Het Gouden Priesterfeest VAN Z.H. den Paus Binnenlandsch Nieuws derde blad NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - VRIJDAG 1 FEBRUARI 1929 BLADZIJDE 1 Een schrijven van het Doorluchtig Episcopaat aan de Katholieken van Nederland De Amsterdamsche bosch commissie De electrische tractie op het traject Amsterd.Rotterd. Tegenstrijdige meeningen over al of niet uitbreiding Wijziging der Armenwet De stand der Zuiderzeewerken Het driemaandelijksch rapport De actie der aannemers Het gouden Jubileum van H. M. de Koningin Moeder De A. T. O. in Overijsel geweigerd DE OVERVLOED VAN HET OOSTEN EEN WELDADIGE STREELING VAN UWEN SMAAK. 20cts. per ons Zilveren jubileum van de Rijks seruminrichting De mijnindustrie in 1928 Het vee naar Limburg De onderhandelingen tusschen Nederland en België De invasie van zigeuners in ons land Opsporing en ontginning van aardolie Voor de nagelaten betrek kingen der slachtoffers De begrafenis van wijlen mr. A. J. L. Nypels Verduistering van school gelden In verband met liet gouden Priesterfeest Van Z. H. den Paus heeft het Doorluchtig Episcopaat aan de Katholieken van Neder land het volgend schrijven gericht: DE AARTSBISSCHOP EN DE BISSCHOPPEN VAN NEDERLAND an de hun toevertrouwde Geestelijkheid en Geloovigen ZALIGHEID IN DEN HEER Onze algemeene Vader in Christus, de roemrijk regeerende Paus Pius XI, viert dit jaar Zijn gouden priesterfeest. De heiligheid van 's Pausen zending en de bovennatuurlijke waardigheid van Zijn macht geven aan dit jubilé dien bijzonde ren luister, waardoor het de algemeene be langstelling wekt van de geheeie Katholie ke wereld. De Paus is immers het Opperhoofd der Kerk, die niet in opdracht van menschen, maar op Gods bestel en voor diens reke ning de Kerk van Christus bestuurt. Aan hem ais aan den Oppersten Herder heeft Christus Zijn geheel kudde toevertrouwd, toen hij tot Simon sprak: „Weid Mijne lammeren, weid Mijne schapen". Hij is de Sleuteldrager van het Rijk der Hemelen, de Stedehouder van Christus op aarde, in wiens handen de Zaligmaker Zijn heilige macnt heeft neergelegd: U zal ik de sleutels van het Hemelrijk geven, en al wat gfj ge bonden zult hebben op aarde, zal ontbon den zijn in den Hemel. Voor Hem heeft de Zaligmaker gebeden, opdat zijn geloof niet bezwijken, maar onwrikbaar vast zou staan, als een rots, waarop de Kerk de eeuwen en alle aanvallen der duisternis trotsee- rend, onvergankelijk staat gebouwd. „De poorten der liel zullen haar niet overweldi gen". Gelijk de Koningen dezer aarde geeerd woraen in de gezanten, die zjj af vaardigen, zoo vereeren wij in den Paus Jesus Christus zelf, Wiens Plaatsbekleeder hij is en Wiens gezag Hij onder ons ver tegenwoordigt. Wanneer nu de algemeene Vader der Christenheid feest viert, hoe kan het dan anders of de Katholieken der geheeie we reld jubelen als trouwe kinderen mede. Uit tal van landen zuil dan ook dit jaar pel grimages naar Rome optrekken, om aan Christus' Plaatsbekleeder op aarde getui genis af te leggen van eerbied, liefde en aanhankelijkheid. De Katholieken van Nederland, die altijd door een bijzondere liefde voor den Paus hebben uitgeblonken, zullen niet ten achter blijven. Den 23sten April a.s. zal ook van uit ons vaderland een Pelgrimstocht van Katholieken naar Rome opgaan om den H. Vader hun hulde en gelukwenschen aan te bieden met de ver zekering van hun trouw en onderwerping aan Zijn hoog gezag. Maar er zijn nog andere gevoelens, waar mede de Katholieken van Nederland voor den Paus bezield zijn. Het zijn gevoelens van groote dankbaarheid voor de treffende bewijzen van toegenegenheid en sympathie, welke wij in de laatste jaren meer dan eens van 's Pausen zijde mochten onder vinden. Wij denken hier aan de belangrijke bijdrage, welke de H. Vader eenige jaren geleden beschikbaar stelde voor de slacht offers van den watersnood in ons land. Wij denken hier aan de beide vorstelijke giften door Z. H. geschonken in de audiëntie van het Jubeljaar 1925 en bestemd voor de stichting van een Hollandsch College te Rome en voor de vestiging van