Naar Java WELKOM IN HOLLAND...! TOONEEL DE GETEMDE FEEKS Grootsche plannen van de K.L.M. TWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT VRIJDAG 16 NOVEMBER 1928 BLADZIJDE 1 VERKEER EN POSTERIJEN De luchtpost uit Indië De H.-NAEN met Smirnoff, Aler en Veenendaal keert op Vaderlandschen bodem terug In 1931 een wekelijksche passagiers- en postdienst naar Indië en terug XXV Aan boord van de „Nieuw Zeeland" Tusschen Whitsunday-passage en Torres- straat. 1 October 1928 Toen ik op de P. and O.-liner „Narkunda" de reis van Europa naar Australië maakte, heb ik van dat schip veel goeds gezegd en ik neem geen woord terug van wat ik ver teld heb van zijn groote stabiliteit en zijn rustige vaart. Maar nu ben ik op de „Nieuw Zeeland", een der twee allernieuwste schepen der Kon. Paketvaart-Mij., die den dienst tus schen Australië en Java en Singapore on derhouden, een Nederlandsch, in Neder land gebouwd schip van 10.000 ton en het doet me werkelijk genoegen, te kunnen con- stateeren, dat, hoe voortreffelijk de „Nar kunda" als passagiersschip ook is, de „Nieuw Zeeland" haar toch nog royaal de baas is. Dat is geen schip meer, dat is een brug over den Oceaan, waarop je van het eene werelddeel naar het andere wandelt. Zelfs by een golfslag, die op de „Narkunda" reeds duidelijk merkbaar was aan de beweging van het schip, ligt de toch zooveel kleinere „Nieuw Zeeland" nog zoo vast op het wa ter, dat je absoluut geen beweging voelt. Dat is het merkwaardige van dit pracht- schip: er is natuurlijk beweging, niets dat op een in beweging zynd watervlak rust, kan absoluut stilliggen, maar de beweging is zóó gering, dat je haar volstrekt niet voelt. We hebben tot nog toe geen ruw weer gehad en ik weet natuuriyk niet, hoe het schip zich dan zou houden, maar dat heb ik op de „Narkunda" ook niet meegemaakt; toen die echter in een golfslag kwam, zoo als we den derden dag na ons vertrek van Sydney ontmoetten, was ze veel beweeg- ïyker dan de „Nieuw Zeeland". Maar daar komt nog een tweede ding by. Van de „Narkunda" heb ik verteld, dat je „natuuriyk" wel het trillen van de machi ne door het heele schip voelde ik heb nu bemerkt dat dat zoo „natuuriyk" niet is, want op dit Hollandsche schip voel je er niets van. Alle passagiers zijn er over uit, dat ze zooiets nog nooit op een andere boot hebben meegemaakt en prijzen de „Nieuw Zeeland" geweldig. En dat zegt wat, waar toch de meesten Engel- schen of Australiërs zijn, die er in den regel vast van overtuigd zijn, dat wat van vreem den oorsprong is, noodzakeiyk van mindere kwaliteit moet wezen, dan het overeenkom stige product van Engelsch maaksel. Dat is hier echter niet vol te houden: met deze boot heeft de Nederlandsche scheeps bouw den naam van tot de allereerste te behooren, dien hij reeds eeuwen lang heeft bezeten, weer schitterend gehandhaafd. De in Rotterdam gebouwde „Nieuw Zee land" is een zusterschip van de in Amster dam van stapel geloopen „Nieuw Holland" en maakt op het oogenblik haar tweede reis van Australië naar Java. Beide schepen zijn dubbel-schroef turbine-schepen, ge heel op dezelfde wüze gebouwd, al verschilt dan ook de betimmering en al zijn ze voor zien van turbines van verschillende fabrie ken. Die van de „Nieuw Holland" zyn van Engelschen, die van de „Nieuw Zeeland" van Zwitserschen oorsprong. De Engelsche schynen, voor zoover daar nu al over te oordeelen is, beter te voldoen dan de Zwit- sersche reeds op de eerste reis is een der zware assen der Zwitsersche machine verbogen, zoodat