Gemengd Nieuws mijnhard^ ing NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - ZATERDAG 9 FEBRUARI 1929 BLADZIJDE 2 Het mysterie 308 Sdiiennonnikoog geïsoleerd Slachtoffers van de iepenziekte Door den mist Een beschonkene met een bajonet Dubbele arbeiderswoning te Renkum afgebrand Tragisch Door een reisdeken Een knaapje van zes jaar gestikt Door kolendamp bedwelmd Een schilderatelier uitge brand Poging tot moord op een geestelijke LANDBOUW EN VISSCHERIJ Het haringvisscherijbedrijf De crisis in de suiker industrie {ableUen Nederl. Tuinbouwraad KUNST EN KENNIS Een kleine planeet ontdekt Het dorp der weerprofeten VERKEER EN POSTERIJEN De verspreiding van ongeadresseerde stukken Brabantsche Brieven De in keurig Fransch gesteldèn brief, onder teekend door „Mgr." Professor Roland, die obs namens het „mysterie 308" naar het W. B.-theater had genoodigd, zoo lezen we in de N. R. Ct., had ons niet doen vermoeden, dat wü daar in den hooggeleerden heer een nog vrij jeugdigen landgenoot zouden her kennen, welken wij mogelijk onder een an deren naam, maar zeker ook op de „Bühne" van een of ander variété theater in een eenigszins ander genre aan het werk hebben meenen te zien. Maar wij kunnen ons ver gissen. Maar eerlijk gezegd, we waren te be nieuwd naar de verrichtingen van de myste rieuze dame, die zoo maar 'n hoeveelheid gas zou inhaleeren, „groot genoeg om 10 andere personen te doen verstikken,'.' om hierover verder het hoofd te breken. Na een kort betoog van den professor ver scheen de dame met de wonderlijke hoe danigheden en zij werd met bekwamen spoed in een magnetischen slaap gebracht, welke niet zoo diep was of ze kon, naar het ons voorkwam, toch nog tusschen de lippen door een kleine opmerking prevelen, tegen de helpster, die een verpleegstersgewaad drceg, welke kleeding er niet weinig toe bijdroeg, de seance een tintje van heusche weten schappelijkheid te verleenen. Maar we kun nen ons vergissen, en misschien heeft het mysterie wel niets gezegd. Op een tafeltje stond een cylinó'er met persgas klaar en een slang werd uitgelegd, zooals onze bramd- weer-menschen zeggen, van den cylinder naar de slapende dame, nadat deze in een ijzeren raam was opgehangen. Het klinkt misschien wat vreemd, maar de dame werd opgevuld met gas, hoewel wij geen grooter wordenden omvang hebben constateeren, het geen met Van Pottum's ballon op wijlen de Nenyto wel het geval was. Daarna ging de dame de hoogte in, wat met Van Pottum nu weer wel eens niet het geval was, en zij werd behoedzaam neergelaten, hangende in het raam, in een glazen kooi, welke ten onrech te aquarium werd genoemd'. Het glazen huls werd ten minste opgevuld met zand en zou dus eerder een terrarium kunnen zijn. Nadat de juffrouw door het zand aan de spiedende oogen was onttrokken, liet de professor de toeschouwers aan fleschjes ruiken. In de fleschjes zaten vloeistoffen, als kampfer amoniak enz. Daarna rook de prof. aan de flesch, waarna een belletje luidde. Het bel letje moest evenzoo vele malen weerklinken als het cijfer aangaf, dat op het fleschje stond. De slapende dame in haar kooi, had het contactknopje in de hand en zooals de profesor zeide, werden de geuren, welke hij opsnoof, langs mediamieken weg, naar de dame overgebracht, waardoor zij wist hoe vaak zij moest bellen. Maar de meneer, die naast de glazen kooi stond en die o.i. vol komen overbodig het aantal keeren, dat het belletje overging, registreerde op een soort van veilingklok, lette wel wat al te scherp op, welk fleschje iedere toeschouwer geheel vrijwillig koos, en wij meenden, dat het bel letje nog een tweede contactknop had, maar wij kunnen ons vergissen. De dame werd daarna uit haar kooi ge- heschen, waarna een lange slang van haar mond werd „uitgelegd" naar een gastoestel in de zaal. Nad'at de juffrouw het gas uit haar maag had overgebracht naar de lon gen, zooals de profesor zeide, blies zij in de slang, het gascomfoor werd aangestoken en er werd schielijk een ei op gebakken, 't Ging werkelijk prachtig. Telkens als de dame blies wakkerde de vlam aan. Het leek ons alleen vreemd, dat de dame, die toch volgestopt was met gas, voor eiken keer blazen, diep moest ademen, om lucht in de met gas ge vulde longen te halen. Maarwij kunnen ons vergissen. Toen het ei was gebakken was de juffrouw nog niet ontgast. Integendeel. Opnieuw werd een slang uitgelegd en dit maal naar een gaskroon, met drie hangkous- jes. En