Het Gouden Priesterfeest
VAN Z.H. den Paus
Binnenlandsch Nieuws
derde blad
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - VRIJDAG 1 FEBRUARI 1929
BLADZIJDE 1
Een schrijven van het Doorluchtig Episcopaat aan de
Katholieken van Nederland
De Amsterdamsche bosch
commissie
De electrische tractie
op het traject
Amsterd.Rotterd.
Tegenstrijdige meeningen
over al of niet uitbreiding
Wijziging der Armenwet
De stand der
Zuiderzeewerken
Het driemaandelijksch
rapport
De actie der aannemers
Het gouden Jubileum van
H. M. de Koningin Moeder
De A. T. O. in Overijsel
geweigerd
DE OVERVLOED
VAN HET OOSTEN
EEN WELDADIGE
STREELING VAN
UWEN SMAAK.
20cts. per ons
Zilveren jubileum van de
Rijks seruminrichting
De mijnindustrie in 1928
Het vee naar Limburg
De onderhandelingen
tusschen Nederland
en België
De invasie van zigeuners
in ons land
Opsporing en ontginning
van aardolie
Voor de nagelaten betrek
kingen der slachtoffers
De begrafenis van wijlen
mr. A. J. L. Nypels
Verduistering van school
gelden
In verband met liet gouden Priesterfeest
Van Z. H. den Paus heeft het Doorluchtig
Episcopaat aan de Katholieken van Neder
land het volgend schrijven gericht:
DE AARTSBISSCHOP EN DE
BISSCHOPPEN VAN NEDERLAND
an de hun toevertrouwde Geestelijkheid
en Geloovigen
ZALIGHEID IN DEN HEER
Onze algemeene Vader in Christus, de
roemrijk regeerende Paus Pius XI, viert dit
jaar Zijn gouden priesterfeest.
De heiligheid van 's Pausen zending en de
bovennatuurlijke waardigheid van Zijn
macht geven aan dit jubilé dien bijzonde
ren luister, waardoor het de algemeene be
langstelling wekt van de geheeie Katholie
ke wereld.
De Paus is immers het Opperhoofd der
Kerk, die niet in opdracht van menschen,
maar op Gods bestel en voor diens reke
ning de Kerk van Christus bestuurt. Aan
hem ais aan den Oppersten Herder heeft
Christus Zijn geheel kudde toevertrouwd,
toen hij tot Simon sprak: „Weid Mijne
lammeren, weid Mijne schapen". Hij is de
Sleuteldrager van het Rijk der Hemelen, de
Stedehouder van Christus op aarde, in
wiens handen de Zaligmaker Zijn heilige
macnt heeft neergelegd: U zal ik de sleutels
van het Hemelrijk geven, en al wat gfj ge
bonden zult hebben op aarde, zal ontbon
den zijn in den Hemel. Voor Hem heeft de
Zaligmaker gebeden, opdat zijn geloof niet
bezwijken, maar onwrikbaar vast zou staan,
als een rots, waarop de Kerk de eeuwen
en alle aanvallen der duisternis trotsee-
rend, onvergankelijk staat gebouwd. „De
poorten der liel zullen haar niet overweldi
gen". Gelijk de Koningen dezer aarde
geeerd woraen in de gezanten, die zjj af
vaardigen, zoo vereeren wij in den Paus
Jesus Christus zelf, Wiens Plaatsbekleeder
hij is en Wiens gezag Hij onder ons ver
tegenwoordigt.
Wanneer nu de algemeene Vader der
Christenheid feest viert, hoe kan het dan
anders of de Katholieken der geheeie we
reld jubelen als trouwe kinderen mede. Uit
tal van landen zuil dan ook dit jaar pel
grimages naar Rome optrekken, om aan
Christus' Plaatsbekleeder op aarde getui
genis af te leggen van eerbied, liefde en
aanhankelijkheid. De Katholieken van
Nederland, die altijd door een bijzondere
liefde voor den Paus hebben uitgeblonken,
zullen niet ten achter blijven. Den 23sten
April a.s. zal ook van uit ons vaderland een
Pelgrimstocht van Katholieken naar Rome
opgaan om den H. Vader hun hulde en
gelukwenschen aan te bieden met de ver
zekering van hun trouw en onderwerping
aan Zijn hoog gezag.
Maar er zijn nog andere gevoelens, waar
mede de Katholieken van Nederland voor
den Paus bezield zijn. Het zijn gevoelens
van groote dankbaarheid voor de treffende
bewijzen van toegenegenheid en sympathie,
welke wij in de laatste jaren meer dan
eens van 's Pausen zijde mochten onder
vinden. Wij denken hier aan de belangrijke
bijdrage, welke de H. Vader eenige jaren
geleden beschikbaar stelde voor de slacht
offers van den watersnood in ons land. Wij
denken hier aan de beide vorstelijke giften
door Z. H. geschonken in de audiëntie van
het Jubeljaar 1925 en bestemd voor de
stichting van een Hollandsch College te
Rome en voor de vestiging van een priester-
convict aan onze Universteit te Nijmegen.
