Binnenlandsch Nieuws
W2 ceni
VOOR DE HUISKAMER
Mavrides'
RADIO-OMROEP
DERDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
MAANDAG 12 NOVEMBER 1928
BLADZIJDE 1
Jhr. mr. A. F. O. van Sasse
van IJsselt
EGYPTIAN CIGARETTES
Met l Coupon bij 10 Sigaretten.
ïïoewel de ontvangst dus gastvrij was geweest,
Zei Omar soms iets, dat U beter niet leest.
De accijns op gedistilleerd
De nieuwe wet op de N.V.
De autobussen Utrecht
Doorn
De R.K. Staatspartij
Het vervoer van beschonken
personen
De Tucht-Unie
Een Gemeentepont voor
Amsterdam over de
Noordzee gesleept
Leeraressen bij het
Nijverheids-onderwijs
ONDERWIJS
De R.K. studenten te
Wageningen
BOEK EN BLAD
Roomsche Jeugdlectuur
Ru we Huid
Schrale Li
Het land zonder geld
R.K. Onderwijzers-drank
bestrijders
winkels
De herziening van het
bezoldigingsbesluit
Het werktijdenbesluit vow'gfjM-J SSXSSS? 'er besBr"
In de „Vrijheid" schrijft Dh. D. Hans
volgende schets.
„De nestor van ons geheele parlement is
de waardige en beminnelijke president der
Eerste Kamer, baron van Voorst tot Voorst,
die, behalve z'n krijgshaftigen knevel, ook
z'n 82 jaren met eere draagt.
En:
de nestor der Tweede Kamer is de
76-jarige Jhr. mr. A. F. O. van Sasse van
IJsselt.
Hij gaat heen.
Onlangs heeft hij laten publiceeren, dat
hij het volgend jaar geen herkiezing wenscht.
Zoo is hij dus het laatste seizoen van z'n
parlementaire loapbaan begonnen.
Er heeft vroeger ook al eens een van Sasse
van IJsselt in het parlement zitting gehad.
In de Eerste Kamer, jhr. L. J. B. Vermoe
delijk wel de vader van onzen tegenwoordi-
gen afgevaardigde. Hij maakte van '49 tot
'83, dus niet minder dan 34 jaar achtereen,
deel uit van ons Hoogerhuis, waarin hij zat
voor Noord-Brabant. De tegenwoordige
Sasse heeft een kwart-eeuw zitting in de
Tweede Kamer gehad: eerst van 1901 tot
1918 en daarna weer sinds 1920.
Zijn loopbaan lag bij de rechterlijke
macht: in verschillende rechtscolleges heeft
hij zitting gehad. Sinds eenige jaren is hij
president van het Gerechtshof in Den Bosch.
Welnu:
met dezen man gaat uit het parlement een
uitstekend lid heen. Geen leider. Ook niet
iemand van bijzondere oratorische gaven, al
had hij nooit moeite om de goede woorden
voor z'n standpunt te vinden. Maar een b^
kwame afgevaardigde, die zijn taak met
groote nauwgezetheid vervulde, die zich nim
mer van een scherpen kant deed kennen,
een hoffelijk en vriendelijk man, ernstig,
verdraagzaam, punctueel. Overtuigd katho
liek als hij was, herinner ik mij toch niet
dat hij zich ooit met de eigenlijke partij
politiek heeft bemoeid. Bescheiden en weinig
strijdlustig van aard, zichzelf nooit op den
voorgrond stellend, vergenoegde hij zich met
het behandelen van uiterst zakelijke, meestal
juridische onderwerpen, maar die was hij dan
ook volkomen meester. Zijn redevoeringen
waren anders dan, met vergunning, een por
tie argumenten. Van exclamaties, oratorische
franje, propagandistische uitbundigheden
hield hij zich van verre. Hij deed nimmer
anders dan iets op zeer-zakelijke en gedocu
menteerde wijze verdedigen.
Toch in z'n houding was hij gewoonlijk
de vlotte en opgewekte Brabander, een zoon
van dat meêstal-gemoedelijke, vroolijke volk
dat beneden den Moerdijk woont en dat
(zonderling genoeg) zich in de politiek heeft
geassocieerd met zijn tegendeel: het trouwe,
maar stijve, weinig-soepele, vaak sombere en
zware Calvinisme.
Tot op hoogen leeftijd is van Sasse van
IJsselt een vlotte, beweeglijke, prettige figuur
gebleven. Men behoefde hem niet eens goed
te kennen om te bespeuren, dat er weinig
noodig is om dezen man te doen lachen.
Ook in den trek van zijn gelaat lag, als hij
het woord voerde, dikwijls iets dat naar
vroolijkheid zweemde. Hij sprak immer met
een stem, waarin wat van den sopraan-lpank
lag en hij sprak ook altijd snel en vlot. Zoo
viel er naar z'n zakelijke redevoering wel
te luisteren, wanneer men althans belang
stelling had voor het onderwerp, dat de
spreker '-handelde.
Daarom:
als dit laatste parlementaire jaar is
afgeloopen, zal er met den heer van Sasse
van IJsselt een degelijk en bekwaam lid
verdwijnen, een afgevaardigde van het goede
soort, die zijn taak even trouw als zorgvuldig
heeft waargenomen.
