Naar Java
WELKOM IN HOLLAND...!
TOONEEL
DE GETEMDE FEEKS
Grootsche plannen van de K.L.M.
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
VRIJDAG 16 NOVEMBER 1928
BLADZIJDE 1
VERKEER EN POSTERIJEN
De luchtpost uit Indië
De H.-NAEN met Smirnoff, Aler en Veenendaal keert
op Vaderlandschen bodem terug
In 1931 een wekelijksche passagiers- en postdienst
naar Indië en terug
XXV
Aan boord van de „Nieuw Zeeland"
Tusschen Whitsunday-passage en Torres-
straat. 1 October 1928
Toen ik op de P. and O.-liner „Narkunda"
de reis van Europa naar Australië maakte,
heb ik van dat schip veel goeds gezegd en
ik neem geen woord terug van wat ik ver
teld heb van zijn groote stabiliteit en zijn
rustige vaart.
Maar nu ben ik op de „Nieuw Zeeland",
een der twee allernieuwste schepen der
Kon. Paketvaart-Mij., die den dienst tus
schen Australië en Java en Singapore on
derhouden, een Nederlandsch, in Neder
land gebouwd schip van 10.000 ton en het
doet me werkelijk genoegen, te kunnen con-
stateeren, dat, hoe voortreffelijk de „Nar
kunda" als passagiersschip ook is, de „Nieuw
Zeeland" haar toch nog royaal de baas is.
Dat is geen schip meer, dat is een brug
over den Oceaan, waarop je van het eene
werelddeel naar het andere wandelt. Zelfs
by een golfslag, die op de „Narkunda" reeds
duidelijk merkbaar was aan de beweging
van het schip, ligt de toch zooveel kleinere
„Nieuw Zeeland" nog zoo vast op het wa
ter, dat je absoluut geen beweging voelt.
Dat is het merkwaardige van dit pracht-
schip: er is natuurlijk beweging, niets dat
op een in beweging zynd watervlak rust,
kan absoluut stilliggen, maar de beweging
is zóó gering, dat je haar volstrekt niet
voelt.
We hebben tot nog toe geen ruw weer
gehad en ik weet natuuriyk niet, hoe het
schip zich dan zou houden, maar dat heb
ik op de „Narkunda" ook niet meegemaakt;
toen die echter in een golfslag kwam, zoo
als we den derden dag na ons vertrek van
Sydney ontmoetten, was ze veel beweeg-
ïyker dan de „Nieuw Zeeland".
Maar daar komt nog een tweede ding by.
Van de „Narkunda" heb ik verteld, dat je
„natuuriyk" wel het trillen van de machi
ne door het heele schip voelde ik heb
nu bemerkt dat dat zoo „natuuriyk" niet
is, want op dit Hollandsche schip voel je
er niets van. Alle passagiers zijn er over
uit, dat ze zooiets nog nooit op een andere
boot hebben meegemaakt en prijzen de
„Nieuw Zeeland" geweldig. En dat zegt
wat, waar toch de meesten Engel-
schen of Australiërs zijn, die er in den regel
vast van overtuigd zijn, dat wat van vreem
den oorsprong is, noodzakeiyk van mindere
kwaliteit moet wezen, dan het overeenkom
stige product van Engelsch maaksel.
Dat is hier echter niet vol te houden: met
deze boot heeft de Nederlandsche scheeps
bouw den naam van tot de allereerste te
behooren, dien hij reeds eeuwen lang heeft
bezeten, weer schitterend gehandhaafd.
De in Rotterdam gebouwde „Nieuw Zee
land" is een zusterschip van de in Amster
dam van stapel geloopen „Nieuw Holland"
en maakt op het oogenblik haar tweede reis
van Australië naar Java. Beide schepen
zijn dubbel-schroef turbine-schepen, ge
heel op dezelfde wüze gebouwd, al verschilt
dan ook de betimmering en al zijn ze voor
zien van turbines van verschillende fabrie
ken. Die van de „Nieuw Holland" zyn van
Engelschen, die van de „Nieuw Zeeland"
van Zwitserschen oorsprong. De Engelsche
schynen, voor zoover daar nu al over te
oordeelen is, beter te voldoen dan de Zwit-
sersche reeds op de eerste reis is een
der zware assen der Zwitsersche machine
verbogen, zoodat ook nu de „Nieuw Zee
land" slechts met anderhalve machine kan
Werken, waardoor zy haar normale snel
heid van 15 zeemyien per uur niet kan
halen en we met 14 tevreden moeten zyn.