ook nu de „Nieuw Zee land" slechts met anderhalve machine kan Werken, waardoor zy haar normale snel heid van 15 zeemyien per uur niet kan halen en we met 14 tevreden moeten zyn. Maar ja, volmaakt is er niets op de we-, reld en ik ben met deze prachtboot be:.j. tevreden, ook al werkt er dan een hal v'e machine niet. De inrichting van het schip is werk'^^. schitterend en van een luxe en een smuak zooals we die op onze Nederlandsche ^Jail- booten gewoon zyn daar kan byvoor- beeld de „Narkunda" niet aan tippen. Die was ook wel behooriyk ingericht, natuur iyk, maar het was er alles zoo dood-nuch- ter; zooals ik het hier aan boord door een anderen Haarlemmer hoorde uitdrukken: de meubelen op de Engelsche schepen ma ken den indruk alsof men in alle meubel winkels wat is gaan koopen en dat alle- 'gaartje over het schip heeft verspreid, ter- wyi hier aan iederen stoel, aan iederen tafel te zien is, dat die speciaal voor dit schip en voor dat bepaalde vertrek ervan ge maakt zijn zij passen bij de prachtige betimmeringen van kostbare houtsoorten, die, zooals in den rooksalon, tegel-paneelen omsluiten, waarop Australische vogels en planten zijn afgebeeld, of, zooals in den mu zieksalon, paneelen van gepolijst rood Onyx Agaat. In de eetzaal, waar het houtwerk wit geschilderd is, zijn de paneelen van wit marmer. Ik noem hier maar enkele din gen, alles vermelden, wat er op 't schip te zien en te bewonderen valt, ligt niet op mijn weg. Trouwens, is het niet voldoende, als ik meedeel, dat al het houtwerk in sa lons en eetzaal door C. A. Lion Cachet is ontworpen en al het beeldhouwwerk dat met kwistige hand is aangebracht, van nie mand minder is dan van L. Zijl? Die twee namen waarborgen immers een smaakvol geheel. Wat ook zeer de aandacht trekt is het groote zwembad aan het einde van het pro menadedek, waarvan het door een koperen ballustrade is gescheiden. Het bad bestaat uit een stalen tank, die met tegels is ge voerd en boven1 de wateriyn met marme ren platen bekleed. Voortdurend vloeit er versch zeewater in, zoodat dit zonder op houden, dag en nacht door, vernieuwd wordt. Dat zwembad, dat is me een aantrekke- lykheid! Den heelen dag door wordt er in gezwommen, door dames, zoowel als door heeren, tien, twaalf tegeiyk soms. En zoo gemoedeiyk en zoo ongedwongen het hier aan boord toegaat! Je ziet hier Roomsche geestelijken dingen doen, waar we bij ons in Holland versteld van zouden staan, maar die hier door iedereen dood gewoon gevonden worden behalve dan door den ook aan boord zynden Amster- damschen Augustyner pater van Dyk en door nog een paar Fransche geestelijken. Alle dagen byvoorbeeld kan men in het zwembad, tusschen andere heeren en da mes, Z. D. H. bisschop Dunn van New-York en andere geestelyken zien rondspartelen. En zijn de zwemmers en zwemsters in het wa ter bezig elkaar met een gummi bal te be kogelen, dan doet de bisschop even hard mee als alle anderen, Hoe onschuldig üit vermaak op zichzelf ook is, men ziet er uit, hoezeer de opvat tingen in verschillende landen uiteenloo- pen. Wat dez<s Amerikaansche bisschop biykbaar doodgewoon vindt, zou by ons in Holland zekejr en ik meen niet ten on rechte stJreng worden afgekeurd. De oude;' gelukkig nog niet verdreven Hollandsere degeiykheid, die zich ook hier in weer iyt, evenals zy dat deed in het bou wen va^ deze twee nieuwe schepen der K. P. ïvf., die heel Australië verstomd heb ben doen staan en met bewondering ver vuld. En als je dan ziet, dat Engelschen en Australiërs hun reis