En een aangenaam zoon der katholieke
kerk bovendien; merkwaardig, welke pret
tige en gulle menschen om mee te gaan onze
katholieke landgenooten zeer dikwijls zijn
zoolang zij niet aan godsdienstige of poli
tieke propaganda doen.
Want:
doen zij dit laatste wèl, dan beschouwen
zij zichzelf als het bij uitstek geloovige en
bij uitstek uitverkoren volk. En alle anderen
als tweede-klas. Namaak. Bij- en ongeloof.
Jammer, dat deze goedgeschreven schets
door de allerlaatste alinea een weinig ont
sierd wordt. Ook omdat de schrijver er zich
aardig in bloot geeft. Wat meer gebeurt,
als hij zich aan ..godsdienstige of politieke
propaganda" waagt.
Immers, het daar geschrevene is dubbel
onjuist. Geen enkel katholiek, propagandist
of niet, beschouwt het geloof van anderen
eenvoudig als „bij- en ongeloof". Maar wel
als half of een kwart of nog minder geloof.
En dus zien zij terecht in het eigen geloof
het „bij uitstek geloovige". En dat doen niet
alleen de propagandisten maar alle katho
lieken, die heel goed inzien, dat alle secten
een deel van het geloof verwerpen.
De laatste alinea van het stukje is dus
niet ter zake.
vaar, dat bij verlaging van den accijns niet
uitsluitend de smokkelarij zou ophouden (of
althans tot geringer proporties zou worden
teruggebracht), maar evenzeer zou ophouden
de andere oorzaak van de accijnsdaling: n.l.
de vervanging van gedistilleerd door meer
onschuldige dranken.
Bij resolutie van 24 Februari 1928 no. 35
heeft de Minister van Financiën ten slotte
eene commissie ingesteld ter overweging van
de vraag of verlaging van den accijns op ge
distilleerd uit een oogpunt van drankbestrij
ding ook thans nog moest worden ontraden,
en zoo neen, hoever in deze behoort te wor
den gegaan. Onder dagteekening van 28 Juni
1928 heeft deze Commissie haar rapport uit
gebracht, waarvan een afschrift is nederge-
legd ter griffie ter inzage van de leden; het
bijgaande wetsontwerp stemt met de een
parige conclusie van dat rapport overeen.
Met de Commissie neemt de Minister aan.
dat bij eene verlaging van den gedistilleerd
accijns, met 40 pet., de winstmarge zoodanig
zal verminderen, dat een redelijke kans be
staat, dat de risico van het smokkelen in
verhouding tot de te behalen winst te groot
zal worden, zoodat na een korten overgangs
tijd de smokkelarij op den huidigen voet zal
zijn verdwenen.
Het schijnt den Minister juist, over te
gaan tot den in art. 4 voorgestelden maat
regel van teruggaaf van accijns wegens h'et
nog niet verbruikte gedistilleerd betaald, in
gelijken geest als destijds, bij de verhooging
van 150 tot 300, in omgekeerde richting
gedaan is door navordering wegens te weinig
betaalde accijns.
Nadat de wet is aangenomen, zal er nog
eenige tijd moeten verloopen, voor zij kan
worden ingevoerd, daar gezorgd moet worden
dat er alsdan voldoende opslagruimte be
schikbaar is voor de berging van gedistilleerd
waarvoor gedeeltelijke teruggaaf van accijns
wordt verlangd.
15
(Wordt vervolgd)
aangewezen organen zal worden ingeroepen
om tot een definitieve voldoende regeling
te geraken.
Verlaging met 40 pet. voorgesteld
Thans is ingediend een wetsontwerp tot
verlaging van den accijns op gedistilleerd en
van dien op houtgeest, alsmede van het
specifieke recht, dat in verband met die ac
cijnzen, volgens de Tariefwet 1924 (Stbl. no.
568) geheven wordt van sommige producten.
Aan de Memorie van Toelichting wordt
ontleend dat de wet van 31 December 1920
(Stbl. no 928) met ingang van 6 Januari 1921
een verdubbeling van den accijns op gedis
tilleerd bracht, die daardoor kwam op 300
per H.L. gedistilleerd van vijftig percent
sterkte, bij een warmte over 15 graden van
den honderddeeligen thermometer, onver
minderd de tien opcenten die op dien accijns
worden geheven tot en met 1933 ingevolge
art. 37 der gewijzigde Leeningwet 1914.
Steeg de opbrengst die over 1920
52.426.295.40j/i had bedragen, in 1921 dien
tengevolge tot ruim 61 millioen, reeds in 1922
trad eene daling in, welke sedert dien aan
hield en belangrijke afmetingen aannam.
Die daling heeft tot oorzaken behalve de
trouwens reeds vóór 1920 werkende oorzaak
van veranderde drinkgewoonten voorna
melijk deze beide: de vervanging van het
gebruik van gedistilleerd, wegens de prijs
stijging die dit ondergaan heeft door andere
dranken, èn de smokkelarij. Over den in
vloed van elk dier oorzaken heerscht ver
schil vap. meening, doch wel vast staat, dat
de smokxelarij, ook in de oogen van hen, die
haar liefst niet als de hoofdoorzaak van den
achteruitgang in de opbrengst zouden willen
beschouwen, zulk een omvang heeft aange
nomen, dat zij als een groot kwaad moet
worden beschouwd en als een oorzaak van
demoralisatie voor breede kringen der bevol
king. .7
Door den bonafide handel en de industrie
Is over dezen stand van zaken meermalen in
adressen geklaagd.
