Van Alles en van Overal I FEUILLETON J u BILEUM-TENTOON STELLIN G TE HlLLEGOM DË SCHANDPAAL tweede blad NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT WOENSDAG 6 FEBRUARI 1929 BLADZIJDE 1 HET HELDENDICHT VAN DE ROOMSCHE DAAD De Katholieke Illustratie BOEK EN BLAD Ons volk is niet erg dichterlijk aange legd, en al „vieren" wij nu ook al op het ©ogenblik den 250sten verjaardag van Vondels sterven, ik wil wedden, dat er nog een heele massa Nederlanders zijn, die nooit iets van de gedichten van den braven man gelezen hebben. Als dus dit heldendicht, waarover ik het nu zal hebben, er een was zooals elk ander, dan geloof ik niet, dat er door velen kennis van zou worden genomen. Maar het is geen gewoon heldendicht, dat je moet lezen, het is er een, dat je moet kijkendit gedicht is een film! Er dat is natuurlijk heel wat anders. Al lezen de Nederlanders" geen gedichten, op de bioskoop zijn ze verzot, en dus is er wel heel veel kans dat dit heldendicht in veler oogen genade zal vinden. Er zijn menschcn, en ook kranten, die er zich dik over gemaakt hebben,, dat men deze film een Heldendicht genoemd heeft, en, een beetje snorkerig is die titel misschien ook wel. Maar daar-staat weer tegenover, dat je tegenwoordig met bescheidenheid niet heel ver komt en de Roomsche daad, waar het hier om gaat, toch ook welnou, laten we maar eerlijk zeggen, een eerenaam mag hebben. „Het Heldendicht van de Roomsche Daad" is een verkiezingsfilm, en ook dat geeft haar recht op een min of meer snorkenden titel, neen, dat maakt zoo'n titel zelfs noodzake lijk, want anders zou ze bij de aanstaande verkiezingen al heel gauw overschaduwd wor den door de snorkerijen van de andere poli tieke partijen, die in die dagen geen van alle afkeerig zijn van dikke woorden.... dikke woorden, die vaak heel wat minder op hun plaats zijn, dan die van Pater Hermans. Pater Hermans, Pater Hyacinth Hermans O.P., uit Rotterdam toch, is de man, die deze film heeft in elkaar gezet, en die haar dus ook ten doop heeft gehouden. Met den heer Adriaansz, den man, die reeds meer Roomsche films gemaakt heeft, is hij er op uit getrok ken, heel het land door, om alles wat door Roomschen in de laatste vijftig jaar op kerke lijk-, onderwijs- en charitatief gebied is ge daan, in beeld te brengen. En waar dat alles is moeten gebeuren in de maanden November en December, de donkerste maanden van het jaar, daar moet het zeker bewondering wek ken, dat er zulke mooie beelden zijn te voor schijn gekomen. Gisteravond heb ik de eerste vertooning van de film, die te 's-Gravenhage voor ge- noodigden werd gegeven, bijgewoond. Namens de Roomsch Katholieke Staats partij werd de film door den heer Heerkens Thlissen de voorzitter, hoewel hersteld, moest zich nog in acht nemen, om zich voor te bereiden voor zijn taak als voorzitter der Tweede Kamer met een kort woord inge leid, waarin hij hulde bracht aan de samen stellers, die zich ongelooflijk veel moeite ge troost hebben om deze film in elkaar te zetten. Toen nog eeft woordje van Pater Hendriks zelf, die o.a. vertelde, dat de film maar even tjes 3500 meter lang is, en de vertoomng begon. Het begin was al dadelijk aardig.... trap pisten in het land werkend, die devoot het hoofd ontblooten en een oogenblik in gebed doorbrengen bij het luiden van het Angelus- klokje, en onmiddellijk daarop de Angelus van den modernen tijd, de fabrieksfluit, op wier snijdend geluid de werklieden in dichte drommen de fabriek verlaten, duwend en dringend, om toch maar geen oogenblik van den vrijen tijd te verliezen. Dan wordt even herinnerd aan het feit, dat vroeger de Katholieken hier in Nederland hun Gods dienst in het verborgene moesten uitoefenen en als tegenstelling volgen daarop een paar fraaie beelden van statige kerken van tegen woordig de Willibrordus-kerk aan den Amstel te Amsterdam, de nieuwe Kathedraal ^Haarlem en het mooie kerkje m deDrent sche veenstreek te Amsterdamsche