De Ongeziene Wereld of Leven na den Dood het Federalisme en Democratie De Balling van Doorn 1 FEUILLETON SUPPOSITORIA RADIO-OMROEP DERDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - ZATERDAG 26 JANUARI 1929 BLADZIJDE 1 DOOR MGR. DR. 1GNAZ SEIPEL IMpf |p mm RADIO - MOORS BIJ ZIJN ZEVENTIGSTEN VERJAARDAG DE ENGELEN SOORT EN GETAL OOSTENRIJKSCH BONDSKANSELIER Dr. h.MANNING'S (Zetpillen tegen aambeien.) ƒ1.75 p.doo5v 12 stuks. MARC1A DE LAUBLY XLI Soort. Gij weet hoe 't Engelsdom moet onder scheiden worden; In dryderhande rij, een negenvouwige orden; De hoogste is Serafijn en Cherubijn, en Troon, Die zitten in Gods Raet, en stereken zijn gehoon. De midden-rij bestaat uit Heersenappyen, Krachten, En Maghten, die op 't woon van uodts Geheimraet wachten, Tot 's menschen nut en heil en im:p in 't algemeen. De derde en iaeghste rij, gewyt uit Vorsten- heen, En groote Aertsengelen en Engelenmoet duicken Voor 't woort der middelrije, en laten zich gebruictsen, Beneden het gewelf van zuiver Kristaiyn, In hun' bijzondren last, zoo wijt 't ge- starrent schijn Wanneer de weerelt hoorn' zich verder uit te spreiden, Wort elck van deze rij in Zyn gewest bescneiden, Of weet zijn eige stadt en huis, en wat persoon Zijn zorg bevolen blijft, ter eere van Godts Kroon. Aldus bezingt de vorst der dichters, de groote Vondel, in zijn onsterfeiyken „Luci fer" de hiërarchie der Engelen. Gelijk in de zichtbare wereld bij de rij us te verscheidenheid overal de voimaaKre orde en eenheid heerseht, zoo ook vormen de bewoners van dat ongeziene Ryk dei- eeuwige glorie, een welgeordende maat schappij, bestaande uit verschillende ran gen en standen. Reeds over de levenlooze Schepping, speelt de weerglans der ongeschapen schoonheid niet alleen in de vlammende hemelen, maar ook in den dauw-druppel, glinsterend in het rozig morgen licht. Hoe hooger wij opalimmen uit de leven looze natuur, langs de bijna eindeiooze reeks van lerende wezens tot de kroon van al die levende scnoonheid, den mensch, die heel de wereld omsiuit en de prachtige schakel Is der beide werelden, des te reiner, des te rijker straalt ons de lichtende beelte nis van God tegen. Zooals w-j hebben gezien, verschillen de Engelen niet enkel van elkaar door hun eigen „persoonlijkheid", maar ook in „vol maaktheid"; doch hoezeer zij ook van elkan der verschillen, zij zijn toch vereemgd door maatschappelijke banden en geordend in verschillende rangen, die wederom in koien verdeeld zijn. En gelijk in de zichtbare wereld een on afgebroken aaneenschakeling van wezens bestaat, die in steeds klimmende volmaakt heid op God gelijken, eveneens schitteren in die onzichtbare wereld de koren dei- geesten in immer hooger schoonheid naar Gods gelijkenis, vanax den laagsten Engel, die aan onze ziel het meest verwant is, tot den hoogsten Serafijn, die Gode het meest riabykomt (zie Potters I. biz. 201 O. C.) Gregorius de Groote deelt de Engelen aldus in: Eerste rangorde; Seraphijnen, Cherubijnen, Tronen. Tweede rangorde: Heerschappijen, Over heden, Machten. Derde rangorde; Krachten, Aarts-Engelen. Engelen. Waarin de negen koren van eikander verscüillen, is niet met zekerheid bekend. Gregorius de Groote geeft, met het oog op de verschillende bedieningen der Enge len, de volgende Verklaring van hun namen: Engeien: gewone boden, belast met bood schappen voor de menschen, en de be waarders der menschen. Aarts-Engelen: hoogere gezanten, aan wie verheven opdrachten en zendingen wor den toevertrouwd (Gabriël boodschap) de H. Maagd en Zacharias). Krachten; Wonderdoeners. Machten: Duivei-bezweerders. Overheden: Bevelvoerders der lagere Engeien. Heerschappijen: Aanvoerders der Over heden. Tronen: