'S;
Dr. J. F. M. STERCK
m
ft
DERDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
WOENSDAG 2 JANUARI 1929
BLADZIJDE
BINNENLANDSCH NIEUWS
Staten-Generaal
Tweede Kamer
Beëdigd
Het Eerste Kamerlid
P. Dobbelmann ernstig
ongesteld
3 Januari 1859 3 Januari 1929
Aa)
CAan den Zeventig arisen Vondelkenner
T)rJ. F. M. Sterck
Ambtswoning Min. Buit
Zaken
Hofbericht
Hondenbelasting
Kamer van Koophan
del en Fabrieken voor
Amsterdam
Een rede van den heer
Heldring
Het „Dagblad van
Rotterdam"
Herman van Gelder
Terug uit Cairo
Huldiging Koningin-Moeder
Woningbouw met
overheidssteun
Mr. H. G. Jordens t
Vangen van vogels
Goedkeuring Verdrag met België betref
fende territoriale rechterlijke bevoegdheid
enz.
Memorie van Antwoord
Verschenen is de Memorie van Antwoord
inzake het ontwerp, houdende goedkeuring
van het op 29 Maart 1925 te Brussel tus-
schen Nederland en België gesloten verdrag
betreffende de territoriale rechterlijke be
voegdheid, betreffende het faillissement en
betreffende het gezag en de tenuitvoerleg
ging van rechterlijke beslissingen, van
scheidsrechterlijke uitspraken en van authen
tieke akten, alsmede van het bij het ver
drag gevoegde additioneel protocol.
In verband met bezwaren van eenige leden
merkt de regeering op, dat, als geheel ge
nomen, het verdrag met Titel I minder ver
gaat dan zonder Titel I. Want terwijl Titel
IX de uitvoerbaarheid in Nederland van een
Belgisch vonnis erkent, voorkomt Titel I
een Belgisch vonnis en dus ook de uitvoer
baarheid daarvan in Nederland, telkens
wanneer een Belgisch rechter wel bevoegd
zou zijn naar Belgisch recht, doch, gelet op
alle verhoudingen, de Nederlandsche rechter
en niet Belgische als de natuurlijke rech
ter moet worden beschouwd.
De competentie-regeling vormt het corre
laat van de regeling van de uitvoerbaarver
klaring. De kracht van het vreemde vonnis
kan worden erkend, mits de competentie
voorschriften in acht zijn genomen.
De strekking van Titel I van het ver
drag is dus om, indien bij de zaak Neder
landers of Belgen zijn betrokken, den na
tuurlijken rechter aan te wijzen.
Met hetgeen door de meerderheid der
vaste commissie voor Privaat- en Strafrecht
ten gunste van het verdrag is aangevoerd,
kan de regeering zich goeddeels vereenigen.
Het verdrag vormt een vreedzamen band tus-
sehen twee natuurstaten, waarvan ook de
indirecte voordeelen niet mogen worden on
derschat. Een goede verstandhouding
wordt daardoor bevorderd. Het is een bewijs
van wederzijdsch vertrouwen. Het komt den
naam van Nederland als Staat, waar men
moeilijkheden van internationaal privaat
rechtelijken aard onder de oogen ziet en
helpt oplossen,ten goede. Nederland heeft
ten deze een roeping te vervullen.
De vraag of het raadzaam is met andere
landen een verdrag van soortgelijke strek
king te sluiten, blijve op dit oogenblik lie
ver nisten. Het is beter zich thans nog niet
vast te leggen.
De regeering sluit zich voorts aan bij de
zienswijze, dat het niet aangaat, de uitleg
ging over de competentieregelen van het
verdrag op te dragen aan een speciaal
rechtscollege. Mocht blijken van conflicten,
welke door de praktijk niet op bevredigende
wijze kunnen worden opgelost, dan zal de
regeering niet nalaten stappen te doen om
te komen tot wijziging of aanvulling van het
verdrag.
De nationaliteit van binnenschepen is niet
geregeld. Men zal te dezen aanzien dus de
oplossing hebben te zoeken in de algemeene
beginselen, welke uitmaken, aan welk recht
een bepaald binnenschip is onderworpen.
De nieuwe hoofdcommissaris van politie te
Amsterdam, de heer H. J. Versteeg, is vooi»
de Eerste Kamer der Rechtbank alhier be-
eedigd.
Naar de Tijd uit Nijmegen verneemt is
het Eerste Kamerlid de heer P. Th. H. M. 1
Dobbelmann sinds eenig» dagen ernstig on
gesteld. Hij lijdt aan pleuris en longontste
king. Tot nu toe heeft de ziekte volgens den
behandelenden geneesheer een normaal ver
loop, zoodat de toestand momenteel, ofschoon
ernstig, niet direct zorgwekkend mag worden
genoemd.
