Naar Sydney Handhaving van het Parlementaire stelsel Telegraphisch Weerbericht .BUREAUXNASSAULAAN49J ADVERTENT IE IV 35 ct. p. reg«rf& DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN MAANDAG 5 NOVEMBER 1928 TWEE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 17003 v. 1 üUUU AANGIFTE moet, op straffe van VERLIES VAN alle rechten, geschieden uiterlijk DRIEMAAL VIER en twintig uren na het ONGEVAL n. Sydney en de Sydneyers Door den mist misleid De Graf Zeppelin naar Berlijn gestart Voornaamste Nieuws J. J. WEBER ZOON Groote Houtstraat 166 Haarlem Doodelijk ongeval in de Haarlemmermeer 'Telefoon No. 13866 (drieiijnen) Postrekening No. 5970. ABONNEMENTEN: voor Haarlem en Agentschappen: per week 25 ct.; per kwartaal f 3.25; per post, per kwartaal f 3.58 bi> vooruitbetaling. i VRAAG- EN A AN BOD - ADVERTEN TIES, 1 4 regels 60 ct. p. plaatsing: elke regel meer 15 ct., bij vooruilbet. Bij contract belangrijke korting. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN tusscben den tekst 60 ct. per regel, p «4 Alle abonné's op dit blad zijn Ingevolge de verzekermgsvoorwaarden f 0011 ft Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7Kfi Dy een ongeval met fo;:n bi) verlies van een hand, ff OC bij verlies van een fCO bti 'n brmrk van t r n bij verlies van beide armen, beide beenen o£ belde oogen; 1 tJU.~ doodeiijken ailoop; !ZüU."een voet of een oog; 1 itid. duim oï wijsvinger; l«ü. been of arm; 1 til. am tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen: 1 OU U Uverlies van beide armen, beide beenen of beide oogen; 1/ UU.— doodeiijken afloop; 1 fidU."een voet of een oog verlies v. eer anderen vinger. De functionneering van het parlementaire stelsel ten onzent heeft de laatste jaren in grijpende wijzigingen ondergaan, zóó, dat de vraag zich opdringt eenerzijds of er hier nog wel van een parlementair stelsel in strikten zin kan worden gesproken, anderzijds of de oorzaken, die bedoelde Wijzigingen tot ge volg hebben gehad er in de toekomst niet toe zullen leiden, dat met het parlementair stel sel definitief gebroken wordt en een ander systeem er voor in de plaats zal worden ge steld. Het schorsen door den Minister van De fensie van de beraadslagingen over het wets ontwerp. regelende de bevordering en het ont slag van Officieren, op 24 October 1.1. heeft, naar het mij wil voorkomen, op bovengemelde vragen opnieuw sterker de aandacht doen vestigen. Om dieper door te dringen in de beteekenis der wijzigingen, welke zich in de functionnee ring van ons parlementaire stelsel gedurende de laatste jaren hebben voorgedaan, is het niet ongewenscht, in het kort oorsprong, ge schiedenis en beteekenis van bedoeld stelsel na te gaan. Gelijk in andere monarchieën stonden ook ten onzent Kroon en Volksvertegenwoordi ging oorspronkelijk tegenover elkaar, was het eene orgaan er op bedacht zijn praedominee- renden invloed te behouden, het andere er op uit, zijn zwakkere positie tegenover de Kroon zooveel mogelijk te versterken en dieperen Invloed op den gang der staatszaken te verkrijgen. Langzaam maar zeker mocht de volksvertegenwoordiging in dit pogen slagen In 1840 werd de strafrechterlijke ministerieele verantwoordelijkheid bereikt. In 1848 de poli tieke, d.w.z. sedert dit jaar waren de ministers aan het parlement verantwoording schuldig van het door hen gevoerde regeeringsbeleid. Om van dit beginsel uit te geraken tot de in voering van het parlementaire stelsel, waar bij de ministers behooren te steunen op een meerderheid in het parlement, was nog maar één stap noodig. Deze stap werd definitief in 1868 gezet. In dit en het voorafgaande jaar waren tusschen het toenmalig kabinet én de Tweede Kamer bij herhaling ernstig- meeningsverschillen gewezen, waarbij de in de Tweede Kamer ontstane verbittering zich zelfs uitte in het aannemen van een motie van afkeuring tegen het beleid van het zit tend Kabinet. Tweemaal werd de Kamer ontbonden, tweemaal verwierp deze op haar beurt de begrooting van Buitenlandsche Za ken en nam zij een motie aan, uitsprekende „dat geen landsbelang de jongste ontbinding had gevorderd". Het was een laatste wanho pige strijd tusschen Regeering en parlement, waarbij de regeering tenslotte het onderspit dolf. Het kabinet overwoog voor de derde maal een Kamerontbinding, doch het zag tenslotte, mede tengevolge van het ingrijpen van enkele invloedrijke Eerste Kamerleden, hiervan af en stelde de portefeuilles ter