Binnenlandsch Nieuws HEERENBAAI derde blad NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - ZATERDAG 8 DECEMBER 1928 BLADZIJDE 1 Staten-Generaa! Tweede Kamer De Middenstandszete! Is dit het laatste woord De alom gewilde pyplabakj ECHTE FRIESCHE Ollelange van rijpe tabakken) Uniforme prijsstelling voor kruidenierswaren De Rijkscommissie van advies voor verkeers- verbetering De grondbelasting Snel afgedaan ELCK WAT WILS Trekjes No. 579 DE ONDERWIJSBEGROOTING In de vergadering der Tweede Kamer werd gisteren voortgezet de behandeling der begrooting van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Aan de orde is de afdeeling Nijverheids onderwijs. De heer HIEMSTRA (S. D. A. P.) dringt aan op de benoeming van een leerares bi) het landbouwonderwijs tot inspéctrice. De heer GERHARD (S. D. A. P.) meent, dat het nijverheidsonderwijs veel te veel wordt overgelaten aan het particulier initi- tief. Hij begrijpt niet, dat de regeering daar aan de voorkeur geeft boven het gemeente lijk onderwijs. De salarieering van de zoo genaamde „oud-leeraren" is veel te benepen. Spr. hoopt, dat de regeering binnenkort de salarieering van de leeraren bij het nijver- heidsondewijs geheel ter hand zal nemen. De heer ZUILSTRA (A. R.) meent, dat voor het nijverheidsonderwijs nog niet ge noeg gedaan wordt. Het particulier initiatief heeft zich op dit gebied krachtig doen gel den, maar ondervindt niet altijd den noo- digen steun. Mej. MEIJER (R. K.) bepleit betere sala rieering der leeraren bij het nijverheids onderwijs, speciaal van de teekenleeraren. Minister WASZINK zegt, dat hy verschil lende wenschen moet afwijzen uit gebrek aan geld. Langzamerhand zullen wij er ech ter toe moeten overgaan meer geld te besteden voor het Nijverheidsonderwijs, dat voor ons land van zoo bijzonder groot be lang is. Van spreker is geen voorstel meer te verwachten de stopwet geheel ongedaan te maken. De vragen betreffende de salarissen van teekenleeraren, de z.g. oude onderwijzers enz. zal spreker onder de aandacht brengen van het Centraal Bureau voor Ambtenaars- zaken. Spr. zal zijn aandacht wijden aan de verschillende subsidies die zijn aangevraagd. De kwestie, die de heer Gerhard stelde, n.l. wie moet voorgaan, de overheid of het par ticulier initiatief, is reeds opgelost in de Nijverheidsonderwijswet. Het particulier ini tiatief heeft voor dit onderwijs zeer veel gedaan. Dit neemt nog niet weg, dat de overheid moet steunen waar zij kan. De overheidsschool is geenszins te veroordeelen. Bij de afdeeling Lager Onderwijs verkla ren o.m. eenige leden zich tegen de radio op school als leermiddel. Mevr. v. itALLIE VAN EMBDEN (V.D.) wijst er op, dat de beste geschiedenisboekjes verre van practisch zijn. De heer SURING (RK.) acht den maat staf van het aantal leerlingen voor het aan tal boventallige leerkrachten alleen dan bruikbaar wanneer het aantal leerlingen bij het openbaar en het bijzonder onderwijs in een gemeente niet te ver uiteen loopt. Een maatstaf, berustend op het aantal loka len acht spr. beer. In ieder geval behoeft dit punt herziening. De Staatscommissie- Rutgers kan wellicht hierover een afzonder lijk rapport uitbrengen. De heer BULTEN (R.K.) meent, dat het geen mevr. v. Itallie v. Embden zeide over de geschiedenisboekjes overdreven was. On der de nieuwe geschiedenisboekjes kent spr. er geen één, dat te veel aandacht schenkt aan „Thistoire bataille". 15—12 De MINISTER meent, dat wettelijk geen bezwaar bestaat tegen radio op de lagere school. Het is hiermede als met het bezoek aan musea. Spr. is er echter geen voor stander van. Hij heeft aan den Onderwijs raad en aan de gezamenlijke inspecteurs advies gevraagd. Wat de salarisregeling be treft betoogt de minister, dat deze bereikt heeft, dat de onderwijzers hun evenredig deel hebben gekregen van het bedrag, dat voor alle ambtenaren beschikbaar was. Tegen een onderzoek naar de salarissen op de bijzondere scholen, als bedoeld door den heer v. Zadelhof!, heeft spr. geen bezwaar. Bepaalde geschiedenisboekjes kan spr. niet voorschrijven. De uitwerking van de pacifis tische gedachte moet de minister overlaten aan de toekomst en aan degenen, die pro pagandistisch willen optreden. Erkend dient te worden, dat de sociaal-democratische rich ting in het schooltoezicht niet voldoende is vertegenwoordigd. Er is echter nog geen ge legenheid geweest voor een dergelijke benoe ming. De minister blijft zich verklaren tegen esperanto-onderwijs op de lagere