Pogingen, aangewend om de smokkelarij
Eenige faciliteiten.
Een circulaire van den minister van
Justitie.
Dezer dagen zal vanwege den minister
van Justitie, naar de Telegraaf verneemt,
een circulaire worden Uitgezonden, waarin
voor belanghebbenden zeer belangrijke me-
dedeelingen worden gedaan omtrent de in
voering der nieuwe wetgeving op de' naam-
looze vennootschap.
Het ligt n.l. in de bedoeling van den mi
nister om, hoewel de wet eerst op 1 April
1929 in werking zal treden, reeds vanaf 1
Januari a.s. gelegenheid te geven om offi
cieus te laten onderzoeken het ontwerp van
een gewijzigde akte van oprichting, welke
bestemd is om na 1 April a.s. dienst te doen.
Spoedig na 1 April 1929 kan dim de
officieus reeds onderzochte gewijzigde akte
van oprichting worden ingezonden, ten ein
de een officieele ministerieele „verklaring
van geen bezwaar" te verkrijgen. Het spoe
dig afkomen dezer verklaring wordt daar
door bevorderd.
Een analoge regeling Is getroffen voor de
akten van oprichting van nieuwe naamlooze
vennootschappen, welke tot stand komen
na 1 April 1929, doch zoo spoedig mogelijk
na dien datum haar beslag moeten krijgen.
Ook deze akten kunnen dus reeds vanaf 1
Janurai a,s. naar het Departement van Jus
titie ingezonden worden, ten einde deze of
ficieus te laten onderzoeken. In dit geval
wordt echter, gelijk vanzelf spreekt, niet
de gewijzigde akte van oprichting, maar een
geheel aan de nieuwe wet voldoende ont-
werp-akte ingezonden.
Op de vragen van den heer van der Waer-
den in verband met de opheffing met 1
Januari 1929 van een viertal autobusverbin
dingen Utrecht—Zeist en UtrechtDoom,
heeft de heer van der Vegte, minister van
Waterstaat, o.m. het volgende' geantwoord'.
Het is den Minister gebleken, dat, met
name in de gemeente De Bilt, bezwaar
wordt gemaakt tegen Koninklijke beslissin
gen betreffende beroepen in zake autobus
diensten UtrechtZeistDoom. Of als ge
volg daarvan de autobus-diensten Utrecht
den Dolder en UtrechtDoom, welke met
een vervoerverbod UtrechtZeist gehand
haafd zijn, niet meer levensvatbaar zullen
zijn zal eerst kunnen blijken, wanneer na
1 Januari a.s. het bedoeld verbod in wer
king is getreden.
De gevallen beslissingen hebben, zooals
vanzelf spreekt, .uitsluitend betrekking op
de daarin behandelde aangelegenheden.
Ten aanzien van nieuwe aanvragen be
staat voor den Minister slechts in geval van
beroep op de Kroon aanleiding om zijn
standpunt te bepalen, en niet eerder dan
naar aanleiding van advies der Afdeeling
voor de Geschillen van Bestuur van den
Raad van State.
lijkheden met den beschonkene kan aan
leiding geven.
Men ondervangt daarom in de practijk de
bezwaren als regel liever aldus, dat men den
afstand van transport zooveel mogelijk ver.
kort, door den beschonkene niet naar het
bureau, maar naar een zoo nabij mogelijk
gelegen politieposthuis of andere speciaal
daarvoor bestemde bewaringsplaats te ver
voeren.
Ook in een gemeente als 's-Gravenhage,
die de beschikking heeft over twee
transportauto's, kan het gebruik daarvan
voor het eerste transport naar de naastbij
gelegen bewaringsplaats, om de aangegeven
redenen niet steeds geschieden.
Overigens hebben de ministers uit de be
richten, die zij naar aanleiding van de vra
gen van de burgemeesters en politie-autori-
teiten der grootere gemeenten hebben inge
wonnen. den indruk kimnen krijgen, dat
men daar oog beeft voor de bezwaren, aan
transporten als deze verbonden, en die naar
vermogen beperkt, zoodat voor verdere be
moeiingen thans geen aanleiding bestaat.
Vergadering van het Centraal College
te
Zaterdag kwam het Centraal College
Utrecht in vergadering bijeen.
Zooals bekend, bestaat dit Centraal Col
lege uit -het Partijbestuur met de gekwali.
ficterde personen, die adviseerende leden
van den Partijraad zijn.
Voorzitter van het Centraal College is de
voorzitter van het Partijbestuur, Jhr. mr.
Ch. Ruys de Beerenbrouck. Verdere leden
van de Tweede Kamer hebben in het Cen
traal College geen zitting.
Doel van de vergadering was te bepalen,
welke spreciale kwaliteiten in de Kamer
fractie vertegenwoordigd moeten worden en
cp welke lijsten de candidaten, die deze
kwaliteiten bezitten, moeten worden ge
plaatst.
Van de besluiten dezer vergadering zal,
krachtens het Kiesreglement, vóór 1 Decem
ber een beredeneerd verslag worden gepubli
ceerd.
