Binnenlandsch Nieuws
De Rijksbegrooting voor 1929
in de Eerste Kamer
Een éezonde huid
Cadum
Zeep
Gemengd Nieuws
FEUILLETON
DE SCHANDPAAL
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - DINSDAG 5 FEBRUARI 1929
BLADZIJDE 2
De toetreding van Nederland
tot het Kellogg-pact
De Rijksbegrooting van
Financiën voor 1929
De toestand aan de Rijks
klinieken te Utrecht
Veranderingen in de Kieswet
Motor- en rijwielverordening
Algemeene Beschouwingen
Pharmacologisch Labora
torium te Utrecht geopend
en mooie teint
hanét éeheel af
van de zeep die
U èebruikt.
Geen betere zeep
hiervoor dan
Veel drijf ijs in de groote
rivieren
Overreden en gedood
Slachtoffer van het ijs
Op het ijs gevallen
Gevaarlijke werktuigen
Een oude vrouw in brand
Doodgevallen
Een flesch met zwavelzuur
gesprongen
Doodelijke val
Op slag gedood
Erger voorkomen
Het drama te Grootegast
Nog bijtijds gered
geneest keelpijn
voorkomt besmetting
Memorie van antwoord over het desbe
treffend wetsontwerp
Verschenen is de Memorie van Antwoord
over het ontwerp tot goedkeuring van het
voorbehoud tot toetreding tot het Verdrag
van Parijs van 27 Augustus 1928 tot uitban
ning van den oorlog.
Hieraan word ontleend, dat het den mi
nister voorkomt, dat de naast elkander
plaatsing van de uitdrukkingen „afstand
doen van oorlog als werktuig van natio
nale politiek in haar betrekkingen tot el
kander" en „veroordeelen van het gebruik
maken van den oorlog voor de regeling van
internationale geschillen" niet de conclusie
rechtvaardigt als zou het verdrag geen af
stand inhouden van oorlog ais middel tot
regeling van internationale geschillen. De
zin kan in zijn geheel bezwaarlijk een an
dere beteekenis hebben dan deze, ten eerste
dat partijen in het algemeen den oorlog als
middel tot oplossing van geschillen en als
werktuig van nationale politiek veroordee
len en ten tweede, dat zij daarvan in haar
onderlinge betrekkingen geen gebruik aulien
maken.
Dat niet nog meer Staten als oorspron
kelijke partijen werden ultgenoodigd, vond.
naar de Amenkaansche regeering aan de
Nederlandsche mededeelde, zijn verklaring
in den wenseh spoedig tot een resultaat
te komen, hetgeen natuurlijk niet bevorderd
zou zijn. indien met nog meer Staten cor
respondentie gevoerd had moeten worden. De
Amerikaansche regeering heeft overigens
duidelijk doen uitkomen, hoe sterk zij op
de medewerking ook van alle andere staten,
door toetreding van deze, gesteld was.
De vraag of voor Nederland aanleiding
zou bestaan slechts met reserve toet e tre
den, wordt door den minister ontkennend be
antwoord.
Het Voorloopig Verslag
Het Voorloopig Verslag over de Staatsbe-
grooting van Financiën voor 1929 is ver
schenen.
Sommige leden meenden de aandacht van
den Minister te moeten vestigen op het
huns inziens al te rigoureus optreden van
de belastingambtenaren bij den aanslag in
de Rijksinkomstenbelasting met betrekking
tot geringe molumenten.
Met betrekking tot de successiebelasting
werd de wenschelykheid betoogd, om by het
belasten van schenkingen rekening te hou
den met den leeftijd van den schenker. Ge
vraagd werd naar de meening van den Mi
nister ten aanzien van de grondbelasting, nu
op afschaffing daarvan is aangedrongen.
Verschillende leden achtten de bestaande
regeling van het collecteursschap der
Staatsloterij zeer onbevredigend. Het vergeven
dezer zeer voordeelige aanstellingen is ont
aard tot een willekeurig gunstbetoon, het
welk wordt nagejaagd door een „kruiwagen-
stelsel". Voorts werd gewezen op het euvel
dat collecteurs tijdens de trekking in eenige
klassen zelf in de onder hun berusting ztjnde
loten speculeeren en voorloopig het publiek
met een „uitverkocht" afschepen
Ministerieel antwoord op dc vragen van
mcj. Groencwcg
Op de vragen van mej. Groeneweg betref
fende een tekort aan verplegend personeel
aan de Rijksklinieken te Utrecht antwoordde
de minister van Onderwijs, K. en W.:
Op 1 Januari 1929 ontbraken nog 6 van de
vijftien gediplomeerde verpleegsters, waar
mede het verplegend personeel der klinieken,
als gevolg van de inwerkingtreding van het
Verplegingsbesluit, moest worden uitgebreid.
