Onze Vrouwenrubriek
Hulpvaardig heid
Cóte d'azur
Gordijnversiering
Overtollige haargroei
in het gezicht
Eenige Recepten
Hames-pyama
r~
NIFl'WE HAAjRI.EMSCHE COUR ANT
Spiegeltje aan den wand
Onze lïuisdieren
macaroni met saucijsjes
(Maat 4445)
Overaame nit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden
Over hulpvaardigheid valt ongeloofelijk
veel moois en waars te zeggen. Ze is een
van de drukst-begane bruggen tusschen
ons en onze naasten, omdat we ze zoowel
moeten geven als aannemen, en wie de
kunst van het eene zoowel als het andere
in de perfectie verstaat, heeft het geheim
der vriendschap ontdekt en de toover-
spieuk waarvoor alle harten opengaan,
zoowel in den huiselijken kring als daar
buiten.
Een hulpvaardige vrouw is meer gezocht
en gewaardeerd dan een charmante, een
geestige, een vrijgevige zelfs. Hulpvaardig
heid is de vrijgevigheid van het hart.
het wegschenken van eigen persoon, het
opofferen van eigen tijd en gemak, en
dit is nog heel iets anders dan een be
haaglijke en milde gastvrijheid, door
ruime middelen mogelijk gemaakt.
Nooit is de hulpvaardige vrouw een
zaam. Er zijn altijd hulpzoekenden, die
zich om haar verdringen en elkaar haar
raad of bijstand betwisten, en men weet
haar steeds te vinden, wanneer de nood
in een of ander opzicht aan den man
komt. Het is waar. Ze wordt wel eens een
beetje geëxploiteerd. Heeft ze één keer
bereidwillig geholpen aan een teekening,
tot groote tevredenheid van den verzoeker,
dan kan plotseling niemand in huis meer
een rechte lijn trekken zonder haar hulp
Elijkt ze uit te munten in het peuterige
„ophalen" van geladderde zijden kousen,i
dan komt ieder, wien een dergelijke ramp
heeft getroffen, haar met een arme-zon-
daarsgezicht en een knipoogje, dat een
zwijgende smeekbede beteekent, den pa
tiënt vertoonen, De haakpen wordt altijd J
merkwaardig-viug gevonden en haar in 1
handen gespeeld, zoodra ze maar de zwak-
ste belangstelling in het geval toont.
Maar de echt-hulpvaardige vrouw be
klaagt zich niet over dat alles. Het moe
derlijk instinct, dat in iedere echte vrouw
sluimert, zal zich weldadig gevoed en ge
koesterd voelen, telkens wanneer er een
beroep op haar hulp en steun wordt ge
daan, zoowel in ernstige zaken als bij die
kleine huiselijke karweitjes, die „niemand
anders zoo netjes kan". Met 'n echt-
moederlijk. berustend zuchtje zien we
haar dan haar eigen werk opzij-schuiven.
„Vooruit-dan-maar-weer" glimlacht ze
hoofdschuddend, maar heimelijk vindt
ze 't heerlijk, dat men haar geen oogen-
blih met rust laat, omdat men haar zoo
noodig heeft!
Er zijn andere vrouwen, die nooit tijd
hebben en altijd juist zelf noodig ".iets
in orde te brengen hebben, wanneer men
wat aandacht en tijd van haar komt
vragen. En ik geef toe, er is moed toe
noodig, wanneer men zelf juist geheel in
de een of andere bezigheid verdiept is.
of op 't punt staat, aan iets nieuws te
beginnen, vriendelijk en bereidwillig een
anders aangelegenheden vóór te laten
gaan of zelfsvriendelijk te weigeren.
Heel dikwijls gaat dit laatste met een
snauwMaar als we die ontstemming
eens goed gaan ontleden, merken we
toch, dat we niet zoozeer kortaf worden
omdat we werkelijk heelemaal geen tijd
kunnen vinden, als wel omdat het ons
irriteert, dat de anderen ons lastig dur
ven vallen, terwijl ze toch niet konden
weten, dat 't met onze drukte zoo'n
vaart niet loopt. We nemen dan graag
'n pose aan, alsof we werkelijk ergen last
hebben van de stoornis, om hun eens te
laten voelen, dat ze maar niet zoo ge
dachteloos beslag op ons mogen leggen.