beschikking van den Koning. Vanaf dit jaar is het parlementaire stelsel In Nederland gevestigd, heeft de regel in gang gevonden, dat de ministers behooren te steunen op een meerderheid in het parlement en zij behooren af te treden zoo blijken mocht dat ernstig meeningsverschil bestond tusschen hen en de meerderheid der volksvertegen woordigers, tenzij mag worden ver wacht, dat de volksvertegenwoordiging op 't .oogenblik van het conflict niet meer weer geeft, hetgeen er in den lande leeft; in dit ge val zal het ministerie aanblijven en het de ka mer ontbinden, om toch nog af te treden, zoo blijken mocht, dat niet zij, doch de kamer op de meerderheid van het volk of liever der stemgerechtigde kiezers steunde Tengevolge van de totstandkoming van het parlemen tair systeem in verband met 't vertegenwoor digend stelsel werd dus het resultaat ver kregen, dat, evenals de vertegenwoordiging, ook de ministers behoorden te steunen op de meerderheid van het volk. Immers, het vertegenwoordigend stelsel be rust op de fictie, dat het parlement den wil des volks bij alle voorkomende gelegenheden tot uitdrukking brengt. De Fransche staats rechtsgeleerde Esmein drukt dit typeerend al dus uit: „Het volk spreekt door den mond en wil door den wil van zijn vertegenwoordigers" m.a.w. het parlement is het geheele volk in zakformaat. Steunen nu de ministers op, be hooren zij, wat politieke overtuiging betreft, tot de meerderheid van het parlement, dat geacht wordt het volk in zijn geheel, tot klei nere proporties teruggebracht, te zijn, dan volgt hieruit derhalve vanzelf sprekend, dat dus ook de ministers geacht worden op de meerderheid des volks, immers op de meer derheid in het parlement en daardoor op die des volks, te steunen. Duidelijk wordt hierdoor, waarom een Ka merontbinding bij een conflict tusschen par lement en ministers in geenen deele een aan tasting is van het parlementaire stelsel, doch veeleer een logisch uitvloeisel hiervan. Want bij een dusdanig conflict blijkt, dat een van beiden ten onrechte in de meening verkeerd heeft op de meerderheid des volks te steunen. Gewoonlijk wordt aangenomen, dat het parlement den wil des volks in waarheid tot uitdrukking brengt en gaat dus het minis terie zonder meer heen; in hoogst gewichtige gevallen echter, waar dit twijfelachtig is, wordt een beroep op het kiezersvolk gedaan om dit te doen beslissen, welk van beide or ganen op de meerderheid des volks steunde. Wil het parlementaire stelsel goed kunnen functionneeren, willen de ministers daadwer kelijk kunnen steunen op een meerderheid in het parlement, dan is hiertoe natuurlijk wel een allereerste vereischte, dat er een meer derheid in het parlement is. Het allerbeste zal dit stelsel derhalve kunnen werken, zoo het parlement bestaat uit slechts twee partij en. In de bakermat van dit stelsel en het klassieke voorbeeld ervan, Engeland, is dit langen tijd het geval geweest, totdat de op komende Labour-partij aan deze gezonde si tuatie 'n einde maakte, al schijnt men thans weder naar den oorspronkelijken toestand rug te keeren, nu daar als elders de libe rale partij vrijwel aan het verdwijnen is. Ten onzent, waar we ons al spoedig in het bezit van meerdere partijen mochten verheu gen, heeft desniettemin sedert 1868 het par- tementaire stelsel vrij regelmatig gewerkt; biet het minst is dit te danken geweest aan bet bestaan der rechtsche coalitie, waardoor ör'e partijen al dadelijk een sterke eenheid v°rrnclen. Het werd een vaste stelregel, dat bij con- •jfct tusschen Kamer en Ministerie dit laat- aftrad, alsmede dat bi) verwerping van 'n Zangrijk wetsontwerp de betrokken minis ter zijn portefeuille ter beschikking stelde, vele voorbeelden uit de parlementaire ge schiedenis van Nederland zouden hiervoor kunnen worden aangehaald. Lang zouden de voorwaarden voor het regelmatig functionneeren van het stelsel echter niet gehandhaafd blijven. De eerste symptomen van opkomende moeilijkheden werden zichtbaar bij het groeien <i'er So ciaal-Democratische Arbeiderspartijwel bleef de rechterzijde een eenheid vormen, ze vond echter geen aaneengesloten, on danks verschillende schakeeringen toch mir, of meer te zamen behoorende linkerzijde meer tegenover zich, doch een verbrokkel de en versplinterde, waartoe een partij be hoorde, die even ver van de meeste andere partijen der linkerzijde als van de rechter zijde afstond. Een eerste gevoelige slag werd het toe gebracht