Binnenlandsch Nieuws Landbouw en Visscherij Gemengd Nieuws VOOR DE HUISKAMER DE ZUIDERZEEWERKEN TWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT MAANDAG 3 DECEMBER 1928 BLADZIJDE 2 Het zilveren jubileum van den heer H. Kuypers Oud-Minister Colijn over het Koloniale vraagstuk UIT ONZE OOST Doodgeranseld en opge hangen De aardschok op Flores RECHTSZAKEN Een geduchte les Valschheid in geschriften. Niet alledaagsch Nadere mededeelingen omtrent de resultaten in den proefpolder Het Nederl. Spoormuseum Geen visum voor Siam De huldiging van Prof Treub De aardappeloogst in België Na den storm Bijna 80.000 liter per dag Brand in een kapok- wattenfabriek en De gevaarlijke bocht UITLOTINGEN k Het bezoek Een huldiging te Rotterdam Drie onderscheidingen De heer Henri Kuypers heeft Zaterdag zijn zilveren jubileum als directeur van de Maasbode herdacht. De feestdag werd ingezet met een kerke lijke plechtigheid in de dekenale kerk van den H. Laurentius aan den Houttuin Daar werd te half negen een plechtige H. Mis op gedragen door den Hoogeerwaarden Heer J. W. van Heeswijk, Deken van Rotterdam, met assistentie van den Weleerw. Pater Quirinus O.M.C., redacteur van het „Het Nieuwe Dagblad" en den Weleerw. Heer A Kokkelkoren, hoofdredacteur van de „Nieuwe Dordtsche Courant". Aan het zij-, altaar werd een H Mis gelezen door den Weleerw. Pater Hyacinth Hermans OP-, redacteur van „De Maasbode". Behalve den jubilaris en zijn familie, re dactieleden en leden van het comité van huldiging, woonden zeer vele belangstellen den deze plechtigheid bij. Des middags had in de Groote Doelezaal te Rotterdam in tegenwoordigheid van vele kerkelijke en wereldlijke autoriteiten de plechtige huldiging van den heer Kuypers plaats. Aanwezig waren om. Z.Exc. minis ter Lambooy, Z.Ex. Charles Maskens, Bel gisch gezant te 's-Gravenhage, mgr. H- J. M. Taskin, Proost van het Kathedraal ka pittel, de Hoogeerw. deken L. A. A. M. Wes- terwoudt, plebaan der Kathedrale kerk te Haarlem en verder een groote schare van vooraanstaande personen op velerlei gebied uit den lande. De groote doelezaal, die smaakvol versierd was en getooid was met-een kostbare bloe- menschat, was geheel met belangstellenden gevuld. Te ongeveer half drie kwamen de jubilee- rende directeur en mevrouw Kuypers de feestzaal binnen, in gezelschap van Z.D.H. Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van Haarlem, Mgr. M. P. J. Möllmann, vicaris- generaal, alsmede de commissarissen van de Maasbode. Als eerste van de lange rij van sprekers heeft de president-commissaris van „De Maasbode", de heer H. G. M. van den Vijver, het woord gevoerd. Daarbij heeft hij de aandacht gevestigd op de wel zeer bij zondere verdiensten van den heer Kuypers, onder wiens leiding de krant, welke 25 jaar geleden nog klein was, groot is geworden en haar speciale plaats onder de groote dag bladen met eere toekomt Na deze toespraak betrad Mgr. Aengenent het spreekgestoelte. Het is mij een voorrecht, aldus Mgr. om na de rede, door den President-Commissa ris gehouden, het eerst het woord te mogen voeren op dezen heerlijken jubeldag en de eerste woorden van gelukv.ensch namens Katholiek Nederland tot U, Hooggeachten Heer Kuijpers, te mogen spreken- Ik zeg „namens katholiek Nederland". Want ik zeg niet te veel wanneer ik op dit ogenblik als mijn meening uitspreek, dat het vandaag een jubeldag is voor geheel ka tholiek Nederland. Immers de beteekenis van uw Directeurschap van de Maasbode bereikt de geheele katholieke gemeenschap van ons vaderland, want in de 25 jaren, dat gij het Directeurschap hebt uitgeoefend, hebt gfj aan katholiek Nederland geschon ken een grootblad, dat de concurrentie kan doorstaan met de andere, de neutrale bla den en dat zelfs volgens algemeene erken ning in sommige opzichten hen voorbij streeft. Daardoor hebt gij een daad gesteld, waarvoor katholiek Nederland u dankbaar is en het is mij als Bisschop van dit Diocees waarin dit grootblad verschijnt, een vreugde en een voorrecht om U namens de katho lieken van Nederland hulde en dank te brengen. (Applaus) Ik durf dan ook zeggen, hooggeachte heer Kuijpers: namens de katholieke gemeen schap van ons vaderland breng ik u huideen