Binnenlandsch Nieuws W2 ceni VOOR DE HUISKAMER Mavrides' RADIO-OMROEP DERDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT MAANDAG 12 NOVEMBER 1928 BLADZIJDE 1 Jhr. mr. A. F. O. van Sasse van IJsselt EGYPTIAN CIGARETTES Met l Coupon bij 10 Sigaretten. ïïoewel de ontvangst dus gastvrij was geweest, Zei Omar soms iets, dat U beter niet leest. De accijns op gedistilleerd De nieuwe wet op de N.V. De autobussen Utrecht Doorn De R.K. Staatspartij Het vervoer van beschonken personen De Tucht-Unie Een Gemeentepont voor Amsterdam over de Noordzee gesleept Leeraressen bij het Nijverheids-onderwijs ONDERWIJS De R.K. studenten te Wageningen BOEK EN BLAD Roomsche Jeugdlectuur Ru we Huid Schrale Li Het land zonder geld R.K. Onderwijzers-drank bestrijders winkels De herziening van het bezoldigingsbesluit Het werktijdenbesluit vow'gfjM-J SSXSSS? 'er besBr" In de „Vrijheid" schrijft Dh. D. Hans volgende schets. „De nestor van ons geheele parlement is de waardige en beminnelijke president der Eerste Kamer, baron van Voorst tot Voorst, die, behalve z'n krijgshaftigen knevel, ook z'n 82 jaren met eere draagt. En: de nestor der Tweede Kamer is de 76-jarige Jhr. mr. A. F. O. van Sasse van IJsselt. Hij gaat heen. Onlangs heeft hij laten publiceeren, dat hij het volgend jaar geen herkiezing wenscht. Zoo is hij dus het laatste seizoen van z'n parlementaire loapbaan begonnen. Er heeft vroeger ook al eens een van Sasse van IJsselt in het parlement zitting gehad. In de Eerste Kamer, jhr. L. J. B. Vermoe delijk wel de vader van onzen tegenwoordi- gen afgevaardigde. Hij maakte van '49 tot '83, dus niet minder dan 34 jaar achtereen, deel uit van ons Hoogerhuis, waarin hij zat voor Noord-Brabant. De tegenwoordige Sasse heeft een kwart-eeuw zitting in de Tweede Kamer gehad: eerst van 1901 tot 1918 en daarna weer sinds 1920. Zijn loopbaan lag bij de rechterlijke macht: in verschillende rechtscolleges heeft hij zitting gehad. Sinds eenige jaren is hij president van het Gerechtshof in Den Bosch. Welnu: met dezen man gaat uit het parlement een uitstekend lid heen. Geen leider. Ook niet iemand van bijzondere oratorische gaven, al had hij nooit moeite om de goede woorden voor z'n standpunt te vinden. Maar een b^ kwame afgevaardigde, die zijn taak met groote nauwgezetheid vervulde, die zich nim mer van een scherpen kant deed kennen, een hoffelijk en vriendelijk man, ernstig, verdraagzaam, punctueel. Overtuigd katho liek als hij was, herinner ik mij toch niet dat hij zich ooit met de eigenlijke partij politiek heeft bemoeid. Bescheiden en weinig strijdlustig van aard, zichzelf nooit op den voorgrond stellend, vergenoegde hij zich met het behandelen van uiterst zakelijke, meestal juridische onderwerpen, maar die was hij dan ook volkomen meester. Zijn redevoeringen waren anders dan, met vergunning, een por tie argumenten. Van exclamaties, oratorische franje, propagandistische uitbundigheden hield hij zich van verre. Hij deed nimmer anders dan iets op zeer-zakelijke en gedocu menteerde wijze verdedigen. Toch in z'n houding was hij gewoonlijk de vlotte en opgewekte Brabander, een zoon van dat meêstal-gemoedelijke, vroolijke volk dat beneden den Moerdijk woont en dat (zonderling genoeg) zich in de politiek heeft geassocieerd met zijn tegendeel: het trouwe, maar stijve, weinig-soepele, vaak sombere en zware Calvinisme. Tot op hoogen leeftijd is van Sasse van IJsselt een vlotte, beweeglijke, prettige figuur gebleven. Men behoefde hem niet eens goed te kennen om te bespeuren, dat er weinig noodig is om dezen man te doen lachen. Ook in den trek van zijn gelaat lag, als hij het woord voerde, dikwijls iets dat naar vroolijkheid zweemde. Hij sprak immer met een stem, waarin wat van den sopraan-lpank lag en hij sprak ook altijd snel en vlot. Zoo viel er naar z'n zakelijke redevoering wel te luisteren, wanneer men althans belang stelling had voor het onderwerp, dat de spreker '-handelde. Daarom: als dit laatste parlementaire jaar is afgeloopen, zal er met den heer van Sasse van IJsselt een degelijk en bekwaam lid verdwijnen, een afgevaardigde van het goede soort, die zijn taak even trouw als zorgvuldig heeft waargenomen. En een aangenaam zoon der katholieke kerk bovendien; merkwaardig, welke pret tige en gulle menschen om mee te gaan onze katholieke landgenooten zeer dikwijls zijn zoolang zij niet aan godsdienstige of poli tieke propaganda doen. Want: