De Ongeziene Wereld of
Leven na den Dood
het
Federalisme en Democratie
De Balling van Doorn
1
FEUILLETON
SUPPOSITORIA
RADIO-OMROEP
DERDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - ZATERDAG 26 JANUARI 1929
BLADZIJDE 1
DOOR MGR. DR. 1GNAZ SEIPEL
IMpf |p
mm
RADIO - MOORS
BIJ ZIJN ZEVENTIGSTEN VERJAARDAG
DE ENGELEN
SOORT EN GETAL
OOSTENRIJKSCH BONDSKANSELIER
Dr. h.MANNING'S
(Zetpillen tegen aambeien.)
ƒ1.75 p.doo5v
12 stuks.
MARC1A DE LAUBLY
XLI
Soort.
Gij weet
hoe
't Engelsdom moet onder
scheiden worden;
In dryderhande rij, een negenvouwige
orden;
De hoogste is Serafijn en Cherubijn, en
Troon,
Die zitten in Gods Raet, en stereken zijn
gehoon.
De midden-rij bestaat uit Heersenappyen,
Krachten,
En Maghten, die op 't woon van uodts
Geheimraet wachten,
Tot 's menschen nut en heil en im:p in
't algemeen.
De derde en iaeghste rij, gewyt uit Vorsten-
heen,
En groote Aertsengelen en Engelenmoet
duicken
Voor 't woort der middelrije, en laten zich
gebruictsen,
Beneden het gewelf van zuiver Kristaiyn,
In hun' bijzondren last, zoo wijt 't ge-
starrent schijn
Wanneer de weerelt hoorn' zich verder uit
te spreiden,
Wort elck van deze rij in Zyn gewest
bescneiden,
Of weet zijn eige stadt en huis, en wat
persoon
Zijn zorg bevolen blijft, ter eere van
Godts Kroon.
Aldus bezingt de vorst der dichters, de
groote Vondel, in zijn onsterfeiyken „Luci
fer" de hiërarchie der Engelen.
Gelijk in de zichtbare wereld bij de
rij us te verscheidenheid overal de voimaaKre
orde en eenheid heerseht, zoo ook vormen
de bewoners van dat ongeziene Ryk dei-
eeuwige glorie, een welgeordende maat
schappij, bestaande uit verschillende ran
gen en standen.
Reeds over de levenlooze Schepping,
speelt de weerglans der ongeschapen
schoonheid niet alleen in de vlammende
hemelen, maar ook in den dauw-druppel,
glinsterend in het rozig morgen licht.
Hoe hooger wij opalimmen uit de leven
looze natuur, langs de bijna eindeiooze
reeks van lerende wezens tot de kroon van
al die levende scnoonheid, den mensch, die
heel de wereld omsiuit en de prachtige
schakel Is der beide werelden, des te reiner,
des te rijker straalt ons de lichtende beelte
nis van God tegen.
Zooals w-j hebben gezien, verschillen de
Engelen niet enkel van elkaar door hun
eigen „persoonlijkheid", maar ook in „vol
maaktheid"; doch hoezeer zij ook van elkan
der verschillen, zij zijn toch vereemgd door
maatschappelijke banden en geordend in
verschillende rangen, die wederom in koien
verdeeld zijn.
En gelijk in de zichtbare wereld een on
afgebroken aaneenschakeling van wezens
bestaat, die in steeds klimmende volmaakt
heid op God gelijken, eveneens schitteren
in die onzichtbare wereld de koren dei-
geesten in immer hooger schoonheid naar
Gods gelijkenis, vanax den laagsten Engel,
die aan onze ziel het meest verwant is, tot
den hoogsten Serafijn, die Gode het meest
riabykomt (zie Potters I. biz. 201 O. C.)
Gregorius de Groote deelt de Engelen
aldus in:
Eerste rangorde; Seraphijnen, Cherubijnen,
Tronen.
Tweede rangorde: Heerschappijen, Over
heden, Machten.
Derde rangorde; Krachten, Aarts-Engelen.
Engelen.
Waarin de negen koren van eikander
verscüillen, is niet met zekerheid bekend.
Gregorius de Groote geeft, met het oog
op de verschillende bedieningen der Enge
len, de volgende Verklaring van hun namen:
Engeien: gewone boden, belast met bood
schappen voor de menschen, en de be
waarders der menschen.
Aarts-Engelen: hoogere gezanten, aan wie
verheven opdrachten en zendingen wor
den toevertrouwd (Gabriël boodschap)
de H. Maagd en Zacharias).
Krachten; Wonderdoeners.
Machten: Duivei-bezweerders.
Overheden: Bevelvoerders der lagere
Engeien.
Heerschappijen: Aanvoerders der Over
heden.