Assistenten bij de rechtspraak, die het vonnis van den Eeuwigen Rechter voltrekken. Cherubijnen: Leeraars der lagere Engelen, schitteren uit door kennis en wetenschap. Seraphijnen: Hemeische Minnaars, die het vuur der liefde in anderen ontsteken en brandend houden. Behalve deze „soortnamenwelke we ook bij den Apostel Pauius aantreffen (Col. 1-16), vinden we in de H. Schrift slechts drie „eigen-namen" van Engeien, n!.: Michael, Raphael en Gabriel, welke Aarts-Engelen genoemd worden. Sommige godgeleerden zijn echter van meening, dat zij tot een hooger koor gerekend moeten worden. By den Profeet Esdras in net vierde (apocrief) boek, wordt nog gesproken over de Engeien Jeremiël en Uriël. De namen van bovengenoemde drie Aarts- Engelen zijn met willekeurig, doch hebben een passenden zin, overeenkomstig den aard en bediening van ieder. Michaël beteekent: Wie is God? Raphaël: Genezing Gods. Gabriël: Held Gods. Getal. Hoe talrijk die hemelgeesten zijn, die daarboven in de blinkende iicht-paleizen der hemelen de stralende lijfwacht vormen van dien goddelyken .Hemel-Koning, is na tuurlijk bij geen benadering te zeggen. Maar zeker is, dat ze menigvuldig en talrijk zijn als de sterren aan den stillen avond-hemel en de zandkorrels aan de bleeke stranden van den oceaan. De profeet Daniël zag eens in een droom gezicht den Goddelyken Rechter, zetelend op zyn troon, omstuwd van Engelenscharen. Ze schynen hem ontelbaar toe, en in zyn onmacht om daarover een benaderend cyfer te vinden, spreekt hy van „duizendmaal duizenden en tienduizend maal honderd duizenden" (Dan. VII - 10). Christus spreekt in den hof van Olyven van twaalf legioenen Engelen (Math. XXVI vers 53)een legioen was in dien tijd 6000 man. Hiermee is de aard en het wezen van die Hemel-G eesten verklaard, en zyn we gena derd tot dat ontzagwekkend-droevig drama, dat zich gaat afspelen in de hoogste regio nen van dien stralenden hemel-burcht, dat schrikwekkend drama, hetwelk Vondel in zyn weergaioos schoonen „Lucifer" door 'n rei van Engeien aldus inluidt: Toen wy, op Gabriels bazuinen, Ontvonoken, en een nieuwe wys Aenhieven, Godt ten prjjs; De roozegaerden, en de tuinen Van 't hemelsch paradys, Door zulck een' dau en spys Van loi en zang verblyt, Ontloken; scheen de Nyt Van onder in te sluipen. Een groot getal der Geesten stom, En bieeck, en dootsch, ging, drom bij drom, Misnoegend hentdruipen. De winckbrau hing verslenst op 't oogn. Het giadde voorhoofd zette een rimpel. De hemei-duiven, hier om hoogh, Onnoozel eerst, oprecht en simpel, Aen 't zuchten sloegen, zoo het scheen; Als of de hemel waer te kleen Voor haer, toen Adam wiert verkoren En zu' k een kroon den mensch beschoren. Dees smet ontstelt het oogh van 't Licht. Z'onsteeckt die vlam in Godts gezicht. Goes, C. VIS, Rector. Het Oostenrijksche federalisme wordt ons dikwyls tot een verwijt gemaakt en scherp becritiseerd. Het heet vooral, dat Oostenrijk voor zyn federalisme te klein is. 83.838 vier kante kilometer, met iets meer dan 6.5 mil- licen inwoners, met tien regeeringen, en elf parlementen; de Bonds-regeering en negen lands-regeeringen, den Nationalrat, den Bundesrat en negen landdagen, dat past niet goed by elkaar. Men vindt dit uitge breid federalisme te duur voor de econo- nigen, als het zonder grootheidswaanzin wordt gehandhaafd. Het is wel waar, dat het de politiek bemoeilijkt, 'maar het maakt ze niet onmogelyk. Het dwingt er emtel toe, dat de Bond zijn gebiedsdeelen, de lan den, niet eenvoudig kan regeeren, maar hiet tegenover ook politiek moet waken. Het federalisme is de weg naar het werkelyke zelf-beheer van het volk en als deze weg maar consequent wordt gevolgd, leidt hy