me, of ik het postkantoor makkelijk
gevonden heb.
Zoo zyn de menschen hier allemaal; onder
elkaar ook, maar voornamelijk tegenover
vreemdelingen, opdat die toch maar vooral
een goeden indruk van Australië en den
Aussie (de naam waarbij de Australiër zich
zelf graag noemt) mee naar huis zullen
grijze tram heeft den naam van een leven- nemen>
maker te zyn die is echter nog maar een Tocl^ hoe prettig het ook aandoet, als de
heel bescheiden levenmakertje bij de Syd- rnenschen ZOo vriendelijk tegen je zijn, een
neysche trams, waarin je bovendien op een gevaar schuilt er ook in, omdat er door
geweldige manier door elkaar wordt geschud, gipste elementen misbruik van gemaakt
waarvoor je veel geld mag betalen, want je wordt. Dat heb ik Woensdag, 12 September,
betaalt 2 pence per sectie. Voor zoover ik
heb kunnen nagaan komt het tarief zoowat
neer op één Hollandschen cent per minuut
rijden. Daarbij moet echter in het oog gehou
den worden, dat je hier per tram in een
minuut een heel stuk meer aflegt dan in
Haarlem.
Naast die trammen rijden er, in een haast
persoonlijk ondervonden.
Ik had toen gedineerd in Adam's Hotel In
de drukke Pittstreet gelegen en werd, om
kwart over zessen het hotel verlatende, op
straat door twee net gekleede personen aan
gesproken, waarvan een die deed alsof hy
een beetje boven z'n theewater was, z'n rech
terhand op m'n schouder legde en zei: „How
onafgebroken ry, soms zelfs twee ryen naast are you?.. En toen hem verwonderd aan-
elkaar. auto's en, typisch gezicht, daartus- keek, vervolgde hij: „Don 't you remember
schen zie je nu en dan nog een van die me? The other day I directed you to...."
hansom cabs, die in Londen geboren, maar en hij noemde een straatnaam, die ik niet
daar reeds lang uitgestorven typische twee- verstond.
wielige, door een paard getrokken rijtuigjes, Nu had ik natuurlijk meermalen iemand
waarop zich de bok voor den koetsier aan naar cjen weg gevraagd en liet zou dus kun-
den achterkant bevindt. nelli <jat ik hier weer te doen had met zoo
Rammelende vrachtauto's en gillende, iemand als die me den weg' naar het post-
blootsvoets door al dat drukte-gewriemel kantoor had gewezen. Maar ik was aan boord
heenscharrelende krantenjongens komen het van „Narkunda" al door Sydneyers tot
lawaai nog vergrooten. Als u daarbij dan voorzichtigheid aangespoord, met het oog op
nog denkt het geluid van de stemmen der het vele gespuis, dat hier in de straten rond-
duizenden voetgangers, dan kunt u je eenigs- ioopt en daarom had ik steeds, wanneer een
zins voorstellen,, hoe je Sydney hoort. onbekende my aansprak, meer dan op z'n
Maar nu hoe je het ziet. gezicht, op z'n handen gelet, opdat hy daar
Net zooals je het hoort, zou ik willen nje^ zonder dat ik het zag, iets verkeerds
zeggen. Even rommelig, even groezelig, even mee deed. Dat was nu m'n geluk. Want, ter-
verward. - wyl nu de tweede man zich ook in het ge-
Want in die groote drukke straten staan sprek mengde, zag ik de linkerhand van den
wel mooie groote gebouwen, maar zoo heel z.g. beschonken man z'n rechter lag nog
goed verzorgd, ik bedoel zoo heider-zindelijk steeds op myn schouder naar den birmen-
als by ons, zien ze er niet uit, grootsch, maar zak van m'n jas gaan en vóór ik het kon
groezelig. En rommelig, verward ja, want verhinderen had hy er m'n portefeuille,
naast een gebouw van 12 verdiepingen staat waarin zich o.a. 24;,j pond sterling aan pa-
bijvoorbeeld een kerk met tm-ens, waarvan piergeld bevond, uitgehaald. Ik hield echter
de spits nog niet tot aan de daklijst van het z n hand in het oog en zag hem myn porte-
gebouw reikt, ofwel een huisje van een ver- feuille aan een tweeden kerel overgeven en
dieping of drie, vier, een flink huis op zich- onmiddellijk daarop wandelde hij kalm weg.
