Een reis door Australië
Tweede blad nieuwe haarlemsche courant donderdag is november 1928
BLADZIJDE I
MUZIEK
ABNORMALE HARINGAANVOER TE
IJMUIDEN
J. S.
BOEK EN BLAD
Boekbespreking
XXIV.
Aan boord van de Nienw-Zeeland
Nog: altijd langs de Oostkust van
Australië, 29 Sept. 1928.
Ik heb me in een van mijn vorige brie-
ren leelijk vergist. Daar heb ik verteld, dat
fle wegen hier in het land recht zijn, over
de bergen heen loopen en niet er omheen
en naar wat ik er toen, in de naaste omge
ving van Sydney, van had gezien, was dat
ook zoo. Maar sedert weet ik beter. Ik ben
nu verder het land in geweest, tot in de
beroemde bergen, die altijd met een blau.
wen nevel omgeven zijn en daarom den
naam van Blauwe Bergen hebben gekregen
die bergen, die voor de eerste kolonisten het
einde van hun wereld beteekenden en die
eerst na vele vergeefsche pogingen door een
paar dapperen werden overmeesterd.
Een reis, een spoorreis in Australië, is heel
Wat anders dan een ritje van Haarlem naar
Amsterdam, zelfs heel wat anders dan een
van Groningen naar Middelburg of van Hel
der naar Maastricht. Waarheen je ook gaat
in Nederland, een paar uur later ben je waar
Je wezen wil en elk kwartier ben je eenstaq
of een dorp voorbij gekomen.
Maar hier!
Uren en uren spoor je, zonder ergens een
bewoonde plek tegen te komen en dagen
duurt het soms, eer je de naaste stad be>
reikt.
Als je dus, wanneer je werk met betrek
king tot het Eucharistisch Congres, waar
voor je dan toch eigenlijk naar Australië
gekomen bent, is afgeloopen, nog maar een
dag of acht over hebt, voordat de boot die
Je weer weg zal voeren vertrekt dat die
door de staking zes dagen later zou gaan
kon ik vooraf niet weten kan er van het
binnenland intrekken niet veel komen; als
Je er goed en wel bent aangekomen, zou
Je alweer terug moeten ook. En je zou heel
veel geld hebben uitgegeven en heel weinig
gezien.
Daarom heb ik dat maar niet gedaan
maar heb ik kortere reisjes gemaakt in dr
naaste omgeving der stad, waaronder er dan
toch altijd nog een was, dat drie dagen in
beslag nam.
Drie dagen per auto, want treinen loo
pen er niet overal,
Op dien tocht, die zijn eindpunt had in
Jenolan, waar de beroemde Caves (grotten)
steeds een groot aantal toeristen heen lok
ken, heb ik het land eigenlijk eerst leeren
kennen. Langs de Great Western Road, een
zeer breeden, door zwarte strepen duide
lijk in zes banen verdeelden weg, de mid
delste twee banen bitumen, de andere vier
beton, verlieten we Sydney. Het landschap
ter weerszijden bloeide in de jonge, maar al
warme lentezon en tegen huizen en boomen
lachte een weelde van wistaria (blauwe re
gen). Maar verderop, meer van den weg
af, was van bloemenpracht weinig meer te
zien; daar was tot in verre verte niets dan
gras, dor, geel gras, waarin hier en daar
vrij veel gum-trees (eucalyptus-boomen)
stonden, hoewel er ook groote vlakten, zon
der een enkelen boom er in, iets troosteloos
aan het laBfcchap gaven.
mijn vergissing ten aanzien van de rechte
wegen inzag. De mooie bitumen-weg toch,
die vaak langs diepe ravijnen liep en hier
en daar in de berghellingen was uitgegra
ven, kronkelde zich in vele bochten om heu
vels en bergen, tegelijkertijd steeds stijgend,
zoodat we ons na korten tijd, bij het sta
tion Bloxland, al 768 voet boven den zee
spiegel bevonden.