Alle pelgrims, die van deze audiëntie ge
tuigen zijn geweest; zullen zeker nog altijd
met diepe ontroering zich herinneren de
hartelijke vriendelijkheid, waarmede de H.
Vader df Katholieken van Holland heeft
ontvangen.
Het gouden priesterfeest van den H. Vader
biedt ons thans een welkome gelegenheid
om de gevoelens van dankbaarheid, waar
mede wij jegens Z. H. bezield zijn, daad
werkelijk tot uiting te brengen. De Katho
lieken van Nederland moeten het zich tot
een eereplicht rekenen den H. Vader, als
blijk van hun erkentelijkheid, een som gelds
ter hand te stellen, om Hem te helpen.
Zijn liefdevolle ondersteuningen, waar noo-
dig, tot zegen van de menschheid te kunnen
voortzetten.
Ten einde een ieder in de gelegenheid
te stellen zijn gave te kunnen offeren,
schrijven wij bij deze voor, dat op Zondag
17 Februari a.s., den eersten Zondag van
de Vasten, in alle tot de Nederlandsche
Kerkprovincie behoorende kerken en ka
pellen, waarover een rector is aangesteld,
een algemeene collecte zal worden gehou
den, welke dringend in de milddadigheid
der geloovigen wordt aanbevolen.
Bovendien vermanen Wij U vooral in dit
jaar veel voor Z. H. te bidden, opdat God
hem zegene, sterke en behoude.
En zal dit Ons herderlijk schrijven in
alle tot het Aartsbisdom en de Bisdommen
van Nederland behoorende kerken, alsmede
in de kapellen, waarover een rector is
aangesteld op Zondag Sexagesima op de ge
bruikelijke wijze worden voorgelezen.
Gegeven, den 14den Januari 1929.
t H. VAN DE WETERING,
Aartsbisschop van Utrecht,
t L. J. A. H. SCHRIJNEN,
Bisschop van Roermond,
t P. A. W. HOPMANS,
Bisschop van Breda,
t A. F. DIEPEN,
Bisschop v. 's-Hertogenbosch.
f J. D. J. AENGENENT,
Bisschop van Haarlem.
danig aantal leden moeten tellen, dat het
mogelijk za zijn de verschillende soorten van
armenverzorging, richtingen en stroomingen
in het bestuur te vertegenwoordigen.
Ten stadhuize te Amsterdam heeft
gisteren de installatievergadering plaats
gevonden van de Commissie van deskundi
gen, ingesteld voor de nadere uitwerking en
detailleering van het plan tot het aanleg
gen van een bosch op de gronden tusschen
den Amstelveenschen weg, de Ringvaart van
den Haarlemmermeerpolder en het Nieuwe
Meer op het- gebied der gemeenten Amster
dam, Nieuwer Amstel en Aalsmeer.
Besloten is, om drie sub-commissies te vor
men, n.l.:
Ie een Centrale Commisie, welke tevens als
speciale taak zal hebben de behandeling van
den financieelen kant van het vraagstuk, het
verkeer, den waterstaatkundigen toestand, de
randbebouwing en de ontspanningsinrichtin
gen;
2e een sub-commissie voor fauna, flora en
bodemonderzoek
3e een sub-commissie voor sport, ont
spanning en hygiëne.
De aanwijzing van de leden dezer sub
commissies zal in de eerstvolgende plenaire
vergadering plaats hebben.
Naar „Het Volk" verneemt, ligt het in de
bedoeling van de directie der Nederlandsche
Spoorwegen, de tractie op het traject Amster
damRotterdam in de toekomst volledig
electrisch te maken.
Men weet, dat de personentreinen, die de
Verbinding tusschen de hoofdstad en Rotter
dam onderhouden, sinds 1 October 1927 met
electrische tractie worden gedreven. De inter
nationale treinen op dit traject, alsmede de
passagierstreinen naar en van het Zuiden er
de goederentreinen, worden nog met stoom
locomotieven voortbewogen. Dit levert evenwel
in de practijk verschillende bezwaren op. Zoo
Zet zich door den rook op de voedingsdraden
van het electrische net een roetlaag af. Wan
neer op de plaats, waar deze roetafzetting zich
bevindt een motorwagen passeert, krijgt men
veel vuurwerk. Dit geeft allereerst beschadi
ging aan den voedingsdraad, want waar vuur
is, daar smelt het metaal. Vandaar, dat de
directie van de spoorwegen reeds geruimen tijd
overweegt om de stoomlocomotieven te ver
vangen door electrische.