Tronen: Assistenten bij de rechtspraak, die
het vonnis van den Eeuwigen Rechter
voltrekken.
Cherubijnen: Leeraars der lagere Engelen,
schitteren uit door kennis en wetenschap.
Seraphijnen: Hemeische Minnaars, die het
vuur der liefde in anderen ontsteken en
brandend houden.
Behalve deze „soortnamenwelke we ook
bij den Apostel Pauius aantreffen (Col. 1-16),
vinden we in de H. Schrift slechts drie
„eigen-namen" van Engeien, n!.: Michael,
Raphael en Gabriel, welke Aarts-Engelen
genoemd worden. Sommige godgeleerden
zijn echter van meening, dat zij tot een
hooger koor gerekend moeten worden.
By den Profeet Esdras in net vierde
(apocrief) boek, wordt nog gesproken over
de Engeien Jeremiël en Uriël.
De namen van bovengenoemde drie Aarts-
Engelen zijn met willekeurig, doch hebben
een passenden zin, overeenkomstig den aard
en bediening van ieder.
Michaël beteekent: Wie is God?
Raphaël: Genezing Gods.
Gabriël: Held Gods.
Getal.
Hoe talrijk die hemelgeesten zijn, die
daarboven in de blinkende iicht-paleizen
der hemelen de stralende lijfwacht vormen
van dien goddelyken .Hemel-Koning, is na
tuurlijk bij geen benadering te zeggen. Maar
zeker is, dat ze menigvuldig en talrijk zijn
als de sterren aan den stillen avond-hemel
en de zandkorrels aan de bleeke stranden
van den oceaan.
De profeet Daniël zag eens in een droom
gezicht den Goddelyken Rechter, zetelend
op zyn troon, omstuwd van Engelenscharen.
Ze schynen hem ontelbaar toe, en in zyn
onmacht om daarover een benaderend cyfer
te vinden, spreekt hy van „duizendmaal
duizenden en tienduizend maal honderd
duizenden" (Dan. VII - 10).
Christus spreekt in den hof van Olyven
van twaalf legioenen Engelen (Math. XXVI
vers 53)een legioen was in dien tijd 6000
man.
Hiermee is de aard en het wezen van die
Hemel-G eesten verklaard, en zyn we gena
derd tot dat ontzagwekkend-droevig drama,
dat zich gaat afspelen in de hoogste regio
nen van dien stralenden hemel-burcht, dat
schrikwekkend drama, hetwelk Vondel in
zyn weergaioos schoonen „Lucifer" door 'n
rei van Engeien aldus inluidt:
Toen wy, op Gabriels bazuinen,
Ontvonoken, en een nieuwe wys
Aenhieven, Godt ten prjjs;
De roozegaerden, en de tuinen
Van 't hemelsch paradys,
Door zulck een' dau en spys
Van loi en zang verblyt,
Ontloken; scheen de Nyt
Van onder in te sluipen.
Een groot getal der Geesten stom,
En bieeck, en dootsch, ging, drom bij drom,
Misnoegend hentdruipen.
De winckbrau hing verslenst op 't oogn.
Het giadde voorhoofd zette een rimpel.
De hemei-duiven, hier om hoogh,
Onnoozel eerst, oprecht en simpel,
Aen 't zuchten sloegen, zoo het scheen;
Als of de hemel waer te kleen
Voor haer, toen Adam wiert verkoren
En zu' k een kroon den mensch beschoren.
Dees smet ontstelt het oogh van 't Licht.
Z'onsteeckt die vlam in Godts gezicht.
Goes, C. VIS,
Rector.
Het Oostenrijksche federalisme wordt ons
dikwyls tot een verwijt gemaakt en scherp
becritiseerd. Het heet vooral, dat Oostenrijk
voor zyn federalisme te klein is. 83.838 vier
kante kilometer, met iets meer dan 6.5 mil-
licen inwoners, met tien regeeringen, en
elf parlementen; de Bonds-regeering en
negen lands-regeeringen, den Nationalrat,
den Bundesrat en negen landdagen, dat past
niet goed by elkaar. Men vindt dit uitge
breid federalisme te duur voor de econo-
nigen, als het zonder grootheidswaanzin
wordt gehandhaafd. Het is wel waar, dat
het de politiek bemoeilijkt, 'maar het maakt
ze niet onmogelyk. Het dwingt er emtel
toe, dat de Bond zijn gebiedsdeelen, de lan
den, niet eenvoudig kan regeeren, maar hiet
tegenover ook politiek moet waken. Het
federalisme is de weg naar het werkelyke
zelf-beheer van het volk en als deze weg
maar consequent wordt gevolgd, leidt hy
zeker naar het doel. Zonder waar 'zelf
beheer, of ten minste zonder een bestendig
streven er naar, zal er nooit en nergens een
democratie zyn, die dezen naam verdient.