school. By de afdeeling Kunsten en Wetenschap pen wijst de heer v. GIJN (V.B.) op de vraag in het Voorioopig Verslag waarom de regeering geen medewerking verleende aan het behoud van de collectie-Six. De minister antwoordde, dat de erven-Six zich niet had den gehouden aan een overeenkomst. Dit is door de erven-Six tegengesproken. Spr. kan niet beoordeelen wie gelijk heeft, doch wenscht dat waardeering geuit wordt jegens de familie Six, die het door haar houding mogelijk maakte, dat nog 87 procent van de collectie voor ons land behouden bleef. De heer v. WIJNBERGEN (R.K.) acht het niet juist, dat de familie Six zich door mid del van een advocaat heeft gewend tot de Kamer om zich te beklagen over de weinige waardeering. De minister heeft niet kunnen voorzien, dat de heele collectie onder den hamer zou komen, omdat hij de familie in de gelegenheid- had gesteld een groot ge deelte te behouden. Het is dus te begrijpen, dat de minister is teleurgesteld. In zijn antwoord zegt miniv er WASZINK niet in waardeering' voor wie ook onder te doen voor de familie Six. De advocaat dei- familie heeft hem op sprekers departement een nota overhandigd, die een correctie was van hetgeen m de Memorie van Antwoord was gezegd met de boodschap dat de zaak in de Kamer niet zou worden besproken (de advocaat had verschillende leden be zocht) als hij die nota zou voorlezen vóór de behandeling der begrooting. Spr. had echter geen aanleiding hetgeen hij geschreven had, anders te zeggen. Ieder woord, dat in de Me morie van Antwoord is geschreven over het niet nakomen door de familie Six van een overeenkomst, moet spr. handhaven. Spr. zoekt echter een milder einde van deze kwestie. Indien de familie verklaart dat zij uit de in de Memorie van Antwoord gecur siveerde worden een andere bedoeling heeft gehad dan spreker meende te moeten aanne men, dan is spr. bereid te verklaren, dat hier een misverstand heeft plaats gehad, dat hij ten zeerste betreurt. De heer ZIJLSTRA (A.R.) verdedigt een amendement om alleen het subsidie voor het verleenen aan de muziek, dus ook niet aan het Residentie-orkest en aan het orkest te Leei warden. De heer LANGMAN (C.H.) verdedigt een amendement om alleen het subsidie vnor het Residentie-orkest te schrappen, omdat dit subsidie bestemd is voor het pensioenfonds. Men is hier bezig een precedent te schep pen, waarvan men de consequenties niet kan overzien. Na repliek wordt de stemming op Dinsdag bepaald, waarna de vergadering tot Dinsdag wordt verdaagd. Mr. F. J. H. Bach, directeur van het Cen traal Hanze-Bureau voor het Bisdom Haarlem, verzoekt ons opname van het volgende: Met stijgende verbazing heb ik kennis genomen van het antwoord van mr. Teu- lings op mijn protest inzake de toewijzing van den- middenstandskwaliteitszetel. „Hadde mr. B. zich, vóór de publicatie van zijn protest, tot de Partyleiding gewend, waarschijniyk zou het protest in de pen zyn gebleven," meent mr. T. Na de lezing van zyn antwoord moet ik hem de verzekering geven, dat deze veronderstelling te optimis tisch is geweest. Mr. Teulings' stuk geeft een eenzydige belichting van het geval. Ieder begrip laat staan erkenning en waardeering van het bezwaar van den middenstand, hebben wij in zyn antwoord pijnlyk gemist. Waar de zaken zoo staan, moet ik be ginnen met kortelyks te releveeren, waarm het bezwaar van den middenstand dan wel eigenlyk bestaat. De zaak, waarom het gaat is deze: krijgt de roomsche middenstand bij het besluit van het Centraal College, zooals het is weergegeven in het Beredeneerd Verslag, den kwaliteitszetel, waarop hy recht heeft en zooals hij daarop recht heeft? De middenstand heeft recht op een kwali teitszetel, d. w. z. op een afgevaardigde, die het best geschikt is voor de behandeling der landelijke middenstandsvraagstukken. Een afgevaardigde, die alleen op deze geschikt heid wordt beoordeeld en aan wien geen andere eischen worden gesteld. Pas met zoo'n afgevaardigde heeft de roomsche mid denstand van Nederland een volledigen en volwaardigen, een eigen en zelfstandigen kwaliteitszetel. Wat is er nu gebeurd? De heer A. Men- heere vertelde het dezer dagen zoo een voudig en zoo juist in een ingezonden stuk in „De Nieuwe Zeeuwsche Courant": ,,-Maar nu de kwaliteitszetels er zyn, nu was het bestuur van den Rijkskieskring Middelburg van oordeel, dat wy een kwaliteitszetel zou den vragen, omdat wy dan verzekerd zouden zyn van een vasten zetel. Tevens was onze wensch om een Zeeuw, een