Curatoren der Rijksuniversiteit te Utrecht
hebben in September 1928 de eventueele
uitbreiding van het verplegend personeel,
noodig door de inwerkingtreding van het
verplegend personeel, bij den directeur-ge
neesheer der klinieken ter sprake gebracht
in verband met de huisvesting van dat per
soneel. Toen de daarbij bedoelde, meer ge
preciseerde opgave zich deed wachten, heb
ben curatoren zich op 20 Oct. opnieuw te
dezer zake tot den directeur-geneesheer ge
wend. die bij brief van 13 November 1928
antwoordde. De voorstellen van curatoren be
reikten 22 Nov. 1928 het Departement van
den minister, die het gewenscht achtte hier
over het oordeel te vragen van de commissie,
aan welke opgedragen was een onderzoek in
te stellen naar de toestanden in de klinieken.
Na advies van deze commissie verleende de
minister op 12 December 1928 het gevraagde
crediet, door den dij-ecteur-geneesheer noodig
geacht.
Niet ongeveer 130, doch zes (later acht)
vrouwelijke studenten hebben zich op verzoek
van den hoogleeraar dr. Lamérls bereid ver
klaard op de chirurgische afdeeling verple-
gingsarbeid te verrichten; op de abstetrisch-
gynaecologische af.deeling was geen hulp
noodig.
De minister acht de belangen van de pa
tiënten in de klinieken behoorlijk gewaar
borgd, aangezien deze acht vrouwelijke stu
denten gedurende den tijd. dat zij verpleeeg-
diensten verrichten, geen colleges volgen, doch
zich uitsluitend onder toezicht van de gedi
plomeerde verpleegsters op de verpleging toe
leggen, terwijl er onder haar zijn, die gedu
rende haar vacanties reeds in andere zieken
huizen vrijwillig verpleeegdlensten op zich
genomen hebben.
De „Nederlander" vestigt de aandacht op
enkele wijzigingen in de Kieswet, met het
oog op de a.s. verkiezingen, en niet het minst
voor de samenstelling van de nieuwe kiezers
lijst van belang.
Arti 80 van de Grondwet bepaalt, dat de
kiesgerechtigde leeftijd niet beneden 23 jaren
mag zijn. De Kieswet heeft, in haar eerste
artikel, vastgelegd, dat deze leeftijd 25 jaren
zou zijn. De jongste wijziging der Kieswet
heeft deze vijf en twintig jaren formeel in
gekort tot 24 jaren en 1054 maand. Dit houdt
verband met de veranderde bepalingen om
trent de kiezerslijst.
Vóór de wijziging toch werd de kiezerslijst
opgemaakt naar den toestand van 1 Februari
en vastgesteld op 22 Maart van elk jaar. De
25-jarige leeftijd moest, wilde men kiezer
kunnen zijn, bereikt worden op 15 Mei, op
welken datum de kiezerslijst van kracht
werd. Na de jongste wijziging zijn deze data
vrijwel alle veranderd: de kiezerslijst wordt
opgemaakt naar den toestand van 1 Januari
en vastgesteld op 22 Februari. Do kiezerslijst
wordt op 1 April van kracht, terwijl de
eisch. dat op 15 ivyri de 25-jarige leeftijd
moest bereikt worden, behouden is gebleven.
Gevolg hiervan is dus al zal de practijk
dit gevolg slechts zelden werkelijkheid doen
worden dat het voorkomen kan (wanneer
er een verkiezing plaats heeft tusschen 1
April en 15 Mei) dat er kiezers beneden den
25-jarigen leeftijd zullen zijn.
Uit de Kamer is op dit feit destijds de aan
dacht gevestigd. Maar, wanneer de wetgever
den leeftijd van 25 jaar, te bereiken op 15
Mei, had teruggebracht tot dien leeftijd te
bereiken op 1 April, dan zou daarvan het ge
volg zijn geweest, dat, tegen hunne redelijke
verwachting in, aan de verkiezingen voor
1929 niet hadden kunnen deelnemen dege
nen, die tusschen 1 April 1929 en 15 Mei 1929
25 jaar zouden worden. Hunne kiesgerech
tigdheid is behouden gebleven.
De kiezerslijst zal, in verband met de ge
wijzigde data bovengenoemd, thans van 23
Februari tot en met 16 Maart worden ter in
zage gelegd.
Voor de wijziging was men betoegd tot het
vragen om verbeteringen in de kiezerslijst tot
en met 15 April; die datum is geworden: 9
Maart. De verzoeken word^i thans ter visie
gelegd tot en met 16 Maart. Eventueele be
zwaren tegen verzoeken om wijziging van de
kiezerslijst moeten uiterlijk op 18 Maart bij
het Gemeentebestuur zijn ingekomen.
