Brieven uit Canada Binnenlandsch Nieuws VOOR DE HUISKAMER Stofzuigerhuis MAERTENS Barteljorisstr. 16 Tel Ho. 10756 DERDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT VRIJDAG 30 NOVEMBER 1928 BLADZIJDE 1 Dwars door Canada Staten-Generaal Tweede Kamer Provinciale Staten van Zuid-Holland AKKER'5 Voorde Borst. SOCIAAL LEVEN Het werk van onvolwaar dige arbeidskrachten De Staatsbegrooting 1929 De doove man! De Landbouw-Hoogescholen Saskatoon, 14 October 1928. Saskatoon zou een sprekend bewijs kunnen zijn van de expansie, waarover ik in mijn vorig artikel schreef. In 1903 was hier niets anders dan een schamel kamp van de eerste settlers en vandaag aan den dag, vijf en twintig jaar later en wat is een kwart eeuw nog maar in het leven van een natie vormt het een stedelijk centrum van meer dan 40.000 inwoners en met een stadsplan, uitgelegen met een virtuositeit om een Rot terdammer jaloersch te maken. Om u een idee te geven van den levens standaard in zulke jonge steden, geloof ik dat er geen duidelijker voorbeeld is dan de electrische tram, welke minstens even goed ls als het Haagsche-Tram-systeem, naar mijn meening het beste in dit soort onder al onze vaderlandsche steden. Saskatoon heb ik bezocht om zijn voor treffelijke Landbouw-Hoogeschool, de mo dernste en daardoor de mooiste onder haar vele gelijke in Canada. De term handels- hoogeschool behoeft eenige nadere verkla ring. Elke Canadeesche provincie heeft haar eigen Universiteit en onder de verschillende faculteiten van zoo'n Universiteit: medicij nen, rechtsgeleerdheid, enz. groepeert zich ook de landbouw, niet als asschepoester, doch gemeenlijk als de meest begunstigde onder hare zuster-wetenschappen. Terwijl de meeste andere faculteiten in den regel in groote gebouwen in de stad zijn onderge bracht, ligt de landbouw-afdeeling buiten de stad, noodzakelijk om de ruime proef- gronden waarover het onderwijs moet be schikken. De confortabele Saskatoonsche stadstram voerde mij eerst door het handelscentrum, dan over een van de breede bruggen der Saskatchewan-rivier naar de hooge noorde lijke bank, waar zich geleidelijk aan een rijk residentieel kwartier aan het ontwikke len is, om te eindigen bij de inrijpoort der Landbouw-Hoogeschool. Geen entrée heeft ooit voornamer indruk op mij gemaakt. Het samenstelsel der verschillende gebouwen, de laboratoria, de farms en schuren is van een modern architectueele strakheid en die poort zelf, in roomkleurige zandsteen, typl- schen afgebrokkelden stijl, die aan ruïnes van Yperen denken doet, met de ijle zon-overgo- ten prairielaan er achter, was van een sprookjesachtige schoonheid. Ik weet niet of Canada veel dichters telt, doch hier heeft een kunstenaar een vers in steen gedicht tot waardig herinneringsmonument der in den wereldoorlog gesneuvelde studenten. In een jong land moet men practisch zijn, vooral wijl in een jong land de individueele belastingbetaler reeds hoogere kosten draagt dan in een eeuwenlang geadministreerd land waar veel meer menschen wonen en alle noodzakelijke voorzieningen reeds getrof fen zijn. Vandaar dan ook dat in een insti tuut twee elkaar aanvullende opleidingen gegeven worden. Men kan er drie jaar de cursussen volgen en dan eën diploma behalen dat ongeveer gelijkstaat aan onze middel bare landbouwscholen. Zulke diploma's, dat wil dan zeggen de opleiding daarin uitgedrukt is voor den student, die na zijn studie weer naar de boerderij terugkeert, om deze en de boerderijen in Canada zijn van een on- geloofelijke complicatie en uitgestrektheid dan op wetenschappelijke wijze verder te leiden. Blijft men evenwel twee jaar langer, dan kan men een universitairen graad in de landbouw- of veeteelt-wetenschappen beha len en dezulken wijden zich dan vanzelf aan meer algemeene en wijdere roepingen, hetzij als inspecteurs, leeraars, enz. Een van de beste invloeden dier universi teiten op 't algemeen peil van den landbouw is vooral dat de hoogesehool het groote en voor Canada alles beheerschende voorbeeld van het gemengd bedrijf predikt. Graan- teelt is een middel om zoo gauw en zoo spoe dig mogelijk rijk te worden, doch met al de risico aan uitsluitende gmanteelt verbon den is het evenwel een gevaarlijke specu latie. Vandaar dan ook de groote veterinaire afdeelingen der landbouwhoogescholen. Ik heb door tientallen modelstallen gewandeld en pronkstukken van Friesche melkkoeien, dikke Rambellais-schapen, een en