doen zij dit laatste wèl, dan beschouwen zij zichzelf als het bij uitstek geloovige en bij uitstek uitverkoren volk. En alle anderen als tweede-klas. Namaak. Bij- en ongeloof. Jammer, dat deze goedgeschreven schets door de allerlaatste alinea een weinig ont sierd wordt. Ook omdat de schrijver er zich aardig in bloot geeft. Wat meer gebeurt, als hij zich aan ..godsdienstige of politieke propaganda" waagt. Immers, het daar geschrevene is dubbel onjuist. Geen enkel katholiek, propagandist of niet, beschouwt het geloof van anderen eenvoudig als „bij- en ongeloof". Maar wel als half of een kwart of nog minder geloof. En dus zien zij terecht in het eigen geloof het „bij uitstek geloovige". En dat doen niet alleen de propagandisten maar alle katho lieken, die heel goed inzien, dat alle secten een deel van het geloof verwerpen. De laatste alinea van het stukje is dus niet ter zake. vaar, dat bij verlaging van den accijns niet uitsluitend de smokkelarij zou ophouden (of althans tot geringer proporties zou worden teruggebracht), maar evenzeer zou ophouden de andere oorzaak van de accijnsdaling: n.l. de vervanging van gedistilleerd door meer onschuldige dranken. Bij resolutie van 24 Februari 1928 no. 35 heeft de Minister van Financiën ten slotte eene commissie ingesteld ter overweging van de vraag of verlaging van den accijns op ge distilleerd uit een oogpunt van drankbestrij ding ook thans nog moest worden ontraden, en zoo neen, hoever in deze behoort te wor den gegaan. Onder dagteekening van 28 Juni 1928 heeft deze Commissie haar rapport uit gebracht, waarvan een afschrift is nederge- legd ter griffie ter inzage van de leden; het bijgaande wetsontwerp stemt met de een parige conclusie van dat rapport overeen. Met de Commissie neemt de Minister aan. dat bij eene verlaging van den gedistilleerd accijns, met 40 pet., de winstmarge zoodanig zal verminderen, dat een redelijke kans be staat, dat de risico van het smokkelen in verhouding tot de te behalen winst te groot zal worden, zoodat na een korten overgangs tijd de smokkelarij op den huidigen voet zal zijn verdwenen. Het schijnt den Minister juist, over te gaan tot den in art. 4 voorgestelden maat regel van teruggaaf van accijns wegens h'et nog niet verbruikte gedistilleerd betaald, in gelijken geest als destijds, bij de verhooging van 150 tot 300, in omgekeerde richting gedaan is door navordering wegens te weinig betaalde accijns. Nadat de wet is aangenomen, zal er nog eenige tijd moeten verloopen, voor zij kan worden ingevoerd, daar gezorgd moet worden dat er alsdan voldoende opslagruimte be schikbaar is voor de berging van gedistilleerd waarvoor gedeeltelijke teruggaaf van accijns wordt verlangd. 15 (Wordt vervolgd) aangewezen organen zal worden ingeroepen om tot een definitieve voldoende regeling te geraken. Verlaging met 40 pet. voorgesteld Thans is ingediend een wetsontwerp tot verlaging van den accijns op gedistilleerd en van dien op houtgeest, alsmede van het specifieke recht, dat in verband met die ac cijnzen, volgens de Tariefwet 1924 (Stbl. no. 568) geheven wordt van sommige producten. Aan de Memorie van Toelichting wordt ontleend dat de wet van 31 December 1920 (Stbl. no 928) met ingang van 6 Januari 1921 een verdubbeling van den accijns op gedis tilleerd bracht, die daardoor kwam op 300 per H.L. gedistilleerd van vijftig percent sterkte, bij een warmte over 15 graden van den honderddeeligen thermometer, onver minderd de tien opcenten die op dien accijns worden geheven tot en met 1933 ingevolge art. 37 der gewijzigde Leeningwet 1914. Steeg de opbrengst die over 1920 52.426.295.40j/i had bedragen, in 1921 dien tengevolge tot ruim 61 millioen, reeds in 1922 trad eene daling in, welke sedert dien aan hield en belangrijke afmetingen aannam. Die daling heeft tot oorzaken behalve de trouwens reeds vóór 1920 werkende oorzaak van veranderde drinkgewoonten voorna melijk deze beide: de vervanging van het gebruik van gedistilleerd, wegens de prijs stijging die dit ondergaan heeft door andere dranken, èn de smokkelarij. Over den in vloed van elk dier oorzaken heerscht ver schil vap. meening, doch wel vast staat, dat de smokxelarij, ook in de oogen van hen, die haar liefst niet als de hoofdoorzaak van den achteruitgang in de opbrengst zouden willen beschouwen, zulk een omvang heeft aange nomen, dat zij als een groot kwaad moet worden beschouwd en als een oorzaak van