De plantengroei werd weelderiger, maar
doorzettingsvermogen der Australiërs, die
hier, waar 100 jaar geleden nog geen voet
paadje gebaand was, nu een net van wegen
hebben, waarop menig land in Europa
trotsch zou zijn.
Door woeste streken loopen ze, die we
gen, maar ook door dichte bosschen, waar
ze door het loover der boomen beschaduwd,
tot heerlijke, hoewel smalle, lanen zijn ge
worden.
"Verschillende mooie punten hier in den
omtrek heb ik bezocht, niet alle nu, op den
heenweg, maar deels ook op den terugweg
ik noem ze voor het gemak echter maar
alle nu. Allereerst dan Govett's Leap, een
geweldige dal-ketel, met rondom steil op
rijzende rotswanden, alle dicht met boo
men begroeid. Daar moet een zekere Go-
vett, die een bushranger achtervolgde (bush
t
Reusachtige stalactieten en stalagmieten in
de Jenolan Caves
Zoo bleef het, tot we na anderhalf uur
Penrith bereikten, een klein groezelig
plaatsje, waar we de morgen-thee zouden
gebruiken. Erg aanlokkelijk zag het stadje
er niet uit, maar toen we er heelemaal door
waren, dook daar, als een verrassing, schil
derachtig bij een spoorbrug over een rivier
tje gelegen, „The Log-house" op, een mooi,
vroolijk theehuis, alles in blauw en oranje
tot de kellnerinnen toe, die ons de thee met
sandwiches voorzetten.
Na een half uurtje gingen we weer verder.
Het landschap werd nu woester, bergachti-
ger en hier was het, dat ik voor het eerst
In het wild levende wallaby's (een kleine soort Kangoeroe), een met jong in den buidel.
ranger werden de roovers genoemd die vroe
ger in de bush de wildernis eenzame
reizigers aanvielen en uitplunderden) dezen
in de diepte zijn nagesprongen, om nooit
weer terug te komen. Men heeft er van een
klein plateau, vanwaar vervolgde en vervol
ger den sprong in het ongewisse waagden,
een schitterend uitzicht op het dal en de
Blauwe Bergen ö'aar achter. Dan heb je er
nog Echo-point, waar je ook van een schit
terend vergezicht kan genieten en waar je
leert begrijpen, waarom de Zuid-australiërs
zoo trotsch zijn op hun Blauwe Bergen, die
van hier gezien, een buitengewonen indruk
maken. Waarom dit punt, vanwaar je zoo'n
schitterend gezicht hebt in het Jameson-dal
met de Bridal-veil-waterval Echo-point
heet, is me echter niet duidelijk geworden,
want een echo is er, naar mij de gids ver
zekerde, nergens te vinden. Wel wees hij
ons nadrukkelijk op een drietal scherpe,
naast elkaar staande rotspunten, die ze heel
dichterlijk „de drie zusters" genoemd heb
ben. Ik heb ze gekiekt, want nooit van m'n
leven heb ik een zuster gehad; ik wou qe
gewaarwording eens ondergaan, er nu in
eens drie te gelijk te hebben.
Nog een ander punt moesten we zien, zei
onze gids, n.l. den Leura-waterval, maar al
was ook de omgeving mooi, de waterval viel
me geweldig tegen; er was n.l. geen water
te bespeuren dat vallen kon en bijgevolg ook
geen waterval. „Jawel, ziet u, de droogte",
zei de gids, „maar andersEn moeizaam
klom ik in de hitte maar weer de 122 hooge
treden op, die ik, om dien beroemden water
val toch vooral goed te kunnen zien, eerst
had moeten afdalen.
De voornaamste plekjes van ide werkelijk
zeer mooie omgeving van Katoomba waren
bezocht vooruit dus maar weer, verder
over Mount Victoria naar Mount York om
daar, op den top, den obelisk te bekijken, die
er in 1900 is neergezet, ter herinnering aan
den eersten overtocht over de Blauwe Ber
gen in 1813 door Blaxland, Wentworth en
Lawson In 1813 was de pas ontdekt, in Ja
nuari 1815 was er reeds een weg over de
bergen aangelegd, van Emuford naar Bat-
hurst In 6 maanden tijd werd die 101'i
Eng. mijl lange weg door een groep van
28 arbeiders aangelegd.
