CAls de Noordwester storm Neerlands kusten beukt Het drama aan het Bloemendaalsche strand Helden der Zee BUREAUX: NASSAULflAN49 Lijken spoelen aan Moedeloosheid Vliegmachines trachten verbinding te krijgen Jan van Kan te Bloe- mendaal Herleefde hoop Een sleepboot uit Rotter dam gerequireerd De Marine en de Genie helpen met zoeklichten vanaf het strand De Dorus Rijkers Een nacht vol spanning Geen leven meer aan booTd; alle opvarenden vermoedelijk verdronken De reddingsbooten vertrokken Vliegmachines Jan van Kan. Een reddingsplan De sleepboot kan niet vertrekken 8 uur 's avonds De Dorus Rijkers komt! Zie ook pag. 1, tweede blad. dit nummer bestaat uitvier bladen DINSDAG 27 NOVEMBER 1928 twee en vijftigste jaargang No. 17016 V'*- Telefoon No. 13866 (drie"lijnen) Postrekening No. 5970. ABONNEMENTEN: voor Haarlem en Agentschappen: per week 25 ct.; per kwartaal 3.25; per post, per kwartaal f 3.53 bij vooruitbetaling. ADVERTENTIÉN 35 ct. p. regels VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN TIES. 1 4 regels 60 ct. p. plaatsing; elke regel meer 15 ct., bij vooruitbel. Bij contract belangrijke korting. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN tusscben den tekst 60 ct. per regel, n Alle abonné's op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden f 0(1(1(1 Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f7 Cf) olj een ongeval met to n by verlies van een hand, f|OC by verlies van een (Cfj bij 'n breuk van i r ft tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen: 1 uUUU." verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen; i /uU.'"'doodelyken afloop; 1L3U.^etua voet of een oog; IIiCU.'"duim of wijsvinger; I JU." been of arm; I TtU.' AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE PFCHTFN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIFMAAl. VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL. by verlies v. een anderen vinger. wy braken ons verhaal in ons nummer van gisteren af, toen de reddingspogingen na het droevig falen van de IJmuider red dingboot voorloopig gestaakt werden. De arme Piet Visser uit IJmuiden, die by het redden om het leven kwam, was weduwnaar en had groote kinderen. Hy maakte deel uit van de zoogenaamde koperen vletterploeg. Het lag in de bedoeling des middags on geveer twee uur by gunstiger tU met de reddingsboot van Zandvoort opnieuw te trachten de „Salento" te bereiken. Doch ook dit bleek niet mogelijk. Toen werd getracht op andere wijze verbinding met het schip te krygen. Drie militaire vliegtuigen cirkelden om het steeds dieper zinkende vaartuig en trachtten een lyn er op te werpen. Doch ook dit mocht niet baten. Het bleek niet mogelyk de „Salento", die niet verder dan ongeveer nonderd meter van de kust zit, te bereiken. Twee uur Het water is flink komen opzetten, nu staat de zee ongeveer tot aan den duinvoet. Dikke wolken schuim worden op de duin- reep geworpen, de wind pakt de vlokken op en neemt ze mee tot ver op de duintoppen. Er is nu in 't geheel geen mogelykheid om reddingspogingen te doen, hoewel het ge vaar voor de mannen op het schip met de minuut toeneemt. Hoog spatten de golven tegen het weerlooze schip omhoog. Zoo nu en dan verdwynt het in een diepte tus- schen twee reuzengolven. Allerhande ge ruchten doen de ronde, er zouden 20, 25 of 32 menschen aan boord zyn, doch 'niet één man kan door middel van zyn verre kijker leven ontdekken in het „kaarthuis" of in een der masten. Intusschen is de reddingsboot een flink éind in het water gekomen, zoodat door den tractor aardige kracht moet worden ontwikkeld om haar op het droge te trek ken. Het mocht niet gelukken, zoodat de commissaris van politie alle aanwezige krachten op het strand uitnoodigde aan een touw te trekken. Tot tweemaal toe brak het touw en vielen de menschen in het zand, een intermezzo, dat even de droeve stem ming onder de menigte wegnam. Met een staaldraad bleek het beter te gaan; met man en macht werd getrokkendaar ging de boot uit het water. De koude Noord-Westenwind