demoralisatie voor breede kringen der bevol king. .7 Door den bonafide handel en de industrie Is over dezen stand van zaken meermalen in adressen geklaagd. Pogingen, aangewend om de smokkelarij Eenige faciliteiten. Een circulaire van den minister van Justitie. Dezer dagen zal vanwege den minister van Justitie, naar de Telegraaf verneemt, een circulaire worden Uitgezonden, waarin voor belanghebbenden zeer belangrijke me- dedeelingen worden gedaan omtrent de in voering der nieuwe wetgeving op de' naam- looze vennootschap. Het ligt n.l. in de bedoeling van den mi nister om, hoewel de wet eerst op 1 April 1929 in werking zal treden, reeds vanaf 1 Januari a.s. gelegenheid te geven om offi cieus te laten onderzoeken het ontwerp van een gewijzigde akte van oprichting, welke bestemd is om na 1 April a.s. dienst te doen. Spoedig na 1 April 1929 kan dim de officieus reeds onderzochte gewijzigde akte van oprichting worden ingezonden, ten ein de een officieele ministerieele „verklaring van geen bezwaar" te verkrijgen. Het spoe dig afkomen dezer verklaring wordt daar door bevorderd. Een analoge regeling Is getroffen voor de akten van oprichting van nieuwe naamlooze vennootschappen, welke tot stand komen na 1 April 1929, doch zoo spoedig mogelijk na dien datum haar beslag moeten krijgen. Ook deze akten kunnen dus reeds vanaf 1 Janurai a,s. naar het Departement van Jus titie ingezonden worden, ten einde deze of ficieus te laten onderzoeken. In dit geval wordt echter, gelijk vanzelf spreekt, niet de gewijzigde akte van oprichting, maar een geheel aan de nieuwe wet voldoende ont- werp-akte ingezonden. Op de vragen van den heer van der Waer- den in verband met de opheffing met 1 Januari 1929 van een viertal autobusverbin dingen Utrecht—Zeist en UtrechtDoom, heeft de heer van der Vegte, minister van Waterstaat, o.m. het volgende' geantwoord'. Het is den Minister gebleken, dat, met name in de gemeente De Bilt, bezwaar wordt gemaakt tegen Koninklijke beslissin gen betreffende beroepen in zake autobus diensten UtrechtZeistDoom. Of als ge volg daarvan de autobus-diensten Utrecht den Dolder en UtrechtDoom, welke met een vervoerverbod UtrechtZeist gehand haafd zijn, niet meer levensvatbaar zullen zijn zal eerst kunnen blijken, wanneer na 1 Januari a.s. het bedoeld verbod in wer king is getreden. De gevallen beslissingen hebben, zooals vanzelf spreekt, .uitsluitend betrekking op de daarin behandelde aangelegenheden. Ten aanzien van nieuwe aanvragen be staat voor den Minister slechts in geval van beroep op de Kroon aanleiding om zijn standpunt te bepalen, en niet eerder dan naar aanleiding van advies der Afdeeling voor de Geschillen van Bestuur van den Raad van State. lijkheden met den beschonkene kan aan leiding geven. Men ondervangt daarom in de practijk de bezwaren als regel liever aldus, dat men den afstand van transport zooveel mogelijk ver. kort, door den beschonkene niet naar het bureau, maar naar een zoo nabij mogelijk gelegen politieposthuis of andere speciaal daarvoor bestemde bewaringsplaats te ver voeren. Ook in een gemeente als 's-Gravenhage, die de beschikking heeft over twee transportauto's, kan het gebruik daarvan voor het eerste transport naar de naastbij gelegen bewaringsplaats, om de aangegeven redenen niet steeds geschieden. Overigens hebben de ministers uit de be richten, die zij naar aanleiding van de vra gen van de burgemeesters en politie-autori- teiten der grootere gemeenten hebben inge wonnen. den indruk kimnen krijgen, dat men daar oog beeft voor de bezwaren, aan transporten als deze verbonden, en die naar vermogen beperkt, zoodat voor verdere be moeiingen thans geen aanleiding bestaat. Vergadering van het Centraal College te Zaterdag kwam het Centraal College Utrecht in vergadering bijeen. Zooals bekend, bestaat dit Centraal Col lege uit -het Partijbestuur met de gekwali. ficterde personen, die adviseerende leden van den Partijraad zijn. Voorzitter van het Centraal College is de voorzitter van het Partijbestuur, Jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck. Verdere leden van de Tweede Kamer hebben in het Cen traal College geen zitting. Doel van de vergadering was te bepalen, welke spreciale kwaliteiten in de Kamer fractie vertegenwoordigd moeten worden en cp welke lijsten de candidaten, die deze kwaliteiten bezitten, moeten worden ge plaatst. Van de besluiten dezer vergadering zal, krachtens