Brieven uit Canada
VOOR DE HUISKAMER
Binnenlandsch Nieuws
DERDE BLAD
NTEUWE HAARLEMSCHE COURANT DONDERDAG 15 NOVEMBER 1928
BLADZIJDE 1
Bij de Katholieke Hollanders
spaart Uw tanden,
werkt antiseptisch, heeft een
aangenamen, frissclien smaak.
Een dagblad der Staatk.
Ger. Partij
De vierde postbestelling te
Groningen wordt weer
ingevoerd
Besmettelijke ziekten
Armzalige figuren
Wat de Centrale Commissie
voor de filmkeuring deed
De Koninklijke Familie
Staten Generaal
Tweede Kamer
De ongesteldheid van Jhr.
mr. Ch. Ruys de Beeren-
brouck
Jhr. mr. de Savomin Lohman
leider der A.R. Tweede
Kamer-fractie
De bepalingen omtrent
zwanendriften en
duiventillen
De tandtechnici
De Amsterdamsche haven
Getroefd
PLUMAS, 4 October 1928.
Het is de heer Cox, een Hollandsch za
kenman, reeds jaren sn Winnipeg gevestigd,
die met toestemming der Canadeesche ker
kelijke autoriteiten en onder auspiciën van
de Canadeesche Staatsspoorwegen, verleden
winter naar Holland is gekomen, ten einde
een voldoend aantal kolonisten tezamen te
brengen, om in Plumas een Katholieke
Hollandsche kolonie te stichten, met eigen
kerk en priester. Die priester is zijn broer,
Pather Cox, vroeger in Zuid-Frankrijk werk
zaam en daar nu juist weer teruggegaan,
om door Pather Rottier, vroeger in Noor
wegen werkzaam, opgevolgd te worden.
Het resultaat van 's lfeeren Cox's pogin
gen was. dat hij en zijn broer midden Mei
van dit jaar te Winnipeg terugkwamen, ver
gezeld van een groep Nederlandsche emi
granten, die nu de kern vormen van wat
wellicht tot een model-kolonie zal groeien.
De „partij" bestond toen uit 48 zielen,
Waarvan vier families met hunne Kindei en
en drie vrijgezellen, wier totaal kapitaal te
zamen ongeveer 40.000 bedroeg. Later slo
ten zich nog nakomers bij hen aan.
De heer Cox bracht de kolonisten in ver
binding met een der belangrijkste Canadee
sche maatschappijen, de Great West Life
Company, welke practisch geheel Plumas
en alle districten rondom bezit en waar
mede, na grondige onderhandelingen en
proefnemingen van de grondsoort en inspec
tie der gebouwen, koop- of huurkoopcon
tracten werden afgesloten.
Bijkans alle familiehoofden, of groepen
van vrijgezellen te zamen, sloten den koop
voor een grondgebied van 160 acres elk, in
p?°s varieerende van 3500 tot 4000 dollars
totaal Daartoe was een eerstebetaling van
200 noodig, een verdere jaarl. afbetaling
van 200 verplicht. Doch niet 'n ieder kon
direct de 200 uitleggen en voor hen is een
regeling gemaakt, dat zij de eerste twee ja
ren de helft van den graanoogst als afbeta
lingssom zullen inbrengen en de volgende
jaren als de anderen 200 per jaar voor elke
160 acres.
Deze grondprijs van circa f 25 per acre
is zeer redelijk en zoo is ook de hypotheek
rente van 6
Ben inspecteur van de landvestigings-af-
deeling van het Gouvernement en een van de
Kolonisatie-afdeeling der Canadeesche
Staatsspoorwegen waren tegenwoordig bij
alle onderhandelingen en verklaarden
hunne instemming met de redelijkheid dei-
prijzen en condities voor de landen en de
gebouwen.
Bescherming voor den nieuwkomer is
dus in Canada wel meer dan men zoo op
pervlakkig zou denken.
Een heelen dag heb ik gespandeerd om
door deze kolonie heen te rijden en het was
in gezelschap van den scheidenden zielzor.
ger, pastoor Cox. Duidelijk viel overal op te
merken, welk een plaats hij met zijn pi
onierswerk in de harten van al zijn paro
chianen ingenomen heeft en vooral toen wij
aan het einde van onzen tocht een bezoek
brachten aan het pas gekochte kerkje en
de frissche nieuwe pastorie, zoo vertrouwe
lijk weggescholen in de hooge zilverpopu
lieren met de eindelooze gouden prairie-
v! .kten, koesterend onder den intens blau
wen hemelkoepel, toen was dit scheiden, juist
nu na het harde begin de eerste lichtstralen
voor de kolonie begonnen door te breken,
wel wat hard.
Plumas heeft dit jaar een buitengewoon
den i ogst te boeken gehad en dit is na-
turliik voor de nieuwkomers een groote
m 11 alle*. Vandaar dan ook dat de stem
ming er zonder uitzondering uitstekend was.