Door den Mount Victoria-pas werd afge
daald naar Hartley, de eerste nederzetting
van veroordeelden over de Blauwe Bergen,
waar nog slechts, ongebruikten, maar als cu
riosum bewaard, het eenvoudige steenen
Court lioose staat, daar door de Convicts
gebouwd. Nu eens dalend, dan weer stijgend
ging het nu direct op de Jenolan Caves aan
en op dit gedeelte passeerden we ook, een
kwartiertje voorbij Hampton, het hoogste
punt, dat op den tocht bereikt zou worden,
4200 voet. Uitzicht was er echter niet, de plek
was aan alle kanten dicht begroeid.
Zoo kwamen we zoo zoetjesaan aan het
merkwaardigste gedeelte van den weg, de
laatste vijf miles voor de Caves. Die weg is
merkwaardig, omdat hij eerstens zeer steil
langs diepe afgronden naar beneden gaat en
ten tweede op een afstand van maar 5 miles
(ongev. 8 K.M.) niet minder dan 133 deels
zeer scherpe bochten heeft.
Plotseling schiet, beneden gekomen, de
auto een reusachtige grot in, om er na eenige
oogenblikken aan den anderen kant weer
uit te komen en voor het Jenolan Caves
House, het hotel waar de nacht zou worden
doorgebracht, te stoppen.
frisch en sappig, zooals we dat bij ons in
de lente gewoon zijn, zag het groen er niet
uit, veeleer dor en grijs van het stof, zooals
we dat in Holland na zeldzame droogte
perioden ook wel eens kunnen zien. De re
genval is hier in dit land echter lang nie
zoo regelmatig verdeeld als bij ons, langdu
rige perioden van heete droogte, doen den
grond branden onder de voeten en maken
het den planten onmogelijk, den mensch door
haar frissche tinten op te fleuren. Voeg daar
bij, dat in heel Australië, door het ontbre
ken van werkelijk hooge bergen, maar zeer
weinig rivieren vruchtbaarheid aan den bo
dem brengen, en u zult u kunnen voorstellen,
hoe planten en boomen er uitzien.
Steeds gaan we hooger. Bij Springwood
zijn we al 1218 voet hoog en even later, bij
Faulconbridge 1465 voet.
De weg herinnert me nu sterk aan dien
door den Eiffel, dien ik toevallig in den
afgeloopen zomer, gedurende mijn vacantie,
ook per auto bereden heb. Overal dezelfde
steile hellingen, overal dezelfde scherpe
bochten, overal dezelfde prachtige kijkjes in
de diepe dalen, vlak onder ons.
Even voor we Lawson (2000 voet hoog)
passeerden, maakte ik voor het eerst kennis
met een van die bush-fires, die gevreesde
door de groote droogte veelvuldig voorko
mende branden, die voor een goed deel oor
zaak zijn van het troostelooze aanzien van
het landschap op vele plaatsen. Het vuur
woedde in het lage gewas, maar lekte na
tuurlijk ook aan de dorre, witte stammen
der schrale eucalyptusboomen, die maar al
te willig vlam vatten. En als dan ten slotte
het vuur is uitgewoed, dan staan daar op
den kaal-gebranden grond de zwarte stom
pen der boomen. Dood zijn ze nog niet alle
maal, hier en daar bot en later weer een
uit, schiet er een tak op uit den half ver
teerden stam, maar een echte, kloeke boom
wordt het toch niet meer. Ook zie je er
hooge stammen, van onderen, waar ze het
dikst waren, half weggebrand, maar van bo
ven nog voorzien van een kruin waaraan de
grijs-groene, harde bladeren ritselen. Zoo is
het overal. Alsof men is rondgegaan om te
trachten alle boomen door vuur te vernie
tigen, zóó ziet het op vele, op de meeste
plaatsen er nit. Want ook als de uitwerking
van zoo'n bush-fire op den bodem nietmeei
te zien is, als nieuwe struiken zijn opge
groeid, nieuw gras het oude, verbrande,
heeft bedekt, dan staan daar nog altijd de
armelijk groeiende, want door het vuur ver
minkte, gum-trees hun kale, met slechts'
enkele grijze bladeren prijkende, witte tak
ken in de lucht te steken.
