,'LWGEM en een ex GEMEENTERAAD VAN BLOEMENDAAL DERDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT DONDERDAG 22 NOVEMBER 1928 BLADZIJDE 1 - x ESg*»««r- WHKm Passagierslijst SPORT EN WEDSTRIJDEN DAMMEN De hoofdklasse competitie van den Ned. Dambond tg KIS XXVI O :;V: V- H**: ■mpf :|||p:;||ï :;:g;S:;S:ix¥>:>:yS: De JSieuw-Zeeland" van de Kon. Paketvaart Mij. in de haven van Sydney. Rechts op den achtergrond de in aanbouw zijnde brug over de haven. Aan boord van de „Nieuw Zeeland" Voor de kust van Portugeesch Timor 4 October 1928 Een van de vier Haarlemmers, die zich aan boord van de „Nieuw Zeeland" van Sydney naar Java begeven, om vandaar de reis naar Nederland te vervolgen, is prof. dr. J. Jeswiet, van de Landbouwhoogeschool te Wageningen, die een deel heeft uitgemaakt van de Ame- rikaansche suikerriet-expeditie in Nieuw Guinea. Ik heb natuurlijk van de gelegenheid ge bruik gemaakt, om iets naders van die expe ditie, waarvan nog geen berichten zijn gepu bliceerd, te hooren. Maar, hoewel prof. Je swiet uiterst voorkomend was, en mij een groot aantal interessante foto's liet zien, meende hij toch niet diep op het onderwerp te mogen ingaan, alvorens hij zijn rapport over zijn ondervindingen had uitgebracht. Intusschen, de feiten der expeditie, en voor een niet-vakblad zijn die toch het voornaam ste, heeft hij mij wel willen vertellen, zoodat de „Nieuwe Haarlemsche Courant" de eerste is, die eenig bericht omtrent de expeditie, uit den mond van een der pas teruggekeerde leden zelf opgeteekend, zal kunnen publi- De expeditie, die uitging van de Ameri- kaansche regeering. stond onder leiding van dr. E. W. Brandes, den chef van het Bureau voor suiker-leverende planten van het Land- bouw-departement te Washington, die tevens de functie van phytopatholoog vervulde. Aan de expeditie waren verder toegevoegd C. E. Pemberton, bekend entomoloog van Hawaii, voor de bestudeering der schadelijke insecten en hun parasieten en prof. dr. J. Jeswiet, voor de beschrijving der vormen van suikerriet en voor de bestudeering van nieuwe soorten van het geslacht Sacchorum en de planten-ge- meenschappen, waarin zij voorkomen. Als uitgangspunt voor de expeditie was Hawaii gekozen, waar de drie leden elkaar ontmoetten en samen scheep gingen, om via Sydne; en de suikerriet-cultuur-streek van Australië Nieuw Guinea te bereiken. Er werd op deze expeditie gebruik gemaakt van het allernieuwste vervoermiddel, het vliegtuig, om gemakkelijker in het binnen land te kunnen doordringen; de heer Dahl- berg, directeur der Celotex-fabrieken had daarvoor een watervliegtuig afgestaan, dat door den heer R. K. Peck, die tevens als zijn eigen mecanicien optrad, werd bestuurd. Dat juist deze piloot de expeditie mee maakte was voor haar van groote waarde; de heer Peck toch had in 1926 met de Ster- ling-expeditie op de Memberamo-rivier in dezelfde functie reeds ervaring opgedaan. Als uitgangspunt koos de expeditie Port Moresby, de hoofdstad van Engelsch Nieuw Guinea. Van daaruit werd een basis-kamp ingericht aan de samenvloeiing van de Strickland- en de Fly-rivieren, ongeveer 260 mijlen van den mond der laatstgenoemde rivier. Uit dit basis-kamp werden met het vlieg tuig een aantal tochten ondernomen naar verschillende plaatsen in het enorme Fly- rivier gebied, waar kennis werd gemaakt met de bewoners van het meren-gebied, die nog in het steenen tijdperk verkeeren en kani- balen zijn. Men kan zich de gewaarwording voorstellen dier wilden, die nog nooit een blanke gezien hadden en er