het Kiesreglement, vóór 1 Decem ber een beredeneerd verslag worden gepubli ceerd. Op de vraag van den heer Kleerekoper betreffende het beschikbaarstellen van transportmiddelen ten behoeve van de poli tie voor het vervoer van beschonken per sonen, antwoordde de minister van Bin- nenlandsche Zaken en Landbouw, mede na mens den minister van Justitie: 1 Het veronderstelde geval dat de poli tie bepaaldelijk wordt uitgezonden om een beschonkene te transporteeren zal zich wel zelden voordoen; meestentijds komt de noodzakelijkheid van zulk een transport tijdens de uitoefening van den straatdienst op, en zelfs wanneer de politie bepaaldelijk wordt geroepen, staat niet steeds van te voren vast, dat transport noodig zal zijn. Het bij de hand hebben van een vervoer middel. wanneer transport van een be schonkene noodig is, is dus practisch ge woonlijk onmogelijk, en van onrecht tegen over de politie kan hier dus bezwaarlijk worden gesproken. Kon het dikwerf uiterst moeilijk geleiden van beschonkenen naar een Algemeene vergadering De Tucht-Unie heeft onder presidium van haar ondervoorzitter, dr. P. H. Ritter Jr., uit Utrecht, in Rlche te 's-Gravenhage haar 17e algemeene jaarvergadering gehouden. De diverse verslagen en de begrooting werden goedgekeurd; uit het verslag van den penningmeester blijkt, dat er thans een klein batig saldo is. De aftredende bestuursleden, dr. P. H. Ritter Jr. en generaal C. J. M. Collette, wer den bij acclamatie herkozen. Als vereenigin- gen, die in het algemeen bestuur vertegen woordigd zijn, werden aangewezen de Bond van Hoogere Politie-ambtenaren, de Ned. Ver. tot Bescherming van Dieren, de Vereen, tot bevordering van het vreemdelingenver keer 's-Gravenhage en omstreken en de Vereen, tot veredeling van Volksvermaken. Namens de ledengroep Den Haag maakten de heer C. J. Ninck Blok en mevr. E. Col- lard-Keyzer bezwaar tegen voortzetting van het systeem om door tusschenkomst van een propagandist het ledent al te versterken Beter achtte eerstgenoemde het, af en toe een propaganda-avond te houden. Van het andere systeem vreest hij latere bedankin gen als lid. De hëer J. V. J. Koopman bepleitte op grond van zijn ervaring voortzetting van het systeem; op andere wijze wint men geen voldoende leden. Generaal Collette zeide met erkentelijk heid, dat de 140 door den heer Koopman verworven leden alle zijn gebleven. Na eenige discussie werd een voorstel van mevr. Collard, om het hoofdbestuur uit te noodigen. een reglementswijziging in te die nen, waarbij wordt voorgeschreven, dat de ledengroepen zich omtrent de wijze van pro paganda in verbinding stellen met het alge meen bestuur, met op twee na algemeene stemmen verworpen. Een door den heer J. N. Pattist ingediende motie, strekkende tot uitnoodiging van het algemeene bestuur om een regeling in den geest van overleg tusschen algem. bestuur en ledengroepen voor te bereiden voor volgende vergadering, werd met algemeene stemmen aangenomen. Na de pauze hield de heer S. N. Posthumus een voordracht over „het onderwijs in verband met het verkeer", op welke voordracht eenige gedachtenwisseling volgde. Daarna werd de vergadering gesloten. Dezer dagen is te Amsterdam gearri veerd de laatste der zes groote stoomponten, die het gemeentebestuur van Amsterdam heeft laten bouwen volgens ontwerp van het Bureau P. Intveld te Delft, dat tevens het technisch toezicht heeft gehouden over den bouw dezer vaartuigen. De genoemde laatste stoompont is genaamd Gemeentepont No. 17 en is gebouwd door de scheepswerf en machinefabriek „Holland" te Hardinxveld. Deze fabriek heeft twee van de zes ponten gebouwd. De andere, reeds door haar afge leverde stoompont is de Gemeentepont No. 12. Laatstgenoemde pont is reeds eenige maanden geleden gereed gekomen en is toen op eigen kracht via de Geldersche IJssel en de Zuiderzee naar Amsterdam gekomen. Echter was in de laatste weken de water stand op de Geldersche IJssel zoo laag, dat voor de tweede pont het varen langs den weg onmogelijk bleek. Daar het wachten op een geschikten waterstand misschien nog verscheidene weken kon duren en het hier door ontstane uitstel der aflevering een belangrijk verlies voor de bouwers zou betee- kenen, werd besloten de Gemeentepont No. 17 door L. Smit Co.'s Internationalen Sleepdienst over de Noordzee naar Amster dam te laten brengen. Na enkele dagen te VJicsir "en gelegen te hebben in afwachting van gunstig weer, is de pont door den zeesleeper „Utrecht" .overgebracht. De af stand van Hoek van Holland naar IJmuiden werd in zes uren afgelegd. De geheele over tocht had plaats zonder storing of averij. Na aankomst te Amsterdam is door des kundigen van het Bureau Intveld vastge steld, dat het vaartuig zich nog in denzelfden staat bevindt als bij den vooraf op de Merwede gehouden proeftocht, zoodat het Bureau het vereischte certificaat heeft afge geven en de gemeente Amsterdam het schip heeft aanvaard. Te Utrecht heeft de R.