Menschen jaeren zijn zeventig en zoo
wij sterck zijn tachtig.
Daarmede willen wij geenszins de leef
tijdsgrens van Dr. Sterck aangeven, die op
3 dezer den 70-jarigen leeftijd bereikt. Wij
willen daarmee alleen te kennen geven, dat-
deze 70-jarige tot die minderheid behoort,
die de zeven kruisjes torst in een gezonde
evenwichtigheid naar geest en lichaam.
1 Verdienstelijk d'oor een rijk en welbesteed
leven, geacht om zijne gaven van geest en
hart, brengen wij Dr. Sterck heden gaarne
onze gelukwenschen. En hoevelen in den lan
de zullen dat met ons doen!
Wij hebben Dr. Sterck enkele dagen ge
leden opgezocht in zijn vriendelijke woning,
aan d'en Mr. Enschedéweg te Aerdenhout,
waar hij de laatste jaren verblijf houdt. In
verband met de 70ste herdenking van zijn
geboortedag vroegen wij hem, ons enkele
merkwaardige feiten en data uit zyn leven
te noemen.
„Och," zei hij, „dat is allemaal al zoo
lang géled'en en bovendien bij vroegere ge
legenheden al eens geschreven."
Dit is een bescheidenheid, die geen pose is.
Want voor wie den dieperen zin van het'
leven begrepen hebben, verliezen de levens
bijzonderheden, de feiten, die bekendheid
gaven en waardeering kweekten, hunne be-
teekenis. Het wordt franje. Maar het we
zenlijke; dat, wat werkelijk waarde heeften
geeft, blijft en is een prikkel tot voortgaan
op de paden, reeds zoo lang betreden, en
geeft verblijdenis in de grijsheid.
Enkele der voornaamste feiten willen wij
intusschen toch memoreeren en wij zullen dit
doen op een manier, die aan een beminne
lijke bescheidenheid en juiste zelfkennis alle
recht laat wedervaren.
Daartoe kunnen wij des heeren Sterck's
verdiensten in drie groepen verdeelen. Ver
diensten op litterair-historisch-ouder
wijs- en kunstgebied.
Wij plaatsen met opzet de litterair-histo-
rische verdiensten het eerst. Daardoor toch
heeft Dr. Sterck in wijden kring bekend
heid verworven en daarom is hem op 8
Januari 1919 het doctoraat honoris causa
verleend in verband met zijn werk „De oor
konden van Vondel". Promotor was de thans
overleden Dr. Jan te Winkel.
De naam van Dr. Sterck zal verbonden
blijven met dien van Vondel, den Vondel
kenner en Vondel-onderzoeker bij uitne
mendheid. Van de groote Vondel-editie, be
gonnen met Alberd'ingk Thijm, voor wien
Dr. Sterck zoo'n groote bewondering en ver
eering koestert, zijn door hen beiden slechts
twee deelen uitgegeven. Op de later uitge
geven deelen is ten onrechte Thijm's naam
vermeld, wat aan geen twijfel onderhevig
kan zijn, wanneer we het onderstaande
briefje lezeji, dat Dr. Sterck nog in zijn
bezit heeft
Waarde Vriend.
Hierbij dan het He Deel van onzen V o n-
del: ik zeg onzen, want de liefde, die gij
den dichter toedraagt, de vriendschap, waar
mee ge een deel van den last der bewer
king hebt willen dragen, de kennis en scherp
zinnigheid door U aan de „betutteling" be
steed, verzekerden uw aandeel in het eigen
domsrecht en patronaat. U Joost verder aan
bevelend, noem ik mij
Uw dw.,
J. A. AHBERDINGK THIJM.
Amsterdam, 6 Dec. '88.
De bijzondere piëteit en groote waardee
ring voor zijn vriend en meester heeft Dr.
Sterck getoond door de uitgave van Thijm's
gezamenlijke werken, waarvan thans 7 dee
len zijn verschenen. Het nog niét uitge
geven gedeelte van de werken van dezen
grooten dichter en schrijver zal, bij voldoen
de belangstelling, in een laatste of achtste
deel kunnen geschieden.
Vóór alles is Dr. Sterck historicus. Onver
moeid heeft hij jaren aaneen bronnen op
gespoord, uit oude archieven gegevens op
gediept, om de Nederlandsche letterkundi
gen, speciaal die van vóór de Hervorming,
in 't juiste licht te plaatsen.
Van deze zijne navorschingen getuigen
o.a. een serie artikelen, verschenen in „Het
F. M. STE1JCK
De Muze vlocht twee weidse he woorêten Door u werd ook het standbeeld opgericht:
[samen Aan Neerlands volk zijn Vondel weer her-
Ofschoon gescheiden door der eeuwen baan
Zoo ziet men Vondel-Sterck verstrengeld
[staan,
Als teerverknochte, zielverwante namen.
geven.