Maar ja, volmaakt is er niets op de we-,
reld en ik ben met deze prachtboot be:.j.
tevreden, ook al werkt er dan een hal v'e
machine niet.
De inrichting van het schip is werk'^^.
schitterend en van een luxe en een smuak
zooals we die op onze Nederlandsche ^Jail-
booten gewoon zyn daar kan byvoor-
beeld de „Narkunda" niet aan tippen. Die
was ook wel behooriyk ingericht, natuur
iyk, maar het was er alles zoo dood-nuch-
ter; zooals ik het hier aan boord door een
anderen Haarlemmer hoorde uitdrukken:
de meubelen op de Engelsche schepen ma
ken den indruk alsof men in alle meubel
winkels wat is gaan koopen en dat alle-
'gaartje over het schip heeft verspreid, ter-
wyi hier aan iederen stoel, aan iederen tafel
te zien is, dat die speciaal voor dit schip
en voor dat bepaalde vertrek ervan ge
maakt zijn zij passen bij de prachtige
betimmeringen van kostbare houtsoorten,
die, zooals in den rooksalon, tegel-paneelen
omsluiten, waarop Australische vogels en
planten zijn afgebeeld, of, zooals in den mu
zieksalon, paneelen van gepolijst rood Onyx
Agaat. In de eetzaal, waar het houtwerk
wit geschilderd is, zijn de paneelen van wit
marmer. Ik noem hier maar enkele din
gen, alles vermelden, wat er op 't schip te
zien en te bewonderen valt, ligt niet op
mijn weg. Trouwens, is het niet voldoende,
als ik meedeel, dat al het houtwerk in sa
lons en eetzaal door C. A. Lion Cachet is
ontworpen en al het beeldhouwwerk dat
met kwistige hand is aangebracht, van nie
mand minder is dan van L. Zijl? Die twee
namen waarborgen immers een smaakvol
geheel.
Wat ook zeer de aandacht trekt is het
groote zwembad aan het einde van het pro
menadedek, waarvan het door een koperen
ballustrade is gescheiden. Het bad bestaat
uit een stalen tank, die met tegels is ge
voerd en boven1 de wateriyn met marme
ren platen bekleed. Voortdurend vloeit er
versch zeewater in, zoodat dit zonder op
houden, dag en nacht door, vernieuwd
wordt.
Dat zwembad, dat is me een aantrekke-
lykheid! Den heelen dag door wordt er in
gezwommen, door dames, zoowel als door
heeren, tien, twaalf tegeiyk soms.
En zoo gemoedeiyk en zoo ongedwongen
het hier aan boord toegaat! Je ziet hier
Roomsche geestelijken dingen doen, waar
we bij ons in Holland versteld van zouden
staan, maar die hier door iedereen dood
gewoon gevonden worden behalve dan
door den ook aan boord zynden Amster-
damschen Augustyner pater van Dyk en
door nog een paar Fransche geestelijken.
Alle dagen byvoorbeeld kan men in het
zwembad, tusschen andere heeren en da
mes, Z. D. H. bisschop Dunn van New-York
en andere geestelyken zien rondspartelen. En
zijn de zwemmers en zwemsters in het wa
ter bezig elkaar met een gummi bal te be
kogelen, dan doet de bisschop even hard
mee als alle anderen,
Hoe onschuldig üit vermaak op zichzelf
ook is, men ziet er uit, hoezeer de opvat
tingen in verschillende landen uiteenloo-
pen. Wat dez<s Amerikaansche bisschop
biykbaar doodgewoon vindt, zou by ons in
Holland zekejr en ik meen niet ten on
rechte stJreng worden afgekeurd.
De oude;' gelukkig nog niet verdreven
Hollandsere degeiykheid, die zich ook hier
in weer iyt, evenals zy dat deed in het bou
wen va^ deze twee nieuwe schepen der
K. P. ïvf., die heel Australië verstomd heb
ben doen staan en met bewondering ver
vuld.