Ik trof de heele kolonie volop aan het dor-
sehen en dit is een gezicht van tegelijk
landelijke als moderne mechanische schoon
heid. De motorwagen tuft genoeglijk en aan
beide zijden van de dorschmachine staan
op de zware vrachtwagens de mannen die
zonder ophouden de schoven in de schokke
rige geul voeren, waar het in minder dan
geen tijd verdwenen is. Het zware hooge
kwaliteit-soort graan vloeit in den graan-
wagen, terwijl het stroo als een soort rook uit
de uitlaatpijp komt vliegen, om neer te val
len op den strooberg van steeds groeiende
afmetingen. Zoo groot zijn de oogsten hier,
dat er in de meeste gevallen geen sprake kan
zijn van al dat stroo te gebruiken en daarom
steekt de boer er doorgaans den brand in.
Dat is een fantastisch gezicht, meermalen
uit het raam van mijn slaapkamer genoten,
als daar midden in den pikzwarten nacht
ergens de helroode toorts van een branden
den hooiberg te lekken staat.
Al onze boeren hier in nieuw Holland zijn
dus tevreden. Sommigen uiterst tevreden,
zooals degenen, die op 86 acres land een ruim
1700 bushels gerst geoogst hebben van eerste
kwaliteit. Diens maat in deze maal minder
bevoorrecht geweest, doch het land was nog
niet in dien staat, waarin het behoorde te
zijn en dus verwacht hij er het volgend jaar
meer van, wanneer hij zelf heeft kunner.
ploegen en zaaien. „Al moet de onderste
steen boven komen, slagen zal ik hier," al
dus deze jonge man, een oud stedeling en dat
is de „spirit" welke in Canada slagen doet!
Bij een echt Limburgsche familie waren
ter gelegenheid van den goeden oogst de
„vla's" gebakken. Limburgsche gastvrijheid
sterft nooit af, zelfs niet in de Canadeesche
prairie en op dien achtermiddag in vroeg j
September, met de stovende zon in het ven
ster, het gebak en de koffie op tafel, de
kleine kinderen vol zomersproeten in het
aangrenzende vertrek in gezonden middag
dut en het Limburgsche accent van onze
gastvrouw, was het moeilijk te gelooven op
duizenden mijlen van Limburg verwijderd te
zijn.
De leidende motieven in deze kolonisatie
poging zijn, om zoowel knechts als eigenaars
te doen uitkomen. Die als knecht komt wer
ken, verdient behalve kost en inwoning een
gemiddeld salaris van 35 per maand, ge
durende den oogst veel meer, wel een 3 a 4
dollar per dag, gedurende den winter veel
minder. Aldus werkend kan hij sparen tot hij
voldoende stamkapitaal heeft om na drie of
vier jaar een eigen farm. te beginnen. Hij
heeft dan het voordeel zoowel de taal te ken
nen als de landwaarde en zich betere keuze
te kunnen maken den degene die direct tot
koopen decideert. Natuurlijk worden in of
rond Plumas katholieke Hollanders zooveel
mogelijk bij katholieke boeren geplaatst en
blijven in voortdurend contact, met de rest
en vooral met den zielzorger der kolonie.
De kolonist die direct een farm wil koopen,
moet over minstens 1000 beschikken, ten
einde de eerste jaren (altijd de minst pro
fijtelijke) door te kunnen komen met zijn
gezin, zonder dit aan te nijpende zorgen bloot
te stellen.
Het systeem van „mixed farming" wordt
hier overal toegepast. Men verbouwt tarwe,
haver, gerst en aardappelen en houdt daar
naast koeien, varkens, kippen en dergelijken.
Alleen graan te verbouwen zou veel pro
fijtelijker zijn indien men op succes vast
rekenen kon, doch daar de graanoogst onder
hevig is aan tal van ongewisse elementen,
is de uitsluitende graanbouw zulk een loterij,
dat men er zich steeds minder aan waagt.
Naast graan komen dus de bijproducten en
het vee, hetgeen de gecombineerde kans op
slagen veel grooter maakt en bovendien het
belangrijke voordeel heeft dat de boer ook
s winters doorwerken kan.
Plumas is in vele opzichten gunstig ge
legen. Het is slechts vier uur van Winnipeg
af, vlak aan de spoorbaan, heeft een eigen
kerk, een school, dokter enz. Het klimaat is
er goed en dat is bijkans even belangrijk als
ai die faciliteiten. In Plumas ligt ook een
der modelboerderijen der regeering, een cen
trum van hulp en inlichting en verbetering
voor den farmer. Het spoorwegstation heeft
twee elevators, terwijl een in de buurt ge
legen „Creamery" bijna eiken dag bij de
boeren rondgaat om room van hen op te
koopen. En voor sommigen van onze Hol
landsche nieuwkomers beteekent dit reeds
een aardige wekelijksche chèque.