in 1913, toen minister Cort van der Linden een kabinet formeerde, aange diend als „ministerie van d'en Volkswil". Wat dit beteekent, heb ik nimmer kunnen achterhalen. Gelet op het boven medege deelde omtrent het karakter en de betee kenis van de volksvertegenwoordiging, is ieder parlementair kabinet een „ministerie van den volkswil", immers het berust op den wil van de meerderheid van het par lement en daardoor op dien van het volk. Een niet op de meerderheid van het parle ment en toch wel op de meerderheid van het volk steunend kabinet past derhalve niet in onzen staatsrechtelijken bouw; het werpt in allen gevalle de theoretische con structie van dezen bouw omver. In 1918 werd de regelmatige functionnee ring van het parlementaire stelsel wederom hersteldhet ministerie Ruys de Beeren- brouck steunde op de rechterzijde, die de meerderheid in de Tweede Kamer verte genwoordigde; na de allen nog versch in het geheugen liggende kabinetscrisis van 1925, waarbij de samenwerking tusschen dt rechtsche partijen werd verbroken, is de regelmatige functionneering echter opnieuw verstoord geworden en wel zoodanig, dat zich de vraag opdringt, reeds in den aan vang van dit artikel gesteld, of niet naar een nieuw stelsel moet worden gezocht. Wat immers zien we thans bij herhaling gebeuren? Eenerzijds, dat het ministerie uitspraken, wenschen en verlangens van de Kamer een voudig naast zich neerlegt zonder er uit voering aan te geven; anderzijds, dat bij herhaling wetsontwerpen worden verwor pen, althans de beraadslagingen er over moeten worden geschorst, wat vrijwel op hetzelfde neerkomt, zonder dat het minis terie of de betrokken minister er ook maar over denkt, heen te gaan; bovendien, dat ingrijpende, principieele voorstellen niet meer worden gedaan, doch uitgesteld, tot dat wellicht ten avond of ten morgen we derom eens een nieuwe parlementaire meer derheid gevormd wordt. Het is echter zeer de vraag, of het nog ooit Zoover komen zal en zoo ja, of dan de nieuwe parlementaire meerderheid, hetzij deze is gebaseerd op de drie oude recht sche partyen, hetzy op een nieuwe combi natie van partijen, zoo duurzaam zal zijn, dat ze voor een gezonde en normale func tionneering van het parlementaire stelsel een redelijke kans vormt. Aan de mogelijkheid hiervan mag met re den worden getwijfeld. Zoo ooit, is het dan ook thans urgent om naar nieuwe mogelijkheden en oplossingen te zoeken, deze te toetsen aan het oude be staande en te onderzoeken, in hoeverre ze in ons staatkundig' stelsel zouden passen. Het behoeft wel geen nader betoog, dat in het parlementair stelsel de ministers een heel wat minder onafhankelijke en zelf standige positie innemen, dan in vroeger da gen, toen ze als uitsluitend dienaren en ad viseurs van de Kroon meermalen tegenover en in scherpe oppositie met het parlement, stonden, zonder dat ze zich ernstig het hoofd er over behoefden te breken of hun handelingen en gedragingen wel door dc meerderheid in het parlement werden ge dekt. Het parlementaire systeem heeft onmis kenbaar het groote voordeel gehad, dat het antagonisme, dat vroeger zoo menigmaal tusschen regeering en parlement tot uiting kwam, grootendeels is verdwenen; het dua lisme, dat tusschen regeering en parlement bestond, maakte plaats voor een min of meer harmonische eenheidhet vroeger in twee deelen uiteenvallend, staatkundig ge bouw, Regeering en volk, werd tot één ge heel vereenigd. Het volk koos zich zijn ver tegenwoordigers; uit hen, althans uit met hen gelijk gezinden werden ministers ge kozen, die handelden naar den geest en de verlangens van de meerderheid of anders heengingen; deze harmonische constructie werd voltooid dor de Kroon, wier hooge taak het werd het raderwerk der moderne staatsmachine zoo regelmatig mogelijk te doen loopen. Anderzijds verdween, gelyk gezegd, de groote zelfstandigheid der ministers, en werden dezen van onafhankelijke, zelfstandig handelende organen meer uitvoerders van hetgeen in de meerderheid van het parle ment en daardoor in die van het volk aan- wenschen en verlangens leefde. Het zwaartepunt van wetgeving en be stuur werd derhalve verlegd naar het par lement; de opvatting, dat dit zoo behoorde te zijn, werd gevestigd en verkreeg haa; plaats in de volksovertuiging; het werd een vaste stelregel. Doch gelyk dit bij zoovele instituten het geval Is, borg de volledige doorvoering er van tevens de kiemen tot ontbinding, ver andering ervan, in