Brieven uit Canada VOOR DE HUISKAMER Binnenlandsch Nieuws DERDE BLAD NTEUWE HAARLEMSCHE COURANT DONDERDAG 15 NOVEMBER 1928 BLADZIJDE 1 Bij de Katholieke Hollanders spaart Uw tanden, werkt antiseptisch, heeft een aangenamen, frissclien smaak. Een dagblad der Staatk. Ger. Partij De vierde postbestelling te Groningen wordt weer ingevoerd Besmettelijke ziekten Armzalige figuren Wat de Centrale Commissie voor de filmkeuring deed De Koninklijke Familie Staten Generaal Tweede Kamer De ongesteldheid van Jhr. mr. Ch. Ruys de Beeren- brouck Jhr. mr. de Savomin Lohman leider der A.R. Tweede Kamer-fractie De bepalingen omtrent zwanendriften en duiventillen De tandtechnici De Amsterdamsche haven Getroefd PLUMAS, 4 October 1928. Het is de heer Cox, een Hollandsch za kenman, reeds jaren sn Winnipeg gevestigd, die met toestemming der Canadeesche ker kelijke autoriteiten en onder auspiciën van de Canadeesche Staatsspoorwegen, verleden winter naar Holland is gekomen, ten einde een voldoend aantal kolonisten tezamen te brengen, om in Plumas een Katholieke Hollandsche kolonie te stichten, met eigen kerk en priester. Die priester is zijn broer, Pather Cox, vroeger in Zuid-Frankrijk werk zaam en daar nu juist weer teruggegaan, om door Pather Rottier, vroeger in Noor wegen werkzaam, opgevolgd te worden. Het resultaat van 's lfeeren Cox's pogin gen was. dat hij en zijn broer midden Mei van dit jaar te Winnipeg terugkwamen, ver gezeld van een groep Nederlandsche emi granten, die nu de kern vormen van wat wellicht tot een model-kolonie zal groeien. De „partij" bestond toen uit 48 zielen, Waarvan vier families met hunne Kindei en en drie vrijgezellen, wier totaal kapitaal te zamen ongeveer 40.000 bedroeg. Later slo ten zich nog nakomers bij hen aan. De heer Cox bracht de kolonisten in ver binding met een der belangrijkste Canadee sche maatschappijen, de Great West Life Company, welke practisch geheel Plumas en alle districten rondom bezit en waar mede, na grondige onderhandelingen en proefnemingen van de grondsoort en inspec tie der gebouwen, koop- of huurkoopcon tracten werden afgesloten. Bijkans alle familiehoofden, of groepen van vrijgezellen te zamen, sloten den koop voor een grondgebied van 160 acres elk, in p?°s varieerende van 3500 tot 4000 dollars totaal Daartoe was een eerstebetaling van 200 noodig, een verdere jaarl. afbetaling van 200 verplicht. Doch niet 'n ieder kon direct de 200 uitleggen en voor hen is een regeling gemaakt, dat zij de eerste twee ja ren de helft van den graanoogst als afbeta lingssom zullen inbrengen en de volgende jaren als de anderen 200 per jaar voor elke 160 acres. Deze grondprijs van circa f 25 per acre is zeer redelijk en zoo is ook de hypotheek rente van 6 Ben inspecteur van de landvestigings-af- deeling van het Gouvernement en een van de Kolonisatie-afdeeling der Canadeesche Staatsspoorwegen waren tegenwoordig bij alle onderhandelingen en verklaarden hunne instemming met de redelijkheid dei- prijzen en condities voor de landen en de gebouwen. Bescherming voor den nieuwkomer is dus in Canada wel meer dan men zoo op pervlakkig zou denken. Een heelen dag heb ik gespandeerd om door deze kolonie heen te rijden en het was in gezelschap van den scheidenden zielzor. ger, pastoor Cox. Duidelijk viel overal op te merken, welk een plaats hij met zijn pi onierswerk in de harten van al zijn paro chianen ingenomen heeft en vooral toen wij aan het einde van onzen tocht een bezoek brachten aan het pas gekochte kerkje en de frissche nieuwe pastorie, zoo vertrouwe lijk weggescholen in de hooge zilverpopu lieren met de eindelooze gouden prairie- v! .kten, koesterend onder den intens blau wen hemelkoepel, toen was dit scheiden, juist nu na het harde begin de eerste lichtstralen voor de kolonie begonnen door te breken, wel wat hard. Plumas heeft dit jaar een buitengewoon den i ogst te boeken gehad en dit is na- turliik voor de nieuwkomers een groote m 11 alle*. Vandaar dan ook dat de stem ming er zonder uitzondering uitstekend was. Ik trof de heele kolonie volop aan het dor- sehen en dit is een gezicht van tegelijk landelijke als moderne mechanische schoon heid. De motorwagen tuft genoeglijk en aan beide zijden van de dorschmachine staan op de zware vrachtwagens de mannen die zonder ophouden de schoven in de schokke rige geul voeren, waar het in minder dan geen tijd verdwenen is. Het zware hooge