Brieven uit Canada
Binnenlandsch Nieuws
VOOR DE HUISKAMER
Stofzuigerhuis MAERTENS
Barteljorisstr. 16 Tel Ho. 10756
DERDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
VRIJDAG 30 NOVEMBER 1928
BLADZIJDE 1
Dwars door Canada
Staten-Generaal
Tweede Kamer
Provinciale Staten van
Zuid-Holland
AKKER'5
Voorde Borst.
SOCIAAL LEVEN
Het werk van onvolwaar
dige arbeidskrachten
De Staatsbegrooting 1929
De doove man!
De Landbouw-Hoogescholen
Saskatoon, 14 October 1928.
Saskatoon zou een sprekend bewijs kunnen
zijn van de expansie, waarover ik in mijn
vorig artikel schreef. In 1903 was hier niets
anders dan een schamel kamp van de eerste
settlers en vandaag aan den dag, vijf en
twintig jaar later en wat is een kwart
eeuw nog maar in het leven van een natie
vormt het een stedelijk centrum van meer
dan 40.000 inwoners en met een stadsplan,
uitgelegen met een virtuositeit om een Rot
terdammer jaloersch te maken.
Om u een idee te geven van den levens
standaard in zulke jonge steden, geloof ik
dat er geen duidelijker voorbeeld is dan de
electrische tram, welke minstens even goed
ls als het Haagsche-Tram-systeem, naar
mijn meening het beste in dit soort onder al
onze vaderlandsche steden.
Saskatoon heb ik bezocht om zijn voor
treffelijke Landbouw-Hoogeschool, de mo
dernste en daardoor de mooiste onder haar
vele gelijke in Canada. De term handels-
hoogeschool behoeft eenige nadere verkla
ring. Elke Canadeesche provincie heeft haar
eigen Universiteit en onder de verschillende
faculteiten van zoo'n Universiteit: medicij
nen, rechtsgeleerdheid, enz. groepeert zich
ook de landbouw, niet als asschepoester,
doch gemeenlijk als de meest begunstigde
onder hare zuster-wetenschappen. Terwijl de
meeste andere faculteiten in den regel in
groote gebouwen in de stad zijn onderge
bracht, ligt de landbouw-afdeeling buiten
de stad, noodzakelijk om de ruime proef-
gronden waarover het onderwijs moet be
schikken.
De confortabele Saskatoonsche stadstram
voerde mij eerst door het handelscentrum,
dan over een van de breede bruggen der
Saskatchewan-rivier naar de hooge noorde
lijke bank, waar zich geleidelijk aan een
rijk residentieel kwartier aan het ontwikke
len is, om te eindigen bij de inrijpoort der
Landbouw-Hoogeschool. Geen entrée heeft
ooit voornamer indruk op mij gemaakt. Het
samenstelsel der verschillende gebouwen, de
laboratoria, de farms en schuren is van een
modern architectueele strakheid en die
poort zelf, in roomkleurige zandsteen, typl-
schen afgebrokkelden stijl, die aan ruïnes van
Yperen denken doet, met de ijle zon-overgo-
ten prairielaan er achter, was van een
sprookjesachtige schoonheid. Ik weet niet
of Canada veel dichters telt, doch hier heeft
een kunstenaar een vers in steen gedicht tot
waardig herinneringsmonument der in den
wereldoorlog gesneuvelde studenten.
In een jong land moet men practisch zijn,
vooral wijl in een jong land de individueele
belastingbetaler reeds hoogere kosten draagt
dan in een eeuwenlang geadministreerd
land waar veel meer menschen wonen en
alle noodzakelijke voorzieningen reeds getrof
fen zijn. Vandaar dan ook dat in een insti
tuut twee elkaar aanvullende opleidingen
gegeven worden. Men kan er drie jaar de
cursussen volgen en dan eën diploma behalen
dat ongeveer gelijkstaat aan onze middel
bare landbouwscholen. Zulke diploma's, dat
wil dan zeggen de opleiding daarin uitgedrukt
is voor den student, die na zijn studie weer
naar de boerderij terugkeert, om deze en
de boerderijen in Canada zijn van een on-
geloofelijke complicatie en uitgestrektheid
dan op wetenschappelijke wijze verder te
leiden. Blijft men evenwel twee jaar langer,
dan kan men een universitairen graad in de
landbouw- of veeteelt-wetenschappen beha
len en dezulken wijden zich dan vanzelf aan
meer algemeene en wijdere roepingen, hetzij
als inspecteurs, leeraars, enz.
Een van de beste invloeden dier universi
teiten op 't algemeen peil van den landbouw
is vooral dat de hoogesehool het groote en
voor Canada alles beheerschende voorbeeld
van het gemengd bedrijf predikt. Graan-
teelt is een middel om zoo gauw en zoo spoe
dig mogelijk rijk te worden, doch met al de
risico aan uitsluitende gmanteelt verbon
den is het evenwel een gevaarlijke specu
latie. Vandaar dan ook de groote veterinaire
afdeelingen der landbouwhoogescholen. Ik
heb door tientallen modelstallen gewandeld
en pronkstukken van Friesche melkkoeien,
dikke Rambellais-schapen, een en al vacht,
vette Yorkshire-varkens en alle verdere
soorten in hun varieerende verscheiden
heid bewonderd. De wetenschappelijke wijze
waarop de voortplanting der dieren wordt
onderwezen en in practijk wordt gebracht, is
behalve wetenschappelijk ook alleraardigst.