Het federalisme komt het ideaal, om met het
volk te regeeren, zeker nader dan het centra
lisme. Als voor ons op het oogenblik in
1 OostenryK het federaislme inderdaad nog
een van de groote problemen der politiek
is, dan kunnen ook de bestaande moeilijk
heden ten slotte worden overwonnen. Sedert
1848 hebben in Oostenrijk de pogingen
elkaar aigewisseld, om centralistisch en fe
deralistisch te regeeren. Beide stelsels wer
den met hun gemengde vormen geprobeerd.
De Duitsch-sprekende landen zijn nooit
amengevat tot een uniCariscli Duitsch-
Oostenfijk, omdat men daarnaast een Sla
visch of Romaansch Oostenrijk niet kon
gebruiken. Het idee van een uit nationale
schakel-staten opgebouwd, federatief Groot-
Oostenrijk behoort pas thuis in den laat-
sten tijd van de oude monarchie. Tot in 1918
is er gevochten voor deze gedachte, verwe
zenlijkt is ze niet meer. Zou dit op tijd zijn
gebeurd, dan zou de chaos niet zoo groot
zijn geweest, die op Oostenrijks bodem werd
aangetroffen bij de ineenstorting. Tot de
voorstanders van de verandering van het
ryk in een federatie van nationale staten
behoorden ook de laatste keizerlijke minis
ter-president, dr. Lammasch, en de latere
eerste kanselier, dr. Renner. Ik zelf, die mij
in de jaren 1916 en 1917 nog uitsluitend
theoretisch en litterair met de politiek
bezighield, was geen voorstander van het
- ■-
ÖISISIÖ
Een Amerikaan die het stads-gewoel is ontvlucht, zocht zijn vermaak in het skieën.
Men Iteweert, dat de Engelschen cu zelfs de Hollanders het afleggen tegen de Yankees
De hydra van het autonomisme in den Elzas
en de dappere ridder Poincaré
Mgr. Seipel
mische kracht van het land. Maar er wordt
vooral bezwaar tegen gemaakt, dat door
het federalisme de verantwoordelijkheid te
veel wordt versnipperd, het beheer te ge
compliceerd wordt, de politiek buitengewoon
bemoeilijkt. Byzonder sceptisch staan de
vrienden van de aansluiting bij het Duit-
sche Rijk tegenover het Oostenrijksche fe
deralisme. Want, zoo zeggen ze, in het geval
van aansluiting moest Oostenrijk zijn intern
federalisme opgeven en een eenheidsstaat
worden in de grooterë federatie van het
Duitsche Ryk, of het Rijk zou met Oosten
rijk een federalisme op den koop toe moeten
nemen, zichzelf dus in een uitgebreider
Bondsstaat moeten veranderen, of ook; Oos
tenrijk zou als Bondsstaat moeten worden
ontbonden, zoodat zyn negen landen eik
afzonderlijk zich by het Duitsche Ryk zou
den kunnen aansluiten. Het schynt dus
dat Oostenrijk door zijn federalisme er toe
is bestemd, voor altijd zelfstandig te blijven
op de manier van Zwitserland, zyn eenig
werkelijk voorbeeld.
Het gewicht van de bezwaren tegen het
Oostenrijksche federalisme is niet gelijk.
Het behoeft niet te groot en te duur te zyn
voor net Kleine Oostenrijk; het kan zelts
een middel worden om het beheer te uezui
federalisme, maar van de nationale autono
mie. Keizer Karei heeft in de laatste weken
van zijn heerschappij nog een laatste po
ging gedaan, door in het manifest van 16
October 1918 de afgevaardigden van de ver
schillende volken in den Ryksraad op te
wekken, nationale Raden te vormen, die een
nieuwe grondwet, klaarblijkelijk in federa-
listischen geest, moesten tulpen voorbereiden.
In dezen toestand trof ons de ineenstor
ting. De nationale Raden van niet-Duitsche
volksstammen smolten al spoedig gedeelte
lijk ineen met de vroeger ontstane revolu-
tionnaire organisaties. Zij hebben zich, ge
steund door de overwinnende mogendheden,
van Oostenrijk losgemaakt. De Duitschers
bleven alleen over. Ook zij hadden hun na
tionale vergadering en in alleryi gingen ze
er toe over, een eigen staat in te rich
ten; terwyi de keizerlyke regeering nog be
stond, «werd er een nieuwe regeering opge
richt
Men zou het Oostenrijksche federalisme
niet juist beoordeelen, wanneer men net
wilde verklaren uit zijn geschiedkundige
voorloopers, uit een lange gewoonte van
zelf-beheer, uit een toepassing van Groot- i
Oostenrijksche ondervindingen op Klein-
Oostenryksche toestanden. Er zitten diepere
gedachten in. Toen het oude Oostenryk was
uiteengevallen, werd er een nieuw gescha
pen met grenzen, die hte niet zeii liad be
paald en die het niet mag wijzigen In dit
benauwde uur heeft Oostenrijk zich op zich
zelf bezonnen. Moest het alleen worden bij
eengehouden door den ijzeren band van de,
door de overwinnaars vastgestelde gTenzen?
