Onze Vrouwenrubriek Hulpvaardig heid Cóte d'azur Gordijnversiering Overtollige haargroei in het gezicht Eenige Recepten Hames-pyama r~ NIFl'WE HAAjRI.EMSCHE COUR ANT Spiegeltje aan den wand Onze lïuisdieren macaroni met saucijsjes (Maat 4445) Overaame nit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden Over hulpvaardigheid valt ongeloofelijk veel moois en waars te zeggen. Ze is een van de drukst-begane bruggen tusschen ons en onze naasten, omdat we ze zoowel moeten geven als aannemen, en wie de kunst van het eene zoowel als het andere in de perfectie verstaat, heeft het geheim der vriendschap ontdekt en de toover- spieuk waarvoor alle harten opengaan, zoowel in den huiselijken kring als daar buiten. Een hulpvaardige vrouw is meer gezocht en gewaardeerd dan een charmante, een geestige, een vrijgevige zelfs. Hulpvaardig heid is de vrijgevigheid van het hart. het wegschenken van eigen persoon, het opofferen van eigen tijd en gemak, en dit is nog heel iets anders dan een be haaglijke en milde gastvrijheid, door ruime middelen mogelijk gemaakt. Nooit is de hulpvaardige vrouw een zaam. Er zijn altijd hulpzoekenden, die zich om haar verdringen en elkaar haar raad of bijstand betwisten, en men weet haar steeds te vinden, wanneer de nood in een of ander opzicht aan den man komt. Het is waar. Ze wordt wel eens een beetje geëxploiteerd. Heeft ze één keer bereidwillig geholpen aan een teekening, tot groote tevredenheid van den verzoeker, dan kan plotseling niemand in huis meer een rechte lijn trekken zonder haar hulp Elijkt ze uit te munten in het peuterige „ophalen" van geladderde zijden kousen,i dan komt ieder, wien een dergelijke ramp heeft getroffen, haar met een arme-zon- daarsgezicht en een knipoogje, dat een zwijgende smeekbede beteekent, den pa tiënt vertoonen, De haakpen wordt altijd J merkwaardig-viug gevonden en haar in 1 handen gespeeld, zoodra ze maar de zwak- ste belangstelling in het geval toont. Maar de echt-hulpvaardige vrouw be klaagt zich niet over dat alles. Het moe derlijk instinct, dat in iedere echte vrouw sluimert, zal zich weldadig gevoed en ge koesterd voelen, telkens wanneer er een beroep op haar hulp en steun wordt ge daan, zoowel in ernstige zaken als bij die kleine huiselijke karweitjes, die „niemand anders zoo netjes kan". Met 'n echt- moederlijk. berustend zuchtje zien we haar dan haar eigen werk opzij-schuiven. „Vooruit-dan-maar-weer" glimlacht ze hoofdschuddend, maar heimelijk vindt ze 't heerlijk, dat men haar geen oogen- blih met rust laat, omdat men haar zoo noodig heeft! Er zijn andere vrouwen, die nooit tijd hebben en altijd juist zelf noodig ".iets in orde te brengen hebben, wanneer men wat aandacht en tijd van haar komt vragen. En ik geef toe, er is moed toe noodig, wanneer men zelf juist geheel in de een of andere bezigheid verdiept is. of op 't punt staat, aan iets nieuws te beginnen, vriendelijk en bereidwillig een anders aangelegenheden vóór te laten gaan of zelfsvriendelijk te weigeren. Heel dikwijls gaat dit laatste met een snauwMaar als we die ontstemming eens goed gaan ontleden, merken we toch, dat we niet zoozeer kortaf worden omdat we werkelijk heelemaal geen tijd kunnen vinden, als wel omdat het ons irriteert, dat de anderen ons lastig dur ven vallen, terwijl ze toch niet konden weten, dat 't met onze drukte zoo'n vaart niet loopt. We nemen dan graag 'n pose aan, alsof we werkelijk ergen last hebben van de stoornis, om hun eens te laten voelen, dat ze maar niet zoo ge dachteloos beslag op ons mogen leggen. En wat zulke weigeringen betreft, we kunnen ons op dat punt, niet al te veel luxe permitteeren! Het gaat met het wei geren van gevraagde hulp precies als met het afslaan van uitnoodigingen; wanneer men dat een paar maal achter een doet, raakt men „er uit", men wordt niet meer ge/raagd, de vrager gaat ons een volgende maal voorbij om bij ande ren zijn geluk te beproeven. En dat zul len we in ons hart toch geen van allen wenschen: dat men, door ondervinding wijs geworden, onze deur voorbijgaat, wan neer men hulp, raad of troost noodig heeft! Er is nog een andere kunst, die we moe ten verstaan: het waardeerend aannemen van vriendelijk geboden hulp. Daar hebben maar heel weinig menschen slag van. Sommigen vinden er iets vernederends in. Ze denken, dat het aanvaarden van hulp noodzakelijk een bekentenis van eigen onmacht inhoudt en beseffen niet, dat we met het aannemen van hartelijk ge boden bijstand de andere partij evengoed een vriendendienst bewijzen als zij ons! Er zijn van die goede zielen, die pas leven als ze iemand helpen kunnen; ze dringen ons hun bereidwilligheid letter lijk op, ook wanneer we veel liever zelf onze zaakjes hadden willen opknappen. Toch mogen we ze nooit afstooten, door. fier te verklaren, dat we het heel goed alleen af kunnén. Waarom niet liever, om de andere partij pleizier te doen, maar eens den schijn aangenomen, alsof we er niet zoo handig mee zijn, en haar de illusie gelaten, ons werkelijk uit den brand te hebben geholpen? Vooral tegenover kinderen is 't zoo ver keerd en onpaedagogisch, de hulpvaardig