kwaliteit-soort graan vloeit in den graan- wagen, terwijl het stroo als een soort rook uit de uitlaatpijp komt vliegen, om neer te val len op den strooberg van steeds groeiende afmetingen. Zoo groot zijn de oogsten hier, dat er in de meeste gevallen geen sprake kan zijn van al dat stroo te gebruiken en daarom steekt de boer er doorgaans den brand in. Dat is een fantastisch gezicht, meermalen uit het raam van mijn slaapkamer genoten, als daar midden in den pikzwarten nacht ergens de helroode toorts van een branden den hooiberg te lekken staat. Al onze boeren hier in nieuw Holland zijn dus tevreden. Sommigen uiterst tevreden, zooals degenen, die op 86 acres land een ruim 1700 bushels gerst geoogst hebben van eerste kwaliteit. Diens maat in deze maal minder bevoorrecht geweest, doch het land was nog niet in dien staat, waarin het behoorde te zijn en dus verwacht hij er het volgend jaar meer van, wanneer hij zelf heeft kunner. ploegen en zaaien. „Al moet de onderste steen boven komen, slagen zal ik hier," al dus deze jonge man, een oud stedeling en dat is de „spirit" welke in Canada slagen doet! Bij een echt Limburgsche familie waren ter gelegenheid van den goeden oogst de „vla's" gebakken. Limburgsche gastvrijheid sterft nooit af, zelfs niet in de Canadeesche prairie en op dien achtermiddag in vroeg j September, met de stovende zon in het ven ster, het gebak en de koffie op tafel, de kleine kinderen vol zomersproeten in het aangrenzende vertrek in gezonden middag dut en het Limburgsche accent van onze gastvrouw, was het moeilijk te gelooven op duizenden mijlen van Limburg verwijderd te zijn. De leidende motieven in deze kolonisatie poging zijn, om zoowel knechts als eigenaars te doen uitkomen. Die als knecht komt wer ken, verdient behalve kost en inwoning een gemiddeld salaris van 35 per maand, ge durende den oogst veel meer, wel een 3 a 4 dollar per dag, gedurende den winter veel minder. Aldus werkend kan hij sparen tot hij voldoende stamkapitaal heeft om na drie of vier jaar een eigen farm. te beginnen. Hij heeft dan het voordeel zoowel de taal te ken nen als de landwaarde en zich betere keuze te kunnen maken den degene die direct tot koopen decideert. Natuurlijk worden in of rond Plumas katholieke Hollanders zooveel mogelijk bij katholieke boeren geplaatst en blijven in voortdurend contact, met de rest en vooral met den zielzorger der kolonie. De kolonist die direct een farm wil koopen, moet over minstens 1000 beschikken, ten einde de eerste jaren (altijd de minst pro fijtelijke) door te kunnen komen met zijn gezin, zonder dit aan te nijpende zorgen bloot te stellen. Het systeem van „mixed farming" wordt hier overal toegepast. Men verbouwt tarwe, haver, gerst en aardappelen en houdt daar naast koeien, varkens, kippen en dergelijken. Alleen graan te verbouwen zou veel pro fijtelijker zijn indien men op succes vast rekenen kon, doch daar de graanoogst onder hevig is aan tal van ongewisse elementen, is de uitsluitende graanbouw zulk een loterij, dat men er zich steeds minder aan waagt. Naast graan komen dus de bijproducten en het vee, hetgeen de gecombineerde kans op slagen veel grooter maakt en bovendien het belangrijke voordeel heeft dat de boer ook s winters doorwerken kan. Plumas is in vele opzichten gunstig ge legen. Het is slechts vier uur van Winnipeg af, vlak aan de spoorbaan, heeft een eigen kerk, een school, dokter enz. Het klimaat is er goed en dat is bijkans even belangrijk als ai die faciliteiten. In Plumas ligt ook een der modelboerderijen der regeering, een cen trum van hulp en inlichting en verbetering voor den farmer. Het spoorwegstation heeft twee elevators, terwijl een in de buurt ge legen „Creamery" bijna eiken dag bij de boeren rondgaat om room van hen op te koopen. En voor sommigen van onze Hol landsche nieuwkomers beteekent dit reeds een aardige wekelijksche chèque. Indien ik mijn katholieke landgenooten, die zich voor deze kolonie interesseeren, een raad mag geven, dan zou het deze zijn: absoluut noodzakelijk is eenig geld, een goede gezondheid en practische landbouw- ervaring. Plumas is geen ideaal paradijs; men moet er hard werken en dan is er een redelijke kans op succes, op veel meer succes dan in Holland en op een veel^grootere kans daartoe. De geestelijke verzorging is onder het volkomen vertrouwbare oppertoezicht van den Hollanders zeer genagen Aartsbisschop van