striemde in het gezicht, hoewel we het niet koud had den, wat veel te danken was aan het vrij- willige „touwtrekken". De menigte groeide steeds aan, alle taxi's uit Haarlem bleken gemobiliseerd te zyn. Ook van vrouwelijke zyde nam de belang stelling in dit middaguur toe. Wy zagen er zelfs twee met „baggerlaarzen" mee helpen „trekken." In de verte naderden in de in ebt drie stippen; boven den storm uit klonk het ge raas van de motoren. De vliegmachines wil den blijkbaar nog een poging wagen om redding te brengen. Alle hoofden waren nu omhoog gericht en met merkbare spanning werden de verrichtingen gevolgd van de aviateurs. Daar ging er één tot vlak boven het wrak, een lange lyn achter zich aan sleepende, met een door den wind opgebla zen linnen zak aan het eindzy liet de lijn vallenop het strand was het als of de verbinding tusschen vliegtuig en schip tot stand was gebracht. Toch was de proeve niet gelukt, want even later zagen we den zak op zee drijven, niet ver van het schip. De storm maakt richten onmogeiyk. Eenige omstanders beweren nu menschen op het schip gezien te hebben, ze moeten voor de helft in het water staan. Een an der vertelt dit: Een der Italianen klom op de brug. Hy zat aan een touw, doch de golven zyn sterker en plotsweggeslagen is hy, meedoogenloos. Hoewel wy geen minuut van de plaats des onheils zijn weggeweest, bemerkten wy van dat alles niets en gelooven wy van dit en andere praatjes niet veel, de waarheid is, dat men van het strand af ook door ky- kers weinig kon waarnemen. Wel werden er twee lijken aan zee gevonden in den loop van den middag. Waarschynlijk waren ze van de „Salento". Een jonge kerel spoelde daar in Zandvoort aan, half naakt met smartelijke trekken op zyn verwrongen ge laat, dat nog teekenen vertoonde van lang durige angst en inspanning. Tegen half vier kwam het antwoord op de herhaald gestelde vraag: zal de reddings boot nog in zee gaan of niet? De paarden, 'n twaalftal stonden reeds eenigen tyd op den weg te wachten, waaruit velen reeds de conclusie hadden getrokken, dat het red dingswerk met behulp van de IJmuider Reddingsboot zou worden gestaakt. En werkelyk, werden de booten wegge trokken. „Zouden die arme menschen nu alleen worden gelaten?" zei men tegen el kaar. De algemeene verwachting was echter anders, want de ryen auto's bleven staan en nog altyd voerden nieuwe auto's belang stellenden en nieuwsgierigen aan. Het was den geheelen middag nogal droog geweest, doch om 4 uur kwamen zware luch ten opzetten en begon de regen, opgejaagd door den Noord-Westerstorm weer te val len. Gelukkig werden wy gastvry binnenge laten in het politiepost-huisje van de Bloe mendaalsche politie. Ja, dat posthuisje zul len we ook niet gauw vergeten. Doch daar over later. Het reddingswerk was dus op het doode punt, de onvermoeide leiders wisten zelf niet, waafaan zy zich moesten houden. Totdat uit Helder een officier van de Ma rine, Suermondt, in het huisje binnenstapte en vanaf dat moment een helder licht bracht. Het begon reeds donker te worden en de schijnwerpers der genie werden aan net eindpunt van den Zeeweg opgesteld, om het wrak van de „Salento" te belichten Wy, Nederlanders, zijn geen volk, dat in gewone omstandigheden bepaald last heeft van een opbruisend nationalisme. Integendeel, het schynt wel eens, alsof het ons nu en dan aan nationale fierheid hapert. Zoo vaak gaan wy mank aan het euvel, dat alles in het buitenland veel mooier en veel beter is. En toch, er is in ons land ook zooveel schoons te vinden! We behoeven daar voor niet te zoeken en slechts acht te geven op bepaalde karaktereigenschappen van ons eigen volk. Dat treedt naar voren in dagen, wan neer er door de liefdadigheid nood te lenigen valt, dat zien wy vooral in die bange uren, waarin dreigend gevaar voor anderen ontstaat. Dan is de Hollander in zyn .element, dan is hy op z'n best, dan komt z'n ware karaktergrootheid langs den besten kant naar voren! Vooral is dat het geval, wanneer er gevaar dreigt op zee. Dan