dank voor de onwaardeerbare weldaad, door onder uw directeurschap de Maasbode op te voeren tot die beteekenis, welke zij op dit oogenblik reeds heeft. Daarna schetste mgr. het groote belang der katholieke Pers an ging als volgt ver der: Het is mij thans op dit oogenblik een even groote verheugenis als verleden week, toen de laatste steen werd gelegd van den kathedraaltoren, om tot U namens katho liek Nederland oprechte woorden van hulde te spreken voor alles, wat gij gedaan hebt om naar buiten uit te dragen, wat onze godsdienst voor de maatschappij beteekent. Wat moet het voor U een groote vreugde zijn, hooggeachte heer Kuijpers, om van daag te zien, hoe in katholiek Nederland uw arbeid hoog gewaardeerd wordt. Gij ziet hier priesters en leeken te zamen vervuld van dankbaarheid en aanhankelijkheid voor uw persoon. Dat moet U ten zeerste verheu gen, nu gij 25 jaar achter U hebt liggen, maar ik ben er van overtuigd dat het U nog het meest zal verheugen wanneer ik U de tijding kom mededeelen. dat ook de Va der van alle katholieken, de Vader der gan- sche Christenheid, enze H. Vader Paus Pius XI, U vandaag Zijn dankbaarheid wil toonen voor het groote werk, dat gij hebt gedaan voor de katholieke zaak. Ik heb Z H.den Paus medegedeeld de groote ver diensten, die gij in die 25 jaar hebt ver gaard voor het Katholicisme en voor het vaderland, in en door de Maasbode en ik heb Hem verzocht een blijk te geven van Zijn vaderlijke welwillendheid. Z. H. heeft U een onderscheiding verleend, bij gelegen heid van dezen feestdag en het is mij een vreugde U te kunnen mededeelen, dat Hij U heeft verheven tot Commandeur in de Orde van St. Sylvester. (Langdurig ap plaus). Onder levendigen büval omhing Mgr. Aengenent hierna den heer Kuijpers met lint en kruis van de Sylvester-Orde. Daarna voerde minister Lambooy het woord en deelde onder applaus mede, dat H. M. de Koningin den heer Kuijpers heeft benoemd tot Officier in de Oranje-Nassau- Orde. De Belgische gezant, de heer Ch. Mas kens, deelde namens zijn regeering den jubilaris diens benoeming tot officier in de kroonorde van België mede: Namens hoofdredactie en redactie van „De Maasbode" heeft vervolgens de heer L. Hazelzet, hoofdredacteur van het blad, het woord gevoerd en den jubilaris gehuldigd. Ook de Hoogeerw. Heer J VI. van Hees- wijk, deken van Rotterdam sprak den jubi laris toe, waarna de heer Kuyper door den heer Alb. vai der Kallen,directeur-hoofd redacteur van ,De Gelderlander" werd ge huldigd namens de katholieke dagbladdirec teuren en door den heer J. Vesters namens de R K. Journalisten vereeniging. Na een hartelijk dankwoord van den ju bilaris tot den bisschop moest monseigneur Aengenent in verband met het vergevor derde uur vertrekken Namens de buitenlandsche journalisten sprak vervolgens nog de heer Boogaardt, terwijl pater Hyacinth Hermans den jubila ris als vriend huldigde. Na het slotwoord, een dankwoord van den jubilaris werd een zeer druk bezochte receptie gehouden. De stroom van bezoekers hield tot ruim half zes aan. Uit alle deelen van het land, ook uit het buitenland hebben den jubilaris van hon derden vooraanstaande personen schrifte lijke of telegrafische gelukwenschen, bloe men en kostbare cadeaux bereikt. In een openbare vergadering van de Cen trale A.-R. kiesvereeniging Nederland en Oranje te Amsterdam heeft de heer Colijn een politieke rede gehouden over het koloniale vraagstuk. Spr. meent, dat Nederland natuurlijk de eenige autoriteit is, die den gang van het ontwikkelingsproces in Indië in handen moet houden. „Wanneer men nu vraagt, of de beweging in Indië van genoegzame beteekenis is of dat zij wellicht van voorbijgaanden aard is, is sprs. antwoord, dat de beweging in omvang nog onbeteekenend is, doch dat er in Indië een sentiment is, dat rijp moet worden gedacht om aan die beweging groote uitbreiding te geven. Er moet niet alleen worden gelet op datgene wat er is doch ook op datgene wat er komen kan. En daarom is het noodig tijdig zijn standpunt te bepa len. Welnu, de A.