Was den Oostenrijker alles ontnomen? Het
Ryk was hem weggenomen: dat ryk, waar
in hy tot 1306 had geleefde het zwakke
substituut er van, dat tot 1866 duurde en
het rijk, dat in 1918 ten gronde ging Maar
had hy daarmee ook het vaderland ver
loren? Het» vaderland, waarvan hij altyd
den naam treeft gedragen, zich zelf Oosten
rijker, Stiermarker, Tiroler, Karinthiër,
Salzburger, Vorarlberger had genoemd?
Neen, dit vaderland was hem gebleven. Dit
vaderland mocht niet ondergaan in een
nieuw Oostenryk, dat eerst moest worden
opgebouwd door de genade van den over
winnaar. Óm het te behouden, sloot de Oos
tenrijker, de Tiroler enz. graag een vrijen
bond met andere Oostennjkschz alnden. Het
was geen slecht idee van den eersten Oos-
tenrijkschen kanselier, den ouden Groot-
Oostenryker, dr. Renner, van de landen
verklaringen te verlangen, dat ze zouden
toetreden. Dat hij het vroeg heeft gedaan
en het vredestractaat er mee voorkwam,
was nog des te beter. Hij heeft zoo een stuk
Oostenrijksch staatsgevoel bevestigd.
Voor ons, Oostenrijkers van nu, vooral
voor hen, die Oostenrijk moeten regeeren,
is het Oostenrijksche federalisme een taak,
waaraan nog lang moet worden gewerkt,
tot we de moeilijkheden, die het veroor
zaakt, hebben overwonnen en alle mogelijk
heden, die het biedt, hebben uitgeput.
concert 7.057.50 Gramofoonmuziek 8.05 Circu
,JR3dio-Paris" 8.3511.10 Symphonieconcert. Orkes
en solisten o. 1. v. Hr. Bigot.
LANGENBERG, 469 M 8.259.20 Morgenwijding
11.3013.20 Orgelconcert 12.201.50 Orkestconcert
5.406.20 Schubert, liederen. Weragkoor, orkest en
solisten 7.057.25 Wielerwedstrijden 7.35
Dollarprinses," operette van Fall."Daarna tot 11.20
Dansmuziek.
ZEESEN, 1649 M 8.20 Morgenwijding xo.50 Orkest
orkest 3.50 Orkestconcert 7.20 Concert. Kamer,
o. 1. v. M. Taube. E. Jülich, sopraan. H. Zanke,
fluit 8.20 Concert/Orkest o. 1. v. S. Meyrowitz
Daarna tot 11.50 Dansmuziek.
HAMBURG. 395 M 8.35 Morgenwijding 12.25
Orkestcor.cert 3.20 Orkestconcert 9.35 Dansmuziek-
BRUSSEL, 512 M 3.20 Concert. Sympborue, orkest en
solisten 5.20 Dansmuziek 6.50 Trioconcert 8.35
Concert. Kapel v. h. Regt. Grenadiers en solisten.
ZONDAG JANUARI
HILVERSUM, I07Ü M 12.00 Sch^kles 12.302.00
Concert door het Boris Lensky "i :io 2.002.30
Lezing 2.303«oo Pianosonaten vAi Beethoven. Analy
se door L. Schmidt. E. Veen, piano 3.00^.30 Een
beschaafde vroolijke noot 3.505.00 Concert door
het Gmroep-orkest (R d. pauze wedstrijd-uitslagen)
8»oo Persber. 8.15 Wagnercorlcert. Utr. Stedelij k Orkest
L. Polmann-Meisner, sopraan. Chr. de Vos, tenor. A. v.
Raalte, dirigent. I.d. pauze lezing door H. Rutters over
Wagner. Na afloop gramofoonmuziek tot n.30.
HUIZEN» 336.3 M, Na 6 uur 1852 M 8.309.50 K.R.O.
Morgenwijding, door Jos. Mineur Ik ben met U alle
dagen 12.30—1.30 K.R.O. Concert door 't K.R.O.-
Trio 1.302.00 K.R.O. Spr. L. A. de Jong: Het
doel van de Pool-expeditie 2.002.45 Litterair debat
tusschen Alb. Kuyle en Herra. de Man. (K.R.O.)