En als je dan ziet, dat Engelschen en
Australiërs hun reis veertien dagen uit
stellen, om toch maar, met achterstelling
Vjan de Engelsche Stoomvaart-Maatschappij,
tnet de schepen der Nederlandsche onder
neming te kunnen reizen, dan doet het je
hier in het verre land toch goed, dat je
Hollander bent.
Waarlijk, je moet naar het buitenland
gaan, om er achter te komen, wat Holland
waard is; de eigen bewoners zijn nog altijd
maar al te geneigd zich klein te voelen.
En heusch, dat is niet noodig dat is niet
eeriyk tegenover ons zelf.
Mevrouw B., een te Sydney wonende Hollandsche dame, met twee harer kinderen in
het groote zwembassin, aan boord van de „Nieuw Zeeland".
Bü het verlaten van Sydney werden over en weer door vertrekkenden en "ul.êc"
leiders" serpentines naar elkaar geworpen,, die aan beider uiteinden °P e
en aan den wal werden vastgehouden, alsof men het vertrek van de boot wi
beletten. En net zoo lang hield men ze vast, tot zij, toen de „Nieuw Zeeland begon
weg te stoomcn, braken.
Het is nu Maandag, 12 uur 's middags.
We varen dus juist vier etmalen, en we'be
vinden ons in het moeilijkste vaarwater der
wereld, door de vele slechts even of heele-
maal niet boven water uitstekende klippen,
die er in de Whitsunday-passage en in de
Torresstraat zijn. Kapitein Kroef komt dan
ook niet van de brug; gisteren, Zondag, is
hy om twaalf uur 's middags naar boven
gegaan en eerst vanmiddag om zes uur zal
hij de navigatie weer aan anderen toever
trouwen. Van Brisbane tot Thursday-island
vaart geen enkel schip zonder loods, behal
ve de booten der K. P. M., wier kapiteins
hun eigen loods zijn en daardoor voor hun
maatschappij 't loodsgeld, dat heen en te
rug maar even 150 pond sterling bedraagt,
uitsparen. „Och, vandaag is het niets," zei
kapitein Kroef me. voor hij Zondag zijn 30
uurs taak aanvaardde, „het is mooi weer, en
vannacht hebben we volle maan, wat een
groote hulp is. Ik bevaar dezen weg nu al
twintig jaar en ken het watelf zoo zoetjes
aan wel. Maar had je twintig jaar geleden
moeten komen! Toen stonden er nog ner
gens bakens of vuurtorens en was het een
heel ander karweitje dan nu het was
dan ook eenvoudig onmogelijk in donkere
nachten door te varen, zoodat we voor an
ker gingen en ons vermaakten met het
vangen van haaien, waarvan het hier kri
oelt."
Dat het niet zoo'n ongevaarlijk water is,
bleek al gistermorgen, toen we op een klip
voor het strand het wrak zagen zitten van
de „Cooma", 'n Australische boot, die daar
drie jaar geleden vastliep. Zü was tegelijk
met de „Houtman", de Paketvaartboot
waarop onze kapitein toen nog het bevel
voerde, van Brisbane uitgevaren en liep by
klaarlichten dag en kalme zee pardoes op
een klip. En zóó vast zat ze, dat alle po
gingen tot vlotbrengen faalden. En nu zit
het schip nog daar op het North Rif, hoog
uitstekend boven de zee en schijnbaar nog
onbeschadigd, als een illustratie van ons
goede, oudhollandsche spreekwoord: „Een
schip op 't zand, een baken in zee".
En steeds blijven we varen tusschen aan
weerszijden van het schip uit zee opstekende,
eenzame rotsen.
Kapitein Kroef is trotsch op zijn nieuwe
schip, dat hy zelf uit Holland hierheen ge
bracht heeft, en toen ik hem met zijn boot
complimenteerde en vooral den nadruk legde
op den rustigen gang, was hij dadelpk vol
vuur.
„Ja, en nou is 't een kalme zee. Moet je
zien by zwaarderen golfslag precies zoo.
Dit schip kan eenvoudig niet schommelen.
Kük maar eens om je heen; geen enkele
stoel in de salons en geen bank op het dek
staat vast is niet noodig verschuiven
toch niet ligt de boot veel te vast voor.