Dit monument zal storm en tijd trotseeren,
Tot glorie van den godd'lijken Poëet l
Merk dan J hoe Sterck dit werk voor Vondel
deed,
En, Holland, wil den stoeren Doctor eeren
En, wen de lauwerkrans het hoofd mocht
sieren
Van den onsterfelijken Dichter-Vorst
Gij, die zijn heerlijk vers, zijn geest door- Naar 't schoone voorbeeld, u door Joost ge-
[vorscht, [{geven,
U mogen wij, met recht, naast Vondel vieren l Wien jarental vernuft noch kracht ontnam,
Gij, Zoon als hij van oud Amstelredam,
Gij peilt de diepten van diens edel streven, God spare lang uw mooi, arbeidzaam leven
Duikt naar de paar'len van zijn kostbaar Januari 1929.
[dicht, LIDWINA DIEPENBROCK.
Boek" en later gebundeld „Onder Amster- Roemer Visscher katholiek zou zijn geweest.
damsehe Humanisten" bij Martinus Nijhoff
te 's-Gravenhage verschenen.
Kortelings verscheen van zijn hand een
studie over de Rederijkers. Verder publi
ceerde hij studies over Hooft, Anna en Ma
ria Tesselschade, over Vondel's dochter Anna
eenz. Zoo heeft o.a. zijn onderzoek uitge
wezen de onjuistheid van de bewering, dat
De erkenning van Dr. Sterck's verdiensten
op 't gebied van literatuur werd getoond
door zijn benoeming tot lid van de „Maat
schappij van Letterkunde". Is deze benoe
ming zonder meer reeds een onderschei
ding, des te meer beteekenis krijgt deze,
wanneer we weten, dat dezelfde vereeniging
hem tot haar voorzitter koos.
Als ambtenaar van het Rijksschooltoe
zicht heeft Dr. Sterck groote verdiensten.
Op 11 April 1892 werd hij benoemd als
arrondissements-schoolopziener te Amster
dam, in October 1910 in dezelfde functie te
dezer stede, waarna in 1916 zijne benoeming
tot schoolopziener in het district Haarlem
volgde. Bij het bereiken -van den 65-jarigen
•leeftijd legde hij het ambt van Inspecteur
bij het L. O. neer, waartoe hij op 1 Ja
nuari 1921 was benoemd.
Bij verschillende gelegenheden is tijdens
die periode op ondubbelzinnige wijze tot ui
ting gekomen de achting en sympathie
welke hem in onderwijskringen werd toege
dragen.
En eindelijk: Dr. Sterck's werk op kunst
gebied.
Vermelden wij in dit verband zijn mede
werking tot het stichten in 1903 van het
genootschap „Amstelodamum", waarvan hij
thans nog eere-lid is. Amsterdams historie
is Dr. Sterck gedurende zijn heele leven liei
geweest. Daarvan spreekt ook zijne mede
werking tot de stichting van den katholieken
„Amsteikring" in 1887. Van het „Koninklijk
Oudheidkundig Genootschap" is hij penning
meester geweest; thans nog eerelid van
bestuur. Al deze vereenigingen streven naar
het behoud van het goede en schoone.
Op het gebied van kunst en kunstgeschie
denis wordt zijne medewerking ten zeerste
gewaardeerd. Zoo werd hij indertijd dooi
den Amsterdamschen gemeenteraad be
noemd tot lid van de Commissie van Toe
zicht op het „Stedelijk Museum", de „So
phia Augusta-Stichting" en van 't Museum
Willet Holthuysen". Door B. en W. van Am
sterdam werd hij benoemd in de Commissie
van Toezicht en advies over de schilderijen
der Gemeente en belast met het toezicht
op het Rijksmuseum. Van de „Bijdragen
voor de geschiedenis van het Bisdom van
Haarlem" is dr. Sterck redacteur.
Ondanks zijn veelzijdige bemoeiingen vonc
Dr. Sterck nog tijd de belangen van het hem
zoo geliefde Amsterdam in den gemeente
raad te behartigen, waarvan hij zestien jaar
lid was. Wel was die periode belangrijk
Het was de groote tijd, toen mannen ais
Treub, Heemskerk, Pijnappel, van Leeuwen,
e.a. in den gemeenteraad van de hoofdstad
zitting hadden. Voor een benoeming als wet
houder, waarvoor hij op de nominatie Stond,
heeft hij echter bedankt.
Het allervoornaamste uit dit rijke leven
is met het voorgaande alleen vermeld.
Wij spraken in den aanvang van het we
zenlijke, van dat, wat werkelijk waard
heeft.