Indien ik mijn katholieke landgenooten,
die zich voor deze kolonie interesseeren, een
raad mag geven, dan zou het deze zijn:
absoluut noodzakelijk is eenig geld, een
goede gezondheid en practische landbouw-
ervaring. Plumas is geen ideaal paradijs;
men moet er hard werken en dan is er een
redelijke kans op succes, op veel meer succes
dan in Holland en op een veel^grootere kans
daartoe. De geestelijke verzorging is onder
het volkomen vertrouwbare oppertoezicht van
den Hollanders zeer genagen Aartsbisschop
van Winnipeg. Men zij natuurlijk voorzichtig
met den aankoop van land. Men zij natuur
lij-: voorzichtig met den woordenrijkdom van
iederen agent "die koeien met gouden horens
belooft. De koeien hebben in Canada geen
gouden horens, het eenigste goed wat er in
den Canadeeschen landbouw is, is de toe
komst voor den hardwerkenden en ervaren
landbouwer, vooral indien die over eenig
kapitaal kan beschikken en kinderrijkdom
heeft. En omdat die elementen naar mijn
meening zeer sterk uitblinken onder deze
eerste kolonisten van Plumas, durf ik in de
kolonie, doch vooral dan om hen zelf, ver
trouwen te hebben.
i K. V. H.
hebben plaats gehad. De regeering is gaarne
bereid, die gedachte ook te steunen. De heer
Lovink vroeg meer geld. voor den landbouw,
de heer dr. de Visser voor Defensie, de heer
Albarda voor het onderwijs. De regeering
moet hier wel als jury optreden en ieder het
ziine, niemand te veel geven. De bewijzen,
die de heer Braat aanvoerde voor achter
stelling van het platteland, waren niet ge
lukkig. De omzetting van postkantoren in
stations schaadt het platteland niet. Dat
minder treinen stoppen bij kleine gemeenten
is in strijd met de feiten. Ten behoeve van
het platteland is de dienstregeling herhaal
delijk uitgebreid. Herziening telefoon
tarieven is in overweging. De heer Albarda
klaagde over verkeerde toepassing van art.
35 der Miütiewet ten aanzien van den Vrijw.
Landstorm. Het artikel is wel degelijk ook
geschreven voor het tegengaan van het
deelnemen aan onlusten, hetgeen blijkt uit
de Memorie van Antwoord.
Het denkbeeld van den heer Bulten om
aan de berzienmg der ambtenaren-salarissen
volgens het advies van de Centrale Commis
sie nog iets toe te voegen, is thans niet voor
inwilliging vatbaar. De sfeer van bevredi- j
ging, welke de regeering verwacht van de j
herziening, ligt in de wijze, waarop deze
herziening tot stand komt, niet in ieders
persoonlijke tevredenheid.
Met de uitdrukking „aanvankelijk defini
tieve herziening" kan spr. zich vereenigen.
Geen enkel werk van een minister is defini
tief voor altijd.
Wat de arbeidscontracten aangaat, wordt
ook door de reaeering betreurd, dat de zaak
veel langer geduurd heeft, dan ook door de
regeering gewenscht was. De regeering hoopt
nu snoedig een advies te ontvangen en met
redelijke voorstellen te kunnen komen.
Dat de toestand der Rijksfinanciën ge
zond is, geeft spr. den heer Albarda toe.
Het rapport over de reorganisatie der
politie heeft de regeering ontvangen, zij
heeft de zaak in behandeling genomen.
Wat betreft de financieele verhouding
tusschen Rijk en Gemeente, is spr. niet on
bevredigd over de voorloooige ontvangst d'e
het ontwerp heeft gevonden. Hij vindt het
aangenaam, dat ook de heer Van Vuuren
totstandkoming van dit ontwerp wenscht.
Het einde van het intermezzo
kabinet aangekondigd
De Minister zegt, dat de werkzaamheden
van het Kabinet n'et afgeloopen zijn net
hoopt, dat in deze periode nog vele belang
rijke maatregelen tot stand zullen komen.
Wel is deze de laatste begrootings-discussie,
die het Kabinet meemaakt. Na de verkie
zingen toch, hoe ook de constellatie moge
zijn keert het Kab'net in intermezzo-vorm
niet terug.
Eén en ander geeft spr. aanleiding een
woord van erkentelijkheid te spreken voor
de welwillendheid, die men over het alge
meen het Kabinet, dat in een positie ver
keert als geen enkel te voren, heeft betoond.
De Kamer zal die bejegening hebben gezien
als een politieke noodzakelijkheid, doch spr.
wenscht die liever te zien als een bewijs van
goede gezindheid, waarvoor spreker dank
zegt.
De heeren Heemskerk (A.R.), Braat (P.B.)
en dr. de Visser (C. H.) repliceeren.
De vergadering wordt te 5 uur verdaagd
tot 'hedenmiddag half twee nadat de voor
zitter'heeft aangekondigd, dat het woord aan
den heer Lingbeek is.
Na de sluiting beklimt de heer Lingbeek
het spreekgestoelte om zijn repliek te hou
den. Onder groote vroolijkheid wordt hii
erop attent gemaakt, dat de voorzitter de
Kamer reeds verlaten heeft.
Vi tube 60 cent, Vs tube 35 cent
land, waar ook betrekkelijk veel tillen wor
den aangetroffen, het verzoek gericht hem
te willen vooorlichten, onder meer, welke
schade in hun streek het gevolg was van
het bestaan van duiventillen en van zwanen
driften of deze schade van zoodanigen aard
en omvang was, dat afschaffing wensche-
lijk of noodig moest worden geacht.
De deskundigen waren eenstemmig van
oordeel, dat zwanendriften en duiventillen
voor den landbouw schadelijk waren; over
de mate van schadelijkheid verschilden de
deskundigen Ten aanzien van de tweede
vraag, ontbrak overeenstemming geheel.