2.454.30 K.R.O. Concert door het K.R.O. Kwartet
(M. Tibbe, piano. L.Wijngaarden, viool. H. Tibbe,
viool. J. Wagenmaker, cello) 4.305.00 Ziekenuur-
tie door A. L'cheermakers, leeraar Seminarie Ypelaar.
Muziek 7.308.00 K.R.O. Spr. Dr. L P. C. M. Teul-
mgs, leeraar Seminarie Haaren Te. inleiding van den
Paaschkring 8.0010.45 K.R.O. Concert. De Am-
bterdamsche Orkestver. o. I. v. F. v. Diepenbeek. H
v. d. Harst, Zangeres 10.45 K.R.O. Epiloog Klein Koo
o. i. v. Jos. H. Pickkers.
ÜAVENTRY, 1562 M 3.50 Concert. De militaire kapel.
R. Palmer, banton. C. Pollard en I, Gray pianoduetten
5.20 Vocaal concert. O. Haley, sopraan 5.50 Voorlezing
uit het Oude Testament 6.05 Bach's kerkcantate no.
172. E. Brass, sopraan. F. Blythman, alt. T. Pickering,
tenor. R. Burnett, barit. Koor en orkest 8.20 Kerkdienst
9.05 Liefdadigheidsoproep 9.10 Nieuwsb. 9.25 He
Omroepstrukorkest. J. Armstrong, tenor. i. Bergmann,
piano 10.50 Epiloog.
PARIJS „RADIO-PARIS/' 1750 M 12.20 Morgenwij
ding 1.052.10 Orkestconcert 4.505.50 Orkest-
Steeds /iet Nieuwste 1st Madio
MAANDAG 28 JANUARI
HILVERSUM. 1071 M 12.15—2.00 Concert door he
Boris Lensky Trio 2.454.45 Aansl. v. d. City
Bioscoop Den Haag 4.455.00 Gramofoonmuziek
6.00—7.15 Concert door het Omroeporkest 7.157.45
Engelsche les 8.15 Aansl. v. h. Concertgebouw te
A'dam. Dabussy Concert. Het Concertgebouw, orkest o.
I. v, Pierre Monteux 9.00 „De Hofslachter," blijspel
in 3 bedr. van O. Walther en L. Stein. Opgevoerd door
het schouwtooneel 10.30 Persber. 10.4511.30
Gramofoonmuziek.
HUIZEN, 336.3 M. Na 6 uur 1852 M Uitsl. N.C.R.V-
uitz.
DAVENTRY, 1562 M 10.35 Kerkdienst xi.05 Lezing
II.20 Gramofoonmuziek 12.20 Balladenconcert (alt,
tenor) 13.50 Dansmuziek 1.20 Orgelconcert 2.20
Voor de scholen 2.40 Muziek 2.50 Voorlezing
3.15 Muziek 3.25 Voorlezing 3.40 Muziek 3.50.
Balladenconcert (sopraan, bariton, piano) 4.35 Orkest
concert 5.35 Kinderuurtje Ó.20 Lezing 6.35
Nieuwsber.' 6.50 Voor padvindsters 7.05 Beethoven's
pianosonaten 7.20 Litter, critiek 7.35 Muziek 7.45
Italiaansche causerie 8.05 Dansmuziek en variété
9.20 Nieuwsb. 9.35 Lezing Crime 9.50 Nieuwsb.
9.55 Populair concert. Gershom Parkington Kwartet. S.
Austin, bariton. L. Trenton, sopraan xi.2012.20
Dansmuziek.
PARIJS „RADIO-PARIS," 1750 M 12.502.10 Orkest
concert 4.055.05 Gramofoonmuziek 7.057.50
Gramofoonmuziek 8.35it.10 „Macbeth," van
Shakespeare Daarna kwintetconcert.
LANGENBERG, 469 M 11.30 Mechanische muziek
ia.251.50 Orkestconcert 5.055.50 Kamermuziek
7.20 Concert. Klein Werag, Orkest. Duitsche volkslie
deren (Rijnland) Kamerkoor en solisten Daarna to*
IX.20 Dansmuziek.
ZEESEN, 1649 M 11.20—3.50 Lezingen 3.50—4.50
Orkestconcert 4.5076.40 Lezingen -* 6.50 „Kömgs-
kinder," muzieksprookje in 3 acten van Humperdinck
Daarna tot 11.50 Dansmuziek.
HAMBURG, 395 M 10.2011.20 Gramofoonmuziek v
4.20 Koorconcert 5.20 Vroolijk concert.
ERUSSEL, 512 M 5.20 Dansmuziek 6.50 Triocon
cert 7.20 Gramofoonmuziek 8.35xo.35 Balletmu
ziek.