nu vier tegelijk, gezeten op een reusachtigen vogel, in hun midden zagen neerdalen. En toch, de menschen liepen niet weg, maar bleven nieuwsgierig, zij het ook wat achterdochtig, op eenigen afstand staan, zelfs toen de expeditie-leider, om te laten zien, dat zij ook op grooten afstand konden dooden, een vogel neerschoot. Na eenigen tijd kwam een der mannen, voorzichtig, maar dapper, want geheel onge wapend, nader, om ten slotte een der blanken met de punt van den vinger even aan te raken en dan snel de hand weer terug te trekken. Dit werd herhaald en allengs duurde de aanraking langer, totdat de man eindelijk overging tot een betasten van het heele lichaam van den blanke, van het hoofd tot de voeten. Het onderzoek scheen bevredigende resultaten opgeleverd te hebben, want nu werden de andere wilden, die op eenigen af stand waren gebleven, geroepen en allen kwamen den nieuwen wondervogel, die men schen vervoerde, bekijken en betasten. Het doel der expeditie was. zooals gezegd, de bestudeering van het suikerriet, maar om dat het volk, waarmee men het eerst in aan raking kwam, nog zwervend is en practisch geen landbouw uitoefent, konden er slechts weinig suikerrietvormen worden verzameld. Daarentegen werd er langs alle rivieren een wilden verwant van het suikerriet aangetrof fen, een riet van enorme lengte, in vele vormen en kleuren. Evenals later langs de Lalokie, de Kemp Welch, de Sepik en de Markhamrivier, werden ook hier groote uit gestrektheden, met dit riet begroeid, waarge nomen. Dit in het wild groeiende, sterke riet zal, aldus meende prof. Jeswiet, waarschijnlijk later van groot belang blijken te zijn voor kruisingsdoeleinden, ter verkrijging van een hooger rietproduct dan dat van de tegen woordig gekweekte vormen, dat tevens im- muum zal zijn tegen ziekten. In tegenstelling met die in het Fly-rivier- gebied, trof de expeditie in het Kemp Weleh rivier-gebied een bevolking aan, die in vaste dorpen verblijf houdt en goede tuinen onder houdt. Daar vond zij niet minder dan 86 van de 171 verzamelde variëteiten. Zoodra in een bepaalcj gebied alles verza meld was, bracht het vliegtuig een der leden der expeditie met de collectie naar Port Mo resby, waar alles op insecten onderzocht, ge desinfecteerd en in twee partijen verpakt, in een vrieskamer bewaard werd, tot de boot van Sydney, die eens per maand Port Mo resby aandoet, de verzameling kon meenemen naar Sydney, waar de eene helft werd geplant, terwijl de andere werd doorgezonden naar Washington. Van Sydney, waar de vormen in quaran taine worden gehouden, worden zij gezonden naar het Suikerproefstation in Pasoeroean op Java. De expeditie heeft ongeveer vier maanden in Nieuw Guinea doorgebracht en was den 19den September weer in Sydney terug; de terugreis der leden moest toen echter, wegens de stakingsmoeilijkheden in de Australische havens, worden uitgesteld. De expeditie was mogelijk door de samen werking van de Amerikaansche regeering, die de gelden fourneerde, met het Australische gouvernement, dat Engelsch Nieuw Guinea bestuurt en voor de expeditie den weg effende naar de autoriteiten, en van de Ne- derlandsche regeering. die aan prof. Jeswiet verlof gaf, om aan de expeditie deel te nemen. Veel hulp werd ondervonden van het N. Guineesche gouvernement, dat gewapende politie, een regeeringsambtenaar en eenige malen een motor-schoener ter beschikking stelde, terwijl van groot belang is geweest de bereidwilligheid van de Central Sugar Refining Company, die in haar quarantaine- tuinen