-R. partij heeft in haar program haar standpunt bepaald, zooals spr. heeft uiteengezet. Men heeft het willen doen voorkomen, alsof spr. ten deze een standpunt heeft ingenomen, dat afwijkt van dat van dr. Kuyper. Doch spr. zet uiteen, dat het stand punt van dr. Kuyper, die in 1878 schreefdat de overzeesche bezittingen onder de hoogheid van Nederland een bestuur moeten ontvan gen en die in 1918 in zijn A.-R. Staatkunde schrijft over de bezittingen waarover Neder land het bestuur voert, geheel in overeen stemming is met sprekers meening. Als er eenig verschil is, dan is het, dat spr. zich in milder vorm heeft uitgedrukt dan dr. Kuyper. Op de vraag of het plan, volgens hetwelk terzake van de ontvoogding van Indië wordt gewerkt, goed is, heeft spr. in zijn laatste geschrift het antwoord gegeven. Spr. is over den gang van zaken niet gerust. Over zijn jongste geschrift is veel, zeer veel geschreven. Bij de lezing daarvan is hem echter opgevallen, dat niemand weersproken heeft de schets, die spr. van den toestand heeft gegeven. Wel heeft men gezegd, dat de middelen, die spr. ter verbetering aangaf, niet goed zijn. Het zou ook wel te verwon deren zijn, wanneer spr. voor een zoo uit gebreid en ingewikkeld probleem een oplos sing had gegeven, die door iedereen onmid dellijk werd aanvaard. Doch spr. heeft die oplossing gegeven opdat uit de critiek daarop iets zou worden geboren, dat op een eenpa rige meening zou neerkomen. Daarom heeft spr. ook aangedrongen op instelling van een staatscommissie, waarin dan ook zouden moeten worden betrokken de hoogbegaafde inlanders, die er zijn, en die hartelijk bereid zijn om met Nederland samen te werken. Het heeft spr. echter ge troffen, dat velen van zulk een staatscom missie niets moeten hebben en dat men zegt: laat ons maar eens afwachten en als het te bar wordt, dan kunnen wij wel ingrijpen. Doch spr. vreest, dat de gang van zaken zóó zal zijn. dat van dat later ingrijpen niets zal kunnen komen. Tijdig moet worden ingegrepen, opdat de botsingen, die spr. ver wacht, zullen worden voorkomen. De gezonde elementen in de inlandsche bevolking moe ten tot constructieven arbeid worden ge bracht. Door inlanders voor inlanders, dat moet het zijn, en niet het stelsel van Metter- nich. Voorts heeft men er spr, een grief van ge maakt, dat hij in zijn geschrift verschillende punten bepleitte, die de groote ondernemers in Indië ook bepleiten. Doch dit is geen argu ment. Men moet erkennen, dat de Neder- landsche ondernemingsgeest van Indië ge maakt heeft, wat het op het oogenblik is. Daarvoor past dankbaarheid. En het is plicht, de ondernemers rechtvaardig te be handelen, ook omdat hun arbeid het moge lijk moet maken (de inlandsche bevolking zelf is reeds zoo zwaar belast) om onze pro gressieve koloniale politiek tot heil van de inlandsche bevolking voort te zetten. In het laatste gedeelte van zijn rede wees spr. op andere punten der koloniale politiek, zooals die in het A.-R. program zijn gesteld. Visser, Bosboom en Posthuma: het lid van den Raad van State mr. Kooien; de oud legercommandant in Ned.-Indië, luit.-gene- raal Swart; de oud-directeur van de N. U. M. mr. Heijl en leden van het huldigings comité. Verschillende sprekers voerden het woord, waarna het gezelschap zich naar de met vlaggen versierde Voorstraat, nu „Gebroe ders Treub-straat" begaf, waar de gedenk steen werd onthuld door mr.* Tak. De huldiging van prof. mr. Tréub is be sloten met een feestmaal in hotel De Witte Brug te Den Haag, waaraan pl.m. 160 gast- heeren en genoodigden aanzaten en dat op geluisterd werd door de tegenwoordigheid van prins Hendrik. Aneta seint uit Soerabaja: Een Inlander, die weigerde zijn aandeel in de dessadiensten te verrichten, werd door den mantri-politie van Soemberwaro doodge ranseld en daarna opgehangen, ten einde te doen voorkomen alsof hij zelfmoord gepleegd had. De mantri werd gearresteerd evenals twee leden van het dessabestuur. Twee kampongs door de bevolking verlaten Zooals wij reeds meldden, is te Ende op Flores bij de Keopiek een vrij zware aard schok gevoeld. Er zjjn echter geen menschen- levens te betreuren, maar wel werden wonin gen vernield. Ten gevolge van de aardschokken aan den voet van den Keo brokkelde de krater- wand af, wat een steenenregen deed ontstaan op de nabij liggende kampongs. Deze, de kampongs Djojwalo en Sagelanga, werden daarop door de bevolking verlaten. Het westelijk gedeelte van de Keopiek toont overlangsche scheuren. Ongelukken zijn niet voorgekomen en later begon de bevolking naar de kampongs terug keeren. De ass.