veertien dagen uit stellen, om toch maar, met achterstelling Vjan de Engelsche Stoomvaart-Maatschappij, tnet de schepen der Nederlandsche onder neming te kunnen reizen, dan doet het je hier in het verre land toch goed, dat je Hollander bent. Waarlijk, je moet naar het buitenland gaan, om er achter te komen, wat Holland waard is; de eigen bewoners zijn nog altijd maar al te geneigd zich klein te voelen. En heusch, dat is niet noodig dat is niet eeriyk tegenover ons zelf. Mevrouw B., een te Sydney wonende Hollandsche dame, met twee harer kinderen in het groote zwembassin, aan boord van de „Nieuw Zeeland". Bü het verlaten van Sydney werden over en weer door vertrekkenden en "ul.êc" leiders" serpentines naar elkaar geworpen,, die aan beider uiteinden °P e en aan den wal werden vastgehouden, alsof men het vertrek van de boot wi beletten. En net zoo lang hield men ze vast, tot zij, toen de „Nieuw Zeeland begon weg te stoomcn, braken. Het is nu Maandag, 12 uur 's middags. We varen dus juist vier etmalen, en we'be vinden ons in het moeilijkste vaarwater der wereld, door de vele slechts even of heele- maal niet boven water uitstekende klippen, die er in de Whitsunday-passage en in de Torresstraat zijn. Kapitein Kroef komt dan ook niet van de brug; gisteren, Zondag, is hy om twaalf uur 's middags naar boven gegaan en eerst vanmiddag om zes uur zal hij de navigatie weer aan anderen toever trouwen. Van Brisbane tot Thursday-island vaart geen enkel schip zonder loods, behal ve de booten der K. P. M., wier kapiteins hun eigen loods zijn en daardoor voor hun maatschappij 't loodsgeld, dat heen en te rug maar even 150 pond sterling bedraagt, uitsparen. „Och, vandaag is het niets," zei kapitein Kroef me. voor hij Zondag zijn 30 uurs taak aanvaardde, „het is mooi weer, en vannacht hebben we volle maan, wat een groote hulp is. Ik bevaar dezen weg nu al twintig jaar en ken het watelf zoo zoetjes aan wel. Maar had je twintig jaar geleden moeten komen! Toen stonden er nog ner gens bakens of vuurtorens en was het een heel ander karweitje dan nu het was dan ook eenvoudig onmogelijk in donkere nachten door te varen, zoodat we voor an ker gingen en ons vermaakten met het vangen van haaien, waarvan het hier kri oelt." Dat het niet zoo'n ongevaarlijk water is, bleek al gistermorgen, toen we op een klip voor het strand het wrak zagen zitten van de „Cooma", 'n Australische boot, die daar drie jaar geleden vastliep. Zü was tegelijk met de „Houtman", de Paketvaartboot waarop onze kapitein toen nog het bevel voerde, van Brisbane uitgevaren en liep by klaarlichten dag en kalme zee pardoes op een klip. En zóó vast zat ze, dat alle po gingen tot vlotbrengen faalden. En nu zit het schip nog daar op het North Rif, hoog uitstekend boven de zee en schijnbaar nog onbeschadigd, als een illustratie van ons goede, oudhollandsche spreekwoord: „Een schip op 't zand, een baken in zee". En steeds blijven we varen tusschen aan weerszijden van het schip uit zee opstekende, eenzame rotsen. Kapitein Kroef is trotsch op zijn nieuwe schip, dat hy zelf uit Holland hierheen ge bracht heeft, en toen ik hem met zijn boot complimenteerde en vooral den nadruk legde op den rustigen gang, was hij dadelpk vol vuur. „Ja, en nou is 't een kalme zee. Moet je zien by zwaarderen golfslag precies zoo. Dit schip kan eenvoudig niet schommelen. Kük maar eens om je heen; geen enkele stoel in de salons en geen bank op het dek staat vast is niet noodig verschuiven toch niet ligt de boot veel te vast voor. Ja, 't is een prachtschip, da's waar. Ik ver trouw, dat het zelfs in het cycloon-seizoen (hier de maanden Januari, Februari, Maart en April) geen reden tot klagen zal geven en dan kan het hier soms aardig spoken." 