-K. Vereeniging van leeraren en leeraressen bij het Nijver heidsonderwijs „Stè Bernardus" (afd. dames) in het Jaarbeursrestaurant een vergadering gehouden onder leiding van de presidente, mevr. Van Oerle-Nipper, uit Leiden, die met waardeerende woorden de afgetreden inspec- trice, mevr. LelimanBosch herdacht en er op wees, dat het Nijverheidsonderwijs door haar heengaan een gevoeligen slag heeft gekregen. De directrices van verschillende Nijverheidsscholen hebben, zeide spreekster, pogingen aangewend, om mevr. Leliman op eenigerlei wijze te behouden voor het onder wijs, waarom zij op 17 September bij den minister van onderwijs op audiëntie zijn ge weest, met het verzoek mevr. Leliman als semi-officieel persoon bij het nijverheids onderwijs aan te stellen voor het geven van waardevolle adviezen. Vervolgens kreeg het woord de Zeereerw. Pater Paschasius Cap. uit Langeweg, die 'n inleiding hield over het „Meisje in de puber teitsjaren". De voorzitster dankte den spreker voor zijn fraaie rede, deed» nog eenige huishoude lijke aangelegenheden bespreken, o.a. cursus sen en retraite, en slot daarna de vergade ring. Een eigen tehuis De R.-K. Studentenvereeniging „St. Fran- ciscus Xaverius" te Wageningen heeft Za terdag de kroon op het werk kunnen zetten. Na een stille H. Mis, opgedragen door den moderator, den Zeereerw. Pater lector Mol- kenboer O.P., is de oude pastorie in de Heerestraat ingezegend als het eigen huis van de R.-K. Studentenvereeniging „St. Fran- ciscus Xaverius". Verschenen is de „Keurlijst" van Room sche Jeugdlectuur 19281928. De nieuwe lijst bevat 205 titels van jeugdboeken voor kinderen van 6 tot 16 jaar. Al deze boeken dragen het stempel van den Keurraad voor Roomsche Jeugdlectuur. Het is algemeen bekend, dat dit e§n waar borg is voor het beste op het gebied van lectuur voor de R. K. Jeugd. De copi. van deze boeken is vooral ge keurd volgens de beginselen, opgenoemd in het voorwoord van eatalgus „Rafael" 'en in de brchure: „Wat laat ik m'n kinderen lezen?" van Frater Sigebertus Rombouts. Tegen het aanstaande St. Nicolaas- en Kerstfeest kan een nieuwe keurlijst goede diensten bewijzen. DINSDAG 13 NOVEMBER. HILVERSUM, 1071 M. 12.302.00 Lunchmuziek doof het Boris Lensky Trio 3.004.00 Kniples 5.30 7.15 Concert door het Omroep-orkest 7.157.45 En- gelsche les, gevorderden 8.058.35 Boekenhalfuur- tje. Spr. Joh. Koning 8.35 Radio-Toonee). Opvoering door het Ver. Tooneet (Dir. Verkade en Verbeek) van „St. Joanne," van Bernard Shaw. I. d. pauze perrber. HUIZEN, 34o.r M. Na 6. uur 18-0 M. 12.301.0 Lunch muziek door het K.RO-Trio 5.30—6.30 K.R.O. Gramofoonmuziek 6.307.00 K.R.O. Duitsche les 7.007.30 en *.308.00 Cursus Kerklatijn. K.R.O. 8.008.30 K.R.O. Spr. H. Brouwer, voorz. v. d. Utrechtsch^n Diocesanen WerkliedenbondWaarin onze kracht gelegen is 8.30 N.C.-R.V. Concert, de Cr. Harmonie „Soli Deo Gloria," Dir. H. v. Beek. DAVENTRY, 1600 M. 10.35 Kerkdienst 11.20 Gramo foonmuziek 12.20 Concert (sopraan-tenor-piano) 1.202.20 Orkestconcert 2.50 Muziekles 3.50 Muziek 3.55 Fransche les 4.20 Orkestconcert 4.35 Lezing 4.50 Orkestconcert 5.35 Kinderuurtje 6.20 Moderne Engelsche poëzie 6.35 Nieuwsber.6.50 Nieuwsber. Muziek 7.05 Liederen van Schubert voor sopraan 7.20 Lezing7.35 Muziek7-45 Lezing- 8.05 Concert door de militaire kapel. M. Cole-piano (8.203.50 Lezing Biology) 9.20 Nieuwsber. 9.35 Muziekles 9.55 Nieuwsber. 10.00 Een vroo lijke avond met Albert de Courville en de Cosmo Club six- band 11.0012.20 Dansmuziek. PARIJS „RADIO-PARIS," 1750 M. 12.50—2.10 Orkest- concert 4.055.05 Orkestconcert 8.3511.20 Faust", opera van Gounod. Koor en orkest o. 1. v. Hr. De- fosse. H. H. Huberty en Cambon-v. d. opera. LANGENBERG, 46^ M. 11.30 Mechanische muziek 12.251.50 Orkestconcert 3.404-20 „Jorinda" sprookje van Rinkens-Schlaebits 5.055.50 Gramo- foonmur-iek7.208.20 „Mensch erger je niet," muziek en zang 8.20 Eenzame muziek. Het Capetkwartet speelt 3 strijkkwartetten van Beethoven9.50 Sluiten. KONIGSWUSTERHAUSEN (ZEESEN), 1250 en 1700 M. c. a. 11.203.20 Lezingen,4.205.20 Orkestcon cert.5.207.05 Lezingen7.20 Litteraire, causerie7.5.»