Binnenlandsch Nieuws
tweede blad
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
MAANDAG 28 JANUARI 1929
BLADZIJDE 2
De begrafenis van
wylen dr. Lely
Groote belangstelling
De productie der
Limburgsche mijnen in 1928
Verkeerd aangewende
gelden
Leden van gemeentebesturen
in den Vrijheidsbond
De nieuwe Radio-raad
De verbinding tusschen
Amsterdam en Boven-Rijn
Corruptie in het gasbedrijf
Nadere wijziging van de
Indische Staatsregeling
De tandtechnici
3000 meerj)e 70s te verjaardag van den
ex-keizer
Groningen naar Lemmer
Een vaarweg van
De werklooze landarbeiders
in Vriezenveen
Een verduisteringszaak in
den gemeenteraad van
Wier den
De financieele verhouding
tusschen het Rijk en de
Gemeenten
Intrekking van bankbiljetten
Uit de R.K. Staatspartij
Onder zeer groote belangsteling heeft
Saterdag op de Algemeene begraafplaats te
's-Gravenhage de teraardebestelling plaats
gehad van het stoffelijk overschot van wij
len dr. ir. C. Lely.
Vele autoriteiten waren aanwezig, onder
wie om. de vertegenwoordiger van den
Prins, zijn adjudant luitenant ter zee le kl.
Termijtelen. Voorts waren tegenwoordig de
ministers mr. Van der Vegte en jhr. mr.
Beelaerts van Blokland, de oud-ministers
prof Kraus, o.ip. als gedel. commissaris van
de Maatschappij tot Expl. van Limburgsche
Steenkolenmijnen (Oranje Nassau mijnen),
waarvan de acte van concessie de handtee-
kening van minister Lely draagt, Cort van
der Linden, Wentholt, Idenburg, Colijn, Ram-
bonnet, Posthuma, Bongaerts, Bosboom, S.
de Graaf, Van Kamebeek Bertling, De Vis
ser, de laatste tevens met den heer Weber,
namens den Radioraad.
Verder leden van de Staten-Generaal en
deputaties van tal van vereenigingen uit
den lande.
Allereerst de minister van Waterstaat, mr.
H.'v. d. Vegte.
Het was een ontstellend bericht Woens
dagochtend, aldus spr.
Wie hem nog zeer kort te voren gezien
had, meevierend dagen van hoogtij of te
midden van drukke beslommeringen en voor
lichtend, hij moest wel ontsteld en versla
gen staan bij dat eenvoudige bericht: dr.
Lely overleden. Nu weten wij het en we zijn
bezig hem in zijn laatste woonstede bij te
zetten en al zou ik, de kans hebbende om
te zwijgen of te spreken, geneigd zijn het
eerste te doen en stil te zijn, ik gevoel mij
geroepen en gedrongen een kort woord te
spreken aan dit graf.
Geen woord van roem of van lof. Want
nu ook Lely 'smenschen vernedering heeft
moeten ondergaan, zou dit niet passen, nog
afgezien, dat het zou indruischen tegen een
zijner meest naar voren tredende eigen
schappen, die van grooten eenvoud.
Maar alleen een kort woord van diepge
voelde dankbaarheid voor dit in 's lands
dienst en tot 's lands eer bestede leven.
Lely is 74 jaar geworden in ongerepte
kracht en de eik is met één slag ter aarde
geveld.
Hij is in drie perioden minister van Wa
terstaat geweest en een harde werker als hij
altajd geweest is, heeft hij buiten het mi-
nisterieele leven van 12 jaar ook veel gedaan.
En nu was 't treffend en teekenend dat die
familie, die allerlei ambten had kunnen ver
melden, niets anders zei dan oud-minister
van Waterstaat.
Minister van Waterstaat, dat is hij drie
maal geweest en dat blijft hij ook voor het
nageslacht en al het andere, wat hij voor en
na heeft gedaan, dat was voorbereiding, uit
voering en gevolg van zijn levenstaak.
En als minister was hij niet enkel adminis-
treerder, maar regeerder van grooten blik,
van groote lijnen en van groot gevolg. Als
hij met een groot plan kwam, dan hebben
veten vaak gezegd: hoe durft hij, maar dan
leerde hij, dan toonde hij aan en het resul
taat was meestal, dat hij won. Hij moet in
zün jonge jaren den blik hebben gekregen,
dat er nog veel groots voor zijn land was
te deen. Het is zijn eerzucht geweest daar
aan mede te werken en het nageslacht zal
hem dankbaar blijven voor wat hij heeft
gewrocht en bereikt.
En dit alles heeft hij kunnen doen, om
dat, gelijk een van zijn en mijn medewerkers
mij onlangs zeide, hij niet alleen technicus,
maar ook jurist was.
Voeg bij dit alles zijn blijde, voor anderen
welwillende natuur, en het is geen wonder,
dat ieder, die hem heeft gekend, en zij die
met hem hebben mogen meewerken, zijn
heengaan gevoelen als een groot verlies en
persoonlijk zeg ik hem dank voor den groo
tten steun, die hij mij op verschillende
oogenblikken heeft geschonken.
Maar Lely was niet alleen de man van
beton en ijzer, beheerscher van de stof, het
geestelijk leven heeft ook zijn ziel geroerd.
In zijn laatste dagen gaf hij mij daarvan
een treffend bewijs.