Na 18 Maart en voor 28 Maart beslist het
Gemeentebestuur over de verzoeken, met in
achtneming van v.v. bezwaren.
Alle deze data zijn dus, vergeleken met den
vroegeren toestand, aanmerkelijk vervroegd.
Ook de termijn, waarbinnen het Gemeente
bestuur van de beslissing op de verzoeken
openbaarlijk kennis geeft, is ingekrompen;
hij is teruggebracht van vijftot drie dagen
na de beslissing.
Voortaan zal de kiezerslijst van kracht
blijven van 1 April tot 1 April.
Tot slot nog enkele notities over de candi-
daats telling.
Voor de Tweede Kamer bleef de dag der
candidaatstelling bepaald op den voorlaat-
sten Dinsdag van Mei, dus dit jaar op 21
Mei.
Voor de Provinciale Staten is die dag ver
anderd; niet meer op den laatsten Dinsdag
van Februari, maar op den tweeden Dinsdag
van Maart zal in 1931 de candidaatstelling
plaats hebben.
Ook voor den Gemeenteraad werd eene
verschuiving bewerkstelligd: de candidaat
stelling zal voortaan plaats hebben op den
tweeden Dinsdag van Mei inplaats van op
den tweeden Dinsdag van April.
Door den Minister van Waterstaat is aan
Gedeputeerde Stalen der verschillende pro
vincies een circulaire gezonden, waarin
wordt medegedeeld, dat het voorkomt, dat
besluiten van gemeentebesturen, waarbij
krachtens art. 36 van het motor- en rijwiel
reglement wegen in klassen worden inge
deeld, of waarbij krachtens art, 47 van dat
reglement wegen voor het verkeer met be
paalde motorrijtuigen woden gesloten ver
klaard niet zoo tijdig ter kennis van den
minister worden gebracht, dat gelegenheid
blijft om na te gaan. in hoeverre aanleiding
bestaat om tegen die besluiten beroep bij
de Kroon te doen instellen, Het zal den
Minister aangenaam zijn, dat van de zijde
van de Gedeputeerde Staten zooveel noo
dig wordt bevorderd; dat de besluiten steeds
tijdig te zijner kennis worden gebracht. De
Minister verzoekt bij de inzending van die
besluiten den datum van afkondiging te ver
melden
Verschenen is thans het Voorloopig Ver
slag der Eerste Kamer over Hoofdstuk X,
(algemeene beschouwingen) der Rijksbe
grooting 1929.
Het volgende is er aan ontleend:
Zeer vele leden achtten den huidigen
polltieken toestand onbevredigend, wegens
het ontbreken van een parlementair ka
binet.
Dat de a. s. verkiezingen tot het optreden
van een zoodanig kabinet zouden ieiden,
werd door velen hunner echter ernstig be
twijfeld.
Dc coalitie en het samengaan
met dc S. D. A. 1\
Sommige leden wezen er op, dat de
vroeger gecoaltóeerde groote partijen, oen
grondslag voor samengaan, hoe langer hoe
meer verliezen, zooals onlangs nog is ge
bleken bij de stemming over het subsicue
voor de „Handelshoogetschool" te Tilburg.
Is dan ook het vooruitzicht op herstel der-
oude coalitie niet groot, de R. K. Staats
partij blijkt anderzijds nog niet rijp om ter
verwezenlijking van materleele belangen
met de sociaal-democraten samen te gaan.
Het ware van de S. D. A. P. een illusie,
dat zij door haar politiek te matigen, in
een korter oi verder ailiggend tijdsge
wricht met de Katholieken zou kunnen
samenwerken. Vóórdat daartoe de mogelijk
heid kan ontstaan, zal eerst de politiek
der conservatieven in de katholieke partij
schipbreuk moeten lijden. Bedriegen de
teekenen niet, aan gaat het hi die rich
ting, maar hoe lang het nog zal duren,
eer dit een feit zal zijn geworden, valt niet
te voorspellen.
Of voorts de Vrijheidsbond, die door de
Christeljjk-Historischen als een nieuwe ge
gadigde voor een samengaan wordt be
schouwd, door de overige partijen van rechts
als bondgenoot zal worden aangenomen, is
op zijn minst twijfelachtig.
Tegenover dit uiteenvallen der coalitie,
blijft de S. D. A. P. in beginsel geneigd
om, als dat voor haar politiek wenschelyk
is mits onder strenge voorwaarden
met andere partijen op een democratisch
program samen te werken. Zij aanvaardt
in geval van noodzaak een coalitie en daar
mede de verantwoordelijkheid en de lasten
over het regeeren. Zoolang echter de kerke
lijke samenhoorigheld de eenige band is,
die alle groepen der Katholieken leidt en
zoolang het arbeiderselement in de R. K.