De eenige moeilijkheid, die zich daarbij nog
Voordoet, is een electrische verwarming van
de wagons der doorgaande treinen. Deze be
vatten dikwijls Belgische en Fransche
rijtuigen en eerst na onderhandelingen zal
men kunnen komen tot het plaatsen van de
Verwarmingsapparten. Die onderhandelingen
zullen echter geen moeilijkheden opleveren.
De tractie door middel van electrische
locomotieven levert verschillende voordeelen
op. Men kan sneller optrekken en een be
duidend grootere snelheid ontwikkelen
Voorts is de capaciteit van een electrische
locomotief bij gelijk gewicht groot-er dan van
een stoom-locomotief.
Een ander groot voordeel is, dat men bij
electrische tractie ongeveer de helft van het
aanta llocomotieven noodig heeft van dat bij
stoomtractie. De stoom-locomotieven toch,
moeten geregeld, na een aantal bedrijfsuren,
nagezien worden, terwijl dit bij electrische
locomotieven niet noodig is.
Ook voor de goederentreinen zullen de
nieuwe electrische locomotieven gebezigd wor
den. Zij kunnen den zwaren trein met een
snelheid van 60 K.M. vervoeren en zullen op
den dag tusschen de passagierstreinen worden
gelegd, zonder dat vertraging daarvan het ge-
Volg behoeft te zijn. De locomotieven, die de
directie van de N. S. denkt te gebruiken,
zullen 2500 P.K. kunnen ontwikkelen en voor
zien zijn van de z.g. asmotoren met tramop
hanging.
In verband met bovenstaande heeft het
Hbld. zich tot ir. H. E. Hoekstra, chef van
den dienst van reactie van dat bedrijf gewend,
die het volgende mededeelde:
Op het oogenblik is er geen sprake van,
dat uitbreiding aan de electrische tractie
Van dit baanvak gegeven zal worden en ook
In de naaste toekomst ziet het er niet naar
bit, dat zoo iets zal gebeuren; zeker niet dit
laar, omdat hiervoor nog geen enkel bedrag
°P de begrooting werd uitgetrokken.
Iets anders is, dat al jaren geleden het
Voornemen bestond het zo..juist genoemde
traject geheel te electrificeeren, waardoor
dus „in de toekomst" overwogen zou dienen
te worden de nog rijdende stoomtreinen door
electrische te vervangen. Maar dat zelfde had
men drie jaar geleden ook kunnen schrijven.
Van een nieuw stadium of een op handen
zijnde wijziging kan dan ook niet gespro
ken worden.
Trouwens, plannen tot eventueelen voort
gang der electrificatie, ook op andere tijden,
zijn alle nog vaag en kunnen niet nader
gedetailleerd worden, omdat hieromtrent nog
niets definitiefs vaststaat.
Natuurlijk is wel eens meegedeeld, welke
baanvakken het eerst in aanmerking zouden
komen, maar zelfs voor de Zaanstreek en
het traject AmsterdamHilversum valt met
zekerheid niets te zeggen.
Naar zijn persoonlijke meening gevraagd
zeide ir. Hoekstra ten slotte, dat hij vervan-
ping der stoomtreinen tusschen Amsterdam-
Rotterdam door electrische de eerste jaren
nog zeer onwaarschijnlijk achtte.
Regeling van het Armenbestuur
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging
van de wet van 27 April 1912 tot regeling
van het armenbestuur.
Dit ontwerp is blijkens de toelichting
gevolg van een wensch, uitgesproken in het
voorloopig verslag der Tweede Kamer over
hoofdstuk I der ontwerp-Staatsbegrooting
1926, dat wijziging zou worden bevorderd van
die bepalingen der armenwet, welke de
samenstelling en de werking van de Armen
raden betreffen.
Ook de regeering is van de wenschelijkheld
dier wijziging overtuigd.
De verschillende herzieningen zijn van
technischen aard.
Het komt o.m. voor, dat de stichtingsbrief
van een instelling van weldadigheid, het toe
zicht op het beheer dier instelling heeft op
gedragen aan een thans niet meer bestaande
autoriteit. Er kan in zoodanig geval gevaar
ontstaan voor het juiste beheer der gelden,
die van ouds voor de armenzorg zijn bestemd.
Voorgesteld wordt, In die gevallen van over
heidswege een nieuw toezicht in te stellen.
Een andere wijziging beoogt het scheppen van
een toezicht in gevallen, waarin door de be
stuurders zelf controle wordt verlangd. Deze
nieuwe bepaling zal ook voor bestuurders van
andere instellingen, die het beheer voeren
zonder eenig toezicht van derden, een vinger-
wiiziging kunnen zijn.
