Binnenlandsch Nieuws
HEERENBAAI
derde blad
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - ZATERDAG 8 DECEMBER 1928
BLADZIJDE 1
Staten-Generaa!
Tweede Kamer
De Middenstandszete!
Is dit het laatste woord
De alom gewilde pyplabakj
ECHTE FRIESCHE
Ollelange van rijpe tabakken)
Uniforme prijsstelling voor
kruidenierswaren
De Rijkscommissie van
advies voor verkeers-
verbetering
De grondbelasting
Snel afgedaan
ELCK WAT WILS
Trekjes No. 579
DE ONDERWIJSBEGROOTING
In de vergadering der Tweede Kamer
werd gisteren voortgezet de behandeling der
begrooting van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen.
Aan de orde is de afdeeling Nijverheids
onderwijs.
De heer HIEMSTRA (S. D. A. P.) dringt
aan op de benoeming van een leerares bi)
het landbouwonderwijs tot inspéctrice.
De heer GERHARD (S. D. A. P.) meent,
dat het nijverheidsonderwijs veel te veel
wordt overgelaten aan het particulier initi-
tief. Hij begrijpt niet, dat de regeering daar
aan de voorkeur geeft boven het gemeente
lijk onderwijs. De salarieering van de zoo
genaamde „oud-leeraren" is veel te benepen.
Spr. hoopt, dat de regeering binnenkort de
salarieering van de leeraren bij het nijver-
heidsondewijs geheel ter hand zal nemen.
De heer ZUILSTRA (A. R.) meent, dat
voor het nijverheidsonderwijs nog niet ge
noeg gedaan wordt. Het particulier initiatief
heeft zich op dit gebied krachtig doen gel
den, maar ondervindt niet altijd den noo-
digen steun.
Mej. MEIJER (R. K.) bepleit betere sala
rieering der leeraren bij het nijverheids
onderwijs, speciaal van de teekenleeraren.
Minister WASZINK zegt, dat hy verschil
lende wenschen moet afwijzen uit gebrek
aan geld. Langzamerhand zullen wij er ech
ter toe moeten overgaan meer geld te
besteden voor het Nijverheidsonderwijs, dat
voor ons land van zoo bijzonder groot be
lang is. Van spreker is geen voorstel meer
te verwachten de stopwet geheel ongedaan te
maken. De vragen betreffende de salarissen
van teekenleeraren, de z.g. oude onderwijzers
enz. zal spreker onder de aandacht brengen
van het Centraal Bureau voor Ambtenaars-
zaken. Spr. zal zijn aandacht wijden aan de
verschillende subsidies die zijn aangevraagd.
De kwestie, die de heer Gerhard stelde, n.l.
wie moet voorgaan, de overheid of het par
ticulier initiatief, is reeds opgelost in de
Nijverheidsonderwijswet. Het particulier ini
tiatief heeft voor dit onderwijs zeer veel
gedaan. Dit neemt nog niet weg, dat de
overheid moet steunen waar zij kan. De
overheidsschool is geenszins te veroordeelen.
Bij de afdeeling Lager Onderwijs verkla
ren o.m. eenige leden zich tegen de radio op
school als leermiddel.
Mevr. v. itALLIE VAN EMBDEN (V.D.)
wijst er op, dat de beste geschiedenisboekjes
verre van practisch zijn.
De heer SURING (RK.) acht den maat
staf van het aantal leerlingen voor het aan
tal boventallige leerkrachten alleen dan
bruikbaar wanneer het aantal leerlingen bij
het openbaar en het bijzonder onderwijs
in een gemeente niet te ver uiteen loopt.
Een maatstaf, berustend op het aantal loka
len acht spr. beer. In ieder geval behoeft
dit punt herziening. De Staatscommissie-
Rutgers kan wellicht hierover een afzonder
lijk rapport uitbrengen.
De heer BULTEN (R.K.) meent, dat het
geen mevr. v. Itallie v. Embden zeide over
de geschiedenisboekjes overdreven was. On
der de nieuwe geschiedenisboekjes kent spr.
er geen één, dat te veel aandacht schenkt
aan „Thistoire bataille".
15—12
De MINISTER meent, dat wettelijk geen
bezwaar bestaat tegen radio op de lagere
school. Het is hiermede als met het bezoek
aan musea. Spr. is er echter geen voor
stander van. Hij heeft aan den Onderwijs
raad en aan de gezamenlijke inspecteurs
advies gevraagd. Wat de salarisregeling be
treft betoogt de minister, dat deze bereikt
heeft, dat de onderwijzers hun evenredig
deel hebben gekregen van het bedrag, dat
voor alle ambtenaren beschikbaar was.
Tegen een onderzoek naar de salarissen op
de bijzondere scholen, als bedoeld door den
heer v. Zadelhof!, heeft spr. geen bezwaar.
Bepaalde geschiedenisboekjes kan spr. niet
voorschrijven. De uitwerking van de pacifis
tische gedachte moet de minister overlaten
aan de toekomst en aan degenen, die pro
pagandistisch willen optreden. Erkend dient
te worden, dat de sociaal-democratische rich
ting in het schooltoezicht niet voldoende is
vertegenwoordigd. Er is echter nog geen ge
legenheid geweest voor een dergelijke benoe
ming. De minister blijft zich verklaren tegen
esperanto-onderwijs op de lagere school.