Heerlijke kleine biggetjes, niet grooter dan
ratten met een rozige kleur om als boudoir-
bibelots te kunnen dienen, onder elkaar te
zien vechten, moge voor den plattelander
iets heel gewoons zijn, voor den stedeling is
het van een heel ongewone bekoring en voor
den intellectueel is een expose over zulk een
dieren-kraamkamer bovendien hoogst inte
ressant. In Saskatoon had ik het voorrecht
rondgeleid te worden door Dr. Devlin, ver
bonden aan de Canadeesche Staatsspoorwe
gen en wiens faam als een vee-expert ik in
alle drie prairie-provincies heb hooren roe
men. Hij is ook de organisator van den spe-
cialen schapen- en zwijnentrein welke de Ca
nadeesche Staatsspoorwegen en de Staat elk
jaar weer doen loopen alleen tegen kostprijs
om den vee-aankoop te bevorderen. De rijke
graanboer kijkt nog maar al te minachtend
neer op de veeteelt en toch kan alleen die
gesmade veeteelt de stabilisatie-factor wor
den welke de economische schaal van Ca
nada in balans moet houden.
Behalve de theorie der lessen en de prac
tijk der veeteelt zijn er nog tal van andere
practische uren in de werkweek van den
student, waar hij elementaire machinekunde
naast chemie en boekhouden met tal van
andere vakken leert, opklimmende in diffe
rentiatie tot het moeilijkste werk in de
laboratoria waar de ziekten der gewassen
dit jaar de graanoogst bestudeerd
worden en waar men het „serum" tot uit
roeiing zoekt.
De universiteiten in Canada zijn, zooals
andere instellingen, berekend voor de groote
toekomst en zoo telt heel het geweldige com
plex der Saskatoonsche Landbouwhooge-
school momenteel nog maar een 150-tal stu
denten. Het studiegeld is 150.van Octo
ber tot Mei en de meeste jongelui verdienen
hun geld voor studie en behuizing door ge
durende de zomermaanden op het land te
wérken. De meeste studenten en dit is
bij de enorme afstanden hier begrijpelijk
wonen intern in hun eigen studenten-tehuis,
midden op de gronden der universiteit.
Zulk eeii tehuis heb ik in de landbouw-
hoogeschool van Winnipeg mogen bezoeken.
De rechtervleugel van het gebouw is voor
de jongemannen, de linkervleugel voor de
jongedames, want ook die bezoeken in groo-
ten getale de hoogesehool, waar een speciale
cursus voor haar ingelegd is, de zoogenaamde
„Home economies". Elk der beide vleugels
heeft zijn eigen ontspanningsvertrekken,
moderne salons, eigen gymnastiek- en sport
zaal. De jongelui regeeren zichzelf door hun
studentenraad, één voor de meisjes, de an
dere voor de jongens. Jongens dan in eiken
leeftijd van 18—25 jaar. Doch de aardigste
en 't meest den Canadeeschen geest typeeren-
de instelling vond ik de gemeenschappelijke
eetzaal in het middengebouw van hun tehuis,
het middenstuk dat de twee vleugels voer
de seasen volkomen scheidt. Hier eten aae
studenten gezamenlijk en het is gemeubi
leerd als een geschikt restaurant, doch er is
een bepaling dat aan elke tafel twee meisjes
sn twee jongens moeten zitten en dat de
rangschikking elke veertien dagen verwisseld
moet worden, zoodat dus gedurende elk stu
diejaar alle studenten wederkeerig met el
kaar in contact gekomen ziin gedurende ten
minste veertienmaal drie maaltijden. Het
groote voordeel dier onderlinge kennismaking
zoowel van uit persoonlijk als uit ervarings
standpunt is wel in het oogloopend.
De landbouw-faculteit ligt een 12 KM.
buiten ae staa en al onderhoudt een electri
sche tram de verbinding, de afstand blijft
te groot. Dit inconvenient is dus ten beste ge
er d. Voor de studie is het verre zijn van de
stad en steedsche vermaken niet anders dan
bevorderlijk en voor de noodzakelijkste en
/ruchtbaarste ontspanning zorgt de vrije
tehuis-politiek.
Mijn geleider in Winnipeg was een pas ge
gradueerde oud-student en geen wonder dat
hij en zijh jonge vrouw, ook oud-studente,
enthousiast waren in hun uitlegging en in
derdaad, dien hoogen ondrwijs-systeem lijkt
mij één der meest benijdenswaardige voor
zieningen van Canada.
K. v. H.
stemming aangenomen en de vergadering
tot des avonds geschorst.
Begrooting van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw.
In de avondvergadering werd de behan
deling van de begrooting van Binnenland
sche Zaken en Lanbouw voortgezet.
Bij art. 71 dringt de heer KAMPSCHöER
(R.K.) aan op Inrichting van meer tuin
bouwscholen.
De MINISTER deelt mede, dat ook in 1929
op dezelfde wijze zal worden voortgegaan.
Bij art. 75 vraagt de heer VAN VOORST
TOT VOORST (R.-K.) meer voorhehting
van de landbouwers ten aanzien van de var
kensfokkerij. Vooral voor de baconhandela-
ren is dit van groot belang.