Hij was mij aanbevolen als lid van den
Radio-Raad door den V.P.R.O. Ik noodigde
hem uit, eigenlijk wetende, dat hij bedanken
zou. Koe had ik mij vergist. Hij nam het
omgaand aan *en toen ik hem kort daarna
mijn blijde verwondering betuigde, zei hij
met zijn vriendelijke stem: Neen, dat
geestelijke werk, z^oals ik het zie, dat trekt
mij aan.
Straks gaan we van hier en laten zijn
lichaam achter, maar met ons gaat en bij
ons blijft de dankbare herinnering aan dezen
grooten Vaderlander.
En ten slotte nog een enkel woord tot zijn
kinderen.
Gij zijt niet boven ons bevoorrecht in dit
opzicht, gij moet hem hier ook achter-
latën. Gij zijt diep bedroefd en daar hebt ge
het recht toe. t Zal goed zijn, ais we daar
in niet te veel storen. Maar dit wensch
ik u toe: laat er in uwe harten naast die
droefheid ook plaats blijven voor groote
dankbaarheid jegens dien Gever van al het
Goede, die u dezen vader zoolang heeft ge
schonken.
Na minister v. d. Vegte sprak mr. G. Vis
sering, president van de Ned. Bank en on
dervoorzitter van de Zuiderzeewerken.
Verder voerden het woord: mr. G. A. Boon,
secretaris van het hoofdbestuur van den
Vrijheidsbond, prof. ir. Sluyterman, rector-
magnificus der Technische Hoogeschool, prof.
if- v. Rooyen, namens het Kon. Instituut
van Ingenieurs, dr. ir. Wortman, directeur-
generaal van de Zuiderzeewerken en vele
anderen.
De oudste woon van den overledene, ir.
J. Lely, dankte voor de groote belangsteling.
1928, betreffende het ontslag van den heer
P. in te trekken. De Minister zou het ten
zeerste op prijs stellen zoo mogelijk uiter
lijk 1 Februari a.s. het gevoelen in de be-
slissing van den Raad te mogen vernemen.
In verband hiermede is tegen hedenavond
de Raad van Doetinchem in spoedeischende
vergadering bijeengeroepen.
De Limburgsche mijnen hebben gedurende
het jaar 1928 in totaal 10 920.004 ton kolen
geproduceerd.
Aan den kassier van de Coöperatieve
Boerenleenbank te Katwijk aan Zee, dén
heer P. de B., is op zijn verzoek met ingang
van 28 Januari a.s. ontslag verleend. Naar
Vaz. Dias verneemt, houdt dit ontslag ver
band met het feit, dat de heer de B„ die
tevens de functie vervult van boekhouder bij
de reedery der firma Pieter de Best, waarvan
hij mede-eigenaar is in zijn eerstvermelde
betrekking, gelden zou hebben aangewend
ten behoeve van de reederij. Deze gelden
waren hoofdzakelijk by de leenbank gestort
door familie van den heer de B. en beliepen
eenige tienduizenden guldens. De reederij,
die toebehoort aan de drie gebroeders de B.
heeft haar geheele uitrusting o.a. bestaande
uit twee visschersschepen, w.o. één motor-
logger ter beschikking gesteld van het be
stuur der Coöperatieve leenbank. De leen
bank is bovendien door borgstorting gedekt.
Hoewel door het gebeurde alleen maar fa
milieleden gedupeerd worden, heeft het geval
te Katwijk aan Zee opzien gebaard.
Zaterdag vergaderde te. Utrecht de Ver-
eeniging van Leden van Gemeentebesturen
in den Vrijheidsbond ter bespreking van het
verslag van cfe Commissie inzake de finan-
cieele verhouding tusschen het Rijk en de
Gemeenten.
De vergadering kon zich met algemeene
stemmen vereenigen met de zienswijze dat
dit ontwerp moet worden aangenomen in
hoofdtrekken. Het rapport der Commissie
zal daarnaast verbetering in onderdeelen
moeten brengen waartoe overleg met de Ka
merfractie gezocht moet worden.
De mcening van den K. R. O.
Over de samenstelling van den nieuwen
Radio-Raad zegt de Kath. Radio-Gids het
volgende:
Wij merken alleen het volgende op:
lo; In dezen raad, welke voor heel Ne
derland een voldoende oplossing móet' ge
ven van het radio-vraagstuk, zitten véértien
afgevaardigden. De Katholieken, die een
derde van ons volk uitmaken, zijn er in ver
tegenwoordigd door twee leden.
2o. Het geheel is stérk georiënteerd naar
de neutraal-liberale zijde.
Het Tweede Kamerlid de heer J. B. van
Dijk heeft den min. van waterstaat de vol
gende vragen gesteld:
ï/as de minister, toen hij det oezegging
d„«ed aan den burgemeester van Amsterdam,
bedoeld in mijn vraag van 14 Januari, nog
niet bekend met de sterke beweging, in
Utrecht ontstaan, zoodra daar vernomen
werd, dat de minister, in str#d met het op
uitnemende en onwederlegbare gronden
door de commissie-Limburg in haar rappor-
van 17 December 1924 ontwikkelde plan voor
het kanaal Amsterdam—Wijk bij Duurstede,
voornemens was, de voorkeur te geven aan
het kanaalplan AmsterdamGeldersche val
lei, hoewel die beweging reeds in de maan
den September en October was begonnen en
vooral haar uiting vond in de protestver-
gaderingen, uitgeschreven door het gemeen
tebestuur van Utrecht op 19 November en
door de Utrechtsche burgerij op 22 Novem
ber, terwijl het gemeentebestuurv reeds 6
November in een uitvoerig adres zijn be
zwaren aan den minister had kenbaar ge
maakt?