't Is waar, ieder, die dit schip ziet, zal het vertrouwen van zyn kapitein moeten deelen en ik heb zooeven al gezegd, dat de passa giers §r zich gaarne aan toevertrouwen. Maar ook voor het goederenvervoer zyn deze twee nieuwe booten, de grootste die de K. P. M. bezit, van zeer veel belang. De „Hout man", een der schepen die tot kort den den dienst tusschen Java en Australië onderhielden, kon 4000 ton lading meenemen de „Nieuw-Zeeland", die ervoor in de plaats kwam, kan 8000 ton bergen nu, op haar tweede reis, vervoert ze al 6000 ten. Wel een bewys, dat ook de handel gaarne van deze nieuwe, snellere vervoergelegenheid gebruik maakt. Het leven aan boord? Je zou zoo zeggen, dat het hetzelfde zou moeten zijn als op de „Narkunda", waar ik het beschreef, omdat we hier toch ook hoofdzakelijk Engelsche passagiers aan boord hebben Engelsche of Australische, wat niet heelemaal hetzelf de is. Toch is er een enorm verschil. Hoe dat komt? Ik weet het niet, maar ik vermoed, dat het Hollandsche schip er de oorzaak van is. Op hun Engelsche „Nar kunda voelden de Engelsche passagiers zich thuis en u weet: „An Englishman's home is his castle," waarin hy baas is niet alleen, maar waarop hij trotsch gaat bovendien, in de vaste overtuiging, dat niets ter wereld het kan evenaren. En nu, hier aan boord van de „Nieuw- Zeeland", komt hy ineens tot de ontdek king, dat hy door die kleine Dutchmenn niet alleen geëvenaard, maar zelfs overtroffen wordt. Dat maakt hem onzeker, dat brengt onbewust misschien in het eerst, twyfel in hem. Maar hij is, sportman als hij is, ridderlijk genoeg het ronduit te erkennen en er zyn vreugde over uit te drukken, dat hij gast mag we zen in dit vreemde huis, dat hem zijn „castle" voor het oogenblik doet vergeten. En omdat hy zich gedraagt als de gast en niet als de zelfbewuste eigenaar, is hy genietbaarder veel genietbaarder. Genietbaarder Dat zijn hier ook de maaltyden. Ze zijn, volgens het prospectus der K. P. M. ten minste, om den smaak der Engelschen, die toch in hoofdzaak de hutten bevolken, te gemoet te komen, op Engelsche wijze inge richt en de spyzen naar Engelschen trant toebereid, maar toch, er is verschil met het Engelsche eten aan boord van een Engelsch schip en een verschil, dat niet in het nadeel van het Nederlandsche uitvalt, ook dat er kennen de Engelschen volmondig. Iedereen is over het eten volkomen tevre den en dat wil heel wat zeggen aan boord van een schip, waar eten voor de meeste passagiers een van de voornaamste bezig heden is. Ga het maar eens na bij je zelf! Ik heb nu al ruim twee maanden lang niets >nders gegeten dan restaurant-schotels, de eene maal meer, de andere maal minder lekker klaargemaakt, maar dan toch in elk geval restaurant-schotels. En dat driemaal per dag, want aan het ontbyt begint het al met visch en vleesch en dessert, waarna om 1 uur de lunch en om 7 uur het diner komt. Met daar tusschen in om 11 uur nog koffie of y's en om 4 uur thee met gebakjes en tot besluit 's avonds om 10 uur een kop koffie met sandwiches. Daar kan je best het leven by houden, zeker, maar ik zou toch graag zoo nu en dan eens alle drie de maaltyden en. alle drie de „tusschen-bedrijven" willen afstaan, voor één portie boerenkool met worst, of zuurkool met spek. Maar daar is geen kans op, „dat lusten