De heer LEENSTRA (A.-R.) zou gaarne
niet alleen voor de bacon een Rijksmerk
zien ingevoerd, maar hij wenscht ook een
betere fokkerij, opdat onze bacon in het
buitenland zal kunnen concurreeren met die
uit Denemarken. Ook zou spr. wenschen,
dat de minister medewerking verleende voor
het op hooger peil brengen van de pluim
veehouderij.
De MINISTER merkt op, dat hem ten
aanzien van den uitvoer van bacon geen
dringende maatregelen ten dienste staan.
Het eenige, wat spr. kan doen, heeft hij ge
daan, n.l. het aanbieden van een Rijksmerk.
Bü art 80 is de heer VAN VOORST TOT
VOORST (R.K.) den minister erkentelijk
voor den steun aan proefboerderijen. Hij
zou echter gaarne zien, dat de minister ook
zijn aandacht zou willen schenken aan
demonstratie-boerderijen.
De MINISTER zegt, dat de proefboerde
rijen zijn volle aandacht hebben. Voor een
door den heer Van Rappard gewenschte
proefboerderij in Gelderland zijn thans geen
gelden beschikbaar. Spr. zou echter niets
liever willen, dan aan dezen wensch tegemoet
te kunnen komen,
I Bij art. 93 betoogt de heer VAN VOORST
TOT VOORST (R. K.), dat het aantal
konijnen binnen zekere perken moet blijven,
en dat de overtrollige konijnen van Rüks-
I wege dienen te worden opgeruimd, ten einde
I wildschede zooveel mogelijk tegen te gaan.
De MINSTER kan over opruiming van
schadeijlk wild van Rijkswege thans nog geen
i toezegging doen.
Bij de artt. 110 en 111 bespreekt de heer
VOS (Lib.) de tuberculosebestrijding onder
het vee. Volgens het stelsel der regeering
moeten de dieren, die reageeren, gemerkt
worden. Daardoor worden deze dieren
natuurlijk minder in aanzien en het is spr.
bekend, dat men dergelijke dieren in België
niet toelaat. Naar sprekers oordeel heeft het
aanbrengen van het merk voor- de tubercu
losebestrijding overigens geen waarde.
Daarom vraagt spr. of de minister wil over
wegen, om voor de streken, welke door het
merken der dieren schade ondervinden, een
ander systeem aan te wijzen.
De heer AMENT (RK.) beschouwt het
merk alleen als een aanwijzing, dat men met
de gemerkte dieren voorzichtig moet zijn.
Voor de kwaliteit van de consumptiemelk
heeft het merk echter geen beteekenis. Tegen
het merken van reactiedieren wordt slechts
één argument aangevoerd en dat is de waar
devermindering. Andere argumenten zijn er
naar sprekers oordeel niet. Bij deze bestrij
ding, die nu geheel vrijwiliig is, behoeft het
betere niet de vijand te zijn van het goede.
Spr. waardeert de prestaties van den ge-
I zqndheidsdienst in Friesland. Daar is zonder
geldelijken steun veel bereikt. In het Zuiden
gaat men iets verder en voordat men zich
daarvan offers wil getroosten, is de regee
ring bereid steun te verleenen. Laat men
de tuberculose bestrijden met of zónder
regeeringssteun, doch laat men aanpakken.,
De MINISTER sluit zich bij de voortref
felijke weerlegging van Dr. Vos door den
heer Ament. Wilde men het vee certificaten
geven, dan zouden die van maand tot maand
vernieuwd moeten worden. Dr. Berger staat
met de meeste kracht het thans toegepaste
systeem voor. Het aantal runderen, dat op
deze wijze is behandeld, beloopt 20.000.
Voorloopig wordt de maatregel dus zeer op
prijs gesteld. Wij moeten den kooper ervoor
bewaren, dat hij een kat 'in den zak koopt.
Zoowel voor het buitenland als voor het
binnenland acht spr. den maatregel van
belsng.
Bij de afdeeling Visscherijen werd de posi
tie der Zuiderzeevischers besproken.
De minister antwoordde, dat de Zuider-
zeevisscherij geleidelijk beperkt dient te
worden, terwijl tevens moet worden voor
komen, dat menschen, die reeds aan iets
anders zijn geholpen, zich weer op die
visscherij zouden willen gaan toeleggen
Daarna werd de begrooting zonder hoofde
lijke stemming aangenomen en de vergade
ring tot hedenmiddag verdaagd.
In de vergadering der Tweede Kamer
waren gisteren aan de orde de volgende
wetsontwerpen
1. Wijziging en verhooging van het
8e hoofdstuk der staatsbegrooting 1928 (uit-
keering volle bezoldiging aan op nonactiviteit
gestelde officieren. 2. Wijziging van het 8e
hoofdstuk der staatsbegrooting voor 1927.