al vacht, vette Yorkshire-varkens en alle verdere soorten in hun varieerende verscheiden heid bewonderd. De wetenschappelijke wijze waarop de voortplanting der dieren wordt onderwezen en in practijk wordt gebracht, is behalve wetenschappelijk ook alleraardigst. Heerlijke kleine biggetjes, niet grooter dan ratten met een rozige kleur om als boudoir- bibelots te kunnen dienen, onder elkaar te zien vechten, moge voor den plattelander iets heel gewoons zijn, voor den stedeling is het van een heel ongewone bekoring en voor den intellectueel is een expose over zulk een dieren-kraamkamer bovendien hoogst inte ressant. In Saskatoon had ik het voorrecht rondgeleid te worden door Dr. Devlin, ver bonden aan de Canadeesche Staatsspoorwe gen en wiens faam als een vee-expert ik in alle drie prairie-provincies heb hooren roe men. Hij is ook de organisator van den spe- cialen schapen- en zwijnentrein welke de Ca nadeesche Staatsspoorwegen en de Staat elk jaar weer doen loopen alleen tegen kostprijs om den vee-aankoop te bevorderen. De rijke graanboer kijkt nog maar al te minachtend neer op de veeteelt en toch kan alleen die gesmade veeteelt de stabilisatie-factor wor den welke de economische schaal van Ca nada in balans moet houden. Behalve de theorie der lessen en de prac tijk der veeteelt zijn er nog tal van andere practische uren in de werkweek van den student, waar hij elementaire machinekunde naast chemie en boekhouden met tal van andere vakken leert, opklimmende in diffe rentiatie tot het moeilijkste werk in de laboratoria waar de ziekten der gewassen dit jaar de graanoogst bestudeerd worden en waar men het „serum" tot uit roeiing zoekt. De universiteiten in Canada zijn, zooals andere instellingen, berekend voor de groote toekomst en zoo telt heel het geweldige com plex der Saskatoonsche Landbouwhooge- school momenteel nog maar een 150-tal stu denten. Het studiegeld is 150.van Octo ber tot Mei en de meeste jongelui verdienen hun geld voor studie en behuizing door ge durende de zomermaanden op het land te wérken. De meeste studenten en dit is bij de enorme afstanden hier begrijpelijk wonen intern in hun eigen studenten-tehuis, midden op de gronden der universiteit. Zulk eeii tehuis heb ik in de landbouw- hoogeschool van Winnipeg mogen bezoeken. De rechtervleugel van het gebouw is voor de jongemannen, de linkervleugel voor de jongedames, want ook die bezoeken in groo- ten getale de hoogesehool, waar een speciale cursus voor haar ingelegd is, de zoogenaamde „Home economies". Elk der beide vleugels heeft zijn eigen ontspanningsvertrekken, moderne salons, eigen gymnastiek- en sport zaal. De jongelui regeeren zichzelf door hun studentenraad, één voor de meisjes, de an dere voor de jongens. Jongens dan in eiken leeftijd van 18—25 jaar. Doch de aardigste en 't meest den Canadeeschen geest typeeren- de instelling vond ik de gemeenschappelijke eetzaal in het middengebouw van hun tehuis, het middenstuk dat de twee vleugels voer de seasen volkomen scheidt. Hier eten aae studenten gezamenlijk en het is gemeubi leerd als een geschikt restaurant, doch er is een bepaling dat aan elke tafel twee meisjes sn twee jongens moeten zitten en dat de rangschikking elke veertien dagen verwisseld moet worden, zoodat dus gedurende elk stu diejaar alle studenten wederkeerig met el kaar in contact gekomen ziin gedurende ten minste veertienmaal drie maaltijden. Het groote voordeel dier onderlinge kennismaking zoowel van uit persoonlijk als uit ervarings standpunt is wel in het oogloopend. De landbouw-faculteit ligt een 12 KM. buiten ae staa en al onderhoudt een electri sche tram de verbinding, de afstand blijft te groot. Dit inconvenient is dus ten beste ge er d. Voor de studie is het verre zijn van de stad en steedsche vermaken niet anders dan bevorderlijk en voor de noodzakelijkste en /ruchtbaarste ontspanning zorgt de vrije tehuis-politiek. Mijn geleider in Winnipeg was een pas ge gradueerde oud-student en geen wonder dat hij en zijh jonge vrouw, ook oud-studente, enthousiast waren in hun uitlegging en in derdaad, dien hoogen ondrwijs-systeem lijkt mij één der meest benijdenswaardige voor zieningen van Canada. K. v. H. stemming aangenomen en de vergadering tot des avonds geschorst. Begrooting van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. In de avondvergadering werd de behan deling van de begrooting van Binnenland sche Zaken en Lanbouw voortgezet. Bij art. 71 dringt de heer KAMPSCHöER (R.K.) aan op Inrichting van meer tuin bouwscholen. De MINISTER deelt mede, dat ook in 1929 op dezelfde wijze zal worden voortgegaan. Bij art. 75 vraagt de heer VAN VOORST TOT VOORST (R.