Binnenlandsch Nieuws tweede blad NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT MAANDAG 28 JANUARI 1929 BLADZIJDE 2 De begrafenis van wylen dr. Lely Groote belangstelling De productie der Limburgsche mijnen in 1928 Verkeerd aangewende gelden Leden van gemeentebesturen in den Vrijheidsbond De nieuwe Radio-raad De verbinding tusschen Amsterdam en Boven-Rijn Corruptie in het gasbedrijf Nadere wijziging van de Indische Staatsregeling De tandtechnici 3000 meerj)e 70s te verjaardag van den ex-keizer Groningen naar Lemmer Een vaarweg van De werklooze landarbeiders in Vriezenveen Een verduisteringszaak in den gemeenteraad van Wier den De financieele verhouding tusschen het Rijk en de Gemeenten Intrekking van bankbiljetten Uit de R.K. Staatspartij Onder zeer groote belangsteling heeft Saterdag op de Algemeene begraafplaats te 's-Gravenhage de teraardebestelling plaats gehad van het stoffelijk overschot van wij len dr. ir. C. Lely. Vele autoriteiten waren aanwezig, onder wie om. de vertegenwoordiger van den Prins, zijn adjudant luitenant ter zee le kl. Termijtelen. Voorts waren tegenwoordig de ministers mr. Van der Vegte en jhr. mr. Beelaerts van Blokland, de oud-ministers prof Kraus, o.ip. als gedel. commissaris van de Maatschappij tot Expl. van Limburgsche Steenkolenmijnen (Oranje Nassau mijnen), waarvan de acte van concessie de handtee- kening van minister Lely draagt, Cort van der Linden, Wentholt, Idenburg, Colijn, Ram- bonnet, Posthuma, Bongaerts, Bosboom, S. de Graaf, Van Kamebeek Bertling, De Vis ser, de laatste tevens met den heer Weber, namens den Radioraad. Verder leden van de Staten-Generaal en deputaties van tal van vereenigingen uit den lande. Allereerst de minister van Waterstaat, mr. H.'v. d. Vegte. Het was een ontstellend bericht Woens dagochtend, aldus spr. Wie hem nog zeer kort te voren gezien had, meevierend dagen van hoogtij of te midden van drukke beslommeringen en voor lichtend, hij moest wel ontsteld en versla gen staan bij dat eenvoudige bericht: dr. Lely overleden. Nu weten wij het en we zijn bezig hem in zijn laatste woonstede bij te zetten en al zou ik, de kans hebbende om te zwijgen of te spreken, geneigd zijn het eerste te doen en stil te zijn, ik gevoel mij geroepen en gedrongen een kort woord te spreken aan dit graf. Geen woord van roem of van lof. Want nu ook Lely 'smenschen vernedering heeft moeten ondergaan, zou dit niet passen, nog afgezien, dat het zou indruischen tegen een zijner meest naar voren tredende eigen schappen, die van grooten eenvoud. Maar alleen een kort woord van diepge voelde dankbaarheid voor dit in 's lands dienst en tot 's lands eer bestede leven. Lely is 74 jaar geworden in ongerepte kracht en de eik is met één slag ter aarde geveld. Hij is in drie perioden minister van Wa terstaat geweest en een harde werker als hij altajd geweest is, heeft hij buiten het mi- nisterieele leven van 12 jaar ook veel gedaan. En nu was 't treffend en teekenend dat die familie, die allerlei ambten had kunnen ver melden, niets anders zei dan oud-minister van Waterstaat. Minister van Waterstaat, dat is hij drie maal geweest en dat blijft hij ook voor het nageslacht en al het andere, wat hij voor en na heeft gedaan, dat was voorbereiding, uit voering en gevolg van zijn levenstaak. En als minister was hij niet enkel adminis- treerder, maar regeerder van grooten blik, van groote lijnen en van groot gevolg. Als hij met een groot plan kwam, dan hebben veten vaak gezegd: hoe durft hij, maar dan leerde hij, dan toonde hij aan en het resul taat was meestal, dat hij won. Hij moet in zün jonge jaren den blik hebben gekregen, dat er nog veel groots voor zijn land was te deen. Het is zijn eerzucht geweest daar aan mede te werken en het nageslacht zal hem dankbaar blijven voor wat hij heeft gewrocht en bereikt. En dit alles heeft hij kunnen doen, om dat, gelijk een van zijn en mijn medewerkers mij onlangs zeide, hij niet alleen technicus, maar ook jurist was. Voeg bij dit alles zijn blijde, voor anderen welwillende natuur, en het is geen wonder, dat ieder, die hem heeft gekend, en zij die met hem hebben mogen meewerken, zijn heengaan gevoelen als een groot verlies en persoonlijk zeg ik hem dank voor den groo tten steun, die hij mij op verschillende oogenblikken heeft geschonken. Maar Lely was niet alleen de man van beton en ijzer, beheerscher van de stof, het geestelijk leven heeft ook zijn ziel geroerd. In zijn laatste dagen gaf hij mij daarvan een treffend bewijs. Hij was mij aanbevolen als lid van den Radio-Raad door den V.P.R.O. Ik