Ja, 't is een prachtschip, da's waar. Ik ver
trouw, dat het zelfs in het cycloon-seizoen
(hier de maanden Januari, Februari, Maart
en April) geen reden tot klagen zal geven
en dan kan het hier soms aardig spoken."
't Is waar, ieder, die dit schip ziet, zal het
vertrouwen van zyn kapitein moeten deelen
en ik heb zooeven al gezegd, dat de passa
giers §r zich gaarne aan toevertrouwen.
Maar ook voor het goederenvervoer zyn deze
twee nieuwe booten, de grootste die de K.
P. M. bezit, van zeer veel belang. De „Hout
man", een der schepen die tot kort
den den dienst tusschen Java en Australië
onderhielden, kon 4000 ton lading meenemen
de „Nieuw-Zeeland", die ervoor in de plaats
kwam, kan 8000 ton bergen nu, op haar
tweede reis, vervoert ze al 6000 ten. Wel een
bewys, dat ook de handel gaarne van deze
nieuwe, snellere vervoergelegenheid gebruik
maakt.
Het leven aan boord? Je zou zoo zeggen,
dat het hetzelfde zou moeten zijn als op de
„Narkunda", waar ik het beschreef, omdat
we hier toch ook hoofdzakelijk Engelsche
passagiers aan boord hebben Engelsche
of Australische, wat niet heelemaal hetzelf
de is.
Toch is er een enorm verschil.
Hoe dat komt? Ik weet het niet, maar
ik vermoed, dat het Hollandsche schip er de
oorzaak van is. Op hun Engelsche „Nar
kunda voelden de Engelsche passagiers zich
thuis en u weet: „An Englishman's home is
his castle," waarin hy baas is niet alleen,
maar waarop hij trotsch gaat bovendien,
in de vaste overtuiging, dat niets ter wereld
het kan evenaren.
En nu, hier aan boord van de „Nieuw-
Zeeland", komt hy ineens tot de ontdek
king, dat hy door die kleine Dutchmenn niet
alleen geëvenaard, maar zelfs overtroffen
wordt. Dat maakt hem onzeker, dat
brengt onbewust misschien in het
eerst, twyfel in hem. Maar hij
is, sportman als hij is, ridderlijk genoeg
het ronduit te erkennen en er zyn vreugde
over uit te drukken, dat hij gast mag we
zen in dit vreemde huis, dat hem zijn
„castle" voor het oogenblik doet vergeten.
En omdat hy zich gedraagt als de gast
en niet als de zelfbewuste eigenaar, is hy
genietbaarder veel genietbaarder.
Genietbaarder
Dat zijn hier ook de maaltyden. Ze zijn,
volgens het prospectus der K. P. M. ten
minste, om den smaak der Engelschen, die
toch in hoofdzaak de hutten bevolken, te
gemoet te komen, op Engelsche wijze inge
richt en de spyzen naar Engelschen trant
toebereid, maar toch, er is verschil met het
Engelsche eten aan boord van een Engelsch
schip en een verschil, dat niet in het nadeel
van het Nederlandsche uitvalt, ook dat er
kennen de Engelschen volmondig.
Iedereen is over het eten volkomen tevre
den en dat wil heel wat zeggen aan boord
van een schip, waar eten voor de meeste
passagiers een van de voornaamste bezig
heden is.
Ga het maar eens na bij je zelf! Ik heb
nu al ruim twee maanden lang niets >nders
gegeten dan restaurant-schotels, de eene
maal meer, de andere maal minder lekker
klaargemaakt, maar dan toch in elk geval
restaurant-schotels. En dat driemaal per
dag, want aan het ontbyt begint het al met
visch en vleesch en dessert, waarna om 1
uur de lunch en om 7 uur het diner komt.
Met daar tusschen in om 11 uur nog koffie
of y's en om 4 uur thee met gebakjes en
tot besluit 's avonds om 10 uur een kop
koffie met sandwiches.
Daar kan je best het leven by houden,
zeker, maar ik zou toch graag zoo nu en
dan eens alle drie de maaltyden en. alle
drie de „tusschen-bedrijven" willen afstaan,
voor één portie boerenkool met worst, of
zuurkool met spek. Maar daar is geen kans
op, „dat lusten de Engelschen niet," zegt de
hofmeester.