-K.) meer voorhehting van de landbouwers ten aanzien van de var kensfokkerij. Vooral voor de baconhandela- ren is dit van groot belang. De heer LEENSTRA (A.-R.) zou gaarne niet alleen voor de bacon een Rijksmerk zien ingevoerd, maar hij wenscht ook een betere fokkerij, opdat onze bacon in het buitenland zal kunnen concurreeren met die uit Denemarken. Ook zou spr. wenschen, dat de minister medewerking verleende voor het op hooger peil brengen van de pluim veehouderij. De MINISTER merkt op, dat hem ten aanzien van den uitvoer van bacon geen dringende maatregelen ten dienste staan. Het eenige, wat spr. kan doen, heeft hij ge daan, n.l. het aanbieden van een Rijksmerk. Bü art 80 is de heer VAN VOORST TOT VOORST (R.K.) den minister erkentelijk voor den steun aan proefboerderijen. Hij zou echter gaarne zien, dat de minister ook zijn aandacht zou willen schenken aan demonstratie-boerderijen. De MINISTER zegt, dat de proefboerde rijen zijn volle aandacht hebben. Voor een door den heer Van Rappard gewenschte proefboerderij in Gelderland zijn thans geen gelden beschikbaar. Spr. zou echter niets liever willen, dan aan dezen wensch tegemoet te kunnen komen, I Bij art. 93 betoogt de heer VAN VOORST TOT VOORST (R. K.), dat het aantal konijnen binnen zekere perken moet blijven, en dat de overtrollige konijnen van Rüks- I wege dienen te worden opgeruimd, ten einde I wildschede zooveel mogelijk tegen te gaan. De MINSTER kan over opruiming van schadeijlk wild van Rijkswege thans nog geen i toezegging doen. Bij de artt. 110 en 111 bespreekt de heer VOS (Lib.) de tuberculosebestrijding onder het vee. Volgens het stelsel der regeering moeten de dieren, die reageeren, gemerkt worden. Daardoor worden deze dieren natuurlijk minder in aanzien en het is spr. bekend, dat men dergelijke dieren in België niet toelaat. Naar sprekers oordeel heeft het aanbrengen van het merk voor- de tubercu losebestrijding overigens geen waarde. Daarom vraagt spr. of de minister wil over wegen, om voor de streken, welke door het merken der dieren schade ondervinden, een ander systeem aan te wijzen. De heer AMENT (RK.) beschouwt het merk alleen als een aanwijzing, dat men met de gemerkte dieren voorzichtig moet zijn. Voor de kwaliteit van de consumptiemelk heeft het merk echter geen beteekenis. Tegen het merken van reactiedieren wordt slechts één argument aangevoerd en dat is de waar devermindering. Andere argumenten zijn er naar sprekers oordeel niet. Bij deze bestrij ding, die nu geheel vrijwiliig is, behoeft het betere niet de vijand te zijn van het goede. Spr. waardeert de prestaties van den ge- I zqndheidsdienst in Friesland. Daar is zonder geldelijken steun veel bereikt. In het Zuiden gaat men iets verder en voordat men zich daarvan offers wil getroosten, is de regee ring bereid steun te verleenen. Laat men de tuberculose bestrijden met of zónder regeeringssteun, doch laat men aanpakken., De MINISTER sluit zich bij de voortref felijke weerlegging van Dr. Vos door den heer Ament. Wilde men het vee certificaten geven, dan zouden die van maand tot maand vernieuwd moeten worden. Dr. Berger staat met de meeste kracht het thans toegepaste systeem voor. Het aantal runderen, dat op deze wijze is behandeld, beloopt 20.000. Voorloopig wordt de maatregel dus zeer op prijs gesteld. Wij moeten den kooper ervoor bewaren, dat hij een kat 'in den zak koopt. Zoowel voor het buitenland als voor het binnenland acht spr. den maatregel van belsng. Bij de afdeeling Visscherijen werd de posi tie der Zuiderzeevischers besproken. De minister antwoordde, dat de Zuider- zeevisscherij geleidelijk beperkt dient te worden, terwijl tevens moet worden voor komen, dat menschen, die reeds aan iets anders zijn geholpen, zich weer op die visscherij zouden willen gaan toeleggen Daarna werd de begrooting zonder hoofde lijke stemming aangenomen en de vergade ring tot hedenmiddag verdaagd. In de vergadering der Tweede Kamer waren gisteren aan de orde de volgende wetsontwerpen 1. Wijziging en verhooging van het 8e hoofdstuk der staatsbegrooting 1928 (uit- keering volle bezoldiging aan op nonactiviteit gestelde officieren. 2. Wijziging van het 8e hoofdstuk der staatsbegrooting voor 1927. 