- Intern. Programmamtwiss. Uitz. uit Praag. Orkest o. 1. v. Dr. Krupka. A. Nordenova-zang. J- Kocian-viool. HAMBURG, 395 M. 3.35 Orkestconcert 5.20 Orkest concert 6.45 „Samson en Daliiah," opera in 3 bedr. van St. Saëns 9.3511.20 Dansmuziek en cabaret. BRUSSEL, 50' M. 5.20 Dansmuziek 6.50 Trioconcert- 8.35 Licute muziek. Hr. Geodel-bariton. Hr. Hamy- piano 10.35 Sluiten. In dooien van 30-60 en 90 cl Tube 80 cl Bij Apotb. en Drojiite» Te Utrecht heeft de jaarlijksche vergade ring plaats gehad van de nog in den lande bestaande clubs van R.-K. Onderwijzers- drankbestrijdera Alle bisdommen waren vertegenwoordigd, met uitzondering van de heeren uit Roer mond, die bericht van verhindering hadden gezonden. Bijzondere aandacht werd geschonken aan de vraag, hoe de pas-geslaagde leerkrachten tot de organisatie te brengen. De hulp der Kweekscholen zal ten aanzien daarvan wor den ingeroepen, opdat toetreding vergemak kelijkt wordt. Op voorstel van Den Bosch worden er voorbereidende besprekingen geopend *met auteurs, en uitgevers, om te komen tot de uitgave van een bundel vertellingen, waarin op paedagogische wijze een anti-drank- tendenz zal worden ingevlochten. Er is een brochure in voorbereiding, die op wetenschap pelijke wijze het drankvraagstuk zal behan delen en de Katholieke opvatting omtrent ge heelonthouding en afschaffing zal belichten. De Haarlemsche Commissie tot Drank bestrijding in en door-de School belastte zich er mee, om de gegevens te verzamelen tot het doen aanleggen van een volledig stel lantaarn-plaatjes en projectie-materiaal, opdat door beeld en projectie het onderwijs gediend kan worden. De Minister van Arbeid, Handel en Nijver heid deelt in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag mede, dat de invoe ring van het ontwerp-werktijdenbesluit voor winkels wacht op de behandeling in de Sta ten-Generaal van 't ontwerp-Winkelslui- tingswet en het ontwerp tot wijziging van de Arbeidswet. Werd het werktijdenbesluit voor winkels politiebureau J ZOnder de winkelsluiting ingevoerd, dan zou- zich afspelen buiten het publiek, op de 1 den onbillijkheden in het leven worden ge- openbare straat, ieder zou het toejuichen. Overigens doen de moeilijkheden zich dikwijls nog wel zoo zeer bij de arrestatie zelf als bij het verder geleiden gevoelen. Zooals reeds is opgemerkt, komt de nood zakelijkheid van transport als regel onver wacht op. Wil men dan het transport per vervoermiddel doen geschieden, dan moet krachtiger dan te voren te bestrijden, heb- dat dus eerst worden gerequireerd, waar. ken het vereischte resultaat niet opgeleverd, voor het personeel dan soms niet kan worden Wat niettemin van een voorstel tot ver- gemist. In elk geval moet vrij langen tijd la-ging een tijdlang terughield was het ge- i worden gewacht, wat evenzeer tot moei- Het bestuur der St. willibrordus-federatie, Federatie van Alg. Dioc. Vereenigingen van R.-K. Bijz. Onderwijzers in Nederland, ver- Na kennisneming van de in het Bezoldi gingsbesluit aangebrachte wijzigingen, moest het bestuur tot zijn groote teleurstelling con" stateeren, dat het nieuwe besluit geenszins zal voorzien in den noodtoestand, die door de huidige salarieering is ontstaan. Als al lereerste oorzaak van het onbevredigend re sultaat is te beschouwen het minimale be drag, dat door minister.De Geer is beschik baar gesteld. Betreurd wordt vervolgens, dat de verdeeling van het beschikbare be drag met groote eenzijdigheid is geschied. Het overgroote gedeelte der beschikbare som komt ten goede aan de ongehuwden, terwijl voor de gehuwden en hun gezinnen niet is gedaan, wat redelijkerwijze verwacht had kunnen worden. Het bestuur acht door de nieuwe regeling de zoo gewenschte rust niet bereikt. Al is men niet blind voor de verbetering van het aanvangssalaris en de inschuiving der pe riodieke verhooging van 100, het punt sa larisactie Is nog even actueel gebleken als voorheen. De medewerking der daarvoor roeoen. doordat een deel der winkels onge hinderd zou kunnen voortgaan met den ver koop op Zondag, terwijl een ander deel ge noodzaakt zou zijn op dien dag het bedrijf geheele of gedeeltelijk stop te zetten. Mochten intusschen de bovenbedoelde