Wacht maar, als ik op Java ben, zal ik
wel zorgen eens wat anders te krygen en
myn dochter, die ik onderweg in Bandoeng
ga bezoeken, zal me ook wel wat degeiykers
voorzetten, daar twyfel ik geen oogenblik
Tot slot voor vandaag nog een bizonder-
heid. Van de zes Nederlandsche passagiers
aan boord van de „Nieuw-Zeeland" zijn er
niet minder dan vier Haarlemmers, n.l. de
heer De Byl Nachenius, directeur van de
werf „Conrad", met zijn echtgenoote, prof.
Jeswiet, die de Amerikaansche vliegtuig
expositie in Nieuw-Guinea heeft meege
maakt, en ik.
Of Haarlem ook meetelt!
ARTHUR TERVOOREN
Ten einde eventueel te kunnen voldoen
aan verzoeken van belanghebbenden oib te
rugbetaling van het luchtrecht voor de cor
respondentie uit Indië, welke wegens plaats
gebrek niet met de H.-N.A.E.N., doch per
stoomschip „Patria" verzonden werd, zal de
iuchtpostcorra.pondentie, welke met het
vliegtuig wordt aangebracht, te Amsterdair.
by aankomst van een stempelafdruk worden
voorzien. Aldus wordt een dadeiyk zicht
baar onderscheid verkregen met de corres
pondentie, waarvoor terugbetaling van het
luchtrecht kan worden verzocht.
In afwachting van de bekendmaking van
by zonderheden over de daarvoor te treffen
regeling kan reeds worden medegedeeld, dat
de Nederlandsche postdienst hierby zijn tus-
schenkomst zal verleenen.
Een belangryk sit in de tooneelgeschiede-
nis van dit seizoen is een Shakespeare-
opvoering door het Nieuwe Nederlandsche
Tooneel; belangryk, omdat de getemde feeks
al van de 17e eeuw af in ons land bekend is,
maar vooral, wyl ensceneering en spel, vol
gens onze berichten, het guitige stuk ten
volle waardig zin.
Nu de opvoeriag in Haarlem voor de deur
staat (Dinsdag 20 November in den Stads
schouwburg) n.ogen ter einleiding de vol
gende notities dienen.
Al zullen we ons niet begeven in twistvra
gen, vermelden willen we toch even, dat in
„De getemde feeks" tal van elementen voor
komen, die we ook uit andere, oudere too-
neelwerken kermen. Dit illustreert de werk-
wyze van den grooten Engelschen dramaticus.
We denken ons die zóó: van links en rechts,
uit lectuur en ieven, zamelde hij de stoffen
byeen, die hem voor 't eigen tooneel geschikt
leken; en als hij dan 'n drama of blyspel ging
schrijven, nam hy het materiaal mee op, dat
hem in den samenhang of ter opluistering
behaagde.
Is dat een nadeel? Och we zouden mis
schien kunnen bewyzen, dat eigenlyk alle
auteurs zoo doen. De kunstenaar schept den
vorm, niet de stof. Stellig was oorspronkeiyk-
heid in vroeger eeuwen niet de allereerst ge
vorderde schryversdeugd. En even stellig heb
ben menschen als Shakespeare, Vondel,
Molière, met al hun ontleeningen, niet alleen
voortreffelijker producten voortgebracht dan
vroegere en latere stofvinders. maar toonen
zy in overgroote mate oorspronkelijkheid in
't verwerken der stoffen, in den bouw, in
psychologische teekening, in woordkunst en
woordenspel; kortom, in de vormgeving: des
kunstenaars taak.
Zoo genieten we om by „De getemde
feeks" te blijven reeds bij de lezing volop
van het schalksche realisme, de sprankelende
geestigheid, het scherpe karakterdoorzicht,
het pakkende tooneelmaken en de wyze men-
schelijkheid, die aan Shakespeare's oeuvre de
onsterfelykheid hebben verzekerd. Al merken
we dan ook op, hoe sterk dit blijspel aan de
zooeven geschetste werkwyze van den grooten
Wil herinnert soms zelfs aan de gebreken
dier methode merkbaar lijdt.