Wat dat is voor Dr. Sterck. ontdekten
wij bij het einde van het onderhoud. Dat is
zijn eigenlijke levenswerk; zijn studie, zijn
onderzoek.
„Wilt u nu eens mooie boeken zien?" was
zijn vraag, toen wij niet meer vroegen.
Dat waren de mooie momenten na dit
vraaggesprek, voor hèm. Niet minder voor
ons.
Uit de boekenkasten langs den wand in
zijn werkkamer werden kostbare folianten,
precieuze boekskes te voorschijn gehaald, al
lemaal keurig gebonden. Een exemplaar van
Vondel's eerste gedrukte gedichten, van zijn
laatste groote werk, de' vertaalde Ovidius;
verschillende „Emblemata".
Liefdevol en met zorg worden ze uit de
breede rijen genomen, opengeslagen beke
ken. Zooals een vrouw haar juweelen neemt
ze beziet en streelt. We vermeien ons In de
sierlijke vignetten, de aardige houtsneden.
„U moet wel gruwen van dezen tijd?"
,,'t Komtwel weer terecht."
Dat is 't antwoord van iemand, die 't ver
leden doorschouwd heeft, de curve van men-
schelijken opgang en inzinking door de eeu
wen heen heeft nagegaan, 't Komt wel weer
terecht.
Besluiten we met den wensch, dat Dr.
Sterck nog menig levensjaar zij gegeven om
in rustige afzondering het werk te kun
nen voortzetten, waaraan hij met zooveel
liefde en vrucht heeft gearbeid en waarvoor
hij in breeden kring erkenning en waar
deering verwierf. de B.
In de door den Rijksgebouwendienst inge
richte ambtswoning voor den minister van
Buitenlandsche Zaken aan het Lange Voor
hout te Den Haag, is de benedenverdieping
thans gereed gekomen, en de chef van ge
noemde11 dienst, J. C. E. baron van Lynden,
had daarom Maandag den minister Beelaerts
van Blokland en zijn echtgenoote alsmede
den vice-president van den Raad van State,
graaf Van Lynden van Sandenburg, met
echtgenoote en dochter, den minister van
Pinden, jhr. De Geers™^genoote en
dochter, den secretarisgeneraal van het
departement van Buitenlandsche 2aken jhr.
Snouck Hurgronje en zijn echtg oote en den
m-iffier der Eerste Kamer, Jhr. Jseeiaerts van
Elïïtf 3» echtgenoote tg.«g,
tot een beeiel.tlgtns v.n
gebouwendienst tot stand bee t gn
De gasten werden door den
Van Lynden ontvangen.
De Koningin woonde Maandagavond de
godsdienstoefening by in de Badkapeb
optrad prof. dr. J. R. Slotemaker de Brui
De Prins was bij de godsdienstoefening 11 r
Duitsche kerk onder gehoor van PasI~
Herbst. De Koningin-Moeder woonde^ ae
godsdienstoefening bij in de Groote Kerk,
waar dr. Van Gheel Gildemeester voorging-
Met het oog op den aanvang van het be
lastingjaar 1929 op 1 Januari, wordt het
volgende onder de aandacht van houders van
honden gebracht:
Ieder, aan wien een beschrijvingsbiljet voor
de hondenbelasting is uitgereikt of toegezon
den, is gehouden op dat biljet, hetzij hij zich
belastingplichtig acht of niet, de daarin ge
stelde vragen te beantwoorden en met zijne
handteekening te bekrachtigen.
Hij, wiens biljet veertien dagen na de uit
reiking of toezending niet is teruggehaald,
is verplicht het uiterlijk acht dagen na het
verstrijken van dezen termijn ten kantore
van den directeur der Gemeentebelastingen,
gebouw Mercurius, Noordelnde 43, te be
zorgen.
De belastingplichtige aan wien geen be-
scbrijvingsbiljet is uitgereikt of toegezonden,
is verplicht voor 15 Maart ten kantore van
den directeur der Gemeentebelastingen aan
gifte te doen.
In de hedenmiddag gehouden openbare
vergadering van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor Amsteram, heeft de voor
zitter, de heer E. Heldring, zooals gebruike
lijk is, eene breedvoerige Nieuwjaarsrede uit
gesproken.
Hij begon zijn rede met een beschouwing te
wijden aan den economischen toestand van
de wereld.
De heer Heldring sprak vervolgens over
het economisch werk van den Volkenbond,
waardoor z.i. niet meer dan een succes
d'estime in de kwestie der tariefverlaging be
haald kon worden, terwijl hij verder alle
voornaamste gebeurtenissen In het intema-
tinaal economisch leven de revue liet passee-
ren. En sprekende over de vooruitzichten van
het bedrijfsleven mag men, volgens hem,
verwachten, dat het internationale ruilver
keer zich voorloopig binnen zekere grenzen
zal blijven ontwikkelen, echter belangrijk
geremd door de tariefpolitiek van haast alle
mogendheden, welke een andere is dan die
van Nederland, dat zich gelukkig mag ach
ten, hun voorbeeld niet te hebben gevolgd.