een priester- convict aan onze Universteit te Nijmegen. Alle pelgrims, die van deze audiëntie ge tuigen zijn geweest; zullen zeker nog altijd met diepe ontroering zich herinneren de hartelijke vriendelijkheid, waarmede de H. Vader df Katholieken van Holland heeft ontvangen. Het gouden priesterfeest van den H. Vader biedt ons thans een welkome gelegenheid om de gevoelens van dankbaarheid, waar mede wij jegens Z. H. bezield zijn, daad werkelijk tot uiting te brengen. De Katho lieken van Nederland moeten het zich tot een eereplicht rekenen den H. Vader, als blijk van hun erkentelijkheid, een som gelds ter hand te stellen, om Hem te helpen. Zijn liefdevolle ondersteuningen, waar noo- dig, tot zegen van de menschheid te kunnen voortzetten. Ten einde een ieder in de gelegenheid te stellen zijn gave te kunnen offeren, schrijven wij bij deze voor, dat op Zondag 17 Februari a.s., den eersten Zondag van de Vasten, in alle tot de Nederlandsche Kerkprovincie behoorende kerken en ka pellen, waarover een rector is aangesteld, een algemeene collecte zal worden gehou den, welke dringend in de milddadigheid der geloovigen wordt aanbevolen. Bovendien vermanen Wij U vooral in dit jaar veel voor Z. H. te bidden, opdat God hem zegene, sterke en behoude. En zal dit Ons herderlijk schrijven in alle tot het Aartsbisdom en de Bisdommen van Nederland behoorende kerken, alsmede in de kapellen, waarover een rector is aangesteld op Zondag Sexagesima op de ge bruikelijke wijze worden voorgelezen. Gegeven, den 14den Januari 1929. t H. VAN DE WETERING, Aartsbisschop van Utrecht, t L. J. A. H. SCHRIJNEN, Bisschop van Roermond, t P. A. W. HOPMANS, Bisschop van Breda, t A. F. DIEPEN, Bisschop v. 's-Hertogenbosch. f J. D. J. AENGENENT, Bisschop van Haarlem. danig aantal leden moeten tellen, dat het mogelijk za zijn de verschillende soorten van armenverzorging, richtingen en stroomingen in het bestuur te vertegenwoordigen. Ten stadhuize te Amsterdam heeft gisteren de installatievergadering plaats gevonden van de Commissie van deskundi gen, ingesteld voor de nadere uitwerking en detailleering van het plan tot het aanleg gen van een bosch op de gronden tusschen den Amstelveenschen weg, de Ringvaart van den Haarlemmermeerpolder en het Nieuwe Meer op het- gebied der gemeenten Amster dam, Nieuwer Amstel en Aalsmeer. Besloten is, om drie sub-commissies te vor men, n.l.: Ie een Centrale Commisie, welke tevens als speciale taak zal hebben de behandeling van den financieelen kant van het vraagstuk, het verkeer, den waterstaatkundigen toestand, de randbebouwing en de ontspanningsinrichtin gen; 2e een sub-commissie voor fauna, flora en bodemonderzoek 3e een sub-commissie voor sport, ont spanning en hygiëne. De aanwijzing van de leden dezer sub commissies zal in de eerstvolgende plenaire vergadering plaats hebben. Naar „Het Volk" verneemt, ligt het in de bedoeling van de directie der Nederlandsche Spoorwegen, de tractie op het traject Amster damRotterdam in de toekomst volledig electrisch te maken. Men weet, dat de personentreinen, die de Verbinding tusschen de hoofdstad en Rotter dam onderhouden, sinds 1 October 1927 met electrische tractie worden gedreven. De inter nationale treinen op dit traject, alsmede de passagierstreinen naar en van het Zuiden er de goederentreinen, worden nog met stoom locomotieven voortbewogen. Dit levert evenwel in de practijk verschillende bezwaren op. Zoo Zet zich door den rook op de voedingsdraden van het electrische net een roetlaag af. Wan neer op de plaats, waar deze roetafzetting zich bevindt een motorwagen passeert, krijgt men veel vuurwerk. Dit geeft allereerst beschadi ging aan den voedingsdraad, want waar vuur is, daar smelt het metaal. Vandaar, dat de directie van de spoorwegen reeds geruimen tijd overweegt om de stoomlocomotieven te ver vangen door electrische. De eenige moeilijkheid, die zich daarbij nog Voordoet, is een electrische verwarming van de wagons der doorgaande treinen. Deze be vatten dikwijls Belgische en Fransche rijtuigen en eerst na onderhandelingen