Vekh waarop de revue van Roomsche instellingen Het is natuurlijk niet mogelijk, alles hier op te sommen, wat er in de vijf afdeelin- gen der film alzoo op het doek wordt ge bracht, maar dat wil ik wel zeggen, dat ik nooit geweten heb, dat het Roomsche werk hier in Nederland zulk een enormen omvang heeft aangenomen. En ik zou er wel haast aan durven toevoegen, dat ik er zeker van ben, dat maar heel weinigen zich daar ooit een goed beeld van hebben gevormd. Wij krijgen te zien, wat er op het gebied van het onderwijs wordt gedaan door ver schillende instellingen; bijvoorbeeld, hoe door het moeder! uis Mariënburg te 's Her togenbosch niet minder dan zestig scholen, zoowel in Nederland als in Nederlandsch- ïndië, worden bestuurdwe zien St. Louis en Rolduc, en leven op een der teks ten, dat er in Nederland 885 Katholieke be waarscholen en 2156 andere Katholieke scholen zijn. En dan komen ze verder achter elkaar: het Canisius- en het Ignatius-college, het meisjes-lyceum te Amsterdam, het St. Aloysius-college te 's-Gravenhage, de R.K. Hoogeschool en nog veel meer, waarbij nijver heids- en landbouw-onderwijs niet zijn ver geten. En natuurlijk evenmin het geestelijk ohderwijs; Seminarie Nieuw Hageveld, bij voorbeeld. Dan komen de 250 Katholieke ge stichten van liefdadigheid en de 10!) zieken huizen aan de beurt, waarbij ook de broeders de Deo en de zusterkens der Wijkverpleging en de Juliantjes worden herdacht, evenals de krankzinnigen-verpleging In de derde afdeeling spreekt de film van de liefde, die tot sociale daden dringt, door ons te laten zien, hoe de zusters in de ver schillend" huizen van maatschappelijk werk arbeiden en hoe zij daarin worden bijge staan door leeken bijvoorbeeld de Reinalda- huizen. Dat ook het sociale werk der St. Jozefsgezellen-vereenigingen en van het R.K. Werkliedenverbond hierbij niet worden over geslagen, spreekt wel vanzelf. De vierde afdeeling is hoofdzakelijk ge wijd aan den landbouw, waarbij gelegenheid wordt gevonden ons Mgr. dr. Poels, „den aalmoezenier van den Arbeid in Limburg" voor te stellen en ook de veel besproken R.K. tiiwc «eanteneiu „De Neethoi santpoort. na uij iu „n-eui u Geitenfokkerij niet wordt over het hoofd ge zien. Als slot komen dan in de vijfde afdeeling de inrichtingen die zorgen moeten, dat we behouden wat we hebbende Pers en de Sociale Actie. En daar zien we op de film dan ook o.a. het statige gebouw van De Spaarnestad, dat wordt aangekondigd met de woorden: „Hoe de Provinciale Pers voor den dag durft komen." Nu lijkt, als ik dat hier zoo achter elkaar opnoem, zoo'n aaneenschakeling van film beelden van veelal gelijksoortige instellingen wel wat taai, maar hier komt nu juist de regisseur, Pater Hendriks, om een hoekje kijken. Die heeft de beelden zóó weten te schikken, en zóó met allerlei aardige tafereel tjes weten smakelijk te maken, dat er van verveling geen sprake is. Deze R.K. verkiezingsfilm zal zeker aan haar doel, tegenover de reclame van de tegen partij ook op rustige wijze de onze te zetten, beantwoorden en velen tegenstanders, maar vooral veel lauwen, die vaak grooter gevaar zijn dan erkende tegenstanders, de oogen openen. En als ik dat bedenk, dan kan ik ook de laatste woorden, die ons aan het einde der v rtooning op het witte doek te lezen worden gegeven, tot de mijne maken. „En toch een Heldendicht!" ARTHUR TERVOOREN (Vervolg) Na de rede van den heer Veldhui "en van Zanten was het woord aan Mr. D. P. Pont, burgemeester van Hillegom. Deze bood namens het Gemeentebestuur zijn gelukwenschen aan, aan den heer Veld- huijzen van Zanten wegens de onderschei ding, welke- H M. hem als voorzitter der afdeeling Hillegom de vereeniging voor Bloembollencultuur heeft willen verleenen Wij kunnen er trotsch op zijn, dat deze eer aan een der onzen is te beurt gevallen en moeten daarbij ook dankbaar te mannen .-.