3. Aanvulling en verhooging van het negende
hoofdstuk der staatsbegooting 1928 deelne
ming aandeelenkapitaal K. L. M.(. 4 Ontei
gening ten behoeve van verdere uitbreiding
van de bovengrondsche werken van de
staatsmijn Maurits. 5. Onteigening van
eigendommen enz., noodig voor verbreeding
en verlegging van den weg van Dijkhuizen
naar Rogat (verbindingsweg tusschen de ge
meenten Ruinerwold en de Wijk) te Ruiner-
wold. 6. Aanwijzing van den tak van rijks
dienst omvattende de visscherhaven te
Umuiden voor een beheer als bedoeld in
art. 88 der comptabiliteitswet. 7. aanwijzing
van den tak van rijksdienst omvattende de
Mij. Landsdrukkerij voor een beheer be
doeld in art. 88 der comptabiliteitswet. 8.
Aanwijzing van den tak van rijksdienst om
vattende de Rijksmunt voor een beheer als
bedoeld in art. 88 der comptabiliteitswet.
9. Aangaan van een geldleening ten laste van
het Rijk, 10. Begrooting van het Staatsmunt-
bedrijf 1929.
IX. Begrooting Alg. Burg. Pensioenfonds
1929: 12. Wijziging van het tweede Hoofdstuk
der Staatsbegrooting voor 1927; 13. Voor
ziening in de behoefte aan kasgeld voor den
Indischen dienst hier te lande gedurende
1929; 14. Naturalisatie van P. Frenkel en 19
anderen; 15. Wijziging van Hoofdstuk 10 der
Staatsbegrooting voor 1927.
Het eerste wetsontwerp werd na eenige
besprek'ng zonder hoofdelijke stemming
Aangenomen.
Bij ontwerp sub. 6 wijst de heer TILANUS
(CJi.) op een adres, ingekomen van reeders
en visschers te IJmuiden, waarin verzocht
wordt geen gelden te heffen voor het gebruik
Jaa havenkommen en havenboorden te
IJmuiden. Hij hoopt, gezien de moeilijke
Omstandigheden van het visschersbedrijf, dat
aan dit verzoek gevolg zal worden gegeven.
De heer v. GIJN (V.B.) acht het .niet
wenschelijk, naast alles,, wat er te IJmuiden
geheven wordt, ook nog havenrechten te
heffen. Spr. is geen tegenstander van haven
rechten, maar een visschershaven is geen
handelshaven.
De heer BRAUTIGAM (S.D.A.P.) kan het
bezwaar niet deelen. Het visschersbedrijf te
IJmuiden heeft een groote vlucht genomen,
hetgeen te danken is aan de goed geoutil
leerde haven. Spr. heeft er in die omstan
digheden geen bezwaar tegen, als een matig
havengeld wordt geheven.
Minister v. d. VEGTE zegt, dat de heffing
met geen enkele bijbedoeling is neergelegd
in dit ontwerp. Spr. sluit zich aan bij den
heer Brautigam. De rechten, die thans ge
heven worden, zijn onvoldoende.
De heer SCHOUTEN (A.-R.) stelt voor, de
beraadslagingen te schorsen om deze zaak
nader te bezien.
Dit wordt z. h. st. aangenomen.
De overige ontwerpen worden eveneens z.
h. s. aangenomen.
Vervolgens werd de beraadslagingen over
de begrooting van Justitie voortgezet.
Eenige leden voeren het woord.
De heer KLEEREKOPER (S.D.A.P.)
dringt aan op een diepgaand onderzoek
naar de oorzaken van de ontvluchting van
de vier gevangenen te Scheveningen en op
het benoemen van sociaal-democraten in de
colleges van regenten over gevangenissen.
Mej. MEIJER (R.-K.) zou een betere ver-
houd'ng wenschen tusschen het cantinegeld
en de uitgangskas. Door een te groote uit-
gangskas wordt vaak de reclasseering be
lemmerd. Spr. wil aan alle gedetineerden
uitsluitend gesmeerde boterhammen ver
schaffen. Het gemis aan vet acht zjj voor de
~ezondheid nadeelig.
Mej. MEIJER (R.-K.) heeft verder be
zwaar tegen vestiging van een jeugdgevan
genis te Rotterdam. Zij zag die liever onder
gebracht bij een centraal complex, zooals in
Amersfoort
(Het ligt in de zaal gaat uit, doch na eeni
ge oogenblikken is de storing opgeheven).
De heer BULTEN (R.-K.) wüst aan de
hand van het geval te Avereest op de af
schuwelijke werking van cachotten.
Nadat de minister geantwoord heeft,
wordt de begrooting zonder hoofdelijke
Behandeling van de begrooting 1929.
In de vergadering der Provinciale Staten
van Zuid-Holland wetd gisteren de behan
deling der begrooting 1929 voortgezet.
Mevr. COHEN TERVAERT—ISRAëLS
(Lib.) houdt een pleidooi voor de toelaatbaar
heid van vrouwen tot d'e klerk-examens en
voor de benoembaarheid tot ambtenares.
De heer BRAUTIGAM (S.-D.) dringt aan
op het graven van een vaartverbinding van
de Delfhavensche Schie met de Rotterdam-
sche Schie, opd'at buiten Rotterdam om naar
de Lek kan worden gevaren door allerlei
binnenvaartuigen, die thans gedwongen zün,
door Rotterdam te gaan. Spr. acht dit een
bij uitstek provinciaal belang.
Op d'e Rotterdamsche tram is ten aanzien
van haar verbindingen op de Zuidholland-
sche eilanden door den heer Trouw critiek
uitgeoefend, waarmee spr. instemt.
