Binnenlandsch Nieuws
Landbouw en Visscherij
Gemengd Nieuws
VOOR DE HUISKAMER
DE ZUIDERZEEWERKEN
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
MAANDAG 3 DECEMBER 1928
BLADZIJDE 2
Het zilveren jubileum van
den heer H. Kuypers
Oud-Minister Colijn over
het Koloniale vraagstuk
UIT ONZE OOST
Doodgeranseld en opge
hangen
De aardschok op Flores
RECHTSZAKEN
Een geduchte les
Valschheid in geschriften.
Niet alledaagsch
Nadere mededeelingen omtrent de resultaten in den
proefpolder
Het Nederl. Spoormuseum
Geen visum voor Siam
De huldiging van Prof Treub
De aardappeloogst in België
Na den storm
Bijna 80.000 liter per dag
Brand in een kapok-
wattenfabriek
en
De gevaarlijke bocht
UITLOTINGEN k
Het bezoek
Een huldiging te Rotterdam
Drie onderscheidingen
De heer Henri Kuypers heeft Zaterdag
zijn zilveren jubileum als directeur van de
Maasbode herdacht.
De feestdag werd ingezet met een kerke
lijke plechtigheid in de dekenale kerk van
den H. Laurentius aan den Houttuin Daar
werd te half negen een plechtige H. Mis op
gedragen door den Hoogeerwaarden Heer
J. W. van Heeswijk, Deken van Rotterdam,
met assistentie van den Weleerw. Pater
Quirinus O.M.C., redacteur van het „Het
Nieuwe Dagblad" en den Weleerw. Heer A
Kokkelkoren, hoofdredacteur van de
„Nieuwe Dordtsche Courant". Aan het zij-,
altaar werd een H Mis gelezen door den
Weleerw. Pater Hyacinth Hermans OP-,
redacteur van „De Maasbode".
Behalve den jubilaris en zijn familie, re
dactieleden en leden van het comité van
huldiging, woonden zeer vele belangstellen
den deze plechtigheid bij.
Des middags had in de Groote Doelezaal
te Rotterdam in tegenwoordigheid van vele
kerkelijke en wereldlijke autoriteiten de
plechtige huldiging van den heer Kuypers
plaats. Aanwezig waren om. Z.Exc. minis
ter Lambooy, Z.Ex. Charles Maskens, Bel
gisch gezant te 's-Gravenhage, mgr. H- J.
M. Taskin, Proost van het Kathedraal ka
pittel, de Hoogeerw. deken L. A. A. M. Wes-
terwoudt, plebaan der Kathedrale kerk te
Haarlem en verder een groote schare van
vooraanstaande personen op velerlei gebied
uit den lande.
De groote doelezaal, die smaakvol versierd
was en getooid was met-een kostbare bloe-
menschat, was geheel met belangstellenden
gevuld.
Te ongeveer half drie kwamen de jubilee-
rende directeur en mevrouw Kuypers de
feestzaal binnen, in gezelschap van Z.D.H.
Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van
Haarlem, Mgr. M. P. J. Möllmann, vicaris-
generaal, alsmede de commissarissen van de
Maasbode.
Als eerste van de lange rij van sprekers
heeft de president-commissaris van „De
Maasbode", de heer H. G. M. van den
Vijver, het woord gevoerd. Daarbij heeft hij
de aandacht gevestigd op de wel zeer bij
zondere verdiensten van den heer Kuypers,
onder wiens leiding de krant, welke 25 jaar
geleden nog klein was, groot is geworden en
haar speciale plaats onder de groote dag
bladen met eere toekomt
Na deze toespraak betrad Mgr. Aengenent
het spreekgestoelte.
Het is mij een voorrecht, aldus Mgr. om
na de rede, door den President-Commissa
ris gehouden, het eerst het woord te mogen
voeren op dezen heerlijken jubeldag en de
eerste woorden van gelukv.ensch namens
Katholiek Nederland tot U, Hooggeachten
Heer Kuijpers, te mogen spreken-
Ik zeg „namens katholiek Nederland".
Want ik zeg niet te veel wanneer ik op dit
ogenblik als mijn meening uitspreek, dat
het vandaag een jubeldag is voor geheel ka
tholiek Nederland. Immers de beteekenis
van uw Directeurschap van de Maasbode
bereikt de geheele katholieke gemeenschap
van ons vaderland, want in de 25 jaren,
dat gij het Directeurschap hebt uitgeoefend,
hebt gfj aan katholiek Nederland geschon
ken een grootblad, dat de concurrentie kan
doorstaan met de andere, de neutrale bla
den en dat zelfs volgens algemeene erken
ning in sommige opzichten hen voorbij
streeft. Daardoor hebt gij een daad gesteld,
waarvoor katholiek Nederland u dankbaar
is en het is mij als Bisschop van dit Diocees
waarin dit grootblad verschijnt, een vreugde
en een voorrecht om U namens de katho
lieken van Nederland hulde en dank te
brengen. (Applaus)
Ik durf dan ook zeggen, hooggeachte heer
Kuijpers: namens de katholieke gemeen
schap van ons vaderland breng ik u huideen
dank voor de onwaardeerbare weldaad, door
onder uw directeurschap de Maasbode op te
voeren tot die beteekenis, welke zij op dit
oogenblik reeds heeft.