de Engelschen niet," zegt de hofmeester. Wacht maar, als ik op Java ben, zal ik wel zorgen eens wat anders te krygen en myn dochter, die ik onderweg in Bandoeng ga bezoeken, zal me ook wel wat degeiykers voorzetten, daar twyfel ik geen oogenblik Tot slot voor vandaag nog een bizonder- heid. Van de zes Nederlandsche passagiers aan boord van de „Nieuw-Zeeland" zijn er niet minder dan vier Haarlemmers, n.l. de heer De Byl Nachenius, directeur van de werf „Conrad", met zijn echtgenoote, prof. Jeswiet, die de Amerikaansche vliegtuig expositie in Nieuw-Guinea heeft meege maakt, en ik. Of Haarlem ook meetelt! ARTHUR TERVOOREN Ten einde eventueel te kunnen voldoen aan verzoeken van belanghebbenden oib te rugbetaling van het luchtrecht voor de cor respondentie uit Indië, welke wegens plaats gebrek niet met de H.-N.A.E.N., doch per stoomschip „Patria" verzonden werd, zal de iuchtpostcorra.pondentie, welke met het vliegtuig wordt aangebracht, te Amsterdair. by aankomst van een stempelafdruk worden voorzien. Aldus wordt een dadeiyk zicht baar onderscheid verkregen met de corres pondentie, waarvoor terugbetaling van het luchtrecht kan worden verzocht. In afwachting van de bekendmaking van by zonderheden over de daarvoor te treffen regeling kan reeds worden medegedeeld, dat de Nederlandsche postdienst hierby zijn tus- schenkomst zal verleenen. Een belangryk sit in de tooneelgeschiede- nis van dit seizoen is een Shakespeare- opvoering door het Nieuwe Nederlandsche Tooneel; belangryk, omdat de getemde feeks al van de 17e eeuw af in ons land bekend is, maar vooral, wyl ensceneering en spel, vol gens onze berichten, het guitige stuk ten volle waardig zin. Nu de opvoeriag in Haarlem voor de deur staat (Dinsdag 20 November in den Stads schouwburg) n.ogen ter einleiding de vol gende notities dienen. Al zullen we ons niet begeven in twistvra gen, vermelden willen we toch even, dat in „De getemde feeks" tal van elementen voor komen, die we ook uit andere, oudere too- neelwerken kermen. Dit illustreert de werk- wyze van den grooten Engelschen dramaticus. We denken ons die zóó: van links en rechts, uit lectuur en ieven, zamelde hij de stoffen byeen, die hem voor 't eigen tooneel geschikt leken; en als hij dan 'n drama of blyspel ging schrijven, nam hy het materiaal mee op, dat hem in den samenhang of ter opluistering behaagde. Is dat een nadeel? Och we zouden mis schien kunnen bewyzen, dat eigenlyk alle auteurs zoo doen. De kunstenaar schept den vorm, niet de stof. Stellig was oorspronkeiyk- heid in vroeger eeuwen niet de allereerst ge vorderde schryversdeugd. En even stellig heb ben menschen als Shakespeare, Vondel, Molière, met al hun ontleeningen, niet alleen voortreffelijker producten voortgebracht dan vroegere en latere stofvinders. maar toonen zy in overgroote mate oorspronkelijkheid in 't verwerken der stoffen, in den bouw, in psychologische teekening, in woordkunst en woordenspel; kortom, in de vormgeving: des kunstenaars taak. Zoo genieten we om by „De getemde feeks" te blijven reeds bij de lezing volop van het schalksche realisme, de sprankelende geestigheid, het scherpe karakterdoorzicht, het pakkende tooneelmaken en de wyze men- schelijkheid, die aan Shakespeare's oeuvre de onsterfelykheid hebben verzekerd. Al merken we dan ook op, hoe sterk dit blijspel aan de zooeven geschetste werkwyze van den grooten Wil herinnert soms zelfs aan de gebreken dier methode merkbaar lijdt. Het gaat ongeveer zóó: In een voorspel wordt een dronken ketel