De ondergeteekende is gaarne bereid, een i
nader onderzoek te doen instellen hoe thans
het oordeel der deskundigen ten dezen is, j
om dan naar omstandigheden te handelen.
havenmeester, de heer W. N. van de Poll en
zijn helpers voor de Amsterdamsche haven
voeren, blijkt dus gunstiger resultaten te
hebben.
Naar de „Ned." verneemt, is de heer
Kersten, leider van de Staatkundig Ge
reformeerde Partij, bezig plannen uit te
werken, tot het stichten van een dagblad,
orgaan van zijn partij.
De minister van Waterstaat, de heer
van der Vegte, deelt ter beantwoording
van vragen van mevr. Bakker-Nort betref
fende wederinvoering van de vierde post
bestelling te Groningen, het volgende
mede:
De ondergeteekende heeft het advies van
den Postraad in zake de wederinvoering van
de vierde postbestelling te Groningen ont
vangen.
Vervolgens heeft de directeur.generaal
der posterijen en telegrafie een nader rap
port uitgebracht met betrekking tot de
genomen proef.
Na overweging van een en ander is de
ondergeteekende tot de slotsom gekomen,
dat uitvoering van drie bestellingen voor
Groningen te veel bezwaren oplevert, zoo.
dat ondergeteekende heeft besloten, om al
daar wederom vier bestellingen per dag te
doen uitvoeren. Deze weder-invoering zal
uiterlijk 4 Februari 1929 geschieden.
In Stert. 223 wordt medegedeeld een op
gave van het aantal aangegeven gevallen
van besmettelijke ziekten (bedoeld in de
wet van 4 December 1872, Staatsblad 134,
zooals deze gewijzigd is laatstelijk bij de
wet van 11 Februari 1928, Staatsblad 29)
over de week van 4 tot en met 10 Novem
ber 1928.
In deze week werd afgeleverd door de
entstof-inrichting te" Amsterdam, koepok
stof voor 1211, te Rotterdam voor 115, te
Groningen voor 4, totaal voor 1330 perso
nen.
In de week van 4 tot en met 10 Novem
ber 1928 zijn geen gevallen van encepha
litis na inenting ter kennis van het
Staatstoezicht op* de Volksgezondheid ge
komen.
De woordvoerders der kleine protestant-
sche groepjes weren zich bij het begrootings-
debat in de Tweede Kamer.
Men krijgt daarbij zoo ongeveer een voor
proefje van hoe het straks zal gaan, bij de
verkiezingen 1
Fel keert men zich natuurlijk tegen de
Katholieken.
Maar nóg feller tegen de anti-revolution-
nairen en christelijk-historischen.
En dat zegt iets.
Want dat „Rome" het geducht moet ont
gelden al is de uitwerking van al dat grof
geschut op onze stellingen dan ook nihil
behoeft geen betoog.
Wil men een enkel staaltje van deze fraaie
anti-papistische rhetoriek?
Nimmer meer aldus ds. Kersten, doe
lende op het gezantschap bij den H. Stoel
buige Nederland de Calvinistische knie
voor den gezant van den Paus.
En verder:
Tegen de Revolutie het Evangelie. Maar
Rome haat het Evangelie.
Zulke declamaties en exclamaties schijnt
men heel geschikt te achten voor een poli
tiek begrootingsdebat!
V/ij kunnen ons ertoe bepalen ze zonder
meer te signaleeren.
Ze deren ons niet.
Maar zoo meent het „Centrum," ze zijn
wel karakteristiek voor de mentaliteit, welke
nog altijd in zekere protestantsche kringen
wordt gevonden en gevoed.
Van 5 tot en met 10 November is 99991
meter gekeurd.
Nieuwe producties. Gekeurd: 63 films,
lengte 45679 M. 8 coupures in titels en scènes.
Toegelaten A (voor alle leeftijden)Jour
naals, actualiteiten, sport, propaganda, lan
den en steden, 38 films, lengte 13570 M.
Kleine films (1 a 2 acten). 10 films, lengte
4545 M. Groote films (hoofdnummers) 4
films, lengte 8405 M. Toegelaten B (boven
14 jaar): Kleine films (1 2 acten), 1 film,
lengte 260 M. Groote films (hoofdnummers),
3 films, lengte 5084 M. Toegelaten C (boven
18 jaar): Groote films (hoofdnummers), 7
films, lengte 13878 M.
Oude producties. Gekeurd: 63 films, lengte
54312 M. 5 coupures in titels. Toegelaten A:
(voor alle leeftijden). Journaals c. d. 15 films
lengte 5839 M. Kleine films (1 a 2 acten), 20
films, lengte 7364 M„ Groote films, hoofd-
H. M. de Koningin wordt morgen tegen
den middag te Den Haag terugverwacht
van haar verblijf op het Loo. Zij zal mor
genochtend ongeveer 9 uur per auto van
het Loo vertrekken en via 7 :iden rijden,
waar prinses Juliana zich bij haar zal
voege».
Prins Hendrik komt as. Zaterdag va-n
zijn verblijf in Duitschland in Den Haag
aan.
Abremeene beschouwingen over de Staats-
grooting 1929
Het antwoord van minister de Geer
In de gisteren gehouden vergadering der
Tweede Kamer zijn de algemeenebeschou
wingen over de Staatsbegroting 1929 voort
gezet.