zal men kunnen komen tot het plaatsen van de Verwarmingsapparten. Die onderhandelingen zullen echter geen moeilijkheden opleveren. De tractie door middel van electrische locomotieven levert verschillende voordeelen op. Men kan sneller optrekken en een be duidend grootere snelheid ontwikkelen Voorts is de capaciteit van een electrische locomotief bij gelijk gewicht groot-er dan van een stoom-locomotief. Een ander groot voordeel is, dat men bij electrische tractie ongeveer de helft van het aanta llocomotieven noodig heeft van dat bij stoomtractie. De stoom-locomotieven toch, moeten geregeld, na een aantal bedrijfsuren, nagezien worden, terwijl dit bij electrische locomotieven niet noodig is. Ook voor de goederentreinen zullen de nieuwe electrische locomotieven gebezigd wor den. Zij kunnen den zwaren trein met een snelheid van 60 K.M. vervoeren en zullen op den dag tusschen de passagierstreinen worden gelegd, zonder dat vertraging daarvan het ge- Volg behoeft te zijn. De locomotieven, die de directie van de N. S. denkt te gebruiken, zullen 2500 P.K. kunnen ontwikkelen en voor zien zijn van de z.g. asmotoren met tramop hanging. In verband met bovenstaande heeft het Hbld. zich tot ir. H. E. Hoekstra, chef van den dienst van reactie van dat bedrijf gewend, die het volgende mededeelde: Op het oogenblik is er geen sprake van, dat uitbreiding aan de electrische tractie Van dit baanvak gegeven zal worden en ook In de naaste toekomst ziet het er niet naar bit, dat zoo iets zal gebeuren; zeker niet dit laar, omdat hiervoor nog geen enkel bedrag °P de begrooting werd uitgetrokken. Iets anders is, dat al jaren geleden het Voornemen bestond het zo..juist genoemde traject geheel te electrificeeren, waardoor dus „in de toekomst" overwogen zou dienen te worden de nog rijdende stoomtreinen door electrische te vervangen. Maar dat zelfde had men drie jaar geleden ook kunnen schrijven. Van een nieuw stadium of een op handen zijnde wijziging kan dan ook niet gespro ken worden. Trouwens, plannen tot eventueelen voort gang der electrificatie, ook op andere tijden, zijn alle nog vaag en kunnen niet nader gedetailleerd worden, omdat hieromtrent nog niets definitiefs vaststaat. Natuurlijk is wel eens meegedeeld, welke baanvakken het eerst in aanmerking zouden komen, maar zelfs voor de Zaanstreek en het traject AmsterdamHilversum valt met zekerheid niets te zeggen. Naar zijn persoonlijke meening gevraagd zeide ir. Hoekstra ten slotte, dat hij vervan- ping der stoomtreinen tusschen Amsterdam- Rotterdam door electrische de eerste jaren nog zeer onwaarschijnlijk achtte. Regeling van het Armenbestuur Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van de wet van 27 April 1912 tot regeling van het armenbestuur. Dit ontwerp is blijkens de toelichting gevolg van een wensch, uitgesproken in het voorloopig verslag der Tweede Kamer over hoofdstuk I der ontwerp-Staatsbegrooting 1926, dat wijziging zou worden bevorderd van die bepalingen der armenwet, welke de samenstelling en de werking van de Armen raden betreffen. Ook de regeering is van de wenschelijkheld dier wijziging overtuigd. De verschillende herzieningen zijn van technischen aard. Het komt o.m. voor, dat de stichtingsbrief van een instelling van weldadigheid, het toe zicht op het beheer dier instelling heeft op gedragen aan een thans niet meer bestaande autoriteit. Er kan in zoodanig geval gevaar ontstaan voor het juiste beheer der gelden, die van ouds voor de armenzorg zijn bestemd. Voorgesteld wordt, In die gevallen van over heidswege een nieuw toezicht in te stellen. Een andere wijziging beoogt het scheppen van een toezicht in gevallen, waarin door de be stuurders zelf controle wordt verlangd. Deze nieuwe bepaling zal ook voor bestuurders van andere instellingen, die het beheer voeren zonder eenig toezicht van derden, een vinger- wiiziging kunnen zijn. Het wordt onnoodig geacht, de machtiging van Gedeputeerde Staten te eischen telkens als een burgerlijke of gemengde Instelling in rechte verhaal wil uitoefenen. Daarom wordt thans