wettelijke voorzieningen binnen betrekkelijk korten tijd niet tot stand komen, dan zal de Regeering hebben te overwegen of er geen aanleiding bestaat, de werktijdregeling voor winkels op de basis van de bestaande wet geving in te voeren. Koning Sabi Souir was wanhopig. De tijden waren slecht, zeer slecht en de koning kon den tegenspoed moeilijker dragen, omdat hij en zijn volk langen tijd in onbezorgde wel vaart hadden geleefd. Er waren sinds men schenheugenis geen oorlogen gevoerd, rivie ren bleven binnen zijn beddingen, geen or kanen brachten verwoesting en geen oogst mislukte. De koning wist niet wat een leege schatkist was en zijn raadgevers behoefden zich niet in te spannen om met kunst- en vliegwerk en veel goochelen een begrooting kloppend te maken. De belasting kon tot een minimum worden teruggebracht. Toen kwam een oorlog. Wat de aanleiding was wisten Sabi Souir, noch zijn raadshee- ren, noch zijn onderdanen. De oorlog duurde lang, kostte veel geld en veel menschen- levens. De schatkist was na het sluiten van den vrede totaal uitgeput en kon, scheen 't, niet meer gevuld worden, ondanks de zware en steeds moeilijker op te brengen belastin gen, Behalve enkelen, die den strijd benut hadden om rijk te worden, ondervond ieder een den tegenslag van de ongunstige om standigheden. Het land was arm en de be volking was arm. Het volk bleef echter rus tig en wachtte geduldig op de maatregelen, welke de autoriteiten misschien zouden nemen om den toestand te verbeteren, en vermaakte zich ondertusschen met de dan sen, welke het leger uit Azië had geïmpor teerd. Koning Sabi Souir begon door de ellende te lijden aan slapeloosheid. lederen dag riep hij zijn parlement van zeshonderd leden bijeen om de situatie te bespreken en daarna weer uiteen te laten gaan, zonder eenig re sultaat. Tenslotte, toen de hooge vergadering voor den zooveelsten keer bijeen was en de koning weer had geklaagd, dat er geen piaster wak om de zware schulden te be talen, kreeg een der zeshonderd afgevaar digden een schitterend idee. Er was tot nu toe geen Minister van de schatkist; wanneer deze benoemd werd, zou er stellig verbetering ko men. De vergadering nam het voorstel bij acclamatie aan en benoemde den Beheerder van het pro-memorie-fonds. De eerste mi nister koos voor dezen belangrijken post den befaamden advocaat Saschir, wat in de taal van het land van Sabi Souir beteekent: honingbron. Saschir nam zijn taak met mannenmoed op en begon zijn onderzoek ter bestudeering van den toestand. De resultaten werden netjes beschreven in de dikke dossiers, waar aan weldra ruim honderd klerken werkten. Na een jaar vroeg het parlement echter naar den stand van zaken, Saschir moest ant woorden: „Dat onderzoek wordt nog voortgezet." Het waren zijn laatste woorden als mi nister, want het parlement gaf hem onmid dellijk ontslag. Hij werd opgevolgd door den hofmaarschalk van den koning, generaal Bali Afrin. Deze was spoedig met zijn advies ge reed: hij raadde den koning aan, weer als onbeperkt heerscher te regeeren en de leden van het parlement het land te laten bewer ken, liefst onder strenge leiding. Het ge volg was, dat hü het vertrouwen verloor en binnen twee dagen buiten het land werd ge zet. Achtereenvolgens werden kooplieden, ge- neesheeren, advocateri, dichters en hoog leeraren belast met de gewichtige functie van Beheerder van het pro-memorie-fonds. De maatregelen, welke zij voorstelden, liepen sterk uiteen; sommigen wilden alle persoon lijke eigendommen tot staatsbezit verklaren, anderen stelden voor, de helft der bevolking te laten emigreeren, een derde zag heil in een nieuwe wet, welke de waarde zou verdubbe len van het goud, dat er niet was. lederen keer beraadslaagden de parle mentsleden diepzinnig over de voorstellen, verwierpen ze éénstemmig en zochten een nieuwen candidaat voor het moeilijke ambt. Maar met dat al bleef de schatkist leeg en de armoede algemeen. Sabi Souir werd iederen dag wanhopiger. Toen kreeg het oudste parlementslid een nieuw idee. „Wij hebben geld noodig," zei hij. „Tot wien kunnen wij ons dan beter wenden dan tot een bankier?" Het parlement applaudisseerde, wat nog nooit was gebeurd, en zond een eerbiedwaar dige deputatie naar Balibon, de machtigste bankier van het land. De geldman ontving de heeren zeer vriendelijk, maar weigerde het aangeboden ambt, pas toen de afgevaardig den hem smeekten de functie te aanvaarden