Op de vraag van den heer Kleerekoper
betreffende het beschikbaarstellen van
transportmiddelen ten behoeve van de poli
tie voor het vervoer van beschonken per
sonen, antwoordde de minister van Bin-
nenlandsche Zaken en Landbouw, mede na
mens den minister van Justitie: 1
Het veronderstelde geval dat de poli
tie bepaaldelijk wordt uitgezonden om een
beschonkene te transporteeren zal zich
wel zelden voordoen; meestentijds komt de
noodzakelijkheid van zulk een transport
tijdens de uitoefening van den straatdienst
op, en zelfs wanneer de politie bepaaldelijk
wordt geroepen, staat niet steeds van te
voren vast, dat transport noodig zal zijn.
Het bij de hand hebben van een vervoer
middel. wanneer transport van een be
schonkene noodig is, is dus practisch ge
woonlijk onmogelijk, en van onrecht tegen
over de politie kan hier dus bezwaarlijk
worden gesproken.
Kon het dikwerf uiterst moeilijk geleiden
van beschonkenen naar een
Algemeene vergadering
De Tucht-Unie heeft onder presidium van
haar ondervoorzitter, dr. P. H. Ritter Jr., uit
Utrecht, in Rlche te 's-Gravenhage haar
17e algemeene jaarvergadering gehouden.
De diverse verslagen en de begrooting
werden goedgekeurd; uit het verslag van den
penningmeester blijkt, dat er thans een
klein batig saldo is.
De aftredende bestuursleden, dr. P. H.
Ritter Jr. en generaal C. J. M. Collette, wer
den bij acclamatie herkozen. Als vereenigin-
gen, die in het algemeen bestuur vertegen
woordigd zijn, werden aangewezen de Bond
van Hoogere Politie-ambtenaren, de Ned.
Ver. tot Bescherming van Dieren, de Vereen,
tot bevordering van het vreemdelingenver
keer 's-Gravenhage en omstreken en de
Vereen, tot veredeling van Volksvermaken.
Namens de ledengroep Den Haag maakten
de heer C. J. Ninck Blok en mevr. E. Col-
lard-Keyzer bezwaar tegen voortzetting van
het systeem om door tusschenkomst van een
propagandist het ledent al te versterken
Beter achtte eerstgenoemde het, af en toe
een propaganda-avond te houden. Van het
andere systeem vreest hij latere bedankin
gen als lid.
De hëer J. V. J. Koopman bepleitte op
grond van zijn ervaring voortzetting van het
systeem; op andere wijze wint men geen
voldoende leden.
Generaal Collette zeide met erkentelijk
heid, dat de 140 door den heer Koopman
verworven leden alle zijn gebleven.
Na eenige discussie werd een voorstel van
mevr. Collard, om het hoofdbestuur uit te
noodigen. een reglementswijziging in te die
nen, waarbij wordt voorgeschreven, dat de
ledengroepen zich omtrent de wijze van pro
paganda in verbinding stellen met het alge
meen bestuur, met op twee na algemeene
stemmen verworpen.
Een door den heer J. N. Pattist ingediende
motie, strekkende tot uitnoodiging van het
algemeene bestuur om een regeling in den
geest van overleg tusschen algem. bestuur en
ledengroepen voor te bereiden voor volgende
vergadering, werd met algemeene stemmen
aangenomen.
Na de pauze hield de heer S. N.
Posthumus een voordracht over „het
onderwijs in verband met het verkeer", op
welke voordracht eenige gedachtenwisseling
volgde.
Daarna werd de vergadering gesloten.
Dezer dagen is te Amsterdam gearri
veerd de laatste der zes groote stoomponten,
die het gemeentebestuur van Amsterdam
heeft laten bouwen volgens ontwerp van het
Bureau P. Intveld te Delft, dat tevens het
technisch toezicht heeft gehouden over den
bouw dezer vaartuigen. De genoemde laatste
stoompont is genaamd Gemeentepont No.
17 en is gebouwd door de scheepswerf en
machinefabriek „Holland" te Hardinxveld.
Deze fabriek heeft twee van de zes ponten
gebouwd. De andere, reeds door haar afge
leverde stoompont is de Gemeentepont No.
12. Laatstgenoemde pont is reeds eenige
maanden geleden gereed gekomen en is toen
op eigen kracht via de Geldersche IJssel en
de Zuiderzee naar Amsterdam gekomen.
Echter was in de laatste weken de water
stand op de Geldersche IJssel zoo laag, dat
voor de tweede pont het varen langs den
weg onmogelijk bleek. Daar het wachten
op een geschikten waterstand misschien nog
verscheidene weken kon duren en het hier
door ontstane uitstel der aflevering een
belangrijk verlies voor de bouwers zou betee-
kenen, werd besloten de Gemeentepont No.
17 door L. Smit Co.'s Internationalen
Sleepdienst over de Noordzee naar Amster
dam te laten brengen. Na enkele dagen te
VJicsir "en gelegen te hebben in afwachting
van gunstig weer, is de pont door den
zeesleeper „Utrecht" .overgebracht. De af
stand van Hoek van Holland naar IJmuiden
werd in zes uren afgelegd. De geheele over
tocht had plaats zonder storing of averij.