- resident is er heen vertrokken voor het instellen van een nader onderzoek. Geregistreerd? Het Kon. Nederlandsch Metereologisch Instituut te de Bilt heeft Zaterdagmorgen om 4.20 uur (tijd van Greenwich) een buiten gewoon sterke aardbeving geregistreerd. De afstand bedroeg ongeveer 13.000 K.M.; de plaats van de aardbeving moet aan den rand van den Grooten Oceaan, waarschijn lijk in de omgeving van Nieuw-Guinea of andere in Chili liggen. Tegen J. H. uit Enschedé, betrapt op het forceeren van offerblokken in de kerk te Heerle-Wouw werd, in aanmerking genomen de straflijst van den verdachte, voor de rechtbank te Breda een gevangenisstraf ge- eischt van twee jaar en zes maanden. De Rechtbank te 's-Hertogenboseh heeft een gewezen kantoorhouder der posterijen te Empel, thans wonende te Rosmalen, ver oordeeld tot zes maanden gevangenisstraf wegens valschheid in geschrifte in verschei dene spaarbankstukken. Op 7 December zullen voor het kantonge recht te Assen terechtstaan B. en W. der gemeente Assen, als verdacht van overtre ding der Hinderwet (het in werking houden van een cokesbreker bij de gasfabriek). NO. 7. Verzameling van vergelijkingsmateriaal Zaterdag is te Utrecht in tegenwoordigheid van talrijke autoriteiten het Nederlandsche Spoorwegmuseum, Moreelselaan 4, geopend, waartoe wijlen de heer Van Vloten den eer sten stoot heeft gegeven. Met den burgemeester waren aanwezig le den van den raad van commissarissen der Ned. Spoorwegen, de beide directeuren van het bedrijf, ir. Kalff en mr. Van Maanen; prof. Franca, dir. van Werkspoor, de heer Jorissen, chef van den dienst van vervoer, ir. Hupkes die prof. Franco als chef van den dienst van het electrisch bedrijf opvolgde, dr. Schuylenburg, directeur, van het Centr. museum te Utrecht, enz. Het Ministerie van Buitenlandsche Zaken maakt bekend dat, met ingang van 1 Fe bruari 1929, Nederlandsche onderdanen voor toelating in Siam geen visum meer behoe ven, terwijl, omgekeerd Siameesche onder danen van dien datum af, ter zake van hunne toelating in Nederland en in de Ne derlandsche overzeesche gewesten, eveneens zijn vrijgesteld van het verplichte bezit van een pasvisum. Zaterdag is bij gelegenheid van zijn ze ventigsten verjaardag in den gevel van het geboortehuis van prof. Treub in de Voor straat te Voorschoten een gedenksteen ter eere van de drie broeders, Melchior, Hector en Willem Treub, onthuld. In de raadzaal van het Voorschoten- sche gemeentehuis prijkten de portretten van c?e ouders van prof. M. W. F. Treub en van zijn broers. Onder de belangstellenden waren o.m. de ministers Koningsberger en Beelaerts van Blokland; de oud-ministers De In aansluiting op een in Juni j.l. gegeven overzicht wordt thans het volgende mede gedeeld omtrent het in den afgeloopen zomer in den proefpolder te Andijk ver richte onderzoek. Het verkavelings- en ontwateringswerk is verder voortgezet. Bestaande slooten zijn, voor zoover noodig, verbreed en uitgediept, bovendien nieuwe gegraven. Er is een proefplan opgezet omtrent de uitwerking van verschillende methoden van ontwatering: naast strooken zonder een ontwateringssysteem worden vergeleken strooken met ondiepe en diepe begreppeling, 'buisdrainage en moldrainage, indien de ondergrond zich daartoe leent. Van de op kleine schaal in den hefst van 1927 gezaaide hefstgewassen ontwikkelde zich de wintertarwe slechts matig; koolzaad, wintergerst en -rogge gaven een behoor lijk gewas, terwijl de veldjes, ingezaaid met een grasklavermengsel een flinken stand kregen en een goeden oogst ople verden. Voorjaar 1928 zijn wederom een aantal veldjes ingezaaid met n grasklavermengsel, welke een uitstekend gewas en een hooge opbrengst hebben gegeven. Tevens zijn op kleine veldjes, naast ei kaar. roode en witte klaver en luzerne af zonderlijk, zonder dekvrucht, uitgezaaid, waarmede eveneens goede resultaten zijn verkregen. Wat andere zomergewassen betreft, is een proef genomen met den verbouw van zo- mertarwe, -gerst, -rogge, haver, erwten, duivenboonen, aardappelen, suiker- en