3. Aanvulling en verhooging van het negende hoofdstuk der staatsbegooting 1928 deelne ming aandeelenkapitaal K. L. M.(. 4 Ontei gening ten behoeve van verdere uitbreiding van de bovengrondsche werken van de staatsmijn Maurits. 5. Onteigening van eigendommen enz., noodig voor verbreeding en verlegging van den weg van Dijkhuizen naar Rogat (verbindingsweg tusschen de ge meenten Ruinerwold en de Wijk) te Ruiner- wold. 6. Aanwijzing van den tak van rijks dienst omvattende de visscherhaven te Umuiden voor een beheer als bedoeld in art. 88 der comptabiliteitswet. 7. aanwijzing van den tak van rijksdienst omvattende de Mij. Landsdrukkerij voor een beheer be doeld in art. 88 der comptabiliteitswet. 8. Aanwijzing van den tak van rijksdienst om vattende de Rijksmunt voor een beheer als bedoeld in art. 88 der comptabiliteitswet. 9. Aangaan van een geldleening ten laste van het Rijk, 10. Begrooting van het Staatsmunt- bedrijf 1929. IX. Begrooting Alg. Burg. Pensioenfonds 1929: 12. Wijziging van het tweede Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1927; 13. Voor ziening in de behoefte aan kasgeld voor den Indischen dienst hier te lande gedurende 1929; 14. Naturalisatie van P. Frenkel en 19 anderen; 15. Wijziging van Hoofdstuk 10 der Staatsbegrooting voor 1927. Het eerste wetsontwerp werd na eenige besprek'ng zonder hoofdelijke stemming Aangenomen. Bij ontwerp sub. 6 wijst de heer TILANUS (CJi.) op een adres, ingekomen van reeders en visschers te IJmuiden, waarin verzocht wordt geen gelden te heffen voor het gebruik Jaa havenkommen en havenboorden te IJmuiden. Hij hoopt, gezien de moeilijke Omstandigheden van het visschersbedrijf, dat aan dit verzoek gevolg zal worden gegeven. De heer v. GIJN (V.B.) acht het .niet wenschelijk, naast alles,, wat er te IJmuiden geheven wordt, ook nog havenrechten te heffen. Spr. is geen tegenstander van haven rechten, maar een visschershaven is geen handelshaven. De heer BRAUTIGAM (S.D.A.P.) kan het bezwaar niet deelen. Het visschersbedrijf te IJmuiden heeft een groote vlucht genomen, hetgeen te danken is aan de goed geoutil leerde haven. Spr. heeft er in die omstan digheden geen bezwaar tegen, als een matig havengeld wordt geheven. Minister v. d. VEGTE zegt, dat de heffing met geen enkele bijbedoeling is neergelegd in dit ontwerp. Spr. sluit zich aan bij den heer Brautigam. De rechten, die thans ge heven worden, zijn onvoldoende. De heer SCHOUTEN (A.-R.) stelt voor, de beraadslagingen te schorsen om deze zaak nader te bezien. Dit wordt z. h. st. aangenomen. De overige ontwerpen worden eveneens z. h. s. aangenomen. Vervolgens werd de beraadslagingen over de begrooting van Justitie voortgezet. Eenige leden voeren het woord. De heer KLEEREKOPER (S.D.A.P.) dringt aan op een diepgaand onderzoek naar de oorzaken van de ontvluchting van de vier gevangenen te Scheveningen en op het benoemen van sociaal-democraten in de colleges van regenten over gevangenissen. Mej. MEIJER (R.-K.) zou een betere ver- houd'ng wenschen tusschen het cantinegeld en de uitgangskas. Door een te groote uit- gangskas wordt vaak de reclasseering be lemmerd. Spr. wil aan alle gedetineerden uitsluitend gesmeerde boterhammen ver schaffen. Het gemis aan vet acht zjj voor de ~ezondheid nadeelig. Mej. MEIJER (R.-K.) heeft verder be zwaar tegen vestiging van een jeugdgevan genis te Rotterdam. Zij zag die liever onder gebracht bij een centraal complex, zooals in Amersfoort (Het ligt in de zaal gaat uit, doch na eeni ge oogenblikken is de storing opgeheven). De heer BULTEN (R.-K.) wüst aan de hand van het geval te Avereest op de af schuwelijke werking van cachotten. Nadat de minister geantwoord heeft, wordt de begrooting zonder hoofdelijke Behandeling van de begrooting 1929. In de vergadering der Provinciale Staten van Zuid-Holland wetd gisteren de behan deling der begrooting 1929 voortgezet. Mevr. COHEN TERVAERT—ISRAëLS (Lib.) houdt een pleidooi voor de toelaatbaar heid van vrouwen tot d'e klerk-examens en voor de benoembaarheid tot ambtenares. De heer BRAUTIGAM (S.