ziet, telkens als de dame blies, vlam den de kousjes helder op. Het was heusch heel geheimzinnig. Maar het geheimzinnig ste kwam, toen de seance was afgeloopen en de dame en de professor het tooneel had den verlaten. Om het tooneelscherm te kun nen sluiten, moest een inspiciënt de gas kroon, met welke was geëxperimenteerd, een eindje achteruit halen. En zonder myste rieuze dame, zonder het kokette verpleeg stertje en zonder den professor, ja, zelfs zon der gasslang, begon een van de kousjes weer te branden. Toen wij later den professor hierover om inlichtingen vroegen, zei hij: U kunt zien vei'gissen. Het zal weerschijn zijn geweest. Het mysterie 308 is het geheimzinnigste wat er ooit te zien is geweest, zouden we geneigd zijn te schrijven. Maar we kunnen ons zoo licht vergissen Uit Schiermonnikoog wordt geseind: Men zal, als het vliegtuig uitblijft morgen trachten met een kleine roeiboot Oostma- horn te bereiken en de post naar den vas ten wal te brengjen. Toestemming zal wor den gevraagd aan de postautoriteiten om de post, voor het eiland bestemd, dan met de boot naar het eiland te mogen brengen. Er zullen gelden bijeengebracht worden om voor den volgenden winter een goede ijsvlet voor het eiland te laten bouwen. Langs den bekencten. Rijksweg Arnhem— Nijmegen heerschte in erge mate de ge vreesde iepenziekte. In betrekkelijk kort tijdsverloop moesten in het zware geboomte aan dezen drukken verbindingsweg honder den boomen gerooid worden. Thans was door de Registratie en Domeinen opnieuw de verkoop geannonceerd van 344 iepe- en drie notenboomen. Zij werden volgens het Hbld. gegund aan den hoogsten inschrijver, de N.V. Hupkes' Houthandel te Dieren voor 3349 Gisternacht zijn nabij Rotterdam een auto van een ingezetene van Rotterdam en een auto van den heer Hoying uit Den Haag tengevolge van den mist met vrij groote snelheid tegen elkaar gereden. De vier in zittenden van eerstgenoemden auto werden door glasscherven gewond, een hunner vrij ernstig. Zij konden doorrijden naar Rotter dam. De auto van den heer H. werd zwaar beschadigd. De inzittenden hebben geen letsel gekregen. Te Rotterdam werd Donderdagavond de Loofdakstraat opgeschrikt door een indi vidu, die met een bajonet gewapend, al schreeuwend „ik schiet je dood" de straat onveilig maakte. Een dame dien den waan zinnige zag aankomen, zette het op een loopen en kon nog juist de deur van haar woning bereiken. Toen zijn slachtoffer was ontkomen, koelde de man zijn woede door de deur met zijn bajonet te bewerken. Twee agenten die inmiddels waren gewaarschuwd konden het individu meester worden en brachten hem over naar het bureau van politie. Het bleek, dat men te doen had met den koopman J. H., die in staat van verre gaande dronkenschap verkeerde. De bajonet werd in beslag genomen en de man ging achter slot en grendel. weg kon banen. Het merkwaardige is, dat het kleine kind, dat reeds vroeg in den avond te bed was gelegd, den minsten last heeft gehad, en gistermorgen schreiend in het wiegje werd gevonden, terwijl de beide ouders bewusteloos waren. Dezen waren om streeks half 11 naar bed gegaan. Toen gistermorgen halfnegen de knecht tot zijn verwondering den slagerswinkel nog gesloten vond anders is de zaak reeds vroeg open is hij het achterhuis omge gaan, kijkend of de baas nog sliep. Hij ram melde aan het raam van de slaapkamer, die achter het huis gelegen is, doch hoorde geen geluid. Door het gerammel viel de pen, waarmede het raam gesloten was, er uit, en zoodoende kon het raam opengeschoven worden. ..Baas, wordt wakker!" riep de knecht. „Het is al halfnegen." Tot zijn schrik kwam geen antwoord, ter wijl de slager en zijn vrouw met de oogen open lagen. Van kolendamp bemerkte men niets. Men begreep dus niet, wat er aan de hand was. Alleen het kindje huilde. De knecht klom naar binnen en opende de ra men ert-deuren, waarna hij de politie waar schuwde. Zoowel de ouders als het kind zijn naar het R.K. Ziekenhuis Westeinde over gebracht en hoewel het kindje uiterlijk niets mankeerde zijn zij nog eenigen tijd ter ob servatie opgenomen. RENKUM, 8 Februari In den afgeloo pen nacht brak door onbekende oorzaak brand uit in een dubbele arbeiderswoning te Renkum. Door het invallen van het dak werden de bewoners gewekt. Het huis stond toen reeds in lichte laaie. De bewo ners slaagden er nog bijtijds in het huis te verlaten. De woningen en de geheele in boedel gingen verloren