voe derbieten en karwei (zonder dekvrucht). De duivenboonen ontwikkelden zich maar matig, de overige gewassen kregen, in aan merking genomen dat eerst half Mei kon worden gezaaid, een flinken stand. Bij de beoordeeling van de tot nog toe verkregen gunstige cultuurresultaten moet wel in aanmerking worden genomen, dat voor bezaaiing uitsluitend in de onmiddel lijke nabijheid van den maalstroom gekozen, terreinstrooken konden worden gekozen, welke door hun uitmuntenden ontwaterings toestand een veel lager zoutgehalte hadden dan de overige gronden. Het verdere proefplan, dat grootendeels reeds op het terrein is uitgevord, luidt als volgt; Op een der kavels zijn strooken Hambuger en Oldamster koolzaad vroeg en laat uit gezaaid, om na te gaan, of het tijdstip van zaaien invloed heeft op den aanslag. Tevens worden deze beide variëteiten als zoodanig vergeleken. Bovendien zijn enkele variëteiten win tergerst en -tarwe uitgezaaid en daarnaast komen voorjaar 1929 variëteiten van de daarvoor in aanmerking komende zomer gewassen. Op een tweeden kavel zijn strooken kool zaad, wintergerst en -tarwe gezaaid. Daar naast komen voorjaar 1929 de voornaamste zomergewassen, terwijl er gedeelten worden gereserveerd voor bezaaiing in herfst 1929 en voorjaar 1930. Dit gedeelte van het terrein wordt der halve geleidelijk in cultuur gebracht. Een derde kavtl zal in grasland worden gelegd, echter niet direct m zijn geheel. Een gedeelte is met koolzaad bezaaid, ter wijl nader zal worden beslist of voorjaar 1929 hierin een grasklavermengsel zal wor den gezaaid dan wel of herfst 1929 dit mengsel in den stoppel zal worden onder gebracht. Een tweede gedeelte is herfst 1928 met dit mengstel ingezaaid en ér blijven daarne vens nog twee terreinstrooken over, welke respectievelijk voor inzaaien in herfst 1929 en voorjaar 1930 in aanmerking komen. Op smalle strooken zijn naast elkaar een aantal klavers en grassen afzonderlijk uitgezaaid om mogelijk verschil in geschikt heid in deze gronden na te gaan. Door middel van bemestingsproeven zal worden nagegaan, of en zoo ja aan welke plantenvoedingsstoffen de grond behoefte beeft. Voor dit doel zijn naast veldjes met volledige bemesting, veldjes zonder stik stof, zonder fosforzuur, zonder kali en on- bemest aangelegd. Verder zal worden nagegaan, of door aan. wending van bepaalde stoffen een gunstige invloed kan worden uitgeoefend op de struc tuur van den grond. Aangewend worden; gips, schuimaarde, schelpkalk, bloem, bloem van zwavel, chloor- calcium en magnesium-sulfaat. Met dit doel zijn twee proefvelden aan gelegd, het eene is bezaaid met koolzaad, het andere met wintergerst, waaronder voor. jaar 1929 een grasklaverzaadmengsel zal komen. Voorjaar 1928 is reeds op de toen aange legde gips- en klaver, en luzeme-veldjes een piroef opgezet met aanwending van ver schillende hoeveelheden gips. Door het onderzoek van een groot aan tal grondmonsters, genomen in herfst 1927 en voorjaar 1928, was de toenmalige bodem- kundige gesteldheid vastgelegd. Naderhand zijn nog vele monsters geno men en wel op verschillende tijdstippen en onder verschillende omstandigheden. Van de daarvoor in aanmerking komende terreingedeelten zijn, vóór het bezaaien monsters onderzocht op zoutgehalte, om, lettende op de gevonden gehalten uit te maken of de verbouw van een bepaald ge was al dan niet aan te raden zou zijn. De veldjes van diverse winter- en zomer gewassen zijn tijdens of vlak na den oogst bemonsterd met de bedoeling om vast te leggen bij welkzoutgehalte van den grond de gewassen zich hebben ontwikkeld. Tevens zijn enkele goed en slechte plek ken bemonsterd, om zoo mogelijk de oorzaak van het verschil in ontwikkeling der ge wassen op te sporen. Op gezette tijden zijn op bepaalde plek ken monsters genomen om te trachten eenig inzicht te krijgen in de vocht- en keukenzoutbeweging in den grond. De vakken, waarop de ontwateringssystemen zijn geplaatst, evenals ook de terreingedeel ten waar kalkproefvelden werden aange legd, zijn te voren afzonderlijk bemonsterd. De bedoeling is van deze vakken geregeld monsters te nemen, om verandering in ont- zilting en andere mogelijke verschillen na te gaan en op te sporen. Bovendien heeft het bezaaien zoodanig plaats gehad, dat de ontwijding der verschillende gewas sen op elk ontwikkelingssysteem afzonder- i:jk ken worden .'