Winnipeg. Men zij natuurlijk voorzichtig met den aankoop van land. Men zij natuur lij-: voorzichtig met den woordenrijkdom van iederen agent "die koeien met gouden horens belooft. De koeien hebben in Canada geen gouden horens, het eenigste goed wat er in den Canadeeschen landbouw is, is de toe komst voor den hardwerkenden en ervaren landbouwer, vooral indien die over eenig kapitaal kan beschikken en kinderrijkdom heeft. En omdat die elementen naar mijn meening zeer sterk uitblinken onder deze eerste kolonisten van Plumas, durf ik in de kolonie, doch vooral dan om hen zelf, ver trouwen te hebben. i K. V. H. hebben plaats gehad. De regeering is gaarne bereid, die gedachte ook te steunen. De heer Lovink vroeg meer geld. voor den landbouw, de heer dr. de Visser voor Defensie, de heer Albarda voor het onderwijs. De regeering moet hier wel als jury optreden en ieder het ziine, niemand te veel geven. De bewijzen, die de heer Braat aanvoerde voor achter stelling van het platteland, waren niet ge lukkig. De omzetting van postkantoren in stations schaadt het platteland niet. Dat minder treinen stoppen bij kleine gemeenten is in strijd met de feiten. Ten behoeve van het platteland is de dienstregeling herhaal delijk uitgebreid. Herziening telefoon tarieven is in overweging. De heer Albarda klaagde over verkeerde toepassing van art. 35 der Miütiewet ten aanzien van den Vrijw. Landstorm. Het artikel is wel degelijk ook geschreven voor het tegengaan van het deelnemen aan onlusten, hetgeen blijkt uit de Memorie van Antwoord. Het denkbeeld van den heer Bulten om aan de berzienmg der ambtenaren-salarissen volgens het advies van de Centrale Commis sie nog iets toe te voegen, is thans niet voor inwilliging vatbaar. De sfeer van bevredi- j ging, welke de regeering verwacht van de j herziening, ligt in de wijze, waarop deze herziening tot stand komt, niet in ieders persoonlijke tevredenheid. Met de uitdrukking „aanvankelijk defini tieve herziening" kan spr. zich vereenigen. Geen enkel werk van een minister is defini tief voor altijd. Wat de arbeidscontracten aangaat, wordt ook door de reaeering betreurd, dat de zaak veel langer geduurd heeft, dan ook door de regeering gewenscht was. De regeering hoopt nu snoedig een advies te ontvangen en met redelijke voorstellen te kunnen komen. Dat de toestand der Rijksfinanciën ge zond is, geeft spr. den heer Albarda toe. Het rapport over de reorganisatie der politie heeft de regeering ontvangen, zij heeft de zaak in behandeling genomen. Wat betreft de financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeente, is spr. niet on bevredigd over de voorloooige ontvangst d'e het ontwerp heeft gevonden. Hij vindt het aangenaam, dat ook de heer Van Vuuren totstandkoming van dit ontwerp wenscht. Het einde van het intermezzo kabinet aangekondigd De Minister zegt, dat de werkzaamheden van het Kabinet n'et afgeloopen zijn net hoopt, dat in deze periode nog vele belang rijke maatregelen tot stand zullen komen. Wel is deze de laatste begrootings-discussie, die het Kabinet meemaakt. Na de verkie zingen toch, hoe ook de constellatie moge zijn keert het Kab'net in intermezzo-vorm niet terug. Eén en ander geeft spr. aanleiding een woord van erkentelijkheid te spreken voor de welwillendheid, die men over het alge meen het Kabinet, dat in een positie ver keert als geen enkel te voren, heeft betoond. De Kamer zal die bejegening hebben gezien als een politieke noodzakelijkheid, doch spr. wenscht die liever te zien als een bewijs van goede gezindheid, waarvoor spreker dank zegt. De heeren Heemskerk (A.R.), Braat (P.B.) en dr. de Visser (C. H.) repliceeren. De vergadering wordt te 5 uur verdaagd tot 'hedenmiddag half twee nadat de voor zitter'heeft aangekondigd, dat het woord aan den heer Lingbeek is. Na de sluiting beklimt de heer Lingbeek het spreekgestoelte om zijn repliek te hou den. Onder groote vroolijkheid wordt hii erop attent gemaakt, dat de voorzitter de Kamer reeds verlaten heeft. Vi tube 60 cent, Vs tube 35 cent land, waar ook betrekkelijk veel tillen wor den aangetroffen, het verzoek gericht hem te willen vooorlichten, onder meer, welke schade in hun streek het gevolg was van het bestaan van duiventillen en van zwanen driften of deze schade van zoodanigen aard en omvang was, dat afschaffing wensche- lijk of noodig moest worden geacht. De deskundigen waren eenstemmig van oordeel, dat