De Doetinchemsche kwestie
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft een schrijven gericht tot Ged. Staten
van Gelderland, waarin de Minister mee
deelt, dat volgens een hem gedane mede-
deeling van den Minister van Justitie de
zaak' contra den heer G. P., directeur van
het gasbedrijf te Doe :tachem, niet verder
in appèl zal worden voor-gezet. In verband
hiermede en met den uitslag van het' ter
zake ingesteld gerechte';;k onderzoek, als
mede met de uitspraak ?n de Rechtbank
te Arnhem, verzoekt de Minister Ged. Sta
ten namens hem den Raad van Doetinchem
te verzoeken wel te willen overwegen of dat
college wellicht, ln verband met bovenbe
doelde feiten en omstandigheden, aanleiding
vindt zijn besluiten d.d. 9 en 11 Februari
Thans is ingediend een wetsontwerp tot
nadere wijziging van de Indische Staats
regeling Het berust op het volgende:
In de laatste jaren is afdoende gebleken
dat een deugdelijke voorbereiding van de
ontwerp-begrooting in Indië en een geheel
omvattend overleg van de Indische Regee
ring met den Minister van Koloniën slechts
bereikbaar zijn, indien voor de voorbereiden
de begrootingswerkzaamhedep, ineer tijd be
schikbaar komt dan thans het geval is.
Naar de meening van den minister is al
leen een oplossing te verkrijgen door ver
lating van de behandeling, der begroot hg
in den Volksraad. Met minder dan ePn
maand kan voor het beoogde *^1 niet wor
den volstaan. De minister he daarom in
overweging gegeven, den aanvang der be-
grootingswerkzaamheden van den Volksraad
in stede van op 15 Mei, op 15 Juni van elk
jaar te stellen. Warneer dan dientengevolge
de Indische begrooting eerst op 16 Novem
ber q* kort voor dien datum de Tweede
Kamer kan bereiken, zal het voor haar niet
meer mogelijk zijn, overeenkomstig de be
staande usance, die ontwerpen vóór haar
Kerstreces af te doen. Naar het oordeel
van den minister ware eene aannemeliike
oplosing deze, dat de aldus beschikbaar ko
mende tijd bestemd worde voor de monde
linge behandeling van de Surinaamsche en
c.q. de Cura?aosche begrooting en de mon
deling behandelingd er Indische begrootlng
plaats vinde bij de hervatting der werkzaam
heden na het Kerstreces.
D% Volksraad heeft zonder discussie en
zonder hoofdeliike stemming geadviseerd tot
aanneming van het aan dien Raad voorge
legd ontwerp van wet.
Voor hen, die geen visum kregen
Het standpunt van den minister
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het Voorloopig Verslag der Tweede Ka
mer over het wetsontwerp tot het in de ge
legenheid stellen van hen, die ingevolge
de wet van 30 December 1926 geen visum
op hun bewijs van vestiging hebben ont
vangen, om alsnog van hun practische be
kwaamheid te doen blijken. De algemeene
wensch is, dat dit de laatste maal zal zijn,
dat de wetgever in deze zaak wordt betrok
ken en dat thans zoo spoedig mogelijk een
einde kome aan de onrust, die reeds gerui-
men tijd op dit gebied bestaat, ook die van
den Minister.
Sommige leden blijken van meeriing, dat
de toelating tot het in het ontwerp bedop
examen niet moet worden beperkt tot de in
den aanhef van art. 1 genoemde personen,
maar zich behoort uit te strekken tot alle
tandtechnici, wier visum krachtens de wet
van 30 December 1926 (Staatsblad no. 454)
is doorgehaald. De voorwaarde, dat vóór 10
Juni 1913 de volledige tandprothese als be
roep moet zijn toegepast, zou dan komen
te vervallen.
Werd aan dit verlangen voldaan, dan zou
het wetsontwerp geheel van strekking veran
deren. Doch van de wet van 29 Juni 1925
was alsnog voor een bepaalde groep personen
een overgangsrecht te maken, dat de wet
gever van 1913 over het hoofd had gezien.
Voor hen gold de voorwaarde, dat zij voor
10 Juni 1913 de volledige tandprothese als
beroep moesten hebben toegepast. Die voor
waarde is de grondslag van de wet van
1925, van welker uitvoering zoowel de wet
van 30 December 1926 als dit wetsontwerp
een uitvloeisel is. Wordt daarvan afgeweken,
dan wordt een geheel nieuw vraagstuk aan
de orde gesteld; een van de grieven immers,
die aanleiding gegeven hebben tot de wet
van 1926, was, dat het visum was gegeven
aan personen, die naar men meende geens
zins vóór 10 Juni 1913 de volledige tandpro
these als beroep hadden toegepast. Hiertoe
kan de Minister zich niet bereid verklaren.
Enkele leden zouden bepaald willen zien,
dat ook zij, die nimmer een visum ont
vingen, alsnog ln de gelegenheid worden
gesteld te bewijzen, dat zij vóór 10 Juni 1913
de volledige tandprothese als beroep uit
oefenden, en, als dat bewijs slaagt, aan het
examen deel te nemen. Dit zou neerkomen
op een uitbreiding van de wet van 1926, wr'
ker grondslag was: revisie van de uitvoering
van de wet van 1925.