Na aankomst te Amsterdam is door des
kundigen van het Bureau Intveld vastge
steld, dat het vaartuig zich nog in denzelfden
staat bevindt als bij den vooraf op de
Merwede gehouden proeftocht, zoodat het
Bureau het vereischte certificaat heeft afge
geven en de gemeente Amsterdam het schip
heeft aanvaard.
Te Utrecht heeft de R.-K. Vereeniging
van leeraren en leeraressen bij het Nijver
heidsonderwijs „Stè Bernardus" (afd. dames)
in het Jaarbeursrestaurant een vergadering
gehouden onder leiding van de presidente,
mevr. Van Oerle-Nipper, uit Leiden, die met
waardeerende woorden de afgetreden inspec-
trice, mevr. LelimanBosch herdacht en er
op wees, dat het Nijverheidsonderwijs door
haar heengaan een gevoeligen slag heeft
gekregen. De directrices van verschillende
Nijverheidsscholen hebben, zeide spreekster,
pogingen aangewend, om mevr. Leliman op
eenigerlei wijze te behouden voor het onder
wijs, waarom zij op 17 September bij den
minister van onderwijs op audiëntie zijn ge
weest, met het verzoek mevr. Leliman als
semi-officieel persoon bij het nijverheids
onderwijs aan te stellen voor het geven van
waardevolle adviezen.
Vervolgens kreeg het woord de Zeereerw.
Pater Paschasius Cap. uit Langeweg, die 'n
inleiding hield over het „Meisje in de puber
teitsjaren".
De voorzitster dankte den spreker voor
zijn fraaie rede, deed» nog eenige huishoude
lijke aangelegenheden bespreken, o.a. cursus
sen en retraite, en slot daarna de vergade
ring.
Een eigen tehuis
De R.-K. Studentenvereeniging „St. Fran-
ciscus Xaverius" te Wageningen heeft Za
terdag de kroon op het werk kunnen zetten.
Na een stille H. Mis, opgedragen door den
moderator, den Zeereerw. Pater lector Mol-
kenboer O.P., is de oude pastorie in de
Heerestraat ingezegend als het eigen huis van
de R.-K. Studentenvereeniging „St. Fran-
ciscus Xaverius".
Verschenen is de „Keurlijst" van Room
sche Jeugdlectuur 19281928.
De nieuwe lijst bevat 205 titels van
jeugdboeken voor kinderen van 6 tot 16 jaar.
Al deze boeken dragen het stempel van
den Keurraad voor Roomsche Jeugdlectuur.
Het is algemeen bekend, dat dit e§n waar
borg is voor het beste op het gebied van
lectuur voor de R. K. Jeugd.
De copi. van deze boeken is vooral ge
keurd volgens de beginselen, opgenoemd in
het voorwoord van eatalgus „Rafael" 'en in
de brchure: „Wat laat ik m'n kinderen
lezen?" van Frater Sigebertus Rombouts.
Tegen het aanstaande St. Nicolaas-
en Kerstfeest kan een nieuwe keurlijst
goede diensten bewijzen.
DINSDAG 13 NOVEMBER.
HILVERSUM, 1071 M. 12.302.00 Lunchmuziek doof
het Boris Lensky Trio 3.004.00 Kniples 5.30
7.15 Concert door het Omroep-orkest 7.157.45 En-
gelsche les, gevorderden 8.058.35 Boekenhalfuur-
tje. Spr. Joh. Koning 8.35 Radio-Toonee). Opvoering
door het Ver. Tooneet (Dir. Verkade en Verbeek) van
„St. Joanne," van Bernard Shaw. I. d. pauze perrber.
HUIZEN, 34o.r M. Na 6. uur 18-0 M. 12.301.0 Lunch
muziek door het K.RO-Trio 5.30—6.30 K.R.O.
Gramofoonmuziek 6.307.00 K.R.O. Duitsche les
7.007.30 en *.308.00 Cursus Kerklatijn. K.R.O.
8.008.30 K.R.O. Spr. H. Brouwer, voorz. v. d.
Utrechtsch^n Diocesanen WerkliedenbondWaarin
onze kracht gelegen is 8.30 N.C.-R.V. Concert, de Cr.
Harmonie „Soli Deo Gloria," Dir. H. v. Beek.
DAVENTRY, 1600 M. 10.35 Kerkdienst 11.20 Gramo
foonmuziek 12.20 Concert (sopraan-tenor-piano)
1.202.20 Orkestconcert 2.50 Muziekles 3.50
Muziek 3.55 Fransche les 4.20 Orkestconcert
4.35 Lezing 4.50 Orkestconcert 5.35 Kinderuurtje
6.20 Moderne Engelsche poëzie 6.35 Nieuwsber.6.50
Nieuwsber. Muziek 7.05 Liederen van Schubert
voor sopraan 7.20 Lezing7.35 Muziek7-45 Lezing-
8.05 Concert door de militaire kapel. M. Cole-piano
(8.203.50 Lezing Biology) 9.20 Nieuwsber.
9.35 Muziekles 9.55 Nieuwsber. 10.00 Een vroo
lijke avond met Albert de Courville en de Cosmo Club six-
band 11.0012.20 Dansmuziek.
PARIJS „RADIO-PARIS," 1750 M. 12.50—2.10 Orkest-
concert 4.055.05 Orkestconcert 8.3511.20
Faust", opera van Gounod. Koor en orkest o. 1. v. Hr. De-
fosse. H. H. Huberty en Cambon-v. d. opera.