De heer JANSEN MANENSCHIJN (A.R)
bespreekt de wüze van inrichting der pro
vinciale begrooting, die het moeilijk maakt,
controle op de verhoogde posten uit te oefe
nen.
De heer VAN DUIN (R.K.) dringt aan op
matiging van de steeds aangroeiende uitga
ven aan subsidies voor monumentenzorg.
Wat de benoeming van vrouwen als grif
fie-ambtenaren betreft, betoogt spr., dat de
plaats der vrouw in de eerste plaats is in
het gezin. Ook als verpleegster is de vrouw
te prefereeren boven den man. doch als
ambtenaar worde aan den man de voorkeur
gegeven.
De heer v. VOORST TOT VOORST (R.K.)
zou gaarne de meening van Ged. Staten ver
nemen omtrent de zorg voor monumenten.
Ten aanzien van een betere vaartverbin
ding door het Westland dringt spr. op be
spoediging van het overleg aan, dat Ged.
Staten thans gaan voeren, om tot een bil-
lyke verdeeling van de kosten voor de be
langhebbenden te komen.
De heer C. WARNAAR (A.R.) bespreekt
den toestand van den dijk van Oud-Helling,
na den storm van j.l. Zondag.
De heer KERSTEN (S. G. P.) ziet met
belangstelling het door Ged. Staten toege
zegde overzicht van de arbeidsvoorwaarden
van het personeel der veren tegemoet.
Bepalingen omtent sluiting der veren op
Zondag zou hü in het provinciale veren-
Zorg ervoor, dat Uw aandoening der
luchtpijpen (bronches). die Ge kunt
herkennen aan een piepende, pijnlijke
ademhaling en een diepen, bladenden
en pijnlijken hoest, niet slepend wordt.
Vergeet nooit, hoe dicht de bronchitis
de ontstekingskiemen bij de teere longen
brengt. Wapen Uw slijmvliezen tegen
de aanvallen der bacteriën door ze
te versterken met de uit het sap van
versche geneeskrachtige kruiden berei
de Akker's Abdijsiroop. Deze helpt U
het vastzittende slijm oplossen en ver
lost U van een pijnlijken hoest, die
Uw luchtwegen zou vernielen als ge
niet tijdig Uw toevlucht nam tot de
geneeskrachtige en toch onschadelijke
Per koker: f 1 AO, f 2.75, f 4.50
reglement zeer wel op haar plaats achten.
De heer ALBLAS (H. G. S.) bepleit de in
stelling van een vloekverbod voor hen, die
in Provincialen Dienst zijn, en voor degenen,
die verbleven in eenig provincaal gebouw.
De heer VAN STAAL (S. D.) behandelt
de gevolgen van de stormramp, waardoor
tallooze personen in deze provincie dezer da
gen getroffen zün en schade hebben geleden.
Daarna wordt gepauzeerd.
Na de pauze besprak de heer Schokking
(C. H.) de concessies der. R. T. M. en de
benoembaarheid der vrouw als ambtenaar
ter griffie.
De heer Mandersloot (C H.) maakte be
zwaar tegen de hooge saldi, die aan het eind
van het begrootingsjaar opduiken.
De heer Von Fisenne (Ged. Staten) ant
woordt den heer De Bruyn, dat verleden
jaar is toegezegd, dat Ged. Staten zouden
nagaan in hoeverre in de besteksbepalingen
voorwaarden omtrent tewerkstelling van be
paalde groepen van arbeiders konden wor
den opgenomen. Onlangs is ook door het
gemeentebestuur van 's-Gravenhage een
verzoek gedaan om Haagsche arbeiders
werkzaam te doen stellen bü provinciale wer
ken in de omgeving. Ged. Staten zullen daar
mee zooveel mogelük rekening houden.
De heer Borghols (Ged. Staten) bestrüdt
het voorstel-Van Eek.
Spr. zegt den heer Guit toe, aan de kwestie
van het georganiseerd overleg bü het werk
liedenreglement tüdig de noodige aandacht
te zullen schenken.
Ten opzichte van de vrouwelüke ambte
naren herinnert spr. aan 't feit, dat in de
mobilisatiejaren op groote schaal vrouwelüke
ambtenaren ter Prov. Griffie zün aangesteld.
Er zün er nog 25 van de 86 ambtenaren, d.i.
30 pet. In dit verband hebben Ged. Staten
gezegd: laten we den toevoer nu maar eens
stopzetten.
Spreker verdedigt ten slotte de tegenwoor
dige methode van samenstelling der begroo
ting, die ook bij andere provinciën de juiste
is gebleken.
De heer Heukels (Ged. Staten) antwoordt
den heer Van Sleen, dat Ged. Staten over
tuigd zün van het nut van de lichamelüke
opvoeding. Het college doet ten dezen wat
de lager-onderwüswet voorschrijft. Spreker
verwüst voorts naar het lager-onderwüsver-
slag.
De heer Van Boeüen (Ged. Staten) onder-
schrüft de klachten ten opzichte van de
concessies der R. T. M. Hü erkent echter
niet, dat overheidsbeheer daarom de voor
keur verdient, te minder omdat z. i. nog lang
niet alle middelen, die de overeenkomst
biedt, zün uitgeput.
Op een vraag van dr. Schokking of het
college van Ged. Staten bereid is bü uit
breidingsplannen van diverse aansluitende
gemeenten alle betrokken belanghebbenden
te hooren, antwoordt spreker bevestigend.