SPECIALISTEN - Tel. 14609 - HAARLEM
PHILIPS, Telefunken en „ErrenT'-Toestellen
-
ss
Een schitterend geslaagde foto van een Sky-sprong. Wanneer men deze sport goed
beoefend, zijn ongelooflijke afstanden in de lucht te bereiken. Doch daarvoor moet men
ook in Zwitserland zfjn
Morgen herdenkt ex-keizer Wilhelm zyn
70sten verjaardag, den tienden verjaardag in
ballingschap.
Sinds November 1918, de maand waarin
een menschensiachting, zooals de wereld nog
nooit aanschouwd had, een einde nam, toeft
Wilhelm II op Nederlapdschen bodem.
Het thans levende geslacht herinnert zicli
de feiten, die nu ruim tien jaar achter ons
liggen.
De 3 maanden, die aan den wapenstilstand
voorafgingen, waren maanden van onrust
en gisting, van afbrokkeling en inzinking
van een regime, dat dertig jaar lang het
Duitsche volk tot leidende gedachte was ge
weest.
Toen de keizer op zyn reis naar het hoofd
kwartier in Essen afstapte, om voor 1500
arbeiders van Krupp een toespraak te
houden, trad de nieuwe geest, die in het
Duitsche volk was gevaren, reeds al te duide
lijk aan den dag. In zijn regeeringsperiode
had de keizer overal en ten allen tijde toe
spraken gehouden, die altijd opnieuw weer
klank vonden in de harten zijner onderda
nen. Hier wist hij, voelde hij, dat hij geen
contact meer had.
October bracht nieuwe en ernstiger ver
wikkelingen. Het oude regime had voor goed
afgedaan, de democratie eischte hare rech
ten op.
De eerste dagen van November zouden
de ontknooping brengen, die niet meer tegen
te houden was. Van meer dan één zijde werd
aangedrongen op 's keizers heengaan.
pe aftocht, dat was 's keizers principe,
zou niet in sprongsgewijze tempo's geschie
den. maar uiterst langzaam. Moeilijker, steeds
meer onhoudbaar werd zijne positie, toen
Generaal Gröner verklaarde, dat het leger
niet achter hem stond.
Wat dertig jaar aaneen de keizer wist te
handhaven, was in minder dan dertig dagen
ineengestort.
Op denzelfden 9den November bevestigt
Hindenburg, dat op het leger niet meer te
rekenen valt.
Tusschen den 9den en den Uden November
woedt de strijd vérder. Er vallen nog hon
derden en honderden slachtoffers, hoewel het
sluiten van den wapenstilstand op den 9der.
bij de legerleiding als een voldongen feit werd
beschouwd, na vier jaren van strijd.
Op den lOden November in den vroegen,
mistigen morgen vindt de aftocht plaats in
de richting van de Hollandsche grens, die
hij, na zes uur gewacht te hebben, over
schrijdt. Zes uur wachten. Voor een man,
die nog nooit gewacht had, die alles op de
minuut liet verloopen.
Meer dan tien jaar wijlt de ex-keizer in
den vreemde, waar hij ook zijn overige
levensjaren wel zal doorbrengen.
Veel is er na zijn heengaan in Duitschland
en elders over den persoon des keizer ge
publiceerd, misschien te veel. Bijzonder over
zijn aftocht. Dertig jaar lang vergood, op de
armen gedragen, meende na zijn val het
kleinste Duitsche provincie-blaadje in het
koor der grooten te moeten meezingen en
afbrekende kritiek op den keizer te moeten
oefenen.
Een land wordt de regeering deelachtig,
die het verdient. In het Duitsche ryk onder
Wilhelm II- moest de regeerende monarch
•tot zelfoverschatting en autocratie geraken,
wijl hij nooit en nergens tegenstand ont
moette, niemand aantrof, die hem de waar
heid durfde zeggen. Daarover werd na zijn
val gezwegen.
Ex-keizer Wilhelm
In het stille Doorn leeft de vroegere heer-
scher een rustig buitenleven in een omgeving
van getrouwen.
De tien jaren van vrede hebben in
Duitschland groote veranderingen teweeg
gebracht. Niet alleen op politiek, ook op
economisch terrein. En zeker is, dat onze
oostelijke naburen, met hun taaie energie,
met den vasten wil tot wederopbouw, van
wat verloren ging, er in zullen slagen met
tertijd de nadeelige gevolgen van den wereld
oorlog te boven te komen.
Tijdens den oorlog schreef Frederik van
Eeden eens, dat hem de diepere zin van
deze menschensiachting was duidelijk gewor
den. Zij zou brengen: de zege der democratie.