Vfant in weinig landen Is de toestand beter
uan ten onzent. Na de situatie In Duitsch-
land, Engeland, Ver. Staten, België en Frank-
geschouwd hebben, gaf de heer Heldring
ftm indruk omtrent den algemeenen toestand
Nederland weer, welke in het algemeen
gunstig jg Met geringe uitzonderingen
inert i er matige tot aanmerkelijke voor-
K? 'n. de nijverheid, den landbouw en de
zün in den groothandel de waar-
ne™ van uitloopenden aard, in de
scheep aart maakt de Indische afdeeling
goecie 'Jöan door; de overige reederijen
lijden o er het algemeen wereldverschijnsel-
overvioea n scheepsruimte, maar hand
haven ot consolideeren zich, zij het ook met
inspanning. <jischoon de waarde-achteruit-
gang van, hoofdproducten uit Nederl.-
Indië. suiker rubber, de naar Nederland
vloeiende winst er sterk zal verminderen, is
dit tot dusver niet van merkbaren invloed
op de Indische bestellingen geweest.
De werkloosheid is in Nederland sterk ver
minderd.
De landbouw ye™ door buitengewoon
gunstige weersomstandigheden bevoordeeld.
Spr. gaf een overzicht van de binnenlana'-
sche nijverheid en. .e^3,a^ verder de han
delsbeweging, waaroy ny liet uitkomen, dat
de invoer in de eerste elf maanden van het
afgeloopen jaar, ten op Van het over
eenkomstige tijdperk van 1927 toenam met
1056 millioen K-G. cn millioen gulden;
de uitvoer nam raet 1164 millioen k.G. en
77 millioen gulden toe en zy bcsomden der
halve thans: invoer 27.397 millioen k.G. ter
waarde van 2474 mildoen gulden; uitvoer
14.348 millioen K.G- ter waarde van 1821
millioen gulden. In deze omzetten zijn het
entrepotverkeer en het edele metaal niet be-
grepem
Na herinnerd te hebben aan de tot stand
gekomen en in werking gestelde handels-
veidragen met onderscheiaene landen, gaf
spreker cijfers over de ontwikkeling van ver
schillende takken van handel, industrie en
scheepvaart. Wat langer stond hij stil bij het
vraagstuk betreffende de verbinding me*
den Boven-Rijn, dat volgens hem de
speelbal van overwegingen schijnt te we
zen, waaraan doortastendheid vreemd Is-
Natuurlijk besprak hij daarbij de verschil
lende plannen, speciaal die betreffende de
verbinding over Wijk bij Duurstede en de
Geldersche vallei. Daar het vasthouden aan
Wijk bij Duurstede, naar zich liet voorzien,
tot een nieuwe vertraging van niet te voor
spellen d'uur zou leiden ried de Kamer het
gemeentebestuur, een voorstel van de Be-
geering betreffende den aanleg van een ka
naal door de Geldersche Vallei te aanvaar
den, mits onder waarborgen met betrekking
tot het tijdig gereed komen en de hoogte
der kosten. Het Gemeentebestuur heeft z'Ch
met deze zienswijze vereenigd, maar 't voor
stel van Waterstaat bleef tot dusver uit.
Eenstemmigheid tusschen Regeering en Am
sterdam moet bereikt zijn alvorens het wets
ontwerp, hetwelk de Minister de Tweed's
Kamer spoedig toegezegd heeft, ingediend
kan worden. Spr. had reden aan te neme»,
ó'at de Minister nu definitief zijn keiis op
het plan Geldersche Vallei gevestigd heeft
en binnenkort dienaangaande een voorstel
aan Amsterdam zal doen. Van harte hoopte
hij dat het financieel en technisch, zoowel
als wat zekerheid van duur van uitvoering
betreft, aanvaardbaar zal blijken te zijn.
De stand der werkloosheid is aanmerke
lijk gunstiger dan in het vorige Jaar; z°°
schommelde het getal der werkloozen thans
om een gemiddelde van 11.000, bij 13.000 in
1927, terwijl het aantal in de wintermaan
den onderscheidenlijk 14.000 en 16.000 beliep
en ook in den zomer lager was dan in Is2"
(onderscheidenlijk 10.000 en 12.000).
De verbeterhig van de werkgelegenheid
vindt haar oorzaak voornamelijk in gun
stiger toestanden bij de bouwbedrijven, de
metaalnijverheid, het transportbedrijf an
voor de ongeschoolde arbeiders.