Staatspartij den durf mist reëel demo
cratische politiek voor te staan, zal van
coalitie met de S. D. A. P. geen sprake
kunnen zijn. Het gevaar dreigt daardoor,
dat het parlement meer en meer zijn in
vloed zal verliezen, hetgeen anderen steun
zal doen vinden, om door revolutie hun doel
te bereiken. Wel is de kans daarop voor
loopig nog gering, maar mocht het zoover
komen, dan zou die te wijten zijn aan de
houding van het arbeiderselement onder
de Katholieken.
Deze beschouwingen bleven anderzijds
niet onweersproken. Eenige leden waren
van meening, dat men de gewenschte par
lementaire verhoudingen niet zoo spoedig
zal terugzien, hetgeen niet zoozeer aan het
parlement ligt, dan wel aan de partijen.
Het gaat immers mestal niet meer om
het vormen van een goede regeering, maar
wel om de vraag, welke party de macht
zal hebben of voordeel zal trekken van den
toestand. De taak van het parlement, het
toezicht houden op de regeering, wordt
overvleugeld door de neiging om zelf te re
geeren.
Vele leden meenden dat een parlementaire
regeering alleen mogelijk zal zijn, wan
neer de drie rechtsche partijen een meer
derheid behalen en deze partijen het over
een regeeringsprogram eens zouden kunnen
worden. Hoewel deze mogeiykheden hun
nog niet bijzonder waarschijnlijk voorkwa
men, achtten zij het welslagen van andere
combinaties nog minder te verwachten.
Het werd reeds herhaaideiyk gezegd
aldus werd opgemerkt dat samengaan
van de Katholieke partij met dc sociaal
democraten groote bezwarea ontmoet, waar
het betreft de vraagstukken van geesteiyken
aard.
Bovendien kan van de aaneensluiting van
democratische elementen, geen parlementair
kabinet worden verwacht Het monopolie
van democratie kan men allerminst aan
de sociaal-democraten toekennen. Het
revolutionnaire standpunt van de S. D. A. P.
is in stryd met de democratie.
Indien herstel der rechtsche coalitie
uitblijft en de totstandkoming van een
coalitie tusschen R. K. en S. D. A. P. op
te groote bezwaren afstuit, zal er, volgens
eenige leden veel kans bestaan, dat het op
treden van een gemengd, een nationaal of
een extra-parlementair kabinet noodzake
lijk zal blijken. Ongetwijfeld zou er voor
zulk een kabinet een ruim arbeidsveld open
liggen. Gedacht werd hierby aan de rege
ling der betrekkingen met België, aan de
financieele verhouding tusschen Rijk en
gemeenten, aan de economische bescher
ming van de ouden van dagen, staatspen
sioen, enz.
Nederland en België
Algemeen werd de wenscb geuit, dat de
verhouding tusschen Nederland en Belgie.
de volle aandacht der huidige, zoowel als
der toekomstige regeering zou mogen heb
ben. Hechte vriendschap tusschen deze
in vele opzichten zoo verwante nabuursta-
ten oordeelde men één der meest begeerens-
waardige goederen voor beide landen.
Critiek op het regeeringsbeleid
Behoudens dat het kabinet door zijn op
treden de verdere samenwerking van de
coalitie had verhinderd, was omtrent het
kabinet naar het oordeel van een aantal
leden niet veel goeds te zeggen. Het. js con
servatief en partijdig, vooral tegenover de
sociaal-democratische beweging. Er wordt
niets ernstigs ondernomen. By benoemin
gen worden de sociaal-democraten veelal
gepasseerd. Daarnaast stelt dit kabinet ook
in verschillende andere opzichten teleur,
zooals b.v. door de verschuiving in de be
lastingheffing ten gunste van meer welge
stelde ingezetenen. Afgewezen werd vooral
op de zwakke bezetting der Departementen
van Onderwys, van Waterstaat en van
Arbeid.
Verschillende leden waren zeer teleurge
steld over de wijze, waarop door de regee
ring met betrekking tot de herziening van
de ambtenaarssalarissen was gehandeld.
Veroordeeld werd voorts de stemming, die
spreekt uit het wetsontwerp inzake de fi
nancieele verhouding tusschen Rijk en Ge
meenten ten opzichte van de verdere ont
wikkeling van het gemeentelijk leven. Die
ontwikkeling zal, wordt het ontwerp wet,
zooals het is ingediend, eer worden be-
moeiiykt dan bevorderd. Eén der leden
sprak van ondermijning der gemeente-
financiën."