ïaugnnn ï'.ct water. Ja', d? greppels en drains loozen, wordt geregeld onderzocht op keu kenzoutgehalte. Op luzerne, roode en witte klaver zijn proeven genomen met enting van knol- letjesfoacteriën. Zoowel op de behatndelde als niet-behandelde veldjes zijn aan de plan ten knolletjes in vrij grooten getale waar genomen. Aan de verdere afwerking van de polders, zooals aanleg van rijpaden, maken van dammen, leggen van duikers, egaliseeren en stuifvrij maken van enkele terreingedeel ten, opruimen van steenen, is voortge- werkt. De boerderij met woning voor den bedrijfs- boer kwam gereed, terwijl tevens een dub bele arbeiderswoning voor huisvesting der bouwknechts gebouwd wordt. Verder zijn de laboratoria voor land bouwkundig, bodemkunöig en microbiolo gisch onderzoek gereedgekomen en be reids in gebruik genomen. De laboratorium- werkzaamheden zijn opgelost door het slaan van een nortonwel en het maken van een bijbehoorende brongas-installatie. Door het bijeenbrengen van gegevens omtrent de cultuur in jonge kwelders in Groningen en Zeeland wordt vergelijkings. materiaal verzameld, waarvan bij den opzet der proeven in den proefpolder voortdurend gebruik wordt gemaakt. In 1928 zijn in België bijna 166.000 H.A. met aardappelen bebouwd, voornamelijk in de beide Vlaanderen en de provincies Ant werpen, Brabant en Limburg. Was verleden jaar de oogst 19.600 kg. per H.A., in 1928 mag men op 21.000 kilo rekenen. De totale opbrengst wordt op ruim 3X> millioen ton geschat. De binnenlandsche bevoorrading is ruim schoots gedekt en men mag zelfs op eene belangrijke voor uitvoer beschikbare hoeveel heid rekenen. Momenteel is de export kalm. Men voelt thans het ontbreken van aard- appelmeel-fabrieken als een gemis. De hooge waterstand De „Eugenia" nog niet vlot Het water in de hooge rivieren is thans jok zakkende. •re Lobith bedroeg Zaterdag de val 9 CM., terwijl Keulen nog 48 cM. val seinde. Ook te Maastricht werd eenige centimeters val geconstateerd, te Venlo zelfs 20. Een gevaarlijke weg Met het oog op het gevaar van den dijk hebben Ged. Staten van Zuid-Holland met ingang van heden gesloten verklaard voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen en breeder dan 1.80 M. den Zuidpolderschen Achter- of Zeedijk, loopende van den Noldijk tot den noordelijken toegangsweg naar de Barendrechtsche brug en ook dezen toegangs weg, een en ander voor den duur der strem ming van het verkeer over den Baren- drechtschen weg. De „Eugenia" nog steeds niet vlot Nog steeds is de „Eugenia", die bij Den Helder op den dijk geslagen is, niet vlot. De pogingen, die Donderdag en Vrijdag in het werk werden gesteld om het schip vlot te sleepen, zijn zonder resultaat geble ven. Niet minder dan vier sleepbooten la gen voor het schip te trekken, n.l. de „Dren te-', „Vlaardingen", „Friesland" en „Nestor", welke te zamen 3200 p.k. ontwikkelen. Er was evenwel geen beweging in het schip te krijgen, ook al doordat het tij lager bleek, dan verwacht werd. Men is thans in afwachting omtrent een beslissing inzake 't opruimen van het hoofd, waarop het voorschip geboeid zit. Bij Wa terstaat bestaat hiertegen in principe geen bezwaar. Intusschen zal binnenboords een bodemonderzoek worden gehouden en even tueel geconstateerde lekken wellicht reeds worden gedicht. In ruim III werd eenige lekkage geconstateerd. De Kromme Mijdrecht De dagelijksche besturen van Nieuwveen, Zevenhoven en Wilnis hebben Zaterdagmid dag vergaderd met het bestuur van de pol ders Nieuwkoop-Noorden, Nieuwkoop en Zevenhoven. Het bestuur van den polder Nieuwkoop verklaarde zich bereid water van den polder Nieuwkoop-Noorden in te laten, waardoor deze per minuut 250 M3 wordt ontlast. Ook namens den polder Zevenhoven werd eenzelfde toezegging gedaan, echter moest eerst deze polder op ander waterpeil staan, zoodat de inlating vermoedelijk over één of twee dagen mogelijk is. Zooals reeds gemeld, heeft de gemeente raad van Nieuwkoop 2000 subsidie toege staan. De burgemeesters van Wilnis en Ze venhoven