alles uitplantte en zoo de mogelijk heid heeft geschapen om vandaar in de toekomst de vormen voor Java en Hawaii te betrekken. Prof. Jeswiet is van plan in Nederland lezingen te houden over de expeditie als Haarlemmer zal hij ook onze stad in zijn tournee door het land niet vergeten. ARTHUR TERVOOREN Passagierslijst van het s.s. J. P. Coen, 20 Nov. van Amsterdam naar Batavia te ver trekken. Naar Southampton R. Kerkhof, mej. M. Nyssen. Naar Algiers A. E. Blackett en echtg., mej. S. Blakey, mej. A. Cohen, mevr. E. J. Craven, mevr. A. E. Eardly Wilmot, mej. N. Gore Booth, mej. M. Kendall, mej. Z. C. Macrow, W. Mills en echtg., fam. J. Roe, fam. V. D. Roggers, Dr. J. V. Young en echtg. Naar Genua Baronesse D. Anethan, G. Badger Clark, mevr. A. C. Barnacle, mevr. E. K. Bell, mevr. Botterill, mej. R. W. Bovill, mej. M. Bretherton, mej. M .C. Brooker, C. E. Burgess en echtg., mej. M. B. Cox, C. J. C. Davey, mej. J. Duckham, M. E. P. Fletcher B. F. Foran, J. C. F. Finn, E. J. Frensch, mej. H. M. Galloway, mej. M. L. Gandy, mevr. M. JL. Compertz, R. E. Gregory, S. E. Gro ves, A. B. v. Hamel, L. C. Hancock, Dr. L. A. Hawkes en echtg., mevr. M. E. Hocking, R, S. Hoffmann en echtg., mevr. M. Hughes, R. Innes, mevr. V. I. Iveson, R. Jacobs, W. J. R. James, T. S. Keith Brumbey en echtg., R. A. Kerr en echtg., mej. C. A. Kerr. fam. A. N. Mc. Killop, mevr. E. Leckie, P. J. M. Leeu wenberg, mevr. M. E. Luff, A. W. Mattews, J. Morton en echtg., mej. H. H. Murray, mevr. E. Palmer, mej. V. M. Reade, J. G. van Rossen T. Sheyer, A. H. Smith, R. G. Smith, A. L. Straus, mej. M. S. Stretch, mej. G. J. Sum mers mevr. S. Taylor, W. H. Thornburn en echtg'., mevr. A.E. Threlfall, mej. J. M. Trel- fall, mej. L. Townsend, W. G. Tregaskis, mej. H. M. Wall, P. Waerne. Naar Indië G. Th. J. A. Agaatsz, mevr. C. Amrein, mevr. I. Arentz, fam. G. W. van Arragon, mej. A. Baan, fam. B. C. Bakker, C. B. Bakker en echtg., Zeereerw. pater J. Bakker, mevr. E. Banniger, fam. H. W.Beck- mann, A. W. Berghuis, M. G. de Bie, mej. L. W. M. Birckenhauer, H. Blom, H. Botl en echtg., W. Bomas, H. Nonnet, Mr. F. van den Bosch, fam. L. Bouma, S. Bouma en echtg., fam. L. A. J. Bracht, mej. H. Braskamp, H. A. J. Brasz, mevr. S. W. ten Bruggen Cate fam. D. J. de Bruin, mej. A. Bruinier, W. de Bruyn, fam. J. Burggraaff, mevr. C. H. A. Butzelaar, A. J. Buyze, mej. M. F. Collard, P. Dekker, W. F. Deul, P. C. Diederiks, J. Dingemanse en echtg., mej. C. L. E. Din ger, Th. O. van Dissel, fam. J- W. R. H. Doorman, mej. P. M. Douwes, fam. Th. M. v.Driel, A. P. H. Driessen, J. J. Duit en echtg., fam. K. J. Dijkstra, mej. G. M. van Eden, fam. J. M. Eggink, C. R. von Egidy en echtg., G. M. A. Eibers en echtg., mej. G. van Erven, P, van E. Fikenscher, mej. L. V. R. J. Fikenscher fam. J. H. Fikkert, fam. A. C. Foree, A. Fryd en echtg., H. H. Geul, J. F. P. de Geus, P. A Gideonse, mevr. C. Goedman-van Es, fam. E. Groenendijk, fam. J. van der Haar, G. Hammink, C. B. Hansen, fam. C. v. Haperen. Zeereerw. pater A. van Haren, fam. F. F, Heemstra, J. Hendriks Jr., mej. J. S. F. Hen- drikse, fam. G. J. Hennephof, fam. F. van Herwaarden, H. Heslinga, fam. H. A. F. Hess, F. W. C. Hessels, H. Hessels, fam. A. C Heyne, H. Hirsch, Ph. J. Hoedemaeke en echtg., J. J. J. van der Hoeven en echtg., T. K. Hofstede, mevr. E. M. Houtzager, mevr. J. J. Jansen, L. A. Jansen, J. K. A. Janssen, F. Jarl. fam. E. L. Lolly, W. de Jong en echtg., fam. J. N. Jonkers, Eerw. Zuster