noodigde hem uit, eigenlijk wetende, dat hij bedanken zou. Koe had ik mij vergist. Hij nam het omgaand aan *en toen ik hem kort daarna mijn blijde verwondering betuigde, zei hij met zijn vriendelijke stem: Neen, dat geestelijke werk, z^oals ik het zie, dat trekt mij aan. Straks gaan we van hier en laten zijn lichaam achter, maar met ons gaat en bij ons blijft de dankbare herinnering aan dezen grooten Vaderlander. En ten slotte nog een enkel woord tot zijn kinderen. Gij zijt niet boven ons bevoorrecht in dit opzicht, gij moet hem hier ook achter- latën. Gij zijt diep bedroefd en daar hebt ge het recht toe. t Zal goed zijn, ais we daar in niet te veel storen. Maar dit wensch ik u toe: laat er in uwe harten naast die droefheid ook plaats blijven voor groote dankbaarheid jegens dien Gever van al het Goede, die u dezen vader zoolang heeft ge schonken. Na minister v. d. Vegte sprak mr. G. Vis sering, president van de Ned. Bank en on dervoorzitter van de Zuiderzeewerken. Verder voerden het woord: mr. G. A. Boon, secretaris van het hoofdbestuur van den Vrijheidsbond, prof. ir. Sluyterman, rector- magnificus der Technische Hoogeschool, prof. if- v. Rooyen, namens het Kon. Instituut van Ingenieurs, dr. ir. Wortman, directeur- generaal van de Zuiderzeewerken en vele anderen. De oudste woon van den overledene, ir. J. Lely, dankte voor de groote belangsteling. 1928, betreffende het ontslag van den heer P. in te trekken. De Minister zou het ten zeerste op prijs stellen zoo mogelijk uiter lijk 1 Februari a.s. het gevoelen in de be- slissing van den Raad te mogen vernemen. In verband hiermede is tegen hedenavond de Raad van Doetinchem in spoedeischende vergadering bijeengeroepen. De Limburgsche mijnen hebben gedurende het jaar 1928 in totaal 10 920.004 ton kolen geproduceerd. Aan den kassier van de Coöperatieve Boerenleenbank te Katwijk aan Zee, dén heer P. de B., is op zijn verzoek met ingang van 28 Januari a.s. ontslag verleend. Naar Vaz. Dias verneemt, houdt dit ontslag ver band met het feit, dat de heer de B„ die tevens de functie vervult van boekhouder bij de reedery der firma Pieter de Best, waarvan hij mede-eigenaar is in zijn eerstvermelde betrekking, gelden zou hebben aangewend ten behoeve van de reederij. Deze gelden waren hoofdzakelijk by de leenbank gestort door familie van den heer de B. en beliepen eenige tienduizenden guldens. De reederij, die toebehoort aan de drie gebroeders de B. heeft haar geheele uitrusting o.a. bestaande uit twee visschersschepen, w.o. één motor- logger ter beschikking gesteld van het be stuur der Coöperatieve leenbank. De leen bank is bovendien door borgstorting gedekt. Hoewel door het gebeurde alleen maar fa milieleden gedupeerd worden, heeft het geval te Katwijk aan Zee opzien gebaard. Zaterdag vergaderde te. Utrecht de Ver- eeniging van Leden van Gemeentebesturen in den Vrijheidsbond ter bespreking van het verslag van cfe Commissie inzake de finan- cieele verhouding tusschen het Rijk en de Gemeenten. De vergadering kon zich met algemeene stemmen vereenigen met de zienswijze dat dit ontwerp moet worden aangenomen in hoofdtrekken. Het rapport der Commissie zal daarnaast verbetering in onderdeelen moeten brengen waartoe overleg met de Ka merfractie gezocht moet worden. De mcening van den K. R. O. Over de samenstelling van den nieuwen Radio-Raad zegt de Kath. Radio-Gids het volgende: Wij merken alleen het volgende op: lo; In dezen raad, welke voor heel Ne derland een voldoende oplossing móet' ge ven van het radio-vraagstuk, zitten véértien afgevaardigden. De Katholieken, die een derde van ons volk uitmaken, zijn er in ver tegenwoordigd door twee leden. 2o. Het geheel is stérk georiënteerd naar de neutraal-liberale zijde. Het Tweede Kamerlid de heer J. B. van Dijk heeft den min. van waterstaat de vol gende vragen gesteld: ï/as de minister, toen hij det oezegging d„«ed aan den burgemeester van Amsterdam, bedoeld in mijn vraag van 14 Januari, nog niet bekend met de sterke beweging, in Utrecht ontstaan, zoodra daar vernomen werd, dat de minister, in str#d met het op uitnemende en onwederlegbare gronden door de commissie-Limburg in haar rappor- van 17 December 1924 ontwikkelde plan voor het kanaal Amsterdam—Wijk bij Duurstede, voornemens was, de voorkeur te geven aan het kanaalplan AmsterdamGeldersche val lei, hoewel die beweging reeds in de maan den September en October was begonnen en vooral haar uiting vond in de protestver- gaderingen, uitgeschreven door het gemeen tebestuur van Utrecht op 19 November en door de Utrechtsche burgerij