By de afdeeling Kunsten en Wetenschap
pen wijst de heer v. GIJN (V.B.) op de
vraag in het Voorioopig Verslag waarom de
regeering geen medewerking verleende aan
het behoud van de collectie-Six. De minister
antwoordde, dat de erven-Six zich niet had
den gehouden aan een overeenkomst. Dit
is door de erven-Six tegengesproken. Spr.
kan niet beoordeelen wie gelijk heeft, doch
wenscht dat waardeering geuit wordt jegens
de familie Six, die het door haar houding
mogelijk maakte, dat nog 87 procent van de
collectie voor ons land behouden bleef.
De heer v. WIJNBERGEN (R.K.) acht het
niet juist, dat de familie Six zich door mid
del van een advocaat heeft gewend tot de
Kamer om zich te beklagen over de weinige
waardeering. De minister heeft niet kunnen
voorzien, dat de heele collectie onder den
hamer zou komen, omdat hij de familie in
de gelegenheid- had gesteld een groot ge
deelte te behouden. Het is dus te begrijpen,
dat de minister is teleurgesteld.
In zijn antwoord zegt miniv er WASZINK
niet in waardeering' voor wie ook onder te
doen voor de familie Six. De advocaat dei-
familie heeft hem op sprekers departement
een nota overhandigd, die een correctie was
van hetgeen m de Memorie van Antwoord
was gezegd met de boodschap dat de zaak
in de Kamer niet zou worden besproken
(de advocaat had verschillende leden be
zocht) als hij die nota zou voorlezen vóór de
behandeling der begrooting. Spr. had echter
geen aanleiding hetgeen hij geschreven had,
anders te zeggen. Ieder woord, dat in de Me
morie van Antwoord is geschreven over het
niet nakomen door de familie Six van een
overeenkomst, moet spr. handhaven. Spr.
zoekt echter een milder einde van deze
kwestie. Indien de familie verklaart dat zij
uit de in de Memorie van Antwoord gecur
siveerde worden een andere bedoeling heeft
gehad dan spreker meende te moeten aanne
men, dan is spr. bereid te verklaren, dat
hier een misverstand heeft plaats gehad, dat
hij ten zeerste betreurt.
De heer ZIJLSTRA (A.R.) verdedigt een
amendement om alleen het subsidie voor het
verleenen aan de muziek, dus ook niet aan
het Residentie-orkest en aan het orkest te
Leei warden.
De heer LANGMAN (C.H.) verdedigt een
amendement om alleen het subsidie vnor het
Residentie-orkest te schrappen, omdat dit
subsidie bestemd is voor het pensioenfonds.
Men is hier bezig een precedent te schep
pen, waarvan men de consequenties niet kan
overzien.
Na repliek wordt de stemming op Dinsdag
bepaald, waarna de vergadering tot Dinsdag
wordt verdaagd.
Mr. F. J. H. Bach, directeur van het Cen
traal Hanze-Bureau voor het Bisdom
Haarlem, verzoekt ons opname van het
volgende:
Met stijgende verbazing heb ik kennis
genomen van het antwoord van mr. Teu-
lings op mijn protest inzake de toewijzing
van den- middenstandskwaliteitszetel.
„Hadde mr. B. zich, vóór de publicatie
van zijn protest, tot de Partyleiding gewend,
waarschijniyk zou het protest in de pen zyn
gebleven," meent mr. T. Na de lezing van
zyn antwoord moet ik hem de verzekering
geven, dat deze veronderstelling te optimis
tisch is geweest.
Mr. Teulings' stuk geeft een eenzydige
belichting van het geval. Ieder begrip
laat staan erkenning en waardeering van
het bezwaar van den middenstand, hebben
wij in zyn antwoord pijnlyk gemist.
Waar de zaken zoo staan, moet ik be
ginnen met kortelyks te releveeren, waarm
het bezwaar van den middenstand dan wel
eigenlyk bestaat.
De zaak, waarom het gaat is deze: krijgt
de roomsche middenstand bij het besluit
van het Centraal College, zooals het is
weergegeven in het Beredeneerd Verslag,
den kwaliteitszetel, waarop hy recht heeft en
zooals hij daarop recht heeft?
De middenstand heeft recht op een kwali
teitszetel, d. w. z. op een afgevaardigde, die
het best geschikt is voor de behandeling der
landelijke middenstandsvraagstukken. Een
afgevaardigde, die alleen op deze geschikt
heid wordt beoordeeld en aan wien geen
andere eischen worden gesteld. Pas met
zoo'n afgevaardigde heeft de roomsche mid
denstand van Nederland een volledigen en
volwaardigen, een eigen en zelfstandigen
kwaliteitszetel.
Wat is er nu gebeurd? De heer A. Men-
heere vertelde het dezer dagen zoo een
voudig en zoo juist in een ingezonden stuk
in „De Nieuwe Zeeuwsche Courant": ,,-Maar
nu de kwaliteitszetels er zyn, nu was het
bestuur van den Rijkskieskring Middelburg
van oordeel, dat wy een kwaliteitszetel zou
den vragen, omdat wy dan verzekerd zouden
zyn van een vasten zetel. Tevens was onze
wensch om een Zeeuw, een inwoner gekozen
te krijgen, die met onze eigenaardige locale
toestanden op de hoogte is."