Josephino, fam. S. I. Kahn, L. Kamper, fam, J. G. Kaulingfreks, M. C. Keulemans, mevr. J. A. Kleirsmiede, fam. J. P. Knuyt, fam. B. Koop- mans, N. Kooremans en echtg., G. E. van der Kooy, A. P. C. M. Kramers en echtg., G. Krol, W. F. J. Kroon en echtg., fam. A. P. van Kwawegen, B. J. Labotz en echtg., M. Lantzius en echtg., mej. W. L. Lilipaly, F. J. van Toenen en echtg., G. A. Loesberg, fam. S. van Logchem, fam. P. J. Naas, Ir. H. Meyer H. Mink, mej. M. M. L. Morgan, H. F. Mou- rer en echtg., H. J. van Mulligen en echtg., fam. J F. Musch, F. W. Netten, S. G. Noote- boom en echtg., J. A. Nyholt, I. Olberg, F. J. Omans, J. Oostenbroek en echtg., J. C. Oost Indië G. Ouwerkerk, F. M. Overing en echtg., fam. A. Paans, L. Th. A. Parren en echtg., mej. W. Pattiwael Westerloo, P. Peekstok en echtg., A. J. van Pesch, fam. J. Post, fam. J. Pot, fam. H. Pouwels, fam. Mr. «D. H. Recter, G. L. Reinderhoff, G.J. Rikkers en echtg., H. C. Roos, mej. R. M. Roshirt, fam. J. J. Totteveel, H. Ruytenschildt, mej. H. W. J. de Ruyter, G. van Rijn, fam. S. Rijpma, mevr. M. M. Saeys, fam. R. van Schaik, A. Schalekamp J.J.Schild, W. Schoen K. J. Schmale. H. M. Schmidt, Zeereerw. pater G. Schoenmakers, fam. P. Schotsman, fam. H. J. Schultè, mevr. M. M. Schultz van Vlissingen en dochter G. Schut en echtg., S. Silbermann, C. Small, Zeereerw. pater J. Smit, fam. J. H. Smith, mej. P. J. F. Smits, fam. Soebjakto, mej. Ch. S. T. Snelleman, W. A. Steenhouwer, W. van Stein Callenfels en echtg., fam. Ir. P.Ph. Steneker, mej. G. von Stengel, J. B. Tanka, D. Teekema en echtg., F. G. Tels, O. E. L. Thiele, mej. J. C. Tjal- kens Pogge, fam. H. H. Tollenaar, F. M Tummers en echtg., fam. H. Uiterwijk, fam* H. M. van Ulft, mevr. P. Valentgoed, fam' N. van Veen. J. in 't Veld en echtg., fam. F. j' Veldkamp, mej. J. A. Vermeer, H. Versloot en echtg., mevr. G. Versteeg, R. van Vleuten, fam. P. J. Vliegen, Mr. C. D. van Vliet en echtg., mej. W. E. H. D. Wlch, A. F. Weer-, man en echtg., mevr. W. C. Welters, mej. M. Weaschek, mevr. A. M. Witsen, fam. P. W. de Wit, mej. N. I. E. Woesthoff, fam. E. J. Wcltersdorff, J. F. Wunnink, mevr. S. Wijen- berg, fam. G. v. Wijngaarden, A. Wijnschenk. Eerw. Zuster Xaverius, L. E. P. Young en echtg., E. A. Zeilinga. Het officleele programma voor de hoofd klasse-competitie 1928-1929 van den Neder- 'ar.dschen Dambond luidt: 27 November 1928. Zaandamv. Embden. 28 November 1928. D.O.S.Aris de Heer.; Damclub „Haarlem„Haarlemsche Damcl."; U.D.G.Excelsior. 10 December 1928: „Haarlemsche Damcl." Excelsior. 11 December 1928: Van EmbdenDamclub Haarlem. 12 December 1928: BlijdensteinD.O.S. 13 December 1928: Aris de HeerZaandam. 18 December 1923: ZaandamBlijden stein; ExcelsiorVan Embden; U. D. G. Haarl. Damclub, bij van Embden. 19 December 1928. Damclub HaarlemAris de Heer, bij D.O.S. 2 Januari 1929: BlijdensteinDamclub Haarlem; D.O.S.Zaandam. 3 Januari 1929; Aris de HeerExcelsior. 7 Januari 1929: Haarlemsche Damclub Blijdenstein. 8 Januari 1929: Van EmbdenU. D. G.; ZaandamExcelsior. i De Italiaansche priester, Cesar Caravadossi, die in zijn studeerkamer gedood werd door een individu, dat drie kogels op hem loste. 14 Januari 1929: Haarlemsche Damclub —Van Embden. 9 Januari 1929: Damclub HaarlemD.O.S. 15 Januari 1929: ExcelsiorBlijdenstein; U.D.G.Aris de Heer, bij Van Embden. 16 Januari 1929: ZaandamDamcl. Haar lem, bij D.O.S. 22 Januari 1929. Aris de HeerHaarlem sche Damclub, bij V.A.D.; ExcelsiorD.O.S. 23 Januari 1929: BlijdensteinU.D.G. 29 Januari 1929: ZaandamU.D.G., bij V.A.D. 30 Januari 1929: D. O. S.Haarlemsche Damclub; Damclub HaarlemExcelsior; Blijdenstein—Van Embden. 