Minister de Geer zet zijn reeds den vorigen
das: aangevangen rede voort. Spr. dankt de
leden die in welwillenden zin jegens t kabinet
het woord hebben gevoerd, o.w. zijn partij
genoot dr. de Visser, met wien hij evenwel
den degen zal moeten kruisen. Onjuist is
het, dat tijdens de werkzaamheid van dit
extra-parlementair kabinet meer wetsont
werpen zijn ingetrokken of verworpen dan
behandeld. Spreker gaat de lotgevallen van
diverse wetsontwerpen na en herinnert aan
de langdurige voorbereiding tijdens vorige
kabinetten van het ontwerp-rechtstoestand,
(jat thans eerlang zal worden ingediend.
Het ontwerp inzake fusie tusschen Oorlog
on Marine kwam onder vorige kabinetten
niet tot afdoening. De Comptabiliteitswet
reeds in 1851 voorbereid, kwam eerst onder
het tegenwoordige wet tot stand. Tijdens het
voorlaatste kabinet werden ingetrokken de
ontwerpen inzake Landstorm, Vermogens-
aanwasbe'asting, wijziging Indische Tarief-
wet, de Nederlandsche Invoerrechten, twee
ontwerpen in verband met de drooglegging
der Zuiderzee en vele andere.
Verworpen werden o.m. het aanvankelijke
bioscoopwetsontwerp, subsidie aan de Olym
piade en de ambtswoning voor den minister
van Buitenlandsche Zaken, het laatste zelfs
met algemeene stemmen.
Wat het ontwerp-drankwet betreft, spr.
hoopt, dat dit nog tot stand zal komen.
Het ontwerp tot partieele herziening van
de forensenbelasting is opgehouden, omdat
inmiddels het plan kwam om de geheele
forensenbelasting te doen verdwijnen. Het
Kabinet is homogeen in de uitvoering van de
taak die het zich heeft gesteld, met minder
dan welk parlementair Kabinet ook. Een
vrijgevochten associatie" is het geenszins.
Dat spr. niettemin den t^rawoord.gen toe-
stand op den duur onhoudbaar acht komt,
omdat het Kabinet thans niet kan bouwen
op een constante parlementaire mee^fUeld
vo'"11* f»T}twörnrt,i s
Minister De Geer zet voorts uiteen, da-
wat de defensie betreft, de regeermg er naai
streefde dit apparaat te ontdoen van nu
looze franje, die, hoe eerbiedwaai dig
ouderdom ook, geen werkelijk nut opleverd
Komende tot de sociale verzekering,
spreekt de minister de vrees uit, dat m net
looiende jaar niet veel zal komen van unifi
catie der sociale wetgeving. De regeenng
heeft moeten wachten op totstandkoming
eener ziektewet, waarvan de regeering hoop-,
dat die zal plaats hebben nog in deze wet
gevende periode.
De onderwijsbegrooting is volgens sommi
gen te hoog, volgens anderen te laag. Waar
betoogd is, dat het beleid op onderwijsgebied
weinig vruchtbaar is geweest, wijst spr. er
op, dat de minister van onderwijs door een
vrij ernstige ongesteldheid een half jaar
aan zijn werk onttrokken is geweest.
Met den inhoud van het initiatief-voor-
stel-Zijlstra kon de regeering zieh niet ver
eenigen. Zij wilde echter iets doen in
dezelfde richting, waarmede zij zich wel
vereenigen kon. In het belang van het ge
meen overleg met de Staten-Generaal heeft
zij thans voorgeste'd. de schaal te herstellen
met 1 Januari 1929 in plaats van 1 Januari
1930.
Wat den landbouw betreft, verwondert
spreker er zich over, dat men zich zoo
ongerust kan maken over een passus in de
Troonrede. De toestand wordt er niet beter
of slechter mee. Intusschen dient erkend,
dat 1928 'n zeer gunstig oogstjaar was. Waar
gevraagd werd bevordering van de interna
tionale bestrijding van het mond- en
klauwzeer, herinnert spreker er aan, dat te
Parijs reeds besprekingen dienaangaande
Jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck
bracht gisteren een rustigen nacht door.
Overigens kan in afwachting van de resul
taten van het geneeskundig onderzoek om
trent den toestand van den patiënt nog
niets naders worden gemeld.
„De Residentiebode" is van oordeel, dat
het voor de entwikkeling der Christ-Hist.
Unie niet bepaald gunstig is, dat Dr. de Vis
ser politiek gaat rusten. Hij toch was wijs en
ervaren in de politiek, door een 30-jarige
practijk in de Coalitie had hij „Rome" beter
leeren kennen. Begonnen in de school der
Bronsvelds is hij allengs een der meest be-
zadigden onder de C.-H. geworden, die gaar
ne met de Katholieken samenwerkte. Wat
het worden zal na zijn heengaan?
„Er wordt gefluisterd, meent de „Msb.",
dat Jhr. Mr. de Savornin Lohman, thans
lid der Eerste Kamer, bestemd is om hem
als leider in de Tweede Kamer op te volgen.
Als dat juist is, zal er niet veel veranderen.