op 22 Novem ber, terwijl het gemeentebestuurv reeds 6 November in een uitvoerig adres zijn be zwaren aan den minister had kenbaar ge maakt? De Doetinchemsche kwestie De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft een schrijven gericht tot Ged. Staten van Gelderland, waarin de Minister mee deelt, dat volgens een hem gedane mede- deeling van den Minister van Justitie de zaak' contra den heer G. P., directeur van het gasbedrijf te Doe :tachem, niet verder in appèl zal worden voor-gezet. In verband hiermede en met den uitslag van het' ter zake ingesteld gerechte';;k onderzoek, als mede met de uitspraak ?n de Rechtbank te Arnhem, verzoekt de Minister Ged. Sta ten namens hem den Raad van Doetinchem te verzoeken wel te willen overwegen of dat college wellicht, ln verband met bovenbe doelde feiten en omstandigheden, aanleiding vindt zijn besluiten d.d. 9 en 11 Februari Thans is ingediend een wetsontwerp tot nadere wijziging van de Indische Staats regeling Het berust op het volgende: In de laatste jaren is afdoende gebleken dat een deugdelijke voorbereiding van de ontwerp-begrooting in Indië en een geheel omvattend overleg van de Indische Regee ring met den Minister van Koloniën slechts bereikbaar zijn, indien voor de voorbereiden de begrootingswerkzaamhedep, ineer tijd be schikbaar komt dan thans het geval is. Naar de meening van den minister is al leen een oplossing te verkrijgen door ver lating van de behandeling, der begroot hg in den Volksraad. Met minder dan ePn maand kan voor het beoogde *^1 niet wor den volstaan. De minister he daarom in overweging gegeven, den aanvang der be- grootingswerkzaamheden van den Volksraad in stede van op 15 Mei, op 15 Juni van elk jaar te stellen. Warneer dan dientengevolge de Indische begrooting eerst op 16 Novem ber q* kort voor dien datum de Tweede Kamer kan bereiken, zal het voor haar niet meer mogelijk zijn, overeenkomstig de be staande usance, die ontwerpen vóór haar Kerstreces af te doen. Naar het oordeel van den minister ware eene aannemeliike oplosing deze, dat de aldus beschikbaar ko mende tijd bestemd worde voor de monde linge behandeling van de Surinaamsche en c.q. de Cura?aosche begrooting en de mon deling behandelingd er Indische begrootlng plaats vinde bij de hervatting der werkzaam heden na het Kerstreces. D% Volksraad heeft zonder discussie en zonder hoofdeliike stemming geadviseerd tot aanneming van het aan dien Raad voorge legd ontwerp van wet. Voor hen, die geen visum kregen Het standpunt van den minister Verschenen is de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Ka mer over het wetsontwerp tot het in de ge legenheid stellen van hen, die ingevolge de wet van 30 December 1926 geen visum op hun bewijs van vestiging hebben ont vangen, om alsnog van hun practische be kwaamheid te doen blijken. De algemeene wensch is, dat dit de laatste maal zal zijn, dat de wetgever in deze zaak wordt betrok ken en dat thans zoo spoedig mogelijk een einde kome aan de onrust, die reeds gerui- men tijd op dit gebied bestaat, ook die van den Minister. Sommige leden blijken van meeriing, dat de toelating tot het in het ontwerp bedop examen niet moet worden beperkt tot de in den aanhef van art. 1 genoemde personen, maar zich behoort uit te strekken tot alle tandtechnici, wier visum krachtens de wet van 30 December 1926 (Staatsblad no. 454) is doorgehaald. De voorwaarde, dat vóór 10 Juni 1913 de volledige tandprothese als be roep moet zijn toegepast, zou dan komen te vervallen. Werd aan dit verlangen voldaan, dan zou het wetsontwerp geheel van strekking veran deren. Doch van de wet van 29 Juni 1925 was alsnog voor een bepaalde groep personen een overgangsrecht te maken, dat de wet gever van 1913 over het hoofd had gezien. Voor hen gold de voorwaarde, dat zij voor 10 Juni 1913 de volledige tandprothese als beroep moesten hebben toegepast. Die voor waarde is de grondslag van de wet van 1925, van welker uitvoering zoowel de wet van 30 December 1926 als dit wetsontwerp een uitvloeisel is. Wordt daarvan afgeweken, dan wordt een geheel nieuw vraagstuk aan de orde gesteld; een van de grieven immers, die aanleiding gegeven hebben tot de wet van 1926, was, dat het visum was gegeven aan personen, die naar men meende geens zins vóór 10 Juni 1913 de volledige tandpro these als beroep hadden toegepast. Hiertoe kan de Minister zich niet bereid verklaren. Enkele leden zouden bepaald willen zien, dat ook zij, die nimmer een visum ont vingen, alsnog ln de gelegenheid worden gesteld te bewijzen, dat zij vóór 10 Juni 1913 de