Het wordt onnoodig geacht, de machtiging
van Gedeputeerde Staten te eischen telkens
als een burgerlijke of gemengde Instelling in
rechte verhaal wil uitoefenen. Daarom wordt
thans voorgesteld, het vereischte van deze
machtiging te doen vervallen. Volgens een
voorgesteld nieuw artikel zal verhaal kunnen
worden toegepast niet alleen voor reeds ver
leende ondersteunrng, doch ook voor nog te
maken kasten. Men kan dan volstaan met
één beschikking, ook voor de toekomst.
Het instituut van het dagelijksch bestuur
van den armenraad heeft niet voldaan. Het
bleek belemmerend te werken op den gang
van zaken. Behoudens een enkele uitzonde
ring is dan ook voor alle armenraden, bij
welker instelling was bepaald, dat een dage
lijksch bestuur zou worden gekozen, op hun
verzoek, de desbetreffende bepaling ingetrok
ken. De bedoelde uitzondering betreft den
armenraad te Amsterdam, welke tot dusver
het dagelijksch bestuur handhaafde. De
thans vóorgestelde regeling zal intusscheij
ook voor Amsterdam het dagelijksch bestuur
overbodig maken. De besturen zullen een zoo-
Verschenen is het Driemaandelijksch be
richt (Januari-uitgave) betreffende de Zui
derzeewerken, waaraan het volgende ont
leend is:
Overbrugging Balgzandkanaa!
De zes putten van het oostelijk landhoofd
werden geheel met beton gevuld, waarna de
een M. dikke fundeeringsplaat van gewapend
j beton over deze putten werd aangebracht.
Thans wordt de bekisting gesteld op den op
j deze plaat op te trekken keermuur. Het hei-
werk voor den vleugelmuur van het oostelijk
landhoofd is voltooid.
Uitwateringssluizen beoosten Wieringen
Van het oostelijk stel uitwateringssluizen
zijn de pijlers en landhoofden opgetrokken
tot de hoogte van 2.50 m. N. A. P. De
j vleugelmuren werden voltooid. Voor het mid
delste stel werd de zware pantserwapening
der binnenste schuiftorens gesteld tot 6.50
m N. A. P. Met het optrekken van pijlers,
landhoofden en vleugelmuren wordt voortge
gaan.
Afsluitdijk tusschen Komwerder-
zand en Frlesche kust
De dijk, met het maken waarvan reeds is
begonnen, zal bestaan uit een, tot de in de
toekomst te verwachten hoogste stormvloed-
hoogte reikenden keileemdam en overigens
uit zand, bekleed met keileem of klei. Deze
bekleeding verkrijgt op het buitendeel van
den dijk tot op den binnenberm een dikte
van 1 m., op het binnenbeloop beneden den
berm een dikte van 0.75 m. en op den berm.
buiten de gedeelten bestemd voor den spoor
weg en den weg voor gewoon verkeer, een
dikte van 0.50 m.
De kruinshoogte, zijnde 7.00 m. N. A. P.
in de Boontjes en 6.80 m. N. A. P. op de
Makkumerwaard, is zoodanig ontworpen, dat
bij den hoogsten stormvloed welke voor de
toekomst is aangenomen de golven de dijk-
kruin niet zullen kunnen bereiken; de
kruinsbreedte bedraagt 2 m.
De binnenberm verkrijgt een totale breedte
van 34 m., zijnde dit 4 m. meer dan aan
den binnenberm van den dijk door het Am-
steldiep is gegeven, van welke breedte in de
toekomst 20 m. beschikbaar zal blijven
voor den weg voor gewoon verkeer, terwijl
de overige breedte voor den spoorweg is be
stemd. Voorloopig wordt op den berm een
klinkerverharding van 5 m. breedte aange
bracht.
De keileemdam, het zandlichaam en de
kraagstukken zijn over de volle lengte van
den dijk gereedgekomen, terwijl het bestor
ten der kraagstukken nog wordt voortgezet.
Bij de ernstige stormen gedurende de
tweede helft van November werd aan den
nieuwen dijk tusschen den sluisput en de
Friesche kust geen schade toegebracht. Wel
vond toen op eenige plaatsen beschadiging
der steenglooiing, gepaard met eenig grond-
verlies, plaats aan den tijdelijken omringdijk
van den sluisput op het Kornwerderzand,
terwijl het bovendeel van het langs de west
zijde van detoekomstige uitwateringsgeul
binnen de sluizen aangelegde hoofdje werd
vernield. Met de herstelling van deze, be
trekkelijk onbeteekenende schade werd ter
stond aangevangen.