zelf. maar dat naast den reus erg speel- Maar dat kon me niet schelen, de man, die
goedachtig aandoet. nu m'n portefeuille had was voor my de
En de straten zelf, de weg overal gaten voornaamste en hem greep ik vast, hem tege-
in het asfalt, die hier en daar wel een beetje lyk in de gang van het hotel gooiend waar ik
zyn dichtgemaakt, maar erg primitief juist was uitgekomen. En terwyi ik hem
stevig vasthield riep ik hem toe: „Give back
that wallet!"
„Wat voor portefeuille?" antwoorrdde de
kerel. „Wat wilt u van mij?"
„Dat weet je heel goed wat ik van je wil;
geef terug en gauw een beetje, of ik roep om
politie!"
„Don't be silly," kreeg ik daarop te hooren,
maar tegelijkertijd kwam z'n hand met de
portefeuille achter z'n rug vandaan en ent-
rukte ik hem mijn eigendom. Nog altijd had
ik den kerel stevig vast en ik keek om me
heen of ik geen politie zag. Wel stonden er
een 12 of 15 menschen achter me, maar die
keken toe, staken geen hand uit om me te
helpen zoo hulpvaardig ze anders zijn, zoo
bang schijnen ze te zijn, die hulpvaardigheid
te toonen, als er boeven of politie in het spel
zijn. Maar politie zag ik niet en dus was ik
wel genoodzaakt, den kerel ten slotte los te
laten.
Juist had ik dat gedaan, toen achter uit
de lange hotelgang een bediende van het
hotel kwam uitloopen, die me toeriep:
„What's up?" Ik wees hem op den vluchten
den man, zeggende: „Die heeft m'n porte
feuille gestolen," waarna hy onmiddellijk den
kerel naholde. Ik werd nieuwsgierig hoe dat
zaakje zou afloopen en holde ook mee en zag
toen, dat de eerste man, die feitelyk de
portefeuille uit m'n zak had gehaald, zich
weer by hem voegde. Samen liepen ze verder
en wij achter hen aan. Waar ze ineens van
daan kwamen weet ik niet, maar een oogen-
bïik later liepen er drie politie-mannen in
burgerkleeren met ons mee, van wie er een
naast me kwam loopen en zei: „Houdt u nu
in de gaten waar ze heengaan, dan zal ik met
mijn mannen hen zien in te sluiten."
De hoek van een straat omgaande, was ik
ze ineens kwijt, maar wel zag ik daar een
troepje menschen op de tram staan wachten.
Ze konden nergens anders gebleven zyn dan
daar en dus voegde ik me ook bij de wach
tenden en keek naar hen uit. Op hetzelfde
oogenblik kwamen m'n drie politie-mannen
van drie verschillende kanten op het groepje
menschen af en de een die me al eer aange
sproken had hij bleek later een politie-
sergeant te zijn vroeg me: „Wie zijn het?"
„Deze beslist," antwoordde ik „en die is
geloof ik de tweede, maar daarvan ben ik niet
heel zeker."
Beiden werden meegenomen naar het
politiebureau en daar moest ik nog eens ver
tellen of zy het werkelijk waren. Dat kon ik
van den man, dien ik zoo lang had vastgehou
den met groote zekerheid zeggen, maar van
den ander, op wiens handen ik meer gelet
had dan op zijn gezicht, durfde ik, al
geloofde ik wel dat hij het was, niet zoo
beslist zijn ik zou toch niet graag willen,
dat door een vergissing van mij een onschul
dige misschien in de gevangenis kwam. Deze
man werd dus losgelaten, de andere echter
opgesloten.