Daarna schetste mgr. het groote belang
der katholieke Pers an ging als volgt ver
der:
Het is mij thans op dit oogenblik een
even groote verheugenis als verleden week,
toen de laatste steen werd gelegd van den
kathedraaltoren, om tot U namens katho
liek Nederland oprechte woorden van hulde
te spreken voor alles, wat gij gedaan hebt
om naar buiten uit te dragen, wat onze
godsdienst voor de maatschappij beteekent.
Wat moet het voor U een groote vreugde
zijn, hooggeachte heer Kuijpers, om van
daag te zien, hoe in katholiek Nederland uw
arbeid hoog gewaardeerd wordt. Gij ziet
hier priesters en leeken te zamen vervuld
van dankbaarheid en aanhankelijkheid voor
uw persoon. Dat moet U ten zeerste verheu
gen, nu gij 25 jaar achter U hebt liggen,
maar ik ben er van overtuigd dat het U
nog het meest zal verheugen wanneer ik U
de tijding kom mededeelen. dat ook de Va
der van alle katholieken, de Vader der gan-
sche Christenheid, enze H. Vader Paus
Pius XI, U vandaag Zijn dankbaarheid wil
toonen voor het groote werk, dat gij hebt
gedaan voor de katholieke zaak. Ik heb
Z H.den Paus medegedeeld de groote ver
diensten, die gij in die 25 jaar hebt ver
gaard voor het Katholicisme en voor het
vaderland, in en door de Maasbode en ik
heb Hem verzocht een blijk te geven van
Zijn vaderlijke welwillendheid. Z. H. heeft
U een onderscheiding verleend, bij gelegen
heid van dezen feestdag en het is mij een
vreugde U te kunnen mededeelen, dat Hij
U heeft verheven tot Commandeur in de
Orde van St. Sylvester. (Langdurig ap
plaus).
Onder levendigen büval omhing Mgr.
Aengenent hierna den heer Kuijpers met
lint en kruis van de Sylvester-Orde.
Daarna voerde minister Lambooy het
woord en deelde onder applaus mede, dat
H. M. de Koningin den heer Kuijpers heeft
benoemd tot Officier in de Oranje-Nassau-
Orde.
De Belgische gezant, de heer Ch. Mas
kens, deelde namens zijn regeering den
jubilaris diens benoeming tot officier in de
kroonorde van België mede:
Namens hoofdredactie en redactie van
„De Maasbode" heeft vervolgens de heer L.
Hazelzet, hoofdredacteur van het blad, het
woord gevoerd en den jubilaris gehuldigd.
Ook de Hoogeerw. Heer J VI. van Hees-
wijk, deken van Rotterdam sprak den jubi
laris toe, waarna de heer Kuyper door den
heer Alb. vai der Kallen,directeur-hoofd
redacteur van ,De Gelderlander" werd ge
huldigd namens de katholieke dagbladdirec
teuren en door den heer J. Vesters namens
de R K. Journalisten vereeniging.
Na een hartelijk dankwoord van den ju
bilaris tot den bisschop moest monseigneur
Aengenent in verband met het vergevor
derde uur vertrekken
Namens de buitenlandsche journalisten
sprak vervolgens nog de heer Boogaardt,
terwijl pater Hyacinth Hermans den jubila
ris als vriend huldigde.
Na het slotwoord, een dankwoord van den
jubilaris werd een zeer druk bezochte
receptie gehouden. De stroom van bezoekers
hield tot ruim half zes aan.
Uit alle deelen van het land, ook uit het
buitenland hebben den jubilaris van hon
derden vooraanstaande personen schrifte
lijke of telegrafische gelukwenschen, bloe
men en kostbare cadeaux bereikt.
In een openbare vergadering van de Cen
trale A.-R. kiesvereeniging Nederland en
Oranje te Amsterdam heeft de heer Colijn
een politieke rede gehouden over het
koloniale vraagstuk.
Spr. meent, dat Nederland natuurlijk de
eenige autoriteit is, die den gang van het
ontwikkelingsproces in Indië in handen
moet houden.
„Wanneer men nu vraagt, of de beweging
in Indië van genoegzame beteekenis is of
dat zij wellicht van voorbijgaanden aard
is, is sprs. antwoord, dat de beweging in
omvang nog onbeteekenend is, doch dat er
in Indië een sentiment is, dat rijp moet
worden gedacht om aan die beweging groote
uitbreiding te geven. Er moet niet alleen
worden gelet op datgene wat er is doch ook
op datgene wat er komen kan. En daarom
is het noodig tijdig zijn standpunt te bepa
len. Welnu, de A.-R. partij heeft in haar
program haar standpunt bepaald, zooals
spr. heeft uiteengezet.
Men heeft het willen doen voorkomen,
alsof spr. ten deze een standpunt heeft
ingenomen, dat afwijkt van dat van dr.