En wat zulke weigeringen betreft, we
kunnen ons op dat punt, niet al te veel
luxe permitteeren! Het gaat met het wei
geren van gevraagde hulp precies als
met het afslaan van uitnoodigingen;
wanneer men dat een paar maal achter
een doet, raakt men „er uit", men wordt
niet meer ge/raagd, de vrager gaat ons
een volgende maal voorbij om bij ande
ren zijn geluk te beproeven. En dat zul
len we in ons hart toch geen van allen
wenschen: dat men, door ondervinding
wijs geworden, onze deur voorbijgaat, wan
neer men hulp, raad of troost noodig
heeft!
Er is nog een andere kunst, die we moe
ten verstaan: het waardeerend aannemen
van vriendelijk geboden hulp. Daar hebben
maar heel weinig menschen slag van.
Sommigen vinden er iets vernederends in.
Ze denken, dat het aanvaarden van hulp
noodzakelijk een bekentenis van eigen
onmacht inhoudt en beseffen niet, dat
we met het aannemen van hartelijk ge
boden bijstand de andere partij evengoed
een vriendendienst bewijzen als zij ons!
Er zijn van die goede zielen, die pas
leven als ze iemand helpen kunnen; ze
dringen ons hun bereidwilligheid letter
lijk op, ook wanneer we veel liever zelf
onze zaakjes hadden willen opknappen.
Toch mogen we ze nooit afstooten, door.
fier te verklaren, dat we het heel goed
alleen af kunnén. Waarom niet liever, om
de andere partij pleizier te doen, maar
eens den schijn aangenomen, alsof we er
niet zoo handig mee zijn, en haar de
illusie gelaten, ons werkelijk uit den
brand te hebben geholpen?
Vooral tegenover kinderen is 't zoo ver
keerd en onpaedagogisch, de hulpvaardig
heid,-die hun van nature allen in hooge
mate eigen is, te ontmoedigen door onge
duld of geringschatting. Al helpen ze ons
van den wal in de sloot, we kunnen ze
zoo zielsgelukkig maken door hun een
of ander werkje op te dragen dat we zeil
zoogenaamd onmogelijk meer af kunnen,
en hun zoo het gevoel geven, dat ze ons
een onschatbare en onmisbare hulp zijn.
Het is niet te gelooven, hoe dat den
band tusschen hen en ons versterkt en
hun werklust en ijver aanwakkert. Hoe
wijs vader Cats ook over „kinderlijke
beuzelingen" kon orakelen, het is integen
deel juist een karakteristieke eigenschap
van bijna alle kinderen, dat ze niets met
voortvarendheid kunnen ondernemen, of
ze moeten er doel en nut van inzien. In
zien zeg ik; te speelsche schoolkinderen
zien dat niet, of het is hun niet op tact
volle en aantrekkelijke wijze duidelijk
gemaakt, vandaar hun gebrek aan am
bitie. Maar wanneer ze op hun manier
het gewicht van iets ontdekt hebben, kent
hun ondernemingsgeest geen grenzen.
Vandaar zal een „werk", waarmee ze
meenen ons werkelijk van dienst te zijn,
hen meer animeeren, dan het prettigste
spel. We mogen dus deze neiging tot hulp-
bieden vooral niet afstompen, maar moe
ten ze door opgeruimde waardeering
steeds meer trachten aan te kweeken.
„Aangeboden diensten zijn zelden wel
kom", zegt het spreekwoord. Maar dat
mag ons niet doen neerzien op die op
dringerige aanbieders; veeleer strekt 't
tot oneer van hen die door hun gering
schatting de oprecht-aangeboden hulp
zoo in discrediet hebben gebracht en
daardoor het Spreekwoord in het leven
geroepen. We moeten er daarom liever
't onze toe bijdragen, dat onze omgeving
zoo weinig mogelijk aan de treurige waar
heid ervan herinnerd wordt!