Van een der be woners werd nog voor negentig gulden aan bankpapier een prooi der vlammen. Verzekering dekt de schade. Dezer dagen werd een student van het Mis siehuis te Uden, W. W„ ernstig ziek, zoodat zijn familie te Nijrhegen in kennis moest worden gesteld. Aanstonds kwam de vader met een ander zoontje over om den zieke te bezoeken. Tegen den avond vertrokken beiden weer om met de autobus naar Nijmegen terug te keeren. Uit vrees de bus anders te missen, begon de heer W., die een hartkwaal had, wat harder te loopen en spande zich daarbij zoo zeer in, dat hij, nauwelijks in den auto ge stapt, plotseling neerviel. Men riep terstond een geneesheer, doch deze kon slechts den dood constateeren. Het lijk is daarop naar het Missiehuis overgebracht, vanwaar het naar Nijmegen zal worden vervoerd. is Msb. meldt, met den dolk levensgevaarlijk in de hartstreek verwond. In zorgwekkenden toestand is hij naar hes hospitaal te Heerlen overgebracht. De heer A. L. Wytzes, directeur dei- Christelijke Kweekschool te Sneek, is, naar het Hbld. meldt, onder Wirdum met zijn auto tegen een boom gereden, doordat zijn naast hem zittend zoontje een reisdeken naar zich toe wilde halen, doch die aan het stuurwiel bleef haken. Beiden werden ernstig gewond. Mevrouw Wytzes en het dochtertje kwamen met den schrik vrij. De gewonden zijn per ziekenauto naar hun woning vervoerd. In een perceel te Herzogenrath, grenzende aan Kerkrade, is dezer dagen brand uitge broken. De ouders waren op een feestje. De brandweer bluschte het vuur. Op de kamer, waar het vuur gewoed had, vond zij in bed onder de dekens het lijk van een zesjarigen knaap, die door den rook gestikt was. Twee personen bewusteloos gevonden. Een kindje schreide in de wieg. Toen gisteren de knechts van den slager J. v. d. H. aan de le van der Boschstraat 66 te Den Haag zich vervoegden, kregen zij op herhaald bellen geen gehoor. De politie en de eerste hulpdienst werden gewaarschuwd en toen men zich daarop aan cfe achterzijde van de woning toegang had weten te verschaffen, bleek, dat de heer v. d, H. en diens echtgenoote bewusteloos te bed lagen, terwijl een kindje in het ledikantje lag te schreien. In het vertrek hing een sterke ko lendamp. Met behulp van zuurstofappara ten slaagde men er in de beide personen eenig.ermate bij te brengen, waarna zij ter- verdere verzorging naar het R.K. ziekenhuis aan het Westeinde werden vervoerd. Het kindje heeft klaarblijkelijk geen nadeel van den kolendamp ondervonden. Nader verneemt de Telegraaf, dat de fa milie, bestaande uit vader, moeder en IV-- jarig kindje in een totaal afgesloten slaap kamer sliep, waar zij den laatsten tijd een vulkachel voor verwarming had geplaatst. Er was geen enkele ventilatie in hef vertrek, zoodat de ontstane kolendamp zich geen uit- Te Bergen (N.H.) is brand uitgebroken in het atelier van den kunstschilder Leo Gestel, die een tentoonstelling voorbereidde en daar om de laatste weken uit het buitenland te Bergen was komen werken. Doordat de brandkraan bevroren was, kon de autobrandspuit niet direct water geven. Het atelier brandde geheel uit en een ge deelte van het levenswerk van den heer Gestel is door de vlammen vernield. Verzeke ring dekt de materieele schade. De beide ate liers naast dat van den heer Gastel bekwa men waterschade; het eene was leeg (doch had voor korten tijd een gedeelte van de collectie-Boendermaker bevat), het tweede behoorde aan den kunstschilder J. Wijnand. De dader tracht zelfmoord tc plegen Gisterenmiddag heeft te Hoensbroek een tragisch voorval plaats gehad. De gehuwde mijnwerker J. M., een Serviër, die voor kort op de Staatsmijn Emma was ontslagen en vaak steun kreeg voor het onderhoud van zijn gezin van kapelaan T. van de Hemkeskolonie aldaar, ging gisterenmiddag te circa 1 uur naar den kapelaan om opnieuw ondersteuning te vragen. Het schijnt dat deze hem niet direct werd gegeven, waarop de man een dolkmes trok en den kapelaan hiermede trachtte te steken. Deze wist echter te ont wijken, evenals zijn huishoudster. M. nam daarop de vlucht. De politie, die direct van een en ander op de hoogte werd gesteld, begaf zich naar zijn woning. Voordat men tot ar restatie kon overgaan heeft M. zichzelf, naar Het rapport der door den minister van Binenlandschc Zaken ingestelde commissie van onderzoek De Commissie voor de Haringvisscherij, ingesteld door den Minister van Binnenland- sche Zaken en Landbouw, aan