Wat Duitschland betreft, is deze voorspel
ling ongetwijfeld in vervulling gegaan Uit
den chaos is nieuw leven gerezen, zijn nieuwe
gedachten gegroeid.
(Naai nel ëransch)
Het is altijd een plechtm oogenblik, van.
heer de laatste verlangens van hem. die ee
storven is aan hen. die hem overleefden, be-
kehd worden gemaakt. Gestorven, spreekt nil
hog, blijft nij door de verv"1""" zijner
laatste wenschen, voortleven onder de leven
hen. uit wier midden hij is heenge
Baan
Ge bibliotheek droeg nog het gewone
huiselijke en gemoedelijke karakter
Hoe kon net ook anders im ers wee ia-
gen geleden vertoefde hier nog de
meester
Óp tafel lag de courant en een opengesla
Ier. (eedboek In Qen vaasie
heliotropen ie lipvelfn'sh'o^rr.pr ven let
overledene terwyi de 'oeienzak wxi.van
hy zich -ltyd oediena op ,i
lag, nog juist, alsof hij oas sinds een
oogenblik de kanrer verlaten had.
Er neerschte een doodelyke stilte, slechts
onderbroken door het verbreken van het
segel en het openscheuren van de en
'eloppe.
Mijnheel- Girardet ontvouwde een groot,'
zwaar papier, door de bevende hand van
mijnheer Belde beschreven.
Juliane voelde zich reeds teleurge
steld. Zulk een lang testament zou onge
twijteld hfet vermogen onder velen ver
deden
De lezing begon.
Een som van honderdduizend gulden as
bestemd vooi de Academie van Kunsten en
Wetenschappen.
Een tweede even groote moest dienen voor
een liefdadigheidsfonds ten behoeve van
de weduwen en weezen van profes
soren.
Lenige gelden voor dt. dienstboden.
Dan volgde een lange ">psomm ng van
verschillende voorwerpen: de zeer beroemde
en fraaie verzameling wapens en schilden
was aan kcionel d'Espranges vermaakt, de
collectie munten aan mijnheer Havard. de
bibliotheek met de papieren van waarde aan
den baron van Samt-Marc enz. enz.
In zyn hoedanigheid als executeur testa
n.en'air mtvine sir R.uner« rlp -'ppi'rio-- pn
it he' a'np terwill ladv Praffird twee
iudt 'el er tvm« nei ei> van ;eciselee,d
goud het ander van diamanten en ro.
bijnen.
,->t naam van Rajmrond Nalys was niet ge
noemd, Luc daarentegen ontving een som
van 50.C00 gulden ..als een bewijs van de
-loogachting, die hij mijnheer Belde had in
geboezemd door de dapperheid, waarmee hij
zijne vrienden wist te verdedigen."
Een dergelyke som was „zijne bloedver
ante. Juliane Vaubly toegekend voor de twee
naangename jaren, bij een gemeüjken ouden
•ren doovgehracht tot dank voor hare zorgen
en tot waardeering van haar buigzaamheid
van karakter.
50.000 gulden! Niets meer dan dat voor die
twee jaar van haar leven niet alleen, maar
tevens voor de opoffering van hare toekomst
en de liefde van een man
Juliane beproefde na deze eerste ontgoo
cheling dei. opkomenden toorn, die haar bloed
aan 't koken bracht, te bedwingen. Ze moest
immers, alvorens hare gevoelens lucht te
geven nog vernemen, wie de erfgenaam zou
worden van dat ontzaglijk groot fortuin
„Ik geef en vi.rmaak al het overige, roe
rende zoowel als onroerende goederen, aan
mijn achternichtje Marcia de Laubly. Hare
weigering aan myn verzoek te voldoen, heeft
mii zeer gegriefd en deed mij besluiten, haar
nimmer weer te zien Maar de wijze, waarop
tij gehandeld heeft, toont duidelijk, dat zij
nijn vermogen en het gebruik daarvan ten
"■lie waardig is
"rirnnfent.elilk keerde Sir Rupert zich naa
;ia die bleek en bevende hem had aan
gehoord met een zonderling gemengd ge
voel van vreugde, verwondering én medelij
den voor de arme Juliane. wier teleurstelling
mo duidelijk zichtbaar was.
De notaris legde het testament op tafel.
„De legaten en onkosten afgetrokken, blijft
er voor mejuffrouw De Laubly een kapitaal
over met een rente van ongeveer honderd
tachtigduizend gulden 'sjaarsEen mooi
inkomen!...... Juffrouw De Laubly is toch
zeker meerderjarig, veronderstel ik? Dat zal
de zaken veel vereenvoudigenSta mij
toe, juffrouw, u myne oprechte gelukwen-
scben aan te biedenMijnheer Belde
heeft mij altijd met hoogachting over u ge
sproken ofschoon hij u wrok toedroeg
Trotsch was Juliane opgerezen, over al hare
ledematen bevende.