Zeeland vroeg een kwaliteitszetel met een
Zeeuw er op. En Zeeland kreeg den midden
standszetel. Nog wel met de toevoeging:
„Deze kwaliteitszetel is bedoeld als de zetel
voor Zeeland."
Wy nemen deze geschiedenis den Zeeuwen
niet kwalijk. Integendeel: we feliciteeren
de Zeeuwen met het behaalde succes.
Onze grief en onze ernstige grief gaat
alleen tegen het Partijbestuur en tegen het
Centraal College. Die instanties hadden er
voor moeten zorgen, dat de middenstand
een eigen en volwaardigen kwaliteitszetel
kreeg, zooals het Kiesreglement onzer
Staatspartij eischt. Die instanties hadden er
tegen moeten waken, dat de middenstand
een „kwaliteitszetel" kreeg, dien hij met
Zeeland deelen moest.
Het partybestuur had den Zeeuwen niet
belofte er by, dat deze zetel tevens de
Zeeuwsche aspiraties moest bevredigen en in
elk geval door een Zeeuw moest worden
bezet.
Zeeland heeft daarop geen recht. Men
had den Zeeuwen stellig een kwaliteitszetel
mogen geven. Maar het reglement laat niet
toe, dat men dan ook nog waarborgt, dat
dit per sé een Zeeuwsche zetel zal zijn.
De bedoeling van het kwaiiceitenstelsel
is een dergelijke samenstelling van de
Kamerfractie te waarborgen dat alle groe
pen vraagstukken van algemeen landelijk
belang er de gewenschte behandeling kun
nen vinden. Nooit is dit stelsel beoogd om
aan gewestelyke aspiraties hoe gerecht
vaardigd ze ook mogen zijn voldoening
te geven.
..Het spreekt vanzelf" aldus de Kies
reglement-Commissie op blz. 7 van haar
verslag „dat niet voor alle te verwachten
„zeels een speciale kwaliteit kan worden
„aangewezen. Dit zou in de practyk de
„spankracht onzer partij op te groote proef
„stellen. Allerlei factoren immers met
„name factoren van locale of streek-bekend-
„heid en sympathie zijn reëele feiten, die
„evenzeer zich deen gelden, en wil men
„bevrediging bereiken, zich ook moeten
„kunnen doen gelden.
„Vandaar dat de vaststelling van speciale
„kwaliteitseischen voor te verwachen zetels
„tot twee derden van het totaal der te
„verwachten plaatsen wordt beperkt.
„De overige zetels worden dan z.g.
„„vrije plaatsen"."
Wil men speciaal een Zeeuwschen zetel,
wy vinden het best. De middenstand gunt
Zeeland zijn zetel van harte. Wij erkennen
ook graag he objectief belang, dat in een
Zeeuwschen afgevaardigde kan zijn gelegen
Maar géén gewestelijke zetel ten koste van
den landelyken midenstand! En niet met
verwringing van de reglementen onzer
party
Een Zeeuwsche zetel kan alleen een vrije
zetel zyn of een speciale kwaliteitszetel voor
Zeeuwsche aangelegenheden. Misschien heb
ben de Zeeuwen met het eerste weinig
kans, en misschien is het tweede een ietwat
ongewone hoewel volkomen reglementaire
constructie: alleen deze twee wegen stelt
het Kiesreglement open. Een kwaliteitszetel
voor landelijke vraagstukken, met een ge
garandeerd gewestelyke bezetting zooals
het Centraal College blijkens het Berede
neerd Verslag heef willen creëeren, iaat
het reglement naar geest en naar letter nu
eenmaal niet toe.
Dit is het bezwaar van den middenstand!
Het gaat er om, of de reorganisatie van
onze partij haar doel zal bereiken en of haar
reglementen tegenover alle stander, en
groepen loyaal zullen worden uitgevoerd.
Het gaat er om of het kwaliteitenstelsel
mag worden misbruikt ten bate van een
bepaald gewest, maar ten koste van een
landelijke maatschappelijke groep.
Het gaat er om, of de vraagstukken en
de belangen van den middenstand zoo goed
zullen worden behandeld als slechts moge
lijk is. Het gaat er om, of de roomsche mid
denstandsbeweging in het katholiek open
bare en staatkundige leven de positie zal
kunnen krygen, die haar toekomt en die
zij voor een vruchtbare ontplooiing van
haar krachten noodig heeft.
Wat antwoordt nu mr. Teulings?
De partysecretaris vertelt uitvoerig, hoe
het Partijbestuur er voor gezorgd heeft, dat
er een Zeeuwsche zetel kwam. Vóór de ver
gadering van het Centraal College is er
overleg geweest tusschen het Partijbestuur
en Vie Kieskringbesturen van Den Bosch en
Zeeland. Het Centraal College heeft de mid
denstandskwaliteit toegewezen aan de lyst
van Den BoschZeeland met een bepaalde
Zeeuwsche candidatuur voor oogen
Deze openhartigheid en uitvoerigheid sie
ren den schryver. Maar hij vergunne ons
dan tevens eenige critiek op het meege
deelde.