welke was opgedragen een onderzoek in te stellen om trent de vraag aan welke oorzaken de on gunstige toestand van het haringvisscherij bedrijf moet worden toegeschreven en of, en zoo ja, in hoeverre maatregelen van over heidswege dienen te worden getroffen, welke zouden kunnen leiden tot verbetering in den ongunstigen toestand van dat bedrijf, heeft omtrt de uitkomsten va dat onderzoek ver slag uitgebracht. Gebruik makende van de bevoegdheid, om voorstellen te doen omtrent bepaalde onder werpen van urgent aaenrd, heeft de Commis. sie allereerst voorstellen gedaan met be trekking tot de bestaande misbruiken in den uitvoerhandel van haring. Deze voorstellen hebben geleid tot het tot standkomen van de Haringwet 1927 en het Reglement voor de Nederlandsche Haringcontróle welke op 1 Juni 1928 in werking zijn getreden. Op grond van de cijfers spreekt de Com missie als haar oordeel uit, dat geringe vangst in eenige jaren na den oorlog, spe ciaal in de jaren 1921, 1922 en 1925 als een der oorzaken is te beschouwen van een minder gunstigen toestand in het haring visscherijbedrijf. Deze geringe vangst behoeft echter geen aanleiding te geven tot vrees voor de toekomst. De prijs is zoowel vóór als na den oorlog aan sterke schommelingen onderhevig ge weest; de commissie meent dat de prijs, die voor het product te maken was, in de laat ste jaren .behalve in 1924, te laag is geweest, om in verband met vangst en hooge exploi tatiekosten tot een goed resultaat te komen. Gen hulp van overheidswege Het is niet noodig van regeeringswege rechtstreeksche maatregelen te nemen en bevordering van het moderniseeren van het bedrijf uit het groote aantal zeilloggers, dat in de laatste jaren is verbouwd tot motor leggers mag de conclusie worden getrokken, dat zeer vele reeders In staat zijn of genoeg zaam cerdiet kunnen krijgen om daartoe over te gaan, zonder financieele tegemoet koming van de Overheid. In verband met het belang van een be hoorlijk politietoezicht voor de visscherij ad. viseert de Commissie om te bevorderen, dat de in dienst zijnde politiekruisers gaande weg zullen worden vervangen door vaartui gen met grooter actie radius en groote vaart. Wat de quaestie van het meest geschikte type van vaartuig voor de haringvisscherij betreft, is de commissie van oordeel, dat het bouwen -van zeilloggers geen aanbeveling meer verdient. De wenschelijkheid van wettelijke bepalingen voor den exporthandcl Met betrekking tot de bescherming van de waarde van de Nederlandsche haring in het buitenland is men algemeen tot de over tuiging gekomen, dat de exporthandel in haring wettelijke bepalingen niet kan missen. Als maatregelen van algemeenen aard acht, de commissie het gewenscht, dat stappen worden gedaan om verlaging der spoorvrach- ten te verkrijgen, teneinde het vervoer haring per spoor te bevorderen. Wat de in voerrechten op haring betreft, verdient het aanbeveling, dat van Regeeringswege worde getracht, verlaging van de hooge rechten in sommige landen, met name Elzas-Lotha- ringen en Polen, te verkrijgen. Omtrent den invloed dien sociale en andere wetten op het visscherijbedrijf oefe nen, liepen de meeningen In de commissie zoozeer uiteen, dat de besprekingen hebben geleid tot het indienen van een tweetal nota's, waarin de verschillende inzichten zijn weergegeven. De nota's zijn als bijlagen In het rapport opgenomen. Het hoofdbestuur der Groningsehe Land- bouw-Maatschappij heeft wederom behan deld de kwestie van de crisis in de Suiker industrie en de vraag of regeeringssteun thans gewenscht is. De meerderheid van het Dagelijksch be stuur wenschte thans, nu haar inziens thans de kans niet groot is, dat men subsidie van de Regeering zal krijgen, den toestand nog OuOs 60 cé een jaar aan te zien, terwijl de minderheid van meening was, dat de Gron. Mij voor Landbouw op dit oogenblik zich in deze hoogst belangrijke quaestie wel diende uit te spreken, in den zin van de conclusies, waarin de heer J. Roelofs den vorigen keer zijn inleiding samenvatte n.l.: 1. Door bescherming en dumping van het buitenland worden de bietenteelt en suiker industrie met ondergang bedreigd, waarom bij ds regeering om steun meet worden aan gedrongen. met het doel die cultuur en die industrie in stand te houden. 2. De te verleenen steun mag niet ten gevolge hebben, dat de cultuur uitgebreid wordt. Daarom moet de premie gebaseerd zijn op den minimum productieprijs en' be dragen het nadeelig verschil tusschen dien minimumprijs en den wereldsuikerprijs. 