„Juliane" riep Marcia uit, die meende te
droomen," blijft dit huis als 't uwe beschou
wen! Kies alles uit. wat je het liefste zoudt
willen hebben en behoudt dat, ter wille van
mij!Je zult toch wel eens terugkomen
nier is 't niet
„Neen nooit," antwoordde het jonge meisje,
met op elkaar geklemde tanden. „Ik blijf hier
tot na de begrafenis, omdat ik daar niet
buiten kan, maar dan-,
Zij begaf zich naar de deur. Daar keerde
zij zich nog eenmaal om en voegde hare vij
andin toe
„Ik feliciteer u. Gfj zyt handig geweest."
En met kraent trok zij de deur achter zich
oe
XXX
De begrafenisplechtigheid is afgeloopen.
De heer des nuizes heeft voor altyd zijne
aardsche woonplaats verlaten; zijn stoffelyk
overschot is, terwyi het buiten stevig vroor
en heinde en ver een sneeuwtapijt de aarde
bedekte, plechtig bijgezet in het oude familie
graf.
ILucie heeft de kinderen niet aan Jeannette
durven toevertrouwen, daarom is Marcia
I haar gaan omhelzen. Doch thans is zij terug-
l gekeerd om met sir Rupert de meest drin
gende zaken in orde te brengen.
Het is twee uur in den namiddag. Juliane
is vertrokken zonder haar de hand te hebben
gedrukt zy is teruggekeerd naar haar
ouders. Lady Trafford doet een dutje, sir
Rupert is in onderhandeling met len notaris
en kolonel d'Espranges. Marcia bevindt zich
dus alleen en besluit daarom een luchtje te
gaan happen Gehuld in een warme pelerien,
verlaat zij de woning en wandelt door de mét
sneeuw bedekte lanen en paden van het park.
Nog is zij niet gelukkig, neen, nog beroeren
onrust en stomme smart hare ziel!
Weliswaar gevoelt-zij ten opzichte van haar
oom een teekere dankbaarheid, maar zij
heeft hem noch gekend noch liefgehad en 't
verdriet ovei zijn dood kan dus zoo sterk
niet zijn. Geen vermoeiend leven, geen verne
deringen van welken aard, dan ook, wachten
haar meer neen zij is nu zelfs in staat hare
teliefden. die haar nog dierbaarder zijn ge
worden naarmate zf) meer voor-hen geleden
heeft gelukkig te maken
En bovendien: de geheele wereld lacht haar
toe met hare edele genoegens en ontspan
ningen! Marcia heeft reeds het plan ge
maakt, jonge meisjes, arm als zij. voort fe
helpen en op te lelden tot iets nuttigs!
Weldoende rond te gaan. voortdurend in de
gelegenheid te zijn anderen tot deugd en
godsvrucht oote wekken, hun ln alle» tot1
yoorbeeld te strekken, overal de edelmoedig
heid te beoefenen, gelukkig en onbezorgd
voort te leven en met volle teugen te genieten
van 't ryke leven, dat alles lag opgesloten ln
het geluk haar ten deel gevallen en waar
voor zij God dankte uit den grond harer ziel.
Maar vanwaar dan die intieme smart, dat
pynlyke gevoel van verlatenheid en leegheid
dat haar zoo weemoedig stemt en haar de
eenzaamheid op doet zoeken?
't Is omdat zij op een vraag, die zich on
onophoudelijk aan haar opdringt, geen ant
woord kan vinen. terwijl zfj evenmin ande
ren hieromtrent kan raadplegen.
Sinds den dood van haar oom heeft zy Luc
niet meer gesproken
Toch had hy het heugiyke nieuws verno
men, dat haar aan haar werkzaam leventje
ontrukte, zy wist, dat hy Lucie geluk ge-
wenscht had.
Maar noch in Parys, noch hier heeft hy
haar opgezochtBy de begrafenis was hij
tegenwoordigHerhaaldeiyk was zy zich
bewust geweest, dat zyn blik op haar rustte,
maar toch was het haar niet gelukt zhn aan
dacht te trekken Op het kerkhof heeft hy
haar eerbiedig gesalueerdEn toen zy den
kolonel toefluisterde: „Maar ik zie u straks
toch nog," had zy gehoopt, dat ook Luc deze
woorden, als tot hem gericht, zou beschouwen.
Maar alleen den kolonel had zy teruggezien
zijn zoon was verhinderd
Had zy hem iets misdreven?
(Wordt vervolgd);