We dalen weer, zakken van 2000 voet tot
1214 in Katoomba, een echte toeristenplaats
met veel groote hotels. Want hier in den om
trek is 't mooi en wie in Sydney komt voor
de eerste maal. kan er zeker van zijn, door
vrienden of kennissen, die hem de
willen laten zien, naar hier te
De volgende dag werd besteed aan wan
delingen in den omtrek en bezoeken aan
eenige der Caves. Ze hebben daar liefst elf
van die grotten, maar ik verdenk ze er sterk
van, dat tenminste negen ervan twee lig
gen er verder weg eigenlijk maar één heel
groote grot zijn, die ze terwille van de meer
dere inkomsten (ze kunnen nu negen maal
4 of 5 shillings entree vragen) in negen part
jes gesneden hebben. De ingangen toch zijn
vlak bij elkaar, allemaal in de groote grot,
waar we den vorigen avond met den auto
doorreden. En als je bijvoorbeeld de grot
„Temple of Baal" bezoekt, dan volg je bijna
een uur lang dezelfde paden als wanneer je
naar de „Oriënt" gaat alleen het laatste
gedeelte is verschillend.
Maar hoe dat ook zij, de grotten, die alle
electrisch verlicht zijn, zijn mooi en groot
al hoeft iemand die de grotten van Han en
van Dinant in België gezien heeft, om maar
niet te ver van huis te gaan, heusch niet
naar Australië te gaan om de Jenolan-grot-
ten te bezoeken ze zijn precies hetzelfde,
precies van dezelfde formatie: stalactieten
en stalagmieten en allerlei grillig gevormde
rotsen en steenen, waarin je met wat goe
den wil de afbeelding van een mensch, of
een dier, een Engelen-vleugel of een vlin
der kan zien. Alleen één ding heb ik er
gezien, dat wel iets bijzonders is het was
in een gedeelte van de „Temple of Baal"-
grot, dat ze dan ook de „Cave of Mystery"
noemen. Daar zag ik stalactieten, die niet
zooals een behoorlijke stalactiet dat hoort
te doen, loodrecht naar beneden groeiden,
maar die loodrecht op de wanden stonden,
dus horizontaal hingen. Hoe dat mogelijk is,
schijnt, althans de gids beweerde dat, nog
niet verklaard te kunnen worden. Sommige
waren recht, andere grillig gebogen, maar
geen enkele wees naar beneden. Dat heb ik
nog in geen enkele Europeesche grot gezien.
Maar overigens alles één pot nat, in
Australië of in Europa.
De woeste natuur in den omtrek van het
2600 voet hoog gelegen hotel is echter bui
tengewoon mooi. Ik heb er, met een paar
Australiërs, die evenals ik de eene grot al
precies als de andere vonden en er niet aan
dachten ze allemaal te gaan bezoeken,
lange wandelingen gemaakt over de bergen
en door de bosschen en in een kleine, voor
iedereen zonder entree toegankelijke grot,
„The Devil's Coach-house", hebben we zelfs
een troep in het wild levende wallaby's (een
kleine soort kangoeroes) gezien, die ik, voor
zichtig, zóó dicht kon naderen, dat ik ze
heb kunnen kieken.
Den derden dag, grootendeels langs den
zelfden weg, weer terug naai Sydney. On
derweg bloeiden nog steeds de gele wattle en
de groote flame-trees jboomen met reus
achtige roode bloemen), de gum-trees sta
ken nog steeds hun kale takken in de lucht
en in de verte zagen we nog het bush-fire
branden, dat we den vorigen dag op korten
afstand voorbij kwamen.