zeker naar het doel. Zonder waar 'zelf beheer, of ten minste zonder een bestendig streven er naar, zal er nooit en nergens een democratie zyn, die dezen naam verdient. Het federalisme komt het ideaal, om met het volk te regeeren, zeker nader dan het centra lisme. Als voor ons op het oogenblik in 1 OostenryK het federaislme inderdaad nog een van de groote problemen der politiek is, dan kunnen ook de bestaande moeilijk heden ten slotte worden overwonnen. Sedert 1848 hebben in Oostenrijk de pogingen elkaar aigewisseld, om centralistisch en fe deralistisch te regeeren. Beide stelsels wer den met hun gemengde vormen geprobeerd. De Duitsch-sprekende landen zijn nooit amengevat tot een uniCariscli Duitsch- Oostenfijk, omdat men daarnaast een Sla visch of Romaansch Oostenrijk niet kon gebruiken. Het idee van een uit nationale schakel-staten opgebouwd, federatief Groot- Oostenrijk behoort pas thuis in den laat- sten tijd van de oude monarchie. Tot in 1918 is er gevochten voor deze gedachte, verwe zenlijkt is ze niet meer. Zou dit op tijd zijn gebeurd, dan zou de chaos niet zoo groot zijn geweest, die op Oostenrijks bodem werd aangetroffen bij de ineenstorting. Tot de voorstanders van de verandering van het ryk in een federatie van nationale staten behoorden ook de laatste keizerlijke minis ter-president, dr. Lammasch, en de latere eerste kanselier, dr. Renner. Ik zelf, die mij in de jaren 1916 en 1917 nog uitsluitend theoretisch en litterair met de politiek bezighield, was geen voorstander van het - ■- ÖISISIÖ Een Amerikaan die het stads-gewoel is ontvlucht, zocht zijn vermaak in het skieën. Men Iteweert, dat de Engelschen cu zelfs de Hollanders het afleggen tegen de Yankees De hydra van het autonomisme in den Elzas en de dappere ridder Poincaré Mgr. Seipel mische kracht van het land. Maar er wordt vooral bezwaar tegen gemaakt, dat door het federalisme de verantwoordelijkheid te veel wordt versnipperd, het beheer te ge compliceerd wordt, de politiek buitengewoon bemoeilijkt. Byzonder sceptisch staan de vrienden van de aansluiting bij het Duit- sche Rijk tegenover het Oostenrijksche fe deralisme. Want, zoo zeggen ze, in het geval van aansluiting moest Oostenrijk zijn intern federalisme opgeven en een eenheidsstaat worden in de grooterë federatie van het Duitsche Ryk, of het Rijk zou met Oosten rijk een federalisme op den koop toe moeten nemen, zichzelf dus in een uitgebreider Bondsstaat moeten veranderen, of ook; Oos tenrijk zou als Bondsstaat moeten worden ontbonden, zoodat zyn negen landen eik afzonderlijk zich by het Duitsche Ryk zou den kunnen aansluiten. Het schynt dus dat Oostenrijk door zijn federalisme er toe is bestemd, voor altijd zelfstandig te blijven op de manier van Zwitserland, zyn eenig werkelijk voorbeeld. Het gewicht van de bezwaren tegen het Oostenrijksche federalisme is niet gelijk. Het behoeft niet te groot en te duur te zyn voor net Kleine Oostenrijk; het kan zelts een middel worden om het beheer te uezui federalisme, maar van de nationale autono mie. Keizer Karei heeft in de laatste weken van zijn heerschappij nog een laatste po ging gedaan, door in het manifest van 16 October 1918 de afgevaardigden van de ver schillende volken in den Ryksraad op te wekken, nationale Raden te vormen, die een nieuwe grondwet, klaarblijkelijk in federa- listischen geest, moesten tulpen voorbereiden. In dezen toestand trof ons de ineenstor ting. De nationale Raden van niet-Duitsche volksstammen smolten al spoedig gedeelte lijk ineen met de vroeger ontstane revolu- tionnaire organisaties. Zij hebben zich, ge steund door de overwinnende mogendheden, van Oostenrijk losgemaakt. De Duitschers bleven alleen