We zullen niet vallen over het feit, dat
het Centraal College zich dus wel met „per-
sonenpolitiek" heeft ingelaten. Wij zyn be
reid liet voorschrift, dat het C. C. alleen
een onpersoonlijk kwaliteitenschema mag
samenstellen, met een korreltje zout te
savoureeren
Ook zullen wij niet vallen over de tegen
spraak in mr. Teulings' betoog, waar hij
aan den eenen kant stellig verzekert, dat
het Zeeland mogelyk zal zyn de kwaliteit
middenstandsdeskundige te reaiiseeren zóó,
dat dit tevens een Zeeuwsche afgevaardigde
kan zyn, en aan den anderen kant, dat de
kiezers en „niemand anders" straks zullen
uitmaken, wie er op den Zeeuwschen mid
denstandszetel zitten moet.
Mr. Teulings vertelt veel. Maar hy ver
telt niet, hoe het Partijbestuur, gezorgd heeft
voor den landelijken middenstandszetel. En
hy vertelt niet hoe de belangen van den
landelijken middenstand aan een geweste
lijk belang zyn ondergeschikt gemaakt.
En dat is de keerzyde van de medaille.
DE
Reeds vanaf 50d per'A pond
20 ct. per ons - lOct per'nons
N.V.DOUWE EGBER.T5 TABAKSFABRIEKEN
JOURE-UTRECHT-AMSTERDAM-DEN HAAG
OPGERICHT 1753
Behalve voor de Zeeuwen viel er ook te
waken voor den middenstand. Behalve de
Zeeuwsche wenschen, vielen er ook wen
schen van den landelyken middenstand te
bevredigen.
De middenstandskwaliteitszetel, die be
vrediging moest schenken aan een jaren
lang gekoesterden wensch van den gan-
schen rocmschen middenstand van Neder
land, die zetel is thans verwerkt in onder
ling overleg van Partijbestuur en twee
Kringbesturen. Alle voormannen en vertrou
wenslieden van den landelyken midden
stand zyn daar angstvallig buiten gehou
den
De jongste reorganisatie der partij heeft
ons het instituut gebracht van de advisee-
rende leden van den Partyraad, die tevens
lid zyn van het Centraal College. Ook de
sociale organisaties hebben zulke advisee-
rende leden. Als de vertrouwensmannen en
de attaché's van de sociale organisaties. Als
de trait d'union tusschen sociale en poli
tieke beweging.
Welk gebruik heeft het Partijbestuur in
casu van deze trait d'union gemaakt? Te
oordeelen naar het gedetailleerd verslag van
mr. Teulings: nihil. En we gelooven, dat zijn
verslag op dit punt volkomen met de waar
heid strookt.
Dit Is inderdaad om den landelijken mid
denstand te bevredigen
Volgens hetzelfde recept zou men een einde
kunnen maken aan de ontstemming in
Haarlem—Helder, door te bepalen, dat de
kwaliteitszetel voor handel, nijverheid en
verkeer een Haarlemsche zetel zal zijn, die
bezet moet worden door een Haarlemsehen
werkgever
Gelijke monniken, gelijke kappen, mr.
Teulings
Het komt ons voor, dat er ook na het
antwoord van mr. Teulings voor den mid
denstand nog wel bezwaren overblyven
De reorganisatie der partij en de invoe
ring van het nieuwe Kiesreglement beoogden
zeer speciaal: het brengen van bevrediging
en voldoening in alle kringen en lagen van
de roomsche samenleving Bevrediging en
voldoening, ook voor den middenstand.
Waarom moest, na de reorganisatie en na
de teleurstelling van 1925, de middenstand
weer de eerste en de eenigste zyn nnder de
groepen in Roomsch Nederland, die in zyn
reglementaire rechten wordt te kort ge
daan?
Die vraag stelt de middenstand zich. En
die vfaag is niet opgelost met „eenige on
juistheden", „een misverstand" met een
„ziekteverschijnsel" of met „loos alarm".
En ook niet met negeeren van de* kwestie
en van den middenstand.
Die vraag eischt een ander antwoord. In
het belang van den roomschen middenstand
en evenzeer in het belang van onze Staats
partij voor wier grandiooze overwinning wij
in 1929 allen hopen te werken.
Heeft mr. Teulings met deze „rechtzet
ting" zijn laatste woord gesproken? We
kunnen en willen het vooralsnog niet ge
looven.
Het Ned. Weekblad voor Kruidenierswaren
meldt, dat door samrking van de pryssteill
een landelyk bureau is opgericht tot hand
having van vastgestelde prijzen.
De bedoeling is, dat winkeliers en gros-
sters, die afwijken van de prysstelling in
eenig artikel door alle samenwerkende
fabrikanten van levering hunner producten
zullen worden uitgesloten.
In dit bureau hebben zitting genomen de
heeren D. J. van Houten Jr., voorzitter;
J. Leyds, fa. Maggi. 2e voorzitter; en S.
Ostermann, penningmeester.
Als secretaris treedt op mr. J. Martin
Muller te Amsterdam.
Door den minister van Waterstaat
geïnstalleerd
De minister van Waterstaat heeft giste
ren de commissie, die van advies moet die
nen omtrent de vraag, in hoeverre de in
het Motor- en Rijwielreglement en elders
vervatte wettelijke bepalingen betreffende 't
verkeer op de wegen en rijwielpaden in ver
band met het gebruik van motorrijtuigen en
rijwielenherziening behoeven, geïnstalleerd.