Proefpolder bij Andijk
Tijdens de ernstige stormen in de tweede
helft van November ondervond de dijk van
den proefpolder aanvankelijk geen schade; j
toen echter op 25 November de wind naar het
noorden uitschoot en niet langer bescher
ming werd ondervonden van het reeds ge
reedgekomen gedeelte van den dijk Medem
blikWieringen, werd het oostelijk deel van
den dijk ernstig beschadigd door 't vernielen
van een groot deel der steenglooiing op het
buitenbeloop, gepaard met grondverlies uit
het beloop zelf.
Het gedeelte van den dijk boven de steen-
glooiing werd intusschen evenals de binnen
zijde van den dijk niet beschadigd. De schade
aan het westelijk gedeelte van den dijk be
perkte zich tot enkele gaten in de steen
glooiing.
Nadat met behulp van zandzakken en zeilen
de noodlge tijdelijke voorzieningen waren
aangebracht, is onverwijld een aanvang ge
maakt met de herstelling der schade.
Dijk WieringenMedemblik
Het maken van het gedeelte van den Wie-
ringermeerdijk, gelegen tusschen 1350 en
3550 M. benoorden Medemblik, zoomede van
twee gedeelten van dien dijk, respectievelijk
gelegen op en bezuiden de Oude Zeug en
lang 2000 m. en 3000 m. heeft krachtigen
voortgang. In verband hiermede en met het
gunstige werkseizoen werd voorts besloten
het benoorden Medemblik te maken dijkvak
tot 4450 m. uit het beginpunt, en de dijkvak
ken op en bezuiden de Oude Zeug tot leng
ten resp. van 3100 m. en 3300 m. uit te
breiden.
Het dijkvak van Medemblik, lang in het
geheel 3100 m„ kwam, behoudens het aan
brengen van eenige stortsteen en beklee-
dingssteen, geheel gereed.
Het dijkvak op de Oude Zeug, lang m het
geheel 3100 m., kwam, op eenige afwerken
na, eveneens geheel gereed.
Het dijkvak bezuiden de Oude Zeug kwam
over 2500 m. geheel gereed. Verder zuid
waarts trad plaatselijk een vrij belangrijke
inzakking op van den dijk in den onder
grond, die aan de buitenzijde van den dijk
omhoog kwam; de voortgang van het werk
ondervond hierdoor eenige vertraging.
Ten einde den dijk dadelijk zijn volle in
zakking te geven, en hinder door verzakkin
gen bij de verdere uitvoering te voorkomen,
werden toen de slappere lagen van den
ondergrond langs de dijksteen met behulp
van grijp-baggerwerktuigen verwijderdhet
reeds in aanleg zijnde dijkvak, waarbij de
verzakking werd ondervonden, zakte toen tot
o de vastere bodemlagen door, waarna de
uitbaggering voor den teen met zand aange
vuld en de verdere opbouw van het dijk-
lichaam voortgezt werd. Voorzoover de aan
getroffen slappere bodemlagen zich nog uit
strekten buiten het gebied waar reeds met
den aanleg van den dijk was begonnen, werd
een grondverbetering aangebracht, bestaande
in het op de hierboven aangegeven wijze uit
baggeren van een geul en het aanvullen
daarvan met zand.
Tijdens de westelijke stormen in de tweede
helft van November werd de tijdelijke voor
ziening met rijsbeslag langs de binnenzijde
van alle reeds gereedgekomen gedeelten van
den Wieringermeerdijk vrij ernstig bescha
digd, terwijl ook aan de westzijde van den
omringdijk van den gemaalput bij Medem
blik schade werd toegebracht. Langs de west
zijde van den omringdijk van den gemaalput
werd over tamelijk groote oppervlakte de
daar aangebrachte steenglooiing vernield en
werd het onderliggende grondlichaam aan
getast.
Van den Wieringermeerdijk zelf werd vrij
wel over de volle lengte het rijsbeslag be
schadigd en op talrijke plaatsen zelfs geheel
weggeslagen, waarna het grondlichaam van
den binnenberm werd aangetast. Op enkele
plaatsen werd de binnenberm geheel wegge
slagen en zette de aantasting zich tot in den
binnenkruin van den dijk voort.
Dijk langs het Boezemmeer
Op die gedeelten na, welke tot na het win
terseizoen 1928—1929 moeten worden opge
houden ten einde te voorkomen, dat bij
stormvloed sterke getijstroomen in de ope
ningen zouden kunnen ontstaan, die den
bodem der sluitgaten zouden uitschuren,
kwam het geheeie grondlichaam van den
dijk gereed. De bekleeding met klei werd
voortgezet, terwijl de steenglooiing gereed
kwam.
Kanaal AartswoudOostpunt
De in uitvoering zijnde werken voor het
gedeelte Kolhorn—Oostpunt van dit kanaal
werden krachtig voortgezet.
De tijdens de stormen van November aan
de werken toegebr: riite schade bepaalde
zich in hoofdzaak tot het wegslaan van
eenige versch opgebrachte en nog niet opge
stijfde klei.