over. Ook zij hadden hun na tionale vergadering en in alleryi gingen ze er toe over, een eigen staat in te rich ten; terwyi de keizerlyke regeering nog be stond, «werd er een nieuwe regeering opge richt Men zou het Oostenrijksche federalisme niet juist beoordeelen, wanneer men net wilde verklaren uit zijn geschiedkundige voorloopers, uit een lange gewoonte van zelf-beheer, uit een toepassing van Groot- i Oostenrijksche ondervindingen op Klein- Oostenryksche toestanden. Er zitten diepere gedachten in. Toen het oude Oostenryk was uiteengevallen, werd er een nieuw gescha pen met grenzen, die hte niet zeii liad be paald en die het niet mag wijzigen In dit benauwde uur heeft Oostenrijk zich op zich zelf bezonnen. Moest het alleen worden bij eengehouden door den ijzeren band van de, door de overwinnaars vastgestelde gTenzen? Was den Oostenrijker alles ontnomen? Het Ryk was hem weggenomen: dat ryk, waar in hy tot 1306 had geleefde het zwakke substituut er van, dat tot 1866 duurde en het rijk, dat in 1918 ten gronde ging Maar had hy daarmee ook het vaderland ver loren? Het» vaderland, waarvan hij altyd den naam treeft gedragen, zich zelf Oosten rijker, Stiermarker, Tiroler, Karinthiër, Salzburger, Vorarlberger had genoemd? Neen, dit vaderland was hem gebleven. Dit vaderland mocht niet ondergaan in een nieuw Oostenryk, dat eerst moest worden opgebouwd door de genade van den over winnaar. Óm het te behouden, sloot de Oos tenrijker, de Tiroler enz. graag een vrijen bond met andere Oostennjkschz alnden. Het was geen slecht idee van den eersten Oos- tenrijkschen kanselier, den ouden Groot- Oostenryker, dr. Renner, van de landen verklaringen te verlangen, dat ze zouden toetreden. Dat hij het vroeg heeft gedaan en het vredestractaat er mee voorkwam, was nog des te beter. Hij heeft zoo een stuk Oostenrijksch staatsgevoel bevestigd. Voor ons, Oostenrijkers van nu, vooral voor hen, die Oostenrijk moeten regeeren, is het Oostenrijksche federalisme een taak, waaraan nog lang moet worden gewerkt, tot we de moeilijkheden, die het veroor zaakt, hebben overwonnen en alle mogelijk heden, die het biedt, hebben uitgeput. concert 7.057.50 Gramofoonmuziek 8.05 Circu ,JR3dio-Paris" 8.3511.10 Symphonieconcert. Orkes en solisten o. 1. v. Hr. Bigot. LANGENBERG, 469 M 8.259.20 Morgenwijding 11.3013.20 Orgelconcert 12.201.50 Orkestconcert 5.406.20 Schubert, liederen. Weragkoor, orkest en solisten 7.057.25 Wielerwedstrijden 7.35 Dollarprinses," operette van Fall."Daarna tot 11.20 Dansmuziek. ZEESEN, 1649 M 8.20 Morgenwijding xo.50 Orkest orkest 3.50 Orkestconcert 7.20 Concert. Kamer, o. 1. v. M. Taube. E. Jülich, sopraan. H. Zanke, fluit 8.20 Concert/Orkest o. 1. v. S. Meyrowitz Daarna tot 11.50 Dansmuziek. HAMBURG. 395 M 8.35 Morgenwijding 12.25 Orkestcor.cert 3.20 Orkestconcert 9.35 Dansmuziek- BRUSSEL, 512 M 3.20 Concert. Sympborue, orkest en solisten 5.20 Dansmuziek 6.50 Trioconcert 8.35 Concert. Kapel v. h. Regt. Grenadiers en solisten. ZONDAG JANUARI HILVERSUM, I07Ü M 12.00 Sch^kles 12.302.00 Concert door het Boris Lensky "i :io 2.002.30 Lezing 2.303«oo Pianosonaten vAi Beethoven. Analy se door L. Schmidt. E. Veen, piano 3.00^.30 Een beschaafde vroolijke noot 3.505.00 Concert door het Gmroep-orkest (R d. pauze wedstrijd-uitslagen) 8»oo Persber. 8.15 Wagnercorlcert. Utr. Stedelij k Orkest L. Polmann-Meisner, sopraan. Chr. de Vos, tenor. A. v. Raalte, dirigent. I.d. pauze lezing door H. Rutters over Wagner. Na afloop gramofoonmuziek tot n.30. HUIZEN» 336.3 M, Na 6 uur 1852 M 8.309.50 K.R.O. Morgenwijding, door Jos. Mineur Ik ben met U alle dagen 12.30—1.30 K.R.O. Concert door 't K.R.O.