zwanendriften en duiventillen voor den landbouw schadelijk waren; over de mate van schadelijkheid verschilden de deskundigen Ten aanzien van de tweede vraag, ontbrak overeenstemming geheel. De ondergeteekende is gaarne bereid, een i nader onderzoek te doen instellen hoe thans het oordeel der deskundigen ten dezen is, j om dan naar omstandigheden te handelen. havenmeester, de heer W. N. van de Poll en zijn helpers voor de Amsterdamsche haven voeren, blijkt dus gunstiger resultaten te hebben. Naar de „Ned." verneemt, is de heer Kersten, leider van de Staatkundig Ge reformeerde Partij, bezig plannen uit te werken, tot het stichten van een dagblad, orgaan van zijn partij. De minister van Waterstaat, de heer van der Vegte, deelt ter beantwoording van vragen van mevr. Bakker-Nort betref fende wederinvoering van de vierde post bestelling te Groningen, het volgende mede: De ondergeteekende heeft het advies van den Postraad in zake de wederinvoering van de vierde postbestelling te Groningen ont vangen. Vervolgens heeft de directeur.generaal der posterijen en telegrafie een nader rap port uitgebracht met betrekking tot de genomen proef. Na overweging van een en ander is de ondergeteekende tot de slotsom gekomen, dat uitvoering van drie bestellingen voor Groningen te veel bezwaren oplevert, zoo. dat ondergeteekende heeft besloten, om al daar wederom vier bestellingen per dag te doen uitvoeren. Deze weder-invoering zal uiterlijk 4 Februari 1929 geschieden. In Stert. 223 wordt medegedeeld een op gave van het aantal aangegeven gevallen van besmettelijke ziekten (bedoeld in de wet van 4 December 1872, Staatsblad 134, zooals deze gewijzigd is laatstelijk bij de wet van 11 Februari 1928, Staatsblad 29) over de week van 4 tot en met 10 Novem ber 1928. In deze week werd afgeleverd door de entstof-inrichting te" Amsterdam, koepok stof voor 1211, te Rotterdam voor 115, te Groningen voor 4, totaal voor 1330 perso nen. In de week van 4 tot en met 10 Novem ber 1928 zijn geen gevallen van encepha litis na inenting ter kennis van het Staatstoezicht op* de Volksgezondheid ge komen. De woordvoerders der kleine protestant- sche groepjes weren zich bij het begrootings- debat in de Tweede Kamer. Men krijgt daarbij zoo ongeveer een voor proefje van hoe het straks zal gaan, bij de verkiezingen 1 Fel keert men zich natuurlijk tegen de Katholieken. Maar nóg feller tegen de anti-revolution- nairen en christelijk-historischen. En dat zegt iets. Want dat „Rome" het geducht moet ont gelden al is de uitwerking van al dat grof geschut op onze stellingen dan ook nihil behoeft geen betoog. Wil men een enkel staaltje van deze fraaie anti-papistische rhetoriek? Nimmer meer aldus ds. Kersten, doe lende op het gezantschap bij den H. Stoel buige Nederland de Calvinistische knie voor den gezant van den Paus. En verder: Tegen de Revolutie het Evangelie. Maar Rome haat het Evangelie. Zulke declamaties en exclamaties schijnt men heel geschikt te achten voor een poli tiek begrootingsdebat! V/ij kunnen ons ertoe bepalen ze zonder meer te signaleeren. Ze deren ons niet. Maar zoo meent het „Centrum," ze zijn wel karakteristiek voor de mentaliteit, welke nog altijd in zekere protestantsche kringen wordt gevonden en gevoed. Van 5 tot en met 10 November is 99991 meter gekeurd. Nieuwe producties. Gekeurd: 63 films, lengte 45679 M. 8 coupures in titels en scènes. Toegelaten A (voor alle leeftijden)Jour naals, actualiteiten, sport, propaganda, lan den en steden, 38 films, lengte 13570 M. Kleine films (1 a 2 acten). 10 films, lengte 4545 M. Groote films (hoofdnummers) 4 films, lengte 8405 M. Toegelaten B (boven 14 jaar): Kleine films (1 2 acten), 1 film, lengte 260 M. Groote films (hoofdnummers), 3 films, lengte 5084 M. Toegelaten C (boven 18 jaar): Groote films (hoofdnummers), 7 films, lengte 13878 M. Oude producties. Gekeurd: 63 films, lengte 54312 M. 5 coupures in titels. Toegelaten A: (voor alle leeftijden). Journaals c. d. 15 films lengte 5839 M. Kleine films (1 a 2 acten), 20 films, lengte 7364 M„ Groote films, hoofd- H. M. de Koningin wordt morgen tegen den middag te Den Haag terugverwacht van haar verblijf op het Loo. Zij zal mor genochtend ongeveer 9 uur per auto van het Loo vertrekken en via 7 :iden rijden, waar prinses Juliana zich bij haar zal voege». Prins Hendrik komt as. Zaterdag va-n zijn verblijf in Duitschland in Den Haag aan. Abremeene