Wat de effectenmarkt betreft, het ge-
gezamenlijk bedrag van de in het afgeloopen
jaar aangebod-n uitgiften beliep 936 millioen
gulden, tegen 797 millioen gulden in 1927,
waarvan 624 millioen voor Nederlandsche en
Nederlandsch-Indische rekening (1927: 364
millioen) en 312 millioen ten behoeve van
het buitenland (1927: 433 millioen).
De beteekenis van de Discontomarkt
neemt geleidelijk toe en langzamerhand
worden door bedrijven prima-accepten, naast
prolongatie, als tijdelijke belegging gebruikt.
Het In omloop zijnde acceptpapier, bij de
Nederlandsche Bank discontabel, bedraagt
ongeveer 300 millioen gulden.
De goudpositie der Bank blijft sterk, die
goudvoorraad bedraagt 435 millioen. het dek
kingspercentage 53 pet. De portefeuille van
buitenlandsche goudwissels, waarmede de
Bank het evenwicht tusschen den gulden en
b.v. het pond en den dollar regelt, schom
melde minder dan in 1927. Zij beloopt thans
220 millioen.
In bijzonderheden ging hij vervolgens den
stand van de handelsbeweging, alsmede van
de nijverheid in de hoofdstad na om ten
slotte een overzicht te geven van de werk
zaamheden van de Kamer van Koophandel
in het afgeloopen jaar.
Het „Dagblad van Rotterdam" heeft
Maandag feest gevierd ter gelegenheid van
haar vijftigjarig bestaan.
In den ochtend is de directeur, de heer
W. N. J. van Ditmar, gehuldigd door ver.
tegenwoordigers van de redactie en het
personeel.
De directeur heeft in een korte toespraak
het werk van den oprichter van het blad,
den heer S. Blok, herdacht, waarna hy
hulde bracht aan hetgeen zij, die bij het
dagblad werkzaam zijn geweest voor de
krant zijn geweest.
Namens de redactie en eenige leden van
het andere personeel, heeft de heer P. J.
Blok het woord gevoerd, om daarna den
directeur een door den Rotterdamschen
schilder H. F. Bieling geschilderd doek
aan te bieden.
Nadat nog het woord was gevoerd door
chefs van verschillende afdeelingen, die
allen cadeaux hebben aangeboden, heb
ben commissarissen, de heeren U. Proost,
W. H. Wijnstroom en A. Vjrbruggen, den
directeur gelukgewenscht.
In de middaguren werd een druk bezochte
receptie gehouden.
Gisteren herdacht de heer Herman van
Gelder te Amsterdam zijn veertigjarig jubi
leum als redacteur van het Maandblad der
Vereeniging tegen de Kwakzalverij.
De jubilaris is de onvermoeide bekamper
van alles wat in strijd is met een weten
schappelijke en reëele uitoefening der ge
neeskunst en der pharmacie. Ten bate der
volksgezondheid heeft de heer Van Gelder
dan ook blijvend goed en degelijk werk ver
richt. Hij begon zijn loopbaan als militair-
apotheker, werd gepensioneerd met den rang
van luit.-kolonel en is door het departement
Amsterdaih der Maatschappij tot bevordering
der pharmacie met het eereydmaatschap ver
eerd.
Prof. dr. P. O. Flu en prof. dr. J. van der
Hoeve, die ons land hebben vertegenwoor
digd op het Internationaal Congres voor
Tropische Geneeskunde te Cairo, zijn te
Lelden teruggekeerd.
Dank zij de medewerking van verschillende
zijden, zal bij de herdenking van het gouden
feest van H. M. de Koningin-Moeder te Den
Haag op Donderdag 10 Januari a.s. gebruik
worden gemaakt van de nieuwste middelen
om een zoo groot mogelijken kring daarbij
te betrekken.
Door middel van geluidversterkers, ge
plaatst in den toren van de Groote Kerk, zal
In den loop van den dag, telkens passende
muziek ten gehoore worden gebracht, terwijl
des avonds de nummers van de muziekuit
voering in de kerk, welke zich daartoe leenen,
zullen worden uitgezonden.
Behalve te 's-Gravenhage, zullen in meer
dan 100 verschillende plaatsen In alle deelen
van het land (Terschelling, Groede, Winters
wijk, Buitenpost, om enkele plaatsen te noe
men) samenkomsten plaats hebben In kerken
of andere gebouwen. Het comité heeft een
dertigduizend programma's ter beschikking
gesteld.
Tenslotte zal, dank zij de radio, de muziek
uitvoering kunnen worden gevolgd in de Oost
en in de West, dus feitelijk over de geheele
wereld.