volledige tandprothese als beroep uit oefenden, en, als dat bewijs slaagt, aan het examen deel te nemen. Dit zou neerkomen op een uitbreiding van de wet van 1926, wr' ker grondslag was: revisie van de uitvoering van de wet van 1925. De invoeging van dit nieuwe element komt den Minister niet gewenscht voor. Hij meerit zich te moeten houden aan de lijnen, die door de geschiedenis van de wetten van 1925 en 1926 en het debat in de Kamer zijn ge trokken. bewuste raadslid de gemeente heeft laten betalen dan de meubelen kost ten. Dit bedrag zouden ze samen deelen. De Duitscher ontving echter slechts 75. De advocaat, die het raadslid vertegen- woordige, is vier keer bij den Duitscher ge- Iweest en beloofde hem telkens, dat hij de 1500 wel zou krijgen, als hij maar niet te Almelo kwam om te getuigen. I O.m. deelde de Duitscher nog mede, dat, |toen het raadslid in voorloopige hechtenis j zat, er twee personen bü hem, den Duitscher, zijn geweest, die hem een kwitantie, groot 450 hebben laten teekenen, doch waarvan hij maar 300 in handen kreeg. Deze kwi tantie moest als jaartal dragen 1923, om bij de rechtbank te Almelo te dienen als be wijs, dat het geld toen was betaald. De advocaat had ook nog gezegd, dat de Duitscher zelf ook gevangen genomen zou worden, als hij naar Almelo ging om te ge tuigen. Over deze mededeelingen ontstond een langdurige discussie. B. en W. zullen zien, wat ze in deze zullen doen. Hbld. Kosten bijna I millioen Reeds eenigen tijd bestaan plannen tot aanleg van een vaarweg Groningen—Lem mer, waardoor, daar het de bedoeling Is ook schepen van ongeveer 2000 ton toe te laten, Groningen en de provincie aangesloten zul len worden bij het wereldverkeer. Begrijpe lijkerwijs bestaat er dan ook voor deze plan nen groote belangstelling. Dezer dagen heeft tusschen het gemeentebestuur van Gronin gen en Ged. Staten van de provincie Gro ningen een gedachtenwisselmg plaats gehad, waaróver het rapport is neergelegd in een belangrijke, lijvige voordracht van GecL Staten, die thans is verschenen. De voor dracht beperkt zich, naar de Msb. verneemt, eerstens tot de kostenverdeeling en vervol gens tot daarmede in verband staande onder werpen. In genoemde bijeenkomst werden tevens besprekingen gevoerd over den aanleg van het verbindingskanaal Eemskanaal—Win- schoterdiep en over de verruiming van het Winschoterdiep vanaf de Oostermoersche vaart tot de aftakking van het nieuw te graven kanaal. Bij de later opgekomen plannen voor een omsnijdingskanaal van Reitdiep tot Eemska naal dienden dze werken, die nog niet zijn uitgevoerd, te worden aangepast in dien zin, dat de twee omsnijdingskanalen tegenover elkaar in het Eemskanaal behooren uit te monden om als het ware een voorloopig vaarwater te vormen. De kosten van het tot stand komen dezer werken alleen worden thans geraamd op 900.000. Na aftrek van het Rijkssubsidie van 417.000 blijft 483.000, waarvan voor rekening der provincie 2/3 of 322.000 en voor rekening der gemeente 1/3 of 161.000. Ged. Staten hopen, dat hunne voorstellen wel zullen worden aanvaard in verband met de belangrijkheid van deze voor scheepvaart, handel en nijverheid zoo veelbelovende wer ken. Het Tweede Kamerlid de heer Weltkamp heeft aan den min. van Binnenl. Zaken en Landbouw de volgende vragen gesteld: Is het den minister bekend, dat de land arbeiders onder de gemeente Vriezenveen wegens de langdurige werkloosheid in groo ten druk verkeeren en dat voor een platte landsgemeente als Vriezenveen, bij een zoo langdurige werkloosheid, het bijdragen van 50 pCt. in de loonen der arbeiders, die even tueel bij de werken van het waterschap de Regge zouden kunnen worden geplaatst, niet is vol te houden? Indien de minister op beide voorgaande vragen bevestigd mocht antwoorden, is hij dan bereid om, aangezien deze werkelijk be hoeftige arbeiders van een en ander toch in derdaad niet het slachtoffer mogen worden, den eisch van storten eener bijdrage van 50 pCt op de loonen te doen vervallen Een lid van den raad der gemeente Wier- uen was in 1927 beschuldigd van verduiste ring van gemeentegelden. Hy zou n.l. voor de gemeente in Duitschland schoolmeube. len hebben gekocht en belangryke bedragen op de koopsom hebben gezét.. Hy werd, na ruim twee maanden in voorloopige hechte nis te hebben doorgebracht, in vryheid ge steld. Het raadslid G. J. Hietland vroeg behan deling van deze zaak in openbare raadszit ting. Dezer dagen werd de kwestie behandeld. De burgemeestee-, de heer J. van den Berg, deelde mede, dat de zaak hangende was gebleven, omdat de Du'tsche hoofdge