voorgesteld, het vereischte van deze machtiging te doen vervallen. Volgens een voorgesteld nieuw artikel zal verhaal kunnen worden toegepast niet alleen voor reeds ver leende ondersteunrng, doch ook voor nog te maken kasten. Men kan dan volstaan met één beschikking, ook voor de toekomst. Het instituut van het dagelijksch bestuur van den armenraad heeft niet voldaan. Het bleek belemmerend te werken op den gang van zaken. Behoudens een enkele uitzonde ring is dan ook voor alle armenraden, bij welker instelling was bepaald, dat een dage lijksch bestuur zou worden gekozen, op hun verzoek, de desbetreffende bepaling ingetrok ken. De bedoelde uitzondering betreft den armenraad te Amsterdam, welke tot dusver het dagelijksch bestuur handhaafde. De thans vóorgestelde regeling zal intusscheij ook voor Amsterdam het dagelijksch bestuur overbodig maken. De besturen zullen een zoo- Verschenen is het Driemaandelijksch be richt (Januari-uitgave) betreffende de Zui derzeewerken, waaraan het volgende ont leend is: Overbrugging Balgzandkanaa! De zes putten van het oostelijk landhoofd werden geheel met beton gevuld, waarna de een M. dikke fundeeringsplaat van gewapend j beton over deze putten werd aangebracht. Thans wordt de bekisting gesteld op den op j deze plaat op te trekken keermuur. Het hei- werk voor den vleugelmuur van het oostelijk landhoofd is voltooid. Uitwateringssluizen beoosten Wieringen Van het oostelijk stel uitwateringssluizen zijn de pijlers en landhoofden opgetrokken tot de hoogte van 2.50 m. N. A. P. De j vleugelmuren werden voltooid. Voor het mid delste stel werd de zware pantserwapening der binnenste schuiftorens gesteld tot 6.50 m N. A. P. Met het optrekken van pijlers, landhoofden en vleugelmuren wordt voortge gaan. Afsluitdijk tusschen Komwerder- zand en Frlesche kust De dijk, met het maken waarvan reeds is begonnen, zal bestaan uit een, tot de in de toekomst te verwachten hoogste stormvloed- hoogte reikenden keileemdam en overigens uit zand, bekleed met keileem of klei. Deze bekleeding verkrijgt op het buitendeel van den dijk tot op den binnenberm een dikte van 1 m., op het binnenbeloop beneden den berm een dikte van 0.75 m. en op den berm. buiten de gedeelten bestemd voor den spoor weg en den weg voor gewoon verkeer, een dikte van 0.50 m. De kruinshoogte, zijnde 7.00 m. N. A. P. in de Boontjes en 6.80 m. N. A. P. op de Makkumerwaard, is zoodanig ontworpen, dat bij den hoogsten stormvloed welke voor de toekomst is aangenomen de golven de dijk- kruin niet zullen kunnen bereiken; de kruinsbreedte bedraagt 2 m. De binnenberm verkrijgt een totale breedte van 34 m., zijnde dit 4 m. meer dan aan den binnenberm van den dijk door het Am- steldiep is gegeven, van welke breedte in de toekomst 20 m. beschikbaar zal blijven voor den weg voor gewoon verkeer, terwijl de overige breedte voor den spoorweg is be stemd. Voorloopig wordt op den berm een klinkerverharding van 5 m. breedte aange bracht. De keileemdam, het zandlichaam en de kraagstukken zijn over de volle lengte van den dijk gereedgekomen, terwijl het bestor ten der kraagstukken nog wordt voortgezet. Bij de ernstige stormen gedurende de tweede helft van November werd aan den nieuwen dijk tusschen den sluisput en de Friesche kust geen schade toegebracht. Wel vond toen op eenige plaatsen beschadiging der steenglooiing, gepaard met eenig grond- verlies, plaats aan den tijdelijken omringdijk van den sluisput op het Kornwerderzand, terwijl het bovendeel van het langs de west zijde van detoekomstige uitwateringsgeul binnen de sluizen aangelegde hoofdje werd vernield. Met de herstelling van deze, be trekkelijk onbeteekenende schade werd ter stond aangevangen. Proefpolder bij Andijk Tijdens de ernstige stormen in de tweede helft van November ondervond de dijk van den proefpolder aanvankelijk geen schade; j toen echter op 25 November de wind naar het noorden uitschoot en niet langer bescher ming werd ondervonden van het reeds ge reedgekomen gedeelte van den dijk Medem blikWieringen, werd het oostelijk deel van den