Kuyper. Doch spr. zet uiteen, dat het stand
punt van dr. Kuyper, die in 1878 schreefdat
de overzeesche bezittingen onder de hoogheid
van Nederland een bestuur moeten ontvan
gen en die in 1918 in zijn A.-R. Staatkunde
schrijft over de bezittingen waarover Neder
land het bestuur voert, geheel in overeen
stemming is met sprekers meening. Als er
eenig verschil is, dan is het, dat spr. zich in
milder vorm heeft uitgedrukt dan dr.
Kuyper.
Op de vraag of het plan, volgens hetwelk
terzake van de ontvoogding van Indië
wordt gewerkt, goed is, heeft spr. in zijn
laatste geschrift het antwoord gegeven. Spr.
is over den gang van zaken niet gerust.
Over zijn jongste geschrift is veel, zeer veel
geschreven. Bij de lezing daarvan is hem
echter opgevallen, dat niemand weersproken
heeft de schets, die spr. van den toestand
heeft gegeven. Wel heeft men gezegd, dat
de middelen, die spr. ter verbetering aangaf,
niet goed zijn. Het zou ook wel te verwon
deren zijn, wanneer spr. voor een zoo uit
gebreid en ingewikkeld probleem een oplos
sing had gegeven, die door iedereen onmid
dellijk werd aanvaard. Doch spr. heeft die
oplossing gegeven opdat uit de critiek daarop
iets zou worden geboren, dat op een eenpa
rige meening zou neerkomen.
Daarom heeft spr. ook aangedrongen op
instelling van een staatscommissie, waarin
dan ook zouden moeten worden betrokken
de hoogbegaafde inlanders, die er zijn, en die
hartelijk bereid zijn om met Nederland
samen te werken. Het heeft spr. echter ge
troffen, dat velen van zulk een staatscom
missie niets moeten hebben en dat men
zegt: laat ons maar eens afwachten en als
het te bar wordt, dan kunnen wij wel
ingrijpen. Doch spr. vreest, dat de gang van
zaken zóó zal zijn. dat van dat later ingrijpen
niets zal kunnen komen. Tijdig moet worden
ingegrepen, opdat de botsingen, die spr. ver
wacht, zullen worden voorkomen. De gezonde
elementen in de inlandsche bevolking moe
ten tot constructieven arbeid worden ge
bracht. Door inlanders voor inlanders, dat
moet het zijn, en niet het stelsel van Metter-
nich.
Voorts heeft men er spr, een grief van ge
maakt, dat hij in zijn geschrift verschillende
punten bepleitte, die de groote ondernemers
in Indië ook bepleiten. Doch dit is geen argu
ment. Men moet erkennen, dat de Neder-
landsche ondernemingsgeest van Indië ge
maakt heeft, wat het op het oogenblik is.
Daarvoor past dankbaarheid. En het is
plicht, de ondernemers rechtvaardig te be
handelen, ook omdat hun arbeid het moge
lijk moet maken (de inlandsche bevolking
zelf is reeds zoo zwaar belast) om onze pro
gressieve koloniale politiek tot heil van de
inlandsche bevolking voort te zetten.
In het laatste gedeelte van zijn rede wees
spr. op andere punten der koloniale politiek,
zooals die in het A.-R. program zijn gesteld.
Visser, Bosboom en Posthuma: het lid van
den Raad van State mr. Kooien; de oud
legercommandant in Ned.-Indië, luit.-gene-
raal Swart; de oud-directeur van de N. U.
M. mr. Heijl en leden van het huldigings
comité.
Verschillende sprekers voerden het woord,
waarna het gezelschap zich naar de met
vlaggen versierde Voorstraat, nu „Gebroe
ders Treub-straat" begaf, waar de gedenk
steen werd onthuld door mr.* Tak.
De huldiging van prof. mr. Tréub is be
sloten met een feestmaal in hotel De Witte
Brug te Den Haag, waaraan pl.m. 160 gast-
heeren en genoodigden aanzaten en dat op
geluisterd werd door de tegenwoordigheid
van prins Hendrik.
Aneta seint uit Soerabaja:
Een Inlander, die weigerde zijn aandeel in
de dessadiensten te verrichten, werd door
den mantri-politie van Soemberwaro doodge
ranseld en daarna opgehangen, ten einde te
doen voorkomen alsof hij zelfmoord gepleegd
had. De mantri werd gearresteerd evenals
twee leden van het dessabestuur.
Twee kampongs door de bevolking verlaten
Zooals wij reeds meldden, is te Ende op
Flores bij de Keopiek een vrij zware aard
schok gevoeld. Er zjjn echter geen menschen-
levens te betreuren, maar wel werden wonin
gen vernield.
Ten gevolge van de aardschokken aan
den voet van den Keo brokkelde de krater-
wand af, wat een steenenregen deed ontstaan
op de nabij liggende kampongs. Deze, de
kampongs Djojwalo en Sagelanga, werden
daarop door de bevolking verlaten. Het
westelijk gedeelte van de Keopiek toont
overlangsche scheuren. Ongelukken zijn niet
voorgekomen en later begon de bevolking
naar de kampongs terug keeren. De ass.-
resident is er heen vertrokken voor het
instellen van een nader onderzoek.