beschouwingen over de Staats- grooting 1929 Het antwoord van minister de Geer In de gisteren gehouden vergadering der Tweede Kamer zijn de algemeenebeschou wingen over de Staatsbegroting 1929 voort gezet. Minister de Geer zet zijn reeds den vorigen das: aangevangen rede voort. Spr. dankt de leden die in welwillenden zin jegens t kabinet het woord hebben gevoerd, o.w. zijn partij genoot dr. de Visser, met wien hij evenwel den degen zal moeten kruisen. Onjuist is het, dat tijdens de werkzaamheid van dit extra-parlementair kabinet meer wetsont werpen zijn ingetrokken of verworpen dan behandeld. Spreker gaat de lotgevallen van diverse wetsontwerpen na en herinnert aan de langdurige voorbereiding tijdens vorige kabinetten van het ontwerp-rechtstoestand, (jat thans eerlang zal worden ingediend. Het ontwerp inzake fusie tusschen Oorlog on Marine kwam onder vorige kabinetten niet tot afdoening. De Comptabiliteitswet reeds in 1851 voorbereid, kwam eerst onder het tegenwoordige wet tot stand. Tijdens het voorlaatste kabinet werden ingetrokken de ontwerpen inzake Landstorm, Vermogens- aanwasbe'asting, wijziging Indische Tarief- wet, de Nederlandsche Invoerrechten, twee ontwerpen in verband met de drooglegging der Zuiderzee en vele andere. Verworpen werden o.m. het aanvankelijke bioscoopwetsontwerp, subsidie aan de Olym piade en de ambtswoning voor den minister van Buitenlandsche Zaken, het laatste zelfs met algemeene stemmen. Wat het ontwerp-drankwet betreft, spr. hoopt, dat dit nog tot stand zal komen. Het ontwerp tot partieele herziening van de forensenbelasting is opgehouden, omdat inmiddels het plan kwam om de geheele forensenbelasting te doen verdwijnen. Het Kabinet is homogeen in de uitvoering van de taak die het zich heeft gesteld, met minder dan welk parlementair Kabinet ook. Een vrijgevochten associatie" is het geenszins. Dat spr. niettemin den t^rawoord.gen toe- stand op den duur onhoudbaar acht komt, omdat het Kabinet thans niet kan bouwen op een constante parlementaire mee^fUeld vo'"11* f»T}twörnrt,i s Minister De Geer zet voorts uiteen, da- wat de defensie betreft, de regeermg er naai streefde dit apparaat te ontdoen van nu looze franje, die, hoe eerbiedwaai dig ouderdom ook, geen werkelijk nut opleverd Komende tot de sociale verzekering, spreekt de minister de vrees uit, dat m net looiende jaar niet veel zal komen van unifi catie der sociale wetgeving. De regeenng heeft moeten wachten op totstandkoming eener ziektewet, waarvan de regeering hoop-, dat die zal plaats hebben nog in deze wet gevende periode. De onderwijsbegrooting is volgens sommi gen te hoog, volgens anderen te laag. Waar betoogd is, dat het beleid op onderwijsgebied weinig vruchtbaar is geweest, wijst spr. er op, dat de minister van onderwijs door een vrij ernstige ongesteldheid een half jaar aan zijn werk onttrokken is geweest. Met den inhoud van het initiatief-voor- stel-Zijlstra kon de regeering zieh niet ver eenigen. Zij wilde echter iets doen in dezelfde richting, waarmede zij zich wel vereenigen kon. In het belang van het ge meen overleg met de Staten-Generaal heeft zij thans voorgeste'd. de schaal te herstellen met 1 Januari 1929 in plaats van 1 Januari 1930. Wat den landbouw betreft, verwondert spreker er zich over, dat men zich zoo ongerust kan maken over een passus in de Troonrede. De toestand wordt er niet beter of slechter mee. Intusschen dient erkend, dat 1928 'n zeer gunstig oogstjaar was. Waar gevraagd werd bevordering van de interna tionale bestrijding van het mond- en klauwzeer, herinnert spreker er aan, dat te Parijs reeds besprekingen dienaangaande Jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck bracht gisteren een rustigen nacht door. Overigens kan in afwachting van de resul taten van het geneeskundig onderzoek om trent den toestand van den patiënt nog niets naders worden gemeld. „De Residentiebode" is van oordeel, dat het voor de entwikkeling der Christ-Hist. Unie niet bepaald gunstig is, dat Dr. de Vis ser politiek gaat rusten. Hij toch was wijs en ervaren in de politiek, door een 30-jarige practijk in de Coalitie had hij „Rome" beter leeren kennen. Begonnen in de school der Bronsvelds is hij allengs een der meest be- zadigden onder de C.