dijk ernstig beschadigd door 't vernielen van een groot deel der steenglooiing op het buitenbeloop, gepaard met grondverlies uit het beloop zelf. Het gedeelte van den dijk boven de steen- glooiing werd intusschen evenals de binnen zijde van den dijk niet beschadigd. De schade aan het westelijk gedeelte van den dijk be perkte zich tot enkele gaten in de steen glooiing. Nadat met behulp van zandzakken en zeilen de noodlge tijdelijke voorzieningen waren aangebracht, is onverwijld een aanvang ge maakt met de herstelling der schade. Dijk WieringenMedemblik Het maken van het gedeelte van den Wie- ringermeerdijk, gelegen tusschen 1350 en 3550 M. benoorden Medemblik, zoomede van twee gedeelten van dien dijk, respectievelijk gelegen op en bezuiden de Oude Zeug en lang 2000 m. en 3000 m. heeft krachtigen voortgang. In verband hiermede en met het gunstige werkseizoen werd voorts besloten het benoorden Medemblik te maken dijkvak tot 4450 m. uit het beginpunt, en de dijkvak ken op en bezuiden de Oude Zeug tot leng ten resp. van 3100 m. en 3300 m. uit te breiden. Het dijkvak van Medemblik, lang in het geheel 3100 m„ kwam, behoudens het aan brengen van eenige stortsteen en beklee- dingssteen, geheel gereed. Het dijkvak op de Oude Zeug, lang m het geheel 3100 m., kwam, op eenige afwerken na, eveneens geheel gereed. Het dijkvak bezuiden de Oude Zeug kwam over 2500 m. geheel gereed. Verder zuid waarts trad plaatselijk een vrij belangrijke inzakking op van den dijk in den onder grond, die aan de buitenzijde van den dijk omhoog kwam; de voortgang van het werk ondervond hierdoor eenige vertraging. Ten einde den dijk dadelijk zijn volle in zakking te geven, en hinder door verzakkin gen bij de verdere uitvoering te voorkomen, werden toen de slappere lagen van den ondergrond langs de dijksteen met behulp van grijp-baggerwerktuigen verwijderdhet reeds in aanleg zijnde dijkvak, waarbij de verzakking werd ondervonden, zakte toen tot o de vastere bodemlagen door, waarna de uitbaggering voor den teen met zand aange vuld en de verdere opbouw van het dijk- lichaam voortgezt werd. Voorzoover de aan getroffen slappere bodemlagen zich nog uit strekten buiten het gebied waar reeds met den aanleg van den dijk was begonnen, werd een grondverbetering aangebracht, bestaande in het op de hierboven aangegeven wijze uit baggeren van een geul en het aanvullen daarvan met zand. Tijdens de westelijke stormen in de tweede helft van November werd de tijdelijke voor ziening met rijsbeslag langs de binnenzijde van alle reeds gereedgekomen gedeelten van den Wieringermeerdijk vrij ernstig bescha digd, terwijl ook aan de westzijde van den omringdijk van den gemaalput bij Medem blik schade werd toegebracht. Langs de west zijde van den omringdijk van den gemaalput werd over tamelijk groote oppervlakte de daar aangebrachte steenglooiing vernield en werd het onderliggende grondlichaam aan getast. Van den Wieringermeerdijk zelf werd vrij wel over de volle lengte het rijsbeslag be schadigd en op talrijke plaatsen zelfs geheel weggeslagen, waarna het grondlichaam van den binnenberm werd aangetast. Op enkele plaatsen werd de binnenberm geheel wegge slagen en zette de aantasting zich tot in den binnenkruin van den dijk voort. Dijk langs het Boezemmeer Op die gedeelten na, welke tot na het win terseizoen 1928—1929 moeten worden opge houden ten einde te voorkomen, dat bij stormvloed sterke getijstroomen in de ope ningen zouden kunnen ontstaan, die den bodem der sluitgaten zouden uitschuren, kwam het geheeie grondlichaam van den dijk gereed. De bekleeding met klei werd voortgezet, terwijl de steenglooiing gereed kwam. Kanaal AartswoudOostpunt De in uitvoering zijnde werken voor het gedeelte Kolhorn—Oostpunt van dit kanaal werden krachtig voortgezet. De tijdens de stormen van November aan de werken toegebr: riite schade bepaalde zich in hoofdzaak tot het wegslaan van eenige versch opgebrachte en nog niet opge stijfde klei. Met de uitvoering van den aanleg van het kanaalvlak Aartswoud—Kolhorn is aange vangen met behulp