-eüenken, die 50 jaar geleden het initiatief namen en maakten, dat op 4 Februari 1879 te Hillegom de eerste en dus oudste afdee- 'ing werd gesticht. De heer Van Zanten, aldus spr., heeft reeds gewezen op de ontwikkeling van het bloembollenbedrijf in. het algemeen en van de afdeeling Hillegom in het bijzonder. Als Eere-voorzitter uwer afdeeling wil ik deze woorden ten volle onderschrijven, doch ik wensch hier als Burgemeester nog het een en ander aan toe te voegen en wel meer bepaaldelijk te spreken over het verband tusschon ds bloembollencultuur en de ge meente. Zeer velen uwer zullen de kroniek van Hillegom kennen, welke enkele jaren gele den door den heer Van I,oenen werd samen gesteld. Ook bij oppervlakkige lezing zullen EEN OUDHOLANDSCH IJSFEEST OP HET ALKMAARDER MEER. De afdeeling Akersloot van den ijsbond Hol lands Noorderkwartier heeft Dinsdag op het Alkmaardcrmeer een wedstrijd in het harfl rijden met paard en ar gehouden. Voor dit oudhollandsche festijn waren arren, die door de boeren zorgvuldig bewaard worden te voorschijn gehaald en de met bellentuigen opgesierde paarden deden het of het hun dagelijksch werk was, op de gladde ijsbaan te draven. Een groote menigte was getuige van dit eigenaardige ijsfeest. hen daarbij twee dingen zijn opgevallen, in le eerste plaats dat het bollenbedrijf hier betrekkelijk laat tot ontwikkeling is geko men, in de tweede plaats, dat Hillegom 700r deze ontwikkeling gedurende eeuwen ,en zeer onbeduidend plaatsje is geweest. Zij zullen daarbij duidelijk op de oude kaarten hebben kunnen zien, dat de oor- ■aak daarvan moet worden gezocht in de "luinemeeks. welke vroeger Hillegom van drie zijden omringde en in het groot ■rondbezit, hetwelk daarmede hand aan band ging Door de afgraving der duinen 'is bij stukjes en beetjes de schat, die onder zand en besschen lag verborgen, blootgelegd. Nu moge het waar zijn. dat men in ont- ginningsiiver wel eens wat roekeloos met het natuurschoon is omgesprongen, wij mo gen niet vergeten, hoezeer dealgemeenr welvaart door deze pioniers is bevorderd. Bovendien, wie zal het den schatgraver kwalijk nemen, indien deze, om zijn doel te bereiken, den boom opoffert, waaronder hij een fortuin begraven weet? Dat wij thans, nu alle of nagenoeg alle gronden in cultuur zijn gebracht, angst vallig dienen te waken voor het weinige na tuurschoon, dat ons nog rest, behoeft wel geen betoog. Er kan niet genoeg de nadruk op worden gelegd, dat uitsluitend bloembollencultuur Hillegom van onbeteekenend dorp'e tot het centrum van een der welvarendste streken uit het land heeft gemaakt. Aangezien nu "enmaal geen enkele cultuur, industriè of handelsonderneming tot ontwikkeling cn bloei geraakt zonder de hardnekkige ener gie en het. doorzicht harer leiders, past bet een woord van orvechte hulde aan allen- die hun beste krachten aan dit bed riff en dus ook aan den vooruitgang van HillpF" m- van hun gewest en van hun land hebben gegeven. Ik acht mij gelukkig, dit eens in het openbaar te kunnen zeggen, omdat m^n speciaal in Holland veelal huiverig is de verdiensten te erkennen van zakenmen- schen, omdat deze verondersteld worden steeds en uitsluitend door hun eigenbe lang te worden geleid Op onverantwoor delijke wijze wordt dikwijls door Jan en alleman gesproken over de vrijmaking van Indië, de rechten van het individu op een plaats in dezen en dergeijike gecompliceer de vraagstukken, zonder dat men' een goed woord overheeft voor de planters, die d.oor hun noesten ijver Indië tot zulk een scha terend, weivaart-verspreidend bezit hebben gemaakt, of voor de ondernemers, die toch aan zoovelen een behoorlijk bestaan hebben verschaft. Hiermede wil Ik niet zeggen, dat ik n»J- wat het bollenbèdrijf oetreft, in alle opzich ten kan vereenigen met de houding, door de werkgevers bepaaldelijk omtrent den tijdsduur van het dienstverband van vele hunner arbeiders, aangenomen, doch wel, dat het goed is op een dag als heden eens naar voren te brengen welk een belangrijken factor de bollenkweekers