Deze uitzending, welke in Indië op hoogen
prijs zal worden gesteld, geeft wel reden tot
buitengewone voldoening! Ook voor Europa
is deze van beteekenis, daar anders de ont
vangst voor de meeste landen niet voldoende
sterk is. Mogen de Nederlanders in andere
werelddeelen en in de verschillende Europee-
sche landen in grooten getale den lOden Ja
nuari de nationale gebeurtenis meeleven. Het
is de eerste maal, dat bij een nationale feest
viering een zoo groote kring kan worden be
trokken. De muziekuitvoering vangt aan te
20.30 uur.
Wij laten het programma hier volgen:
1. a. „Wilt heden nu treden", 4, 5 en
7-stemmig koor a capella; b. „Hoe groot, o
Heer!"; c. „Hoort allegaer"; d. „Geluckig is
het land", uit Valerius' „Gedenck-Clanck",
1629;
2. a. Nobelman, voor 2 trompetten, 3 ba
zuinen en orgel; b. Avondlied, voor hobo en
orgel. oud-Nederlandsche Instrumentaalstuk-
ken 17e eeuw;
3. a. Recitatief en Aria uit het Oratorium
Sieg der Zeit und Wahrheit, G. F. Handel,
16851759. sopraan-solo met obligaat-hobo en
orgelbegeleiding: b. Vom Namen Jesu, Hein-
rich Schütz, 1585—1672, sopraan-solo met or
gelbegeleiding;
4. a. „Komrat Seelen, dieser Tag", 4-stem-
mig, J. S. Bach. 1685—1750; b. Chora!: „Gloria
sel dlr gesungen", 4-stemmig. J. S. Bach;
c. „Du Hirte Israels", 4-stemmig, D. S. Bort-
niansky, 1725—1800: d. „Zu dieser feierlichen
Zeit". 6-stemmig, J. Eccard 15531611, koor
a cappella;
5. a. Larghetto, J. B. Loeillet, 1653—1728;
b. Adagio, G. F. HÊLndel, hobo-solo met or
gelbegeleiding; c. ;.Musica. aldersoetste
const", 5-stemmig koor a cappella. Joh. Wa
genaar 1862.
6. Twee geestelijke liederen van Jan Luy,
ken, sopraan-solo met orgelbegeleiding, B. van
den Slgtenhorst Meijer 1888;
7. Koraalfantasie; „Komt dankt nu allen
God", voor twee trompetten, drie bazuinen
en orgel. Joh. Wagenaar'
8. Psalm 150, vers 1 en 2. 8-stemmig
koor a cappella, J. P. Vreeswijk, 15621621;
9. Wilhelmus van Nassauwe, Mamix van
St. Aldegonde. melodie uit Valerius' „Ge
denck-Clanck", le vers 5-st. koor a cappella,
2e vers sopraan-solo met orgelbegeleiding;
herhaling le vers, alle aanwezigen, met trom
petten. bazuin en orgel.
De bewerkingen van de nos. la, 2a en b en
9 zijn van Joh. Wagenaar.
Medewerkenden zijn: Sopraan-solo mevr.
A. Noordewier-Reddingius; hobo-solo de heer
J. H. .Stotijn: trompetten de heeren H. de
Beer en H. Op ten Berg; bazuinen de hee
ren J. Sonneveldt, P. Zalme en L. Schweitzer,
orgel de heer J. A. de Zwaan; koor: dames en
heeren uitgenoodigd door het Haagsch Comité
1929.
Het geheel staat onder leiding van Dr.
Joh. Wagenaar.
De moeilijkheden bij de exploitatie der
woningen
Installatie der commissie van onderzoek
Op het Departement van Financiën is ge
ïnstalleerd de onlangs ingestelde Commissie
tot onderzoek van de vraag, welke moeilijk
heden zich voordoen bij de exploitatie van de
met financieelen steun van het Rijk en de
gemeenten gebouwde woningen, welke maat
regelen van Overheidswege ter tegemoetko
ming aan die moeilijkheden zouden kunnen
worden genomen en welke gevolgen die
maatregelen voor de geldmiddelen van het
Rijk en de gemeenten zouden hebben.
Voorzitter der Commissie is de heer Vlie
gen, lid van de Tweede Kamer.
Leden zijn mej. Katz. lid van de Tweede
Kamer, en de heeren Bakker, Referendaris
bij het Departement van financiën. Bloemers,
Burgemeester van Rheden, Bossenbroek, se
cretaris van de Federatie van woningstich
tingen en woningvereenigingen te Amster
dam, van der Kaa, Hoofdinspecteur van de
Volksgezondheid, Lietaert Peerbolte. Direc
teur-Generaal van de Volksgezondheid. Nii-
kamp, wethouder van Enschedé en Peters,
makelaar te Amsterdam.