En 's avonds, tegen dat het donkerde,
waren we weer op Martinplace in Sydney,
waar drie dagen te voren de tocht was be
gonnen.
Dergelijke trips, die soms tot een dag of
acht worden uitgebreid, worden hier door
toeristen veel ondernomen. Ze worden ge
organiseerd, door de regeering van New
South Wales, die in Martin-place een offi
cieel „Gouvemment Tourist Bureau" heeft
ingericht, waar je, zooals bij ons bij de
vreemdelingenverkeersvereenigingen, alle in
lichtingen kan krijgen; bij ons zijn het par
ticulieren die zoo iets op touw zetten in
Australië doet de regeering van lederen
staat het.
't Is alles prachtig georganiseerd; om ho
tels en maaltijden behoef Je je niet te be
kommeren, dat alles wordt door het bureau
in orde gemaakt.
Als Je er alleen maar voor zorgt een goed
gevulde portemonnaie bij Je te hebben, want
voor niets doen ze het lang niet integen
deel.
ARTHUR TERVOOREN.
Sjef van Dongen (in 't.midden) met het comité dat hem gisterenavond ontving, vóói
hij zijn lezing hield in het Gemeentelijk Concertgebouw.
nen nog twee toegiften ten beste gaf in een
al hooger opgaande, geniale vertolking, zoo
dat we 't jammer vonden, dat we moesten
scheiden.
Hier paste het tJBScheiden tut Weh'
volkomen.
zijn
.country'
worden meegenomen. r,„-
We lunchten er in het uitstekende Car-
rington-hotel en voort ging het maai■weer.
Eerst naar den historischen, helaas ook al
half verganen boom, die door George
land, met twee anderen, de eerste, die een
weg door de Blauwe Bergen naar het bin
nenland vond, op zijn tocht gemerkt was,
om later op den terugweg 'n herlnnermgs-
teeken te hebben, en dan maar weer die on
eindig lange mooie wegen op, die je we
met bewondering moeten vervullen voor het
Stadsschouwburg.
Een bedroevend slecht bezetten Schouw
burg vond de groote Boheemsche violist Jan
Kubelik gisterenavond bij zijn binnenko
men.
De slanke figuur met het alles dominee-
rend breede voorhoofd, de karakteristieke
oogen en den ernstigen mond, keek even ver
baasd de zaal in, en staarde dan naar zijn
kostbaar instrument, alsof 't hem smartte het
te moeten laten zingen voor zoo weinigen,
al was 't dan een uitgelezen gehoor. Dan be
gon hij.
Maar het was alsof de eerste teleurstelling
invloed had op zijn spel. We meenden althans
te bemerken dat de Symphonie espagnole
van Lalo nog niet z'n volle aandacht had en
dat hij zoowel technisch als kunstzinnig in
hef eerste deel, 't Allegro non Troppo, niet
alles gaf, wat aan verdieping en fijn begrip in
Zijn kunstenaarsziel te sluimeren ligt.
tor, Rob Graafland, versierde het boek met
mooie, gevoelige illustraties.
ALS HET WINTERT, uitgave
van Het Nederlandsche Boek
huis, Tilburg.
Voor de abonné's op de periodieken „Tijd
schrift voor R.-K. Ouders en Opvoeders" en
„Boekzaal der geheele wereld", is de ver
schijning van het Winterboek met den sug
gestieven titel „Als het Wintert" een aan
gename verrassing.
Voor de samenstelling ervan zijn blijkbaar
kosten nog moeiten gespaard, waardoor een
geheel verkregen is van hoog gehalte Het
voornaam cachet, hetwelk dit winterboek
draagt is voor een niet gering deel te dan
ken aan het feit, dat de samenstellers ge
meend hebben de illustraties van het boek
uitsluitend uit houtsneden te moeten doen
bestaan, die met den typografisch nauwgezet
verzorgden tekst een gaaf geheel vormen.
Pieter van der Meer de Walcheren wijst
daarop trouwens ook in zijn inleidend arti
kel over „De houtsnede en het moderne
boek", als hij zegt: „Alle moderne houtsnij
ders zoeken met het zwart-en-wit van hun
blok het versierde blad tot een suggestief
ornament te maken."