De invoeging van dit nieuwe element komt
den Minister niet gewenscht voor. Hij meerit
zich te moeten houden aan de lijnen, die
door de geschiedenis van de wetten van 1925
en 1926 en het debat in de Kamer zijn ge
trokken.
bewuste raadslid de gemeente
heeft laten betalen dan de meubelen kost
ten. Dit bedrag zouden ze samen deelen. De
Duitscher ontving echter slechts 75.
De advocaat, die het raadslid vertegen-
woordige, is vier keer bij den Duitscher ge-
Iweest en beloofde hem telkens, dat hij de
1500 wel zou krijgen, als hij maar niet te
Almelo kwam om te getuigen.
I O.m. deelde de Duitscher nog mede, dat,
|toen het raadslid in voorloopige hechtenis
j zat, er twee personen bü hem, den Duitscher,
zijn geweest, die hem een kwitantie, groot
450 hebben laten teekenen, doch waarvan
hij maar 300 in handen kreeg. Deze kwi
tantie moest als jaartal dragen 1923, om bij
de rechtbank te Almelo te dienen als be
wijs, dat het geld toen was betaald.
De advocaat had ook nog gezegd, dat de
Duitscher zelf ook gevangen genomen zou
worden, als hij naar Almelo ging om te ge
tuigen.
Over deze mededeelingen ontstond een
langdurige discussie.
B. en W. zullen zien, wat ze in deze zullen
doen. Hbld.
Kosten bijna I millioen
Reeds eenigen tijd bestaan plannen tot
aanleg van een vaarweg Groningen—Lem
mer, waardoor, daar het de bedoeling Is ook
schepen van ongeveer 2000 ton toe te laten,
Groningen en de provincie aangesloten zul
len worden bij het wereldverkeer. Begrijpe
lijkerwijs bestaat er dan ook voor deze plan
nen groote belangstelling. Dezer dagen heeft
tusschen het gemeentebestuur van Gronin
gen en Ged. Staten van de provincie Gro
ningen een gedachtenwisselmg plaats gehad,
waaróver het rapport is neergelegd in een
belangrijke, lijvige voordracht van GecL
Staten, die thans is verschenen. De voor
dracht beperkt zich, naar de Msb. verneemt,
eerstens tot de kostenverdeeling en vervol
gens tot daarmede in verband staande onder
werpen.
In genoemde bijeenkomst werden tevens
besprekingen gevoerd over den aanleg van
het verbindingskanaal Eemskanaal—Win-
schoterdiep en over de verruiming van het
Winschoterdiep vanaf de Oostermoersche
vaart tot de aftakking van het nieuw te
graven kanaal.
Bij de later opgekomen plannen voor een
omsnijdingskanaal van Reitdiep tot Eemska
naal dienden dze werken, die nog niet zijn
uitgevoerd, te worden aangepast in dien zin,
dat de twee omsnijdingskanalen tegenover
elkaar in het Eemskanaal behooren uit te
monden om als het ware een voorloopig
vaarwater te vormen.
De kosten van het tot stand komen dezer
werken alleen worden thans geraamd op
900.000. Na aftrek van het Rijkssubsidie
van 417.000 blijft 483.000, waarvan voor
rekening der provincie 2/3 of 322.000 en voor
rekening der gemeente 1/3 of 161.000.
Ged. Staten hopen, dat hunne voorstellen
wel zullen worden aanvaard in verband met
de belangrijkheid van deze voor scheepvaart,
handel en nijverheid zoo veelbelovende wer
ken.
Het Tweede Kamerlid de heer Weltkamp
heeft aan den min. van Binnenl. Zaken en
Landbouw de volgende vragen gesteld:
Is het den minister bekend, dat de land
arbeiders onder de gemeente Vriezenveen
wegens de langdurige werkloosheid in groo
ten druk verkeeren en dat voor een platte
landsgemeente als Vriezenveen, bij een zoo
langdurige werkloosheid, het bijdragen van
50 pCt. in de loonen der arbeiders, die even
tueel bij de werken van het waterschap de
Regge zouden kunnen worden geplaatst,
niet is vol te houden?
Indien de minister op beide voorgaande
vragen bevestigd mocht antwoorden, is hij
dan bereid om, aangezien deze werkelijk be
hoeftige arbeiders van een en ander toch in
derdaad niet het slachtoffer mogen worden,
den eisch van storten eener bijdrage van 50
pCt op de loonen te doen vervallen
Een lid van den raad der gemeente Wier-
uen was in 1927 beschuldigd van verduiste
ring van gemeentegelden. Hy zou n.l. voor
de gemeente in Duitschland schoolmeube.
len hebben gekocht en belangryke bedragen
op de koopsom hebben gezét.. Hy werd, na
ruim twee maanden in voorloopige hechte
nis te hebben doorgebracht, in vryheid ge
steld.
Het raadslid G. J. Hietland vroeg behan
deling van deze zaak in openbare raadszit
ting.
Dezer dagen werd de kwestie behandeld.
De burgemeestee-, de heer J. van den
Berg, deelde mede, dat de zaak hangende
was gebleven, omdat de Du'tsche hoofdge
tuige niet naar Nederland durfde komen.