komen onze oude voortreffeiyke eigenschappen van zeevarend volk eerst goed tot zyn recht. Dan kent de stoere zeeman geen gevaren voor zichzelf, dan ziet hy alleen het ge vaar voor anderen. Dan vergeet hy zich zelf, om zich te offeren desnoods voor anderen. Dan zien wij den oerechten Hol lander in al zyn schoonheid van men- scbenliefde, vaak verborgen achter zyn blauwe trui en zijn ruigen baard. Ieder, die in deze dagen ons blad leest, kan zijn hart ophalen aan de verschil lende heldendaden van onze zeerobben in de laatste dagen by de pogingen tot redding te Hoek van Holland (wy denken weer aan Berlin) te Terschelling, te Zand voort en misschien nog elders. Mannen van ons bloedeigen volk, hel den der zee, onversaagden in opofferings zin, dapperenwij groeten u vol eer bied! wy zyn trotsch op u! Helden van den echten dietschen stam, dat zijt ge! Toen de IJmuider reddingsboot by haar gaging om de opvarenden van de „Salento" te redden omgeslagen was en naar het strand dreef, sprongen tal van menschen, vooral Zandvoorter redders in zee, om de boot aan wal te trekken. zee kreeg een spookachtig aanzien. Steeds hooger werden de golven; om ons heen was het onaangenaam en armoedig. De officier ging al spoedig tot seinen over, met behulp van den korperaal-seiner Schamp, die'n ace- tyleen-lamp gebruikte. De Italiaansche con sul te Zandvoort gaf den tekst in Italisan- sche bewoording, zoodat de schipbreukelin gen, indien ze nog in leven waren, konden begrypen, dat er voor hun bevrijding ge werkt werd, terwyi hun moed werd ingespro ken. Vier uur! In den Politiepost heerscht er een naar geestige stemming. Wel heeft de verschyning van luitenant Suermondt opwekkend ge werkt, maar men wil liever werken. In de deuropening verschynt de ronde fi guur van Jan van Kan, den bekenden men- schenredder van Noordwijk, schipper van de Noordwyker Reddingboot. Alle gezichten klaren op. „Ik kom eens kyken. Pure belangstelling," zegt hy en zyn rood-rond gezicht lacht goe dig. Dra is hy in druk gesprek met luitenant Suermondt. Die twee begrijpen elkaar blyk- baar. zy maken een reddingsplan op. Jan van Kan verzekerde ons, dat het on- doenlyk was de boot vanaf het strand te naderen. „Zelfs al zou de wind gaan liggen, dan was de zee zoo woelig, dat in geen 24 uur met 'een reddingboot kan worden uitge varen," zeide hy. Vanuit zee staan de reddingkansen beter. Met de firma Smit en Co. te Rotterdam werd overeengekomen, dat de sleepboot Noordzee den Waterweg zou uitstoomen en trachten het wrak aan de zeezyde te naderen. Een sleepboot van grooteren diep gang dan de „Noordzee" kon daarvoor niet gebezigd worden, omdat de „Salento" op een bank zit. Zelfs de Noordzee zou niet trachten langszij het wrak te komen wegens het daaraan verbonden gevaar voor stranding, maar een vlet medenemen om die uit te zet ten, na het wrak zoo dicht mogelyk te zyn genaderd. Vanaf het strand zouden de reddingspo gingen ondersteund worden. Door het op stellen van zoeklichten zou aan de sleepboot de juiste ligging van hr» wrak worden aan gegeven. De heer Suermondt begaf zich onmiddel lijk naar den commandant van de motor- afdeeling te Haarlem, kapitein Reuvenkamp. die onmiddeliyk alle medewerking toezegde. Men hoopte, dat de sleepboot uit Rotter dam rond 11 uur 's avonds ter hoogte van het Bloemendaalsch strand zou arriveeren. Intusschen bleek ook de Italiaansche con sul te Zandvoort, de heer v. d. Heiden, niet stil te zitten. Telefonisch deelde hy mede, dat de red dingspogingen ook door Scheveningen zou den gesteund worden. De verbinding tus schen de redders op het Bloemendaalsche strand en de sleepboot zou door het radio station Scheveningen-haven plaats hebben. De politiepost in Bloemendaal zou telefo nisch met Scheveningen verbonden zyn en deze zou eventueele wenschen per radio met den commandant der sleepboot uitwisselen. In bange verwachting kropen de uren voorby. Het huisje van de Bloemendaalsche politie was het middelpunt voor de reddings-bri- gade. Een gedeelte can tine was er