LANGENBERG, 46^ M. 11.30 Mechanische muziek
12.251.50 Orkestconcert 3.404-20 „Jorinda"
sprookje van Rinkens-Schlaebits 5.055.50 Gramo-
foonmur-iek7.208.20 „Mensch erger je niet," muziek
en zang 8.20 Eenzame muziek. Het Capetkwartet
speelt 3 strijkkwartetten van Beethoven9.50 Sluiten.
KONIGSWUSTERHAUSEN (ZEESEN), 1250 en 1700
M. c. a. 11.203.20 Lezingen,4.205.20 Orkestcon
cert.5.207.05 Lezingen7.20 Litteraire, causerie7.5.»-
Intern. Programmamtwiss. Uitz. uit Praag. Orkest o. 1. v.
Dr. Krupka. A. Nordenova-zang. J- Kocian-viool.
HAMBURG, 395 M. 3.35 Orkestconcert 5.20 Orkest
concert 6.45 „Samson en Daliiah," opera in 3 bedr.
van St. Saëns 9.3511.20 Dansmuziek en cabaret.
BRUSSEL, 50' M. 5.20 Dansmuziek 6.50 Trioconcert-
8.35 Licute muziek. Hr. Geodel-bariton. Hr. Hamy-
piano 10.35 Sluiten.
In dooien van 30-60 en 90 cl Tube 80 cl Bij Apotb. en Drojiite»
Te Utrecht heeft de jaarlijksche vergade
ring plaats gehad van de nog in den lande
bestaande clubs van R.-K. Onderwijzers-
drankbestrijdera
Alle bisdommen waren vertegenwoordigd,
met uitzondering van de heeren uit Roer
mond, die bericht van verhindering hadden
gezonden.
Bijzondere aandacht werd geschonken aan
de vraag, hoe de pas-geslaagde leerkrachten
tot de organisatie te brengen. De hulp der
Kweekscholen zal ten aanzien daarvan wor
den ingeroepen, opdat toetreding vergemak
kelijkt wordt.
Op voorstel van Den Bosch worden er
voorbereidende besprekingen geopend *met
auteurs, en uitgevers, om te komen tot de
uitgave van een bundel vertellingen, waarin
op paedagogische wijze een anti-drank-
tendenz zal worden ingevlochten. Er is een
brochure in voorbereiding, die op wetenschap
pelijke wijze het drankvraagstuk zal behan
delen en de Katholieke opvatting omtrent ge
heelonthouding en afschaffing zal belichten.
De Haarlemsche Commissie tot Drank
bestrijding in en door-de School belastte zich
er mee, om de gegevens te verzamelen tot
het doen aanleggen van een volledig stel
lantaarn-plaatjes en projectie-materiaal,
opdat door beeld en projectie het onderwijs
gediend kan worden.
De Minister van Arbeid, Handel en Nijver
heid deelt in de Memorie van Antwoord op
het Voorloopig Verslag mede, dat de invoe
ring van het ontwerp-werktijdenbesluit voor
winkels wacht op de behandeling in de
Sta ten-Generaal van 't ontwerp-Winkelslui-
tingswet en het ontwerp tot wijziging van
de Arbeidswet.
Werd het werktijdenbesluit voor winkels
politiebureau J ZOnder de winkelsluiting ingevoerd, dan zou-
zich afspelen buiten het publiek, op de 1 den onbillijkheden in het leven worden ge-
openbare straat, ieder zou het toejuichen.
Overigens doen de moeilijkheden zich
dikwijls nog wel zoo zeer bij de arrestatie
zelf als bij het verder geleiden gevoelen.
Zooals reeds is opgemerkt, komt de nood
zakelijkheid van transport als regel onver
wacht op. Wil men dan het transport per
vervoermiddel doen geschieden, dan moet
krachtiger dan te voren te bestrijden, heb- dat dus eerst worden gerequireerd, waar.
ken het vereischte resultaat niet opgeleverd, voor het personeel dan soms niet kan worden
Wat niettemin van een voorstel tot ver- gemist. In elk geval moet vrij langen tijd
la-ging een tijdlang terughield was het ge- i worden gewacht, wat evenzeer tot moei-
Het bestuur der St. willibrordus-federatie,
Federatie van Alg. Dioc. Vereenigingen van
R.-K. Bijz. Onderwijzers in Nederland, ver-
Na kennisneming van de in het Bezoldi
gingsbesluit aangebrachte wijzigingen, moest
het bestuur tot zijn groote teleurstelling con"
stateeren, dat het nieuwe besluit geenszins
zal voorzien in den noodtoestand, die door
de huidige salarieering is ontstaan. Als al
lereerste oorzaak van het onbevredigend re
sultaat is te beschouwen het minimale be
drag, dat door minister.De Geer is beschik
baar gesteld. Betreurd wordt vervolgens,
dat de verdeeling van het beschikbare be
drag met groote eenzijdigheid is geschied.
Het overgroote gedeelte der beschikbare som
komt ten goede aan de ongehuwden, terwijl
voor de gehuwden en hun gezinnen niet is
gedaan, wat redelijkerwijze verwacht had
kunnen worden.