Deze beschouwingen vonden bij vele an
dere leden tegenspraak. Ook deze regee
ring heeft belangrijke wetsontwerpen in het
Staatsblad gebracht. Dat het kabinet par-
tydig zou zijn, kan niet worden toegegeven.
Véle leden achtten de critiek ten opzichte
van.het ontwerp betreffende de financieele
verhouding te ver gaand. Zij spraken de
verwachting uit, dat de minister eventueele
belemmeringen voor de gemeenten uit het
ontwerp zou willen nemen.
De financieele gestos der rcgecring
Sommige leden waren van oordeel, dat
dit kabinet op financieel gebied al te zeer
de gedragsiyn van minister Colijn heeft
voortgezet. Met name de woningvoorzie
ning, het onderwys en de sociale wetgeving
moesten daarvan het slachtoffer worden.
Op de militaire uitgaven daarentegen werd
slechts in zeer beperkte mate besnoeid.
Deze beschouwingen bleven niet onweer
sproken. Iedere financier dient de kwade
kansen, die de toekomst kan brengen, on
der de oogen te zien. Dit en niet anders
deed Minister De Geer en vóór hem minister
Colijn.
Eenige leden achtten naast nivelleering
der gemeentelijke belastingen, noodig het
nemen van maatregelen om verkwistende
gemeentebesturen tot een behoorlijk finan
cieel beleid te nopen.
Sommige leden meenden, dat de regee
ring niet veel heeft gedaan om de belem
meringen voor de industrie weg te nemen,
welke haar opbloei in den weg staan. Ge
vraagd werd boe het staat met een onder-
handelings tarief.
Aangedrongen werd op krachtige bestrij
ding van het communisme.
In tegenwoordigheid van talryke autori
teiten. o.w de burgemeester, enkele wet
houders, raadsleden, hoogleeraren, ver
tegenwoordigers van studentencorpora en
genoodigden is gisterenmorgen het nieuwe
Pharmacologisch Laboratorium aan de
Croeselaan te Utrecht officieel geopend.
Ten hard stuk
zeep.dat tot het
laatste vkesje
éebruikt kan
worden
Belemmering van dc scheepvaart
Op de groote rivieren heeft zich veel
drijf ijs gevormd, waardoor de scheepvaart
ernstig belemmerd wordt. Ook het verkeer
tusschen beide oevers kan niet meer door
de ponten worden onderhouden en levert
veel moeilijkheden op, getuige de volgende
berichten:
Hedel: schipbrug weggenomen, overtocht
bij dag per pont, des nachts per roeiboot;
overtocht GorinchemSleeuwijk, veerdienst
ongeregeld; GorinchemWoudrichem ook
veerdienst ongeregeld.
Keizersveer: ongeregelde overtocht met
stoompont, voor alle rij- en vóertuigen, met
roeiboot gestaakt.;
Vreeswijk: schipbrug weggenomen, over
tocht per stoomboot, uitsluitend voor pas
sagiers en rijwielen van v.m. 4 uur tot mid
dernacht,
Doesburg: overtocht met motorboot alleen
voor voetgangers en goederen van v.m. 5.45
uur tot middernacht.
Te Culemborg was de rivier de Lek gis
teren geheel overdekt met zware schollen
ijs, dat langzaam drijft.
De overtocht voor voetgangers geschiedt
alleen over de spoorbrug. De ochtendboot
naar Rotterdam van de reederij op de Lek
is te Vreeswijk blijven ligen.
Uit Tiel meldt men aan het Hbld., dat
wegens den zwaren ijsgang alleen personen
per veerstoomboot worden overgezet. In de
Vluchthaven zijn alle op twee na op stroom
liggende schepen geborgen. Een enkele af
varende sleep zet nog de reis voorbij Tiel
voort.
De Waddenzee tusschen Terschelling en
Harlingen is geheel bezet met ijs. De post
boot van Terschelling naar Harlingen heeft
na een moeitevollen tocht Harlingen bereikt
en kan niet terugkeeren wegens ijsgang. He
den zal getracht worden Terschelling weer
te bereiken.
Te Rotterdam is de 68-jarige juffrouw J.
M. v. d. M. door een tramwagen van lijn 13
overreden. De tram moest worden opgevijzeld
om haar te bevrijden. Met een ernstige sche
delfractuur werd zij naar haar woning ge
bracht. Bij aankomst bleek zij reeds over
leden.
In een wak gereden en verdronken
De heer van der K., wonende te Maas
sluis, was aan het schaatsenrijden op het
Vliet naby Bommeer, toen hij plotseling in
een wak geraakte. Onmiddeliyk werden po
gingen in het werk gesteld om den drenke
ling te redden, doch toen men hem na
eenigen tyd uit het water had gehaald, was
hij zoor door het koude water verstyfd, dat
hij spoedig daarna overleed.