Daarbij wees hij er op, dat bij het mo
tor- en rijwielverkeer zoovele en zooveel te
genstrijdige belangen zijn betrokken, dat
het wel zeer moeiliik is, aan verlangens van
ieder in een regeling bevrediging te schen
ken „Denken we aldus spr. slechts aan
de wenschen van de voetgangers tegenover
die van de automobilisten en wielrijders,
dan de wielrijders tegenover de auto-be
stuurders. van het vrachtverkeer tegenover
het tourisme. Elke groep heeft hare afzon
derlijke wenschen tegenover die van andere.
En dan mag ik ook niet vergeten de moei
lijkheden waarmede de wegbeheerders te
kampen hebben, hetzij financiëele, hetzij
technische om te kunnen voldoen aan de
steeds zwaarder eischen, die door het voort
schrijdende verkeer aan de wegen moeten
worden gesteld; moeilijkheden, waaraan ze
niet altijd aanstonds het hoofd kunnen bie
den, en die dan den indruk kunnen wekken,
a'sof ook hier tegenstrijdige belanden in
het snel zouden zijn. Snr. verklaarde zich
bereid om wanneer bliikt. dat door eens
gezind voorstellen tot wijziging worden voor
gedragen, deze met den meesten spoed in
overweging te nemen
Gij zult mij besloot spr. hebben te ad-
viseeren omtrent de vraag in hoeverre de in
het Motor- en R'jwielreelement en elders
vervatte wettelijke bepalingen betreffende
het verkeer on de wegen en de rijwieloaden
in verband met het gebruik van motorrij
tuigen en rijwielen herziening behoeven
Voorop is gesteld dus het reglement. Ik heb
echter niet onmogelijk willen maken, dat
uwe commissie cok hare gedachte laat gaan
over enkele bepalingen van de wet zelf, in
dien het onderzoek van de regelen in het
reglement, vervat, daartoe beoaalde aanlei
ding geeft; een a'gemeen onderzoek van de
bemalingen van de wet zelf ligt uiteraard
niet in de bedoeling.
De voorzitter der commissie, mr, J. F.
Schönfeld, administrateur bij het dep. van
Waterstaat, heeft den minister beantwoord
„Om te beginnen zeide spr met de
oudste en de talrijkste belanghebbenden: de
voetganger moet niet elk oogenblik worden
opgejaagd als een haas, zooals in het par
lement in een lyrische ontboezeming nog
onlangs is uitgeroepen Hij mag niet zijn
in voortdurende vrees en beving, dat zijn
laatste uur elk oogenblik kan geslagen zijn.
Ik sprak het eerst van den voetganger. Zijn
belangen schijnen inderdaad wel hst aller
meest in het gedrang. Maar ook de wiel
rijder. de bestuurder, van paard en wagen,
de bestuurder van het motorrijtuig hebben
aanspraak op onze bijzondere aandacht. We
zullen nagaan, of de regelen, die ten aan
zien van deze allen gelden hij voortduring
voldoening geven of daarmede aan een
ieder in het verkeer de plaats is aangewezen
die orde en rust verzekeren.
De voorstellen der commissie zullen zich
keeren naar verschillende kanten, omdat
zij zeer verschillende belangen zullen raken;
maar zij zullen toch in zooverre maar naar
één kant mogen zyn gekeerd, dat ze het
algemeen belang en dat alleen in het oog
zullen vatten."
Een rapport.
De Commissie voor de Grondbelasting, in
gesteld door de Ver. voor Belastingweten-
schap, heeft een rapport uitgebracht, het
welk in de heden te 's-Gravenhage te hou
den vergadering dezer vereeniging onder
werp van bespreking uitmaakt. Voorzitter
der Commissie was prof. mr. W. C. Mees
R.A.Zn.
De Commissie is van oordeel, dat de ei
genaar van een ontroerend goed zich niet
heeft te beklagen over de bestaande grond
belasting, d'aar deze óf geheel is geamorti
seerd óf voor een deel wordt afgewenteld
en voor de rest wordt geamortiseerd. Het
eerste is gewoonlijk het geval bij onge
bouwde, het tweede by gebouwde eigen
dommen.
De Commissie is verder van oordeel, dat
in alle gevallen, waarin amortisatie plaats
grypt, verhooging van de grondbelasting als
heffing inééns werkt en mitsdien valt af te
keuren.
De Commissie meent ook te moeten waar
schuwen tegen het brengen van onbereken
bare veranö'erlykheid in de grondbelasting,
b.v. door het heffen van wisselende opcen
ten. Wordt daardoor amortisatie al niet
volkomen uitgesloten, toch wordt daarin
dientengevolge een onberekenbaar element
gebracht, dat aan <Je stabiliteit van het
grondbezit afbreuk doet.
Verder verklaarde de meerderheid der
Commissie zich in beginsel vóór het stelsel
van evenredige heffing en geen grondrente.
Voor het denkbeeld van afkoopbaarslelling
van de bestaande grondbelasting was in de
Commissie geen meerderheid te vinden.
Als grondslag der heffing meent de Com
missie niet de verkoopwaarde te moeten
aanbevelen, maar de pachtwaarde.
In het laatste gedeelte van haar rapport
bespreekt de Commissie de economische
werking der grondbelasting op gebouwde
eigendommen in verband met de wensche-,
lijkheid van een eventueele herziening de
zer heffing. In de Commissie waren hier
omtrent verschillende meeningen. Een lid
was van oordeel, dat de grondbelasting de
woningvoorziening belemmert.