lapper het slachtoffer van de grap van 'n edelman. Men verkleedt hem en maakt hem wys, dat hij een lord is. Om hem te amusee ren komt een troep komedianten hem een stuk voorspelen en dat is eigenlyk „De getemde feeks". Het speelt te Padüa. De edelman Battista heeft twee dochters, Bianca en Katharina. De eerste wordt door velen ten huwelijk ge vraagd, de vader echter wil niemand haar hand schenken, als niet eerst de oudste doch ter, Katharina, getrouwd is. Maar niemand wil die hebben, want zy is een echte feeks, altyd in de contramine, altyd ruw en snau- Louis Saalbom en Magda Janssens als Petruccio en Catharina, de getemde feeks. wer'ig. Nu krygt men te zien, hoe door tal van listen Lucentio de hand verwerft van Bianca, nadat Petruccio zich ontfermd heeft over Katharina. En verder (volgens den titel) hoe de feeks door haar echtgenoot getemd wordt, zóó afdoend, dat ze zelfs nog ge hoorzamer is dan de lieftallige Bianca. Grappige en geestige situaties spruiten slag op slag voort uit deze gegevens, en worden versterkt door de puntigheden in den tekst. Handig zyn de twee intrigues dooreenge vlochten, en byzonder interessant is, in het totaalwerk van Shakespeare gezien, dit twee tal vrouwenfiguren: de zoete maar verwende Bianca, die als getrouwd vrouwtje kuren krygt, en de vinnige Katharina, die. naar 't schynt, een model-echtgenoote wordt. Naar 't schijnt! Want 't is, als voor 't laatst het doek valt, nog niet te zeggen, hoe 't verder gaan zal; een pikanterie, waarover echtparen en verloofden, na 't stuk gezien te hebben, een weekje kunnen kibbelen. Intusschen kan men tegenwerpen (we ge waagden reeds van .„gebreken der methode") dat er eenlge moeilykheid ontstaat door de menigvuldigheid van persoonsverwisselingen; en dat 't voorspel, wyl 't alle verband met hoofd- zoowel als neven-intrlgue mist, gevoe- geiyk kon worden geschrapt. Maar we danken aan die „gebreken" groote kleurigheid in de opeenvolging van tafreelen en wat 't voor spel betreft: dat maakt het eigenlijke stuk tot een vertooning, zonder illusie van werkelijkheid, ontneemt er dus de gewich tigheid aan, en legt een algemeenen grond van scherts. Des te nuttiger, wyl men zich anders aan de ruigheid van dit stuk huwe- lyksmoraal kon ergeren. Terecht dus (afge zien nog van het respect voor den overgele- verden tekst) heeft Saalborn ook het voorspel gehandhaafd. In de opvoering, die we weldra zullen by- wonen en daarna bespreken, vervullen Magda Janssens en Louis Saalborn de hoofdrollen, die van Katharina de Feeks en Petruccia, haar temmer. Hélène Treep-Vink is Bianca, John Gobau is Lucentio. Van de andere rol len vestigen wij voorloopig alleen de aan dacht op die van Grumio (bediende van Petruccio), wijl die vervuld wordt door Bart Kreeft. Deze krasse, ongeveer 75-jarige acteur, zeker menigeen nog bekend uit zijn operette- tijd, zal het, naar wy verwachten, in actie en dictie van meer dan één jongeren col lege winnen. Ook zullen de toeschouwers ach. moeten geven op de décors in een Shakespeare- vertooning altijd een zaak van gewicht, en van zwaar hoofdbreken voor den ontu erper. Als zoodanig trad nu Louis Saalborn zelf op, en hij lette niet alleen op schoonheid en afwisseling, maar ook op de practyk: hy streefde naar zoodanigen eenvoud van con structie, dat de changementen maar zeer weinig tyd behoeven te kosten en dus 't eene tafreel snel op 't andere kan volgen. We hopen nu maar, dat de schouwburg by deze even amusante als voorname voorstel ling niet minder vol zy, dan bij sommige vertooningen van sensationeelen rimram. E. V. Dergeiyke beschouwingen openen grootsche perspectieven voor de Nederlandsche lucht vaart en het was dan ook daarover dat de directeur der K. L. M., de heei Plesman. gistermiddag in een persconferentie sprak en tevens mededeeling deed van de grootsche plannen welke op het punt staan verwezen- iykt te worden. De H.