- Trio 1.302.00 K.R.O. Spr. L. A. de Jong: Het doel van de Pool-expeditie 2.002.45 Litterair debat tusschen Alb. Kuyle en Herra. de Man. (K.R.O.) 2.454.30 K.R.O. Concert door het K.R.O. Kwartet (M. Tibbe, piano. L.Wijngaarden, viool. H. Tibbe, viool. J. Wagenmaker, cello) 4.305.00 Ziekenuur- tie door A. L'cheermakers, leeraar Seminarie Ypelaar. Muziek 7.308.00 K.R.O. Spr. Dr. L P. C. M. Teul- mgs, leeraar Seminarie Haaren Te. inleiding van den Paaschkring 8.0010.45 K.R.O. Concert. De Am- bterdamsche Orkestver. o. I. v. F. v. Diepenbeek. H v. d. Harst, Zangeres 10.45 K.R.O. Epiloog Klein Koo o. i. v. Jos. H. Pickkers. ÜAVENTRY, 1562 M 3.50 Concert. De militaire kapel. R. Palmer, banton. C. Pollard en I, Gray pianoduetten 5.20 Vocaal concert. O. Haley, sopraan 5.50 Voorlezing uit het Oude Testament 6.05 Bach's kerkcantate no. 172. E. Brass, sopraan. F. Blythman, alt. T. Pickering, tenor. R. Burnett, barit. Koor en orkest 8.20 Kerkdienst 9.05 Liefdadigheidsoproep 9.10 Nieuwsb. 9.25 He Omroepstrukorkest. J. Armstrong, tenor. i. Bergmann, piano 10.50 Epiloog. PARIJS „RADIO-PARIS/' 1750 M 12.20 Morgenwij ding 1.052.10 Orkestconcert 4.505.50 Orkest- Steeds /iet Nieuwste 1st Madio MAANDAG 28 JANUARI HILVERSUM. 1071 M 12.15—2.00 Concert door he Boris Lensky Trio 2.454.45 Aansl. v. d. City Bioscoop Den Haag 4.455.00 Gramofoonmuziek 6.00—7.15 Concert door het Omroeporkest 7.157.45 Engelsche les 8.15 Aansl. v. h. Concertgebouw te A'dam. Dabussy Concert. Het Concertgebouw, orkest o. I. v, Pierre Monteux 9.00 „De Hofslachter," blijspel in 3 bedr. van O. Walther en L. Stein. Opgevoerd door het schouwtooneel 10.30 Persber. 10.4511.30 Gramofoonmuziek. HUIZEN, 336.3 M. Na 6 uur 1852 M Uitsl. N.C.R.V- uitz. DAVENTRY, 1562 M 10.35 Kerkdienst xi.05 Lezing II.20 Gramofoonmuziek 12.20 Balladenconcert (alt, tenor) 13.50 Dansmuziek 1.20 Orgelconcert 2.20 Voor de scholen 2.40 Muziek 2.50 Voorlezing 3.15 Muziek 3.25 Voorlezing 3.40 Muziek 3.50. Balladenconcert (sopraan, bariton, piano) 4.35 Orkest concert 5.35 Kinderuurtje Ó.20 Lezing 6.35 Nieuwsber.' 6.50 Voor padvindsters 7.05 Beethoven's pianosonaten 7.20 Litter, critiek 7.35 Muziek 7.45 Italiaansche causerie 8.05 Dansmuziek en variété 9.20 Nieuwsb. 9.35 Lezing Crime 9.50 Nieuwsb. 9.55 Populair concert. Gershom Parkington Kwartet. S. Austin, bariton. L. Trenton, sopraan xi.2012.20 Dansmuziek. PARIJS „RADIO-PARIS," 1750 M 12.502.10 Orkest concert 4.055.05 Gramofoonmuziek 7.057.50 Gramofoonmuziek 8.35it.10 „Macbeth," van Shakespeare Daarna kwintetconcert. LANGENBERG, 469 M 11.30 Mechanische muziek ia.251.50 Orkestconcert 5.055.50 Kamermuziek 7.20 Concert. Klein Werag, Orkest. Duitsche volkslie deren (Rijnland) Kamerkoor en solisten Daarna to* IX.20 Dansmuziek. ZEESEN, 1649 M 11.20—3.50 Lezingen 3.50—4.50 Orkestconcert 4.5076.40 Lezingen -* 6.50 „Kömgs- kinder," muzieksprookje in 3 acten van Humperdinck Daarna tot 11.50 Dansmuziek. HAMBURG, 395 M 10.2011.20 Gramofoonmuziek v 4.20 Koorconcert 5.20 Vroolijk concert. ERUSSEL, 512 M 5.20 Dansmuziek 6.50 Triocon cert 7.20 Gramofoonmuziek 8.35xo.35 Balletmu ziek. SPECIALISTEN - Tel. 14609 - HAARLEM PHILIPS, Telefunken en „ErrenT'-Toestellen - ss Een schitterend geslaagde foto van een Sky-sprong. Wanneer men deze sport goed beoefend, zijn ongelooflijke afstanden in de lucht te bereiken. Doch daarvoor moet men ook in Zwitserland zfjn Morgen herdenkt ex-keizer Wilhelm zyn 70sten verjaardag, den tienden verjaardag in ballingschap. Sinds November 1918, de maand waarin een menschensiachting, zooals de wereld nog nooit aanschouwd had, een einde nam, toeft Wilhelm II op Nederlapdschen bodem. Het thans levende geslacht herinnert zicli de feiten, die nu ruim tien jaar