Een wethouder heeft hem in het buiten
land opgezocht, met het resultaat, dat de
man te Almelo is gekomen om getuigenis af
te leggen. Hij had o.m. verklaard, dat het
Een adres van de vereeniging van
Nederlandsche gemeenten
Het bestuur der Vereeniging van Neder-
'andsche Gemeenten heeft onder dagteeke-
""ng van 14 Januari j.l. aan de ministers van
Financiën en van Buitenlandsche Zaken en
Landbouw 'n uitvoerig adres (met by lagen),
bestaande 54 pagina's druks, gezonden over 't
wetsontwerp tot herziening van de financieele I teiten.
verhouding tusschen het Rijk en de gemeen- De kinderen,
Ex-keizer Wilhelm heeft gisteren op huize
1 Doorn zijn 70sten verjaardag herdacht.
In de laatste dagen heerschte reeds in
Doorn een meer dan gewone levendigheid.
Zaterdag werd van sommige particuliere
woningen en hotels, waar de gasten van
huize Doom logeerden, de oude Pruisische
vlag gestoken.
Zaterdag meldden wij reeds, dat de fa
milieleden van den ex-keizer op hun door
reis uit Duitschland Oldenzaal waren ge
passeerd.
Zy kwamen des middags te Doom aan.
In Hotel Lagerwey logeerden de ex-koning
van Saksen, de prinsen Louis Ferdinand,
Hubertus en Friedrich van Pruisen, fiirst
zu Fürötenberg met zyn Eabinetsdirector
en gewezen hofprediker dr. Vogel.
Op Huis Doom hebben hun intrek ge
nomen koningin Sophie van Griekenland,
de zuster van den jarige; diens oudste
zoon, ex-kroonprins Wilhelm met gemalin
en oudsten zoon. In het Poortgebouw wonen
de tweede zoon Eitel Friedrich; voorts de
dochter van den ex-keizer Victoria Louise,
met het gemaal, den hertog van Bruns-
wyk en hun kinderen. De landgraaf en
landgravin van Hessen logeeren in de
Oranjerie van het Huis, evenals prins Fer
dinand Zu Schönaich-Karolath, familie van
de gemalin. In Hotel Cecil woont ook prins
Paul van Griekenland, in Hotel Pabst wonen
prins August Wilhelm met prins Alexander
Ferdinand. Op het kasteel Amerongen lo
geeren de groothertog en groothertogin van
Hessen met twee zoons en de groothertog
en groothertogin van Mecklenburg, jhr. de
Pesters, majoor Van Houten in Doorn, dr.
Blankenhagen in Zeist en by andere parti
culieren logeeren verschillende prinsen,
prinsessen, groothertogen en leger-autori-
de kléinkinderen eu verdere
ten, waaraan wij het volgende ontleenen:
Zooals het bestuur mededeelde, steunen
zijne beschouwingen eenerzijds op een bij alle
gemeenten des lands ingesteld onderzoek naar
de vermoedelijke resultaten van de werking
van het ontwerp en anderzijds op de voor
lichting, die het heeft verkregen van een
daartoe veelzijdig samengestelde commissie
van deskundigen uit gemeentelijken kring en
op raadpleging van de leden der Vereeniging
in vergaderingen van de elf provinciale af-
deelingen der Vereeniging.
In de algemeene beschouwingen, waarmede
het adres begint, wordt instemming betuigd
met de strekking van het wetsontwerp ln zoo
verre dit beoogt om zoowel in financieele
verhouding tuschen het Ryk en de gemeen
ten als in het gemeentelyk belastingstelsel
verbetering te brengen, ten einde daardoor
het groote verschil in belastingdruk tusschen
de gemeenten te kunnen temperen. Het be
stuur wijst er op, dat naar zijn meening ten
onrechte ter aanduiding van de strekking van
het wetsontwerp het woord „nivelleering" der
gemeentebelastingen wordt gebruikt, omdat
onder „nivelleering" der gemeentebelastingen
moet worden verstaan het op gelijk niveau
brengen der gemeentelijke lasten. Dit nu doet
het ontwerp niet; het houdt zich alleen bezig
met twea oorzaken van deze ongeiykheid, n.l.
den ongelijken druk der uitgaven, in het
'andsbelang door de gemeenten te doen, en de
ongelijkheid in draagkracht der gemeenten,
voor zoover deze in de Inkomens der belas
tingbetalers tot uiting komt.
Het adres wijst er voorts op dat het wets
ontwerp zich ten onrechte aandient als een
regeling van de (geheele) financieele verhou
ding tusschen het Rijk en de gemeenten. In
werkelijkheid laat het, ongewijzigd den chaos
van „regelingen, die thans ten/aanzien van
speciale onderwerpen, Waarin van een finan
cieele verhouding tusschen Ryk en gemeenten
sprake is, bestaat. Het bestuur is van oordeel
dat het ingediende wetsontwerp niet kan wor
den beschouwd als een afdoende regeling der
financieele verhouding tusschen het Ryk en
de gemeenten, doch als een regeling die alleen
kan worden geaccepteerd indien en voor zoo
ver zij terstond verbetering brengt in den be-
staanden onhoudbaren toestand.
Het adres bespreekt verder het rapport-Van
Lijnden van Sandenburg, het gemeentelijk be
lastingstelsel, de verdeeling van het fonds on
der de gemeenten, de garantie-quaeste.