MACHTELD
GOEDKOOPE KNIPPATRONEN
*n *1 onte modellen xiin «rkriiRbair aan „Hat
Patronen kantoor". Postbus no. I, Haarlem. Onbe
rispelijke coupe. Datneskleeding in de maten 88. 96,
104 bovenwijdte, k l 0.55. Kinderkteedinc. alleen
voor den in de beschrijving genoemden leeftijd 1
f o.3J. Bij elk patroon handleiding voor het knippen
en naaien, benevens een verkleinde patroonscheta.
Franco toezending, direct na ontvangst van bestel
ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegels
ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer
van het model en het blad, waarin het voorkomt, en
bovenwijdte. Men meet deze maat rondom he
lichaam, recht onder de armen door. gewoon glad
zonder extra toegift.
Er bestaan heel wat verschillende hand
werktechnieken en steeds komen er weer
nieuwe bij. Eén van deze nieuwe tech
nieken is het pluchette-werk. Als men de
techniek van het pluchette-werk eenmaal
te pakken heeft (zie October-nimuner
van de Katholieke Vrouw, waarin ik een
artikeltje over dit werk schreef), gaat het
erg vlug en zijn de resultaten werkelijk
verrassend
Deze techniek leent zich speciaal voor
groote handwerken, b.v. voor kieeden.
kapstokkleeden, loopers, groote kussens.
Het patroon, dat men hier ziet, is een
versiering voor een gordijn. De helft van
het doorloopende patroon is hier op ware
grootte gegeven. De stippellijnen wijzen
deze helft aan. Het gedeelte, welke door
deze stippellijn aangegeven is, behoort tot
de rechtsche helft van het patroon Dat
patroon wordt het zooveel malen herhaald
als noodig ls om den rand langs het gor
dijn te vormen. Vervolgens keert men het
patroon onderste boven en werkt nog een
rand op het gordijn. De twee randen zijn
beide met een rechte lijn aan weerskan
ten afgemaakt.
Een dergelijk gordijn staat aardig op
een studeerkamer voor een boekenkast.
Men kiest de kleuren natuurlijk in over
eenstemming met de kamer. Ook staan
zulke gordijnen heel leuk in serre, tuin
kamer of logeerkamer. Als men een beige
linnen gordijnstof kiest en men voert dit
patroon met steenrood, blauw en geel uit,
staat dit verbazend vroolijk en zonnig.
Degenen, die het pluchette-werk niet
kennen, kunnen dit patroon uitvoeren in
een borduurtechniek. Men kan een wollen
draad op de stof leggen en deze steeds
op gelijke afstanden met een zijden
draad op de stof hechten. Dit resultaat
gelijkt het meeste op het pluchette-werk.
Teekening a
1 eerst visch, daarna in plakjes gesneden
aardappelen en doe er eenige lepels saus
over; vervolgens weer visch enz., tot de
schotel gevuld is, maar zorg, dat <fe bo
venste laag uit aardappelen-plakjes be
staat, die geheel aansluiten. Leg er kleine
klontjes overgebleven boter op, zet het
schoteltje in een heeien oven en laat het
daarin warm en goud-bruin worden.
IRISH STEW
1 K. G. lamsvleesch, gesneden in, blok
jes van ongeveer 75 gram.
1K.G. winterwortelen.
iy, K. G. aardappelen.
400 gram uien.
Ongeveer H B. water.
20 gram zout.
Bereiding:
Kook het gewasschen lamsvleesch met
het kokende water en het zout ong.. y2
uur. Doe er dan de geschilde en gesnip
perde wortelen bij. Maak de uien schoon,
snijdt ze in dikke schijven en leg ze op
de wortelen. Schil de aardappelen en
leg die, nadat d« wortelen een yt uur
gejeookt hebben, als bovenste laag in de
pan. Laat alles samen verder gaar wor
den, ongeveer )A uur. Neem het vleesch
er uit en schik ze in 't midden van een
verwarmden vieeschschotel en omring ze
met de wortelen, de uien en de aardap
pelen, die zonder fijn gestampt te zijn,
luchtig door elkaar zijn geroerd.
CATHARINA.
Cóte d'Azur! Het leek er heel veel op bij
Hirsch. In een kouden donkeren winter
middag een overdaad van licht, warmte
en zwoel geurende mimosa. Zoo waren we
dan opeens in de stemming om al die zo
merweelde te kunnen genieten, want wat
er nu aan de Rivièra gedragen wordt is
een klein voorproefje van wat wij over
eenige maanden hier zullen zien.