3. Da binnenlandsche industrie van sui kerhoudende goederen mag geen nadeel ondervinden van den te verleenen steun. Na uitvoerige discussiën werden beide meeningen in een voorstel neergelegd en werd daarna met 33 tegen 28 stemmen be sloten zich vóór regeeringssteun uit te spreken overeenkomstig bovenstaande con clusion. Dezer dagen vond een vergadering plaats van het bestuur van den Nederl. Tuinbouw raad. Ingekomen was een schrijven van het Koninklijk Nederlandsch Landobouw Comité, waaruit bleek, dat de samenstelling der Com missie van Beroep voor het personeel van de neutrale Lagere Land- en Tuinbouwscholen, in afwijking van het in vorige bestuursver gadering bepaalde, moet geschieden overeen komstig een daarvoor bestaand reglement, zoodat over deze zaak nader overleg zal wor den gepleegd met het Koninklijk Neder landsch Landbouw Comité. Voorts werd mededeeling ontvangen van den wnd. Directeur-Generaal van den Land bouw, dat de reeds een paar maal uitge stelde Phytesanitaire Conferentie te Rome zal worden gehouden in de tweede week van April a.s. Besloten wordt op verzoek van het bestuur van den Internationalen Bond van Beroeps- Tuinbouwers, F. H. P. I., de jaarlijksche con tributie van den Tuinbouwraad te brengen op frs. 1250. Op verzoek van den Voorzitter van de Internationale Permanente Commissie van Landbouwvereenigingen (C, I. P. A.) te Rome werd besloten, een jaarlijksche contributie aan deze commissie te betalen van 100 Ita- liaansehe lire. Naar aanleiding van de ingekomen voor- loopige agenda van het op 22, 23 en 24 Mei te Londen te houden congres der F. H. P. I. gaf de vergadering den wensch te kennen, dat zoo mogelijk het congresbestuur enkele bekende sprekers zou uitnoodigen om actueele onderwerpen op tuinbouwgebied op dat Congres in te leiden. Dienovereenkomstig werd een verzoek gedaan aan den Voorzitter van het congres, den heer Leak. Over de voorgenomen Nederlandsche tuin bouwtentoonstelling te Madrid werden ver schillende mededeelingen gedaan over den stand van de voorbereidende maatregelen. O.m. was een brief ingekomen van den Spaanschen Minister van Landbouw, Graaf de Les Andes, waarin de toekenning van het subsidie en het gebruik van het Ijspaleis be vestigd wordt en waarbij de Minister zich tevens bereid verklaart in het presidium van het eere- comité zitting te willen nemen. V.D. meldt uit Milaan, dat prof. Volta van de universiteit te Turijn, een kleine pla neet hreeft ontdekt, die voorloopig de benaming „X C 28" gekregen heeft. De vijftien slanke torens van den zender Königswusterhausen laten wij achter ons liggen. Twee uur lang rijdt het boemeltrein tje tusschen dennenbosschen door en stopt aan kleine stations. Dan duiken weer twee torens van een zender op. Wij zijn te Lin- denberg aangeland. Op het station kakelen kippen en in de dorpsstraat wroeten eenden. Midden in deze landelijke idylle hoort men echter het dreunen van een Dieselmotor. Het is de motor van het Observatorium Linden- berg dat met zijn werkplaatsen voor Jnstru- mentenbouw, zijn woningen, zijn glazen windashuis gebouwd is op den top van een heuvel en den indruk maakt van een rid derslot. Hier huizen echter geen bloeddor stige roofridders, maar wel vredelievende ridders der meteorologie en de fantastische slottrans blijkt, bij nadering, niets anders te zijn dan een groote gasmeter, bestemd voor het vullen van luchtballons. Deze burcht ligt ver van Berlijn en ver van de wereld. Alhoewel Lindenberg eigen lijk niet erg ver van de hoofdstad verwijderd ligt, duurt de reis naar het dorp langer dan de luchtreis AmsterdamBerlijn, Deze burcht is het heimelijke hart van het Duit- sche luchtverkeer. Slaat dit hart niet meer, houdt de motor op te arbeiden en de zender te zenden, stijgen de luchtballons en de vliegers niet meer op, onderzoeken de pro fessoren niet meer, wat er in den aether ge beurt, dan zou het uit zijn met het georga niseerde luchtverkeer. Want deze burcht is het eenige Duitsche station, dat stelsel matig het weer bestudeert en tevens heb grootste en technisch best ingerichte van heb vasteland. Niet alleen de luchtvaartonder nemingen van alle landen, maar ook de Oceaan- en andere non-stop-vliegers wenden zich eiken dagen eik uur om advies tot dit station. Driemaal in 24 uur treedt het windas-huis in bedrijf. Het rust. ten einde zich te kunnen