tuige niet naar Nederland durfde komen. Een wethouder heeft hem in het buiten land opgezocht, met het resultaat, dat de man te Almelo is gekomen om getuigenis af te leggen. Hij had o.m. verklaard, dat het Een adres van de vereeniging van Nederlandsche gemeenten Het bestuur der Vereeniging van Neder- 'andsche Gemeenten heeft onder dagteeke- ""ng van 14 Januari j.l. aan de ministers van Financiën en van Buitenlandsche Zaken en Landbouw 'n uitvoerig adres (met by lagen), bestaande 54 pagina's druks, gezonden over 't wetsontwerp tot herziening van de financieele I teiten. verhouding tusschen het Rijk en de gemeen- De kinderen, Ex-keizer Wilhelm heeft gisteren op huize 1 Doorn zijn 70sten verjaardag herdacht. In de laatste dagen heerschte reeds in Doorn een meer dan gewone levendigheid. Zaterdag werd van sommige particuliere woningen en hotels, waar de gasten van huize Doom logeerden, de oude Pruisische vlag gestoken. Zaterdag meldden wij reeds, dat de fa milieleden van den ex-keizer op hun door reis uit Duitschland Oldenzaal waren ge passeerd. Zy kwamen des middags te Doom aan. In Hotel Lagerwey logeerden de ex-koning van Saksen, de prinsen Louis Ferdinand, Hubertus en Friedrich van Pruisen, fiirst zu Fürötenberg met zyn Eabinetsdirector en gewezen hofprediker dr. Vogel. Op Huis Doom hebben hun intrek ge nomen koningin Sophie van Griekenland, de zuster van den jarige; diens oudste zoon, ex-kroonprins Wilhelm met gemalin en oudsten zoon. In het Poortgebouw wonen de tweede zoon Eitel Friedrich; voorts de dochter van den ex-keizer Victoria Louise, met het gemaal, den hertog van Bruns- wyk en hun kinderen. De landgraaf en landgravin van Hessen logeeren in de Oranjerie van het Huis, evenals prins Fer dinand Zu Schönaich-Karolath, familie van de gemalin. In Hotel Cecil woont ook prins Paul van Griekenland, in Hotel Pabst wonen prins August Wilhelm met prins Alexander Ferdinand. Op het kasteel Amerongen lo geeren de groothertog en groothertogin van Hessen met twee zoons en de groothertog en groothertogin van Mecklenburg, jhr. de Pesters, majoor Van Houten in Doorn, dr. Blankenhagen in Zeist en by andere parti culieren logeeren verschillende prinsen, prinsessen, groothertogen en leger-autori- de kléinkinderen eu verdere ten, waaraan wij het volgende ontleenen: Zooals het bestuur mededeelde, steunen zijne beschouwingen eenerzijds op een bij alle gemeenten des lands ingesteld onderzoek naar de vermoedelijke resultaten van de werking van het ontwerp en anderzijds op de voor lichting, die het heeft verkregen van een daartoe veelzijdig samengestelde commissie van deskundigen uit gemeentelijken kring en op raadpleging van de leden der Vereeniging in vergaderingen van de elf provinciale af- deelingen der Vereeniging. In de algemeene beschouwingen, waarmede het adres begint, wordt instemming betuigd met de strekking van het wetsontwerp ln zoo verre dit beoogt om zoowel in financieele verhouding tuschen het Ryk en de gemeen ten als in het gemeentelyk belastingstelsel verbetering te brengen, ten einde daardoor het groote verschil in belastingdruk tusschen de gemeenten te kunnen temperen. Het be stuur wijst er op, dat naar zijn meening ten onrechte ter aanduiding van de strekking van het wetsontwerp het woord „nivelleering" der gemeentebelastingen wordt gebruikt, omdat onder „nivelleering" der gemeentebelastingen moet worden verstaan het op gelijk niveau brengen der gemeentelijke lasten. Dit nu doet het ontwerp niet; het houdt zich alleen bezig met twea oorzaken van deze ongeiykheid, n.l. den ongelijken druk der uitgaven, in het 'andsbelang door de gemeenten te doen, en de ongelijkheid in draagkracht der gemeenten, voor zoover deze in de Inkomens der belas tingbetalers tot uiting komt. Het adres wijst er voorts op dat het wets ontwerp zich ten onrechte aandient als een regeling van de (geheele) financieele verhou ding tusschen het Rijk en de gemeenten. In werkelijkheid laat het, ongewijzigd den chaos van „regelingen, die thans ten/aanzien van speciale onderwerpen, Waarin van een finan cieele verhouding tusschen Ryk en gemeenten sprake is, bestaat. Het bestuur is van oordeel dat het ingediende wetsontwerp niet kan wor den beschouwd als een afdoende regeling der financieele verhouding tusschen het Ryk en de gemeenten, doch als een regeling die alleen kan worden geaccepteerd indien en voor zoo ver zij terstond verbetering brengt in den be- staanden onhoudbaren toestand. Het adres bespreekt verder het rapport-Van Lijnden van Sandenburg, het gemeentelijk be lastingstelsel, de