Het gaat ongeveer zóó:
In een voorspel wordt een dronken ketel
lapper het slachtoffer van de grap van 'n
edelman. Men verkleedt hem en maakt hem
wys, dat hij een lord is. Om hem te amusee
ren komt een troep komedianten hem een
stuk voorspelen en dat is eigenlyk „De
getemde feeks".
Het speelt te Padüa. De edelman Battista
heeft twee dochters, Bianca en Katharina.
De eerste wordt door velen ten huwelijk ge
vraagd, de vader echter wil niemand haar
hand schenken, als niet eerst de oudste doch
ter, Katharina, getrouwd is. Maar niemand
wil die hebben, want zy is een echte feeks,
altyd in de contramine, altyd ruw en snau-
Louis Saalbom en Magda Janssens als Petruccio en Catharina, de getemde feeks.
wer'ig. Nu krygt men te zien, hoe door tal
van listen Lucentio de hand verwerft van
Bianca, nadat Petruccio zich ontfermd heeft
over Katharina. En verder (volgens den titel)
hoe de feeks door haar echtgenoot getemd
wordt, zóó afdoend, dat ze zelfs nog ge
hoorzamer is dan de lieftallige Bianca.
Grappige en geestige situaties spruiten slag
op slag voort uit deze gegevens, en worden
versterkt door de puntigheden in den tekst.
Handig zyn de twee intrigues dooreenge
vlochten, en byzonder interessant is, in het
totaalwerk van Shakespeare gezien, dit twee
tal vrouwenfiguren: de zoete maar verwende
Bianca, die als getrouwd vrouwtje kuren
krygt, en de vinnige Katharina, die. naar 't
schynt, een model-echtgenoote wordt. Naar
't schijnt! Want 't is, als voor 't laatst het
doek valt, nog niet te zeggen, hoe 't verder
gaan zal; een pikanterie, waarover echtparen
en verloofden, na 't stuk gezien te hebben,
een weekje kunnen kibbelen.
Intusschen kan men tegenwerpen (we ge
waagden reeds van .„gebreken der methode")
dat er eenlge moeilykheid ontstaat door de
menigvuldigheid van persoonsverwisselingen;
en dat 't voorspel, wyl 't alle verband met
hoofd- zoowel als neven-intrlgue mist, gevoe-
geiyk kon worden geschrapt. Maar we danken
aan die „gebreken" groote kleurigheid in de
opeenvolging van tafreelen en wat 't voor
spel betreft: dat maakt het eigenlijke stuk
tot een vertooning, zonder illusie van
werkelijkheid, ontneemt er dus de gewich
tigheid aan, en legt een algemeenen grond
van scherts. Des te nuttiger, wyl men zich
anders aan de ruigheid van dit stuk huwe-
lyksmoraal kon ergeren. Terecht dus (afge
zien nog van het respect voor den overgele-
verden tekst) heeft Saalborn ook het voorspel
gehandhaafd.
In de opvoering, die we weldra zullen by-
wonen en daarna bespreken, vervullen Magda
Janssens en Louis Saalborn de hoofdrollen,
die van Katharina de Feeks en Petruccia,
haar temmer. Hélène Treep-Vink is Bianca,
John Gobau is Lucentio. Van de andere rol
len vestigen wij voorloopig alleen de aan
dacht op die van Grumio (bediende van
Petruccio), wijl die vervuld wordt door Bart
Kreeft. Deze krasse, ongeveer 75-jarige acteur,
zeker menigeen nog bekend uit zijn operette-
tijd, zal het, naar wy verwachten, in actie
en dictie van meer dan één jongeren col
lege winnen.
Ook zullen de toeschouwers ach. moeten
geven op de décors in een Shakespeare-
vertooning altijd een zaak van gewicht, en
van zwaar hoofdbreken voor den ontu erper.
Als zoodanig trad nu Louis Saalborn zelf op,
en hij lette niet alleen op schoonheid en
afwisseling, maar ook op de practyk: hy
streefde naar zoodanigen eenvoud van con
structie, dat de changementen maar zeer
weinig tyd behoeven te kosten en dus
't eene tafreel snel op 't andere kan volgen.