zich. (Wordt vervolgd) XVII SYDNEY, 16 Sept. 1928 „How do you like Australia?" (Hoe vindt u Australië?) Als je hier iemand ontmoet en hij vraagt je dat niet, dan is hij geen Australiër en als hij er dan niet onmiddellijk op laat volgen: „And how do you like our harbour?" (En hoe vindt u onze haven?) dan is hy geen Syd- neyer. Want de Australiërs zijn trotsch op hun land en al zijn ze misschien ook nooit verder dan van Sydney naar Melbourne geweest, ze vertellen je, dat er geen land zoo mooi en zoo goed is, met een aplomb en een overtui ging, dat je ze haast zou gaan gelooven. Maar heb in geen geval het hart in je lijf om het in dit opzicht niet met hem eens te zyn, want dan heb je het voorgoed bij hem verkorven. En zooals alle Australiërs op Australië pochen, zoo pocht de Sydneyer bovendien nog op zijn haven. Nu moet ik dadeiyk toegeven, dat die haven schitterend is en menschen, die ik hier en ook onderweg hierheen sprak en die meer verstand van havens hebben dan ik en er misschien ook wel meer gezien hebben, heb ben me verzekerd, dat het volkomen waar is, dat de haven van Sydney door geen enkele andere op de wereld wordt overtroffen. De eigenlijke stad, de city, ligt op een, zich naar het noorden uitstrekkende landtong in Botany Bay, een landtong, waarin zich boven dien tal van diepe inhammen bevinden, die even zooveel prachtige natuuriyke havens zyn. Tot vlak aan de kust is het water er diep genoeg voor de grootste mailbooten, zoo dat deze vlak voor het beginpunt der voor naamste straten kunnen aanleggen. Zooiets als de Boompjes in Rotterdam, maar dan veel grooter en grootscher. Door die verschillende inhammen (Coves- noemen ze ze hier) is natuurlijk de kade- lengte buitengewoon groot, wat voor de scheepvaart van zèer veel belang is; tal van vaste lijnen kunnen er hun vaste aanlegstei gers hebben. Ten zuiden van die havens, in hoofdzaak tusschen Darling Harbour en Woolloomooloo Bay, strekt zich de eigenlijke stad Sydney uit, op de naar de zee afdalende hellingen. De voornaamste vier straten, die over het grootste gedeelte vrywel parallel aan elkaar loopen, strekken zich van het noorden, van de haven, naar het zuiden uit; het zijn George Street, de oudste van alle, was oorspronkelijk de landweg waarlangs goederen van de ha vens naar het binnenland werden vervoerd met ossekarren, Pitt Street, Castlereagh Streèt en Elizabeth Street. Deze vier straten worden op onregelmatige afstanden gekruist door kortere, waarvan Martin Place een der voornaamste is. Eigenlijk een straat, wordt ze plein genoemd, omdat'ze zoo breed is: zooiets als het Koningsplein in Amsterdam, dat toch ook feitelyk maar een breede straat is. In den loop der tijden hebben daar reeds heel wat patriottische demonstraties plaats gehad. In het midden staat de Cenotaph, het ge- denkteeken voor de in den wereldoorlog gevallen Australiërs. De vier hoofdstraten, die zeer lang zyn. loopen vrijwel in rechte lijn van de haven naar het Centraal Station, dat wil dus zeg gen, dat ze, daar de stad op vlak terrein staat, op verschillende plaatsen hellend zijn. Trouwens, dat is ook met de wegen buiten de stad het geval. Die zyn niet, zooals in Duitschland, met vele bochten om bergen en heuvels heen gelegd, maar loopen er, zooals in noord-Frankrijk in rechte lyn over heen, waardoor de wegen soms verbazend steil,op- en afloopen. Nu moet u je niet voorstellen, dat de heele stad bestaat uit vier lange straten met wat dwarsstraten; er zijn er natuurlijk meer, roaar deze vier vormen het centrum van het openbare en het zaken-leven. Tal van groote gebouwen, tot 10 en 15 verdiepingen hoog, liggen er aan, openbare, zoowel als kantoor- en bankgebouwen en krantenpaleizen. Aan de oostzyde van Elisabeth Street, die er voor een deel de grens van uitmaakt, ligt Hyde Park, waarover ik in m'n brieven over het Eucharistisch Congres al meer heb ge sproken; aan den overkant van Hyde Park staat St. Mary's Kathedraal. In die hier beschreven binnenstad is het den heelen dag geweldig druk. Zeker elke halve minuut misschien nog wel vaker davert en rammelt er door elk der vier hoofd straten een van die vroeger al door mij beschreven reuzentrams. De Haarlemsehe In den nacht van Zaterdag op Zondag is een autobus, waarmee mijnwerkers wor den vervoerd, in de gemeente Montfort (L.) verongelukt. De bestuurder reed door een mistbank en raakte zoodoende op een draai den weg kwijt. Langszij reed hy tegen een