De heer Schaper (Ged. Staten) conclu
deert uit het feit, dat zoo weinig Statenleden
inlichtingen hebben gevraagd over de gevol
gen van de stormramp der laatste week. dat
men groot vertrouwen heeft in het college
van Gedeputeerden.
Instelling van een belasting als Delfland
heeft, kan wellicht ook voor andere water
schappen wenschelük zijn
De heer Crema de Jongh (Ged. Staten)
beantwoordt de opmerkingen inzake subsi
dies voor restauratie van oude gebouwen en
in het algemeen voor monumentenzorg.
Na repliek wordt de vergadering tot heden
verdaagd.
Lager Onderwijs
I Ook den minister komt het noodzakelijk
voor, dat bü de eerstvolgende herziening der
i L. O.-wet wordt gestreefd naar een oplos-
I sing, welke meer dan thans recht doet aan
het beginsel der financieele gelijkstelling.
Het aantal voor herplaatsing in aanmer
king komende wachtgelders is dermate ge
slonken, dat benoeming uit de lüst van
wachtgelders thans veelal bezwaarlük wordt.
De bezwaren gelden thans vooral het milieu
I waarin de thans overgebleven wachtgelders
moeten worden te werk gesteld. Om deze re
den is dan ook den Iaatsten tijd in ruimere
I mate dan aanvankelük vrijstelling verleend,
i Onder deze omstandigheden is de j'egeering
1 bereid te overwegen of niet de tijd'gekomen
is voor eenige wijziging dezer bepalingen; de
minister is echter niet bereid een voorstel
te doen tot het intrekken dier bepaling.
De collectie-Six
Ter weerlegging van de klachten, dat het
RÜk niets gedaan heeft om de collectie-Six
geheel of gedeeltelijk voor ons land te be
houden, deelt de minister o.a. mede: Reeds
verleden jaar, toen nog geen veiling was uit
geschreven, heeft het Departement van On
derwijs, K. en W. zich in contact gesteld
met de familie Six en met het Departement
van Financiën, hetgeen geleid heeft tot een
regeling tusschen de familie en het Rijk,
waarbij het laatste wel degelijk belangrüke
geldelüke offers heeft gebracht.
De familie Six heeft bü haar onderhande
lingen met het Rijk er steeds op gewezen,
dat het er haar o.m. om te doen was, door
een zoodanige regeling te voorkomen, dat zü
van haar op 645.000 getaxeerd vrij kunst
bezit meer zou moeten verkoopen dan noo
dig zou zijn. Onder deze omstandigheden kon
er voor den Minister geen aanleiding be
staan, om, nadat hü de regeling met de fa
milie tot stand had helpen brengen en haar
dus in de gelegenheid had gesteld, haar
kunstverzameling zooveel mogelijk te behou
den, nog pogingen te doen om een deel daar
van voor het Rük aan te koopen.
Dat ten slotte vrüwel de geheele collectie
onder den hamer is gekomen (de veiling
bracht pl.m. 2y, millioen op), had de minis
ter natuurlük niet kunnen voorzien. Het Rijk
heeft trouwens langzamerhand zeer belang
rijke geldelijke offers voor deze zaak ge
bracht; een bedrag van 125.000 aan de
erven-Six terugbetaalde successierechten
moet vermeerderd worden met de voor dP tot
standbrenging der Six-stichting betaalde
80.000, met de vrüstelling van personeele
belastingen met het offer, gelegen in het
bindend verklaren der taxatie van 645.000,
terwül de veiling ongeveer het viervoudige
heeft opgebracht. In aanmerking moet wor
den genomen, dat voor dit alles geen enkel
kunstwerk in rijksbezit is overgegaan.
Verkoop. Verhuur. Inruilen. Reparatie*
Naturlük juicht de minister het van harte
toe, dat althans eenige van de belangrijkste
stukken voor ons land zijn behouden geble
ven. De minister is erkentelijk voor het be
langrüke aandeel, dat het gemeentebestuur
van Amsterdam en sir Henri Deterding
daarin heben gehad. Voor het vooraf zich in
verbinding stellen met Amsterdam bestond
voor hem tntusschen geen aanleiding, omdat,
afgescheiden van wat de minister hiervóór
reeds mededeelde, deze gemeente tot dusver
nooit oude kunst aankocht en hü dus niet
kon vermoeden, dat zij het ditmaal wel zou
willen doen.
Het dagelüksch bestuur dér Nederlandsche
Vereeniging A. V. O. had een bespreking met
directeuren en vertegenwoordigers van in
richtingen, waar door onvolwaardige ar
beidskrachten producten vervaardigd wor
den, bestemd voor den verkoop.
De besprekingen liepen over de vraag, wat
in allereerste instantie gedaan kan worden,
om geleidelijk tot een bevredigende oplos
sing te komen van het geheele vraagstuk van
den afzet, de prijsregeling etc., van door on-
volwaardigen vervaardigde voorwerpen.
Het bestuur wil trachten te komen tot de
vorming van een centraal punt, waar ad.
viezen ingewonnen kunnen worden over de
vraag naar welke producten navraag is, en
waar inlichtingen verstrekt kunnen warden,
welke voor de betrokken inlichtingen van
belang kunnen zijn over in te koopen grond
stoffen, prijzen, etc.