Met de uitvoering van den aanleg van het
kanaalvlak Aartswoud—Kolhorn is aange
vangen met behulp van vier drijvende kranen,
waarvan één voor het baggerwerk in de toe
gangsgeulen bij Kolhorn en de drie andere
Voor het kanaal zelf werken op eenigen af
stand uit elkander. In het geheel is in 1928
gebaggerd 46.000 m3., waarvan 45000 m3.
weder verwerkt is, terwijl 2900 m2. zinkstuk
werd. geplaatst.
Verbinding Wieringermeerpotder
met de haven van Medemblik
Met den bouw van de in uitvoering zijnde
schutsluis bewesten Medemblik, welke ver
binding zal geven tusschen het met den
polder. De Vier Noorden Koggen gemeen lig
gende kanaal en de in den Wieringermeer-
polder aan te leggen kanalen, werd met
kracht voortgegaan.
B. en W. van Delft hebben besloten, over
eenkomstig het verlangen der aannemersbon
den voortaan bij aanbestedingen van ge
meentewege geen persoonlijken of zakelijken
borgtocht te eischen.
Arbitrage, zooals mede door de Aannemers
bonden wordt verlangd, wordt reeds sedert
lang in de gemeentelijke bestekken voorge
schreven.
De Koningin-Moeder zal hedenmiddag te
4 uur een deputatie ontvangen uit de Ver-
eeniging van Larensche beeldende kunste
naars, welke H. M., ter gelegenheid van haar
gouden jubileum, een album zal komen aan
bieden bevattende aquarellen, etsen en litho's
van Larensche kunstschilders.
Daarna zal de Koningin-Moeder in audiën
tie ontvangen een deputatie uit den Bond van
Christelijke Oranjevereenigingen, welke H.M.
zal komen aanbieden een wandbord, met een
voorstelling van het insigne van den Bond.
Bij Koninklijk Besluit zijn alle beroepen
van de dir. der N.V. A.T.O. inzake de aange-
Voor engros bij Fa. C. H. S. Heilker, Haarlem
vraagde vergunningen in Twente, welke door
Ged. Staten van Overijsel waren geweigerd,
ongegrond verklaard.
Door dit besluit zal de A.T.O. in de Provin
cie Overijsel geen enkele lijn exploiteeren.
De Rijksseruminrichting te Rotterdam her
denkt heden haar 25-jarig bestaan.
Zij werd opgericht door den op 4 Maart
1927 gestorven prof. dr. J. Poels, den beken
den wetenschappelijken practicus op het ge
bied der diergeneeskunde.
Na prof. Poels is dr: L. F. C. D. Lourens
directeur geworden met dr. H. E. Reeser als
waarnemend directeur, onder wier leiding de
inrichting op wetenschappelijk hoog peil is
gekomen. Een staf van bekwame medewer
kers als dr. Te Hennepe, dr. van Straaten,
dr. van Alphen, dr. Büchll en dr. Winkel
staat hen ter zijde bij de onderzoekingen van
bacteriologischen en pathologischen aard.
Naast de seruminrichting is een belangrijk
onderdeel het melkonderzoek, dat onder lei
ding staat van ir. Boersma, en het scheikun
dig laboratorium onder leiding van ir. Nieuw-
land.
Dronkeman tot dronken vriend: „Kjjjk "as, Willemweworre gevolgd!"
Te Heerlen heeft de Kamer van Koophan
del en Fabrieken voor de mijnstreek ver
gaderd. De voorzitter, burgemeester Janssen
van Beek. heeft de gebruikelijke Nieuwsjaars-
rede gehouden, waaraan het volgende
ontleend is:
De toestand in de mijnindustrie was in
1928 verre van gunstig. De depressie bleef het
geheeie jaar aanhouden. Het aanbod van
steenkolen overheerscht op de internationale
markt de vraag, waardoor de prijzen sterk
zijn gedrukt en het vooruitzicht op een
spoedige oploss'ng van deze crisis is niet
hoopvol. Het is voornamelijk aan de goede
outillage te danken, dat zij aan den concur
rentiestrijd het hoofd kan bieden en onze
streek voor welkeloosheid onder de mijn
arbeiders gespaard blijft.
Het aantal arbeiders gaf in het begin van
het jaar een geringe daling te zien; ofschoon
deze daling in het derde kwartaal zich in een
kleine stijging wijzigde, bedroeg het gemid
delde aantal arbeiders in dit kwartaal toch
nog honderd minder dan het jaar te voren.
Het aantal arbeiders bedroeg gemiddeld ruim
34.000. Op 1 Januari 1929 waren in totaal
werkzaam 34678 arbeiers.