Na eenige beschouwingen over het gevaar
van verstarring der regeling in verschillende
opzichten, over de moeilijkheden, die zich zul
len voordoen bij gemeenten, die in de laatste
jaren een grenswijziging hebben ondergaan,
of in de eerstkomende jaren zouden onder
gaan; en bij gemeenten die in afdeelingen
met afzonderlijk financieel beheer zijn ver
deeld, en na beschouwingen over ds herzie
ning der uitkeering na vijf jaar en over de
procedure, te volgen bij de vaststelling der
uitkeering, worden bdhandeld de Instelling
van de gemeentefondsbelasting en de wyzigta-
gen, die worden gebracht in het gemeentelijk
belastingstelsel.
Ten slotte wordt besproken de paragraaf
van het wetsontwerp betreffende de noodlij
dende gemeenten. Het bestuur stelt op den
voorgrond dat het een regeling van de steun
verlening aan de z.g. noodlijdende gemeenten
bij de wet gewenscht acht, doch dat deze naar
zijn meening niet moet worden beschouwd als
een onderdeel van het systeem der financieele
verhouding tusschen het Rijk en de gemeen
ten. Naar de meening van het bestuur moet
deze financieele verhouding zoodanig worden
geregeld, dat als gevolg daarvan de gemeen
ten ln staat zijn haar begrootingen sluitend te
maken.
Het adres bepleit een steunverleening met
een behoorlijke procedure.
Voorts uit het bezwaren tegen de bepaling
van art. 37 van het wetsontwerp, dat het voor
schot of de bijdrage (aan de noodlijdende ge
meenten) slechts zal worden verleend indien
en voor zoover de Gemeenteraad zich zal heb
ben verbonden een bepaalden maatregel te
treffen ten einde de uitgaven zooveel mogelijk
te verlagen en de inkomsten zooveel mogelijk
te verhoogen, en dat de toekenning van 't
voorschot of de bijdrage wordt ingetrokken,
indien blijkt dat de in het vorig lid bedoelde
verbintenis niet wordt nagekomen. Het be
stuur is van meening dat deze bepaling in
stryd is met de Grondwet. Daar het bovendien
deze bepaling practisch niet noodzakelijk acht,
stelt het voor deze bepaling te schrappen.
Ten slotte verzoekt het bestuur alsnog de
mogeiykheid onder oogen te willen zien om
het wetsontwerp, indien dit tot wet zal worden
verheven, reeds in 1930 in werking te doen
'reden.
Na 29 Mei zullen de Postkantoren de vol
gende bankbiljetten niet meer in ontvangst
nemen. 1. De door de Nederlandsche Bank
van 1 Jan. 1890 af uitgegeven bankbiljetten
(model 1860/62) van: 300, 200, 100, 60,
en 40, waarvan de uitgifte resp. is bekend
gemaakt in de Staatscourant 21 Jan., 28
Maart en 21 Juni 1860 en van 30 December
1862. 2. De door de Nederlandsche Bank uit
gegeven z.g. hulpbiljetten van 100, 60
40 en 10, gedateerd 1 Aug. 1914 waarvan
de uitgifte is bekend gemaakt in de buiten
gewone Staatscourant van 4 Aug. 1914.
familieleden van den ex-keizer werden he
denmorgen omstreeks 10 uur met auto's naar
Huize Doom gebracht, waar öm half elf
een aubade plaats had, waarby een zang
koor uit Doom den ex-keizer eenige liede
ren toezong.
Daarna, sprak" de burgemeester van Doom
den ex-keizer toe en bood hem, namens een
comité uit de burgery twee grenen-houten
banken ter plaatsing in den tuin van het
kasteel aan.
Na afloop sprak de ex-keizer de aanwezi
gen toe en deelde mede, dat hy nog vele
geschenken uit het vaderland heeft ont
vangen voor zijn rosarium.
Prinses Hermine was, tengevolge van een
plotselinge ongesteldheid verhinderd, de
huldiging bij te wonen.
Zondagmorgen te half tien heeft de ex-
keizer de gelukwenschen van de leden van
het ex-keizerlyk gezin en andere vorsteiyke
gasten ontvangen.
Om één uur vereenigden alle aasten zich
aan een noenmaal, terwyl des avonds te
8 uur de groote feestmaaltijd plaats had.
Prinses Hermine en de kinderen boden
den ex-keizer een klokkenspel aan, dat in
den toren van de garage, waar een West-
minster uurwerk zich bevindt, zal worden
geplaatst.
De familieleden zullen de geheele week in
Doom blyven.
Ter gelegenheid van zijn zeventigsten ver
jaardag heeft de voormalige Duitsche kei
zer een brief gericht aan minister Kan,
waarin hij uitdrukking geeft aan zyn in
nige erkentelijkheid jegens .1 de1 Koningin
en het Nederlandsche volk voor de gast-
vryheid. Daarin wprdt Kèrinnerd, hoé öiis
vaderland in bewogen tijden zijn vanouds
heilig asyl-recht heeft weten te handhaven.
Dankbaar wordt voorts gewag gemaakt van
de vriendschappelijke gezindheid van zöo-
velen onzer landgenooten, om het den ex-
keizer opgelegde lot te verzachten; in het
bijzonder wordt een warm woord gewijd aan
graaf Bentinck van Amerongen, die aller
eerst zyn gastvrij huis voor hem opende.
Ten slotte wordt den diepgevoerden
wensch uitgesproken voor de welvaart en
den bloei van het Nederlandsche volk.
De feestviering in den familiekring
Omtrent de viering, Zondag, in den fa
miliekring, meldt eei> speciale verslaggever
van V. D. nog het volgende:
Er was buiten het Huis Doorn Zondag
minder belangstelling, dan by vorige gelegen
heden, die voer den ex-keizer van Duitsch
land bijzondere beteekenis hadden.