Met algemeene stemmen werd tenslotte
besloten tot het instellen van een kleine stu
diecommissie, die spoedig haar werk zal aan
vangen, om in zoo kort mogelüken tüd tot
een conclusie te komen. Zü zal bestaan uit
een vertegenwoordiger van elk der ver
schillende groepen van onvolwaardigen, zoo
als blinden, lichamelijk gebrekkigen etc., een
'id van het A. V. O.-bestuur, terwül tevens
een industrieel uitgenoodigd zal worden om
deel ervan uit te maken.
De memorie van antwoord op het Voorloopig
Verslag over Hoofdstuk: Onderwijs. Kunsten
en Wetenschappen
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het Voorloopig Verslag over Hoofdstuk VI
der Rijksbegrooting voor 1929.
Hooger Ondrwejjs
De minister is niet voornemens de voor
stellen met betrekking tot een wettelüke
regeling van het hooger handelsonderwüs als
afzonderlijk ontwerp aanhangig te maken.
Voorb. H. O. en M. O.
De ontstemming van eenige leden over het
feit, dat ten behoeve van het voorb. H. O. en
M. O. ruim een half millioen gulden meer is
uitgetrokken, dan het vorige jaar, berust ver
moedelijk goeddeels op een misverstand; het
accres der kosten van deze afdeeling beloopt
nog geen 160 000, welk resultaat slechts
mogelijk is geworden door toepassing van de
grootst mogelijke zuinigheid.
Komt er geld beschikbaar om splitsing
van klassen bü een kleiner getal leerlingen
mogelük te maken, dan zal de minister niet
nalaten, dit voor te stellen. De subsidie o.m.
voor de Joodsche H.B.S. te Amsterdam was
reeds te vorigen jare in uitzicht gesteld.
Nijverheidsonderwijs
De meening dat de rijksinspectie te veel
het tot stand komen van particuliere scho
len bevordert, bestrüdt de minister.
Den eersten keer ontmoette ik den onge
lukkige in de tramEen net gekleed heer
niet meer zoo heel jongin gezelschap van
een lieve, bekoorlijke jongedame... Blijk
baar zijn dochter... Kortom... het was een
zeer gedistingeerd paartot ze een ge
sprek begonnen, dat op zeer luiden toon ge
voerd werd. Maar daar konden ze immers
geen van beiden iets aan doen Want o, o,
wat is zoo'n doofheid toch lastig Wanneer
het dochtertje met haar papa sprak, dan klonk
het door den wagenen iedere passagier
moest of hij wilde of niet ieder woord
van het gesprek verstaan.
Maar het scheen toch dat Papa het nóg
niet verstond, want elke zin moest wel drie
maal herhaald worden
Ze spraken over het theater. De kleine was
nog heelemaal in verrukking „Luister, Pa
pa, gisteren was ik in het Nieuwe Theater
en
Papa hield de hand aan zijn oor en boog
zich dieper naar zijn dochter „Hé... Wat
Waar was je kind?...
De jongedame schreeuwde nog harder
„In het Nieuwe Theater, Papa.
Nog altijd verstond Papa het niet. Ontzet
tend, wat een doofheid Hij scheen werke
lijk zenuwachtig te worden... en zei:„In
's hemelsnaam kind, spreek toch wat duide
lijker Ik hoor zoo slécht Hoe heet dat
Theater
Nu brulde de kleine compleet... en legde
op iedere lettergreep 'n bijzonderen nadruk
n-het—Nieuwe-The-a-ter-papa
Gelukkig... eindelijk had hij het verstaan
knikte tevreden Aha nu versta ik het
In het Nieuwe Theater dus
Was het mooi in het nieuwe Theater?...
Best. Wat spelen ze daar nu
„The dancing-girl."
„Wa...? Wat?"
„The dancing-girl, papa."
„Versta het niet...'"
„The dancing-girl, papa, dancing-girl.
Verstaat u.het nu?"
„Ja. Nu heb ik het verstaan. „The dancing-
girl" dus. Mooi
„Heerlijk."
„Wat...?"
„Heerlijk papa. Het is een heerlijk, prach
tig stuk. Ik ga er nog eens heen om er van te
genieten."
„Wat... nog eens?"
Nu schreeuwde zij weer zoo hard zij kon
„Ik zeg, dat „the Dancing-girl" dat in het
Nieuwe Theater gespeeld wordt, een pracht
stuk is en dat ik er nog eens naar ga kijken 1"
Hij had het zeker verstaan, want hij knikte
en zei„Goed zoo, m'n kind, goed, mooie
stukken moet men minstens twee keer zien."
Toen verlieten zij de tram. En ik besloot
direct naar het Nieuwe Theater te gaan en de
opvoering van „The dancing girl" bij te wo
nen.
Een tweeden keer trof ik vader en dochter
aan bij een concert dat op de Markt gegeven
werd. Over de geheele Markt kon men hun
gesprek volgen... Hij klaagde, dat het den
Iaatsten tijd heelemaal niet goed met hem ging
Hij leed aan ondraaglijke hoofdpijnen! En
er was niets van wat daar tegen helpen kon.