-H. geworden, die gaar ne met de Katholieken samenwerkte. Wat het worden zal na zijn heengaan? „Er wordt gefluisterd, meent de „Msb.", dat Jhr. Mr. de Savornin Lohman, thans lid der Eerste Kamer, bestemd is om hem als leider in de Tweede Kamer op te volgen. Als dat juist is, zal er niet veel veranderen. Want, hoe jong ook, de Savomin Lohman is een groote kracht en ook geheel van anti papistische smetten vrij." Ministerieel antwoord op de vragen van den heer Van der Sluis Op de schriftelijke vragen van den heer Van der sluis, betreffende een herziening van de in art. 126 der Jachtwet 1923 voor komende bepalingen, omtrent zwanendriften en duiventillen, luidt het antwoord van den heer Kan, Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, als volgt: Inderdaad werd in de Memorie van Toe lichting op het ontwerp-Jachtwet 1923 mede gedeeld, dat de bepalingen van de vroegere Jachtwet betreffende geregistreerde zwanen driften en duiventillen, gehandhaafd zou blijven, totdat een nadere wettelijke rege ling zou zijn tot stand gekomen, welke bij het toenmalig Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel in bewerking was. In 1919 heeft de toenmalige Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel tot de deskundigen, op zijn verzoek aangewezen door de Commissarissen der Koningin in Groningen, waar de meeste zwanendriften en duiventillen voorkomen, en in Gelder- Zij zullen nog van hun practische bekwaamheid kunnen doen blijken Ingediend is thans 'n wetsontwerp strek kende tot het in de (gelegenheid stellen van hen, die ingevolge de wet van 30 De cember 1926, Staatsblad no. 454, geen visum op hun bewijs van vestiging hebben ont vangen om alsnog van hun practische bekwaamheid te doen blijken. In de Memorie van Toelichting wordt opgemerkt, dat het adres van den voorzit ter en den secretaris van den Bond van Tandtechnici, houdende verzoek om een rechtvaardige en voor alle belanghebbenden gelijke toepassing van de wet van 30 De cember 1926, in de vergadering van de Tweede Kamer van 15 Mei 1928 aanleiding gaf tot een uitvoerige discussie. Overeen komstig de conclusie van de commissie uit de Tweede Kamer in wier handen dat adres was gesteld, v^rd besloten „den Minister van Arbeid. Handel en Nijverheid te ver. zoeken maatregelen voor te bereiden waar door uitvoering van één der beide in de laatste alinea van het Verslag aangegeven oplossingen mogelijk zal zijn." De beide oplossingen, waarop hier wordt gedoeld, zijn óf wel het instellen van een beroepsinstantie óf wel het openen van de mogelijkheid voor hen, die in tweede in stantie niet bevoegd zijn verklaard, om zich alsnog aan een examen te onderwer pen. Overeenkomstig zijn aanvankelijk reeds in de Tweede Kamer medegedeelde opinie, geeft de Minister de voorkeur aan een examen. Het bezwaar, dat tegen de uit voering van de wet van 30 December 1926 is gerezen, is juist, dat een objectieve maat staf ter beantwoording van de vraag of een bepaald persoon bekwaam was tot uit oefening van de voHedige tandprothese ontbrak. Eet examen doet een dergelijken objectieven maatstaf aan de band. Boven dien leidt een beroepsinstantie tot een herhaling van de moeilijkheden welke door de commissie in eersten aanleg werden on dervónden en die door een andere com missie niet beter kunnen worden opgelost. Het examen moet een practisch examen zijn. Drukker verkeer dan in 1927 Het Persbureau Vaz Dias meldt: Het scheepvaartverkeer in de Amsterdam sche haven blijft zich voortdurend uitbrei den. Het vorig jaar werd reeds een record bereikt met de aankomst van 3318 zee schepen met een gezamenlijken inhoud van 21.977.676 ton. Dit jaar zal het aantal schepen, dat de haven der hoofdstad binnenkomt, belangrijk grooter zijn. Op 12 November n.l. was reeds hetzelfde aantal schepen gearriveerd als in het geheele jaar 1927, n.l. 3318 schepen met een gezamenlijken Inhoud van 22.294.309 ton. De gemiddelde tonneninhoud is dus grooter dan het vorig jaar. Deze drukke scheepvaart is mede een gevolg van het groot aantal schepen, dat uitsluitend naar Amsterdam komt, om in de Coenhaven te bunkeren. Op 12 November waren 189 bunkerschepen gearriveerd. Uit dit cijfer blijkt echter ook, dat dit niet de eenige oorzaak van de uitbreiding der zeescheepvaart is, daar ruim 300 schepen per maand in de hoofdstad aankomen. Uit de gegevens omtrent de ladingen blijkt dan ook, dat de vaart over het alge meen drukker is geworden, zoowel wat stuk goed- als massa-vervoer betreft. Voor de laatste zes weken van het jaar verwacht men nog een grooter aantal sche