van vier drijvende kranen, waarvan één voor het baggerwerk in de toe gangsgeulen bij Kolhorn en de drie andere Voor het kanaal zelf werken op eenigen af stand uit elkander. In het geheel is in 1928 gebaggerd 46.000 m3., waarvan 45000 m3. weder verwerkt is, terwijl 2900 m2. zinkstuk werd. geplaatst. Verbinding Wieringermeerpotder met de haven van Medemblik Met den bouw van de in uitvoering zijnde schutsluis bewesten Medemblik, welke ver binding zal geven tusschen het met den polder. De Vier Noorden Koggen gemeen lig gende kanaal en de in den Wieringermeer- polder aan te leggen kanalen, werd met kracht voortgegaan. B. en W. van Delft hebben besloten, over eenkomstig het verlangen der aannemersbon den voortaan bij aanbestedingen van ge meentewege geen persoonlijken of zakelijken borgtocht te eischen. Arbitrage, zooals mede door de Aannemers bonden wordt verlangd, wordt reeds sedert lang in de gemeentelijke bestekken voorge schreven. De Koningin-Moeder zal hedenmiddag te 4 uur een deputatie ontvangen uit de Ver- eeniging van Larensche beeldende kunste naars, welke H. M., ter gelegenheid van haar gouden jubileum, een album zal komen aan bieden bevattende aquarellen, etsen en litho's van Larensche kunstschilders. Daarna zal de Koningin-Moeder in audiën tie ontvangen een deputatie uit den Bond van Christelijke Oranjevereenigingen, welke H.M. zal komen aanbieden een wandbord, met een voorstelling van het insigne van den Bond. Bij Koninklijk Besluit zijn alle beroepen van de dir. der N.V. A.T.O. inzake de aange- Voor engros bij Fa. C. H. S. Heilker, Haarlem vraagde vergunningen in Twente, welke door Ged. Staten van Overijsel waren geweigerd, ongegrond verklaard. Door dit besluit zal de A.T.O. in de Provin cie Overijsel geen enkele lijn exploiteeren. De Rijksseruminrichting te Rotterdam her denkt heden haar 25-jarig bestaan. Zij werd opgericht door den op 4 Maart 1927 gestorven prof. dr. J. Poels, den beken den wetenschappelijken practicus op het ge bied der diergeneeskunde. Na prof. Poels is dr: L. F. C. D. Lourens directeur geworden met dr. H. E. Reeser als waarnemend directeur, onder wier leiding de inrichting op wetenschappelijk hoog peil is gekomen. Een staf van bekwame medewer kers als dr. Te Hennepe, dr. van Straaten, dr. van Alphen, dr. Büchll en dr. Winkel staat hen ter zijde bij de onderzoekingen van bacteriologischen en pathologischen aard. Naast de seruminrichting is een belangrijk onderdeel het melkonderzoek, dat onder lei ding staat van ir. Boersma, en het scheikun dig laboratorium onder leiding van ir. Nieuw- land. Dronkeman tot dronken vriend: „Kjjjk "as, Willemweworre gevolgd!" Te Heerlen heeft de Kamer van Koophan del en Fabrieken voor de mijnstreek ver gaderd. De voorzitter, burgemeester Janssen van Beek. heeft de gebruikelijke Nieuwsjaars- rede gehouden, waaraan het volgende ontleend is: De toestand in de mijnindustrie was in 1928 verre van gunstig. De depressie bleef het geheeie jaar aanhouden. Het aanbod van steenkolen overheerscht op de internationale markt de vraag, waardoor de prijzen sterk zijn gedrukt en het vooruitzicht op een spoedige oploss'ng van deze crisis is niet hoopvol. Het is voornamelijk aan de goede outillage te danken, dat zij aan den concur rentiestrijd het hoofd kan bieden en onze streek voor welkeloosheid onder de mijn arbeiders gespaard blijft. Het aantal arbeiders gaf in het begin van het jaar een geringe daling te zien; ofschoon deze daling in het derde kwartaal zich in een kleine stijging wijzigde, bedroeg het gemid delde aantal arbeiders in dit kwartaal toch nog honderd minder dan het jaar te voren. Het aantal arbeiders bedroeg gemiddeld ruim 34.000. Op 1 Januari 1929 waren in totaal werkzaam 34678 arbeiers. De productie bewoog zich in stijgende richting: zij bedroeg 10.694.215 ton tegen 9.323.502 ton in 1927. De uitvoer nam toe doch de gemiddelde waarde per ton vertoont een dalende lijn In de bruinkoolindustrie deden zich bij de maatschappij Carisborg in December moei lijkheden voor bij den afzet ten gevolge van het niet