5 Februari 1929: Haarlemsche Damclub Zaandam, bij V.A.D.Van Embden—D.O.S. 6 Februari 1929: U.D.G.—Damcl. Haarlem. 7 Februari 1929: Aris de Heer—Blijden stein. 12 Februari 1929: Van Embden—Aris de Heer. 13 Februari 1929: U.D.G.D.O.S. (Vervolg) De heer HOGENBIRK bespreekt eveneens de kwestie, waarbij hij er op wijst, dat het niet zijn bedoeling is, bezetting van den po litiepost te Bloemendaal te wenschen. De heer SCHULZ bestrijdt de meening van den heer De Clercq. De VOORZITTER wijst er op, dat de in terne dienst bezetting van den politiepost te Aerdenhout eischt Overveen is na de an nexatie voor bezetting niet zoo belangrijk meer. Er moet een centrum in Aerdenhout zijn. Dat geeft een gevoel van veiligheid voor de bewoners en de bezetting werkt als maatregel preventief. Zou er geen bezetting zijn, maar de politie er geregeld heen moe ten gaan, dan gaat daar veel tijd mee heen. Als er nu nog een bezetting komt aan den anderen kant van den spoorbaan, is er van spr. geen voorstel te wachten tot bezetting van den post Bloemendaal. De heer SCHULZ vraagt, waarom er dan in Vogelenzang maar één agent gestation- neerd wordt. De VOORZITTER: „Daar is niets te halen." De heer SCHULZ gelooft, dat daar toch ook wel wat te halen is. Men kan niet zoo'n bewaking instellen, dat inbraken geheel be let worden. Spr verzet er zich tegen, dat men nu in cidenteel wil ingaan tegen het indertijd ge nomen besluit tot concentratie der politie. Men geeft daarvoor niet eens behoorlijke gegevens. Men zegt maar, wat in den mond komt en de daarbij komende argumenten. De heer DE CLERCQ acht het oordeel omtrent bezetting der politieposten te be- hooren tot de competentie van den burge meester als hoofd der politie en die heeft sterke argumenten aangevoerd voor bezet ting van den post Aerdenhout-Bentveld. De heer DORHOUT MEES begrijpt den angst van de Aerderihouters niet. Spr. ziet nooit een politie-agent in zijn buurt, dus dan zou hij nooit een oog dicht kunnen doen. Het hebben van posten verslindt per soneel; politie-agenten moeten op straat zijn; er moet een goede surveillance zijn. Politieagenten, opgesloten in wachthuisjes, vervelen zich dood. En daarenboven, als hij ergens geroepen wordt, is de wachtpost toch alleen. De heer DE WAAL MALEFIJT vraagt, of er geen cellen komen aan den post te Aer denhout De VOORZITTER antwoordt ontkennend. De cellen blijven te Overveen. De heer NOORMAN had gaarne een uit eenzetting gezien, in welke richting de uitbreiding van het politiecorps zou geschie den. De heer PRINSENBERG vraagt, op welke wijze de politiepost te Aerdenhout bezet is. De uitbreiding van het politiecorps is geschied zonder te beslissen omtrent de centralisatie van politie. De VOORZITTER kan over de bezetting van den post geenmededeelingen doen in openbare vergadering. De heer NUIJENS is van oordeel, dat de leiding van den politiedienst overgelaten moet worden aan hen, die er over gesteld zijn. De raad is niet competent, over de po litie te oordeelen. Met 94 stemmen wordt besloten, 500 crediet toe te staan aan B. en W. voor het in orde maken van den politiepost te Aer denhout. Tegen de heeren Schulz, Noorman, Ver. degaal en Prinsenberg. Voor de tweede maal wordt gestemd over het voorstel der Financieele Commissie, om 100.000 toe te staan voor verbetering der wegen. In de vorige vergadering hadden de stemmen over dit voorstel gestaakt. B. en W. vroegen een crediet van 125.000 aan. Thans wordt het voorstel