Verschillende leden ontkenden echter,
dat de grondbelasting den hier beschreven
invloed op de woningvoorziening zou heb
ben; daarvoor is de heffing naar het oor
deel van deze leden van te weinig betee
kenis.
De meerderheid der Commissie is vai
meening, dat de grondbelasting, zooals een
lid voorstelde, niet zoo maar bij de perso-^
neele belasting kan worden gevoegd, eens
deels omdat bedrijfsgebouwen, zooals fa
brieken, werkplaatsen, pakhuizen en land-
bouwschuren, niet in laatstgenoemde belas
ting zijn betrokken, anderdeels, omdat voor
de heffing van de personeele belasting on
der huurwaarde wordt verstaan: de huur
prys 'voor het gebouw met den grond. Ten
einde het hier besproken denkbeeld van af
schaffing der grondbelasting op het ge
bouwd (in engeren zin) te verwezenlijken
zou er óf een afzonderlijke gebouwenbelas
ting in het leven moeten worden geroepen
voor de perceelen, die thans niet door de
personeele, maar wèl door de grondbelasting
worden getroffen, óf de wet op de perso
neele belasting zou met een dergelijke re
geling moeten worden aangevuld.
Nog een derde wyze van herziening is in
de Commissie ter sprake gekomen; Vermits
de belasting op de grondhuur zooals
vroeger is aangetoond in economische
werking gelijk staat met de grondbelasting
op ongebouwde eigendommen, werd voor dit
deel der grondbelasting gebouwd toepassing
van het stelsel der evenredige heffing be
pleit, met peraequatie voor de grondbelas
ting op de huishuur (in engeren zin), die
immers als een verteringsbelasting werkt.
Voor deze oplossing gevoelt de Commissie fl
het meest, doch zy meent zich evenals Ij
bij de ongebouwde eigendommen te moe
ten onthouden van beoordeeling der prac-
tische uitvoerbaarheid van het eerste ge
deelte van dit voorstel. ^w®.
Antwoord van minister Kan op vragen vai.
den hetr v. d. Heuvel.
Door den heer i"an den Heuvel waren
Donderdag aan den Minister van Binneni.
Zaken en Landbouw de volgende vrage
gesteld:
I. Is het den Minister bekend, dat som
mige gemeentebes turen ten aanzien van he
verkrijgbaar stellen van formulieren om bi;
volmacht te stemmen op het standpunt
staan, deze formulieren alleen verkrijgbaar
te stellen voor de ingezetenen hunner ge
meente, terwijl andere gemeentebesturei
voor ieder, die een aanvraag doet, deze for
mulieren verkrygbaar stellen?
II. Is de Minister niet van oordeel, da
laatstgenoemde opvatting de meest juiste is,
omdat zoowei de weo van 21 Juli 1928 Stbl
298. als het Koninklijk besluit van 27 Aug.
Stbl. 351, geen enkele bepaling inhouden
welke grond geeft voor de beperkter opva
ting, bedoeld in het eerste geval van vr. I?
III. Indien de Minister vraag H bevesti
gend mocht beantwoorden, is hij dan be
reid, den gemeentebesturen hiervan mededee-
ling te doen?
IV. Is de Minister ook bereid, bij he
geven van een antwoord op vraag III ir?
overweging te nemen de bezwaren, welke e
voor schippers uit voortvloeien, dat zij al
leen in hun woonplaats, waar zy bijna
nooit vertoeven op uren, waarop de secre
tarie geopend is, bedoelde formulieren kun
nen verkrygen?
Reeds gisteren antwoordde Minister Kan
daarop als volgt:
I. Den ondergeteekende hebben geen of-
ficieele mededeelingen bereikt, dat ten aan
zien van het verkrygbaar stellen van for
mulieren, om bij volmacht te stemmen, d
gemeentebesturen een verschillend stand'
punt innemen, als bedoeld in vraag I.
H. De tweede vraag beantwoordt de on
dergeteekende bevestigend.
III. Een rondschrijven, waarin den
meentebesturen in overweging wordt gege
ven, zich op het standpunt te stellen, da
de bovenbedoelde formulieren ter secretari
verkrijgbaar zullen zijn voor ieder, die eer
Twee gast-voorstellingen.
Oome Jaap kwam zoo maar weer ineens Ti
oezoek brengen.
Zoowat heelemaal vanuit 't bovenste puntje
van Noord-Holland.
Daar had ie lol inechte, prettige, ge
zonde boeren-lol. om zoo pardoes op n ach
termiddag voor je neus te staan met z n
ronde, blozende lach-kopen je dan zoo
royaal-weg, zonder bluf of gewichtig-doene-
ry, te overladen met de productie-weldaden
van z'n huis en bedrijf'n geweldige kaas,
'n kanjer van 'n krentemik'n mandje
melkversche eitjes en 'n geruite zak met
peren.
Zoo heel gewoontjes werden deze heerlyk-
heden in 'n hoekje van de keuken gedepo
neerdprecies of 't 'n bestelling gold.
En dan ging ie zitteninformeerde,
antwoordde, stoeide wat met de jongens,
vertelde van thuisvan de varkens, de
koeien, de kippen, de oogsten van de
vrouw en z'n kroost.