achter ons liggen. De 3 maanden, die aan den wapenstilstand voorafgingen, waren maanden van onrust en gisting, van afbrokkeling en inzinking van een regime, dat dertig jaar lang het Duitsche volk tot leidende gedachte was ge weest. Toen de keizer op zyn reis naar het hoofd kwartier in Essen afstapte, om voor 1500 arbeiders van Krupp een toespraak te houden, trad de nieuwe geest, die in het Duitsche volk was gevaren, reeds al te duide lijk aan den dag. In zijn regeeringsperiode had de keizer overal en ten allen tijde toe spraken gehouden, die altijd opnieuw weer klank vonden in de harten zijner onderda nen. Hier wist hij, voelde hij, dat hij geen contact meer had. October bracht nieuwe en ernstiger ver wikkelingen. Het oude regime had voor goed afgedaan, de democratie eischte hare rech ten op. De eerste dagen van November zouden de ontknooping brengen, die niet meer tegen te houden was. Van meer dan één zijde werd aangedrongen op 's keizers heengaan. pe aftocht, dat was 's keizers principe, zou niet in sprongsgewijze tempo's geschie den. maar uiterst langzaam. Moeilijker, steeds meer onhoudbaar werd zijne positie, toen Generaal Gröner verklaarde, dat het leger niet achter hem stond. Wat dertig jaar aaneen de keizer wist te handhaven, was in minder dan dertig dagen ineengestort. Op denzelfden 9den November bevestigt Hindenburg, dat op het leger niet meer te rekenen valt. Tusschen den 9den en den Uden November woedt de strijd vérder. Er vallen nog hon derden en honderden slachtoffers, hoewel het sluiten van den wapenstilstand op den 9der. bij de legerleiding als een voldongen feit werd beschouwd, na vier jaren van strijd. Op den lOden November in den vroegen, mistigen morgen vindt de aftocht plaats in de richting van de Hollandsche grens, die hij, na zes uur gewacht te hebben, over schrijdt. Zes uur wachten. Voor een man, die nog nooit gewacht had, die alles op de minuut liet verloopen. Meer dan tien jaar wijlt de ex-keizer in den vreemde, waar hij ook zijn overige levensjaren wel zal doorbrengen. Veel is er na zijn heengaan in Duitschland en elders over den persoon des keizer ge publiceerd, misschien te veel. Bijzonder over zijn aftocht. Dertig jaar lang vergood, op de armen gedragen, meende na zijn val het kleinste Duitsche provincie-blaadje in het koor der grooten te moeten meezingen en afbrekende kritiek op den keizer te moeten oefenen. Een land wordt de regeering deelachtig, die het verdient. In het Duitsche ryk onder Wilhelm II- moest de regeerende monarch •tot zelfoverschatting en autocratie geraken, wijl hij nooit en nergens tegenstand ont moette, niemand aantrof, die hem de waar heid durfde zeggen. Daarover werd na zijn val gezwegen. Ex-keizer Wilhelm In het stille Doorn leeft de vroegere heer- scher een rustig buitenleven in een omgeving van getrouwen. De tien jaren van vrede hebben in Duitschland groote veranderingen teweeg gebracht. Niet alleen op politiek, ook op economisch terrein. En zeker is, dat onze oostelijke naburen, met hun taaie energie, met den vasten wil tot wederopbouw, van wat verloren ging, er in zullen slagen met tertijd de nadeelige gevolgen van den wereld oorlog te boven te komen. Tijdens den oorlog schreef Frederik van Eeden eens, dat hem de diepere zin van deze menschensiachting was duidelijk gewor den. Zij zou brengen: de zege der democratie. Wat Duitschland betreft, is deze voorspel ling ongetwijfeld in vervulling gegaan Uit den chaos is nieuw leven gerezen, zijn nieuwe gedachten gegroeid. (Naai nel ëransch) Het is altijd een plechtm oogenblik, van. heer de laatste verlangens van hem. die ee storven is aan hen. die hem overleefden, be- kehd worden gemaakt. Gestorven, spreekt