der Financieele Commissie met 76 stemmen aangenomen. Voor de heeren Cassée, Schulz, Noorman, Verdegaal, Prinsenberg, De Waal Malefijt en Hogenbirk. Opnieuw wordt gesproken over het in orde brengen van het terrein bij de Haar lemsche waterleiding en voor het stichten van een gebouw ten behoeve eener meng machine. Op de begrooting waren voor beide posten bedragen van 10.000 uitge trokken. Met 76 stemmen wordt aangenomen een voorstel-De Waal Malefijt. om beide posten „pro memorie" uit te trekken. Met 85 stemmen werd verworpen een voorstel-Schulz, om beide posten op den kapitaaldienst te brengen. Voor de tweede maal werd gestemd over een voorstel-Schulz, om 150 subsidie te geven aan het Instituut voor Arbeiders ontwikkeling. De vorige maal staakten de stemmen hierover; thans wordt het voor stel met 76 stemmen aangenomen. Tegen de heer Nuijens, Verdegaal, Prinsenberg, De Waal Palefijt, Dorhout Mees en Van Nederhasselt. B. en W. hadden op de begrooting een be drag van 25.000 uitgetrokken voor de werk verschaffing aan werkioozen. De heer SCHULZ verdedigt namens de Financieele Commissie een voorstel, om den post op 20.000 te stellen De heer PRINSENBERG vindt het een gekke geschiedenis, omdat de post stijgt, naarmate de uitvoering van werken voor j derden vermeerdert. j Wethouder VAN NEDERHASSELT en de heer SCHULZ zijn het met deze meening niet eens. Als er geen werk voor derden is, zouden de kosten voor werkverschaffing nog meer stijgen, j Met 76 stemmen wordt het voorstel- Schulz verworpen. Voor de heeren Schulz, Noorman, Verdegaal, Prinsenberg, De Waal Malefijt en Hogenbirk. De heer SCHULZ vraagt bij den post „inkomstenbelasting", of het niet beter is, dezen post wat voorzichtiger te ramen en den post „onvoorzien" niet te hoog op te voeren. Spr. stelt voor, den post „belasting naar het inkomen van 816.000 tot 800.000 te verlagen. De heer PRINSENBERG wijst er op. dat nog belangrijke uitgaven de gemeente wach ten. Daarom zou het den post onveranderd willen handhaven. Spr. zal een voorstel in dienen, om B. en W. geen machtiging te geven voor af- en overschrijving. Het voorstel-Schulz wordt aangenomen met 85 stemmen. Tegen de heeren Prin senberg, De Waal Malefijt, Dorhout Mees, Born water en Van Nederhasselt Vastgesteld wordt de begrootirig voor het gasbedrijf. Bij de begrooting van het waterbedrijf vraagt de heer SCHULZ enkele inlichtingen. Hij informeert naar de waterlevering na de annexatie aan door Haarlem geannexeerde bewoners en of Haarlem de kosten van aan sluiting niet kan betalen. De VOORZITTER antwoordt, dat deze zaak nog niet rijp is voor behandeling maar in de volgende vergadering behandeld zal worden. De heer CASSéE vraagt, of daarvoor In aanmerking komende bedrijven geen water kunnen krijgen tegen gereduceerden prijs. Deze kwestie zal de betreffende commis sie eens onder de oogen zien. De heer PRINSENBERG bespreekt de kosten van het recht van aansluiting aan de waterleiding. In de betaling dier rechten schuilt o.i. eenige onbillijkheid. Ook deze zaak zal de commissie eens on derzoeken. De begrooting van het waterbedrijf wordt goedgekeurd. De heer SCHULZ stelt voor, den post „on voorziene uitgaven" op 15.000 vast te stel len. Dan sluit de begrooting met een batig saldo, maar spr. ziet niet in, dat dit niet mag. Na verdere bespreking merkt spr. op, dat het eventueel grootere bedrag dan f 15.000 toegevoegd kan worden aan de reserve. Het gaat er bij spr. om, dat de post „onvoor zien" niet te hoog wordt, om B. en W. niet in de