Het bestuur acht door de nieuwe regeling
de zoo gewenschte rust niet bereikt. Al is
men niet blind voor de verbetering van het
aanvangssalaris en de inschuiving der pe
riodieke verhooging van 100, het punt sa
larisactie Is nog even actueel gebleken als
voorheen. De medewerking der daarvoor
roeoen. doordat een deel der winkels onge
hinderd zou kunnen voortgaan met den ver
koop op Zondag, terwijl een ander deel ge
noodzaakt zou zijn op dien dag het bedrijf
geheele of gedeeltelijk stop te zetten.
Mochten intusschen de bovenbedoelde
wettelijke voorzieningen binnen betrekkelijk
korten tijd niet tot stand komen, dan zal de
Regeering hebben te overwegen of er geen
aanleiding bestaat, de werktijdregeling voor
winkels op de basis van de bestaande wet
geving in te voeren.
Koning Sabi Souir was wanhopig. De tijden
waren slecht, zeer slecht en de koning kon
den tegenspoed moeilijker dragen, omdat hij
en zijn volk langen tijd in onbezorgde wel
vaart hadden geleefd. Er waren sinds men
schenheugenis geen oorlogen gevoerd, rivie
ren bleven binnen zijn beddingen, geen or
kanen brachten verwoesting en geen oogst
mislukte. De koning wist niet wat een leege
schatkist was en zijn raadgevers behoefden
zich niet in te spannen om met kunst- en
vliegwerk en veel goochelen een begrooting
kloppend te maken. De belasting kon tot een
minimum worden teruggebracht.
Toen kwam een oorlog. Wat de aanleiding
was wisten Sabi Souir, noch zijn raadshee-
ren, noch zijn onderdanen. De oorlog duurde
lang, kostte veel geld en veel menschen-
levens. De schatkist was na het sluiten van
den vrede totaal uitgeput en kon, scheen
't, niet meer gevuld worden, ondanks de zware
en steeds moeilijker op te brengen belastin
gen, Behalve enkelen, die den strijd benut
hadden om rijk te worden, ondervond ieder
een den tegenslag van de ongunstige om
standigheden. Het land was arm en de be
volking was arm. Het volk bleef echter rus
tig en wachtte geduldig op de maatregelen,
welke de autoriteiten misschien zouden
nemen om den toestand te verbeteren, en
vermaakte zich ondertusschen met de dan
sen, welke het leger uit Azië had geïmpor
teerd.
Koning Sabi Souir begon door de ellende
te lijden aan slapeloosheid. lederen dag riep
hij zijn parlement van zeshonderd leden
bijeen om de situatie te bespreken en daarna
weer uiteen te laten gaan, zonder eenig re
sultaat. Tenslotte, toen de hooge vergadering
voor den zooveelsten keer bijeen was en de
koning weer had geklaagd, dat er geen
piaster wak om de zware schulden te be
talen, kreeg een der zeshonderd afgevaar
digden een schitterend idee. Er was tot nu toe
geen Minister van de schatkist; wanneer deze
benoemd werd, zou er stellig verbetering ko
men. De vergadering nam het voorstel bij
acclamatie aan en benoemde den Beheerder
van het pro-memorie-fonds. De eerste mi
nister koos voor dezen belangrijken post den
befaamden advocaat Saschir, wat in de taal
van het land van Sabi Souir beteekent:
honingbron.
Saschir nam zijn taak met mannenmoed
op en begon zijn onderzoek ter bestudeering
van den toestand. De resultaten werden
netjes beschreven in de dikke dossiers, waar
aan weldra ruim honderd klerken werkten.
Na een jaar vroeg het parlement echter naar
den stand van zaken, Saschir moest ant
woorden:
„Dat onderzoek wordt nog voortgezet."
Het waren zijn laatste woorden als mi
nister, want het parlement gaf hem onmid
dellijk ontslag. Hij werd opgevolgd door den
hofmaarschalk van den koning, generaal Bali
Afrin. Deze was spoedig met zijn advies ge
reed: hij raadde den koning aan, weer als
onbeperkt heerscher te regeeren en de leden
van het parlement het land te laten bewer
ken, liefst onder strenge leiding. Het ge
volg was, dat hü het vertrouwen verloor en
binnen twee dagen buiten het land werd ge
zet.
Achtereenvolgens werden kooplieden, ge-
neesheeren, advocateri, dichters en hoog
leeraren belast met de gewichtige functie van
Beheerder van het pro-memorie-fonds. De
maatregelen, welke zij voorstelden, liepen
sterk uiteen; sommigen wilden alle persoon
lijke eigendommen tot staatsbezit verklaren,
anderen stelden voor, de helft der bevolking
te laten emigreeren, een derde zag heil in een
nieuwe wet, welke de waarde zou verdubbe
len van het goud, dat er niet was.
lederen keer beraadslaagden de parle
mentsleden diepzinnig over de voorstellen,
verwierpen ze éénstemmig en zochten een
nieuwen candidaat voor het moeilijke ambt.
Maar met dat al bleef de schatkist leeg en de
armoede algemeen. Sabi Souir werd iederen
dag wanhopiger.
Toen kreeg het oudste parlementslid een
nieuw idee. „Wij hebben geld noodig," zei hij.
„Tot wien kunnen wij ons dan beter wenden
dan tot een bankier?"