pen, dan in dezelfde periode van het vorige jaar. De hout-vaart is n.l. niet alleen drukker, doch duurt ook langer dan gewoonlijk, daar de noordelijke havens langer open zijn. Er worden dan ook ondanks het vergevorderd jaar nog verscheidene houtschepen ver wacht. De drukke zee-scheepvaart heeft mede een drukkere binnenscheepvaart tot gevolg. Za terdag j.l. was het aantal binnenschepen in de Amsterdamsche haven zoo groot, dat zij alle geen plaats in de Burgemeester de Vlugt-haven konden vinden. De voortdurende propaganda, die de Langzaam drentelde hij door de straten van Berlijn. Niemand zou hem, het piekfijne heerschap er op aangezien hebben, dat hij gisteren pas uit de gevangenis was ontslagen. Hij had er een genoeglijken avond van genomen, maar nu, dezen morgen, begon hij er eens over te piekeren, hoe aan geld te komen. Al uren dacht hij er over na, zonder re sultaat. Zoo rondloopend bleef hij plotse ling voor een restaurant staan, waar hij vroeger als stamgast jarenlang geweest was, en het viel hem eigenlijk nu pas in, dat het al lang tijd was voor 'n middagmaal. Een stevige maaltijd, dat ontbrak hem. Zoo gauw hij dat eenmaal ontdekt had. was hij niet meer te houden. Met ontzaglijken eetlust verorberde hij een kapitalen biefstuk en een flesch heerlijken wijn. Alle joden, dat was nu toch wat be ters, dan die flauwe gevangeniskost. Een heer passeerde hem, die hem scherp aankeek. Plotseling keerde de vreemde zich om en nam met een buiging aan zijn tafeltje plaats. „Pardon", begon hij, „heb ik het genoegen met mijnheer „Juist! Maar nu alsjeblieft - Vosz! En u? „Breitner", stelde de ander zich voor. Met een snellen blik overtuigde hij er zich van, dat niemand anders hem kon hooren en vroeg dan op den man af: „Werkt u altijd nog in dezelfde... hm... branche?" Vosz lachte. „Als 't wat opbrengt... ja!" ..Ik heb iets voor u te doen. dat wat op brengt; 10.000 mark is er mee te verdienen". Vosz keek op. „En wat moet ik daarvoor doen?" „Alleen maar een cheque innen." „Zoo, zooMag ik eens vragen hoe groot die cheque is?" „Waarom wilt u dat weten?" „Om eens te zien of het loon de moeite waard is." „Neem me niet kwalijk, mijnheer Vosz." Breitner probeerde een beetje ergernis in zijn stem te leggen. „Ik geloof toch, dat 10.000 mark voor een karweitje, dat hoog stens 5 minuten duurt „Toch wil ik het bedrag graag weten. U begrijpt, naarmate de zaak gewichtiger wordt» moet ik ook meer voorzorgsmaatregelen ne men, bovendien is 't toch ook niet ohbil- H)k als ik verlang, dat mijn risico-premie, of, als u wilt, mijn honorarium in eenige aannemelijke verhouding staat tot den ge- presteerden arbeid." „Nu goed. Het betreft hier een bedrag van 60.000 mark." „Dan zullen we dat bedrag deelen." "waar denkt u aan! Er is nog een derde persoon bij deze zaak geïnteresseerd, zonder wien we niet kunnen werken." Vosz dacht een oogenblik na. „Goed, mijnheer Breitner we deelen het bedrag in drieën, ieder 20 mille." „Afgesproken," stemde Breitner toe, ter wijl hij Vosz de hand reikte. Toch pakte Vosz die hand slechts aarze lend. Dat die oude rakker zich zoo gauw liet overhalen om hem nog 10.000 mark er bij te geven, maakte hem wantrouwend. „Apropos, mijnheer Breiner, nog 'n vraag," merkte Vosz snel op, „waarom int u zelf die cheque zelf niet?" „Als ik dat kon, had ik het al lang ge daan, al was 't maar om er uw salaris reeds mee uit te sparen. Maar ik persoonlijk kan die cheque evenmin aanbieden als mijn compagnon, omdat men ons op de bewuste bank maar al te goed kent." „Zoo, afijn." antwoordde Vosz, „wat moet ik nu doen?" „Let op, ik zal u de zaak heel kort ver klaren: Morgenochtend precies negen uur kom ik u hier voor dit restaurant afhalen. Wij nemen een auto en rijden naar de bank. Daar biedt u de cheque aan. Zoo gauw u het geld in handen heeft, komt I u naar buiten en stapt weer in mijn auto. j Dat is alles. Vijf minuten later betaal ik u uw honorarium. Of u dan nog hier wilt blij ven, moet u zelf weten. De eenige voor waarde is: mondje dicht!" „En als ds zaak misloopt?" „Onmogelijk. Mijn compagnon heeft het heele geval terdege voorbereid." „Nou, vooruit dan maar!" zei Vosz. „Maar in alle geval moet ik toch wat voorzorgs maatregelen nemen en zou graag vast een voorschot hebbenlaten we zeggen honderd mark „In orde Ongeduldig ijsbeerde Vosz den volgenden morgen voor het restaurant. Al vijf rtiinuten over negen en nog niets