We hopen nu maar, dat de schouwburg by
deze even amusante als voorname voorstel
ling niet minder vol zy, dan bij sommige
vertooningen van sensationeelen rimram.
E. V.
Dergeiyke beschouwingen openen grootsche
perspectieven voor de Nederlandsche lucht
vaart en het was dan ook daarover dat de
directeur der K. L. M., de heei Plesman.
gistermiddag in een persconferentie sprak en
tevens mededeeling deed van de grootsche
plannen welke op het punt staan verwezen-
iykt te worden.
De H.-N.A.E.N., het vyl'de postvliegtuig,
dat thans is teruggekeerd, aldus de heer
Plesman, is den llden October uit Amster
dam vertrokken en bereikte na een voor
spoedige reis 13 October Bagdad. Hier ont-
een wekelykschen dienst AmsterdamBata
via te komen.
Daarom is deze vlucht van zeer groote his
torische beteekenis in de ontwikkeling vail
het luchtverkeer tusschen Amsterdam en
Batavia. Deze vlucht is te beschouwen als
de eerst» steen van de brug, welke van
Amsterdam naar Batavia door de lucht voert.
De vluchten van Van der Hoop, Geysen-
dorffer en Koppen zouden wij proefboringen
kunnen noemen, welke het eerste steen-
leggen voorafgingen.
Thans werd gevlogen met een gemiddelde
snelheid van pl.m. 162 K.M. per uur.
Wanneer de lezer deze regelen onder de
oogen krygt is het vyfde postvliegtuig, de
H.-N.A.E.N., met de bemanning, bestaande
uit Smirnoff, Aler en Veenendaal, hoogst-
waarschynlyk reeds veilig op vaderlandschen
bodem geland.
Welkom in Holland!!!
Zulk een terugkeer is zeker een enthou
siaste begroeting waard, want de beteekenis
der vijf postvluchten, die de laatste weken
ieders belangstelling hebben getrokken, mag
men niet onderschatten.
De H.-N.A.E.N. had een dubbel verant-
woordelyke taak te vervullen, n.l. behalve
de heenreis ook den terugkeer naar het
vaderland. Byzonder gunstig is de terugtocht
verloopen en het moet een gedenkwaardig
oogenblik voor directeur Plesman geweest
zyn, toen hy gistermiddag omstreeks half
twee uit Boedapest werd opgebeld en daar
Smirnoff en Aler aan de telefoon kreeg, die
hem vertelden, dat ze zoo juist behouden in
Boedapest geland waren en heden Vrydag
omstreeks drie uur op Schiphol hoopten te
landen.
Vooral de tocht van de H.-N.A.E.N. is van
onschatbare waarde voor de K. L. M. en
voor de luchtverbinding met Indië. In 10
dagen is de terugtocht volbracht en dat by
een nog alleszins gebrekkige grondorgani-
satie.
Zoo iets spreekt boekdeelen.
En daarom ook mag aan deze postvluchten
byzondere beteekenis gehecht worden.
Er zyn tegenwoordig insiders, die meenen,
dat het nu maar eens uit moet zyn met het
ophef maken van Holland-Indië en Indië-
Holland-vluchten en dat men ze nu maar
als iets gewoons moet gaan beschouwen.
Niets zou fataler zijn, dan zulk een mee
ning te doen postvatten. Immers het geldt
hier nog maar steeds een reeks proefvluch
ten, die het intercontinentaal verkeer tot
stand moeten brengen en die een geregelde
verbinding tusschen Indië en het moeder
land tot stand zullen moeten brengen. De
5 postvluchten, nu volbracht, zyn een prach
tige inzet voor de verwezenlijking van die
verbinding geweest. Ruimschoots waren de
vliegtuigen van mail voorzien en zelfs moest
de H.-N.A.E.N. by den terugkeer naar
Nederland de helft van de mail, die aange
boden werd, achterlaten, daar het vliegtuig
niet in staat was alle brieven en poststukken
te vervoeren.
Als men nagaat, dat de landmail in 1924
bedroeg 24.000 brieven per week en in 1927:
45.000 brieven, dus byna 100 pet. meer, ter-
wyl de zeemail in 1924: 6000 brieven per
week vervoerde en in 1927: 3000, dan biykt
daaruit, dat het publiek een snelle verzen
ding op prys stelt en dat het dus niet te
optimistisch gesproken is, wanneer de K. L.