Er was veel variatie in kleur, in lijn
en combinatie. Opmerkelijk was het ech
ter, dat de hoeden alle, een breederen
rand vertoonden. We zagen enkel nog het
tulband-model in zeer fijne combinaties
van Lamé en vilt of kunstig gevlochten
stroo bij heel gekleede namiddagtolletten.
De lijn der rok blijft gilvend, klokkend,
ongelijk; vooral bij de avondtoiletjes za
gen wé er enkele, die van achteren bijna
den grond raakten. De wandel- en tea-
toiletjes vertoonen aan alle kanten slip
pen en punten. Een heel bijzondere en
ook practische uitvinding leek het mij,
het rokje van de sportpakjes in tweeën
te verdeelen; zoodat het een pantalon-
vormt; de platte plooien zijn echter zoo
tegen elkander gelegd, dat er bij geringe
beweging niets van te zien komt.
De tailleurs in donkerblauw en grijs,
die wel nooit uit de garderobe der vrouw
zullen verdwijnen, hadden enkel nog het
korte nauws rokje. De deux-pièce zal
ook dezen zomer nog en vogue blijven
verfijnder, chiquer, maar vrijwel onver
anderd van lijn. We zagen een aardige
artistieke jumper van even geel getinte
wol, waarin alleen rechts een kubistische
versiering was geweven van zwart, warm
rood en geel. Brutaal? Ja, maar voor een
enkelen keer...
Tot onze groote verwondering zagen we
wèer de ruime lange cape, die we voor
eenige jaren geleden verafschuwd hebben,
tenminste hier in Hoiland, want de Pa-
rijsche vrouw wist haar zóó te dragen, dat
ze een uiting werd van haar persoonlijk
heid,' van haar stemming en smaak. Ze
acteerde er mee als een ridder uit de
romantiek, ze wikkelde er zich in als een
middeleeuwsche nóri of drapeerde haar
over den schouder als een Italiaansch offi
cier. Maar in die jaren hebben de Hol-
landsche vrouwen veel, hèlaas ook minder
goeds van de franchises geléerd en
de cape zal voorloopig wel alleen dienst
do.en als-reistoilet.
POLA.
reekentag u.
De gewoonte om een hond als huisdier
te houden komt voort uit het gevoel van
veiligheid, dat dier ons geeft door alarm
te slaan bij de komst van eiken onge-
wenschten Vreemdeling. Een van de eerste
vragen, die over een bond gesteld wor
den, is dan ook gewoonlijk: „is hij goed
waaksch?" Maar de> menschen houden
honden, zoowel voor de gezelligheid, als
bijwijze van bescherming-
Er is dan ook geen ander huisdier, dat
zooveel genoegen geeft en ons zooveel har
telijkheid bewijst als de hond. Katten zijn
Van aard zelfzuchtig en meer gesteld op
hun eigen gemak dan op het gezelschap
der menschen; maar een hond wordt een
echte kameraad. Met z'n hond kan men
praten, en hij begrijpt 't; en als hij goed
behandeld wordt, volgt hij ons overal, met
"n onbaatzuchtige toewijding, waartoe geen
enkel ander dier ln staat is. Als regel
hebben kinderen er erg veel slag van, de
genegenheid van een hond te winnen en
hem op te voeden tot gehoorzaamheid,
en er ls misschien wel geen aardiger ge
schenk voor een jongen of meisje dan
zoo'n jong diertje, waarvoor ze heel alleen
de zorg en verantwoording mogen dragen.
Bijna alles hangt echter af van de
keuze van zoo'n hond. Er zijn zoo ont
zaglijk veel verschillen in afmetingen,
uiterlijk en karakter van honden, dat men
heel licht een verkeerd soort kan kiezen.