aanpassen aan de windrichting van het oogenblik, op een groote draaischijf. De vlie ger, die 10 M2. groot is, den vorm heeft van twee bodemlooze kisten en uit linnen en bamboe is vervaardigd, wordt aangesloten aan de windas en opgelaten. In weinige mi nuten tijds verdwijnt hij in de wolken en alleen aan den ketting, die met razende snel heid over de windas loopt, kan men uitre kenen tot welke hoogte hij is gestegen 5000, 6000, 7000, 8000 meter en hooger. Daar hij alleen reeds een gewicht van 50 of 60 K.G. van den ketting te sleepen heeft, helpen kleinere vliegers, die aan hem aangesloten zijn, hem dezen last te dragen. Wanneer er windstilte heerscht wordt de vlieger vervan gen door een „ballon captif". Zoowel de vlieger als deze ballon zijn voorzien van een klein, uiterst gevoelig instrument, een won der van nauwkeurigheid. Het is het auto matisch schrijvende meetapparaat, dat den luchtdruk, de temperatuur en de vochtig heid registreert, door met een fijne naald curven op een met papier bespannen cylinder te teekenen. Later worden deze curven in de gebruikelijke teekens weergegeven. Zoodra een en ander is uitgerekend worden de me dedeelingen verzonden aan de talrijke over het geheele Rijk verspreide agenten, aan de kleinere meteorologische diensten, die geen ballons oplaten, maar hun waarnemingen van de aarde uit maken. Verschillende malen per dag kunnen dientengevolge te Linden- berg volledige weerkaarten worden getee- kend. Het geheele materiaal tot voorspelling van het weer wordt thans aan de met spanning wachtende cliënten, namelijk aan de vlieg- havens doorgezonden. Dit geschiedt, wat van beteekenis voor de radio-luisteraars is, elk uur van 10 minuten voor tot 8 minuten na elk vol uur en wel op golflengte 1680. De beperking van den tijd tot op 18 minuten maakte het noodzakelijk nieuwe verbeterin gen tot stand te doen komen. Het was onmogelijk door menschenhand, door de handigste telegrafisten, al het verzamelde materiaal door te laten geven in 18 minuten tijds. Men heeft daarom een toestel vervaar digd, dat de Morse-teekeirs reeds vooraf op een papierstrook perst. Deze strook kan aan elke willekeurige schrijfmachine worden aan gesloten en vertaalt dan terstond de op deze machine geschreven woorden in het Morse- alphabet. Het materiaal kan nu terstond worden verzonden. Op het Berlijnsche vliegveld bevindt zich een observatievliegtuig, dat eiken dag met een waarnemer aan boord tot op een hoogte van 5000 a 6000 M. stijgt. Men verricht hier mede uiterst correcten en veelzijdigen arbeid en dit niet alleen in het belang van het luchtverkeer. Ook de electrische centrales moeten bij naderend onweer worden ge waarschuwd. Elke maand worden vóórts op hetzelfde uur door alle weerstations van de wereld luchtballons losgelaten, die allen uit gerust zijn met het automatisch schrijvende meetapparaat. Zij bereiken soms een hoogte van 20 K.M. de Mont Everest, de hoogste berg van de wereld is slechts 9 K.M. hoog vertoeven een tijdje in de hooge luchtstreken, barsten, veranderen daarna nog automatisch in een valscherm om aldus het gevoelige meetapparaat weer veilig aan land te brengen; Bij het apparaat bevindt zich een in alle talen opgesteld briefje, zeggend, dat de vinder een belooning ontvangt, indien hij het toestel aflevert op het dichtst nabij gelegen Duitsche consulaat. De diplomatieke koeriers zorgen er verder voor, dat het in strument naar het Observatorium van Lin denberg komt en hier blijkt, dat enkele nauwelijks waarneembare curven het verhaal vertellen van een avontuurlijken tocht. Het is als de verwezenlijking van een droom van Jules Verne. Lindenberg, dit nest, verborgen achter dennen en heuvels, is een wonder van orga nisatie. 's Avonds komen de bezoekers van Lindenberg, de pelgrims der wetenschap, bijeen in de herberg van den heer Lutter. Hier zitten een Japansch professor, een Spanjaard, een Nederlander, een Zweed, een Rus. In het tegenover de herberg gelegen station, een wachthuisje en een barreel, wor den als op het Centraal Station eener wereldstad, alle talen gesproken. Lindenberg, dit nest in de provincie Bran denburg, wordt een middelpunt van de inter nationale belangstelling. Teneinde te voorkomen, dat de gevoelens van hen, bij wie ongeadresseerde stukken door de post worden afgegeven, worden ge kwetst door een met deze gevoelens niet strookenden inhoud, wordt bepaald, dat van een dergelijke wijze van