inwoner gekozen te krijgen, die met onze eigenaardige locale toestanden op de hoogte is." Zeeland vroeg een kwaliteitszetel met een Zeeuw er op. En Zeeland kreeg den midden standszetel. Nog wel met de toevoeging: „Deze kwaliteitszetel is bedoeld als de zetel voor Zeeland." Wy nemen deze geschiedenis den Zeeuwen niet kwalijk. Integendeel: we feliciteeren de Zeeuwen met het behaalde succes. Onze grief en onze ernstige grief gaat alleen tegen het Partijbestuur en tegen het Centraal College. Die instanties hadden er voor moeten zorgen, dat de middenstand een eigen en volwaardigen kwaliteitszetel kreeg, zooals het Kiesreglement onzer Staatspartij eischt. Die instanties hadden er tegen moeten waken, dat de middenstand een „kwaliteitszetel" kreeg, dien hij met Zeeland deelen moest. Het partybestuur had den Zeeuwen niet belofte er by, dat deze zetel tevens de Zeeuwsche aspiraties moest bevredigen en in elk geval door een Zeeuw moest worden bezet. Zeeland heeft daarop geen recht. Men had den Zeeuwen stellig een kwaliteitszetel mogen geven. Maar het reglement laat niet toe, dat men dan ook nog waarborgt, dat dit per sé een Zeeuwsche zetel zal zijn. De bedoeling van het kwaiiceitenstelsel is een dergelijke samenstelling van de Kamerfractie te waarborgen dat alle groe pen vraagstukken van algemeen landelijk belang er de gewenschte behandeling kun nen vinden. Nooit is dit stelsel beoogd om aan gewestelyke aspiraties hoe gerecht vaardigd ze ook mogen zijn voldoening te geven. ..Het spreekt vanzelf" aldus de Kies reglement-Commissie op blz. 7 van haar verslag „dat niet voor alle te verwachten „zeels een speciale kwaliteit kan worden „aangewezen. Dit zou in de practyk de „spankracht onzer partij op te groote proef „stellen. Allerlei factoren immers met „name factoren van locale of streek-bekend- „heid en sympathie zijn reëele feiten, die „evenzeer zich deen gelden, en wil men „bevrediging bereiken, zich ook moeten „kunnen doen gelden. „Vandaar dat de vaststelling van speciale „kwaliteitseischen voor te verwachen zetels „tot twee derden van het totaal der te „verwachten plaatsen wordt beperkt. „De overige zetels worden dan z.g. „„vrije plaatsen"." Wil men speciaal een Zeeuwschen zetel, wy vinden het best. De middenstand gunt Zeeland zijn zetel van harte. Wij erkennen ook graag he objectief belang, dat in een Zeeuwschen afgevaardigde kan zijn gelegen Maar géén gewestelijke zetel ten koste van den landelyken midenstand! En niet met verwringing van de reglementen onzer party Een Zeeuwsche zetel kan alleen een vrije zetel zyn of een speciale kwaliteitszetel voor Zeeuwsche aangelegenheden. Misschien heb ben de Zeeuwen met het eerste weinig kans, en misschien is het tweede een ietwat ongewone hoewel volkomen reglementaire constructie: alleen deze twee wegen stelt het Kiesreglement open. Een kwaliteitszetel voor landelijke vraagstukken, met een ge garandeerd gewestelyke bezetting zooals het Centraal College blijkens het Berede neerd Verslag heef willen creëeren, iaat het reglement naar geest en naar letter nu eenmaal niet toe. Dit is het bezwaar van den middenstand! Het gaat er om, of de reorganisatie van onze partij haar doel zal bereiken en of haar reglementen tegenover alle stander, en groepen loyaal zullen worden uitgevoerd. Het gaat er om of het kwaliteitenstelsel mag worden misbruikt ten bate van een bepaald gewest, maar ten koste van een landelijke maatschappelijke groep. Het gaat er om, of de vraagstukken en de belangen van den middenstand zoo goed zullen worden behandeld als slechts moge lijk is. Het gaat er om, of de roomsche mid denstandsbeweging in het katholiek open bare en staatkundige leven de positie zal kunnen krygen, die haar toekomt en die zij voor een vruchtbare ontplooiing van haar krachten noodig heeft. Wat antwoordt nu mr. Teulings? De partysecretaris vertelt uitvoerig, hoe het Partijbestuur er voor gezorgd heeft, dat er een Zeeuwsche zetel kwam. Vóór de ver gadering van het Centraal College is er overleg geweest tusschen het Partijbestuur en Vie Kieskringbesturen van Den Bosch en Zeeland. Het Centraal College heeft de mid denstandskwaliteit toegewezen aan de lyst van Den BoschZeeland met een bepaalde Zeeuwsche candidatuur voor oogen Deze openhartigheid en uitvoerigheid sie ren den schryver. Maar hij vergunne ons dan tevens eenige critiek op het meege deelde. We zullen niet vallen over het feit, dat het Centraal College zich dus wel met „per- sonenpolitiek" heeft