Ik zal nu verder maar kort zyn. Dat alles
gebeurde Woensdagavond tusschen kwart
over zessen en kwart over zevenen. Vrijdag
morgen hoorde ik den man veroordeelen tot
twaalf maanden „hard labour" (dwangs
arbeid)
Dat is nog eens vlugge rechtspraak!
Den volgenden morgen hielden verschil
lende hier wonende Nederlanders, met wie
ik kennis gemaakt had, me op, om me te
feliciteeren ze hadden de rechtszaak In de
krant gelezen.
En nu zal ik het voor vandaag hier maar
by laten. Al was nu ook deze laatste ervaring
niet bepaald een aangename, mijn algemee-
ne indruk van den Sydneyer is er niet door
veranderd; hij is een goedmoedig, vriendelijk
en hulpvaardig mensch.
Dat in dit geval niemand my te hulp
kwam, kan, naar ik juist gisteren hoorde,
ook wel een gevolg zijn van een onlangs uit
gevaardigde order der politie, waarbij het den
burgers verboden wordt, zich ongevraagd in
politie-zaken te mengen. Dat zou dan ook
meteen het feit verklaren, dat hier een paar
dagen geleden, ook in een der hoofdstraten,
een kerel recht op een groepje van vier
wandelende jongelui toeliep en toen deze niet
aanstonds gevolg gaven aan zijn eisch om
voor hem.uit den weg te gaan, een van de
vier doodschoot. Hoewel het zeer druk was
in de straat en veie menschen het feit zagen
gebeuren, greep niemand in en wandelde de
kereld doodbedaard weg. Hij is niet gevonden.
ARTHUR TERVOOREN
Men seint ons uit Friedrlchshafen, da
de Graf Zeppelin in den afgeloopen nacht
om tien minuten over 2 buiten de hal ge
bracht is en om 2 uur 17 naar Berlijn is
gestart. Als brandstof voor de motoren wordt
benzine gebruikt, aangezien door technische
moeilijkheden eenige stagnatie is gekomen in
de productie van het speciale gps, waarmee
de beide Oceaan-vluchten werden gedaan.
In totaal zyn 66 personen aan boord, n.l. 26
passagiers en de uit 40 koppen bestaande
bemanning. Het start-personeel moest van
af 1 uur hedennacht gereed staan en de
passagiers hadden aanzegging gekregen, om
half twee aanwezig te zyn. Men zou eerst
naar Ulm en Neurenberg vliegen; daar zou
men overwegen of de weersomstandigheden
toelaten, direct in noord-oostelijke richting
te vliegen, of dat men gedwongen was een
omweg te maken. Ter begroeting van het
luchtschip zal de Deutsche Lufthansa de
„Graf Zeppelin"- een eskader vliegtuigen te
gemoet zenden, dat van het vliegveld Tem
pelhof zal starten en het luchtschip tijdens
zijn tocht boven de hoofdstad des Ryks bege
leiden. De Ober-Burgemeister Maas zal zich
in gezelschap van verscheidene autoriteiten
en vei tegenwoordigers van Berlijnsche ver-
eenigingen en corporaties naar Staaken be
geven, teneinde Dr. Eckener, kapitein Flem-
ming en de bemanning namens de stad Ber
lijn te begroeten.
De directie der Rijksspoorwegen zal in ver
band met de aankomst van de Zeppelin
een aantal extra-treinen van en naar Staa
ken laten loopen.
Boven Stuttgart
V. D meldt hedenmorgen uit Stuttgart:
Het luchtschip „Graf Zeppelin", dat
hedennacht gestart is tot het maken van
een rondvlucht over Duitschland, verscheen
half vier boven Stuttgart. De hel ver
lichte cabines staken fantastisch tegen den
donkeren nachthemel af.
Nadat het gevaarte circa 10 minuten
boven de stad had gekruist, verdween het
in N. W.-richting.
Boven Goslar
Uit Hannover wordt gemeld:
Hedenochtend arriveerde de „Graf Zeppe
lin" op zyn tocht naar Berlijn boven
Goslar, in den Harz, en zette te 7 uur 10
koers naar de Duitsche hoofdstad.
De minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid heeft een voorontwerp van een
Landbouwarbeiderswet, met verzoek om ad
vies, bij den Hoogen Baad van Arbeid aan
hangig gemaakt.
Het Kamerlid J. van Rij ze wijk heeft thans
definitief besloten, zich voor de nieuwe Ka
mer niet meer herkiesbaar te stellen.
De monumentendag te 's-Gravenhage.
Het driemaandelijksch rapport betreffen
de de Zuiderzeewerken.
De minister van Financiën heeft de
commissie van voorbereiding inzake het
wetsontwerp betreffende de financieele ver
houding van Kijk en gemeenten geïnstal
leerd.
Verschenen is de agenda vande 5e ver
gadering van den Partijraad der R.K. Staats
party op Vrijdag en Zaterdag 23 en 24 No
vember a.s. te Utrecht.
De „Graf Zeppelin" is in den afgeloopen
nacht te 2.17 uur van Friedrichshafen naar
Berlijn gestart.
Poincaré dreigt met heengaan indien de
begrooting niet vóór 31 December as. is
goedgekeurd.
Hef congres voor de Binnenscheepvaart is
Zaterdag te Brussel geopend.
De uitsluiting in de Duitsche metaalindus
trie. Demonstraties in het geheele Ruhrge-
bied.
Wapenstilstandsherdenking in Italië. Een
merkwaardige verklaring van Mussolini.
De Etna in werking.
Kabinetscrisis in Roemenië.
Arrestaties van communisten in Japan.
uiiiiïi"!/
Barometerstand 9 uur v.m.: 756, vooruit.
OPTICIENS FABRIKANTEN.
Licht op De lantaarns moeten morgen
worden opgestoken om: 4.51 uur.
Hoogste barometerstand 771.3 m.M. te
Seydisfjord.
Laagste barometerstand 751.9 m.M. te
Hamburg.
Verwachting:
Zwakke tot matigen Z. tot W. wind,
nevelig tot zwaar bewolk, weinig of geen
regen in het zuiden, in het noorden meer
kans op regen, weinig verandering in tem
peratuur.
BOVEN BERLIJN AANGEKOMEN
Uit Berlijn wordt gemeld:
Heel Berlijn was hedenmorgen in vlaggen-
tooi gestoken. Om 8 uur 20, terwijl
duizenden Berlyners in de buitenwijken en
de binnenstad zich op de straten bevonden,
bereikte de „Graf Zeppelin" het vliegveld
Staaken. Te 8 uur 50 hoorde men het zoemen
van de motoren boven de hoofdstad. Op
ongeveer 150 M. hoogte kruiste de Zeppe
lin boven Berlijn. De menschen pakten
zich te zamen in de straten en het ver
keer lag geheel stil.
Een telegram uit Staaken meldt:
Te 9.15 ziet men de reusachtige schaduw
van het luchtschip naderen.
Het seint: Daar de landing bij ongunstig
weer met ongeoefende terreinmanschappen
uiterst moeilijk is, zullen wij wachten, tot
de wind is gaan liggen.
Om 10 uur 30 verankerd
V. D. meldt nader uit Staaken;
Tegen negen uur 20 daalde het lucht
schip langzaam. Vreugdekreten weerklinkeï,
van alle kanten. Om 9 uur 46 is de „Graf
Zeppelin" veilig geland. Om 10 uur 30 ligt
het luchtschip definitief aan den anker-
mast verankerd.
Driejarig meisje door een auto overreden
In een onbewaakt oogenblik liep Zater
dagmiddag het 3 J4-jarig dochtertje van den
caféhouder G. C. Tijssen aan den Aalsmeer-
derdyk alhier het erf af en stak dwars den
dijk over in de richting van de ringvaart.
Tegelijkertyd passeerde daar ter plaatse een
groote vrachtauto van de firma Sluis, waar
van de bestuurder een aanrijding niet meer
kon vermijden. De chauffeur remde uit alle
macht, doch het kind werd door het motor
rijtuig gegrepen en zeer ernstig aan hoofd
en lichaam verwond. De onmiddellijk ontbo
den geneesheer kon slechts den dood car
stateeren.