Wil een hond monter, goedaardig en ge
zellig zijn, dan moet hij de behandeling
hebben, die zijn soort noodig heeft. En die
kan hij onmogelijk krijgen, wanneer hij
niet gekozen wordt ln overeenstemming
met het soort van tehuis waar hij zal
moeten leven. Alle honden hebben regel
matige lichaamsbeweging noodig. Een
schoothondje heeft genoeg aan zijn ge
trippel binnenshuis, maar een groote hond
of een exemplaar van een ras, dat ge
woonlijk voor de jacht gebruikt wordt
heeft lange wandeltochten noodig of een
grooten tuin om in te rennen. Zulke hon
den kunnen dus niet op een bovenhuis
gehouden worden, waar ze enkele malen
daags gedurende vijf minuten even wor
den „uitgelaten" en evenmin kunnen ze
op een erf worden vastgelegd, als men
ze gezond en vroolijk wil houden. Schaf
nooit een hond aan. die veel beweging
noodig heeft, wanneer de gelegenheid, de
tijd, of het ware pleizier u ontbreekt om
met hem uit te gaan.
Ook al wooht men buiten, is het toch
niet aan te raden, een grooten hond te
kiezen, wanneer men een huis heeft met
kleine kamers en smalle gangen en een
keurig onderhouden bloementuin. De last
en het leed, die zoo'n nieuwe huisgenoot
dan kan veroorzaken,:, is eenvoudig niet
te overzien.
BU het kiezen van een hond, die be
stemd is als speelkameraad voor de
kinderen, kan men niet voorzichtig genoeg
zijn. Hij moet van een ras zijn, dat be
kend staat als betrouwbaar, verdraag
zaam en niet vinnig, valsch Of nerveus.
Voorts moet de soort, waartoe hij behoort,
niet te teer zijn, en niet vatbaar voor
tuberculose, zooals - sommige hondenras
sen in hooge mate zijn. Uit een oogpunt
van hygiëne is een kortharige hond, die
vaak en grondig geborsteld en gewasschen
kan worden, te verkiezen boven een exem
plaar met een dikke vacht. De hond moet
ook niet te zwaar en te groot zijn, om
opgetild en gedragen kunnen worden.
Een soort zonder staart is niet te ver
smaden. omdat hij minder kans loopt,
valsch gemaakt te worden door 't voort
durend trekken en vasthouden aafl dit
lichaamsdeel.
Gewoonlijk komt men aan een hond,
doordat men hem krijgt of koopt van
kennissen, die een nest Jonge dieren heb
ben. Nu is het wel waar. dat men vol
strekt geen duren rashond hoeft te nemen
wanneer men een vriendelijken, aanhan-
keliiken kameraad zoekt. Maar zoo'n toe
vallig nestjong, dat van vaderszij vaak
van echte straat-afkomst is, is toch niet
aan te bevelen als speelgenoot voor de
kinderen, daar men nooit weet. welke
minder gewenschte ras-eigenschappen er
in sluimeren. Neem liever een hondje van
tets beter familie, een, waarvan ge beide
ouders kent. al zijn ook deze geen zuivere
rashonden. En u kunt altijd in gedachten
houden, dat de duurte zelfs van een
kostbaren rashond, alleen zit ln het aan
schaffen. en dat hij u aan belasting en
onderhoud niets méér kost dan het jam
merlijke straatmormeltje!
De volgende maal zal ik uitvoerig de
Verschillende rassen, die bij keuze in aan
merking komen, met hun karakter en
eigenaardigheden behandelen.
NOACH
250 gram macaroni.
150 gram kleine saucijsjes.
VA HJj. magere jus of half jus, half
Graves.
20 gram boter.
Iets peper.
Worst.
Bereiding:
Breek de macaroni in vingerlange
stukken en kook ze in ruim kokend water
met zout gaar, gedurende ongeveer een
half uur.
Wasch en prik de saucijsjes. Breng in
een vleeschpan een weinig water aan de
kook, en kook hierin de saucijsjes, die
met iets peper en zout bestrooid zijn
Wanneer het water verkookt is, worden
de saucijsjes in hun eigen vet bruin of
voeg een stukje boter toe, maar braad ze
vooral op een zacht vuur om het springen
van het vel te voorkomen. Zijn de Saucijs
jes mooi bruin gebraden, maak dan de
jus met water af.
Stapel op een verwarmden vieesch
schotel in het midden de saucijsjes op en
leg de macaroni in een rand er omheen.
Giet de jus over de saucijsjes.