ingelaten. Wij zyn be reid liet voorschrift, dat het C. C. alleen een onpersoonlijk kwaliteitenschema mag samenstellen, met een korreltje zout te savoureeren Ook zullen wij niet vallen over de tegen spraak in mr. Teulings' betoog, waar hij aan den eenen kant stellig verzekert, dat het Zeeland mogelyk zal zyn de kwaliteit middenstandsdeskundige te reaiiseeren zóó, dat dit tevens een Zeeuwsche afgevaardigde kan zyn, en aan den anderen kant, dat de kiezers en „niemand anders" straks zullen uitmaken, wie er op den Zeeuwschen mid denstandszetel zitten moet. Mr. Teulings vertelt veel. Maar hy ver telt niet, hoe het Partijbestuur, gezorgd heeft voor den landelijken middenstandszetel. En hy vertelt niet hoe de belangen van den landelijken middenstand aan een geweste lijk belang zyn ondergeschikt gemaakt. En dat is de keerzyde van de medaille. DE Reeds vanaf 50d per'A pond 20 ct. per ons - lOct per'nons N.V.DOUWE EGBER.T5 TABAKSFABRIEKEN JOURE-UTRECHT-AMSTERDAM-DEN HAAG OPGERICHT 1753 Behalve voor de Zeeuwen viel er ook te waken voor den middenstand. Behalve de Zeeuwsche wenschen, vielen er ook wen schen van den landelyken middenstand te bevredigen. De middenstandskwaliteitszetel, die be vrediging moest schenken aan een jaren lang gekoesterden wensch van den gan- schen rocmschen middenstand van Neder land, die zetel is thans verwerkt in onder ling overleg van Partijbestuur en twee Kringbesturen. Alle voormannen en vertrou wenslieden van den landelyken midden stand zyn daar angstvallig buiten gehou den De jongste reorganisatie der partij heeft ons het instituut gebracht van de advisee- rende leden van den Partyraad, die tevens lid zyn van het Centraal College. Ook de sociale organisaties hebben zulke advisee- rende leden. Als de vertrouwensmannen en de attaché's van de sociale organisaties. Als de trait d'union tusschen sociale en poli tieke beweging. Welk gebruik heeft het Partijbestuur in casu van deze trait d'union gemaakt? Te oordeelen naar het gedetailleerd verslag van mr. Teulings: nihil. En we gelooven, dat zijn verslag op dit punt volkomen met de waar heid strookt. Dit Is inderdaad om den landelijken mid denstand te bevredigen Volgens hetzelfde recept zou men een einde kunnen maken aan de ontstemming in Haarlem—Helder, door te bepalen, dat de kwaliteitszetel voor handel, nijverheid en verkeer een Haarlemsche zetel zal zijn, die bezet moet worden door een Haarlemsehen werkgever Gelijke monniken, gelijke kappen, mr. Teulings Het komt ons voor, dat er ook na het antwoord van mr. Teulings voor den mid denstand nog wel bezwaren overblyven De reorganisatie der partij en de invoe ring van het nieuwe Kiesreglement beoogden zeer speciaal: het brengen van bevrediging en voldoening in alle kringen en lagen van de roomsche samenleving Bevrediging en voldoening, ook voor den middenstand. Waarom moest, na de reorganisatie en na de teleurstelling van 1925, de middenstand weer de eerste en de eenigste zyn nnder de groepen in Roomsch Nederland, die in zyn reglementaire rechten wordt te kort ge daan? Die vraag stelt de middenstand zich. En die vfaag is niet opgelost met „eenige on juistheden", „een misverstand" met een „ziekteverschijnsel" of met „loos alarm". En ook niet met negeeren van de* kwestie en van den middenstand. Die vraag eischt een ander antwoord. In het belang van den roomschen middenstand en evenzeer in het belang van onze Staats partij voor wier grandiooze overwinning wij in 1929 allen hopen te werken. Heeft mr. Teulings met deze „rechtzet ting" zijn laatste woord gesproken? We kunnen en willen het vooralsnog niet ge looven. Het Ned. Weekblad voor Kruidenierswaren meldt, dat door samrking van de pryssteill een landelyk bureau is opgericht tot hand having van vastgestelde prijzen. De bedoeling is, dat winkeliers en gros- sters, die afwijken van de prysstelling in eenig artikel door alle samenwerkende fabrikanten van levering hunner producten zullen worden uitgesloten. In dit bureau hebben zitting genomen de heeren D. J. van Houten Jr., voorzitter; J. Leyds, fa. Maggi. 