Geregistreerd?
Het Kon. Nederlandsch Metereologisch
Instituut te de Bilt heeft Zaterdagmorgen om
4.20 uur (tijd van Greenwich) een buiten
gewoon sterke aardbeving geregistreerd. De
afstand bedroeg ongeveer 13.000 K.M.; de
plaats van de aardbeving moet aan den
rand van den Grooten Oceaan, waarschijn
lijk in de omgeving van Nieuw-Guinea of
andere in Chili liggen.
Tegen J. H. uit Enschedé, betrapt op het
forceeren van offerblokken in de kerk te
Heerle-Wouw werd, in aanmerking genomen
de straflijst van den verdachte, voor de
rechtbank te Breda een gevangenisstraf ge-
eischt van twee jaar en zes maanden.
De Rechtbank te 's-Hertogenboseh heeft
een gewezen kantoorhouder der posterijen te
Empel, thans wonende te Rosmalen, ver
oordeeld tot zes maanden gevangenisstraf
wegens valschheid in geschrifte in verschei
dene spaarbankstukken.
Op 7 December zullen voor het kantonge
recht te Assen terechtstaan B. en W. der
gemeente Assen, als verdacht van overtre
ding der Hinderwet (het in werking houden
van een cokesbreker bij de gasfabriek).
NO. 7.
Verzameling van vergelijkingsmateriaal
Zaterdag is te Utrecht in tegenwoordigheid
van talrijke autoriteiten het Nederlandsche
Spoorwegmuseum, Moreelselaan 4, geopend,
waartoe wijlen de heer Van Vloten den eer
sten stoot heeft gegeven.
Met den burgemeester waren aanwezig le
den van den raad van commissarissen der
Ned. Spoorwegen, de beide directeuren van
het bedrijf, ir. Kalff en mr. Van Maanen;
prof. Franca, dir. van Werkspoor, de heer
Jorissen, chef van den dienst van vervoer,
ir. Hupkes die prof. Franco als chef van den
dienst van het electrisch bedrijf opvolgde,
dr. Schuylenburg, directeur, van het Centr.
museum te Utrecht, enz.
Het Ministerie van Buitenlandsche Zaken
maakt bekend dat, met ingang van 1 Fe
bruari 1929, Nederlandsche onderdanen voor
toelating in Siam geen visum meer behoe
ven, terwijl, omgekeerd Siameesche onder
danen van dien datum af, ter zake van
hunne toelating in Nederland en in de Ne
derlandsche overzeesche gewesten, eveneens
zijn vrijgesteld van het verplichte bezit van
een pasvisum.
Zaterdag is bij gelegenheid van zijn ze
ventigsten verjaardag in den gevel van het
geboortehuis van prof. Treub in de Voor
straat te Voorschoten een gedenksteen ter
eere van de drie broeders, Melchior, Hector
en Willem Treub, onthuld.
In de raadzaal van het Voorschoten-
sche gemeentehuis prijkten de portretten
van c?e ouders van prof. M. W. F. Treub en
van zijn broers. Onder de belangstellenden
waren o.m. de ministers Koningsberger en
Beelaerts van Blokland; de oud-ministers De
In aansluiting op een in Juni j.l. gegeven
overzicht wordt thans het volgende mede
gedeeld omtrent het in den afgeloopen
zomer in den proefpolder te Andijk ver
richte onderzoek.
Het verkavelings- en ontwateringswerk is
verder voortgezet. Bestaande slooten zijn,
voor zoover noodig, verbreed en uitgediept,
bovendien nieuwe gegraven.
Er is een proefplan opgezet omtrent de
uitwerking van verschillende methoden
van ontwatering: naast strooken zonder een
ontwateringssysteem worden vergeleken
strooken met ondiepe en diepe begreppeling,
'buisdrainage en moldrainage, indien de
ondergrond zich daartoe leent.
Van de op kleine schaal in den hefst van
1927 gezaaide hefstgewassen ontwikkelde
zich de wintertarwe slechts matig; koolzaad,
wintergerst en -rogge gaven een behoor
lijk gewas, terwijl de veldjes, ingezaaid
met een grasklavermengsel een flinken
stand kregen en een goeden oogst ople
verden.
Voorjaar 1928 zijn wederom een aantal
veldjes ingezaaid met n grasklavermengsel,
welke een uitstekend gewas en een hooge
opbrengst hebben gegeven.
Tevens zijn op kleine veldjes, naast ei
kaar. roode en witte klaver en luzerne af
zonderlijk, zonder dekvrucht, uitgezaaid,
waarmede eveneens goede resultaten zijn
verkregen.
Wat andere zomergewassen betreft, is een
proef genomen met den verbouw van zo-
mertarwe, -gerst, -rogge, haver, erwten,
duivenboonen, aardappelen, suiker- en voe
derbieten en karwei (zonder dekvrucht).
De duivenboonen ontwikkelden zich maar
matig, de overige gewassen kregen, in aan
merking genomen dat eerst half Mei kon
worden gezaaid, een flinken stand.