Zondagmiddag is de 14-jarige W. de Boer
by het schaatsenryden op de Groote Kom
te Baam in het bosch van de koningin
moeder zeer ernstig gevallen. Het ongeluk
ontstond door het z.g. „slingeren", waarbij
De Boer losraakte en op zyn hoofd op het
ys terecht kwam. Per auto is hy naar het
ziekenhuis te Baam vervoerd, waar dr. Astro
hersenschudding constateerde.
Gisteren is in de buurtschap Wiessel bij
Apeldoorn een in aanbouw zijnd landhuis
uitgebrand. Een monteur was boven in het
huis bezig met een lamp, waarvan de vlam
ln aanraking moet gekomen zijn met de rie
ten dakbedekking.
Verzekering dekt de schade.
Te Amsterdam zag gisteren een banket
bakker, in de 2e Egelantiersdwarsstraat, dat
er rook te voorschyn kwam uit de zolderver
dieping boven xyn winkel. De wetenschap
dat in de zolderkamer een 80-jarige vrouw
geheel alleen woonde, deed hem en zijn echt-
genoote in groote haast naar boven snel
len. zy vonden daar de Oude vrouw in ge
heel versuften toestand voor een rood
gloeiend kacheltje zitten, waarvan de deur
tjes openstonden. De kleeren der vrouw
bleken van onderen geheel weggebrand te
zijn; voorts was zij ernstig aan beide armen
gewond. Waarscliünhjk heeft zij nog ge
tracht, haar kleeren met water te dooven;
een kraan in de kamer stond tenminste
open, terwyi het water de trap afstroomde.
De banketbakker en zijn echtgenoote slaag
den erin, de kleeren te dooven, waarna zy
den Geneeskundigen Dienst waarschuwden.
Per auto van dezen dienst is de 80-jarige
in zeer emstigen toestand naar het Bin
nengasthuis vervoerd.
Een begin van brand werd door de brand
weer gebluscht.
Gisterenmiddag is de 35-jarige J. van Kat
wijk uit Schiedam, die werkzaamheden ver
richtte bu de N.V. de Wit's Dekenfabrieken
te Helmond, van een steiger gevallen en on
middeliyk gedood. De man was gehuwd.
De brandweer had moeilijk werk.
Een deel van het Noordeinde te 's Graven-
hage is gisterenavond omstreeks half 8 een
oogenblik een tooneel van verschrikking ge
weest. De poelier v. V., Noordeinde 143, heeft
in een kelder een bevries-inrichting staan.
Door onbekende oorzaak nu is een tot Gie
installatie behoorende flesch met zwavelzuur
gesprongen. Het gevaarlijke gas drong na
tuurlek eerst den winkel en de bovengelegen
woning binnen, om daarna op straat merk
baar te worden. Men wist buiten niet zoo
gauw wat er gaande was. Menigeen, die voor
bijging, kreeg het benauwd of werd door een
hoestbui overvallen.
Van het pand uit werd intusschen de
brandweer opgebeld, die Van de Laan Copes
al zeer vlug op de plaats van bestemming
kwam. Het was zaak in de woning door te
dringen om te zien of daar wellicht nog
menschen waren. Daartoe bedienden de
brandweerlieden zich van gasmaskers en z.g.
Keunings-maskers. De bewoners bleken nog
niet bewusteloos te zijn, maar hadden het
wel zeer benauwd. Allen werden de straat
opgestuurd. Men miste nog een werkman uit
de poelierdery en dies werd het geheele
huis doorzicht. Vooraan ging, eveneens met
een gasmasker gewapend, de inspecteur-
brandmeester De Jager. De vermiste werk
man werd gevonden op het dak en bevond
zich daar in veiligheid.
De moeilijke taak van de brandweerlieden
was hiermede geëindigd. De flesch met zwa
velzuur was intusschen leeggestroomd. On
danks de gevaariyke dampen, die uit het
perceel kwamen, stonden nog vele nieuws
gierigen. met de zakdoeken voor den neus,
op straat te kijken. Toen hun nieuwsgierig
heid bevredigd was en niets meer te gebeu
ren stond, ging men hoestende en proesten
de uiteen.
De ongeveer 70-jarige ongehuwde arbei
der G. M. te Markelo had, doordat een
paard op hol sloeg, het ongeluk van den
wagen te vallen, waarop hij zich bevond.
De man werd zoodanig gewond, dat hij ha
enkele uren overleed.
Te Heitrak, gemeente Deurne, is een man,
zekere Berkers, in Deurne woonachtig, on
der de tram van Roermond naar Deurne
geraakt en op slag gedood.