nil hog, blijft nij door de verv"1""" zijner laatste wenschen, voortleven onder de leven hen. uit wier midden hij is heenge Baan Ge bibliotheek droeg nog het gewone huiselijke en gemoedelijke karakter Hoe kon net ook anders im ers wee ia- gen geleden vertoefde hier nog de meester Óp tafel lag de courant en een opengesla Ier. (eedboek In Qen vaasie heliotropen ie lipvelfn'sh'o^rr.pr ven let overledene terwyi de 'oeienzak wxi.van hy zich -ltyd oediena op ,i lag, nog juist, alsof hij oas sinds een oogenblik de kanrer verlaten had. Er neerschte een doodelyke stilte, slechts onderbroken door het verbreken van het segel en het openscheuren van de en 'eloppe. Mijnheel- Girardet ontvouwde een groot,' zwaar papier, door de bevende hand van mijnheer Belde beschreven. Juliane voelde zich reeds teleurge steld. Zulk een lang testament zou onge twijteld hfet vermogen onder velen ver deden De lezing begon. Een som van honderdduizend gulden as bestemd vooi de Academie van Kunsten en Wetenschappen. Een tweede even groote moest dienen voor een liefdadigheidsfonds ten behoeve van de weduwen en weezen van profes soren. Lenige gelden voor dt. dienstboden. Dan volgde een lange ">psomm ng van verschillende voorwerpen: de zeer beroemde en fraaie verzameling wapens en schilden was aan kcionel d'Espranges vermaakt, de collectie munten aan mijnheer Havard. de bibliotheek met de papieren van waarde aan den baron van Samt-Marc enz. enz. In zyn hoedanigheid als executeur testa n.en'air mtvine sir R.uner« rlp -'ppi'rio-- pn it he' a'np terwill ladv Praffird twee iudt 'el er tvm« nei ei> van ;eciselee,d goud het ander van diamanten en ro. bijnen. ,->t naam van Rajmrond Nalys was niet ge noemd, Luc daarentegen ontving een som van 50.C00 gulden ..als een bewijs van de -loogachting, die hij mijnheer Belde had in geboezemd door de dapperheid, waarmee hij zijne vrienden wist te verdedigen." Een dergelyke som was „zijne bloedver ante. Juliane Vaubly toegekend voor de twee naangename jaren, bij een gemeüjken ouden •ren doovgehracht tot dank voor hare zorgen en tot waardeering van haar buigzaamheid van karakter. 50.000 gulden! Niets meer dan dat voor die twee jaar van haar leven niet alleen, maar tevens voor de opoffering van hare toekomst en de liefde van een man Juliane beproefde na deze eerste ontgoo cheling dei. opkomenden toorn, die haar bloed aan 't koken bracht, te bedwingen. Ze moest immers, alvorens hare gevoelens lucht te geven nog vernemen, wie de erfgenaam zou worden van dat ontzaglijk groot fortuin „Ik geef en vi.rmaak al het overige, roe rende zoowel als onroerende goederen, aan mijn achternichtje Marcia de Laubly. Hare weigering aan myn verzoek te voldoen, heeft mii zeer gegriefd en deed mij besluiten, haar nimmer weer te zien Maar de wijze, waarop tij gehandeld heeft, toont duidelijk, dat zij nijn vermogen en het gebruik daarvan ten "■lie waardig is "rirnnfent.elilk keerde Sir Rupert zich naa ;ia die bleek en bevende hem had aan gehoord met een zonderling gemengd ge voel van vreugde, verwondering én medelij den voor de arme Juliane. wier teleurstelling mo duidelijk zichtbaar was. De notaris legde het testament op tafel. „De legaten en onkosten afgetrokken, blijft er voor mejuffrouw De Laubly een kapitaal over met een rente van ongeveer honderd tachtigduizend gulden 'sjaarsEen mooi inkomen!...... Juffrouw De Laubly is toch zeker meerderjarig, veronderstel ik? Dat zal de zaken veel vereenvoudigenSta mij toe, juffrouw, u myne oprechte gelukwen- scben aan te biedenMijnheer Belde heeft mij altijd met hoogachting over u ge sproken ofschoon hij u wrok toedroeg Trotsch was Juliane opgerezen, over al hare ledematen