-N.A.E.N., het vyl'de postvliegtuig, dat thans is teruggekeerd, aldus de heer Plesman, is den llden October uit Amster dam vertrokken en bereikte na een voor spoedige reis 13 October Bagdad. Hier ont- een wekelykschen dienst AmsterdamBata via te komen. Daarom is deze vlucht van zeer groote his torische beteekenis in de ontwikkeling vail het luchtverkeer tusschen Amsterdam en Batavia. Deze vlucht is te beschouwen als de eerst» steen van de brug, welke van Amsterdam naar Batavia door de lucht voert. De vluchten van Van der Hoop, Geysen- dorffer en Koppen zouden wij proefboringen kunnen noemen, welke het eerste steen- leggen voorafgingen. Thans werd gevlogen met een gemiddelde snelheid van pl.m. 162 K.M. per uur. Wanneer de lezer deze regelen onder de oogen krygt is het vyfde postvliegtuig, de H.-N.A.E.N., met de bemanning, bestaande uit Smirnoff, Aler en Veenendaal, hoogst- waarschynlyk reeds veilig op vaderlandschen bodem geland. Welkom in Holland!!! Zulk een terugkeer is zeker een enthou siaste begroeting waard, want de beteekenis der vijf postvluchten, die de laatste weken ieders belangstelling hebben getrokken, mag men niet onderschatten. De H.-N.A.E.N. had een dubbel verant- woordelyke taak te vervullen, n.l. behalve de heenreis ook den terugkeer naar het vaderland. Byzonder gunstig is de terugtocht verloopen en het moet een gedenkwaardig oogenblik voor directeur Plesman geweest zyn, toen hy gistermiddag omstreeks half twee uit Boedapest werd opgebeld en daar Smirnoff en Aler aan de telefoon kreeg, die hem vertelden, dat ze zoo juist behouden in Boedapest geland waren en heden Vrydag omstreeks drie uur op Schiphol hoopten te landen. Vooral de tocht van de H.-N.A.E.N. is van onschatbare waarde voor de K. L. M. en voor de luchtverbinding met Indië. In 10 dagen is de terugtocht volbracht en dat by een nog alleszins gebrekkige grondorgani- satie. Zoo iets spreekt boekdeelen. En daarom ook mag aan deze postvluchten byzondere beteekenis gehecht worden. Er zyn tegenwoordig insiders, die meenen, dat het nu maar eens uit moet zyn met het ophef maken van Holland-Indië en Indië- Holland-vluchten en dat men ze nu maar als iets gewoons moet gaan beschouwen. Niets zou fataler zijn, dan zulk een mee ning te doen postvatten. Immers het geldt hier nog maar steeds een reeks proefvluch ten, die het intercontinentaal verkeer tot stand moeten brengen en die een geregelde verbinding tusschen Indië en het moeder land tot stand zullen moeten brengen. De 5 postvluchten, nu volbracht, zyn een prach tige inzet voor de verwezenlijking van die verbinding geweest. Ruimschoots waren de vliegtuigen van mail voorzien en zelfs moest de H.-N.A.E.N. by den terugkeer naar Nederland de helft van de mail, die aange boden werd, achterlaten, daar het vliegtuig niet in staat was alle brieven en poststukken te vervoeren. Als men nagaat, dat de landmail in 1924 bedroeg 24.000 brieven per week en in 1927: 45.000 brieven, dus byna 100 pet. meer, ter- wyl de zeemail in 1924: 6000 brieven per week vervoerde en in 1927: 3000, dan biykt daaruit, dat het publiek een snelle verzen ding op prys stelt en dat het dus niet te optimistisch gesproken is, wanneer de K. L. M. rekent, dat over drie of vyf jaar een hoeveelheid van 600 K.G. mail per vliegtuig zal worden aangeboden; 600 K.G. mail be vat ongeveer 42.000 stuks. Een typische factor is hierby tevens, dat de Nederlandsche postvliegtuigen de eerste vliegtuigen waren, die Engelsche post in Engelsch-Indië brachten. Ook nu heeft de H.