Zaterdag en Zondag hebben te Nijmt
gen niet minder dan zes branden plaats ge
had, welke gelukkig geen ernstig karakter
aannamen. Oa brak er brand uit in het
gesticht „Luctor et Emergo" het bekende
doorgangshuis. De brand bleek ontstaan te
zijn door kortsluiting. Dg plafonds stortten
gedeeltelijk in, maar door snel ingrijpen van
de brandweer wist men ernstiger gevolgen
te voorkomen. Het kantoor leed veel
schade.
De moordenaar van Grootegast, IJ, Wijk-
stra. die vier veldwachters heeft, doodge
schoten, zal binnenkort voor de rechtbank
moeten verschynen. Hij zal waarschijnlijk
verdedigd worden door mr A. B. Root, ad
vocaat te Groningen.
De dagvaarding zal W., moord ten laste
leggen.
Zaterdagavond zün te Groningen 7 jon
gelieden, die achter elkaar schaatsten, in
een wak gereden. Met moeite konden zij
gered worden. Half bevroren werden zy in
een boerderij van droge kleeren voorzien.
Neem
fORMAMlNT
P de keelonlsmettende tabletten
Reeds voor dag en dauw was hy naar
Arensen gegaan, wyi de eigenlyke handel
vroeg begon.
Door het vele oponthoud, dat het gezel-
schap gedurende den rit ondervonden had,
was het uur, waarop zy volgens afspraak
mynheer Wallmuth zouden treffen, reeds
lang verstreken en hy was ln geen veld of
wegen te zien.
Me\touw Wallmuth en Marie durfden
niet alleen door de kermisdrukte te gaan.
Wilhelm zou gaarne zyn gelelde aan
geboden hebben, doch het was niet raad
zaam paard en wagen zonder toezicht te
laten.
Ten einde raad keek mevrouw Wallmuth
naar alle zyden rond, toen opeens Jenka
zich 'r ui bood zoolang op paard en rijtuig te
passen, dan kon mijnheer de opzichter mee
de kirmis op gaan.
De oude vrouvj had toch eerst nog eenigo
inkoopen te doen, waarby ze haar,niet noo
dig had.
Met eenige verheffing van stem maakte
zij het oudje de toedracht van de zaak
duldeiyk.
Deze keek wel is waar niet erg vriendelijk,
doch zij maakte geen bedenkingen en met
een kort woord van dank nam zij afscheid
van het gezelschap.
Jenka nam plaats op den bok en het
scheen, dat zij haar functie zeer gewich
tig opnam. Het laatste spoor van droef,
held verdween van haar gelaat, toen me
vrouw Wallmuth naderbij kwam en haar
tot dank voor haar beleefdhe.d cenig geld
Ier hand gestelde.
Haar gezicht straalde van vreugde. In
haar ongekenden rykaom spiegelde zy zien
voor, wat al schoons zy zich heden voor
zooveel geld zou kunnen vei'sehafl'en. Zij
had tyd genoeg om er over na te denken,
want zy moest langer wachten, dan zy ge.
dacht had.
De kramen en tenten waren wel niet ver
af, maar aan Marie's zyde vloog als 't ware
de tyd voor Wilhelm om.
Mijnheer Wallmuth hadden zij spoedig
gevonden.
Deze wilde nu het geleide alleen over
nemen.
Wilhelm vond het evenwel beter naar au
groote tent mede te gaan, om daar af te
spreken, waar hy het gezelschap later zou
treffen.
Toen hij eindelijk afscheid had geno
men, kreeg hy spyt dat hij het arme
kind zoo alng bij het rytulg had laten
wachten.
Om Jenka daarvoor schadeloos te stellen,
nam hij een glas bier, wat wittebrood en
een hart van peperkoek voor haar mede.
Hy vond het meisje nog geduldig op
haar post.
Zij had haar tijd gebruikt om zich wat
op te knappen. Uit haar mand had zü een
jakje en een witte schort te voorschijn ge
haald.
zy zag er nu veel netter en ook wat min
der opzichtgi uit.
Hoewel haar geduid zeer op de proef
was gesteld, keek zy toch vriendelijk, toen
Wilhelm terugkwam; 't was zoo heel erg
niet dat hy wat lang' weg was gebleven,
zeide zij.
De ververschingen nam zy dankbaar
aan.
Daar Wilhelm zelf bijzonder in zijn nop
jes was maakte hy nog wat gekheid met
haar, terwijl zij een en ander naar binnen
speelde, en naar landeiyk gebruik nam hu
ook het glos aan, dat zy hem herhaalde,
lijk toereikte.
Nu viel het hem in, dat het tyd wera,
om aan de vermoeide paarden te denken en
te zorgen, dat ze ergens onder dak
kwamen.