van Breitner te zien. Eindelijk kwam hij in een gesloten wagen voorgereden. Nauwelijks was Vosz ingestegen, of de auto suisde voort. Terwijl ze reden gaf Breitner nog eenige wenken en overhandigde Vosz de cheque. Plotseling hield de auto voor een bank stil. Vosz greep de hem aangereikte akten- tasch, snelde de trappen op en verdween door de draaideuren in de vestibule. Breitner bleef in den auto wachten. On geduldig schoof hjj op zijn plaats heen en weer. Telkens als er iemand uit de draai deur naar buiten kwam, dacht hij, dat het Vosz zou zijn. Maar evenzooveel Ireeren ver giste hij zich. Nerveus stak hij een sigaret aan. Zoo verliepen 5 minutentien. Nog steeds kwam Vosz niet te voorschijn. „Dui vels!" bromde Breitner in zichzelf, „zou de scnurk misschienNeen, dat kan niet! De bank heeft maar één uitgang." Daar kwam Vosz eindelijk de trap af. Breitner opende het portier: „Allright?" „Yes!" „Dan, vooruit!" Doch juist op het oogenblik dat de auto zich in beweging wilde zetten, trad een heer op den chauffeur toe, fluisterde hem eenige woorden in en steeg eveneens in den auto, waar hij de beide passagiers tot hun grenzeloozo verbazing een revolver onder den neus hield. „Houdt u kalm, heeren! Deze revolver is met scherpe patronen geladen! Ik ben in specteur der recherche en heb opdracht u naar het hoofdbureau van politie te bren gen. Waarom, dat zult u waarschijnlijk be ter weten dan ik. U veroorlooft mij Hij nam Breitner den aktentasch af, keek met vorschenden blik op de zich daarin be vindende bankbiljetten en legde de tasch naast zich neer. „Vervloekt!" mompelde Breitner. Vosz daarentegen zeide niets Onverschillig keek hij naar het verkeer in de straten, die zij doorsnelden. Spoedig stopte de auto voor het hoofd bureau van politie. De inspecteur liet de twee arrestanten vóórgaan. Binnengekomen, opende hij een deur, waarop hij hen in een soort wachtkamer liet binnentreden. „Wie van u noemt zich Breitner?" vroeg hij. „U?Nu, wiit u dan maar eens even met ml) meegaan! En ualdus wendde hij zich tot Vosz, „u blijft zoolang hier, totdat ik u kom halen!" Daarop verliet hjj met Breitner het vertrek. Eenige ocgenblikken bleef Vosz stil ziten. Maar spoedig stond hij op, opende behoed zaam de deur en keek in de gang. Niemand was er te zien. Heel gewoontjes, zooals ie mand. die dagelijks in 't gebouw zou ko men. slenterde hij naar buiten en kwam op straat. Na ongeveer 50 passen gedaan te hebben, hield hij een passeerende taxi aan. Hij riep den chauffeur een straatnaam toe, stapte snel in en liet zieh met een zucht van verlichting in de kussens vallen Op hetzelfde oogenblik zaten Breitner en de „inspecteur" in een anderen auto. Ze schudden van 't lachen. ,,Ziezo&'lachte Breitner, „die is goed opgeborgen. Ik zie niet in, waarom we 20 mille aan hem zoo maar zouden moeten wegsmijten." „Natuurlijk", bulkte de „inspecteur". „En je hebt hem gisteren nog honderd mark ge geven. Voor dat half uurtje werk is 't al duur genoeg betaald, dunkt me. Als hij over een uur nog maar steeds niet gehaald is, zal hij wel beginnen te begrijpen wat er aan 't handje is, maar dan zijn we al op weg naar Warschau De auto stopte voor een hotel, waar ze hun zaken vlug even regelen wilden. Met een grootsch gebaar gaven ze den chauffeur 10 mark fooi. En in de vestibule riep Breitner met een zelfbewuste stem van iemand, die 60.000 mark zoo maar voor het grijpen heeft, om de rekening. Op hun kamer gingen ze buit tellen. Met koninklijk gebaar schudde Breitner den in houd van de aktentasch op de tafel. Een oogenblik stonden ze perplex van zulk een hoeveelheid bankbiljetten. Maar plotseling, als door een electrischen schok getroffen, grepen ze de bankbiljet ten en bekeken ze nauwkeuriger. Geen twij fel was meer mogelijkZe waren waar deloos! Het waren bankbiljettenvodden uit den invlasietijd En nu ontdekte Breitner tusschen de bankbiljetten ook een wit stukje papier, waarop met vaardige hand zijn karikatuur was geteekend maar nu juist niet met een vroolijk gezicht. En eronder stond „Zoo zie je er nu uit!" Lamgeslagen keken de twee schurken el kaar aan. Breitner kon 't eerst weer spreken: „Don ders! En nu heb ik mijn laatste 10 Mark aan den chauffeur gegeven!" Er werd geklopt. Met een hongerijen blik naar al die stapels bankpapier kwam de ober binnen. „Als 't u belieft, heeren, de reke ning

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 9