zegden namens hun gemeenten reeds voorloopig financieelen steun toe. De toestand was Zaterdag nagenoeg on veranderd. De waarschijnlijkheid wordt grooter, dat de dijk bij Achttienhoven zal doorbreken. Men is thans met alle macht aan 'het werk om dit te voorkomen. Het gat aan de Amstelkade is nog steeds niet dicht, doch de verwachting bestond, dat dit nu spoedig het geval zou zijn. De weg Nieuwkoop is afgesloten. Het weg verkeer wordt thans geleid langs den Ach terweg en den Kruisweg. Naar Consul Suringar te Triëst mededeelt, stelt de gemeente Triëst de inschrijving open voor de levering der complete installatie van de daar ter stede op te richten melkcentrale, welke zou moeten voorzien in de totale ste delijke consumptie van.... 60,000 a 80.000 liter per dag. Dezer dagen ontstond door kortsluiting brand in de kapok- c wattenfabriek der firma J. en A. ten Bruggencatè, gelegen aan de Sligtestraat te Almelo. Door den beton bouw had de fabriek zelf betrekkelijk weinig te lijden, doch de brandweer moest de bran dende ruwe en bereide kapok naar buiten brengen. De molens enz. bleven intact. Alles was verzekerd. Dezer dagen reed de vrachtrijder F. G. van H. met zijn vrachtauto van Leiden naar Noordwijk, terwijl naast hem een man en een jongetje zaten. In de gevaarlijke bocht nabij het Groene Kerkje te Oegstgeest kwam van de tegenovergestelde richting een luxe auto in volle vaart aanrijden met het ge volg dat deze boven op den vrachtauto te recht kwam. Beide wagens werden deerlijk gehavend. Wonder boven wonder kwamen geen persoonlijke ongelukken voor. ROTTERDAMSCHE SCHOUWBURG Trekking van 1 December Bij de heden gehouden trekking van de premieleening der Vereeniging „Rotterdam- sche Schouwburg" zijn uitgeloot Serie 2925 No. 65 met 1000. S. 2342 No. 52 met 125. S. 2925 No. 23 met 125. S. 2339 No. 61, S. 1518 No. 85 ieder met 50. S. 488 No. 85 en S. 1328 No. 62 ieder met 25. S. 3736 No. 19 en S. 1162 No. 84 ieder 12.50. S. 2674 No. 19, S. 1967 No. 21 en S. 1534 No. 53 elk met 10. S. 2708 No. 35, S. 518 No. 70 en S. 959 No. 12 elk met ƒ5. Met 2.50 S. 1482 No. 87, S. 2558 No. 64, S. 3921 No. 89, S. 805 No. 49, S. 1055 No. 100, S. 3837 No. 55, S. 634, No. 4, S. 910 No. 51, S. 844 No. 13, S. 849 No. 96, S. 2938 No. 17, S. 2186 No. 78, S. 2566 No. 96, S. 2938 No. 17, S. 2186 No. 78, S. 2566 No. 8, S. 620 No. 17, S. 3343 No. 80, S. 1433 No. 42, S. 3169 No. 40, S. 441, No. 47, S. 2082 No. 19, S. 2880 No. 36, S. 4-43 No. 28, S. 2082 No. 10, S. 2806 No. 56, S. 800 No. 4, S. 3566 No. 45. a pari zijn voorts afgelost de volgende series S. 1657, S. 1203, S. 3566, S. 2767, S. 2828. Als 't niet geregend had, zou ik nooit dat restaurant zijn binnengegaan. Ik behoor inderdaad tot die menschen, die nooit een paraplu gebruiken. Ik was dus binnengegaan. Een gebeurtenis voor mij, exceptioneel, belangrijk. Niet, dat ik niet van een restau rant houd. Integendeel, ik ben er gek op. Ik kan geen beter, geen volmaakter „obser- vaterium". Wie belang stelt in de mensche- lijke fauna, mag het restaurant niet ver- v.aarloozen. De verborgen identiteit van den bezoeker omhult hier de oneindige ver scheidenheid der personen. Ieder tafeltje is een provisorisch vaderland, een schuilhoek, een vluchtheuvel. Wat 'n materiaal wordt hier geboden voor iemand, die menschen wil bestudeeren! Deze hier, die op straat z'n spieren samentrok en zich de hemel weet welk gezicht gaf, toovert dadelijk, nadat hij is gaan zitten, zijn ware gedaante, alsof de tafel van wit marmer, die hij in bezit geno men heeft, een vesting was. Er zijn groepen, die luid spreken en druk gebaren; andere, die, de hoofden bijeen, elkaar geheimzinnige mededeelingen doen. Theater en bioscoop zijn voor mij doodsch, vergeleken bij 't restau rant. Ik was gezeten en reeds onderging ik de aangename sfeer om mij heen. Ik begon een weldadige rust te gevoelen, ik waande mij als uit het leven gelicht, uit mijn dage lijksche gewoonte-leven en ik smaakte een gevoel van bevrijding, dat men. elders nergens smaakt, behalve aan boord van een stoom boot. Op dat oogenblik zette een man zich neer aan het tafeltje, dat vlak bij het mijne stond. Aanvankelijk schonk ik totaal geen aandacht aan hem. Het was