By zoo'n bezoek sprak 't altyd vanzelf, dat
oome Jaap 'n nachtje overbleefdaar
werd niet eens over gepraaten de jon
gens wisten al vooruit, dat oome Jaap de an
dere morgen met hen de buurt zou ingaan,
van welke wandeling ze steeds terugkwamen
met zakken vol zoetigheid.
Maar deze laatste keer zaten we d'r eigen
lyk 'n beetje mee
We moesten 's avonds naar Ti uitvoering,
*n tooneelavond van 'n goede amateurstoo-
reelclub uit de hoofdstad, die hier, by 'n be
vriende zuster-vereeniging, 'n gastvoorstelling
kwam geven.
De eenvoudigste oplossing zou zijn, dat we
er gewoonweg niet heen gingen, want niet
voor alles van de wereld zouden we die goeie
oome Jaap willen zeggen, dat onze avond al
bezet was buitenshuis
Maar er waren omstandigheden, die schry
ver dezes, ook met 't oog op z'n zaak, moei-
lyk konden doen wegblyvenhet was 'n
nieuw stuk, dat wellicht gelegenheid bood
tot nauwere relaties met de schrijver, 'n jong
talent, die wat beloofde voor de toe
komst
Per circulaire was bekend gemaakt aan de
belangstellenden, dat ze iets byzonders te
zien zouden krijgenen de weidsche titel
van het stuk, „De gouden droom" of zoo
wat, deed wel iets aparts verwachten.
'n Lastig geval dus, zooals er in 't dage-
lijkseh leven wel 'n dozijntje per jaar voor
komen.
Maar opeens flitste het door m'n kop: als
we oome Jaap es meenamen? Dan was de
moeilykheid opgelost.
Zoo in de loop van 't gesprek werd oome
Jaap ingelichten hij kreeg te begrijpen,
dat z'n meegaan naar die uitvoering voor
driekwart 'n noodzakelijkheid werden
z'n gul plattelandershart dacht er geen
oogenblik aan ons in ongelegenheid te bren
gen.
Wel jahy wou die grappemakery óók
wel es zien:: en vooral 't idee. dat ie voor
't eerst van z'n leven in 'n wezenlijke
schouwburg terecht zou komen, trok hem wel
aanen 't stuk zou toch wel niet van
zóódanig gehalte zijn, dat we ons zouden
moeten schamen hem te hebben meegeno
mennietwaar?
janu keken we elkaar even aan. We
wisten eigenlijk niets van 't stuk. 'twas
een neutrale vereeniging, die uit beschaafde
leden bestond en, voor zoover we konden
nagaan, nooit iets had opgevoerd, dat nou
bepaald slecht wasIk legde oom Jaap
uit, dat 't voor my "n soort verkennings
tochtje was, met 't oog op m'n uitgevers
bedrijf en m'n relatiesdat ik er niet als
lid heenging, doch als zakenman, afijn, hij
begreep 't besten we waren toch geen
kinderen, hé?
En zoo kwamen we in de stadsschouw
burg.
Oom Jaap deed verlegen en schutterig
knipperde tegen de honderd electrische
lichtjesliep' zesmaal verkeerkreeg
'n gemoedelyke ruzie met de klapstoeltjes...
had na tien tellen al 'n kop als 'n klap
roos, kortom: hij gedroeg zich als 'n bur
germannetje, die in 't paleis van de Ko
ningin komt.
Toen ie eenmaal zat, ging 't 'n boel be
teren oome Jaap vergaapte zich aan
al die mooiigheid van licht e* kleuren en
toiletten.
't Begon 'n klein half uur over tyd, zoo
als dat de gewoonte is.
En 't eerste, wat we te zien en te hooren
kregen, was dit:
'n Vroolyk, levenslustig melske stond op
't punt te gaan trouwen met 'n beroemde
tooneelspeler, die avond aan avond werd
toegejuicht door 'n enthousiaste, kunstmin
nende menigte
Nou, dat zeer aanstaande huwelijk was
dan vanzelf de gouden droom.
Maar 't aanminnige meiske ze speelde
snoezig, al was ze tweemaal te dik voor
haar leeftyd, maar dat kon ze bepaald niet
helpen 't aanminnige meiske scheen niet
zoo heelegaar zeker te zyn van haar toe
komstig gelukWel lachte en babbelde
ze d'r overheen, als haar „op de-man-af"
gevraagd werd, of ze wel met heel heur harte
de charmante tooneelspeler beminde, maar
je kon toch blikskaters goed merken, dat
er nog Iets haperde
En, ja hoor, de aap kwam uit de mouw...
in de vorm van haar oom, die haar van
jongsaf had vertroeteld en voor zeven
achtste haar vader en moeder tegelyk was
geweest door diverse hulseiyke omstandig
heden.
En zoo pardoes vertelde die oom niet
aan 't nichtje in kwestie, want de avond
was nog niet om, doch aan z'n lispelende
huishoudster dat ie haar liefhad, dat ie
't nog nooit had durven zeggenen dat
't nou te laat waswant morgen ging
ze trouwen met die tooneelspeleren dat
ie nouw gedoemd was, om z'n heele leven
enkel en,alleen maar haar oom te blijven.
Einde eerste bedrijf.
Proost!
'n Oom. die'érg graag met z'n broers kind
had wiüen trouwenMaar 't stuk speel
de in Denemarkendat scheeltmis
schien houden ze 'r daar 'n apart soort
van wetboek op na.