bevende. „Juliane" riep Marcia uit, die meende te droomen," blijft dit huis als 't uwe beschou wen! Kies alles uit. wat je het liefste zoudt willen hebben en behoudt dat, ter wille van mij!Je zult toch wel eens terugkomen nier is 't niet „Neen nooit," antwoordde het jonge meisje, met op elkaar geklemde tanden. „Ik blijf hier tot na de begrafenis, omdat ik daar niet buiten kan, maar dan-, Zij begaf zich naar de deur. Daar keerde zij zich nog eenmaal om en voegde hare vij andin toe „Ik feliciteer u. Gfj zyt handig geweest." En met kraent trok zij de deur achter zich oe XXX De begrafenisplechtigheid is afgeloopen. De heer des nuizes heeft voor altyd zijne aardsche woonplaats verlaten; zijn stoffelyk overschot is, terwyi het buiten stevig vroor en heinde en ver een sneeuwtapijt de aarde bedekte, plechtig bijgezet in het oude familie graf. ILucie heeft de kinderen niet aan Jeannette durven toevertrouwen, daarom is Marcia I haar gaan omhelzen. Doch thans is zij terug- l gekeerd om met sir Rupert de meest drin gende zaken in orde te brengen. Het is twee uur in den namiddag. Juliane is vertrokken zonder haar de hand te hebben gedrukt zy is teruggekeerd naar haar ouders. Lady Trafford doet een dutje, sir Rupert is in onderhandeling met len notaris en kolonel d'Espranges. Marcia bevindt zich dus alleen en besluit daarom een luchtje te gaan happen Gehuld in een warme pelerien, verlaat zij de woning en wandelt door de mét sneeuw bedekte lanen en paden van het park. Nog is zij niet gelukkig, neen, nog beroeren onrust en stomme smart hare ziel! Weliswaar gevoelt-zij ten opzichte van haar oom een teekere dankbaarheid, maar zij heeft hem noch gekend noch liefgehad en 't verdriet ovei zijn dood kan dus zoo sterk niet zijn. Geen vermoeiend leven, geen verne deringen van welken aard, dan ook, wachten haar meer neen zij is nu zelfs in staat hare teliefden. die haar nog dierbaarder zijn ge worden naarmate zf) meer voor-hen geleden heeft gelukkig te maken En bovendien: de geheele wereld lacht haar toe met hare edele genoegens en ontspan ningen! Marcia heeft reeds het plan ge maakt, jonge meisjes, arm als zij. voort fe helpen en op te lelden tot iets nuttigs! Weldoende rond te gaan. voortdurend in de gelegenheid te zijn anderen tot deugd en godsvrucht oote wekken, hun ln alle» tot1 yoorbeeld te strekken, overal de edelmoedig heid te beoefenen, gelukkig en onbezorgd voort te leven en met volle teugen te genieten van 't ryke leven, dat alles lag opgesloten ln het geluk haar ten deel gevallen en waar voor zij God dankte uit den grond harer ziel. Maar vanwaar dan die intieme smart, dat pynlyke gevoel van verlatenheid en leegheid dat haar zoo weemoedig stemt en haar de eenzaamheid op doet zoeken? 't Is omdat zij op een vraag, die zich on onophoudelijk aan haar opdringt, geen ant woord kan vinen. terwijl zfj evenmin ande ren hieromtrent kan raadplegen. Sinds den dood van haar oom heeft zy Luc niet meer gesproken Toch had hy het heugiyke nieuws verno men, dat haar aan haar werkzaam leventje ontrukte, zy wist, dat hy Lucie geluk ge- wenscht had. Maar noch in Parys, noch hier heeft hy haar opgezochtBy de begrafenis was hij tegenwoordigHerhaaldeiyk was zy zich bewust geweest, dat zyn blik op haar rustte, maar toch was het haar niet gelukt zhn aan dacht te trekken Op het kerkhof heeft hy haar eerbiedig gesalueerdEn toen zy den kolonel toefluisterde: „Maar ik zie u straks toch nog," had zy gehoopt, dat ook Luc deze woorden, als tot hem gericht, zou beschouwen. Maar alleen den kolonel had zy teruggezien zijn zoon was verhinderd Had zy hem iets misdreven? (Wordt vervolgd);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 9