gelegenheid te stellen, daaruit maar af- en overschrijvingen te kunnen doen. Medegedeeld wordt, dat de post van „on voorzien", oorspronkelijk uitgetrokken op 37.832, gestegen is tot 64.000, van welk bedrag 20.000 gereserveerd moet worden volgens het bestuur van den raad, om twee posten ad f 10.000 „pro memorie" uit te trekken. Uit verdere besprekingen blijkt, dat B. en W. geen af- en overschrijvingen uit den post zullen doen, waarna er niet verder over gesproken wordt. De begrooting wordt dan met algemeene stemmen vastgesteld; wethouder Van Ne derhasselt blijft buiten, stemming. De scholenbouw De heer BORNWATER informeert naar het advies van mr. Van Styrum over den scholenbouw. Wethouder VAN NEDERHASSELT ant woordt, dat de betrokken ambtenaar ver geten heeft, nadere informaties in te win nen. De heer BORNWATER vraagt, hoe lang hij nog met een kluitje in het riet gestuurd zal worden. Juridisch lijkt de zaak hem niet moeilijk. Wethouder VAN NEDERHASSELT merkt op, dat mr. Van Styrum een conferentie met mr. Vis heeft gehad. Het resultaat er van weet spr. niet. De zaak is niet zoo een voudig. Er ligt een bouwverbod op den be doelden grond, welk bouwverbod door Haar lem geëischt werd. De heer PRINSENBERG begrijpt niet, waarom mr. Van Styrum geen bericht over het resultaat der conferentie heeft gezonden. Als de gemeente geen anderen advocaat in den arm neemt, zal de zaak nog heel lang duren. Wethouder VAN NEDERHASSELT acht het 't beste, dat de advocaat, die de zaak tot nu toe behandeld heeft, haar blijft be handelen. „Langzaam rijden" De heer NOORMAN vraagt, borden met „langzaam rijden" te plaatsen in de nabij heid der scholen. Wethouder VAN NEDERHASSELT ant woordt, dat dit reeds bij verschillende scho len geschied is. Het zal echter nu ook bij an dere scholen geschieden. De begrooting De heer DE WAAL MALEFIJT feliciteert B. en W. met de spoedige afhandeling der begrooting. Hij maakt er echter opmerk zaam op, dat op den kapitaaldienst reeds enkele jaren memorieposten staan voor de stichting van gebouwen en uit den wensch, dat die posten spoedig mogen verdwijnen en er daden voor in de plaats komen. De vergadering wordt dan gesloten. Een strakke blauwe lucht koepelde over het plein, over de ouó'e Sint Bavo en 't standbeeld van Laurens Janszoon Coster. Tegen de kerk hurkten de kleine huisjes en zwart-groene palmboompjes plekten don ker op de straat. Tientallen auto's, luie chauffeurs, trippe lende meisjes, soldaten, deftige heeren en oude, stille damesveel oude, stille dames. Een tweetal van deze menschensoort schreed over 't asphalt de eene lang, recht en schraal, de andere kleiner bei den ingetogen. Beide droegen ze precies dezelfde groote, ronde hoeden, zwarte raadsels, en beide hadden ze dezelfde strakke, bleeke gezich ten. De eene ,,'n ietsje" kloeker dan de andere. Tweelingen. Het waren dames om 's zomers aan wit gelakte tafeltjes te handwerken in een tweede-rangspension te Spa. Toen de tram stil hield klommen zij naar binnen, de eene 'n ietsje gemakkelijker dan be andere. Achter haar volgde een juffrouw met 'n jongen van zes, die 'n vroegtijdige leeren Üsmuts droeg. Vlak bij Laurens Janszoon Coster, „de halte". V V „Moes, wat is dat voor-e-stambeeld moes?" vroeg opeens de jongen. „Wèllek?" „Dattedaar. Moes keek schuin-omhoog door 't raam en zei niets. „Oik weetet moesdat is Rem brandto needat kèn niet die staat al in Amsterdamdas waar óóknee dat kèn niet hè moes De bel „ging" de tram reed verder. „Wat zou dat nou voor-e-stambeeld ge weest