Bij de beoordeeling van de tot nog toe
verkregen gunstige cultuurresultaten moet
wel in aanmerking worden genomen, dat
voor bezaaiing uitsluitend in de onmiddel
lijke nabijheid van den maalstroom gekozen,
terreinstrooken konden worden gekozen,
welke door hun uitmuntenden ontwaterings
toestand een veel lager zoutgehalte hadden
dan de overige gronden.
Het verdere proefplan, dat grootendeels
reeds op het terrein is uitgevord, luidt
als volgt;
Op een der kavels zijn strooken Hambuger
en Oldamster koolzaad vroeg en laat uit
gezaaid, om na te gaan, of het tijdstip van
zaaien invloed heeft op den aanslag. Tevens
worden deze beide variëteiten als zoodanig
vergeleken.
Bovendien zijn enkele variëteiten win
tergerst en -tarwe uitgezaaid en daarnaast
komen voorjaar 1929 variëteiten van de
daarvoor in aanmerking komende zomer
gewassen.
Op een tweeden kavel zijn strooken kool
zaad, wintergerst en -tarwe gezaaid. Daar
naast komen voorjaar 1929 de voornaamste
zomergewassen, terwijl er gedeelten worden
gereserveerd voor bezaaiing in herfst 1929 en
voorjaar 1930.
Dit gedeelte van het terrein wordt der
halve geleidelijk in cultuur gebracht.
Een derde kavtl zal in grasland worden
gelegd, echter niet direct m zijn geheel.
Een gedeelte is met koolzaad bezaaid, ter
wijl nader zal worden beslist of voorjaar
1929 hierin een grasklavermengsel zal wor
den gezaaid dan wel of herfst 1929 dit
mengsel in den stoppel zal worden onder
gebracht.
Een tweede gedeelte is herfst 1928 met
dit mengstel ingezaaid en ér blijven daarne
vens nog twee terreinstrooken over, welke
respectievelijk voor inzaaien in herfst 1929
en voorjaar 1930 in aanmerking komen.
Op smalle strooken zijn naast elkaar
een aantal klavers en grassen afzonderlijk
uitgezaaid om mogelijk verschil in geschikt
heid in deze gronden na te gaan.
Door middel van bemestingsproeven zal
worden nagegaan, of en zoo ja aan welke
plantenvoedingsstoffen de grond behoefte
beeft. Voor dit doel zijn naast veldjes met
volledige bemesting, veldjes zonder stik
stof, zonder fosforzuur, zonder kali en on-
bemest aangelegd.
Verder zal worden nagegaan, of door aan.
wending van bepaalde stoffen een gunstige
invloed kan worden uitgeoefend op de struc
tuur van den grond.
Aangewend worden; gips, schuimaarde,
schelpkalk, bloem, bloem van zwavel, chloor-
calcium en magnesium-sulfaat.
Met dit doel zijn twee proefvelden aan
gelegd, het eene is bezaaid met koolzaad, het
andere met wintergerst, waaronder voor.
jaar 1929 een grasklaverzaadmengsel zal
komen.
Voorjaar 1928 is reeds op de toen aange
legde gips- en klaver, en luzeme-veldjes een
piroef opgezet met aanwending van ver
schillende hoeveelheden gips.
Door het onderzoek van een groot aan
tal grondmonsters, genomen in herfst 1927
en voorjaar 1928, was de toenmalige bodem-
kundige gesteldheid vastgelegd.
Naderhand zijn nog vele monsters geno
men en wel op verschillende tijdstippen en
onder verschillende omstandigheden.
Van de daarvoor in aanmerking komende
terreingedeelten zijn, vóór het bezaaien
monsters onderzocht op zoutgehalte, om,
lettende op de gevonden gehalten uit te
maken of de verbouw van een bepaald ge
was al dan niet aan te raden zou zijn.
De veldjes van diverse winter- en zomer
gewassen zijn tijdens of vlak na den oogst
bemonsterd met de bedoeling om vast te
leggen bij welkzoutgehalte van den grond
de gewassen zich hebben ontwikkeld.
Tevens zijn enkele goed en slechte plek
ken bemonsterd, om zoo mogelijk de oorzaak
van het verschil in ontwikkeling der ge
wassen op te sporen.
Op gezette tijden zijn op bepaalde plek
ken monsters genomen om te trachten
eenig inzicht te krijgen in de vocht- en
keukenzoutbeweging in den grond. De
vakken, waarop de ontwateringssystemen
zijn geplaatst, evenals ook de terreingedeel
ten waar kalkproefvelden werden aange
legd, zijn te voren afzonderlijk bemonsterd.
De bedoeling is van deze vakken geregeld
monsters te nemen, om verandering in ont-
zilting en andere mogelijke verschillen
na te gaan en op te sporen. Bovendien
heeft het bezaaien zoodanig plaats gehad,
dat de ontwijding der verschillende gewas
sen op elk ontwikkelingssysteem afzonder-
i:jk ken worden .'ïaugnnn
ï'.ct water. Ja', d? greppels en drains
loozen, wordt geregeld onderzocht op keu
kenzoutgehalte.