De productie bewoog zich in stijgende
richting: zij bedroeg 10.694.215 ton tegen
9.323.502 ton in 1927. De uitvoer nam toe
doch de gemiddelde waarde per ton vertoont
een dalende lijn
In de bruinkoolindustrie deden zich bij de
maatschappij Carisborg in December moei
lijkheden voor bij den afzet ten gevolge van
het niet op het juiste tijdstip verkrijgen van
invoervergunningen naar Duitschland. Een
aantal arbeiders werden daarom ontslagen.
De maatschappij gaat intusschen voort met
het afgraven en vervoeren van de zich op de
bruinkolenlaag bevindende zandmassa's, en
er wordt door haar er naar gestreefd de
fabricage van briketten binnen zoo kort
mogelijken tijd te hervatten. De productie
briketten bedroeg in 1928 69.091 tegen 69.110
ton in 1927.
Vervoerverbod ingetrokken
De Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw heeft met ingang van 1 Fe
bruari 1929 ingetrokken zijne beschikking
van 1 Juni 1928, waarbij werd verboden het
vervoeren of doen vervoeren van herkau
wende dieren en varkens uit het overige
gedeelte des Rijks, naar een kring, omvat
tende de provincie Limburg.
Een meening over den stand van zaken.
Een medewerker van Het Vaderland, die
naar België is geweest, heeft van die reis
in zijn blad in drie artikelen verteld.
Aldus vat hij zelf den inhoud samen van
de inlichtingen die hij kreeg:
I. Het annexionisme heeft in de offcieele
en gezaghebbende kringen niets meer te be-
teekenen. Het is ook allerminst een volksbe
weging. Het is geworden wat de zoogenaam
de Dietsche beweging hier te lande is: het
liefhebberijtje van een aantal intellectueelen.
Natuurlijk kunnen dergelijke liefhebberijtjes
het ernstige politieke werk wel eens vet-
storen. Naarmate dit werk echter beter ge
daan wordt, verliest het rellptje aan wat' het
nog voor beteekenis zou kunnen hebben.
II. Wat de verbinding tusschen Rijn en
Schelde betreft, vraagt men alleen een vei-
ligen weg. Wij hebben den indruk gekregen,
dat men genoegen zou nemen met het pro
ject van Konijnenburg. Met zekerheid, met
volstrekte zekerheid, kunnen wij echter zeg
gen, dat de Belgen niet over een paar kilo
meters min of meer zullen „zeuren"; de
vraag of de nieuwe waterweg links of rechts
van Bergen-op-Zoom zal loopen, achten zij
niet belangrijk; zij willen echter bevrijd
worden van de noodzakelijkheid om den
stroom van binnenvaartschepen op den zee-
vaartweg der Wester-Schelde te laten uit
monden. Ook aan het Hellegat wordt groot
belang gehecht. Toen wij de vraag stelden,
of men het project van Konijnenburg, in
geval nadere bestudeering ervan uitwijst, dat
het technisch aan alle eischen voldoet, als
een goede oplossing zou aanvaarden, werd
ons 'n bevestigend antwoord gegeven. In dit
verband willen wij er toch even op wijzen,
dat men in de Belgische ingenieurskringen
grooten eerbied heeft voor de kennis en het
kunnen onzer waterbouwkundigen; "n hoog
leeraar aan de Gentsche ingenieursschool
sprak ons o.m. met den grooteten eer hied
over oud-mtnister Lely, wiens overlijden htf
pas vernomen had.
IH. Op de Westerschei :!o wenscht België
thans niets meer dan de uitbreiding van het
nu geldende regiem voor zoover dit noodig
is, om een rustigen arbeid ter normaliseering
van de rivier mogelijk te maken.
Wordt er aan deze Belgische verlangens
betreffende de Zeeuwsche wateren voldaan,
dan is België van zijn kant bereid de best
mogelijke verbinding te geven met zijn eigen
kanalennet in het Oosten en ook met den
nieuwen waterweg tusschen Luik en Ant
werpen, die het ontworpen heeft. Over de
waarschijnlijkheid, dat dit nieuwe kanaal,
dat volgens de plannen voor schepen van
1300 ton zou gemaakt worden met de moge
lijkheid om het later ook bevaarbaar te ma
ken voor schepen van 2000 ton, inderdaad
gegraven werden zal, hebben wij gisteren
reeds het noodige gezegd. Een enkele opmer
king dient daar echter nog aan toegroegd
te worden: de Belgen beweren namelijk, dat
het van groot belang is. in tijd van oorlog
of van crisis, een verbinding geheel op eigen
grond te hebben, die dus niet door Maas
tricht loopt.
Welke maatregelen getroffen dienen to
worden.