verdeeling van het fonds on der de gemeenten, de garantie-quaeste. Na eenige beschouwingen over het gevaar van verstarring der regeling in verschillende opzichten, over de moeilijkheden, die zich zul len voordoen bij gemeenten, die in de laatste jaren een grenswijziging hebben ondergaan, of in de eerstkomende jaren zouden onder gaan; en bij gemeenten die in afdeelingen met afzonderlijk financieel beheer zijn ver deeld, en na beschouwingen over ds herzie ning der uitkeering na vijf jaar en over de procedure, te volgen bij de vaststelling der uitkeering, worden bdhandeld de Instelling van de gemeentefondsbelasting en de wyzigta- gen, die worden gebracht in het gemeentelijk belastingstelsel. Ten slotte wordt besproken de paragraaf van het wetsontwerp betreffende de noodlij dende gemeenten. Het bestuur stelt op den voorgrond dat het een regeling van de steun verlening aan de z.g. noodlijdende gemeenten bij de wet gewenscht acht, doch dat deze naar zijn meening niet moet worden beschouwd als een onderdeel van het systeem der financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeen ten. Naar de meening van het bestuur moet deze financieele verhouding zoodanig worden geregeld, dat als gevolg daarvan de gemeen ten ln staat zijn haar begrootingen sluitend te maken. Het adres bepleit een steunverleening met een behoorlijke procedure. Voorts uit het bezwaren tegen de bepaling van art. 37 van het wetsontwerp, dat het voor schot of de bijdrage (aan de noodlijdende ge meenten) slechts zal worden verleend indien en voor zoover de Gemeenteraad zich zal heb ben verbonden een bepaalden maatregel te treffen ten einde de uitgaven zooveel mogelijk te verlagen en de inkomsten zooveel mogelijk te verhoogen, en dat de toekenning van 't voorschot of de bijdrage wordt ingetrokken, indien blijkt dat de in het vorig lid bedoelde verbintenis niet wordt nagekomen. Het be stuur is van meening dat deze bepaling in stryd is met de Grondwet. Daar het bovendien deze bepaling practisch niet noodzakelijk acht, stelt het voor deze bepaling te schrappen. Ten slotte verzoekt het bestuur alsnog de mogeiykheid onder oogen te willen zien om het wetsontwerp, indien dit tot wet zal worden verheven, reeds in 1930 in werking te doen 'reden. Na 29 Mei zullen de Postkantoren de vol gende bankbiljetten niet meer in ontvangst nemen. 1. De door de Nederlandsche Bank van 1 Jan. 1890 af uitgegeven bankbiljetten (model 1860/62) van: 300, 200, 100, 60, en 40, waarvan de uitgifte resp. is bekend gemaakt in de Staatscourant 21 Jan., 28 Maart en 21 Juni 1860 en van 30 December 1862. 2. De door de Nederlandsche Bank uit gegeven z.g. hulpbiljetten van 100, 60 40 en 10, gedateerd 1 Aug. 1914 waarvan de uitgifte is bekend gemaakt in de buiten gewone Staatscourant van 4 Aug. 1914. familieleden van den ex-keizer werden he denmorgen omstreeks 10 uur met auto's naar Huize Doom gebracht, waar öm half elf een aubade plaats had, waarby een zang koor uit Doom den ex-keizer eenige liede ren toezong. Daarna, sprak" de burgemeester van Doom den ex-keizer toe en bood hem, namens een comité uit de burgery twee grenen-houten banken ter plaatsing in den tuin van het kasteel aan. Na afloop sprak de ex-keizer de aanwezi gen toe en deelde mede, dat hy nog vele geschenken uit het vaderland heeft ont vangen voor zijn rosarium. Prinses Hermine was, tengevolge van een plotselinge ongesteldheid verhinderd, de huldiging bij te wonen. Zondagmorgen te half tien heeft de ex- keizer de gelukwenschen van de leden van het ex-keizerlyk gezin en andere vorsteiyke gasten ontvangen. Om één uur vereenigden alle aasten zich aan een noenmaal, terwyl des avonds te 8 uur de groote feestmaaltijd plaats had. Prinses Hermine en de kinderen boden den ex-keizer een klokkenspel aan, dat in den toren van de garage, waar een West- minster uurwerk zich bevindt, zal worden geplaatst. De familieleden zullen de geheele week in Doom blyven. Ter gelegenheid van zijn zeventigsten ver jaardag heeft de voormalige Duitsche kei zer een brief gericht aan minister Kan, waarin hij uitdrukking geeft aan zyn in nige erkentelijkheid jegens .1 de1 Koningin en het Nederlandsche volk voor de gast- vryheid. Daarin wprdt Kèrinnerd, hoé öiis vaderland in bewogen tijden zijn vanouds heilig asyl-recht heeft weten te handhaven. Dankbaar wordt voorts gewag gemaakt van de vriendschappelijke gezindheid van zöo- velen onzer landgenooten, om het den ex- keizer opgelegde lot te verzachten; in het bijzonder wordt een warm woord gewijd aan graaf Bentinck van Amerongen, die aller eerst zyn