En verder: „Doch in elk boek, dat uit de
verbeelding geboren is, dat literatuur is. hoe
dan ook, is 't verluchten met houtsnedeu
verre verkieslijk, niet alleen, omdat de pla
ten op zichzelf een schoonheidsontroering
wekken, maar vooralomdat de aard
van de houtsnede, de kleur van wit-en-zwart
het beste harmonieert met den gedrukten
tekst, waarmee die kleinere en grootere
platen typografisch dan een gaaf mooi ge
heel vormen."
Op niet minder hoog peil dan de hout
sneden staat ook de letterkundige inhoud
van dit Winterboek, dat dan toch ook het
integreerend deel er van behoort te vormen.
Het artikel van Pieter van der Meer de
Walcheren vormt, zooals we hierboven reeds
opmerkten, een welgekozen inleiding voor
het boek.
Frans Verschoren heeft een schets ge
schreven over „Een lange Winter" met
Lowieke, Tist en Koben als hoofdpersonen.
F. de Sinclair verhaalt de avonturen van
een „Plaatsvervanger". Dan zijn er bijdragen
van Herman de Man: „De Veerman en het
verlangen"; van Ventura Garcia Calderon
„Twee Peruviaansche vertellingen"; van
Ernest Claes „Het liefde-avontuur van
en van A. Jurriaan
Zoetmulder „De Kostwinner."
Het wetenschappelijk gedeelte wordt o.m.
verzorgd door dr. med. J. L. A. Peutz met
een bevattelijke verhandeling over: „Verde
digt uw leven", een beschouwing over so
ciale en individueele hygiëne.
t Ten slotte vertelt Gerard van Eynthoven
In betrekkelijk korten tijd verschijnt thans over: „De clowns onder de dieren",
van „Een Kind van Java" de derde druk. j De lange winteravonden zullen doen ver-
Op prettige, onderhoudende wijze wordt de langen naar een goed, onderhoudend boek.
lezer vertrouwd gemaakt met de zeden en iVoor degenen, die het bezit daarvan op prijs
gewoonten in onze Oost en de zegenrijke stellen zal dit Winterboek een welkom ge
werking van de missie. De bekende illustra- schenk zijn.
JAN KUBELIK.
IN -HET OERWOUD Avon
turen van een Missionaris,
door B. V. Zwegers. Uitgave
L. C. G. Malmberg, Dén Bosch.
Tweede druk.
Het verheugt ons, van dit spannende ver
haal thans den tweeden druk te kunnen
aankondigen. Dit is het beste bewijs, dat
het boek, dat met fraaie illustraties van
W. Huysmans verlucht is, door het lezendstudent Jan Driesche'
publiek gewaardeerd wordt. Wij twijfelen
niet, of ook deze tweede druk zal zijn weg
vinden.
EEN KIND VAN JAVA," door
D. C. Visschers. Uitgave L. C. G.
Malmberg, 's-Bosch; 3e druk.
let reisgezelschap, dat met het Off. Gouver nment Tourist Bureau den tocht naar de Jenolan Caves maakte, op den top van Mount
Victoria gekiekt,
Doch er was slechts één vonk voor noodig
om dien gloed aan te wakkeren en vanaf het
Scherzando ging alles in een groot crescendo
van beheersching en gelouterde muzikale
opvatting tot aan het slot.
Over de fabelachtige techniek behoeven
we bij dezen toovenaar op zijn instrument
wel niet meer de loftrompet te steken. Maar
het is juist zijn diep muzikale ziel, zijn ver
heven begrijpen en altijd beheerschte, innig
doorvoelde weergave van hetgeen hij ten
gehoore brengt, welke indruk maakt. Dat
supreme evenwicht vindt men slechts bij
weinigen. Anderen mogen een bijwijlen
aangrijpender forsche streek hebben, een
dieperen toon weten te vormen, bij dezen
groote is alles beheerscht klassiek van toon
en vorm het brillante van den virtuoos,
wat wel eens hinderlijk kan zijn ook, ja zelfs
vaak arrogant, deze sublieme kunstenaar
heeft er zich van weten los te maken, en met
den leeftijd is zijn spel, we zouden haast
zeggen stiller, inniger en vergeestelijkter
geworden, 't Is, alsof hij door zijn viool tot
u spreekt op den bezadigden toön van een
wijs man, die veel beleefd en veel gezien
heeft, en in wie alles bezonken is tot een bijna
extatische beschouwing.