-N.A.E.N. uit Singapore (ontvangen te Medan) Engelsche mail aan boord. stond lichte avery, doordat het toestel in een zacht gedeelte van het terrein terecht kwam (het gevolg van het ontbreken van wind- aanwyzing, waardoor de vlieger landde met wind in den rug, terwijl hy meende tegen den wind te landen). Op 20 October was de avery hersteld en' vervolgde na een oponthoud van 6 dagen de H.-N.A.E.N. zijn weg naar Batavia, waar hy op 28 October aankwam. Het vertrek had plaats op 7 November. Dus is de reis Bata-t viaAmsterdam in 10 dagen volbracht. De gebrekkige grondorganisatle Met de uitvoering van de vijf postvluchten op Indië is tegenslag ondervonden, tegenslag, die te wyten was aan de organisatie van den gronddienst, of beter, aan het ontbre ken dier organisatie. Men moge hierby be denken, dat boot- en treinvervoer sedert bijna 100 jaar bestaan, regelmatig hun diensten uitoefenen, en over een uitgebrei- den staf van personeel en langdurige erva ring beschikken, terwyl deze postvluchten zich nog in het eerste tijdperk van proef nemingen bevinden. Elk der vluchten is af- zonderlyk moeten worden opgezet. Voor iedere vlucht afzonderlijk moeten olie en benzine worden uitgelegd, meet toestemming tot overvliegen van de verschillende landen worden aangevraagd en zoo brengt weer iedere vlucht van voren af aan dezelfde be zwaren mede. Laten we vooral niet vergeten, dat langs deze route geen vaste depots met onderdeelen bestaan, geen kundig personeel, geen voldoende berichtgeving betreffende het te volgen traject beschikbaar zyn. Iedere vliegtuigbestuurder moet geheel onafhanke lijk van den ander werken en als het ware zyn eigen vlucht regelen. Dagelyks moet hy er voor zorgen, dat het volgende vliegterrein gewaarschuwd wordt, dat brandstoffen en olie tijdig worden verstrekt en dat alle moge- lyke toebereidselen worden getroffen om het oponthoud zoo kort mogelyk te maken. Op de geheele reis van 13.000 K.M. ontmoeten zy geen enkele K. L. M.-employé, die gereed staat om de noodige hulp te verleenen, maar steeds bevinden zy zich tegenover nieuwe menschen en in nieuwe omstandigheden. Het is duidelyk, dat dit vertragend werkt. Indien echter een regelmatige wekelyksche dienst bestaat met hier en daar een vertegenwoor diger van de K.L.M. langs de route met goed ingewerkte agenten en personeel, met een vlot werkende voorziening van olie en ben zine, met radio- en weerberichtendienst, goede landingsterreinen enz., dan zal de taak van den vliegtuigbestuurder belangrijk lich ter zyn en zal de reisduur zeer spoedig reeds terug zyn te brengen tot één week. Ook het nuttige laadvermogen van deze zelfde vlieg tuigen zal vergrooten, want nu moest ieder vliegtuig 200 K.G. onderdeelen voor eigen gebruik met zich voeren. Straks liggen deze onderdeelen langs de route en kan 200 K.G. meer aan post worden meegenomen. De inleiding De vlucht van de H.-N.A.E.N. is de eerste K. L. M.-postvlucht AmsterdamBatavia en terug en is de inleiding van een reeks van proefvluchten, welke geleidelijk aan in fre quentie moeten toenemen, om ten slotte tot

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 5