Toen zei de kleine „Maar papa, er is toch
een uitstekend middel tegen hoofdpijn Hebt
u daar nog nooit van gehoord Ik heb het pas
geleden nog ingenomen en in een minimum
van tijd was m'n hoofdpijn verdwenen."
„Wat was verdwenen?"
„De hoofdpijn, papa."
Zij hadden de aandacht tot zich getrokken
van - alle menschen die met belangstelling
volgden.
Toen vroeg hij „Zoo?... En hoe heet
dat uitstekend middel?"
„Biozitine, papa."
„Wa...at'k Versta er mets van...
„Maar papa, ik spreek toch duidelijk genoeg,
Biozitine 1 Hebt u daar nog nooit van ge
hoord
„Waar zou ik van gehoord hebben
„Van Bi-o-zi-ti-ne, papa!... Maar papa,
kijk dan toch alsjeblief naar mijn mond
Het beste middel tegen hoofdpijn. Hier vlak
bij is een apotheeik, daar zal ik een busj e voo
koopen. Het isnieazoo duur en th t»
een onfeilbaar middel. U zult het zien."
Toen gingen ze heen. En ik dacht bij me
zelf Toevallig, dat ik als onvrijwillig luiste
raar, in een gesprek met een hardhoorige
van dit wondermiddel „Biozitine" hoor
In elk geval, ik koop ook BiozitineAls het
zulke wonderen uitwerkt...
Voor de derde maal trof ik vader en dochter
aan in den tuin van een hotel. Och wat is zij
toch een lief meisje, om toch altijd zoo bij den
ouden, dooven papa te blijven Ja, er zijn toch
ook nog goede kinderen, die wat voor hun ou
ders over hebben Maar ook de oude man
scheen met ontroerende teederheid aan zijn
kind gehecht te zijn, als men tenminste oor
deelt naar het gesprek waarvan wij toeval
lig getuigen waren
„Ja kind," zei hij met luide, eentonige stem
van een doove „Je ziet er vandaag allerliefst
uit Hoe éénig staat je dat japonnetje
Schitterend!... Wie heeft het gemaakt?
Schoner misschien, omdat het je zoo keu
rig zit
„Neen papa, ik laat tegenwoordig alles
bij Haerdtl en Bruin, maken. Een atelier eer
ste klas
„Waar laat je het maken Bij ik versta
het niet goed.
„Haerdtl en Bruin papa
„Zoo, zoo, Bertl en Truin..."
„Neen papa, Haerdtl en Bruin heet die
firma."
„Oja, nu versta ik het. Haerdtl enhoe
heet de andere t
„Haerdtl en Bruin VeemarktHebt u*
verstaan, papa
„Neen."
„Nu papa, kijk dan naar mijn mondOp
gelet Vee-markt."
„Aha Veemarkt 1"
„Ja, jaBravo Haerdtl en Bruin, Vee
markt. U ziet dus wel dat ik gelijk heb
om niet meer bij Schoner te gaan. Haerdtl en
Bruin is heel iets anders Prima kwaliteit
Hij kniktekeek haar nog eens liefdevol
aandaarna riep hij den kellner, betaalde
en ging heen.
De heer aan het tafeltje naast mij zeide tot
zijne dame Eigenlijk kon jij je comstumes
ook wel bij Haerdtl en Bruin laten maken. Je
zoekt immers al zoo lang een atelier waar ze
een goede coupe hebben."
En de dame antwoorrdde „Een schit
terend idee onthoud jij Veemarkt, ik ons-
houd Haerdtl en Bruin. Dat heb ik zoo
dikwijls gehoord, dat ik het niet meer ver
geten zal."
Ik trof den hardhoorigde nog een keer...
Nu was hij alleen, zonder dochtertje. Ik had
zaken met het hoofdkantoor van het Nieuwe
Theater en terwijl ik mij ddaar bevond,
stond hij plotseling voor mij aan het loket.
De kassier schoof hem eenig geld toe en
zei „U krijgt 150."
Vreemd, dat verstond hij direct, ofschoon
het toch heel zachtjes gezegd was. Hij schoof
het geld terug en zei 175 is het. Ik
weet het zeker."
De kassier keek in zijn boeken na en zei toen
verontschuldigend „Ja het was een vergis
sing het moet 175 zijn."
„Ziet u wel zei de doove mijnheer zondef
ook maar een oogenblik na te denken.
Waar had hij niu zoo plotseling dat
scherpe gehoor gehaald
De kasssier verzocht hem nog een oogenblik
te wachten. Maar hij drong aan en zei „Maak
u toch wat voortWant ik moet dezen voor-
middag ook nog aan de Biozitine fabriek en
bij Haerdtl en Bruin geld gaan incasseeren."
Dat scheen te helpen want de kassier gaf
hem direct zijn geld en zei zeer beminnelijk J
„Mijnheer Strassner, ik moet u nog mijn
compliment maken, dat gij zoo uitstekend
werkt. De directeur is zeer tevreden over u
Sinds u en uwe dochter voor ons werken, is
het aantal bezoekers voortdurend gestegen."
Mijnheer Strassner nam dit complimeatja
zeer onverschillig op en gaf ten antwoord t
„Dan mocht mijnheer de directeur gerust
het honorarium wat verhoogen. Ik verzeker
u dat de Biozitinefabrieken en Haerdtl en
Bruin het dubbele betalen voor mijn reclame*'