Toen hij wegreed, keek het meisje hem
met denzelfden pijniyken blik aan, dien
zy reeds meej-malen op hem gevestigd had.
zy scheen het raadsel nog niet opgelost
te hebben.
Zij kreeg veel lust om nu ook eens een
kijkje op de kermis te gaan nemen, zij
wilde er zich heen begeven, tevens met de
goede bedoeling eerst haar peet op té zoeken,
toen een tik op haar schouder haar weer.
hield.
zy keek om en zag haar gezel uit
het bosch, den muzikant voor zich
staan.
„Nu," zeide hy, „heb ik niet gezegd, dar
ge dadelijk wel 'n' deftiger cavalier vinden
zoudt? Wat 'n fyn heertje, met paard en
rijtuig! 'k Heb het wel gezien, hoe lief
jelui samen waart. Kijk eens aan, hij heeft
er een heel hart van peperkoek aan ge
waagd! Nu, ik wil niet jaloersch zijn."
Zoo praatte hij op zyn lichtzinnige ma
nier, terwijl zy goed doorstapte en weinig
zin scheen te hebben om naar zijn praatjes
te luisteren.
„Neen, ik wil niet jaloersch zijn," zei hij
nogmaals. „Heb ik het je niet voorspeld, dat
ge de wereld in moest om je geluk te be
proeven? Je hebt je lieve grootmoeder maar
in den steek gelaten. Of je gelyk hebt!
Maar als zoo'n ryke mynheer niet meer
voor je over heeft dan 'n glas bier, dan
weet een arme kerel als lk nog beter wat 'n
mooi meisje toekomt."
Op de bedeesde vraag van het meisje, ot
hij nu pas hier aangekomen was. antwoord
de hy, dat zij eerst in twee andere dorpen
gespeeld hadden, wijl ze hier niet voor den
middag behoefden te zUn, hij had nu nog
'n half uurtje over, dat hy met haar wilei e
doorbrengen.
„Ge ziet," zeide hy, „het toeval brengt ons
te zamen. De eerste, «dien ge hier ontmoet,
ben ik en ik ben je nog wat schuldig voor
het gekyf, dat ik je op den hals gehaald heb.
We drinken er dus een op het weerzien, en
ik neem er nog een op je mooie oogen. dan
drinken wij een derde, opdat ge je tong
terug moogt vinden."
Hij nam het meisje mee naar de eerste
de beste ververschingskraam- Een flesch
wijn bestelde by en een stuk kook van de
beste die er was. „Zoo'n zoet mondje moet
ook wat zoets hebben. Doe nu je best meid,"
zei hy, terwyl hij een groot stuk koek naar
haar toeschoof. „Ge ziet, ik ben niet boos.
ofschoon ge vanmorgen me zoo afgescheept
hebt."
Hy klonk met haar, maar het meisje was
heel in de war door alles wat zy vandaag
ondervonden en wat hy haar voorgepraat
had. Zij versmaadde weliswaar het gebak
en den wijn niet, maar hare gedachten waren
toch met iets anders bezig.
Was het zinsbedrog? Had zij zoo juist
niet denzelfden blonden krullenkop gezien?
Waren het niet dezelfde trekken, dezelfde
gestalte?
Voor zy het daarover met zichzelve eens
was. had de muzikant in een oogwenk de
flesch geledigd en verklaarde dat hij niet
langer tijd had. „Hou je goed, hoor, kom i
vanmiddag tegen zes uur bii de groote tent.l
dan is er pauze en kunnen wy nog een pret
tig uurtje doorbrengen. Ik hoop, dat je dan
Je tong teruggevonden hebt," voegde hy er
heengaande by.
Zij bleef staan en oogde hem lang na. Nu
had zy haar tong wel tot haar gebruik. „Hij
ïykt precies op den andere," zeide zy. ter
wijl zij de hand aan het hoofd bracht, als
vreesde zij, dat de ongewone drank haar
zinnen beneveld had.
II
De andere, zooals het meisje hem aan
duidde, was inmiddels in het stadje aange
komen, had zijn paarden op stal gebracht en
ze van voeder voorzien. Ofschoon Wilhelm
meestal veel zorg aan zijn paarden be
steedde, was hy toch vandaag byzonder
haastig.
De spraakzame waard, die graag een
poosje met zyn gasten keuvelde, zag zich
erg teleurgesteld; mijnheer de opzichter
stond hem by na niet te woord. Ondanks
de haast. die Wilhelm had, scheen hij
toch veel zorg voor zijn uiteriyk te hebben,
wat anders bij hem iets ongewoons was. In
het rytuig verwisselde hy zijn jas voor een
meer gekleede en trok een paar fijnere
laarzen aan, ook bracht hU eenigen tijd
voor den spiegel door om zyn krullen in
orde te brengen.
(Wordt vervolgd)