SCHOTELTJE VAN ZOUTEVISCH
750 gram zoutevisch.
i L. gekookte aardappelen.
L. melk.
40 gram bloem.
75 gram boter.
een paar eetlepeltjes geraspte Parme-
zaansche kaas.
Peper r-. Nootmuskaat.
Laat de zoutevisch een paar uur wee
ken, zet ze op met kokend water zon
der zout en kook ze daarin gaar (ong..
V, uur). Verdeel de visch in kleine stuk
jes en verwijder zorgvuldig de graten.
Verwarm 50 gram boter met de bloem;
roer dit glad, voeg wat melk toe, breng
dit roerende aan de kook en roer het
goed. Ga zoo voort tot de melk bij de
bloem is en laat de saus 10 minuten
gaar koken. Maak de saus op smaak, af
met peper en: noot", en roer/ér de Parme
zaan sefte kaas door. Leg nu laag om
laag in een diepen, vuurvasten schotel,
Verschillende lezeressen hebben me ge
vraagd, het hierover bij gelegenheid nóg
eens te hebben en ik wil dat graag doen,
omdat het sommige misschien ervan terug
kan houden, hun toevlucht te nemen tot
allerlei onverstandige of gevaarlijke ont-
haringsmethoden.
„Een snor" te zullen krijgen is het
schrikbeeld van alle vrouwen met donker
uiterlijk en werkelijk, de borstelige zwarte
haargroei, die we 'n enkelen keer 'n
héél enkelen keer! bij deze of gene de
bovenlip zien ontsieren, loms zelfs ook de
kin, ls niet benijdenswaardig. Maar het is
dwaas, zich, zooals tallooze vrouwen doen,
onnoodig neerslachtig en bezorgd te ma
ken over wat onschuldige, lichte haar
tjes hier en daar bij den mond of langs
de wangen, die voor niemand zichtbaar
I zijn, behalve voor haarzelf, wanneer ze,
j angstig spiedend, bijna boven op haar
spiegel liggen.
1 Dat zachte, wit-blonde dons is werke
lijk geen „overtollig haar" te noemen:
het is evenmin ontsierend als het dons op
de perzik. Zelfs bij brunettes is het ge
woonlijk kleurloos. Wat ik u bidden mag,
laat 't met rust!
En zelfs al zouden de haartjes donker
zijn en ieder voor zich vrü grof en dik,
laat u dan toch nooit, nooit verleiden,
een van de geadverteerde ontharingsmid-
delen op het gezicht aan te wenden. Pas
dan zal de werkelijke misère beginnen!
Het is algemeen bekend, dat ontharings-
middelen het haar eer stugger dan zach
ter maken; ook schy.lt 't steeds met
grooter hardnekkigheid terug te komen,
wanneer men het eenmaal gaat bestrij
den. Daarenboven kunnen deze scherpe
middelen veel nadeel toebrengen aan de
teere gelaatshuid en aan de oogen. Nie
mand kan van tevoren weten hoe zijn
huid op zooiets zal reageeren, al .schijnt
ze in gewonen doen ook niet overgevoelig.
Electrische ontharing is, ingeval de
„snor" werkelijk heel erg zichtbaar zou
zijn, van alle kwaden nog het minst, en
na enkele behandelingen wordt werkelijk
het haar tot in de wortel gedood, een
resultaat, waarop geen enkel ander mid
del kan bogen. Maar de huid wordt er,
evenals door alle andere ontharings-
methoden, dikwijls sterk geïrriteerd.
We doen beter, eerst maar eens te zien,
hoever we thuis met eenvoudige, onscha
delijke middelen komen. We nemen een.
goed pincet en trekken daar de dikste,
donkerste haren mee uit, met een of twee
ferme, vinnige rukjes. Ja, dat oogenblikje,
,pijn moeten we er voor over hebben! Het
pincet wórdt van te voren even met een
schoon doekje, waarop wat alcohol afge
wreven. Onze vingers of nagels gebruiken
by dat uittrekken van haren is minder
hygiënisch. Wrijf de huid na afloop -met
een beetje cold cream, om de irritatie-te
verzachten.