op het juiste tijdstip verkrijgen van invoervergunningen naar Duitschland. Een aantal arbeiders werden daarom ontslagen. De maatschappij gaat intusschen voort met het afgraven en vervoeren van de zich op de bruinkolenlaag bevindende zandmassa's, en er wordt door haar er naar gestreefd de fabricage van briketten binnen zoo kort mogelijken tijd te hervatten. De productie briketten bedroeg in 1928 69.091 tegen 69.110 ton in 1927. Vervoerverbod ingetrokken De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft met ingang van 1 Fe bruari 1929 ingetrokken zijne beschikking van 1 Juni 1928, waarbij werd verboden het vervoeren of doen vervoeren van herkau wende dieren en varkens uit het overige gedeelte des Rijks, naar een kring, omvat tende de provincie Limburg. Een meening over den stand van zaken. Een medewerker van Het Vaderland, die naar België is geweest, heeft van die reis in zijn blad in drie artikelen verteld. Aldus vat hij zelf den inhoud samen van de inlichtingen die hij kreeg: I. Het annexionisme heeft in de offcieele en gezaghebbende kringen niets meer te be- teekenen. Het is ook allerminst een volksbe weging. Het is geworden wat de zoogenaam de Dietsche beweging hier te lande is: het liefhebberijtje van een aantal intellectueelen. Natuurlijk kunnen dergelijke liefhebberijtjes het ernstige politieke werk wel eens vet- storen. Naarmate dit werk echter beter ge daan wordt, verliest het rellptje aan wat' het nog voor beteekenis zou kunnen hebben. II. Wat de verbinding tusschen Rijn en Schelde betreft, vraagt men alleen een vei- ligen weg. Wij hebben den indruk gekregen, dat men genoegen zou nemen met het pro ject van Konijnenburg. Met zekerheid, met volstrekte zekerheid, kunnen wij echter zeg gen, dat de Belgen niet over een paar kilo meters min of meer zullen „zeuren"; de vraag of de nieuwe waterweg links of rechts van Bergen-op-Zoom zal loopen, achten zij niet belangrijk; zij willen echter bevrijd worden van de noodzakelijkheid om den stroom van binnenvaartschepen op den zee- vaartweg der Wester-Schelde te laten uit monden. Ook aan het Hellegat wordt groot belang gehecht. Toen wij de vraag stelden, of men het project van Konijnenburg, in geval nadere bestudeering ervan uitwijst, dat het technisch aan alle eischen voldoet, als een goede oplossing zou aanvaarden, werd ons 'n bevestigend antwoord gegeven. In dit verband willen wij er toch even op wijzen, dat men in de Belgische ingenieurskringen grooten eerbied heeft voor de kennis en het kunnen onzer waterbouwkundigen; "n hoog leeraar aan de Gentsche ingenieursschool sprak ons o.m. met den grooteten eer hied over oud-mtnister Lely, wiens overlijden htf pas vernomen had. IH. Op de Westerschei :!o wenscht België thans niets meer dan de uitbreiding van het nu geldende regiem voor zoover dit noodig is, om een rustigen arbeid ter normaliseering van de rivier mogelijk te maken. Wordt er aan deze Belgische verlangens betreffende de Zeeuwsche wateren voldaan, dan is België van zijn kant bereid de best mogelijke verbinding te geven met zijn eigen kanalennet in het Oosten en ook met den nieuwen waterweg tusschen Luik en Ant werpen, die het ontworpen heeft. Over de waarschijnlijkheid, dat dit nieuwe kanaal, dat volgens de plannen voor schepen van 1300 ton zou gemaakt worden met de moge lijkheid om het later ook bevaarbaar te ma ken voor schepen van 2000 ton, inderdaad gegraven werden zal, hebben wij gisteren reeds het noodige gezegd. Een enkele opmer king dient daar echter nog aan toegroegd te worden: de Belgen beweren namelijk, dat het van groot belang is. in tijd van oorlog of van crisis, een verbinding geheel op eigen grond te hebben, die dus niet door Maas tricht loopt. Welke maatregelen getroffen dienen to worden. Een schrijven van' minister Kan aan de burgemeesters De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft de volgende circulaire aan de burgemeesters verzonden betreffen de zigeuners en hun overlast voör de bevol king: Zooals u bekend is, trachten in den laat- sten tijd zigeuners in grooten