zijnvroeg de jongen, terwijl ie z'n handjes op z'n knieën zette. „Weet u 't niet, moes De vrouw bleef zwijgen „U weet 't wel hè, maar u wilt 't niet segge1" De twee oude dames keken tegelijk naar den jongen, met dezelfde uitdrukking in haar oogen. Twee precies dezelfde gezichten van ex- onderwijzeressen keken elkander aan, glim lachten eenvormig „Seg 't nou's van dat stambeeld moes Moes zweeg wat kon 't haar schelen Wat komt er dat nou op aan wie daar in weer en wind, aldoor maar met één hand in de hoogte op 'n zuil staatTrouwens, in de tram praat je nou eenmaal niet En nou had ze wel wat kunnen zeggen maar als dat nou-eris mis was geweest En bekennen wou ze 't ook niet dat ze 't niet wist: Nou, en dan zeg je maar niks „Toe nou moes „Hou-toch-je-mond," klonk 't ineens en tot ■de zwarte tweelingen: „ouw ze kenne zoo lastig weze, die ape „Maar als ie 't nou zoo graag weten wil, juffrouw „Hij vraagt de gekste dingenzei moes en nijdig keek ze 't ventje aan. Toen spraken de tweelingen in duet: „Willen wij 't je 's vertellen, vent?" De jongen, niet gewend aan zooveel vrien delijkheid, knikte. En weer de tweelingen, soms gelijk op- toon, soms de èène 'n ietsje achter bij de andere „Heb je nooit gehoord van de boekdruk kunst?" „Vawatte?" „Niet? De man van het standbeeld heeft ze uitgevonden „Waarom deed-ie-dat?" De tweelingen keken elkander aan. „Omdat", zei de eene „Omdat," zei de andere. „Omdat je eerst altijd iets moet uitvin den voordat jenou javoordat 't er iszeiden ze alle twee. „Mósser dat dan weze?" „Jaanders kon jij toch geen boe ken lezen, hè?" „Ik ken haast nog niet eens leze „Maar dat leer je toch zeker erg graag?" „Nee niet erg „Maar nou weet je toch wat 't voor 'n standbeeld is hè?" „Wattedan De tweelingen keken elkander weer aan. „Hardleersch", dachten de ex-onderwijze ressen tegelijk. Dan begon de eene opnieuw, de hand leg gend op die van haar zuster als wilde ze zeggen: „Zwijg jij eens even." „Kijk eens, ventjedat was het stand beeld van Lourens Janszoon Coster, die de boekdrukkunst heeft uitgevonden." Kalm en duidelijk gearticuleerd kwam 't er uit. „Zóó maar?" vroeg de jongen. „Jaeigenlijk welHij wandelde eens in een bosch „Waarom en sneed toen z'n naam in een boom „Mocht-ie dat van de plissie?" en toen viel zijn naam op den grond', in 't zand „Ajakkie Men toen zag ie dat zijn naam om gekeerd in. 't zand gedrukt was „As je je omkeert kè je toch niet leze en de jongen gierde van pleizier. Nee, neehij keerde zich niet om, maar de naam „Wat stom en toen zei-die, kijk zei-dia, daar heb je nou de boekdrukkunst „H-è-è-èdat kèn nietdat ken nietgilde het jochie„NeeSeg nou selfisdat kèn niet." „Waarom zou dat dan niet kunnen?" „Omdatteeerst zeg je dat ie ze uit vond om te kenne leze. net as iken dan seg je dat ie de naam las vóórdat ie ze had uitgefondehèèdat kèn toch seker nietje kletst De zwarte hoeden keerden zich naar el kander. „Toch niet zoo hardleersch als we dach ten," zeiden de tweelingen te gelijk. Toen klonk scherp door de ingevallen stil te, de stem van. den conducteur: „Halte „Paradijslaan" De tweelingen schrokken, de eene 'n ietsje heviger dan de andere. „Minstens drie haltes te ver," dachten beiden te gelijk en ze stapten uit, bogen en gingen onder een beuk staan, wachtend op de trem, die haar terug zou brengen. „Les geven moet je bijhouden," zei de een. -Je verleert 't op den duur," zei de andere. „Net als alle andere dingen," zeiden ze beiden tegelijk. HERMAN MOERKERK,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 9