Op luzerne, roode en witte klaver zijn
proeven genomen met enting van knol-
letjesfoacteriën. Zoowel op de behatndelde
als niet-behandelde veldjes zijn aan de plan
ten knolletjes in vrij grooten getale waar
genomen.
Aan de verdere afwerking van de polders,
zooals aanleg van rijpaden, maken van
dammen, leggen van duikers, egaliseeren en
stuifvrij maken van enkele terreingedeel
ten, opruimen van steenen, is voortge-
werkt.
De boerderij met woning voor den bedrijfs-
boer kwam gereed, terwijl tevens een dub
bele arbeiderswoning voor huisvesting der
bouwknechts gebouwd wordt.
Verder zijn de laboratoria voor land
bouwkundig, bodemkunöig en microbiolo
gisch onderzoek gereedgekomen en be
reids in gebruik genomen. De laboratorium-
werkzaamheden zijn opgelost door het
slaan van een nortonwel en het maken van
een bijbehoorende brongas-installatie.
Door het bijeenbrengen van gegevens
omtrent de cultuur in jonge kwelders in
Groningen en Zeeland wordt vergelijkings.
materiaal verzameld, waarvan bij den opzet
der proeven in den proefpolder voortdurend
gebruik wordt gemaakt.
In 1928 zijn in België bijna 166.000 H.A.
met aardappelen bebouwd, voornamelijk in
de beide Vlaanderen en de provincies Ant
werpen, Brabant en Limburg. Was verleden
jaar de oogst 19.600 kg. per H.A., in 1928
mag men op 21.000 kilo rekenen. De totale
opbrengst wordt op ruim 3X> millioen ton
geschat.
De binnenlandsche bevoorrading is ruim
schoots gedekt en men mag zelfs op eene
belangrijke voor uitvoer beschikbare hoeveel
heid rekenen. Momenteel is de export kalm.
Men voelt thans het ontbreken van aard-
appelmeel-fabrieken als een gemis.
De hooge waterstand
De „Eugenia" nog niet vlot
Het water in de hooge rivieren is thans
jok zakkende.
•re Lobith bedroeg Zaterdag de val 9 CM.,
terwijl Keulen nog 48 cM. val seinde.
Ook te Maastricht werd eenige centimeters
val geconstateerd, te Venlo zelfs 20.
Een gevaarlijke weg
Met het oog op het gevaar van den dijk
hebben Ged. Staten van Zuid-Holland met
ingang van heden gesloten verklaard voor
motorrijtuigen op meer dan twee wielen en
breeder dan 1.80 M. den Zuidpolderschen
Achter- of Zeedijk, loopende van den Noldijk
tot den noordelijken toegangsweg naar de
Barendrechtsche brug en ook dezen toegangs
weg, een en ander voor den duur der strem
ming van het verkeer over den Baren-
drechtschen weg.
De „Eugenia" nog steeds niet vlot
Nog steeds is de „Eugenia", die bij Den
Helder op den dijk geslagen is, niet vlot.
De pogingen, die Donderdag en Vrijdag
in het werk werden gesteld om het schip
vlot te sleepen, zijn zonder resultaat geble
ven. Niet minder dan vier sleepbooten la
gen voor het schip te trekken, n.l. de „Dren
te-', „Vlaardingen", „Friesland" en „Nestor",
welke te zamen 3200 p.k. ontwikkelen. Er
was evenwel geen beweging in het schip te
krijgen, ook al doordat het tij lager bleek,
dan verwacht werd.
Men is thans in afwachting omtrent een
beslissing inzake 't opruimen van het hoofd,
waarop het voorschip geboeid zit. Bij Wa
terstaat bestaat hiertegen in principe geen
bezwaar. Intusschen zal binnenboords een
bodemonderzoek worden gehouden en even
tueel geconstateerde lekken wellicht reeds
worden gedicht. In ruim III werd eenige
lekkage geconstateerd.
De Kromme Mijdrecht
De dagelijksche besturen van Nieuwveen,
Zevenhoven en Wilnis hebben Zaterdagmid
dag vergaderd met het bestuur van de pol
ders Nieuwkoop-Noorden, Nieuwkoop en
Zevenhoven.
Het bestuur van den polder Nieuwkoop
verklaarde zich bereid water van den polder
Nieuwkoop-Noorden in te laten, waardoor
deze per minuut 250 M3 wordt ontlast.
Ook namens den polder Zevenhoven werd
eenzelfde toezegging gedaan, echter moest
eerst deze polder op ander waterpeil staan,
zoodat de inlating vermoedelijk over één of
twee dagen mogelijk is.
Zooals reeds gemeld, heeft de gemeente
raad van Nieuwkoop 2000 subsidie toege
staan. De burgemeesters van Wilnis en Ze
venhoven zegden namens hun gemeenten
reeds voorloopig financieelen steun toe.
De toestand was Zaterdag nagenoeg on
veranderd. De waarschijnlijkheid wordt
grooter, dat de dijk bij Achttienhoven zal
doorbreken. Men is thans met alle macht
aan 'het werk om dit te voorkomen. Het
gat aan de Amstelkade is nog steeds niet
dicht, doch de verwachting bestond, dat
dit nu spoedig het geval zou zijn.