vormen in de eco nomische structuur van ons land en er den nadruk op te leggen, hoezeer ook zij door hunne ondernemingen hebben "bijgedragen tot het scheppen van arbeidsverruiming. Van harte hoop ik, dat werkgevers en werknemers in dit bedrijf elkander steeds beter zullen leeren begrijpen en daardoor leeren waardeeren en dat daardoor het werkloozenvraagstuk the black spot van Hillegom tot een voor allen, dus ook voor de gemeente, bevredigende oplossing zal worden gebracht. Wij weten, dat de bloemen niet het sym bool zijn van haat en tweedracht, doch van vrede en vriendschap en ik geloof dan ook. dat de kweekers, die de v/aarde van den be roemden slogan: ,,say it with flowers" voor den verkoop kennen niet zullen rusten, voor dat zij met dit devies voor oogen, ook de harmonie der arbeidsverhoudingen tot een voor dit bedrijf waarlijk passende hoogte hebben opgevoerd. Op mijne medewerking kunt u daarbij stellig rekenen! Thans nog enkele feiten. Hoezeer de kweekers medeleven met hunne gemeente blijkt wel uit het feit, dat op hun initiatief sinds enkele jaren de par ken en plantsoenen jaarlijks met hunne bollen worden beplant, tot genot van inwo ners en vreemdelingen in het voorjaar. Dat het centrum van het bollenbedrijf, hetwelk vroeger in Haarlem, Overveen en Heemstede werd aangetroffen, zich in de laatst jaren naar Hillegom en zuidelijk daarvan gelegen gemeenten heeft verplaatst bepaaldelijk wat den handel en export be treft, is mede aan het doorzicht en de ener gie van hen te danken. Wilt u een ander staaltje daarvan? Op deze plaats, waar u zoo dadelijk de bloeiende resultaten zult zien van hetgeen dezen zomer in meer primitieven vorm ge veild en verhandeld is, stond 't vorige jaar nog geen steen. Den heéren Velahuijzen van Zanten, earlier en Meskers in de allereerste plaats kom,, hiervoor een woord van op rechte bewondering toe. Dat reeds het eerste jaar de veiling tot een succes is geworden, stemt tot groote dankbaarheid en pleit voor het goede Inzicht van hen, die zich zooveel moeite hebben ge troost om hun ideaal te verwezenlijken. Ten slotte nog enkele cijfers: 50 jaar geleden kostte 1 HA. grond onge veer 2000, thans ongeveer 30.000. Het aantal inwoners is gestegen, van onge veer 2900 tot ongevèer 10.500. De hoofdelijke omslagen brachten in 1879 op: 3482, de plaatselijke inkomstenbelas ting in 1928: ruim 215 000! Van de oppervlakte der gemeente, circa 1325 HA. is thans ongevper 865 HA. voor de bollencultuur in gebruik. Vrijwel het ma ximum. dat bereikbaar is, zoodat met recht gezegd kan worden, dat dit 50-jarig jubi leum een mijlpaal beteékent, omdat men van het stadium van den opbouw .in het stadium der consolidatie is ovwgegaari. Moge deze période u en uwen kinderen in stijgende mate de vruchten doen plukken van wat door uwe grootvaders en vaders, en niet het minst ook door u zelf werd tot stand gebiacht. Ik heb gezegd- (Daverend applaus) De voorzitter deelde mede, dat een tele gram was binnengekomen van de Kon. Ned Mij. van Landbouw, inhoudende bericht van verhindering en aanbieding felicitatie, ge- teekend: Van Tets. Nog was een telegram binnengekomen van felicitatie van het personeel van het Post en Telegraafkantoor. Als hulde aan de jubileerende vereeniging was een bloemstuk binnengekomen van het H.B.C. te Lisse, waarvoor hartelijk dank wordt gezegd De heer Krelage herinnerde er aan, dat wijlen zijn vader op 4 Februari 1879 'een briefje ontving inzake de oprichting eener afdeeling te Hillegom. Dit schrijven ging uit van den heer G. H, van Waveren en legde getuigenis af van de activiteit en voortvarendheid, die hier heerschte. En die eigenschappen heeft men hier steeds behou den, Zij openbaarden zich in tentoonstel lingen, beurs, postbelangen, bestrijding van den handel in afgesneden bloemen, op naam-stelling, bepalingen voor bollenpellen in de arbeidswet enz. De besprekingen van een en ander eschiedden zoowel in eigen kring