2e voorzitter; en S. Ostermann, penningmeester. Als secretaris treedt op mr. J. Martin Muller te Amsterdam. Door den minister van Waterstaat geïnstalleerd De minister van Waterstaat heeft giste ren de commissie, die van advies moet die nen omtrent de vraag, in hoeverre de in het Motor- en Rijwielreglement en elders vervatte wettelijke bepalingen betreffende 't verkeer op de wegen en rijwielpaden in ver band met het gebruik van motorrijtuigen en rijwielenherziening behoeven, geïnstalleerd. Daarbij wees hij er op, dat bij het mo tor- en rijwielverkeer zoovele en zooveel te genstrijdige belangen zijn betrokken, dat het wel zeer moeiliik is, aan verlangens van ieder in een regeling bevrediging te schen ken „Denken we aldus spr. slechts aan de wenschen van de voetgangers tegenover die van de automobilisten en wielrijders, dan de wielrijders tegenover de auto-be stuurders. van het vrachtverkeer tegenover het tourisme. Elke groep heeft hare afzon derlijke wenschen tegenover die van andere. En dan mag ik ook niet vergeten de moei lijkheden waarmede de wegbeheerders te kampen hebben, hetzij financiëele, hetzij technische om te kunnen voldoen aan de steeds zwaarder eischen, die door het voort schrijdende verkeer aan de wegen moeten worden gesteld; moeilijkheden, waaraan ze niet altijd aanstonds het hoofd kunnen bie den, en die dan den indruk kunnen wekken, a'sof ook hier tegenstrijdige belanden in het snel zouden zijn. Snr. verklaarde zich bereid om wanneer bliikt. dat door eens gezind voorstellen tot wijziging worden voor gedragen, deze met den meesten spoed in overweging te nemen Gij zult mij besloot spr. hebben te ad- viseeren omtrent de vraag in hoeverre de in het Motor- en R'jwielreelement en elders vervatte wettelijke bepalingen betreffende het verkeer on de wegen en de rijwieloaden in verband met het gebruik van motorrij tuigen en rijwielen herziening behoeven Voorop is gesteld dus het reglement. Ik heb echter niet onmogelijk willen maken, dat uwe commissie cok hare gedachte laat gaan over enkele bepalingen van de wet zelf, in dien het onderzoek van de regelen in het reglement, vervat, daartoe beoaalde aanlei ding geeft; een a'gemeen onderzoek van de bemalingen van de wet zelf ligt uiteraard niet in de bedoeling. De voorzitter der commissie, mr, J. F. Schönfeld, administrateur bij het dep. van Waterstaat, heeft den minister beantwoord „Om te beginnen zeide spr met de oudste en de talrijkste belanghebbenden: de voetganger moet niet elk oogenblik worden opgejaagd als een haas, zooals in het par lement in een lyrische ontboezeming nog onlangs is uitgeroepen Hij mag niet zijn in voortdurende vrees en beving, dat zijn laatste uur elk oogenblik kan geslagen zijn. Ik sprak het eerst van den voetganger. Zijn belangen schijnen inderdaad wel hst aller meest in het gedrang. Maar ook de wiel rijder. de bestuurder, van paard en wagen, de bestuurder van het motorrijtuig hebben aanspraak op onze bijzondere aandacht. We zullen nagaan, of de regelen, die ten aan zien van deze allen gelden hij voortduring voldoening geven of daarmede aan een ieder in het verkeer de plaats is aangewezen die orde en rust verzekeren. De voorstellen der commissie zullen zich keeren naar verschillende kanten, omdat zij zeer verschillende belangen zullen raken; maar zij zullen toch in zooverre maar naar één kant mogen zyn gekeerd, dat ze het algemeen belang en dat alleen in het oog zullen vatten." Een rapport. De Commissie voor de Grondbelasting, in gesteld door de Ver. voor Belastingweten- schap, heeft een rapport uitgebracht, het welk in de heden te 's-Gravenhage te hou den vergadering dezer vereeniging onder werp van bespreking uitmaakt. Voorzitter der Commissie was prof. mr. W. C. Mees R.A.Zn. De Commissie is van oordeel, dat de ei genaar van een ontroerend goed zich niet heeft te beklagen over de bestaande grond belasting, d'aar deze óf geheel is geamorti seerd óf voor een deel wordt afgewenteld en voor de rest wordt geamortiseerd. Het eerste is gewoonlijk het geval bij onge bouwde, het tweede by gebouwde eigen dommen. De Commissie is verder van oordeel, dat in alle gevallen, waarin amortisatie plaats grypt, verhooging van de grondbelasting als heffing inééns werkt en mitsdien valt af te keuren. De Commissie meent ook te moeten waar schuwen tegen het brengen van onbereken bare veranö'erlykheid in de grondbelasting, b.v. door het heffen van wisselende opcen ten. Wordt daardoor amortisatie al niet volkomen uitgesloten, toch wordt daarin dientengevolge een onberekenbaar element gebracht, dat aan <Je stabiliteit van het grondbezit afbreuk doet. Verder verklaarde de meerderheid der Commissie zich in beginsel vóór het stelsel van evenredige heffing en geen grondrente. Voor het denkbeeld van afkoopbaarslelling van de bestaande grondbelasting was in de Commissie geen meerderheid te vinden. Als grondslag