bestelling, behalve de stukken, waarvan de verspreiding inge volge eenig wettelijk voorschrift niet toe laatbaar is, mede zijn uitgesloten de stukken van godsdienstjgen of politieken aard, Ulvenhout, 5 Februari 1929 denier. Wa-d-is deuzen nacht d'n dooi toch kollesaal ingeval len, ee! De wegen as pap-roee-klon- tjes. Maar w'ebben nie te klagen, ami- co.'tls nen winter gewiest v. achttien kraats. En 'k ben weer stevig op de schots thuis gerokt op m'nen ouwen dag. Kebbem Zon dag 'n haandje gegeven, amico. Jonge, wa-d-is er da gepe perd en gezouten naar toe gegaan! Laat ik oew zeggen, da 'k Maandagge- mèrgen nie wist hoe 'k op gank moes komen Toen 'k wakker wier en m'n eigen nog even om wouw gooien mee 'nen smak, om nog 'n hajf uurke te genieten van 't zochte, wèrme beddeke, toen docht ik da'k afklapte. 'k Kreeg 'nen scheut deur m'nen rug, amico, niet te beschrijven, 'k Bleef halverwege m'nen omdraai leggen en 'k dee van schrik m'n oogen dicht. „Wa doede gij lillijk?" vroeg Trui. Ik gaf ze gin asem, want 'k had gin macht da'k 'n woord zee. „Zeg 's wa!" drong ze aan en meteen douwde ze mee d'ren elleboog in m'nen rug „Trui, as ge da nog 's doet," kreunde ik. „dan ben ik, nog veur de zon deurbrikt, we- duwnèèr, denkt daaraan!" Eindelijk zakte de pijn, maar ik had 't hart nie in m'n lijf om m'n eigen maar zieda te bewegen. Hoe ik op d'n duur 't bed ben uitgekomen is me nóg 'n raadsel, maar toen 'k eenmaal op d'n vloer sting, toen waren m'n beenen zoo slap en zoo gemoeiig as be tonnen palen. „Trui, waar da schip straanden mot, 't is mijn zoo klaar as koffiedrap," zee ik. ,,'t Is me te veul da'k m'n eigen veruit-zet, lot staan d'n gruuntenwagel." ,Hadde giesteren maar nie as 'nen kwajongen wedstrijd mot ten doen," zee ze, „gij krijg-d-oew verstaand nooit." Affijn, amico, keb 't zóó ver veur mekaar gebokst, da'k om acht uren, lang- zaamkes aan. de weg afree. en op d'n duur trok er alle stijfheid uit. Zoo nouw en dan nog wel 's 'nen scheut deur m'n zielement da'k er akelek van wier, maar veur de lot motte wa-d-overhebben, wa gij? Ge mot dan weten, wa'k Zondag uitgc- spokt eb Webben wedstrijd g'ouwen in hard- rijerij. Nouw motte begrijpen, dat er teugen Tiest Bastiaansen gewoonweg nie te beginnen is. Dieë kérel is thuis op de schotsen, op de fiets, op 't pèèrd, op d'n boog, kortom da s 'nen sportman zooas-t-er ginnen tweede rondtippeit. En de Tiest dee mee. 'k Had et zóóver gebrocht, da'k mee den Tiest moes kampen om de eerste plots, Nouw, ik docht zou, da ga-d-op leven en dood, want verlie zen doe 'k 't; maar 'k geef 'm de overwinning n.t kcdoo. Hij hee-d-'n paar uo::teu as 'nen oojevèèr, zoo lang en zoo dun, en as ie die uitslaat dan ga-t-ie d' overheenen as 'n slcomfiets. „Tiest," zee ik, en ik trok m'nen jas uit „ge zult 'nen kwaaje aan ine hebben, lange sallemander da ge daar staat," en ik kneep m'n eindje sigaar uit en trok m'n pet vast over m'nen kop. „Ge kunt nie beter doen as zoo hard meugelijk rijen," zeet de Tiest en toen knipte-n-ie 'n ogske naar de zjurie. „Klaar?" riep ik, „veruit dan, daar gaat-ie," en meteen was ik weg. En ik gooide m'n eigen mee m'n bovenènd veurover, amico, da m'n ondevènd 't be- kanst nie bij kon houwen en Z n eigen haasten moes om nie veur 't vloerke te. kaantelen. Jong, 't was me 'nen gulden wèèrd, as ge dieën spurt van me gezien had. Ik schotste mee èrmen en beenen tegelijk. Maar ondertusschen ha'k de Tiest lillijk te grazen. Want veur ie 't goed en wei wiest zat ik aan den kop en gaf 'm van jetje. En de Ulvenhouters laangst de baan die stingen te blèren van: „Hou vast, hou vast, Dré! Veruit, veruit, denkt om d'n Tiest!" Net of ik nie veruit wou en nie om d'n Tiest docht' Maar allee, ik werkte of ik er rijk mee kon worren. Toen kwam ik aan d'n draai. En de Tiest haalde me daar in en was gelijk mee me. En wa dee de smakkert? Hij ldeejde-n-et zóó aan, dat ie d'n korten bocht, binnendeur kon nemen, Daai had ie op gerekend, d'n lang- pooter! „Nog 'n blokske op 't vuur, Dré," docht ik en ik sloeg in d'n bocht mee ermen en beenen as meulenwieken En't was gin opzet, amico, 'k sloeg mee m'n linker hand net d'n Tiest raak, teugen z'n buik. „Aai," steunde Tiest, „hij sla m'nen asem af." Maar da nam nie weg, dat ie toch deur- beende. Maar effekes had ie ing'ouwen en da gaf me weer veursprong. Nog harder, blèrden de Ulvenhouters; 't leken wel hot- tentotters, die naar d'n oorlog gingen. Ef- fetjes nam ik er m'n gemak van om 'nen fikschen teug asem te scheppen en daar hoor ik de Tiest weer vlak achter mijn. Ik m'n achterwerk weer naar achteren en de leste spurt was begonnen. 