als in cIj Alg. Vereeniging en deze werkzaamheden zijn een afspiegeling, van het belang, dat Hillegom bij de bloemen en bollen had. De afdeeling heeft zorgen ge kend, tweespalt zelfs in eigen boezem en te leurstellingen. Even wil ik nog naar voren brengen, dat Hillegom trachtte het Eigen Gebouw in zijne gemeente te brengen, daar de handel zich in het zuiden concentreert Ofschoon dezelfde afd. in 1892 een betere beursgelegenheid te Haarleifl vroeg en dus als het ware den stoot gaf voor het huidige gebouw heeft de afd. nr.dat de beslissing ten gunste van Haarlem getallen was, zich over hare teleursteling waardig heengezet. Ik twijfel niet, of de tentoonstelling, die we zoo aan stonds gaan bezichtigen, legt weder getuige nis af van de activiteit en voortvarendheid, welke Hillegom steeds hebben gekenmerkt. Ik bied u dan met uw jubileum namens het hoofdbestuur mijn beste wenschen aan en vertrouw, dat de Tentoonstelling moge sla gen qi dat zij ten goede komt aan uwe af- deellngen en ten zegen zij van het algemeen vakbelang. (Applaus). Rede van Ir. Kakebeeke Nu Z.E. de minister tot zijn leedwezen verhinderd is, uiting te geven van zijn sym pathie voor uwe jubileerende afdeeling is 't voor mij een eer, u van harte de felicitatie der regeering te brengen en tevens aan uV voorzitter mijn gelukwensch met de Looge onderscheiding Ik bewonder de mannen, die zijn voorgegaan om u het pad te effe nen. Het is bekend, dat reeds in de 16e eeuw Tulpen werden gekweekt en u herin nert zich de uit de geschiedenis bekende dwaze speculatie. Die teelt heeft zich uitge breid, in hoofdzaak voor den export. De cij- fe.> van den uitvoer toonen dat aan. Ook de oppervlakte van beplanting,- die toenam van 300 tot 6000 HA. In het zoo verdien stelijke gedenkboek wordt Hillegom het eerst genoemd en als Ik mij niet vergis is het de eerste gebleven. Reeds tal van tentoonstel lingen werden door u gehouden en ik houd mij overtuigd, dat deze weder een juist beeld ral geven van wat thans bereikt is. Met den wensch, dat de Tentoonstelling moge sla gen, verklaar ik haar voor geopend (at*- plaus) Onmiddellijk na deze woorden speelde de muziek der Hillegomsche Radio Centrale twee coupletten van het Wilhelmus, waarbij allen zich van hunne zetels verhieven. Vervolgens werd een rondgang door het Tentoonstellingsgebouw gemaakt, een foto genomen en de eerewijn aangeboden. Gedurende dezen middag was het bezoek reeds overweldigend. Er gaat slechts één roep uit over hetgeen geëxposeerd wordt. „Bedenkt dit: Wie karig zaait, zal ook karig maaien" (II Kor. IX 6) Dr. W. Geerts M. S. C. Opvoed kundige brochui enrecks No. 43. Meer dan ooit léven we tfyans in een periode, waarin de techniek door het men- schelijk vernuft de hoogste toppen van het mogelijk bereikbare wil veroveren; meer dan ooit wordt thans de aandacht van het schep sel gevraagd voor hetgeen het menschelijk verstand heeft gewrocht, zóó, dat we moeite hebben ons te onttrekken aan de aantrek kingskracht van al dat geweldige, van al dat schijnbaar machtig gedoe der menschen En is het vooral niet de jeugd, die zoo ge makkelijk door ontzag bevangen wordt en Zich zoo licht laat meeslepen door het uiter lijke, door het schijn-schoon der wereld? Moet vooral niet de jeugd beschermd worden voor vermechaniseering, die den geest doodt en het inwendig leveh uiteenrafelt? Waar het voor den jeugdleider of opvoeder geldt met den tijd mee te gaan om niet ach ter te blijven in methode van leiding geven, non hier wekken, kunnen zelfs veel tot stand brengen, maar het voorbeeld zal toch zeker nog een machtigere uitwerking hebben, het voorbeeld van een overtuigd, Christelijk leven, met al zijn offers en zijn kruisen. God mint den edelmoedigen gever, aengene, die blijmoedig zijn offer brengt! Wat is wel de schoonste uitkomst van de opvoeding? Is 't een toekomstvolle positie in de wereldvoorzeker, 't is mooi! Maar een zich weggeven aan Christus, een zich