De weg Nieuwkoop is afgesloten. Het weg
verkeer wordt thans geleid langs den Ach
terweg en den Kruisweg.
Naar Consul Suringar te Triëst mededeelt,
stelt de gemeente Triëst de inschrijving open
voor de levering der complete installatie van
de daar ter stede op te richten melkcentrale,
welke zou moeten voorzien in de totale ste
delijke consumptie van.... 60,000 a 80.000
liter per dag.
Dezer dagen ontstond door kortsluiting
brand in de kapok- c wattenfabriek der
firma J. en A. ten Bruggencatè, gelegen aan
de Sligtestraat te Almelo. Door den beton
bouw had de fabriek zelf betrekkelijk weinig
te lijden, doch de brandweer moest de bran
dende ruwe en bereide kapok naar buiten
brengen. De molens enz. bleven intact. Alles
was verzekerd.
Dezer dagen reed de vrachtrijder F. G.
van H. met zijn vrachtauto van Leiden naar
Noordwijk, terwijl naast hem een man en
een jongetje zaten. In de gevaarlijke bocht
nabij het Groene Kerkje te Oegstgeest kwam
van de tegenovergestelde richting een luxe
auto in volle vaart aanrijden met het ge
volg dat deze boven op den vrachtauto te
recht kwam. Beide wagens werden deerlijk
gehavend. Wonder boven wonder kwamen
geen persoonlijke ongelukken voor.
ROTTERDAMSCHE SCHOUWBURG
Trekking van 1 December
Bij de heden gehouden trekking van de
premieleening der Vereeniging „Rotterdam-
sche Schouwburg" zijn uitgeloot
Serie 2925 No. 65 met 1000.
S. 2342 No. 52 met 125. S. 2925 No. 23
met 125.
S. 2339 No. 61, S. 1518 No. 85 ieder met
50.
S. 488 No. 85 en S. 1328 No. 62 ieder met
25.
S. 3736 No. 19 en S. 1162 No. 84 ieder
12.50.
S. 2674 No. 19, S. 1967 No. 21 en S.
1534 No. 53 elk met 10.
S. 2708 No. 35, S. 518 No. 70 en S. 959
No. 12 elk met ƒ5.
Met 2.50 S. 1482 No. 87, S. 2558 No.
64, S. 3921 No. 89, S. 805 No. 49, S. 1055
No. 100, S. 3837 No. 55, S. 634, No. 4, S.
910 No. 51, S. 844 No. 13, S. 849 No. 96,
S. 2938 No. 17, S. 2186 No. 78, S. 2566 No.
96, S. 2938 No. 17, S. 2186 No. 78, S. 2566
No. 8, S. 620 No. 17, S. 3343 No. 80, S.
1433 No. 42, S. 3169 No. 40, S. 441, No. 47,
S. 2082 No. 19, S. 2880 No. 36, S. 4-43 No.
28, S. 2082 No. 10, S. 2806 No. 56, S. 800
No. 4, S. 3566 No. 45.
a pari zijn voorts afgelost de volgende
series S. 1657, S. 1203, S. 3566, S. 2767,
S. 2828.
Als 't niet geregend had, zou ik nooit dat
restaurant zijn binnengegaan. Ik behoor
inderdaad tot die menschen, die nooit een
paraplu gebruiken.
Ik was dus binnengegaan.
Een gebeurtenis voor mij, exceptioneel,
belangrijk. Niet, dat ik niet van een restau
rant houd. Integendeel, ik ben er gek op.
Ik kan geen beter, geen volmaakter „obser-
vaterium". Wie belang stelt in de mensche-
lijke fauna, mag het restaurant niet ver-
v.aarloozen. De verborgen identiteit van
den bezoeker omhult hier de oneindige ver
scheidenheid der personen. Ieder tafeltje is
een provisorisch vaderland, een schuilhoek,
een vluchtheuvel. Wat 'n materiaal wordt
hier geboden voor iemand, die menschen wil
bestudeeren! Deze hier, die op straat z'n
spieren samentrok en zich de hemel weet
welk gezicht gaf, toovert dadelijk, nadat hij is
gaan zitten, zijn ware gedaante, alsof de
tafel van wit marmer, die hij in bezit geno
men heeft, een vesting was. Er zijn groepen,
die luid spreken en druk gebaren; andere,
die, de hoofden bijeen, elkaar geheimzinnige
mededeelingen doen. Theater en bioscoop zijn
voor mij doodsch, vergeleken bij 't restau
rant.
Ik was gezeten en reeds onderging ik de
aangename sfeer om mij heen. Ik begon
een weldadige rust te gevoelen, ik waande
mij als uit het leven gelicht, uit mijn dage
lijksche gewoonte-leven en ik smaakte een
gevoel van bevrijding, dat men. elders nergens
smaakt, behalve aan boord van een stoom
boot.
Op dat oogenblik zette een man zich neer
aan het tafeltje, dat vlak bij het mijne stond.