Een schrijven van' minister Kan aan de
burgemeesters
De Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw heeft de volgende circulaire
aan de burgemeesters verzonden betreffen
de zigeuners en hun overlast voör de bevol
king:
Zooals u bekend is, trachten in den laat-
sten tijd zigeuners in grooten getale van
het buitenland uit ons land binnen te
dringen. Groote waakzaamheid is derhalve
geboden om te voorkomen, dat het aantal
van die zeer ongewenschte vreemdelingen
hier te lande toeneemt Een en ander heeft
bereids de volle aandacht van de daarbij
betrokken Nederlandsche autoriteiten.
Volgens mededeeling van den Minister
van Justitie is bij het onderzoek naar do
identitiet en de papieren van reeds hier
te lande aangetroffen zigeuners (of perso
nen, die daarvoor worden aangezien), geble
ken, dat eenigen hunner in 't bezit waren
van door burgemeesters afgegeven bewijzen
van Nederlanderschap of andere (identi-
teits-) papieren, terwijl 'n ander onderzoek
uitwees, dat de afgifte op onvoldoende gron
den steunde. De afgifte had bijv. plaats ge
had op beweringen van de daarbij betrokken
personen of op vertoon van stukken, waar
uit alleen kan blijken, dat zij hier te lande
waren geboren of in den loop der jaren reeds
in Nederland hadden vertoefd; een oud
buitenlandsch of binnenlandsch paspoort;
een reis- of verblijfpas; een verklaring van
een burgemeester, dat de in hun bezit ge
weest zijnde identiteitspapieren door brand
verloren waren gegaan, (deze oorzaak wordt
dikwerf door de zigeuners opgegeven). Ook
de juistheid van de door hen ter gemeente
secretarie verstrekt wordende gegevens no
pens samenstelling van hun gezin en daarin
plaats gehad hebbende geboorten, enz. valt
niet voetstoots aan te nemen.
Door en vanwege den Minister van Justitie
zijn bereids maatregelen getroffen om ons
land van de ongewenschte vreemdelingen
zooveel mogelijk vrij te houden. Hierbij is
echter ook de volle en krachtige medewer
king van ae burgemeesters vereischt en wel
o.a. in dien zin, dat zij bewijzen van Neder
landerschap en andere identiteitspapieren
slechts afgeven, als volkomen vaststaat, dat
de betrokkenen Nederlanders zijn. Hierom
trent kan zoonnoodig door den Burgemeester
vooraf overleg worden gepleegd met den
Administrateur voor de Grensbewaking en
den Vreemdelingendienst, Kolonel F. C. A,
van der Minne te 's-Gravenhage, Binnen
hof 4. Bij gebleken niet voldoend gegronde
afgifte van dergelijke stukken, zal worden
overwogen, of er termen béstaaiv tot toepas
sing van artikel 19 van het Vreemdelingen
reglement. Alsdan wordt aan de zigeuners
als verblijfplaats aangewezen de gemeente,
welker burgemeester het desbetreffend be
wijs of stuk ten onrechte mocht hebben af
gegeven.
Ingediend is een wetsontwerp, houdende
machtiging tot het sluiten van een overeen
komst, als bedoeld in art. 5a der Indische
Mijnwet, met den heer J. A. Hoogenboeaem
betreffende de opsporing en ontginning van
aardolie enz. in twee terreinen in de resi
dentie (afdeeling) West-Madoera van he*
gewest Oost-Java.
De heer Lasdin. zaakgelastigde van Let
land in België, heeft door tusschenkomst
van Hr. Ms. gezant te Brussel een bedrag
van fre. 1000 ter beschikking gesteld ten
behoeve van de nagelaten betrekkingen van
de bemanning van de „Prins der Nederlan
den".
Onder groote belangstelling heeft giste
ren op de algemeene Begraafplaats te
's-Gravenhage de teraardebestelling plaats
gehad van het stoffelijk overschot van wijlen
mr. A. J. L. Nypels, oud-vice-president van
den Hoogen Raad der Nederlanden.
Bij de eenvoudige plechtigheid waren o.a.
tegenwoordig de president van den Hoogen
Raad, jhr. mr. de Savomin Lohman, de
vice-presidenten mrs. Fentener van Vlissin-
gen en Segers de raadsheeren mrs. Vissers,
Koster, van Gelein Vitringa, Kirberger,. Po
lak en Kranenburg, de procureur-generaal
mr. Tak de advocaten-generaal mrs. Besier
en'Berger, de griffier mr. Kist, alsmede de
oud-vice-pesident mr. Bosch en de oud
raadsheer mr. Hesse.
Bod'en van den Hoogen Raad fungeerden
als slippendragers.
Aan de groeve sprak alleen de zoon van
den overledene mr. L. A, Nij pels.
Aneta seint uit Medan:
De Officier van Justitie heeft tegen het
hoofd van een school te Koetaradja, terzake
van verduistering van schoolgelden, een voor-
waardelfjke gevangenisstraf van zes maan
den geëischt.