Voor de pauze speelde hij ons nog Romance
van Mozart voor, Praeludium van Bach
(voor viool alleen) en Introduction et Rondo
cappriccioso van Saint Saëns.
Hoe jammer dat de pianist prof. Otto
Hasa o, 'n jong professor nog zich
niet wist op te werken tot diezelfde hoogte
van opvatting en uit den toch reeds harden
vleugel die stugge, mechanische klanken
haalde, welke de fijne toongeving der viool
als koude golven overspoelden. We misten
bij hem dat clair-obscur waarin Jan Kubelik
zich bij voorkeur schijnt te vermeien.
Toch volgde hij den vaak zeer snel spelen
den meester op 'n enkele uitzondèring na
verdienstelijk.
Hexentanz van Paganini en Zigeunerweisen
van Sarasate werden ons na de pauze ver
tolkt. Daarvan boeide het laatste ons wel
het meest. Daar stond de Boheem op tot
in de finesses bekend terrein en gaf de heer
lijkste staaltjes van vioolacrobatiek op on
navolgbaar geacheveerde wijze.
De weinige aanwezigen trachtten door
dubbel luid applaus de afwezigen te ver
vangen en de meester scheen dit zoo op prijs
te stellen, dat hij voor dit groepje uitverkore-
Een invasie van Engelsche haringdrifters
De haringaanvoer aan den vischafslag te
IJmuiden bereikte gisteren een abnor-
malen omvang als gevolg van het groot
aantal Engelsche haringdrifters, dat de
visschershaven kwam binnenvallen.
Was het in den loop van den ochtend
reeds zeer druk met het lossen, zouten en
inpakken van de haring, voortdurend kwa.
men nieuwe aanvoeren deze drukte nog
vergrooten, totdat op het laatst een massa
haring aanwezig was, waarop IJmuiden
eigenlijk niet berekend was.
De Ijsfabrieken werkten op volle kracht
maar moesten tegelijkertijd hun kelder-
voorraden aanvoeren, om in de dringende
behoefte aan ijs te voorzien. Tonnen en
kisten en manden waren er bijkans te
kort. Voor een oude leege harington werd
b.v. dan ook al spoedig 3,50 4 be
taald. Gisteravond waren er 66 drifters cf
„koppels" zooals deze aardige, vlugge En
gelsche scheepjes genoemd worden, gelost.
Tien moesten er aan den kant blijvei
liggen. Dit zijn getallen, welke nog niet
zijn voorgekomen.
Niet minder dan 80 wagons haring wer
den gisteren uit IJmuiden verzonden naar
binnen- en buitenland. Waarmede de voor
raad wagons op het emplacement IJmui
den volkomen was uitgeput!
In de vischhallen heerschte gisteravond
laat nog een geweldige drukte. Behalve de
tien koppels lagen er toen reeds alweer 18
stoomtrawlers aan den kant.
De oorzaak van dit drukke bezoek van
Engelsche vi&chersschepen ligt in Enge
land. Naar wij vernamen is daar een -on-
flict ontstaan, ten gevolge waarvan de vrou
wen, die de haring kaken, het werk hébben
neergelegd. In verband daarmede komt
een groot aantal der Engelsche schepen in
Holland lossen.
Het spreekt vanzelf, dat deze groote
aanvoeren de prijzen naar beneden druk.
ken.
HARINGDRUKTE TE IJMUIDEN. Gisteren werd te IJmuiden een abnormaal groote
hoeveelheid haring aangevoerd. Hierboven: een foto van het inzouten in tonnen,