't Scheen, dat die opsallemaander veur z'n maag, d'n Tiest gin goed gedaan had, want toen ie me in had gehaald en ik weer meu- lenwiekte as 'nen bezetene, toen ha'k 'm weer achter me en kwam, onder jubelend gebrul, 't eerste over d'n finnes. 'k Had er d'n Tiest gèèf opgezet! „Mannen," zee ik, „nouw naar „de Gouwen Koei", me gaan d'r 'n paar op pakken. En gij, Tiest, gij drinkt heel d'n avond veur mijn centen. En daar emmen de overwinning van mijn gevierd, amico, en nie zoo schrielekes. De gesprekken liepen allemaal over dieën eindstrijd tusschen Tieste en mijn en op 't lest, toen me tot ons strot onder 't bier stin gen, toen zou de Tiest 's haarfijn uitleggen hoe 't in z'n werk gegaan was. „Kek," zeet-ie, „nouw motte denken dat ik d'n Dre ben en Dré ikke. Gade gij nouw hier staan Dré, zoo en nouw nimde gij d'n korten bocht. Daar koom ik aan, in d'n stijl van Dréje enPats, daar sloeg ie mijn veur m'n maag amico, da, mee permis sie, 't leste pintje bier as 'n fentijntje uit m'n keel sprong, recht in d'n Tiest z'n bakkes! Lieve Cripsaus. wa-d-eb ik gelachen. Nog nooit hè'k zon leut g'ad van 'n potje bier. 't Zat den Tiest niet mee, Zondag! 't Pils liep over z'nen buik. maar 't was op tempe ratuur, zoodat ie nog bofte, d'n ongeluks vogel Webben „de Gouwen Koei" zoowa ge lijk gemokt mee d'n grond. Maar nouw begrepte, waarvoor ik Maan dagmorgen zoo stijf was as 'nen gerokte» bukking. Toen 'k mee d'n gruuntenwagel weer thuis kwam, lekker as kip, toen had Trui er al 't een en aander van vernomen. Ze sting mee d'n haanden in d'r zij en Ze sting mee d'r haanden in d'r Zij en „Zoo zoo, daar is Jaap Eden en bende nóg zoo stijf, lamzak da-ge daar staat!" „Bedankt veur oew belangstelling, Trui," zee ik mee 'n buiging, „ik ben weer zoo ge zond as 'n vischke in 't water." „De treft goed." raasde Trui, „asteblieft!" En mee 'nen bons kwakte ze'n pepier op tafel. „Asteblieft, overwinnèèr, das oew roe- dallie." 't Was 'n rekening veur vijf en twintig pop gebroken glaswerk uit „de Gouwen Koei." Maar ze nemen mijn nie, amico. Ik geef gin geld. Ik geef nuuwe spullen, die 'k zei- vers gaai koopen en ik zal bierglazen koo- pen en borrelgloskes, waar twee keer zoo- veul ingaat as in die kepotte boel! Vraak is zoet! Zullie de rekening bij Trui brengen, accoord, maar dan ik ze betalen op mijn manier. Dan emmen de kammeraden er ok nog plezier van! Over de schuldvraag zulle me maar nie ouwe-vrouwen; op da punt ben'k breejer aangeleed as Wielhellem of Pwankarree. Die 't heet mot maar betalen as ge samen stukken het gemokt, wa gij? En gedank is 'n nieuw servies veur „de Gouwen Koei" nog nie aan m'n hart gewassclien! Maar ik koop Keulsche potten van 'n liter veur bierglazen en van die kleine spoel- kommekes veur de borreltjes. En 'k heb al zooveul leut g'ad van m'n leven in „de Gou wen", dat ze daar gerust d'r eigen es meugen inrichten mee mijn spullen. En teugen Trui hè'k gezeet: „Hou-d-oew schuur dicht Ge moes blij zijn, da ge nog 'nen man had, die de snelste is van Ulvenhout," „Ziede dan nie hoe blij ik mee jouw ben, Snelle?" vroeg ze. En heel de week is 't „Snelle" veur en „Snelle" na. Maar lot ze maar schellen, 't is allemaal de kif. ,,'t Was beter," hè 'k er gezeet, „da ge, zooals ik mee de sport, nog mee goed fut soen mee kon doen aan d'n schoonheidswed strijd veur „Miss Holland," Wa ze toen allemaal ee gezeet van schan dalig schandaal; van poeier, verf, vee-ten toonstelling, Jorrenboel, strikskes-en-kwik- skes, rechte lijnen en kromme zeden miss-miss-miss, niks te missen, raak mot 't zijn, ollee da's veur 'nen steenegraaf nog nie om allemaal op te kalleken, dus schei ik er maar af. Zondag begint de Vastelavond. Da's hier nie veul meer. Da kennen ze in Bergen op Zoom beter, maar, daar emmen ze ok de kraant en de mannen die 't veur mekaar houwen. Zooiank de Jutens daar nog wa te zeggen ebben en de „Avondster" eiken avond aan d'n B. o. Zoomschen hemel schijnt, zoo- laank. amico doen ze daar d'n Vastelavond ging kwaad, jong! As 'k de kans krijg, gaai ik er naar toe Want zonder Carnaval te vieren kan 'k nie de Vasten in. Ollee, as aft ij veul groeten van „Miss Ulvenhout" en gin horke minder van oewen toet a voe, Dré

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 14