M. rekent, dat over drie of vyf jaar een
hoeveelheid van 600 K.G. mail per vliegtuig
zal worden aangeboden; 600 K.G. mail be
vat ongeveer 42.000 stuks.
Een typische factor is hierby tevens, dat
de Nederlandsche postvliegtuigen de eerste
vliegtuigen waren, die Engelsche post in
Engelsch-Indië brachten.
Ook nu heeft de H.-N.A.E.N. uit Singapore
(ontvangen te Medan) Engelsche mail aan
boord.
stond lichte avery, doordat het toestel in een
zacht gedeelte van het terrein terecht kwam
(het gevolg van het ontbreken van wind-
aanwyzing, waardoor de vlieger landde met
wind in den rug, terwijl hy meende tegen
den wind te landen).
Op 20 October was de avery hersteld en'
vervolgde na een oponthoud van 6 dagen de
H.-N.A.E.N. zijn weg naar Batavia, waar hy
op 28 October aankwam. Het vertrek had
plaats op 7 November. Dus is de reis Bata-t
viaAmsterdam in 10 dagen volbracht.
De gebrekkige grondorganisatle
Met de uitvoering van de vijf postvluchten
op Indië is tegenslag ondervonden, tegenslag,
die te wyten was aan de organisatie van
den gronddienst, of beter, aan het ontbre
ken dier organisatie. Men moge hierby be
denken, dat boot- en treinvervoer sedert
bijna 100 jaar bestaan, regelmatig hun
diensten uitoefenen, en over een uitgebrei-
den staf van personeel en langdurige erva
ring beschikken, terwyl deze postvluchten
zich nog in het eerste tijdperk van proef
nemingen bevinden. Elk der vluchten is af-
zonderlyk moeten worden opgezet. Voor
iedere vlucht afzonderlijk moeten olie en
benzine worden uitgelegd, meet toestemming
tot overvliegen van de verschillende landen
worden aangevraagd en zoo brengt weer
iedere vlucht van voren af aan dezelfde be
zwaren mede. Laten we vooral niet vergeten,
dat langs deze route geen vaste depots met
onderdeelen bestaan, geen kundig personeel,
geen voldoende berichtgeving betreffende
het te volgen traject beschikbaar zyn. Iedere
vliegtuigbestuurder moet geheel onafhanke
lijk van den ander werken en als het ware
zyn eigen vlucht regelen. Dagelyks moet hy
er voor zorgen, dat het volgende vliegterrein
gewaarschuwd wordt, dat brandstoffen en
olie tijdig worden verstrekt en dat alle moge-
lyke toebereidselen worden getroffen om het
oponthoud zoo kort mogelyk te maken. Op
de geheele reis van 13.000 K.M. ontmoeten
zy geen enkele K. L. M.-employé, die gereed
staat om de noodige hulp te verleenen, maar
steeds bevinden zy zich tegenover nieuwe
menschen en in nieuwe omstandigheden. Het
is duidelyk, dat dit vertragend werkt. Indien
echter een regelmatige wekelyksche dienst
bestaat met hier en daar een vertegenwoor
diger van de K.L.M. langs de route met goed
ingewerkte agenten en personeel, met een
vlot werkende voorziening van olie en ben
zine, met radio- en weerberichtendienst,
goede landingsterreinen enz., dan zal de taak
van den vliegtuigbestuurder belangrijk lich
ter zyn en zal de reisduur zeer spoedig reeds
terug zyn te brengen tot één week. Ook het
nuttige laadvermogen van deze zelfde vlieg
tuigen zal vergrooten, want nu moest ieder
vliegtuig 200 K.G. onderdeelen voor eigen
gebruik met zich voeren. Straks liggen deze
onderdeelen langs de route en kan 200 K.G.
meer aan post worden meegenomen.
De inleiding
De vlucht van de H.-N.A.E.N. is de eerste
K. L. M.-postvlucht AmsterdamBatavia en
terug en is de inleiding van een reeks van
proefvluchten, welke geleidelijk aan in fre
quentie moeten toenemen, om ten slotte tot