-D.) dringt aan op het graven van een vaartverbinding van de Delfhavensche Schie met de Rotterdam- sche Schie, opd'at buiten Rotterdam om naar de Lek kan worden gevaren door allerlei binnenvaartuigen, die thans gedwongen zün, door Rotterdam te gaan. Spr. acht dit een bij uitstek provinciaal belang. Op d'e Rotterdamsche tram is ten aanzien van haar verbindingen op de Zuidholland- sche eilanden door den heer Trouw critiek uitgeoefend, waarmee spr. instemt. De heer JANSEN MANENSCHIJN (A.R) bespreekt de wüze van inrichting der pro vinciale begrooting, die het moeilijk maakt, controle op de verhoogde posten uit te oefe nen. De heer VAN DUIN (R.K.) dringt aan op matiging van de steeds aangroeiende uitga ven aan subsidies voor monumentenzorg. Wat de benoeming van vrouwen als grif fie-ambtenaren betreft, betoogt spr., dat de plaats der vrouw in de eerste plaats is in het gezin. Ook als verpleegster is de vrouw te prefereeren boven den man. doch als ambtenaar worde aan den man de voorkeur gegeven. De heer v. VOORST TOT VOORST (R.K.) zou gaarne de meening van Ged. Staten ver nemen omtrent de zorg voor monumenten. Ten aanzien van een betere vaartverbin ding door het Westland dringt spr. op be spoediging van het overleg aan, dat Ged. Staten thans gaan voeren, om tot een bil- lyke verdeeling van de kosten voor de be langhebbenden te komen. De heer C. WARNAAR (A.R.) bespreekt den toestand van den dijk van Oud-Helling, na den storm van j.l. Zondag. De heer KERSTEN (S. G. P.) ziet met belangstelling het door Ged. Staten toege zegde overzicht van de arbeidsvoorwaarden van het personeel der veren tegemoet. Bepalingen omtent sluiting der veren op Zondag zou hü in het provinciale veren- Zorg ervoor, dat Uw aandoening der luchtpijpen (bronches). die Ge kunt herkennen aan een piepende, pijnlijke ademhaling en een diepen, bladenden en pijnlijken hoest, niet slepend wordt. Vergeet nooit, hoe dicht de bronchitis de ontstekingskiemen bij de teere longen brengt. Wapen Uw slijmvliezen tegen de aanvallen der bacteriën door ze te versterken met de uit het sap van versche geneeskrachtige kruiden berei de Akker's Abdijsiroop. Deze helpt U het vastzittende slijm oplossen en ver lost U van een pijnlijken hoest, die Uw luchtwegen zou vernielen als ge niet tijdig Uw toevlucht nam tot de geneeskrachtige en toch onschadelijke Per koker: f 1 AO, f 2.75, f 4.50 reglement zeer wel op haar plaats achten. De heer ALBLAS (H. G. S.) bepleit de in stelling van een vloekverbod voor hen, die in Provincialen Dienst zijn, en voor degenen, die verbleven in eenig provincaal gebouw. De heer VAN STAAL (S. D.) behandelt de gevolgen van de stormramp, waardoor tallooze personen in deze provincie dezer da gen getroffen zün en schade hebben geleden. Daarna wordt gepauzeerd. Na de pauze besprak de heer Schokking (C. H.) de concessies der. R. T. M. en de benoembaarheid der vrouw als ambtenaar ter griffie. De heer Mandersloot (C H.) maakte be zwaar tegen de hooge saldi, die aan het eind van het begrootingsjaar opduiken. De heer Von Fisenne (Ged. Staten) ant woordt den heer De Bruyn, dat verleden jaar is toegezegd, dat Ged. Staten zouden nagaan in hoeverre in de besteksbepalingen voorwaarden omtrent tewerkstelling van be paalde groepen van arbeiders konden wor den opgenomen. Onlangs is ook door het gemeentebestuur van 's-Gravenhage een verzoek gedaan om Haagsche arbeiders werkzaam te doen stellen bü provinciale wer ken in de omgeving. Ged. Staten zullen daar mee zooveel mogelük rekening houden. De heer Borghols (Ged. Staten) bestrüdt het voorstel-Van Eek. Spr. zegt den heer Guit toe, aan de kwestie van het georganiseerd overleg bü het werk liedenreglement tüdig de noodige aandacht te zullen schenken. Ten opzichte van de vrouwelüke ambte naren herinnert spr. aan 't feit, dat in de mobilisatiejaren op groote schaal vrouwelüke ambtenaren ter Prov. Griffie zün aangesteld. Er zün er nog 25 van de 86 ambtenaren, d.i. 30 pet. In dit verband hebben Ged. Staten gezegd: laten we den toevoer nu maar eens stopzetten. Spreker verdedigt ten slotte de tegenwoor dige methode van samenstelling der begroo ting, die ook bij andere provinciën de juiste is gebleken. De heer Heukels (Ged. Staten) antwoordt den heer Van Sleen, dat Ged. Staten over tuigd zün van het nut van de lichamelüke opvoeding. Het college doet ten dezen wat de lager-onderwüswet voorschrijft. Spreker verwüst voorts naar het lager-onderwüsver- slag. De heer Van Boeüen (Ged. Staten) onder- schrüft de klachten ten opzichte van de concessies der R. T. M. Hü erkent echter niet, dat overheidsbeheer daarom de voor keur verdient, te minder omdat z. i. nog lang niet alle middelen, die de overeenkomst biedt, zün uitgeput. Op een vraag van dr. Schokking of het college van Ged. Staten