Het parlement applaudisseerde, wat nog
nooit was gebeurd, en zond een eerbiedwaar
dige deputatie naar Balibon, de machtigste
bankier van het land. De geldman ontving
de heeren zeer vriendelijk, maar weigerde het
aangeboden ambt, pas toen de afgevaardig
den hem smeekten de functie te aanvaarden
in het belang van het geheele land en Sabi
Souir persoonlijk een brief schreef, beloofde
hij den toestand te overwegen. Hij sloot zich
drie dagen op, rekende en begrootte en kwam
daarna in het parlement. Alle leden wachtten
in spanning.
„Er wordt geld gevraagd?" zei Balibon.
„Ik zal het u verschaffen. Maar op één voor
waarde. Ik verlang ervoor in de plaats de
exploitatie van alle wegen, te land en te
water."
„Wij zullen het aanbod gaarne aanvaar
den," ontwoordde Sabi Souir, die de vergade
ring voorzat, ,maar het is ons onmogelijk.
Wat gij vraagt, hebben wij aan een buiten-
landsche maatschappij gegeven in ruil voor
de zwarte muzikanten, die ons de nieuwe
dansen geleerd hebben.
Het parlement zuchtte zwaar en Balibon
groette en ging heen. Alles scheen verloren.
Op dat rampspoedig oogenblik verscheen het
reddend genie. Het was een lid van het par
lement, dat steeds op den achtergrond was
gebleven. De meeste leden kenden zelfs zijn
naam niet.
„Heeren", zei de redder, „ik ken een mid
del om uit de ellende te geraken, hetwelk zoo
eenvoudig is, dat het mij verwondert, dat ik
er niet eerder aan heb gedacht. Niemand
geeft crediet aan een armen drommel. Wij
zijn arme drommels. Welnu, wij doen ons
voor als rijk en wij zullen in onbeperkte mate
crediet krijgen. Om echter de rol van rijken
goed te kunnen spelen, hebben wij een ze
kere uitrusting noodig. Om ons die .te ver
schaffen stel ik voor, dat aan alle parlements
leden duizend piasters uit de schatkist worden
verstrekt."
Het parlement bracht den spreker een
ovatie en benoemde hem onmiddellijk tot
beheerder van het pro-memorie-fonds. Allen
waren het er roerend over eens ,dat het
nieuwe plan getuigde van een scherpen blik
en diepe menschenkennis. 't Voorstel was even
geniaal als eenvoudig. De koning waagde een
schuchtere opmerking, dat er geen geld in
de schatkist was om aan zeshonderd parle
mentsleden duizend piasters te schenken, doch
de meesten hoorden de opmerking niet. De
nieuwe schatmeester liet den geringen goud
voorraad grooter maken door eenvoudig pa
pieren te laten drukken met het koninklijk
wapen en de vermelding: goed voorpias
ters."
Met dit nieuwe geld gewapend en zooveel
mogelijk gedost in hun duurste kleeding, ver
lieten de parlementsleden de zaal en trokken
de hoofdstad in, op jacht naar crediet. Zij
verdeelden zich in groepjes iedere afdeeling
onder leiding van den oudste, om systema
tisch alle bankiers, handelslui en winkeliers
te bezoeken. De hakkers genoten het eerst de
eer het financieel evenwicht van het land te
helpen herstellen. Maar de heeren konden
de bakkerijen niet van de andere winkels on
derscheiden, omdat alle winkeliers hun zaak
hadden gesloten en de gordijnen neergelaten:
er waren immers toch geen koopers en nie
mand leverde iets op crediet, nu niet te voor
zien was wanneer er weer geld zou zijn. Na
lang zoeken vond het slimste troepje een
bakker, die bij zijn vakgenooten veel invloed
bezat. Zij toonden hem het-nieuwe geld en
vroegen brood en koren. Maar de bakker wei
gerde het waardelooze papier en toen hij in
zag, dat hij alleen tegen een groepje- parle
mentsleden niets vermocht, smeekte hij om
medelijden en beriep zich, toen niets baatte,
op den koning. Ook dat laatste zou hem niet
geholpen hebben, wanneer hij niet den ge
lukkigen inval had te zeggen: „Ik ken een
prachtig middel om het land uit de armoede
te redden."
De parlementsleden kregen medelijden met
den smeekenden man en voerden hem naar
het paleis van Sabi Souir, ofschoon zij niet
veel vertrouwen hadden in het z.g. redmid
del.
„Sire", zei de bakker, toen hij voor den
troon stond en het geheele parlement in de
troonzaal bijeen was, „ik meen een middel
gevonden te hebben, om u en ons uit de
moeilijkheden te redden. Waarom bevordert
u niet het verbouwen van koren? Dat geeft
voedsel, werk en welvaart."
De koning had geen gelegenheid om te
antwoorden, want de parlementsleden lach
ten schamper om dit voorstel.
„Dat Is onmogelijk," riepen zü. „Om graan
te verbouwen moet men zaai-koren hebben
en om zaai-koren te koopen moet men geld
hebben. En er Is geen geld." Die man leidt
het volk op dwaalwagen met zijn bedriege-
lijke voorstellen!"
Daarmede was het vonnis over den bakker
uitgesproken. In het land van koning Sabi
Souir bestaat nog de doodstraf. De bakker
werd veroordeeld om gehangen te worden
wegens volksmisleiding.