terugtrekken uit de wereld om Hem van zoo nabij mogelijk te volgen, een zich be veiligen voor de verleiding der wereld door den kloosterlijke staat te omhelzen, is dat niet mooier, is dat niet het schoonst? Dit vinden we uitgewerkt in het werkje van Dr. Geerts. Waar deze schrijver vroeger al een brochure het licht heeft doen zien over „Roeping", meer een theoretische ver handeling. heeft hij nu weer den practischen kant belicht, die er zeker voor den opvoeder aan vast zit als hij zijn taak, inzake leiden en richten van een zich op«ibarenden kloos ter-adspirant, van den juisten kant blijkt. Is 't hem eenmaal bekend, dat hij iemand onder zijn leiding heeft, die er naar streeft om God's liefde intenser te beantwoorden door toepassing en naleving van de Evan gelische Raden, dan vooral dient de opvoeder te weten hoe hij met God's genade het meest practisch kan meewerken. En deze brochure zal hem hierin bijstaan en zijn taak uit stippelen; immers we mogen toch niet alles overlaten aan God's genade, wel degelijk wil God den mensch, den jeugdleider, gebruiken als werktuig in zijn hand. Zooals hij net zaad uitstrooit in de harten, zoo zal hij ook de vruchten van zijn werk zien. Op frissche en duidelijke wijze worden verschillende bezwaren, die men zooal in de wereld hoort tegen den kloosterstaat. weer legd met gebruikmaking van St. Thomas, II. Augustinus e.a. Dat er wellicht voor den ten of ander nog moeilijkheden onopgelost Hij ven. 't is best mogelijk! 't Is lastig en men zou zeggen haast ondoenlijk, om in een werkje als dit, alle moeilijkheden te ont zenuwen, die er zich kunnen voordoen inzake het aannemen van den kloosterstaat. Wij wenschen het boekje een ruime ver spreiding en dat het bij velen verkeerde en onjuiste meeningen moge verdrijven, die er bij menigeen nog heerschen. Het lezen er van 'kan niet anders dan er toe bijdragen om het geloofsleven te verdiepen^en te verster- hen. zeker moet zich dan ook in zijn leiding doen gelden hèt groote motief voor de Ópvoeding Christus vormen in het hart van den jongen, van het meisje, zijn beschermeling zoo .dicht I slapende Boeddha, roman door F. J. A. U mogelijk bij Christus brengen. Woorden kun- l Cardens. Het speciale Limburgnummer van de Katholieke Illustratie, dat deze week is verschenen bev t de volgende interessante foto's Markt te Maastricht; Z. D. H. Mgr. L. Schrynen; Mr. E. O. J. M. Baron van Hövell tot Westerflier; Kerkstraat Venlo; Lim- burgsche pomp; Panorama van Wijk by Maastricht; De Jeker; Christusbeeld te Roermond; de ruïnes van het kasteel Val kenburg; Kasteel Aldegeer te Halen; Dorps straatje te Heugem; Het kasteel Vaeskartelt bij Maastricht; Limburgsche Kasteelhoeve; R. K. Kerk te Heil; De Prins van Wales naar de mynwerkers; Zware brand te Ber lijn. Serie foto's „Uit Limburgs Gouwen"; Limburg vanuit de Lucht Maastricht; Nederland vanuit de lucht Roermond; De Influenza-epidemle in Engeland; De ontzet tende brand te Constantinopel; De Tempel van de 501 goden; H. K. H. Prinses Juliana aan 't schaatsenrijden; Kattententoonstel ling te Berlijn; Een ivoren vloer in een Lon- densche opslagplaats; De gladheid; Enge- lanös nieuwste wondervliegtuig; Boksles op school; Een geit als acrobaat; Vroegere gevangenis als kinder-tehuis; De Victoria- waterval; Een overeenkomst tusschen Vati- caan en Quirïnaal? De Koning van jSpanje tydens een liefdadigheidswedstrijd te Madrid; Een mooie palmboom; Het drillen van hoteljongens; Mijnbouw in Azië; Hei Sonnenburg-schandaal. Tekst: Een praatje met kiekjes over Limburg en zijn bewoners, zijn Lands- en Stedenschoon, door J. Huismans: Het Limburgsche Veld- kruis, artikel geïllustreerd met foto's door den Weleerw. heer Ad. Welters; De Limburgsche Boer zat niet stil, door Dr. Ir. W. J. Droesen; Glück auf! door L. Vierhout; Wat men spreekt in Limburg, door dr. E. Jaspar; De taart, door J. W. Brouwers; De Gisteren werd te Hillegom de groote bloe men- jubileumtentoonstelling geopend in het veilingsgebouw aldaar. Foto van bestuur en geuoodigden. 