bereid is bü uit breidingsplannen van diverse aansluitende gemeenten alle betrokken belanghebbenden te hooren, antwoordt spreker bevestigend. De heer Schaper (Ged. Staten) conclu deert uit het feit, dat zoo weinig Statenleden inlichtingen hebben gevraagd over de gevol gen van de stormramp der laatste week. dat men groot vertrouwen heeft in het college van Gedeputeerden. Instelling van een belasting als Delfland heeft, kan wellicht ook voor andere water schappen wenschelük zijn De heer Crema de Jongh (Ged. Staten) beantwoordt de opmerkingen inzake subsi dies voor restauratie van oude gebouwen en in het algemeen voor monumentenzorg. Na repliek wordt de vergadering tot heden verdaagd. Lager Onderwijs I Ook den minister komt het noodzakelijk voor, dat bü de eerstvolgende herziening der i L. O.-wet wordt gestreefd naar een oplos- I sing, welke meer dan thans recht doet aan het beginsel der financieele gelijkstelling. Het aantal voor herplaatsing in aanmer king komende wachtgelders is dermate ge slonken, dat benoeming uit de lüst van wachtgelders thans veelal bezwaarlük wordt. De bezwaren gelden thans vooral het milieu I waarin de thans overgebleven wachtgelders moeten worden te werk gesteld. Om deze re den is dan ook den Iaatsten tijd in ruimere I mate dan aanvankelük vrijstelling verleend, i Onder deze omstandigheden is de j'egeering 1 bereid te overwegen of niet de tijd'gekomen is voor eenige wijziging dezer bepalingen; de minister is echter niet bereid een voorstel te doen tot het intrekken dier bepaling. De collectie-Six Ter weerlegging van de klachten, dat het RÜk niets gedaan heeft om de collectie-Six geheel of gedeeltelijk voor ons land te be houden, deelt de minister o.a. mede: Reeds verleden jaar, toen nog geen veiling was uit geschreven, heeft het Departement van On derwijs, K. en W. zich in contact gesteld met de familie Six en met het Departement van Financiën, hetgeen geleid heeft tot een regeling tusschen de familie en het Rijk, waarbij het laatste wel degelijk belangrüke geldelüke offers heeft gebracht. De familie Six heeft bü haar onderhande lingen met het Rijk er steeds op gewezen, dat het er haar o.m. om te doen was, door een zoodanige regeling te voorkomen, dat zü van haar op 645.000 getaxeerd vrij kunst bezit meer zou moeten verkoopen dan noo dig zou zijn. Onder deze omstandigheden kon er voor den Minister geen aanleiding be staan, om, nadat hü de regeling met de fa milie tot stand had helpen brengen en haar dus in de gelegenheid had gesteld, haar kunstverzameling zooveel mogelijk te behou den, nog pogingen te doen om een deel daar van voor het Rük aan te koopen. Dat ten slotte vrüwel de geheele collectie onder den hamer is gekomen (de veiling bracht pl.m. 2y, millioen op), had de minis ter natuurlük niet kunnen voorzien. Het Rijk heeft trouwens langzamerhand zeer belang rijke geldelijke offers voor deze zaak ge bracht; een bedrag van 125.000 aan de erven-Six terugbetaalde successierechten moet vermeerderd worden met de voor dP tot standbrenging der Six-stichting betaalde 80.000, met de vrüstelling van personeele belastingen met het offer, gelegen in het bindend verklaren der taxatie van 645.000, terwül de veiling ongeveer het viervoudige heeft opgebracht. In aanmerking moet wor den genomen, dat voor dit alles geen enkel kunstwerk in rijksbezit is overgegaan. Verkoop. Verhuur. Inruilen. Reparatie* Naturlük juicht de minister het van harte toe, dat althans eenige van de belangrijkste stukken voor ons land zijn behouden geble ven. De minister is erkentelijk voor het be langrüke aandeel, dat het gemeentebestuur van Amsterdam en sir Henri Deterding daarin heben gehad. Voor het vooraf zich in verbinding stellen met Amsterdam bestond voor hem tntusschen geen aanleiding, omdat, afgescheiden van wat de minister hiervóór reeds mededeelde, deze gemeente tot dusver nooit oude kunst aankocht en hü dus niet kon vermoeden, dat zij het ditmaal wel zou willen doen. Het dagelüksch bestuur dér Nederlandsche Vereeniging A. V. O. had een bespreking met directeuren en vertegenwoordigers van in richtingen, waar door onvolwaardige ar beidskrachten producten vervaardigd wor den, bestemd voor den verkoop. De besprekingen liepen over de vraag, wat in allereerste instantie gedaan kan worden, om geleidelijk tot een bevredigende oplos sing te komen van het geheele vraagstuk van den afzet, de prijsregeling etc., van door on- volwaardigen