Dit is wellicht hieraan toe te schrijven,
dat de 70ste verjaardag van den vroegeren
Duitschen monarch op min of meer intieme
wyze is gevierd.
Nadat Zaterdag de burgery van Doom en
andere vrienden uit de omgeving gelegen
heid hebben gehad, den voornamen mede
burger van Huize Doorn geluk te wenschen,
was aan den werkelyken herdenkingsdag van
den 27sten Januari, speciaal hét karakter
van een familiegeest gegeven.
De ochtendontvangst op Huize Doorn
Reeds om 9 uur in den ochtend vertrok
ken de familieleden van den 70-jarige, die
zoowel in Zeist en Driebergen als in Ame
rongen en Doom logeerden, naar Huize
Doorn, waar de ex-keizer, die in generaals
uniform verscheen, de borst getooid met
verschillende onderscheidingsteekens, hen
ontving.
Evenals Zaterdag, was nu ook prinses
Hermine niet in de gelegenheid aan de
zijde van haar gemaal de gelukwenschen in
ontvangst te nemen, daar zy nog steeds het
bed moet houden, naar men zegt, omdat zy
lijdende is aan "waterpokken.
Een der eersten, die de receptiezaal in
de vroegte betrad, was de ex-kroonprins,
eveneens in Feldgrau-generaals-uniform,
met de kroonprinses en hunne kinderen.
Vervolgens verschenen achtereenvolgen»
prins Eitel Friedrich, prins Oskar, prins
Adelbert en prins August Wilhelm, allen
vergezeld van hune gemalinnen en kinde
ren; zy allen drukten hun vader de hand.
De hertogin van Braunschweg und Lune-
burg, die met haar gemaal en kinderen de
zaal binnentrad, omhelsde haar vader, die
zichtbaar aangedaan was door de hartelyke
ontmoeting met al zyn kinderen en klein
kinderen.
By de ochtendontvangst waren alle in
ons land vertoevende familieleden van den
ex-keizer, waarvan de heeren allen in uni
form, meerendeels in Feldgrau waren ge
kleed, terwyl de jongens matrozenpakken,
droegen. v
Zoo verscheen o.m. de zuster van den
ex-keizer, koningin Sophie van Grieken
land het haar zoon Paul de eenige broer
Heinrich was wegens ziekte verhinderd,
maar werd vervangen door zyn oudsten zoon
prins Woldamar von Preussen, met de
prinses en verder de ex-komng van
Saksen, de groothertog en-de groothertogin
von Hessen und bei Rhein, de groothertog
en de groothertogin van Mecklenburg,
prins Karl Franz Josph de zoon van
den overleden prins Joachim landgraaf
en landgravin von Hessen, prins en prinses
Philip von Hessen, prins en prinses Wolf
gang von Hessen, vorst en vorstin von
Hohenzollem, vorst zu Fürstenberg, prins
en prinses Ferdinand zu Schönaich-Oaro-
lath en anderen
Nadat de ex-keizer de gelukwenschen van
allen in ontvangst had genomen en men nog
korten tijd in de gelegenheid was de hon
derden bloemstukken, waarvan er verschil
lende buitengewoon fraai waren gemaakt, ta
bewonderen, had om 10 uur een speciala
godsdienstoefening plaats, waarbij de hof
prediker dr. Vogel, uit Potsdam, een reda
hield.
Uit deze rede lichten wy het volgende:
Dr. Vogel liet unkemen, dat de halva
wereld werd opgetrommeld on de leugen te
verspreiden, dat de man, die zyn 25-jarig
vredesjubileum heeft gevierd, de vervloekte
schuldige zou zyn aan de outketeririg van
den oorlog. Gelukkig, zeidc spr., is het be
drog intusschen reeds achterhaald.
Een foto van de familie.
Na afloop van oe godsdienstoefening
werd een foto gemaakt van alle aanwezige
iamine»eaen van den ex-kejzer, die oaama
Huize Doom in auto's verlieten. Buiten het
poortgebouw had zich intusschen ec-n le
gertje persfotografen en filmoperateurs,
alsmede eenige belangstellenden opgesteld,
om het vertrek der meerendeels in militair
tenue gestoken personen te kunnen gade
slaan.
Attenties o.a. van ons Koninklijk
Huis.
Intusschen was het half twaalf geworden.
Onafgebroken werden bloemen en geschen
ken by Huize Doom bezorgd. Ook stapels
telegrammen werden door het post- en tele
graafpersoneel afgeleverd. Onder de bloem
stukken was er een van I-L M. óo Koningin-
Moeder, nd. een prachtige mand met aza
lea's en Aronskelken. De Koningin-Moeder
had vervolgens ook evenals Prins Hen
drik teiegrafiscne gelukwenschen gezon
den. In den loop van den dag kwam Graaf
van Lynden in naam van H. M. de Konin
gin de gelukwenschen aan den 70-jarige
aanbieden.
Het noenmaal
Om één uur waren weer alle familiele
den op „Huize Doom" aanwezig voor het
noenmaal. Alleen Prins Adelbert ontbrak
er met zyn gezin, ta verband met een lich
te ongesteldheid van zyn zoontje, Prins
Wilhelm Victor Freund, die kou had gevat
en de kamer moest houden.