der heffing meent de Com missie niet de verkoopwaarde te moeten aanbevelen, maar de pachtwaarde. In het laatste gedeelte van haar rapport bespreekt de Commissie de economische werking der grondbelasting op gebouwde eigendommen in verband met de wensche-, lijkheid van een eventueele herziening de zer heffing. In de Commissie waren hier omtrent verschillende meeningen. Een lid was van oordeel, dat de grondbelasting de woningvoorziening belemmert. Verschillende leden ontkenden echter, dat de grondbelasting den hier beschreven invloed op de woningvoorziening zou heb ben; daarvoor is de heffing naar het oor deel van deze leden van te weinig betee kenis. De meerderheid der Commissie is vai meening, dat de grondbelasting, zooals een lid voorstelde, niet zoo maar bij de perso-^ neele belasting kan worden gevoegd, eens deels omdat bedrijfsgebouwen, zooals fa brieken, werkplaatsen, pakhuizen en land- bouwschuren, niet in laatstgenoemde belas ting zijn betrokken, anderdeels, omdat voor de heffing van de personeele belasting on der huurwaarde wordt verstaan: de huur prys 'voor het gebouw met den grond. Ten einde het hier besproken denkbeeld van af schaffing der grondbelasting op het ge bouwd (in engeren zin) te verwezenlijken zou er óf een afzonderlijke gebouwenbelas ting in het leven moeten worden geroepen voor de perceelen, die thans niet door de personeele, maar wèl door de grondbelasting worden getroffen, óf de wet op de perso neele belasting zou met een dergelijke re geling moeten worden aangevuld. Nog een derde wyze van herziening is in de Commissie ter sprake gekomen; Vermits de belasting op de grondhuur zooals vroeger is aangetoond in economische werking gelijk staat met de grondbelasting op ongebouwde eigendommen, werd voor dit deel der grondbelasting gebouwd toepassing van het stelsel der evenredige heffing be pleit, met peraequatie voor de grondbelas ting op de huishuur (in engeren zin), die immers als een verteringsbelasting werkt. Voor deze oplossing gevoelt de Commissie fl het meest, doch zy meent zich evenals Ij bij de ongebouwde eigendommen te moe ten onthouden van beoordeeling der prac- tische uitvoerbaarheid van het eerste ge deelte van dit voorstel. ^w®. Antwoord van minister Kan op vragen vai. den hetr v. d. Heuvel. Door den heer i"an den Heuvel waren Donderdag aan den Minister van Binneni. Zaken en Landbouw de volgende vrage gesteld: I. Is het den Minister bekend, dat som mige gemeentebes turen ten aanzien van he verkrijgbaar stellen van formulieren om bi; volmacht te stemmen op het standpunt staan, deze formulieren alleen verkrijgbaar te stellen voor de ingezetenen hunner ge meente, terwijl andere gemeentebesturei voor ieder, die een aanvraag doet, deze for mulieren verkrygbaar stellen? II. Is de Minister niet van oordeel, da laatstgenoemde opvatting de meest juiste is, omdat zoowei de weo van 21 Juli 1928 Stbl 298. als het Koninklijk besluit van 27 Aug. Stbl. 351, geen enkele bepaling inhouden welke grond geeft voor de beperkter opva ting, bedoeld in het eerste geval van vr. I? III. Indien de Minister vraag H bevesti gend mocht beantwoorden, is hij dan be reid, den gemeentebesturen hiervan mededee- ling te doen? IV. Is de Minister ook bereid, bij he geven van een antwoord op vraag III ir? overweging te nemen de bezwaren, welke e voor schippers uit voortvloeien, dat zij al leen in hun woonplaats, waar zy bijna nooit vertoeven op uren, waarop de secre tarie geopend is, bedoelde formulieren kun nen verkrygen? Reeds gisteren antwoordde Minister Kan daarop als volgt: I. Den ondergeteekende hebben geen of- ficieele mededeelingen bereikt, dat ten aan zien van het verkrygbaar stellen van for mulieren, om bij volmacht te stemmen, d gemeentebesturen een verschillend stand' punt innemen, als bedoeld in vraag I. H. De tweede vraag beantwoordt de on dergeteekende bevestigend. III. Een rondschrijven, waarin den meentebesturen in overweging wordt gege ven, zich op het standpunt te stellen, da de bovenbedoelde formulieren ter secretari verkrijgbaar zullen zijn voor ieder, die eer Twee gast-voorstellingen. Oome Jaap kwam zoo maar weer ineens Ti oezoek brengen. Zoowat heelemaal vanuit 't bovenste puntje van Noord-Holland. Daar had ie lol inechte, prettige, ge zonde boeren-lol. om zoo pardoes op n ach termiddag voor je neus te staan met z n ronde, blozende lach-kopen je dan zoo royaal-weg, zonder bluf of gewichtig-doene- ry, te overladen met de productie-weldaden van