in het belang van het geheele land en Sabi Souir persoonlijk een brief schreef, beloofde hij den toestand te overwegen. Hij sloot zich drie dagen op, rekende en begrootte en kwam daarna in het parlement. Alle leden wachtten in spanning. „Er wordt geld gevraagd?" zei Balibon. „Ik zal het u verschaffen. Maar op één voor waarde. Ik verlang ervoor in de plaats de exploitatie van alle wegen, te land en te water." „Wij zullen het aanbod gaarne aanvaar den," ontwoordde Sabi Souir, die de vergade ring voorzat, ,maar het is ons onmogelijk. Wat gij vraagt, hebben wij aan een buiten- landsche maatschappij gegeven in ruil voor de zwarte muzikanten, die ons de nieuwe dansen geleerd hebben. Het parlement zuchtte zwaar en Balibon groette en ging heen. Alles scheen verloren. Op dat rampspoedig oogenblik verscheen het reddend genie. Het was een lid van het par lement, dat steeds op den achtergrond was gebleven. De meeste leden kenden zelfs zijn naam niet. „Heeren", zei de redder, „ik ken een mid del om uit de ellende te geraken, hetwelk zoo eenvoudig is, dat het mij verwondert, dat ik er niet eerder aan heb gedacht. Niemand geeft crediet aan een armen drommel. Wij zijn arme drommels. Welnu, wij doen ons voor als rijk en wij zullen in onbeperkte mate crediet krijgen. Om echter de rol van rijken goed te kunnen spelen, hebben wij een ze kere uitrusting noodig. Om ons die .te ver schaffen stel ik voor, dat aan alle parlements leden duizend piasters uit de schatkist worden verstrekt." Het parlement bracht den spreker een ovatie en benoemde hem onmiddellijk tot beheerder van het pro-memorie-fonds. Allen waren het er roerend over eens ,dat het nieuwe plan getuigde van een scherpen blik en diepe menschenkennis. 't Voorstel was even geniaal als eenvoudig. De koning waagde een schuchtere opmerking, dat er geen geld in de schatkist was om aan zeshonderd parle mentsleden duizend piasters te schenken, doch de meesten hoorden de opmerking niet. De nieuwe schatmeester liet den geringen goud voorraad grooter maken door eenvoudig pa pieren te laten drukken met het koninklijk wapen en de vermelding: goed voorpias ters." Met dit nieuwe geld gewapend en zooveel mogelijk gedost in hun duurste kleeding, ver lieten de parlementsleden de zaal en trokken de hoofdstad in, op jacht naar crediet. Zij verdeelden zich in groepjes iedere afdeeling onder leiding van den oudste, om systema tisch alle bankiers, handelslui en winkeliers te bezoeken. De hakkers genoten het eerst de eer het financieel evenwicht van het land te helpen herstellen. Maar de heeren konden de bakkerijen niet van de andere winkels on derscheiden, omdat alle winkeliers hun zaak hadden gesloten en de gordijnen neergelaten: er waren immers toch geen koopers en nie mand leverde iets op crediet, nu niet te voor zien was wanneer er weer geld zou zijn. Na lang zoeken vond het slimste troepje een bakker, die bij zijn vakgenooten veel invloed bezat. Zij toonden hem het-nieuwe geld en vroegen brood en koren. Maar de bakker wei gerde het waardelooze papier en toen hij in zag, dat hij alleen tegen een groepje- parle mentsleden niets vermocht, smeekte hij om medelijden en beriep zich, toen niets baatte, op den koning. Ook dat laatste zou hem niet geholpen hebben, wanneer hij niet den ge lukkigen inval had te zeggen: „Ik ken een prachtig middel om het land uit de armoede te redden." De parlementsleden kregen medelijden met den smeekenden man en voerden hem naar het paleis van Sabi Souir, ofschoon zij niet veel vertrouwen hadden in het z.g. redmid del. „Sire", zei de bakker, toen hij voor den troon stond en het geheele parlement in de troonzaal bijeen was, „ik meen een middel gevonden te hebben, om u en ons uit de moeilijkheden te redden. Waarom bevordert u niet het verbouwen van koren? Dat geeft voedsel, werk en welvaart." De koning had geen gelegenheid om te antwoorden, want de parlementsleden lach ten schamper om dit voorstel. „Dat Is onmogelijk," riepen zü. „Om graan te verbouwen moet men zaai-koren hebben en om zaai-koren te koopen moet men geld hebben. En er Is geen geld." Die man leidt het volk op dwaalwagen met zijn bedriege- lijke voorstellen!" Daarmede was het vonnis over den bakker uitgesproken. In het land van koning Sabi Souir bestaat nog de doodstraf. De bakker werd veroordeeld om gehangen te worden wegens volksmisleiding.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 9