De dochter van den ex-keizer, de her
togin van Brunswyk, nam wegens de af
wezigheid van Prinses Hermine de honneurs
als gastvrouw waar.
Toen allen, een 70-tal personen aan de
twaalf met zalmkleurige cyclamen versier
de tafels hadden plaats genomen, bracht de
ex-koning van Saksen een toast uit op den
ex-keizer van .Duitschland* hem, namens
alle gasten, gezondheid en sterkte toewen-
schende.
Het noenmaal was om twee uur al weer
geëindigd.
Dp „tea"
Des middags om 5 uur verschenen allen
weer ter receptie, waar de thee gebruikt
werd. Gok nu ontbrak weer het gezin van
Prins Adalbert, en vervolgens ook de gemalin
van Prins Oskar van Pruisen, die zich niet
wel gevoelde en op haar kamer bleef. De
heeren waren bij de „tea" ta burger.
De feestmaaltijd
By den feestmaaltijd, die tot besluit van
deze herdenking op Huize Doom gehouden
werd en om 8 uur aanving, waren de man
nelijke gasten weer allen ta groot militair
tenue opgekomen.
Naar men ons mededeelde, werd er tydens
dezen disch niet gespeecht.
Een orkestje luisterde het feestelijk samen
zijn aan-de keurig versierde tafels op.
Na afloop van den maaltyd hebben de,;'
Kammersanger uit Berlyn, dr. Woldemar
Staegermann en de pianist Wolfram Zeiler,
op kunstzinnige wijze een waardig slot ge
maakt van dezen voor den ex-keizer onver-
getelyken dag.
De illuminatie
Bleef het feest den geheelen dag een min
of meer intiem karakter dragen, tegen den
avond konden ook de bewoners van Doom
en tal van belangstellenden uit de omgeving
van de feestviering genieten. Huize Doom
toch, dat door schynwerpers hel verlicht
werd, bood te midden der besneeuwde bos-
schen een fantastischen aanblik, waarvoor al
len die uit den omtrek waren gekomen,
groote bewondering hadden. Behalve de fees-
teiyke verlichting van de gevels van het huis
waren in een grasperk voor het kasteel de
getallen 18591929 met een paar honderd
electrlsche lampjes aangebracht. Voorts was
ook de toren van het garagegebouw, waarin
zoo juist het ten geschenke gegeven klokken
spel was geplaatst, met kleine electrische
lampjes verlicht.
De geschenken
Van de vele geschenken, die den ex-keizer
ter gelegenheid van zijn 70sten verjaardag
zijn aangeboden, is het belangrijkste een
klokkenspel, waartoe hebben bijgedragen
Prinses Hermtae, de familie van den ex-
keizer en vele Duitsche vrienden.
Het klokkenspel, waarvan het gelui heden
reeds elk half uur tot ver buiten de ge
meente te hooren was, is in den toren van
de garage aangebracht. De vyf klokken dra
gen de namen: „Kaiserin", „Hohenzollem",
„Treue", „Heimat" en „Brandenburg".
Verder ontving de ex-keizer ten geschenke
vele schilderyen en wandteksten. Een 30-tal
Nederlandsche families had een schaal v011
gedreven zilver aangeboden.
Tegenspraak
Op Huize Doom heeft men ons namens
den ex-keizer verzocht te willen berichten,
dat een in een Fransch dagblad gepubli
ceerd interview met den ex-keizer gelogen
straft moet worden. De ex-keizer heeft nim
mer een Fransche journaliste van bedoeld
blad ontvangen en haar dus niet eenige
mededeeling waarvan in bedoelde publicatie
melding is gemaakt, kunnen doen.
De aanwijzing der candidaten toot
de Tweede Kamer
De in den Rykskieskrtag 's-Gravenhage
gehandhaafde aanwyzingen zyn als volgt:
Kwaliteitszetel Binnenl. Bestuur: Jhr. mr,
Ch. J- Ruys de Beerenbrouck, 's-Graven
hage: Mri C. Goseltag, Amsterdam (plaats
vervanger); Mr. G. C. J. D. Kropman, Am
sterdam; Mr. D. J. L v. d. Oever, Schevenin-
gen (plaatsvervanger); Th. F. M. Schaep-
man. 's-Gravenhage.
Kwaliteitszetel Arbeidszaken: C. J. Kuiper,
Utrecht; w. Stetametz, Amsterdam (plaats
vervanger); Prof. dr. J. A. Veraart, 's-Gra
venhage.
Vrije zetels: Mr. J, R. M. v. Angeren,
's-Gravenhage; Mr. J. M. J. F. Andreoli,
's-Gravenhage (plaatsvervanger); Ir. M. C.
E. Bongaerts, 's-Gravenhage; G. Bulten,
Voorhout; mej. D. Coebergh, Leiden (plaats
vervangster)A. Conyn, Doetinchem; Dr. E.
A. M. Droog, Heemstede; A. H. J. Engels,
Leiden; L. F. Guit, 's-Gravenhage; Mr. J.
A. G. M. Hellenberg Hubar, Ryswyk; Mr. H.
W. J. M. de Jong, Scheveningen; G. W.
Kampschöer, Monster; J. D. de Kok, Loos-
duinen; Mr. G. C. J. D. Kropman, Amster
dam; J. Th. v. d. Laan, Zuilen (plaatsver
vanger); J: M. J. H. Lambooy, 's-Graven
hage; Dr. H. W. E. Moller, Tilburg; "V. a