z'n huis en bedrijf'n geweldige kaas, 'n kanjer van 'n krentemik'n mandje melkversche eitjes en 'n geruite zak met peren. Zoo heel gewoontjes werden deze heerlyk- heden in 'n hoekje van de keuken gedepo neerdprecies of 't 'n bestelling gold. En dan ging ie zitteninformeerde, antwoordde, stoeide wat met de jongens, vertelde van thuisvan de varkens, de koeien, de kippen, de oogsten van de vrouw en z'n kroost. By zoo'n bezoek sprak 't altyd vanzelf, dat oome Jaap 'n nachtje overbleefdaar werd niet eens over gepraaten de jon gens wisten al vooruit, dat oome Jaap de an dere morgen met hen de buurt zou ingaan, van welke wandeling ze steeds terugkwamen met zakken vol zoetigheid. Maar deze laatste keer zaten we d'r eigen lyk 'n beetje mee We moesten 's avonds naar Ti uitvoering, *n tooneelavond van 'n goede amateurstoo- reelclub uit de hoofdstad, die hier, by 'n be vriende zuster-vereeniging, 'n gastvoorstelling kwam geven. De eenvoudigste oplossing zou zijn, dat we er gewoonweg niet heen gingen, want niet voor alles van de wereld zouden we die goeie oome Jaap willen zeggen, dat onze avond al bezet was buitenshuis Maar er waren omstandigheden, die schry ver dezes, ook met 't oog op z'n zaak, moei- lyk konden doen wegblyvenhet was 'n nieuw stuk, dat wellicht gelegenheid bood tot nauwere relaties met de schrijver, 'n jong talent, die wat beloofde voor de toe komst Per circulaire was bekend gemaakt aan de belangstellenden, dat ze iets byzonders te zien zouden krijgenen de weidsche titel van het stuk, „De gouden droom" of zoo wat, deed wel iets aparts verwachten. 'n Lastig geval dus, zooals er in 't dage- lijkseh leven wel 'n dozijntje per jaar voor komen. Maar opeens flitste het door m'n kop: als we oome Jaap es meenamen? Dan was de moeilykheid opgelost. Zoo in de loop van 't gesprek werd oome Jaap ingelichten hij kreeg te begrijpen, dat z'n meegaan naar die uitvoering voor driekwart 'n noodzakelijkheid werden z'n gul plattelandershart dacht er geen oogenblik aan ons in ongelegenheid te bren gen. Wel jahy wou die grappemakery óók wel es zien:: en vooral 't idee. dat ie voor 't eerst van z'n leven in 'n wezenlijke schouwburg terecht zou komen, trok hem wel aanen 't stuk zou toch wel niet van zóódanig gehalte zijn, dat we ons zouden moeten schamen hem te hebben meegeno mennietwaar? janu keken we elkaar even aan. We wisten eigenlijk niets van 't stuk. 'twas een neutrale vereeniging, die uit beschaafde leden bestond en, voor zoover we konden nagaan, nooit iets had opgevoerd, dat nou bepaald slecht wasIk legde oom Jaap uit, dat 't voor my "n soort verkennings tochtje was, met 't oog op m'n uitgevers bedrijf en m'n relatiesdat ik er niet als lid heenging, doch als zakenman, afijn, hij begreep 't besten we waren toch geen kinderen, hé? En zoo kwamen we in de stadsschouw burg. Oom Jaap deed verlegen en schutterig knipperde tegen de honderd electrische lichtjesliep' zesmaal verkeerkreeg 'n gemoedelyke ruzie met de klapstoeltjes... had na tien tellen al 'n kop als 'n klap roos, kortom: hij gedroeg zich als 'n bur germannetje, die in 't paleis van de Ko ningin komt. Toen ie eenmaal zat, ging 't 'n boel be teren oome Jaap vergaapte zich aan al die mooiigheid van licht e* kleuren en toiletten. 't Begon 'n klein half uur over tyd, zoo als dat de gewoonte is. En 't eerste, wat we te zien en te hooren kregen, was dit: 'n Vroolyk, levenslustig melske stond op 't punt te gaan trouwen met 'n beroemde tooneelspeler, die avond aan avond werd toegejuicht door 'n enthousiaste, kunstmin nende menigte Nou, dat zeer aanstaande huwelijk was dan vanzelf de gouden droom. Maar 't aanminnige meiske ze speelde snoezig, al was ze tweemaal te dik voor haar leeftyd, maar dat kon ze bepaald niet helpen 't aanminnige meiske scheen niet zoo heelegaar zeker te zyn van haar toe komstig gelukWel lachte en babbelde ze d'r overheen, als haar „op de-man-af" gevraagd werd, of ze wel met heel heur harte de charmante tooneelspeler beminde, maar je kon toch blikskaters goed merken, dat er nog Iets haperde En, ja hoor, de aap kwam uit de mouw... in de vorm van haar oom, die haar van jongsaf had vertroeteld en voor zeven achtste haar vader en moeder tegelyk was geweest door diverse hulseiyke omstandig heden. En zoo pardoes vertelde die oom niet aan 't nichtje in kwestie, want de avond was nog niet om, doch aan z'n lispelende huishoudster dat ie haar liefhad, dat ie 't nog nooit had durven zeggenen dat 't nou te laat waswant morgen ging ze trouwen met die tooneelspeleren dat ie nouw gedoemd was, om z'n heele leven enkel en,alleen maar haar oom te blijven. Einde eerste bedrijf. Proost! 