ingericht, broodjes met. vleesch en kaas, kannen koffie, sigaren, sigarettendaarvoor was gezorgd door menschlievende personen, die begrepen, dat er voor onze dappere mannen wel een nachtje by in zou schieten. Twee redders van de Zandvoortsche Brigade staarden stil voor zich uit, dachten en spraken over hun verdronken makker, over die zeelui, die, al waren ze van andere nationaliteit, in gevaar waren. Luit. Suermondt telefoneerde met ver schillende autoriteiten, en met vreugde werd de tyding ontvangen, dat om 6.20 de auto's met zoeklichten uit Utrecht waren vertrok ken, ze zouden dus ongeveer 11 A 12 uur in Zandvoort kunnen zijn. Met de boot uit Rotterdam ging het niet zoo voorspoedig. Om half negen was nog geen bericht binnen, dat ze vertrokken was. Aan den vertegenwoordi ger der fa. Smit werd telefonisch medege deeld, dat de kapitein met de sleepboot nog geen zee kon kiezen. Hy dacht ongeveer 9 uur te kunnen vertrekken met een vlot aan boord. De radio-verbinding met Schevenin- gen-Haven was in orde, de zoeklichten wa ren onderwegnu nog de sleepboot. Te lefoonZou het? steeds maar telefoon, geen Rotterdam. En toch moest de eenigste rédding uit zee verwacht worden, binnen 24 uur zou de zee niet bevaarbaar zijn vanaf 1e kust, was immers door echte zeerotten ver- eld. De luitenant ter Zee met zyn matroos gin gen weer seinen, en we liepen weer mee, het strand op, met hoog-opgezette kragen en tranende oogen. De avond was tamelijk licht, de witte kop pen van de nog steeds onstuimige golven waren duidelijk te zien. Van het schip kon men met moeite de schoorsteenen zien. 't Was of alles er dood en verlaten was, alsof alle hoop was opgegeven. Doch dan dachten we weer aan die snel- rijdende met de 5?opkHeM»n oon R.ot- terdam ende seinen schreven weer in het duister: „Komt sleepboot uit Rotterdam, moed houden!" Dan kropen we weer in het gezellige huisje dat daar heel eenzaam aan de zee stond. De petroleumlamp, zooals we ze zagen in „Op Hoop van zegen" by Kniertje, verlichtte de kleine ruimte, wierp een geheimzinnigen schyn op de stoere, verweerde gezichten van onze menschenredders. Zoo zaten we al pratende by elkaar. Luit. Suermondt, de vertegenwoordiger van Müller, de Ploeg- commandant van het Roode Kruis, de heer L. de Winter, een leger zeerobben, politie agenten enwy, persmenschen. Twee militairen stapten het huisje binnen. Kapi tein Reuvekamp, commandant van de mo torbrigade afd. Haarlem met een luitenant. De mannen van de zoeklichten Het is 8 uur in den avond. Als lange vurige strepen slierten auto's, motorrywie- len en fietsen langs Zeeweg en Boule vard. Het eindpunt by den politiepost, is een dichtbezette parkeerplaats De tragiek van het verschrikkelijk gebeu ren ginds op zee, is voor het publiek ver worden tot een kykspel. Honderden nieuwsgierigen drommen langs de afrastering te zamen of vormen groepjes langs het strand. De kansen op redding vormen het onder werp van ieder gesprek. Hoewel minder hevig dan in den middag, gieren de windvlagen toch nog met kracht langs de kale duinen. Nu en dan klettert een hagelbui neer. Gepakt in twee, die jassen, de kragen hoog opgeslagen, de hoeden diep over de oogen getrokken, turen allen in zee. Boven de zee, die, als een buitje voorby is, door de volle maan verlicht is, teekent zich het sil houet van het wrak. Twee masten en daar- tusschen de commandobrug met het kaarten huisje. DAAr moet de bemanning zich schuil houden tegen de woedende golven, die met kracht tegen de overblyfselen van de „Salento" beuken, en wolken van schuim over het enge verbiyf der schipbreukelin gen strooien. In het huisje van den politiepost Diyft de aandacht gespannen op de redding, die gaat dagen. De „Noordzee" zal komen. De genie zal haar machtige schynwerpers ter beschik king stellen en te zamen zullen ze probeeren te redden, wat nog te redden valt. God geve, dat allen, die op het wrak zich bevinden, nog in leven zyn. Voortdurend ratelt de telefoon in het kleine politieverbiyf. Dan is het Smits' sleepdienst, die