6e persoon van rechts de burgemeester met echtgenoote. De waard, die dit zag, had de plank niet ver mis, toer. hij dacht, dat het niet zender bedoeling was. dat een ernstig man, als Dietrich Wilhelm opeens op zulke kleinig heden begon te letten. Gaarne had hij wat meer van de zaak geweten, doch de jonge man liet niets los en vertelde alleen, dat hij met de familie Wallmuth meegekomen was. Toen Wilhelm eindelijk den weg naar de weide insloeg, had hij eer van zijn werk; zijn toilet was onberispelijk- 't Had alleen opvallend kunnen zijn dat hij ook een zekere voorliefde voor de Jagerkleeding toonde. Met het korte, groene jasje aan en den jagershoed op het hoofd, zou men hem voor een houtvester aange zien hebben. Z«n vader stamde van een houtvestersfamUie af en had zelf een betrekking als zoodanig gehad; ook zijn moeder was een houtvestersdochter. Had Dietrich Wilhelm zijn eigen zin kun nen doen. dan was hi.i zeker ook het groene woud trouw gebleven. Maar de wensch, om aoo suoedig mogelijk een goede betrekking te krijgen, deed hem besluiten opzichter op een hoeve te worden. In het ouderhuis ging niet alles, zooals het moest gaan. Zijn vader had in konink lijken dienst de groene jagersuniform ge dragen Op jeugdigen leeftijd was hij als corpsjager, tot hulp bij een ouden hout vester gekomen, die het toezicht had over de uitgestrekte bosschen, welke behoorden tot een adellijk landgoed in Pruisen. Het jonge mensch trouwde later de eenige dochter van den ouden houtvester en toen deze, na langjarigen trouwen dienst zich eindelijk op rijn landgoed terugtrok, hacl men den jongen Wilhelm, uit achting voor Zijn schoonvader, de opengevallen betrek king gegeven. Wat den houtvester Wilhelm echter in de kracht van zijn leven genoopt had deze goede betrekking er aan te geven, was nooit aan het, licht gekomen. Destijds werd er gemompeld, dat na den dood van den ouden eigenaar, de jonge erfgenaam vele fouten in het beheer had ontdekt. Bij het aftreden van den houtvester werd er ook beweerd, dat men slechts ter wille van den schoonvader er van afzag de zaak in rech ten te vervolgen Er moest tevens wat ge schied zijn, dat den houtvester Wilhelm be lette naar een dergelijk postje om te zien Want tot gering genoegen van zijn schoon vader bleef hii met zijn gezin rustig op diens landgoed. Zelf scheen hy zich weinig van zijn ont slag aan te trekken. Hy was altyd een vroo- lijke kwant geweest, wien het tamelijk °n" verschillig was, hoe en waardoor hij zien sen goeden dag verschafte, als hi.i maar genoot. Zoolang hii het groote inkomen als houtvester had. leefde hij ver boven zün stand; na zijn ontslag dacht hij er ge®n oogenblik aan zich in 't een of ander e bekrimpen. Hij dronk er geen glas minde' óm, legde zijn kaartje als altijd en pochf zoo mogelijk nog meer dan anders als nu onder zijn kornuiten was. Aan zijn schoonouders liet hij de zorg voor zijn gezin over. Zoo nu en dan verweet Mj hun. dat hij zich misrekend had toen hii meende een rijke vrouw te trouwen. Bij al haar verdriet moest zijn yrouw sok dit voor lief nemen. Onder zulke omstandigheden bood het ouderhuis den kinderen niet veel aange naams. Verscheidenen waren jong gestorven, slechts de beide oudste zoons en het jongste meisje waren overgebleven. De weelderige opvoeding, die zy genoten hadden, had de nadeeligste gevolgen gehad- De tweede. Dietrich, had den ernstigen aard zyner moeder geërfd. Door het treu rig voorbeeld zijns broeders leerde hij T vroeg de gevolgen der lichtzinnigheid jen nen. en het zorgvolle leven zijner moeder maakte op zijn jeugdig gemoed een diepen indruk. Reeds spoedig gaf h\j blijk van de- gelijken, ernstigen aard te zijn, terwijl hi.i dadelijk trachtte zijn eigen weg te vinden en zich niet liet afschrikken door harde leerjaren om hoe eer hoe liever tot eigen verdienste'n te geraken. Sinds