steenen brugleuning, deze ging geheel stuk en de zware vrachtwagen ging met den neus naar onder en bleef met zijn achterste deel in een stuk muurtje steken. De chauffeur W. uit Roermond, die.nog alleen er in zat kon zich nog achteruit redden, terwijl zijn wagen met den motor het water raakte. lappendekenachtig. En al loopt er nu ook den heelen dag een man rond met een veger en een blik op wieltjes, om den paardenmest op te vegen er worden hier nog vry veel paarden voor personen- en vrachtvervoer gebruikt zindelijk, netjes zien de straten er niet uit. Het is de rommel, het smoezerige van een havenwijk van een Europeesche havenstad, maar dan de geheele stad door. Ook in verschillende der voorsteden, waar de wegen, ik zal niet zeggen slecht zijn voor het verkeer, maar er toch niet, wat we bij ons zouden noemen, goed onderhouden uit zien. In plaats van behoóriyke trottoirs bij voorbeeld rul zand, met een rij groote tegels er door, hier en daar omzoomd met een plukje gras. En al zie je nou ook om den haverklap een bordje, waarop staat dat je op die plek geen rommel of vuilnis mag neergooien, op straffe van twee pond boete, leege conser- venblikjes, asch, papieren en vruchtenschil- len liggen er altijd. En zoo kom ik op de menschen, die deze groote stad bewonen. Heel veel gevoel voor orde en netheid hebben ze niet, dat blijkt al uit wat ik van het aanzien der stad ver telde. Maar zeg ze dat in Godsnaam niet, want dan heb je de poppen aan het dansen. Hun stad is de mooiste, die er bestaat en ik moet toegeven, een mooie stad is Sydney, ook over het algemeen; er ls alleen maar heel wat in en aan, dat niet mooi is, en dat schijnen de Sydneyers maar niet te zien. Australië is immers in hét oog van iederen Australiër het vrijste land ter wereld. Loop je in een park en vind je het prettiger over het gras te loopen dan op de paden, dan loop je op het gras en niemand zal het in zyn hoofd krijgen om daar aanmerking op te maken de burgers zijn vry; die man loopt liever op gras dan op sintels, laat hem dus op gras loopen. Maar als je hier als vreemdeling komt en je hebt 's avonds dorst en je wil een glas bier gaan drinken, dan kom je al gauw tot de ontdekking, dat je dat, evenmin als al die vrfje menschen, na zes uur niet meer krijgen kan. Na zessen mag je, de wet schryft dat zoo voor, alleen nog maar water, melk of limonade drinken. Gevolg? Dat je hier veel meer dronken menschen zifet dan by ons. Ze willen hun dagelijksche portie nu eenmaal hebben en nu ze die niet over den avond verdeelen kunnen, slikken ze alles te gelijk maar voor zessen naar binnen en worden dronken. Gezellig vertier 's avonds op straat is er dan ook niet; je kan nergens naar toe. Na tuurlijk, je kan naar een schouwburg- of een concert of een bioscoop gaan, maar allemaal op een droogje; foyers, zooals bij ons, zyn er niet en niets, zelfs geen glas water, is er ver krijgbaar (alleen in bioscopen vind je soms wel een kleine „refreshmentroom", waar je aan de toonbank ijs of limonade kunt kry gen). Vandaar dan ook, dat je in de pauze hoopjes menschen in avondtoilet, ook dames, de schouwburgen uit ziet hollen om even „aan den overkant" in een of ander, soms alles behalve chic lokaaltje, een kwast of een limo nade te gaan drinken. Dat wordt hier echter heel gewoon gevon den en niemand moppert er over. Trouwens, erg mopperachtig zijn de Sydneyers niet, het zyn allemaal joviale, vriendelijke, uiterst hulpvaardige menschen, die alles voor je over hebben, als je hun maar zegt, dat je hun „harbour" toch zoo mooi vindt. Als je, als vreemdeling, iemand naar den weg vraagt dan wijst-hij je dien, rtiaar in zeker acht van de tien gevallen laat hy het daar niet by, maar brengt hy je zelf waar je wezen moet of ten minste naar een punt vanwaar je niet meer mis kunt loopen. Eens is het me zelfs overkomen het was myn tweeden dag in Sydney dat ik iemand vroeg mij den weg te wijzen naar het postkantoor. En toen hy dat gedaan had, zich verontschuldigend, dat hij geen tyd had er my te brengen, gaf hy me zyn kaartje als ik. als vreemdeling, soms hulp noodig had, of Ik dan maar by hem wilde komen. Drie dagen later klopt die zelfde mijnheer me op m'n schouder en vraagt me, of ik het postkantoor makkelijk gevonden heb. Zoo zyn de menschen hier allemaal; onder elkaar ook, maar voornamelijk tegenover vreemdelingen, opdat die toch maar vooral een goeden indruk van Australië en den Aussie (de naam waarbij