gastvrij huis voor hem opende. Ten slotte wordt den diepgevoerden wensch uitgesproken voor de welvaart en den bloei van het Nederlandsche volk. De feestviering in den familiekring Omtrent de viering, Zondag, in den fa miliekring, meldt eei> speciale verslaggever van V. D. nog het volgende: Er was buiten het Huis Doorn Zondag minder belangstelling, dan by vorige gelegen heden, die voer den ex-keizer van Duitsch land bijzondere beteekenis hadden. Dit is wellicht hieraan toe te schrijven, dat de 70ste verjaardag van den vroegeren Duitschen monarch op min of meer intieme wyze is gevierd. Nadat Zaterdag de burgery van Doom en andere vrienden uit de omgeving gelegen heid hebben gehad, den voornamen mede burger van Huize Doorn geluk te wenschen, was aan den werkelyken herdenkingsdag van den 27sten Januari, speciaal hét karakter van een familiegeest gegeven. De ochtendontvangst op Huize Doorn Reeds om 9 uur in den ochtend vertrok ken de familieleden van den 70-jarige, die zoowel in Zeist en Driebergen als in Ame rongen en Doom logeerden, naar Huize Doorn, waar de ex-keizer, die in generaals uniform verscheen, de borst getooid met verschillende onderscheidingsteekens, hen ontving. Evenals Zaterdag, was nu ook prinses Hermine niet in de gelegenheid aan de zijde van haar gemaal de gelukwenschen in ontvangst te nemen, daar zy nog steeds het bed moet houden, naar men zegt, omdat zy lijdende is aan "waterpokken. Een der eersten, die de receptiezaal in de vroegte betrad, was de ex-kroonprins, eveneens in Feldgrau-generaals-uniform, met de kroonprinses en hunne kinderen. Vervolgens verschenen achtereenvolgen» prins Eitel Friedrich, prins Oskar, prins Adelbert en prins August Wilhelm, allen vergezeld van hune gemalinnen en kinde ren; zy allen drukten hun vader de hand. De hertogin van Braunschweg und Lune- burg, die met haar gemaal en kinderen de zaal binnentrad, omhelsde haar vader, die zichtbaar aangedaan was door de hartelyke ontmoeting met al zyn kinderen en klein kinderen. By de ochtendontvangst waren alle in ons land vertoevende familieleden van den ex-keizer, waarvan de heeren allen in uni form, meerendeels in Feldgrau waren ge kleed, terwyl de jongens matrozenpakken, droegen. v Zoo verscheen o.m. de zuster van den ex-keizer, koningin Sophie van Grieken land het haar zoon Paul de eenige broer Heinrich was wegens ziekte verhinderd, maar werd vervangen door zyn oudsten zoon prins Woldamar von Preussen, met de prinses en verder de ex-komng van Saksen, de groothertog en-de groothertogin von Hessen und bei Rhein, de groothertog en de groothertogin van Mecklenburg, prins Karl Franz Josph de zoon van den overleden prins Joachim landgraaf en landgravin von Hessen, prins en prinses Philip von Hessen, prins en prinses Wolf gang von Hessen, vorst en vorstin von Hohenzollem, vorst zu Fürstenberg, prins en prinses Ferdinand zu Schönaich-Oaro- lath en anderen Nadat de ex-keizer de gelukwenschen van allen in ontvangst had genomen en men nog korten tijd in de gelegenheid was de hon derden bloemstukken, waarvan er verschil lende buitengewoon fraai waren gemaakt, ta bewonderen, had om 10 uur een speciala godsdienstoefening plaats, waarbij de hof prediker dr. Vogel, uit Potsdam, een reda hield. Uit deze rede lichten wy het volgende: Dr. Vogel liet unkemen, dat de halva wereld werd opgetrommeld on de leugen te verspreiden, dat de man, die zyn 25-jarig vredesjubileum heeft gevierd, de vervloekte schuldige zou zyn aan de outketeririg van den oorlog. Gelukkig, zeidc spr., is het be drog intusschen reeds achterhaald. Een foto van de familie. Na afloop van oe godsdienstoefening werd een foto gemaakt van alle aanwezige iamine»eaen van den ex-kejzer, die oaama Huize Doom in auto's verlieten. Buiten het poortgebouw had zich intusschen ec-n le gertje persfotografen en filmoperateurs, alsmede eenige belangstellenden opgesteld, om het vertrek der meerendeels in militair tenue gestoken personen te kunnen gade slaan. Attenties o.a. van ons Koninklijk Huis. Intusschen was het half twaalf geworden. Onafgebroken werden bloemen en geschen ken by Huize Doom bezorgd. Ook stapels telegrammen werden door het post- en tele graafpersoneel afgeleverd. Onder de bloem stukken was er een van I-L M. óo Koningin- Moeder, nd. een prachtige mand met aza lea's en Aronskelken. De Koningin-Moeder had vervolgens ook evenals Prins Hen drik teiegrafiscne gelukwenschen gezon den. In den loop van den dag kwam Graaf van Lynden in naam van H. M. de Konin gin de gelukwenschen aan den 70-jarige aanbieden. Het noenmaal Om één