verscheidene jaren was Wilhelm nu oprichter en ziine plichtsbe trachting en oprechtheid hadden hem aller harten doen winnen. Op de hoeve der familie Wallmuth had hü een zeer winstgevende betrekking en de beste vooruitzichten voor de toekomst. Door kinderlijke liefde ge dreven was hy zyn moeder steeds büge- sprongen Wat hij in die jaren verdiend had, had hy bijna uitsluitend gegeven om m de behoeften van het gezin te voorzien. Sedert twee jaren was er niet zooveel noo- dig geweest, deels door de afwezigheid zyns broers, deels door den dood zyner groot ouders, waardoor het kleine vermogen, dat rij bezaten, in de handen zyner ouders ge komen was. Zijn vader had echter reeds vooruit schuld gemaakt op de erfenis, zoo dat er weinig meer overschoot. Op zekeren dag had oude Wilhelm echter in een der omliggende plaatsen een betrek king als boekhouder aangenomen, en nu schenen er voor het gezin betere dagen te komen Dientengevolge en ook door de vriendschap en waardeering, die hy van de familie Wallmuth ondervond, kreeg het le ven ook voor Dietrich meer waarde. Doch er was nog Iets anders, wat sinds oenigen tyd de anders zoo ernstige trek ken van den jongen man verhelderde en er vandaag zelfs een glans van geluk aan gaf. Ongeveer een half jaar geleden was Marie Schnittler, de dochter van een ryken heer f uit Wiesen, by de familie Wallmuth in huis Dietrich gekomen om daar de huishouding te leeren en rich In he,t koken te bekwamen. Me vrouw Wallmuth, een harer vriendinnen van de kostschool, had na haar huwelijk er steeds op aangedrongen, dat Marie eenigen tyd by haar kwam doorbrengen om zich dan tevens op het huishouden toe te leg gen. Vader Schnittler was daar erg voor geweest, omdat de familie Wallmuth zeei gezien was. Op zulke groote boerderijen gaat het zeer levendig en bedryvig toe, omdat er zooveel afwisseling is In den arbeid. Niet zelden gebeurt het, dat onder het uitge breid manneiyk en vrouwelijk personeel, dat door het gemeenschappeiyk werk da- geiyks met elkaar In aanraking komt, lief desbetrekkingen worden aengeknoopt, meestal meer dan den heer en- de vrouw des huizes lief is. Dietrich WUhelm's ernstig en afgemeten optreden was spreekwoordelijk geworden; ook tegenover het schoone geslacht was hy steeds terughoudend geweest. Doch eindelijk was ook zijn uur gekomen. Het zachte uiterlijk en de manleren van Marie hadden blükbaar die pen indruk op hem gemaaakt. In den kleinen kring van Gutsteat be- merkte men spoedig, dat mijnheer Wilhelm in vele oprichten veranderd was. Opeens werd hy huiseiyk en gezellig en altyd had hy nog een uurtje over om in den huiselüken kring door te brengen; terwijl hy vroeger zyn vrijen tyd doorgaans op de jacht zoek bracht Nu verzon hy zelfs allerlei plan nen voor uitstapjes naar bulten en partijen In het bosch, om, zoo hij zeide, mejufrouw Schnittler de omstreken te laten zien. Münheer en mevrouw Wallmuth, die zelf nog jong en lang niet onbemiddeld waren, lieten hem graag begaan en moedigden hem zelfs aan. Mevrouw Wallmuth was hem zeer genegen en zy wenschte niets liever dan dat het hem mocht gelukken de hand van het schatrijke meisje te verkrijgen. Naar haar Idee zou ook Marie met den de- gelijken, braven man goed af zyn. Het meisje betoonde zich tegenover hem niet terughou dend; men wilde zelfs beweren, dat in de weken, dat Marie Schnittler den keukenschep- ter zwaaide, de lievelingsgerechten van den oprichter in 't oog loopend dikwijls op ta fel kwamen. Dit nu schynt ten allen tyde van den kant der vrouwen een onmiskenbaar blijk van ge negenheid te rijn geweest. Of Marie en Dietrich zich hun neiging be wust waren, daarover was men tot nu toe in 't onzekere gebleven, vandaag echter gedu rende den rit naar de kermis hadden zij zich genoegzaam verraden .Menigen blik van ver standhouding hadden zy gewisseld en zich menig klein veelbeteekenend woordje laten ontvallen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 5