De Minister van Financiën heeft de Com
missie geïnstalleerd met de volgende rede:
Mede namens den minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid zij het mij in de eerste
plaats vergund, u dank te zeggen voor de be
reidwilligheid, waarmede gij wel de taak
welke het lidmaatschap van deze commissie
u oplegt, hebt willen aanvaarden.
Die taak zal, ondanks het vele voorberei
dend werk. dat reeds gedaan is, niet gemak
kelijk zijn. Dat wij op dit oogenblik ten aan
zien van de in den oorlogstijd en de eerste
jaren daarna gebouwde woningen in een
hoogst onbevredigenden toestand verkeeren,
mag wel als 'n vrij algemeen gedeelde ziens
wijze worden beschouwd. Verschillende denk
beelden zijn aan de hand gedaan omtrent
de richting, waarin een doeltreffende op
lossing zal kunnen worden bevorderd. Alvo
rens één dier denkbeelden tot een punt van
practisch Regeeringsbeleid wordt gemaakt,
bestaat behoefte aan een nauwkeurig onder
zoek naar hun uitvoerbaarheid en naar de
gevolgen, waartoe zij voor Rijk, gemeenten en
woningboywvereenigingen zullen leiden. Na
gegaan zal daarbij o.ih. moeten worden of
maatregelen, welke voor bepaalde deelen van
het land of bepaalde gemeenten noodzakelijk
ichijnen, niet elders ongewenschte en niet-
'oedoelde gevolgen zullen medebrengen. De
verschillende vragen, die zich hierbij voordoen,
zijn aan u allen, elk in eigen functie reeds
sedert jaren met dit vraagstuk vertrouwd,
oekend. Ik zal er op dit oogenblik dan ook
niet op ingaan en wil slechts uiting geven
nar. het groote vertrouwen, waarmee de Re
geering een commissie van uwe samenstel
ling op dit gebied aan het werk ziet gaan.
Wanneer uw studies en beraadslagingen eer-
ang er toe mochten leiden dat een eenstem
mig advies in deze aangelegenheid aan de
ctegeering werd uitgebracht, dan zou dit ze
ker voor Haar aanleiding zijn om met meer
dan gewone belangstelling en met een sterk
vermoeden van aannemelijkheid van dit ad
vies kennis te nemen. Voor het geval onver
hoopt dit gunstig resultaat niet mocht wor
den bereikt, zal zij gaarne ook aan een af
rij zend oordeel van een minderheid in uwe
•ommissie. zoo tot de toevoeging daarvan aan
het rapport aanleiding mocht worden gevon
den, hare aandacht wijden.
Uwen voorzitter moge ik tenslotte nog mijn
hijzonderen dank brengen, dat hij de leiding
ïwer werkzaamheden heeft willen op zich
hemen Hij is bekend met de materie als
weinigen en zijn ervaring, ook in comnUsso-
rialen arbeid opgedaan, zal aan de vlotheid
en vruchtbaarheid van uw onderzoek m
hooge matt ten goede kunnen komen.
Met den wensch, dat het uw commissie zal
mogen gelukken, voor één der laatste en
hardnekkigste overblijfselen van de abnor
male omstandigheden, waarmede wij hebben
beleefd. een bevredigende oplossing aan te
geven, verklaar ik haar bij deze geïnstalleerd.
De rede van den minister van Financiën
werd door den voorzitter der commissie, da»
eer Vliegen beantwoord.
Op 86-jarigen leeftijd is Zondagavond te
Deventer overleden de heer mr. Herman
Georg Jordens, de oudste procureur m den
lande, die practijk vervulde en die zich als
Deventer burger in verren omtrek grooten
nam verwierf.
Mr. Jordens was geboren te Deventer in
1842 en promoveerde 13 November 1865 te
Leiden waarna hij op 15 November van
dat jaar door tie toenmalige rechtbank te
Deventer als advocaat en procureur ver
beëedigd.
De heer Braat heeft den Minister van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw de
volgende vragen gesteld
le. Is Uwe Exc. bereid, het vangen
van vogels met slagnetten alsnog weder toe
te laten, aangezien bij de aanvragen der
akten niet .was te voorzien, dat de vang-
periode zou worden bekort en belangheb
benden aldus gedurende zes weken zou
den worden beroofd van hun inkomsten,
welke vooral in den winter» niet kunnen
gemist worden?
2e. Is Uw Exc. eveneens bereid om het
soortental trekvogels, welke gevangen mo
gen worden, eenigszins uit te breiden, te
meer, daar door het vangen van trekvogels
de vogelstand in ons land zoo goed als niet
wordt benadeeld?
3e. Is Uw Exc. bereid, een onderzoek in
te stellen naar de steeds talrijke klachten
over de groote schade, veroorzaakt door
spreeuwen én lijsters, en, indien deze
klachten gegrond blijken, deze soorten te
doen opnemen in de lijst van vogels, dte
gevangen mogen worden?