iemand van geposeerden leeftijd, met grove trekken, bijna geheel weggedoken in een regenjas. Weldra merkte ik, dat hij zijn oogen op mij had gericht. Onze blikken ontmoetten elkander een oogenblik. De man toonde in 't geheel geen aarzeling. Hij noemde mijn naam en stak me de hand toe. Ik herkende hem niet dadelijk. „Bertelszei hij, „ken je me niet meer?" Toen herinnerde ik mij het smalle gezicht van mijn klassegenoot, dat een merkwaardige tegenstelling vormde met het breede gelaat van den veertigjarige. Bertels, een aardige jongen en een goed student „Wat doe je tegenwoordig?" vroeg hij. „Aan de krant. En jij?" Hij aarzelde even. Daarop met zachter stem; „Waarom zou ik je niet de waarheid zeg gen? Het is al zoo lang geleden, dat ik ge sproken heb. Ik leef eenzaam, erg eenzaam, vreeselijk eenzaam. Ik weet niet, wat je van me denkt. Maar wel weet ik, dat ik van jou niets te vreezen heb. Dat weet ik, daar ben ik absoluut van overtuigd". Mijn oud-klassegenoot begon nog zachter te spreken. Ik maakte een beweging, zoodat ik meer onder zijn bereik kwam. Toen ging hij voort; „Ik ben dief geworden Ik meende inderdaad, dat ik hem niet goed had verstaan. Bertels behoorde tot de meest geziene families in mijn geboorteplaats. „Jadief", zei hij, bijna fluisterend, maar duidelijk hoorbaar. Na het lyceum heb ben wij elkander uit 't oog verloren. Toen heb ik allerlei domme dingen gedaan. Het rijke zoontje, dat niet wilde oppassen, zooals de term daarvoor luidt. Het is niet de moeite waard, om 't na te vertellen. Heelemaal niet zoo interessant. Meer dom dan interessant. M'n vader raakte er zijn geld mee kwijt. Hij is dood. Nadien heb ik 'n beroerd leven gehad Dat is alles." Ik was sprakeloos en tegelijkertijd vroeg ik me af, of Bertels ernstig sprak of een fabel vertelde. Hij scheen te raden, wat er in mij omging. Want aanstonds ging hij door: „Dat is alles klinkt je ongeloofelijk in de ooren. Dat komt, omdat je het beroep niet kent. En ik, ik zou er ook niet mee hebben kunnen beginnen, alsNu ja, ik zou mij hebben kunnen laten weerhouden door vrees of doordat mijn geweten mij zei, het niet te doen. Dat ik het heb kunnen doen, komt daardoor, dat ik een ellendige schoft ben een intelligente schoft. Ik heb niet welover- legd de beslissing genomen een dief te wor den. Daartoe heeft me de moed, de energie ontbroken. Ik heb me door de omstandig heden laten leiden, ik heb me laten helpen door mijn eigen slachtoffers. Je kunt je niet indenken, hoe laag dat is. Al de diefstallen, dik ik heb begaan zijn alle van één zelfde soort; misbruik van vertrouwen. Dat zijn de eenvoudigste, die het minste riciso geven." Ik meende een opmerking te maken. Zóó verbijsterd echter was ik door het verhaal van Bertels, dat ik naar woorden moest zoeken, om een heel eenvoudig zinnetje te formuleeren. „Een onbekende zou ik niet willen bestelen. In zoo'n diefstal zit geen overgang, hü eischt een onmiddellijke beslissing en een inzicht en menschenkennis, die ik mis. Een voor beeld zal mijn bedoeling duidelijk maken. Ik zal je vertellen, hoe ik tot mijn eersten dief stal ben gekomen. Het was in een danshuis. Ik had juist met een dame een dans ge maakt. „Wilt u", vroeg ze mij, „een oogenblik op mijn mantel passen? Ik ben voor den vol genden dans uitgenoodigdDank u, ..mijnheer." Ik zweer je, dat ik tot op dat oogenblik nog niet gestolen had. Maar j waarom hield die dame, die mij niet kende, mij voor een eerlijk man? Moest zij niet voor dat voorbarige oordeel boeten? Dat werd mijn eerste affaire. En nadien heb ik alleen die menschen bestolen, die mij er toe uit- noodigden". Ik ging weg en vergat opzettelijk hem mijn adres op te geven. Ik betastte die zijde van mijn jas, waar ik gewoonlijk mijn por tefeuille berg. En terwijl ik naar huis wan delde, warde die heeie geschiedenis me door 't hoofdBertels, 'n rijke jongen, lyceum. goed milieu, een familie, die in aanzien was, ontwikkeld, beschaafdEn je wilt berede neeren, waarom zoo iemand gederailleerd is en je zoekt naar antecedenten, zonder ze te vinden. Heb ik te veel gezegd, met te be weren, dat 't restaurant allerlei menschen- materiaal herbergt?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 10