zich met haar vertegen- woordger in verbinding stelt, dan weer worden Inlichtingen gedaan. Plotseling komt de heer De Winter van IJmuiden met de mededeeling, dat de „Dorus Rykers", de beroemde reddings boot uit Den Helder, wordt aangeboden, om aan de reding mede te helpen, mits di ehulp wordt aangevraagd. Het is negen uur. Natuurlijk wordt zulk een aanbod met beide handen aanvaard. Hoe meer hulp, hoe meer kans op red ding De autoriteiten te Den Helder worden opgebeld. Daar komt het antwoord, dat de aanvrage dient te geschieden langs den officieelen weg, nl. via den burgemeester van Bloemendaal. Deze stelt zich oogenblikkeiyk beschik' baar en nauweiyks zijn eenige minuten verloopen, of het antwoord luidt: Een zucht van verlichting slaken de man- ,nen, die het telefoongesprek hebben by- gewoond. Als een loopend vuurtje verspreidt zich het nieuws onder de menigte buiten, die nog steeds regen en wind trotseert, om te wachten op Ja, waarop? De sleepboot, zoowel als de „Dorus Ry kers" zullen niet voor 3 A 4 uur in den ochtend kunnen komen. En het is nu ruim half tien. Straks zullen de schynwerpers arrivee ren. De spanning biyft hoog. Het onbekende trekt de aandacht. Binnen in het huisje groepen de mannen weer samen. De heer P. Visser, een der leden van de bemanning der IJmuider reddingboot, die Maandag naby het wrak van de „Salento" door het omslaan van de redding boot zeer droevig om het leven kwam. Plotseling een schok. Iemand is met de mededeeling gekomen, dat er nog een schip in nood zit Noord- West. boven IJmuiden. Twee roode lampen moeten onder elkaar geheschen zyn, hetgeen zou beteekenen, dat het schip stuurloos is. Nieuwe ontzetting grijpt de mannen aan. Naar buiten snellen en den kyker richten, is het werk van een oogenblik. De meeningen spreken elkaar tegen. Men kan het schip nog niet voldoende onderschei den, omdat de IJmuider loodsboot zich in de nabijheid bevindt. Eenige oogenblikken van spanning. Danjaroode lichten. Het schip is echter te ver weg. Men beraadslaagt. Zoo verloopt eenige tijd. Doch om een of andere tot nog toe onver klaarbare reden schijnt het onheil niet zoo groot als men dacht. De boot houdt op IJmuiden aan en erva ren zeelui eonstateeren, dat het schip de haven zal halen. Men is gerustgesteld en keert naar de politiepost terug, om te hooien of de Dorus Rykers reeds is uitgevaren. Dan een flikkeringSchip in nood! Nog meer rampen? Allen snellen naar het venster. Juist kwam iemand met de mededeeling, dat een vuurpyi- signaal vanuit zee Noord-Noord-West was ge geven. Maar gelukkig worden de gemoederen ge rustgesteld door den korporaal-seiner Schamp, die juist van zijn werk terugkeert. Het was een lichte bliksemflikkering aan de lucht. En deze veronderstelling wordt be waarheid als spoedig daarop een donderslag ratelt. Het is even boos weer. Regen en hagel kletteren neer, de wind raast over de hooge duinen. Alle nieuwsgie- gierigen zoeken een goed heenkomen achter de auto's. Intusschen is Jan van Kan uit NoordwUk den politiepost binnengekomen. Aan hem Is het feitelyk te danken, dat de Dorus Rijkers zal uitvaren. Zijn woord heeft het bewerkt. Rustig, met de zekerheid, dat redding zal komen, informeert hij naar den stand van zaken. Dan gaat hy naar de telefoon. Den Helder wordt aangevraagdDe tele foon gaat. Jan van Kan neemt den hoorn. „Is de Dorus Rykers al weg?" „Ja." „We zullen hier alle mogelijke medewer king verleeaen. Er zijn ongeveer 30 man op het wrak. Twee lyken zyn in Zandvoort aangespoeld. Hoe laat kan de Dorus Rijkers hier zijn? „Ze zal 5 uur móeten varen." „Dus? „Ze is om kwart voor elf uitgevaren." „Dus omstreeks 4 uur aan het Bloemen daalsche strand?" „Ja!" „Komt men met de volledige bemanning?" „Ja en met een paar opstappers (inval lers)." Het gesprek is geëindigd. De zekerheid is er. Redding zal dagen. <v<. V.V"..-' -yy W Een troostelooze aanblik was de uitgestrekte watervlakte In het oostelijk deel van Noord-Holland COURANT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 1