de Australiër zich zelf graag noemt) mee naar huis zullen grijze tram heeft den naam van een leven- nemen> maker te zyn die is echter nog maar een Tocl^ hoe prettig het ook aandoet, als de heel bescheiden levenmakertje bij de Syd- rnenschen ZOo vriendelijk tegen je zijn, een neysche trams, waarin je bovendien op een gevaar schuilt er ook in, omdat er door geweldige manier door elkaar wordt geschud, gipste elementen misbruik van gemaakt waarvoor je veel geld mag betalen, want je wordt. Dat heb ik Woensdag, 12 September, betaalt 2 pence per sectie. Voor zoover ik heb kunnen nagaan komt het tarief zoowat neer op één Hollandschen cent per minuut rijden. Daarbij moet echter in het oog gehou den worden, dat je hier per tram in een minuut een heel stuk meer aflegt dan in Haarlem. Naast die trammen rijden er, in een haast persoonlijk ondervonden. Ik had toen gedineerd in Adam's Hotel In de drukke Pittstreet gelegen en werd, om kwart over zessen het hotel verlatende, op straat door twee net gekleede personen aan gesproken, waarvan een die deed alsof hy een beetje boven z'n theewater was, z'n rech terhand op m'n schouder legde en zei: „How onafgebroken ry, soms zelfs twee ryen naast are you?.. En toen hem verwonderd aan- elkaar. auto's en, typisch gezicht, daartus- keek, vervolgde hij: „Don 't you remember schen zie je nu en dan nog een van die me? The other day I directed you to...." hansom cabs, die in Londen geboren, maar en hij noemde een straatnaam, die ik niet daar reeds lang uitgestorven typische twee- verstond. wielige, door een paard getrokken rijtuigjes, Nu had ik natuurlijk meermalen iemand waarop zich de bok voor den koetsier aan naar cjen weg gevraagd en liet zou dus kun- den achterkant bevindt. nelli <jat ik hier weer te doen had met zoo Rammelende vrachtauto's en gillende, iemand als die me den weg' naar het post- blootsvoets door al dat drukte-gewriemel kantoor had gewezen. Maar ik was aan boord heenscharrelende krantenjongens komen het van „Narkunda" al door Sydneyers tot lawaai nog vergrooten. Als u daarbij dan voorzichtigheid aangespoord, met het oog op nog denkt het geluid van de stemmen der het vele gespuis, dat hier in de straten rond- duizenden voetgangers, dan kunt u je eenigs- ioopt en daarom had ik steeds, wanneer een zins voorstellen,, hoe je Sydney hoort. onbekende my aansprak, meer dan op z'n Maar nu hoe je het ziet. gezicht, op z'n handen gelet, opdat hy daar Net zooals je het hoort, zou ik willen nje^ zonder dat ik het zag, iets verkeerds zeggen. Even rommelig, even groezelig, even mee deed. Dat was nu m'n geluk. Want, ter- verward. - wyl nu de tweede man zich ook in het ge- Want in die groote drukke straten staan sprek mengde, zag ik de linkerhand van den wel mooie groote gebouwen, maar zoo heel z.g. beschonken man z'n rechter lag nog goed verzorgd, ik bedoel zoo heider-zindelijk steeds op myn schouder naar den birmen- als by ons, zien ze er niet uit, grootsch, maar zak van m'n jas gaan en vóór ik het kon groezelig. En rommelig, verward ja, want verhinderen had hy er m'n portefeuille, naast een gebouw van 12 verdiepingen staat waarin zich o.a. 24;,j pond sterling aan pa- bijvoorbeeld een kerk met tm-ens, waarvan piergeld bevond, uitgehaald. Ik hield echter de spits nog niet tot aan de daklijst van het z n hand in het oog en zag hem myn porte- gebouw reikt, ofwel een huisje van een ver- feuille aan een tweeden kerel overgeven en dieping of drie, vier, een flink huis op zich- onmiddellijk daarop wandelde hij kalm weg. zelf. maar dat naast den reus erg speel- Maar dat kon me niet schelen, de man, die goedachtig aandoet. nu m'n portefeuille had was voor my de En de straten zelf, de weg overal gaten voornaamste en hem greep ik vast, hem tege- in het asfalt, die hier en daar wel een beetje lyk in de gang van het hotel gooiend waar ik zyn dichtgemaakt, maar erg primitief juist was uitgekomen. En terwyi ik hem stevig vasthield riep ik hem toe: „Give back that wallet!" „Wat voor portefeuille?" antwoorrdde de kerel. „Wat wilt u van mij?" „Dat weet je heel goed wat ik van je wil; geef terug en gauw een beetje, of ik roep om politie!" „Don't be silly," kreeg ik daarop te hooren, maar tegelijkertijd kwam z'n hand met de portefeuille achter z'n rug vandaan en ent- rukte ik hem mijn eigendom. Nog altijd had ik den kerel stevig vast en ik keek om me heen of ik geen politie zag. Wel stonden er een 12 of 15 menschen achter