'n Oom. die'érg graag met z'n broers kind had wiüen trouwenMaar 't stuk speel de in Denemarkendat scheeltmis schien houden ze 'r daar 'n apart soort van wetboek op na. Oome Jaap zat nog met open mond naar 't tooneel te kijken, toen 't gordyn al lang was dichtgeschoven. Toen keek ie ons aanen zei: „Ti Rare beweging is dat „Wel nee, oom, da's heel gewoon." „Hoe zeg je? Heel gewoon?" „Jadas te zeggen in de moderne, neutrale tooneelwereldvan de tien stuk ken zyn 'r acht met 'n Hij-Zij-Hij-, of 'n Zy-Hij-Zij-combinatie." „Wat leg je nou te hije en zije? Maar heel gauw snapte-nie-'t, want oome Jaap Is geen stommerd, al woont ie vlak onder 't Nieuwediep. ,,'n Rare beweging" zei-die hoofdschud dend „dan speule ze by ons toch andere stukkiesen jij zei nog wel, dat 't zoo iets bijzonders was." „Dat staat in de circulaire, jamaar nou heb ik in de gaten, dat 't heele stuk niks anders geeft, dan wat 'k al dertig maal gezien en gehoord heb „En d'r is pas één bedry'f afgeloopen!" „Ik zal u even vertellen, wat we te zien krygenKyk es: die oom was verliefd op z'n nichieen 't nichie op d'r oom..." „Waarom trouwt ze dan met die comedie- speler?" „Omdat 'r nog twee bedryven moeten ko men." ,0jajuist" begreep oome Jaap 'r niks van. „Die tooneelspeler is natuurlyk 'n kwal... die niks om haar geeft en haar ontrouw wordt't stuk heet: „De gouden droom", zie je? 't Wordt hommelesen oom en nicht zeggen mekaar, wat ze vroeger niet gezegd hebbendan zal er wel 'n soorte ment echtscheiding volgen met de bedoeling, dat de jeugdliefdes mekaar vinden." „Rare beweging, hoor!" „Wel neeniks byzondershonderd „tooneelhuwelyken" zyn 'r op te noemen, waarin de echtelieden, soms na twintig jaar. tot de conclusie komen, dat ze mekaar nooii begrepen hebben, en waarin dan de Hij of Zy op de proppen komt, die Hij of Zij eigenlyk had moeten trouwen." „Nou, nouas dat 't moderne neutrale tooneel mot heetendan zie 'k honderd maal liever 'n uitvoering van onze Volks bond, van 'n stuk, waar je nog wat har tigs van meeneemten zou je nou heusch denken, dat die twee laterbevobbeld in 't derde bedrijf „Ik denk 't nietheeft u niet gemerkt, dat die oom 't aan z'n hart heeft?" „Jahy greep wel telkens naar z'n ribben „Precies, 'k verwed 'r 'n tientje onder, dat ie om zeep gaatdat moet dan de tragiek van 'n stelletje mislukte levens zyn." Oom Jaap had aanvankelijk niet veel zin om te blyven, maar nou wou ie toch af wachten of 'k gelijk hadhy zat er een maal. En 't kwam uit hoor! In 't tweede bedrijf maakten we kennis met „de kwal", en oome Jaap kon er met z'n goeie verstand niet by, dat 't meisje daar vóór d'r trouwen niks van gemerkt hadEén brok akeligheid was die vent... en dat ie haar bedroog met 'n actrice kwam óók uitScheidinghupsa-kee! Daar verdraaien ze hun hand niet om op *t tooneelen daar tusschendoor de goeie, zielsmedeiyden hebbende oom, die zich erg opwond, wat voor z'n hart zeer nadeeli wasen wat dan ook 't „bekende gevolg' met zich meesleepte. Slot: 't ongelukki~ vrouwtje, geknield naast de dooie oom, na dat ze mekaar in de gauwigheid nog voor de zooveelste maal hebben toegesnik dat ze zoo zielsveel van elkaar houden., Uitapplaus...... toespraak met kran voor de schryver, die meespeelde spraak met krans voor de regisseurtoe spraak met bloemruikers voor de dames toespraak, waarin de hartelijke wensch word uitgesproken, dat de schrijver het liefheb- bery-tooneel nog met tal van dergelyke stuk ken mag verrijken. En 't publiek vertrekt met z'n conclusies. Oom Jaap stak buiten 'n pruim tabak achter z'n kiezen en zei: „Die smaakt me beter! Maar ik neem 't jou niet kwalyk hoor! Je zal wel es meer zulke misluk avonden doorbrengenzoo heeft ieder beroep z'n schaduwkantjes." En vier dagen later gaven wij met onze club 'n gastvoorstelling in "n groot Katho liek instituuten héél de avond schalde er 'n reine, eerlyke lach door de zaal en er waren géén kransengéén bloe mengéén toesprakenmaar van beide zijden de voldoening, dat 't een heer lijke avond was geweest, die alweer ver langen deed naar de volgende. 't Speet me alleen, dat oome Jaap er niet by was. Maar die weet nou toch óók 't verschil tusschen dat, waarvoor men aan de overzyde de schouders ophaalten d&t, waar voorwy precies hetzelfde doen. O. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 9