uur waren weer alle familiele den op „Huize Doom" aanwezig voor het noenmaal. Alleen Prins Adelbert ontbrak er met zyn gezin, ta verband met een lich te ongesteldheid van zyn zoontje, Prins Wilhelm Victor Freund, die kou had gevat en de kamer moest houden. De dochter van den ex-keizer, de her togin van Brunswyk, nam wegens de af wezigheid van Prinses Hermine de honneurs als gastvrouw waar. Toen allen, een 70-tal personen aan de twaalf met zalmkleurige cyclamen versier de tafels hadden plaats genomen, bracht de ex-koning van Saksen een toast uit op den ex-keizer van .Duitschland* hem, namens alle gasten, gezondheid en sterkte toewen- schende. Het noenmaal was om twee uur al weer geëindigd. Dp „tea" Des middags om 5 uur verschenen allen weer ter receptie, waar de thee gebruikt werd. Gok nu ontbrak weer het gezin van Prins Adalbert, en vervolgens ook de gemalin van Prins Oskar van Pruisen, die zich niet wel gevoelde en op haar kamer bleef. De heeren waren bij de „tea" ta burger. De feestmaaltijd By den feestmaaltijd, die tot besluit van deze herdenking op Huize Doom gehouden werd en om 8 uur aanving, waren de man nelijke gasten weer allen ta groot militair tenue opgekomen. Naar men ons mededeelde, werd er tydens dezen disch niet gespeecht. Een orkestje luisterde het feestelijk samen zijn aan-de keurig versierde tafels op. Na afloop van den maaltyd hebben de,;' Kammersanger uit Berlyn, dr. Woldemar Staegermann en de pianist Wolfram Zeiler, op kunstzinnige wijze een waardig slot ge maakt van dezen voor den ex-keizer onver- getelyken dag. De illuminatie Bleef het feest den geheelen dag een min of meer intiem karakter dragen, tegen den avond konden ook de bewoners van Doom en tal van belangstellenden uit de omgeving van de feestviering genieten. Huize Doom toch, dat door schynwerpers hel verlicht werd, bood te midden der besneeuwde bos- schen een fantastischen aanblik, waarvoor al len die uit den omtrek waren gekomen, groote bewondering hadden. Behalve de fees- teiyke verlichting van de gevels van het huis waren in een grasperk voor het kasteel de getallen 18591929 met een paar honderd electrlsche lampjes aangebracht. Voorts was ook de toren van het garagegebouw, waarin zoo juist het ten geschenke gegeven klokken spel was geplaatst, met kleine electrische lampjes verlicht. De geschenken Van de vele geschenken, die den ex-keizer ter gelegenheid van zijn 70sten verjaardag zijn aangeboden, is het belangrijkste een klokkenspel, waartoe hebben bijgedragen Prinses Hermtae, de familie van den ex- keizer en vele Duitsche vrienden. Het klokkenspel, waarvan het gelui heden reeds elk half uur tot ver buiten de ge meente te hooren was, is in den toren van de garage aangebracht. De vyf klokken dra gen de namen: „Kaiserin", „Hohenzollem", „Treue", „Heimat" en „Brandenburg". Verder ontving de ex-keizer ten geschenke vele schilderyen en wandteksten. Een 30-tal Nederlandsche families had een schaal v011 gedreven zilver aangeboden. Tegenspraak Op Huize Doom heeft men ons namens den ex-keizer verzocht te willen berichten, dat een in een Fransch dagblad gepubli ceerd interview met den ex-keizer gelogen straft moet worden. De ex-keizer heeft nim mer een Fransche journaliste van bedoeld blad ontvangen en haar dus niet eenige mededeeling waarvan in bedoelde publicatie melding is gemaakt, kunnen doen. De aanwijzing der candidaten toot de Tweede Kamer De in den Rykskieskrtag 's-Gravenhage gehandhaafde aanwyzingen zyn als volgt: Kwaliteitszetel Binnenl. Bestuur: Jhr. mr, Ch. J- Ruys de Beerenbrouck, 's-Graven hage: Mri C. Goseltag, Amsterdam (plaats vervanger); Mr. G. C. J. D. Kropman, Am sterdam; Mr. D. J. L v. d. Oever, Schevenin- gen (plaatsvervanger); Th. F. M. Schaep- man. 's-Gravenhage. Kwaliteitszetel Arbeidszaken: C. J. Kuiper, Utrecht; w. Stetametz, Amsterdam (plaats vervanger); Prof. dr. J. A. Veraart, 's-Gra venhage. Vrije zetels: Mr. J, R. M. v. Angeren, 's-Gravenhage; Mr. J. M. J. F. Andreoli, 's-Gravenhage (plaatsvervanger); Ir. M. C. E. Bongaerts, 's-Gravenhage; G. Bulten, Voorhout; mej. D. Coebergh, Leiden (plaats vervangster)A. Conyn, Doetinchem; Dr. E. A. M. Droog, Heemstede; A. H. J. Engels, Leiden; L. F. Guit, 's-Gravenhage; Mr. J. A. G. M. Hellenberg Hubar, Ryswyk; Mr. H. W. J. M. de Jong, Scheveningen; G. W. Kampschöer, Monster; J. D. de Kok, Loos- duinen; Mr. G. C. J. D. Kropman, Amster dam; J. Th. v. d. Laan, Zuilen (plaatsver vanger); J: M. J. H. Lambooy, 's-Graven hage; Dr. H. W. E. Moller, Tilburg; "V. a

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 6