vervaardigde voorwerpen. Het bestuur wil trachten te komen tot de vorming van een centraal punt, waar ad. viezen ingewonnen kunnen worden over de vraag naar welke producten navraag is, en waar inlichtingen verstrekt kunnen warden, welke voor de betrokken inlichtingen van belang kunnen zijn over in te koopen grond stoffen, prijzen, etc. Met algemeene stemmen werd tenslotte besloten tot het instellen van een kleine stu diecommissie, die spoedig haar werk zal aan vangen, om in zoo kort mogelüken tüd tot een conclusie te komen. Zü zal bestaan uit een vertegenwoordiger van elk der ver schillende groepen van onvolwaardigen, zoo als blinden, lichamelijk gebrekkigen etc., een 'id van het A. V. O.-bestuur, terwül tevens een industrieel uitgenoodigd zal worden om deel ervan uit te maken. De memorie van antwoord op het Voorloopig Verslag over Hoofdstuk: Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen Verschenen is de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag over Hoofdstuk VI der Rijksbegrooting voor 1929. Hooger Ondrwejjs De minister is niet voornemens de voor stellen met betrekking tot een wettelüke regeling van het hooger handelsonderwüs als afzonderlijk ontwerp aanhangig te maken. Voorb. H. O. en M. O. De ontstemming van eenige leden over het feit, dat ten behoeve van het voorb. H. O. en M. O. ruim een half millioen gulden meer is uitgetrokken, dan het vorige jaar, berust ver moedelijk goeddeels op een misverstand; het accres der kosten van deze afdeeling beloopt nog geen 160 000, welk resultaat slechts mogelijk is geworden door toepassing van de grootst mogelijke zuinigheid. Komt er geld beschikbaar om splitsing van klassen bü een kleiner getal leerlingen mogelük te maken, dan zal de minister niet nalaten, dit voor te stellen. De subsidie o.m. voor de Joodsche H.B.S. te Amsterdam was reeds te vorigen jare in uitzicht gesteld. Nijverheidsonderwijs De meening dat de rijksinspectie te veel het tot stand komen van particuliere scho len bevordert, bestrüdt de minister. Den eersten keer ontmoette ik den onge lukkige in de tramEen net gekleed heer niet meer zoo heel jongin gezelschap van een lieve, bekoorlijke jongedame... Blijk baar zijn dochter... Kortom... het was een zeer gedistingeerd paartot ze een ge sprek begonnen, dat op zeer luiden toon ge voerd werd. Maar daar konden ze immers geen van beiden iets aan doen Want o, o, wat is zoo'n doofheid toch lastig Wanneer het dochtertje met haar papa sprak, dan klonk het door den wagenen iedere passagier moest of hij wilde of niet ieder woord van het gesprek verstaan. Maar het scheen toch dat Papa het nóg niet verstond, want elke zin moest wel drie maal herhaald worden Ze spraken over het theater. De kleine was nog heelemaal in verrukking „Luister, Pa pa, gisteren was ik in het Nieuwe Theater en Papa hield de hand aan zijn oor en boog zich dieper naar zijn dochter „Hé... Wat Waar was je kind?... De jongedame schreeuwde nog harder „In het Nieuwe Theater, Papa. Nog altijd verstond Papa het niet. Ontzet tend, wat een doofheid Hij scheen werke lijk zenuwachtig te worden... en zei:„In 's hemelsnaam kind, spreek toch wat duide lijker Ik hoor zoo slécht Hoe heet dat Theater Nu brulde de kleine compleet... en legde op iedere lettergreep 'n bijzonderen nadruk n-het—Nieuwe-The-a-ter-papa Gelukkig... eindelijk had hij het verstaan knikte tevreden Aha nu versta ik het In het Nieuwe Theater dus Was het mooi in het nieuwe Theater?... Best. Wat spelen ze daar nu „The dancing-girl." „Wa...? Wat?" „The dancing-girl, papa." „Versta het niet...'" „The dancing-girl, papa, dancing-girl. Verstaat u.het nu?" „Ja. Nu heb ik het verstaan. „The dancing- girl" dus. Mooi „Heerlijk." „Wat...?" „Heerlijk papa. Het is een heerlijk, prach tig stuk. Ik ga er nog eens heen om er van te genieten." „Wat... nog eens?" Nu schreeuwde zij weer zoo hard zij kon „Ik zeg, dat „the Dancing-girl" dat in het Nieuwe Theater gespeeld wordt, een pracht stuk is en dat ik er nog eens naar ga kijken 1" Hij had het zeker verstaan, want hij knikte en zei„Goed zoo, m'n kind, goed, mooie stukken moet men minstens twee keer zien." Toen verlieten zij de tram. En ik besloot direct naar het Nieuwe Theater te gaan en de opvoering van „The dancing girl" bij te wo nen. Een tweeden keer trof ik vader en dochter aan bij een concert dat op de Markt gegeven werd. Over de geheele Markt kon men hun gesprek volgen... Hij