Wanneer u gewoon is, uw gezicht te
masseeren, laat dit dan voortaan na op
die plekken, waar overtollige haargroei
voorkomt, opdat deze daardoor niet be
vorderd. worde.
Waterstof-peroxyde is verder een uit
stekend middel om de haart jes lichter en
'minder'zichtbaar te maken; het bleekt ze
op den duur heelemaal uit. Maar gebruik
het niet onverdund; vermeng het mét
eenzelfde hoeveelheid rozenwater en bet'
daarmee 's morgens en 's avonds het ge
zicht voor zoover het noodig is.
Voor dvertolligen haargroei op de
armen, die 's zomers, wanneer we jurken
met korte mouweh dragen, zoo ontsierend
is, kunnen we veilig een goede ontharüigS-
crême gebruiken. Daar het haar echter
steeds weer aangroeit, wordt dit op den
duur vrij kostbaar. Men kan dit aan
groeien voor een goed deel tegengaan,
door, vanaf den dag dat men het ontha-
ringsmiddel heeft gebruikt, eiken dag de
armen zachtjes met wat fijn puimsteen
poeder te wryven, vijf minuten lang.
Maar sla geen dag over, óf al uw moeite
is vergeefsch geweest!
EVA.
Correspondentie A. d„ M„ Zaandam.
.Zooals ik reeds meermalen gezegd het*
kunnen vragen alleen beantwoord worden,
wanneer de abonné volledigen naam en
adres opgeeft.
Mej. G. L„ Amsterdam. 'De gevraagde
nummers hebt u zeker ontvangen? Ja, de
omzwachteling moet dadelijk op het war
me bad volgen.
Aan allen. Voor zoekgeraakte nummers
wende men zich s.v.p. niet tot de 'schrijf
ster dezer artikeltjes, maar tot de Admi
nistratie van het blad. E.
Op verzoek.
Eenoodigd: Voor de broek, 3% el effen
flanel of zephlr, benevens 2 el pyamaband,
voor het jasje 3 'A el gebloemd flanel of
zephlr. Bovenstaande pyama is één der
nieuwste modellen. Men maakt eerst vol-
overgestikt. Vervolgens zet ge langs de
bovenzijde van de 13 c.M. lange en breede
zakken een bies, waarna men ze op de
daarvoor aangegeven plaatsen aan de zft-
kantên opstikt; de onderkant blijft dus
los. Nu wordt ook de onderkant vah het
mS
gens teekening de patronen, waarna men
ze op de stof legt, en het geheel met een
naad uitknipt Dan beginnen we met de
broek. De voor- en achternaad worden
gestikt en platgestikt, beide bovenaan
beginnen, terwyi de kruisnaad op geiyke
wyze wordt behandeld. Den onderkant van
de pypen werkt ge af met een gebloemde
bies, welke wordt aan- en opgestikt, en
die na afwerking 4 M. breed moet zijn.
Wanneer ge in de pyama een split wilt
hebben, wordt dit 15 c.M. links van mid
den voor, 25 c.M. lang ingeknipt, waarna
ge rechts een 3 eM. breed stukje tegen-
stikt, én links een even breed stukje aan-
stikt. Aan den oovenkant van de broek
wordt een schuine, 3 c.M. breede bles
gestikt waardoorheen later het pyama
band wordt geregen. By het Jasje worden
eerst de zy- en schoudemaden gestikt en
Jasje met een 3 c.M. breede,effen bles
afgewerkt, waardoor ook de. onderkant
van den zak dichtgestikt wordt. De hals
werkt ge af met een bies op vorm, waar
door deze op den schouder een naadj^
krygt. Nu de mouwen. Hiertoe stikt ge
eerst de naden met een platten naad dicht,
waarna ge de mouw onderaan op gelijke
wyze met een bies.afwerkt, als de overige
deelen van de pyama.
Alle biezen wórden aan- en opgestikt
By het inzetten der mouw moet ge er
rekening mede houden, dat de naad van -
de mouw 3 c.M. meer naar voren komt
dan de zijnaad van het jasje. De mouw
wordt op de pyama plat gestikt. Het
spreekt vanzelf, dat ge de pyama ook in
één kleur kunt maken/desnoods met een
donker getinte bies afgezet.
DINY
---."»-v
k