me, maar die keken toe, staken geen hand uit om me te helpen zoo hulpvaardig ze anders zijn, zoo bang schijnen ze te zijn, die hulpvaardigheid te toonen, als er boeven of politie in het spel zijn. Maar politie zag ik niet en dus was ik wel genoodzaakt, den kerel ten slotte los te laten. Juist had ik dat gedaan, toen achter uit de lange hotelgang een bediende van het hotel kwam uitloopen, die me toeriep: „What's up?" Ik wees hem op den vluchten den man, zeggende: „Die heeft m'n porte feuille gestolen," waarna hy onmiddellijk den kerel naholde. Ik werd nieuwsgierig hoe dat zaakje zou afloopen en holde ook mee en zag toen, dat de eerste man, die feitelyk de portefeuille uit m'n zak had gehaald, zich weer by hem voegde. Samen liepen ze verder en wij achter hen aan. Waar ze ineens van daan kwamen weet ik niet, maar een oogen- bïik later liepen er drie politie-mannen in burgerkleeren met ons mee, van wie er een naast me kwam loopen en zei: „Houdt u nu in de gaten waar ze heengaan, dan zal ik met mijn mannen hen zien in te sluiten." De hoek van een straat omgaande, was ik ze ineens kwijt, maar wel zag ik daar een troepje menschen op de tram staan wachten. Ze konden nergens anders gebleven zyn dan daar en dus voegde ik me ook bij de wach tenden en keek naar hen uit. Op hetzelfde oogenblik kwamen m'n drie politie-mannen van drie verschillende kanten op het groepje menschen af en de een die me al eer aange sproken had hij bleek later een politie- sergeant te zijn vroeg me: „Wie zijn het?" „Deze beslist," antwoordde ik „en die is geloof ik de tweede, maar daarvan ben ik niet heel zeker." Beiden werden meegenomen naar het politiebureau en daar moest ik nog eens ver tellen of zy het werkelijk waren. Dat kon ik van den man, dien ik zoo lang had vastgehou den met groote zekerheid zeggen, maar van den ander, op wiens handen ik meer gelet had dan op zijn gezicht, durfde ik, al geloofde ik wel dat hij het was, niet zoo beslist zijn ik zou toch niet graag willen, dat door een vergissing van mij een onschul dige misschien in de gevangenis kwam. Deze man werd dus losgelaten, de andere echter opgesloten. Ik zal nu verder maar kort zyn. Dat alles gebeurde Woensdagavond tusschen kwart over zessen en kwart over zevenen. Vrijdag morgen hoorde ik den man veroordeelen tot twaalf maanden „hard labour" (dwangs arbeid) Dat is nog eens vlugge rechtspraak! Den volgenden morgen hielden verschil lende hier wonende Nederlanders, met wie ik kennis gemaakt had, me op, om me te feliciteeren ze hadden de rechtszaak In de krant gelezen. En nu zal ik het voor vandaag hier maar by laten. Al was nu ook deze laatste ervaring niet bepaald een aangename, mijn algemee- ne indruk van den Sydneyer is er niet door veranderd; hij is een goedmoedig, vriendelijk en hulpvaardig mensch. Dat in dit geval niemand my te hulp kwam, kan, naar ik juist gisteren hoorde, ook wel een gevolg zijn van een onlangs uit gevaardigde order der politie, waarbij het den burgers verboden wordt, zich ongevraagd in politie-zaken te mengen. Dat zou dan ook meteen het feit verklaren, dat hier een paar dagen geleden, ook in een der hoofdstraten, een kerel recht op een groepje van vier wandelende jongelui toeliep en toen deze niet aanstonds gevolg gaven aan zijn eisch om voor hem.uit den weg te gaan, een van de vier doodschoot. Hoewel het zeer druk was in de straat en veie menschen het feit zagen gebeuren, greep niemand in en wandelde de kereld doodbedaard weg. Hij is niet gevonden. ARTHUR TERVOOREN Men seint ons uit Friedrlchshafen, da de Graf Zeppelin in den afgeloopen nacht om tien minuten over 2 buiten de hal ge bracht is en om 2 uur 17 naar Berlijn is gestart. Als brandstof voor de motoren wordt benzine gebruikt, aangezien door technische moeilijkheden eenige stagnatie is gekomen in de productie van het speciale gps, waarmee de beide Oceaan-vluchten werden gedaan. In totaal zyn 66 personen aan boord, n.l. 26 passagiers en de uit 40 koppen bestaande bemanning. Het start-personeel moest van af 1 uur hedennacht gereed staan en de passagiers hadden aanzegging gekregen, om half twee aanwezig te zyn. Men zou eerst naar Ulm en Neurenberg vliegen; daar zou men overwegen of de weersomstandigheden toelaten, direct in noord-oostelijke richting te vliegen, of dat men gedwongen was een omweg te maken. Ter begroeting van het luchtschip zal de Deutsche Lufthansa de „Graf Zeppelin"- een eskader vliegtuigen te gemoet