klaagde, dat het den Iaatsten tijd heelemaal niet goed met hem ging Hij leed aan ondraaglijke hoofdpijnen! En er was niets van wat daar tegen helpen kon. Toen zei de kleine „Maar papa, er is toch een uitstekend middel tegen hoofdpijn Hebt u daar nog nooit van gehoord Ik heb het pas geleden nog ingenomen en in een minimum van tijd was m'n hoofdpijn verdwenen." „Wat was verdwenen?" „De hoofdpijn, papa." Zij hadden de aandacht tot zich getrokken van - alle menschen die met belangstelling volgden. Toen vroeg hij „Zoo?... En hoe heet dat uitstekend middel?" „Biozitine, papa." „Wa...at'k Versta er mets van... „Maar papa, ik spreek toch duidelijk genoeg, Biozitine 1 Hebt u daar nog nooit van ge hoord „Waar zou ik van gehoord hebben „Van Bi-o-zi-ti-ne, papa!... Maar papa, kijk dan toch alsjeblief naar mijn mond Het beste middel tegen hoofdpijn. Hier vlak bij is een apotheeik, daar zal ik een busj e voo koopen. Het isnieazoo duur en th t» een onfeilbaar middel. U zult het zien." Toen gingen ze heen. En ik dacht bij me zelf Toevallig, dat ik als onvrijwillig luiste raar, in een gesprek met een hardhoorige van dit wondermiddel „Biozitine" hoor In elk geval, ik koop ook BiozitineAls het zulke wonderen uitwerkt... Voor de derde maal trof ik vader en dochter aan in den tuin van een hotel. Och wat is zij toch een lief meisje, om toch altijd zoo bij den ouden, dooven papa te blijven Ja, er zijn toch ook nog goede kinderen, die wat voor hun ou ders over hebben Maar ook de oude man scheen met ontroerende teederheid aan zijn kind gehecht te zijn, als men tenminste oor deelt naar het gesprek waarvan wij toeval lig getuigen waren „Ja kind," zei hij met luide, eentonige stem van een doove „Je ziet er vandaag allerliefst uit Hoe éénig staat je dat japonnetje Schitterend!... Wie heeft het gemaakt? Schoner misschien, omdat het je zoo keu rig zit „Neen papa, ik laat tegenwoordig alles bij Haerdtl en Bruin, maken. Een atelier eer ste klas „Waar laat je het maken Bij ik versta het niet goed. „Haerdtl en Bruin papa „Zoo, zoo, Bertl en Truin..." „Neen papa, Haerdtl en Bruin heet die firma." „Oja, nu versta ik het. Haerdtl enhoe heet de andere t „Haerdtl en Bruin VeemarktHebt u* verstaan, papa „Neen." „Nu papa, kijk dan naar mijn mondOp gelet Vee-markt." „Aha Veemarkt 1" „Ja, jaBravo Haerdtl en Bruin, Vee markt. U ziet dus wel dat ik gelijk heb om niet meer bij Schoner te gaan. Haerdtl en Bruin is heel iets anders Prima kwaliteit Hij kniktekeek haar nog eens liefdevol aandaarna riep hij den kellner, betaalde en ging heen. De heer aan het tafeltje naast mij zeide tot zijne dame Eigenlijk kon jij je comstumes ook wel bij Haerdtl en Bruin laten maken. Je zoekt immers al zoo lang een atelier waar ze een goede coupe hebben." En de dame antwoorrdde „Een schit terend idee onthoud jij Veemarkt, ik ons- houd Haerdtl en Bruin. Dat heb ik zoo dikwijls gehoord, dat ik het niet meer ver geten zal." Ik trof den hardhoorigde nog een keer... Nu was hij alleen, zonder dochtertje. Ik had zaken met het hoofdkantoor van het Nieuwe Theater en terwijl ik mij ddaar bevond, stond hij plotseling voor mij aan het loket. De kassier schoof hem eenig geld toe en zei „U krijgt 150." Vreemd, dat verstond hij direct, ofschoon het toch heel zachtjes gezegd was. Hij schoof het geld terug en zei 175 is het. Ik weet het zeker." De kassier keek in zijn boeken na en zei toen verontschuldigend „Ja het was een vergis sing het moet 175 zijn." „Ziet u wel zei de doove mijnheer zondef ook maar een oogenblik na te denken. Waar had hij niu zoo plotseling dat scherpe gehoor gehaald De kasssier verzocht hem nog een oogenblik te wachten. Maar hij drong aan en zei „Maak u toch wat voortWant ik moet dezen voor- middag ook nog aan de Biozitine fabriek en bij Haerdtl en Bruin geld gaan incasseeren." Dat scheen te helpen want de kassier gaf hem direct zijn geld en zei zeer beminnelijk J „Mijnheer Strassner, ik moet u nog mijn compliment maken, dat gij zoo uitstekend werkt. De directeur is zeer tevreden over u Sinds u en uwe dochter voor ons werken, is het aantal bezoekers voortdurend gestegen." Mijnheer Strassner nam dit complimeatja zeer onverschillig op en gaf ten antwoord t „Dan mocht mijnheer de directeur gerust het honorarium wat verhoogen. Ik verzeker u dat de Biozitinefabrieken en Haerdtl en Bruin het dubbele betalen voor mijn reclame*'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 9