Want, hoe jong ook, de Savomin Lohman
is een groote kracht en ook geheel van anti
papistische smetten vrij."
Ministerieel antwoord op de vragen
van den heer Van der Sluis
Op de schriftelijke vragen van den heer
Van der sluis, betreffende een herziening
van de in art. 126 der Jachtwet 1923 voor
komende bepalingen, omtrent zwanendriften
en duiventillen, luidt het antwoord van den
heer Kan, Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw, als volgt:
Inderdaad werd in de Memorie van Toe
lichting op het ontwerp-Jachtwet 1923 mede
gedeeld, dat de bepalingen van de vroegere
Jachtwet betreffende geregistreerde zwanen
driften en duiventillen, gehandhaafd zou
blijven, totdat een nadere wettelijke rege
ling zou zijn tot stand gekomen, welke bij
het toenmalig Departement van Landbouw,
Nijverheid en Handel in bewerking was.
In 1919 heeft de toenmalige Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel tot de
deskundigen, op zijn verzoek aangewezen
door de Commissarissen der Koningin in
Groningen, waar de meeste zwanendriften
en duiventillen voorkomen, en in Gelder-
Zij zullen nog van hun practische
bekwaamheid kunnen doen blijken
Ingediend is thans 'n wetsontwerp strek
kende tot het in de (gelegenheid stellen
van hen, die ingevolge de wet van 30 De
cember 1926, Staatsblad no. 454, geen visum
op hun bewijs van vestiging hebben ont
vangen om alsnog van hun practische
bekwaamheid te doen blijken.
In de Memorie van Toelichting wordt
opgemerkt, dat het adres van den voorzit
ter en den secretaris van den Bond van
Tandtechnici, houdende verzoek om een
rechtvaardige en voor alle belanghebbenden
gelijke toepassing van de wet van 30 De
cember 1926, in de vergadering van de
Tweede Kamer van 15 Mei 1928 aanleiding
gaf tot een uitvoerige discussie. Overeen
komstig de conclusie van de commissie uit
de Tweede Kamer in wier handen dat adres
was gesteld, v^rd besloten „den Minister
van Arbeid. Handel en Nijverheid te ver.
zoeken maatregelen voor te bereiden waar
door uitvoering van één der beide in de
laatste alinea van het Verslag aangegeven
oplossingen mogelijk zal zijn."
De beide oplossingen, waarop hier wordt
gedoeld, zijn óf wel het instellen van een
beroepsinstantie óf wel het openen van de
mogelijkheid voor hen, die in tweede in
stantie niet bevoegd zijn verklaard, om
zich alsnog aan een examen te onderwer
pen.
Overeenkomstig zijn aanvankelijk reeds
in de Tweede Kamer medegedeelde opinie,
geeft de Minister de voorkeur aan een
examen. Het bezwaar, dat tegen de uit
voering van de wet van 30 December 1926
is gerezen, is juist, dat een objectieve maat
staf ter beantwoording van de vraag of een
bepaald persoon bekwaam was tot uit
oefening van de voHedige tandprothese
ontbrak. Eet examen doet een dergelijken
objectieven maatstaf aan de band. Boven
dien leidt een beroepsinstantie tot een
herhaling van de moeilijkheden welke door
de commissie in eersten aanleg werden on
dervónden en die door een andere com
missie niet beter kunnen worden opgelost.
Het examen moet een practisch examen
zijn.
Drukker verkeer dan in 1927
Het Persbureau Vaz Dias meldt:
Het scheepvaartverkeer in de Amsterdam
sche haven blijft zich voortdurend uitbrei
den. Het vorig jaar werd reeds een record
bereikt met de aankomst van 3318 zee
schepen met een gezamenlijken inhoud van
21.977.676 ton.
Dit jaar zal het aantal schepen, dat de
haven der hoofdstad binnenkomt, belangrijk
grooter zijn. Op 12 November n.l. was reeds
hetzelfde aantal schepen gearriveerd als in
het geheele jaar 1927, n.l. 3318 schepen
met een gezamenlijken Inhoud van 22.294.309
ton. De gemiddelde tonneninhoud is dus
grooter dan het vorig jaar.
Deze drukke scheepvaart is mede een
gevolg van het groot aantal schepen, dat
uitsluitend naar Amsterdam komt, om in
de Coenhaven te bunkeren. Op 12 November
waren 189 bunkerschepen gearriveerd.
Uit dit cijfer blijkt echter ook, dat dit niet
de eenige oorzaak van de uitbreiding der
zeescheepvaart is, daar ruim 300 schepen
per maand in de hoofdstad aankomen.
Uit de gegevens omtrent de ladingen
blijkt dan ook, dat de vaart over het alge
meen drukker is geworden, zoowel wat stuk
goed- als massa-vervoer betreft.
Voor de laatste zes weken van het jaar
verwacht men nog een grooter aantal sche
pen, dan in dezelfde periode van het vorige
jaar.
De hout-vaart is n.l. niet alleen drukker,
doch duurt ook langer dan gewoonlijk, daar
de noordelijke havens langer open zijn. Er
worden dan ook ondanks het vergevorderd
jaar nog verscheidene houtschepen ver
wacht.