Aanvankelijk schonk ik totaal geen aandacht
aan hem. Het was iemand van geposeerden
leeftijd, met grove trekken, bijna geheel
weggedoken in een regenjas. Weldra merkte
ik, dat hij zijn oogen op mij had gericht.
Onze blikken ontmoetten elkander een
oogenblik. De man toonde in 't geheel geen
aarzeling. Hij noemde mijn naam en stak
me de hand toe. Ik herkende hem niet
dadelijk.
„Bertelszei hij, „ken je me niet
meer?"
Toen herinnerde ik mij het smalle gezicht
van mijn klassegenoot, dat een merkwaardige
tegenstelling vormde met het breede gelaat
van den veertigjarige. Bertels, een aardige
jongen en een goed student
„Wat doe je tegenwoordig?" vroeg hij.
„Aan de krant. En jij?"
Hij aarzelde even. Daarop met zachter
stem;
„Waarom zou ik je niet de waarheid zeg
gen? Het is al zoo lang geleden, dat ik ge
sproken heb. Ik leef eenzaam, erg eenzaam,
vreeselijk eenzaam. Ik weet niet, wat je van
me denkt. Maar wel weet ik, dat ik van jou
niets te vreezen heb. Dat weet ik, daar ben
ik absoluut van overtuigd".
Mijn oud-klassegenoot begon nog zachter
te spreken. Ik maakte een beweging, zoodat
ik meer onder zijn bereik kwam. Toen ging
hij voort;
„Ik ben dief geworden
Ik meende inderdaad, dat ik hem niet goed
had verstaan. Bertels behoorde tot de meest
geziene families in mijn geboorteplaats.
„Jadief", zei hij, bijna fluisterend,
maar duidelijk hoorbaar. Na het lyceum heb
ben wij elkander uit 't oog verloren. Toen
heb ik allerlei domme dingen gedaan. Het
rijke zoontje, dat niet wilde oppassen, zooals
de term daarvoor luidt. Het is niet de moeite
waard, om 't na te vertellen. Heelemaal niet
zoo interessant. Meer dom dan interessant.
M'n vader raakte er zijn geld mee kwijt. Hij
is dood.
Nadien heb ik 'n beroerd leven gehad
Dat is alles."
Ik was sprakeloos en tegelijkertijd vroeg ik
me af, of Bertels ernstig sprak of een fabel
vertelde. Hij scheen te raden, wat er in mij
omging. Want aanstonds ging hij door:
„Dat is alles klinkt je ongeloofelijk in de
ooren. Dat komt, omdat je het beroep niet
kent. En ik, ik zou er ook niet mee hebben
kunnen beginnen, alsNu ja, ik zou mij
hebben kunnen laten weerhouden door vrees
of doordat mijn geweten mij zei, het niet te
doen. Dat ik het heb kunnen doen, komt
daardoor, dat ik een ellendige schoft ben
een intelligente schoft. Ik heb niet welover-
legd de beslissing genomen een dief te wor
den. Daartoe heeft me de moed, de energie
ontbroken. Ik heb me door de omstandig
heden laten leiden, ik heb me laten helpen
door mijn eigen slachtoffers. Je kunt je niet
indenken, hoe laag dat is. Al de diefstallen,
dik ik heb begaan zijn alle van één zelfde
soort; misbruik van vertrouwen. Dat zijn de
eenvoudigste, die het minste riciso geven."
Ik meende een opmerking te maken. Zóó
verbijsterd echter was ik door het verhaal
van Bertels, dat ik naar woorden moest
zoeken, om een heel eenvoudig zinnetje te
formuleeren.
„Een onbekende zou ik niet willen bestelen.
In zoo'n diefstal zit geen overgang, hü eischt
een onmiddellijke beslissing en een inzicht
en menschenkennis, die ik mis. Een voor
beeld zal mijn bedoeling duidelijk maken. Ik
zal je vertellen, hoe ik tot mijn eersten dief
stal ben gekomen. Het was in een danshuis.
Ik had juist met een dame een dans ge
maakt. „Wilt u", vroeg ze mij, „een oogenblik
op mijn mantel passen? Ik ben voor den vol
genden dans uitgenoodigdDank u,
..mijnheer." Ik zweer je, dat ik tot op dat
oogenblik nog niet gestolen had. Maar
j waarom hield die dame, die mij niet kende,
mij voor een eerlijk man? Moest zij niet voor
dat voorbarige oordeel boeten? Dat werd
mijn eerste affaire. En nadien heb ik alleen
die menschen bestolen, die mij er toe uit-
noodigden".
Ik ging weg en vergat opzettelijk hem
mijn adres op te geven. Ik betastte die zijde
van mijn jas, waar ik gewoonlijk mijn por
tefeuille berg. En terwijl ik naar huis wan
delde, warde die heeie geschiedenis me door
't hoofdBertels, 'n rijke jongen, lyceum.
goed milieu, een familie, die in aanzien was,
ontwikkeld, beschaafdEn je wilt berede
neeren, waarom zoo iemand gederailleerd is
en je zoekt naar antecedenten, zonder ze
te vinden. Heb ik te veel gezegd, met te be
weren, dat 't restaurant allerlei menschen-
materiaal herbergt?