getale van het buitenland uit ons land binnen te dringen. Groote waakzaamheid is derhalve geboden om te voorkomen, dat het aantal van die zeer ongewenschte vreemdelingen hier te lande toeneemt Een en ander heeft bereids de volle aandacht van de daarbij betrokken Nederlandsche autoriteiten. Volgens mededeeling van den Minister van Justitie is bij het onderzoek naar do identitiet en de papieren van reeds hier te lande aangetroffen zigeuners (of perso nen, die daarvoor worden aangezien), geble ken, dat eenigen hunner in 't bezit waren van door burgemeesters afgegeven bewijzen van Nederlanderschap of andere (identi- teits-) papieren, terwijl 'n ander onderzoek uitwees, dat de afgifte op onvoldoende gron den steunde. De afgifte had bijv. plaats ge had op beweringen van de daarbij betrokken personen of op vertoon van stukken, waar uit alleen kan blijken, dat zij hier te lande waren geboren of in den loop der jaren reeds in Nederland hadden vertoefd; een oud buitenlandsch of binnenlandsch paspoort; een reis- of verblijfpas; een verklaring van een burgemeester, dat de in hun bezit ge weest zijnde identiteitspapieren door brand verloren waren gegaan, (deze oorzaak wordt dikwerf door de zigeuners opgegeven). Ook de juistheid van de door hen ter gemeente secretarie verstrekt wordende gegevens no pens samenstelling van hun gezin en daarin plaats gehad hebbende geboorten, enz. valt niet voetstoots aan te nemen. Door en vanwege den Minister van Justitie zijn bereids maatregelen getroffen om ons land van de ongewenschte vreemdelingen zooveel mogelijk vrij te houden. Hierbij is echter ook de volle en krachtige medewer king van ae burgemeesters vereischt en wel o.a. in dien zin, dat zij bewijzen van Neder landerschap en andere identiteitspapieren slechts afgeven, als volkomen vaststaat, dat de betrokkenen Nederlanders zijn. Hierom trent kan zoonnoodig door den Burgemeester vooraf overleg worden gepleegd met den Administrateur voor de Grensbewaking en den Vreemdelingendienst, Kolonel F. C. A, van der Minne te 's-Gravenhage, Binnen hof 4. Bij gebleken niet voldoend gegronde afgifte van dergelijke stukken, zal worden overwogen, of er termen béstaaiv tot toepas sing van artikel 19 van het Vreemdelingen reglement. Alsdan wordt aan de zigeuners als verblijfplaats aangewezen de gemeente, welker burgemeester het desbetreffend be wijs of stuk ten onrechte mocht hebben af gegeven. Ingediend is een wetsontwerp, houdende machtiging tot het sluiten van een overeen komst, als bedoeld in art. 5a der Indische Mijnwet, met den heer J. A. Hoogenboeaem betreffende de opsporing en ontginning van aardolie enz. in twee terreinen in de resi dentie (afdeeling) West-Madoera van he* gewest Oost-Java. De heer Lasdin. zaakgelastigde van Let land in België, heeft door tusschenkomst van Hr. Ms. gezant te Brussel een bedrag van fre. 1000 ter beschikking gesteld ten behoeve van de nagelaten betrekkingen van de bemanning van de „Prins der Nederlan den". Onder groote belangstelling heeft giste ren op de algemeene Begraafplaats te 's-Gravenhage de teraardebestelling plaats gehad van het stoffelijk overschot van wijlen mr. A. J. L. Nypels, oud-vice-president van den Hoogen Raad der Nederlanden. Bij de eenvoudige plechtigheid waren o.a. tegenwoordig de president van den Hoogen Raad, jhr. mr. de Savomin Lohman, de vice-presidenten mrs. Fentener van Vlissin- gen en Segers de raadsheeren mrs. Vissers, Koster, van Gelein Vitringa, Kirberger,. Po lak en Kranenburg, de procureur-generaal mr. Tak de advocaten-generaal mrs. Besier en'Berger, de griffier mr. Kist, alsmede de oud-vice-pesident mr. Bosch en de oud raadsheer mr. Hesse. Bod'en van den Hoogen Raad fungeerden als slippendragers. Aan de groeve sprak alleen de zoon van den overledene mr. L. A, Nij pels. Aneta seint uit Medan: De Officier van Justitie heeft tegen het hoofd van een school te Koetaradja, terzake van verduistering van schoolgelden, een voor- waardelfjke gevangenisstraf van zes maan den geëischt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 9