De drukke zee-scheepvaart heeft mede een
drukkere binnenscheepvaart tot gevolg. Za
terdag j.l. was het aantal binnenschepen in
de Amsterdamsche haven zoo groot, dat zij
alle geen plaats in de Burgemeester de
Vlugt-haven konden vinden.
De voortdurende propaganda, die de
Langzaam drentelde hij door de straten
van Berlijn.
Niemand zou hem, het piekfijne heerschap
er op aangezien hebben, dat hij gisteren pas
uit de gevangenis was ontslagen.
Hij had er een genoeglijken avond van
genomen, maar nu, dezen morgen, begon
hij er eens over te piekeren, hoe aan geld
te komen.
Al uren dacht hij er over na, zonder re
sultaat. Zoo rondloopend bleef hij plotse
ling voor een restaurant staan, waar hij
vroeger als stamgast jarenlang geweest was,
en het viel hem eigenlijk nu pas in, dat
het al lang tijd was voor 'n middagmaal.
Een stevige maaltijd, dat ontbrak hem.
Zoo gauw hij dat eenmaal ontdekt had.
was hij niet meer te houden.
Met ontzaglijken eetlust verorberde hij een
kapitalen biefstuk en een flesch heerlijken
wijn. Alle joden, dat was nu toch wat be
ters, dan die flauwe gevangeniskost.
Een heer passeerde hem, die hem scherp
aankeek. Plotseling keerde de vreemde zich
om en nam met een buiging aan zijn
tafeltje plaats.
„Pardon", begon hij, „heb ik het genoegen
met mijnheer
„Juist! Maar nu alsjeblieft - Vosz! En
u?
„Breitner", stelde de ander zich voor. Met
een snellen blik overtuigde hij er zich van,
dat niemand anders hem kon hooren en
vroeg dan op den man af: „Werkt u altijd
nog in dezelfde... hm... branche?"
Vosz lachte. „Als 't wat opbrengt... ja!"
..Ik heb iets voor u te doen. dat wat op
brengt; 10.000 mark is er mee te verdienen".
Vosz keek op. „En wat moet ik daarvoor
doen?"
„Alleen maar een cheque innen."
„Zoo, zooMag ik eens vragen hoe
groot die cheque is?"
„Waarom wilt u dat weten?"
„Om eens te zien of het loon de moeite
waard is."
„Neem me niet kwalijk, mijnheer Vosz."
Breitner probeerde een beetje ergernis in
zijn stem te leggen. „Ik geloof toch, dat
10.000 mark voor een karweitje, dat hoog
stens 5 minuten duurt
„Toch wil ik het bedrag graag weten. U
begrijpt, naarmate de zaak gewichtiger wordt»
moet ik ook meer voorzorgsmaatregelen ne
men, bovendien is 't toch ook niet ohbil-
H)k als ik verlang, dat mijn risico-premie,
of, als u wilt, mijn honorarium in eenige
aannemelijke verhouding staat tot den ge-
presteerden arbeid."
„Nu goed. Het betreft hier een bedrag
van 60.000 mark."
„Dan zullen we dat bedrag deelen."
"waar denkt u aan! Er is nog een derde
persoon bij deze zaak geïnteresseerd, zonder
wien we niet kunnen werken."
Vosz dacht een oogenblik na. „Goed,
mijnheer Breitner we deelen het bedrag in
drieën, ieder 20 mille."
„Afgesproken," stemde Breitner toe, ter
wijl hij Vosz de hand reikte.
Toch pakte Vosz die hand slechts aarze
lend. Dat die oude rakker zich zoo gauw
liet overhalen om hem nog 10.000 mark er
bij te geven, maakte hem wantrouwend.
„Apropos, mijnheer Breiner, nog 'n vraag,"
merkte Vosz snel op, „waarom int u zelf
die cheque zelf niet?"
„Als ik dat kon, had ik het al lang ge
daan, al was 't maar om er uw salaris reeds
mee uit te sparen. Maar ik persoonlijk kan
die cheque evenmin aanbieden als mijn
compagnon, omdat men ons op de bewuste
bank maar al te goed kent."
„Zoo, afijn." antwoordde Vosz, „wat moet
ik nu doen?"
„Let op, ik zal u de zaak heel kort ver
klaren: Morgenochtend precies negen uur
kom ik u hier voor dit restaurant afhalen.
Wij nemen een auto en rijden naar de
bank. Daar biedt u de cheque aan. Zoo
gauw u het geld in handen heeft, komt
I u naar buiten en stapt weer in mijn auto.
j Dat is alles. Vijf minuten later betaal ik u
uw honorarium. Of u dan nog hier wilt blij
ven, moet u zelf weten. De eenige voor
waarde is: mondje dicht!"
„En als ds zaak misloopt?"
„Onmogelijk. Mijn compagnon heeft het
heele geval terdege voorbereid."
„Nou, vooruit dan maar!" zei Vosz. „Maar
in alle geval moet ik toch wat voorzorgs
maatregelen nemen en zou graag vast een
voorschot hebbenlaten we zeggen
honderd mark
„In orde
Ongeduldig ijsbeerde Vosz den volgenden
morgen voor het restaurant.
Al vijf rtiinuten over negen en nog niets
van Breitner te zien.
Eindelijk kwam hij in een gesloten wagen
voorgereden.