Oome Jaap zat nog met open mond naar
't tooneel te kijken, toen 't gordyn al lang
was dichtgeschoven.
Toen keek ie ons aanen zei: „Ti Rare
beweging is dat
„Wel nee, oom, da's heel gewoon."
„Hoe zeg je? Heel gewoon?"
„Jadas te zeggen in de moderne,
neutrale tooneelwereldvan de tien stuk
ken zyn 'r acht met 'n Hij-Zij-Hij-, of 'n
Zy-Hij-Zij-combinatie."
„Wat leg je nou te hije en zije?
Maar heel gauw snapte-nie-'t, want oome
Jaap Is geen stommerd, al woont ie vlak
onder 't Nieuwediep.
,,'n Rare beweging" zei-die hoofdschud
dend „dan speule ze by ons toch andere
stukkiesen jij zei nog wel, dat 't zoo
iets bijzonders was."
„Dat staat in de circulaire, jamaar
nou heb ik in de gaten, dat 't heele stuk
niks anders geeft, dan wat 'k al dertig maal
gezien en gehoord heb
„En d'r is pas één bedry'f afgeloopen!"
„Ik zal u even vertellen, wat we te zien
krygenKyk es: die oom was verliefd
op z'n nichieen 't nichie op d'r oom..."
„Waarom trouwt ze dan met die comedie-
speler?"
„Omdat 'r nog twee bedryven moeten ko
men."
,0jajuist" begreep oome Jaap
'r niks van.
„Die tooneelspeler is natuurlyk 'n kwal...
die niks om haar geeft en haar ontrouw
wordt't stuk heet: „De gouden droom",
zie je? 't Wordt hommelesen oom en
nicht zeggen mekaar, wat ze vroeger niet
gezegd hebbendan zal er wel 'n soorte
ment echtscheiding volgen met de bedoeling,
dat de jeugdliefdes mekaar vinden."
„Rare beweging, hoor!"
„Wel neeniks byzondershonderd
„tooneelhuwelyken" zyn 'r op te noemen,
waarin de echtelieden, soms na twintig jaar.
tot de conclusie komen, dat ze mekaar nooii
begrepen hebben, en waarin dan de Hij of
Zy op de proppen komt, die Hij of Zij
eigenlyk had moeten trouwen."
„Nou, nouas dat 't moderne neutrale
tooneel mot heetendan zie 'k honderd
maal liever 'n uitvoering van onze Volks
bond, van 'n stuk, waar je nog wat har
tigs van meeneemten zou je nou heusch
denken, dat die twee laterbevobbeld in
't derde bedrijf
„Ik denk 't nietheeft u niet gemerkt,
dat die oom 't aan z'n hart heeft?"
„Jahy greep wel telkens naar z'n
ribben
„Precies, 'k verwed 'r 'n tientje onder, dat
ie om zeep gaatdat moet dan de tragiek
van 'n stelletje mislukte levens zyn."
Oom Jaap had aanvankelijk niet veel zin
om te blyven, maar nou wou ie toch af
wachten of 'k gelijk hadhy zat er een
maal.
En 't kwam uit hoor!
In 't tweede bedrijf maakten we kennis
met „de kwal", en oome Jaap kon er met
z'n goeie verstand niet by, dat 't meisje
daar vóór d'r trouwen niks van gemerkt
hadEén brok akeligheid was die vent...
en dat ie haar bedroog met 'n actrice kwam
óók uitScheidinghupsa-kee! Daar
verdraaien ze hun hand niet om op *t
tooneelen daar tusschendoor de goeie,
zielsmedeiyden hebbende oom, die zich erg
opwond, wat voor z'n hart zeer nadeeli
wasen wat dan ook 't „bekende gevolg'
met zich meesleepte. Slot: 't ongelukki~
vrouwtje, geknield naast de dooie oom, na
dat ze mekaar in de gauwigheid nog
voor de zooveelste maal hebben toegesnik
dat ze zoo zielsveel van elkaar houden.,
Uitapplaus...... toespraak met kran
voor de schryver, die meespeelde
spraak met krans voor de regisseurtoe
spraak met bloemruikers voor de dames
toespraak, waarin de hartelijke wensch word
uitgesproken, dat de schrijver het liefheb-
bery-tooneel nog met tal van dergelyke stuk
ken mag verrijken.
En 't publiek vertrekt met z'n conclusies.
Oom Jaap stak buiten 'n pruim tabak
achter z'n kiezen en zei: „Die smaakt me
beter! Maar ik neem 't jou niet kwalyk
hoor! Je zal wel es meer zulke misluk
avonden doorbrengenzoo heeft ieder
beroep z'n schaduwkantjes."
En vier dagen later gaven wij met onze
club 'n gastvoorstelling in "n groot Katho
liek instituuten héél de avond schalde
er 'n reine, eerlyke lach door de zaal
en er waren géén kransengéén bloe
mengéén toesprakenmaar van
beide zijden de voldoening, dat 't een heer
lijke avond was geweest, die alweer ver
langen deed naar de volgende.
't Speet me alleen, dat oome Jaap er niet
by was.
Maar die weet nou toch óók 't verschil
tusschen dat, waarvoor men aan de overzyde
de schouders ophaalten d&t, waar
voorwy precies hetzelfde doen.
O. N.