zenden, dat van het vliegveld Tem pelhof zal starten en het luchtschip tijdens zijn tocht boven de hoofdstad des Ryks bege leiden. De Ober-Burgemeister Maas zal zich in gezelschap van verscheidene autoriteiten en vei tegenwoordigers van Berlijnsche ver- eenigingen en corporaties naar Staaken be geven, teneinde Dr. Eckener, kapitein Flem- ming en de bemanning namens de stad Ber lijn te begroeten. De directie der Rijksspoorwegen zal in ver band met de aankomst van de Zeppelin een aantal extra-treinen van en naar Staa ken laten loopen. Boven Stuttgart V. D meldt hedenmorgen uit Stuttgart: Het luchtschip „Graf Zeppelin", dat hedennacht gestart is tot het maken van een rondvlucht over Duitschland, verscheen half vier boven Stuttgart. De hel ver lichte cabines staken fantastisch tegen den donkeren nachthemel af. Nadat het gevaarte circa 10 minuten boven de stad had gekruist, verdween het in N. W.-richting. Boven Goslar Uit Hannover wordt gemeld: Hedenochtend arriveerde de „Graf Zeppe lin" op zyn tocht naar Berlijn boven Goslar, in den Harz, en zette te 7 uur 10 koers naar de Duitsche hoofdstad. De minister van Arbeid, Handel en Nij verheid heeft een voorontwerp van een Landbouwarbeiderswet, met verzoek om ad vies, bij den Hoogen Baad van Arbeid aan hangig gemaakt. Het Kamerlid J. van Rij ze wijk heeft thans definitief besloten, zich voor de nieuwe Ka mer niet meer herkiesbaar te stellen. De monumentendag te 's-Gravenhage. Het driemaandelijksch rapport betreffen de de Zuiderzeewerken. De minister van Financiën heeft de commissie van voorbereiding inzake het wetsontwerp betreffende de financieele ver houding van Kijk en gemeenten geïnstal leerd. Verschenen is de agenda vande 5e ver gadering van den Partijraad der R.K. Staats party op Vrijdag en Zaterdag 23 en 24 No vember a.s. te Utrecht. De „Graf Zeppelin" is in den afgeloopen nacht te 2.17 uur van Friedrichshafen naar Berlijn gestart. Poincaré dreigt met heengaan indien de begrooting niet vóór 31 December as. is goedgekeurd. Hef congres voor de Binnenscheepvaart is Zaterdag te Brussel geopend. De uitsluiting in de Duitsche metaalindus trie. Demonstraties in het geheele Ruhrge- bied. Wapenstilstandsherdenking in Italië. Een merkwaardige verklaring van Mussolini. De Etna in werking. Kabinetscrisis in Roemenië. Arrestaties van communisten in Japan. uiiiiïi"!/ Barometerstand 9 uur v.m.: 756, vooruit. OPTICIENS FABRIKANTEN. Licht op De lantaarns moeten morgen worden opgestoken om: 4.51 uur. Hoogste barometerstand 771.3 m.M. te Seydisfjord. Laagste barometerstand 751.9 m.M. te Hamburg. Verwachting: Zwakke tot matigen Z. tot W. wind, nevelig tot zwaar bewolk, weinig of geen regen in het zuiden, in het noorden meer kans op regen, weinig verandering in tem peratuur. BOVEN BERLIJN AANGEKOMEN Uit Berlijn wordt gemeld: Heel Berlijn was hedenmorgen in vlaggen- tooi gestoken. Om 8 uur 20, terwijl duizenden Berlyners in de buitenwijken en de binnenstad zich op de straten bevonden, bereikte de „Graf Zeppelin" het vliegveld Staaken. Te 8 uur 50 hoorde men het zoemen van de motoren boven de hoofdstad. Op ongeveer 150 M. hoogte kruiste de Zeppe lin boven Berlijn. De menschen pakten zich te zamen in de straten en het ver keer lag geheel stil. Een telegram uit Staaken meldt: Te 9.15 ziet men de reusachtige schaduw van het luchtschip naderen. Het seint: Daar de landing bij ongunstig weer met ongeoefende terreinmanschappen uiterst moeilijk is, zullen wij wachten, tot de wind is gaan liggen. Om 10 uur 30 verankerd V. D. meldt nader uit Staaken; Tegen negen uur 20 daalde het lucht schip langzaam. Vreugdekreten weerklinkeï, van alle kanten. Om 9 uur 46 is de „Graf Zeppelin" veilig geland. Om 10 uur 30 ligt het luchtschip definitief aan den anker- mast verankerd. Driejarig meisje door een auto overreden In een onbewaakt oogenblik liep Zater dagmiddag het 3 J4-jarig dochtertje van den caféhouder G. C. Tijssen aan den Aalsmeer- derdyk alhier het erf af en stak dwars den dijk over in de richting van de ringvaart. Tegelijkertyd passeerde daar ter plaatse een groote vrachtauto van de firma Sluis, waar van de bestuurder een aanrijding niet meer kon vermijden. De chauffeur remde uit alle macht, doch het kind werd door het motor rijtuig gegrepen en zeer ernstig aan hoofd en lichaam verwond. De onmiddellijk ontbo den geneesheer kon slechts den dood car stateeren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 1