Nauwelijks was Vosz ingestegen, of de
auto suisde voort.
Terwijl ze reden gaf Breitner nog eenige
wenken en overhandigde Vosz de cheque.
Plotseling hield de auto voor een bank
stil. Vosz greep de hem aangereikte akten-
tasch, snelde de trappen op en verdween
door de draaideuren in de vestibule.
Breitner bleef in den auto wachten. On
geduldig schoof hjj op zijn plaats heen en
weer. Telkens als er iemand uit de draai
deur naar buiten kwam, dacht hij, dat het
Vosz zou zijn. Maar evenzooveel Ireeren ver
giste hij zich. Nerveus stak hij een sigaret
aan. Zoo verliepen 5 minutentien. Nog
steeds kwam Vosz niet te voorschijn. „Dui
vels!" bromde Breitner in zichzelf, „zou de
scnurk misschienNeen, dat kan niet!
De bank heeft maar één uitgang."
Daar kwam Vosz eindelijk de trap af.
Breitner opende het portier: „Allright?"
„Yes!"
„Dan, vooruit!"
Doch juist op het oogenblik dat de auto
zich in beweging wilde zetten, trad een
heer op den chauffeur toe, fluisterde hem
eenige woorden in en steeg eveneens in den
auto, waar hij de beide passagiers tot hun
grenzeloozo verbazing een revolver onder
den neus hield.
„Houdt u kalm, heeren! Deze revolver is
met scherpe patronen geladen! Ik ben in
specteur der recherche en heb opdracht u
naar het hoofdbureau van politie te bren
gen. Waarom, dat zult u waarschijnlijk be
ter weten dan ik. U veroorlooft mij
Hij nam Breitner den aktentasch af, keek
met vorschenden blik op de zich daarin be
vindende bankbiljetten en legde de tasch
naast zich neer.
„Vervloekt!" mompelde Breitner.
Vosz daarentegen zeide niets Onverschillig
keek hij naar het verkeer in de straten, die
zij doorsnelden.
Spoedig stopte de auto voor het hoofd
bureau van politie. De inspecteur liet de
twee arrestanten vóórgaan.
Binnengekomen, opende hij een deur,
waarop hij hen in een soort wachtkamer liet
binnentreden.
„Wie van u noemt zich Breitner?" vroeg
hij. „U?Nu, wiit u dan maar eens even
met ml) meegaan! En ualdus wendde
hij zich tot Vosz, „u blijft zoolang hier,
totdat ik u kom halen!" Daarop verliet hjj
met Breitner het vertrek.
Eenige ocgenblikken bleef Vosz stil ziten.
Maar spoedig stond hij op, opende behoed
zaam de deur en keek in de gang. Niemand
was er te zien. Heel gewoontjes, zooals ie
mand. die dagelijks in 't gebouw zou ko
men. slenterde hij naar buiten en kwam op
straat. Na ongeveer 50 passen gedaan te
hebben, hield hij een passeerende taxi aan.
Hij riep den chauffeur een straatnaam toe,
stapte snel in en liet zieh met een zucht
van verlichting in de kussens vallen
Op hetzelfde oogenblik zaten Breitner en
de „inspecteur" in een anderen auto. Ze
schudden van 't lachen.
,,Ziezo&'lachte Breitner, „die is goed
opgeborgen. Ik zie niet in, waarom we 20
mille aan hem zoo maar zouden moeten
wegsmijten."
„Natuurlijk", bulkte de „inspecteur". „En
je hebt hem gisteren nog honderd mark ge
geven. Voor dat half uurtje werk is 't al
duur genoeg betaald, dunkt me. Als hij over
een uur nog maar steeds niet gehaald is, zal
hij wel beginnen te begrijpen wat er aan 't
handje is, maar dan zijn we al op weg naar
Warschau
De auto stopte voor een hotel, waar ze
hun zaken vlug even regelen wilden.
Met een grootsch gebaar gaven ze den
chauffeur 10 mark fooi. En in de vestibule
riep Breitner met een zelfbewuste stem van
iemand, die 60.000 mark zoo maar voor het
grijpen heeft, om de rekening.
Op hun kamer gingen ze buit tellen. Met
koninklijk gebaar schudde Breitner den in
houd van de aktentasch op de tafel. Een
oogenblik stonden ze perplex van zulk een
hoeveelheid bankbiljetten.
Maar plotseling, als door een electrischen
schok getroffen, grepen ze de bankbiljet
ten en bekeken ze nauwkeuriger. Geen twij
fel was meer mogelijkZe waren waar
deloos! Het waren bankbiljettenvodden uit
den invlasietijd
En nu ontdekte Breitner tusschen de
bankbiljetten ook een wit stukje papier,
waarop met vaardige hand zijn karikatuur
was geteekend maar nu juist niet met een
vroolijk gezicht. En eronder stond „Zoo zie
je er nu uit!"
Lamgeslagen keken de twee schurken el
kaar aan.
Breitner kon 't eerst weer spreken: „Don
ders! En nu heb ik mijn laatste 10 Mark
aan den chauffeur gegeven!"
Er werd geklopt. Met een hongerijen blik
naar al die stapels bankpapier kwam de ober
binnen. „Als 't u belieft, heeren, de reke
ning