heid,-die hun van nature allen in hooge mate eigen is, te ontmoedigen door onge duld of geringschatting. Al helpen ze ons van den wal in de sloot, we kunnen ze zoo zielsgelukkig maken door hun een of ander werkje op te dragen dat we zeil zoogenaamd onmogelijk meer af kunnen, en hun zoo het gevoel geven, dat ze ons een onschatbare en onmisbare hulp zijn. Het is niet te gelooven, hoe dat den band tusschen hen en ons versterkt en hun werklust en ijver aanwakkert. Hoe wijs vader Cats ook over „kinderlijke beuzelingen" kon orakelen, het is integen deel juist een karakteristieke eigenschap van bijna alle kinderen, dat ze niets met voortvarendheid kunnen ondernemen, of ze moeten er doel en nut van inzien. In zien zeg ik; te speelsche schoolkinderen zien dat niet, of het is hun niet op tact volle en aantrekkelijke wijze duidelijk gemaakt, vandaar hun gebrek aan am bitie. Maar wanneer ze op hun manier het gewicht van iets ontdekt hebben, kent hun ondernemingsgeest geen grenzen. Vandaar zal een „werk", waarmee ze meenen ons werkelijk van dienst te zijn, hen meer animeeren, dan het prettigste spel. We mogen dus deze neiging tot hulp- bieden vooral niet afstompen, maar moe ten ze door opgeruimde waardeering steeds meer trachten aan te kweeken. „Aangeboden diensten zijn zelden wel kom", zegt het spreekwoord. Maar dat mag ons niet doen neerzien op die op dringerige aanbieders; veeleer strekt 't tot oneer van hen die door hun gering schatting de oprecht-aangeboden hulp zoo in discrediet hebben gebracht en daardoor het Spreekwoord in het leven geroepen. We moeten er daarom liever 't onze toe bijdragen, dat onze omgeving zoo weinig mogelijk aan de treurige waar heid ervan herinnerd wordt! MACHTELD GOEDKOOPE KNIPPATRONEN *n *1 onte modellen xiin «rkriiRbair aan „Hat Patronen kantoor". Postbus no. I, Haarlem. Onbe rispelijke coupe. Datneskleeding in de maten 88. 96, 104 bovenwijdte, k l 0.55. Kinderkteedinc. alleen voor den in de beschrijving genoemden leeftijd 1 f o.3J. Bij elk patroon handleiding voor het knippen en naaien, benevens een verkleinde patroonscheta. Franco toezending, direct na ontvangst van bestel ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegels ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer van het model en het blad, waarin het voorkomt, en bovenwijdte. Men meet deze maat rondom he lichaam, recht onder de armen door. gewoon glad zonder extra toegift. Er bestaan heel wat verschillende hand werktechnieken en steeds komen er weer nieuwe bij. Eén van deze nieuwe tech nieken is het pluchette-werk. Als men de techniek van het pluchette-werk eenmaal te pakken heeft (zie October-nimuner van de Katholieke Vrouw, waarin ik een artikeltje over dit werk schreef), gaat het erg vlug en zijn de resultaten werkelijk verrassend Deze techniek leent zich speciaal voor groote handwerken, b.v. voor kieeden. kapstokkleeden, loopers, groote kussens. Het patroon, dat men hier ziet, is een versiering voor een gordijn. De helft van het doorloopende patroon is hier op ware grootte gegeven. De stippellijnen wijzen deze helft aan. Het gedeelte, welke door deze stippellijn aangegeven is, behoort tot de rechtsche helft van het patroon Dat patroon wordt het zooveel malen herhaald als noodig ls om den rand langs het gor dijn te vormen. Vervolgens keert men het patroon onderste boven en werkt nog een rand op het gordijn. De twee randen zijn beide met een rechte lijn aan weerskan ten afgemaakt. Een dergelijk gordijn staat aardig op een studeerkamer voor een boekenkast. Men kiest de kleuren natuurlijk in over eenstemming met de kamer. Ook staan zulke gordijnen heel leuk in serre, tuin kamer of logeerkamer. Als men een beige linnen gordijnstof kiest en men voert dit patroon met steenrood, blauw en geel uit, staat dit verbazend vroolijk en zonnig. Degenen, die het pluchette-werk niet kennen, kunnen dit patroon uitvoeren in een borduurtechniek. Men kan een wollen draad op de stof leggen en deze steeds op gelijke afstanden met een zijden draad op de stof hechten. Dit resultaat gelijkt het meeste op het pluchette-werk. Teekening a 1 eerst visch, daarna in plakjes gesneden aardappelen en doe er eenige lepels saus over; vervolgens weer visch enz., tot de schotel gevuld is, maar zorg, dat <fe bo venste laag uit aardappelen-plakjes be staat, die geheel aansluiten. Leg er kleine klontjes overgebleven boter op, zet het schoteltje in een heeien oven en laat het daarin warm en goud-bruin worden. IRISH STEW 1 K. G. lamsvleesch, gesneden in, blok jes van ongeveer 75 gram. 1K.G. winterwortelen. iy, K. G. aardappelen. 400 gram uien. Ongeveer H B. water. 20 gram zout. Bereiding: Kook het gewasschen lamsvleesch met het kokende water en het zout ong.. y2 uur. Doe er dan de geschilde en gesnip perde wortelen bij. Maak de uien schoon, snijdt ze in dikke schijven en leg ze op de wortelen. Schil de aardappelen en leg die, nadat d« wortelen een yt uur gejeookt hebben, als bovenste laag in de pan. Laat alles samen verder gaar wor den, ongeveer )A uur. Neem het vleesch er uit en schik ze in 't midden van een verwarmden vieeschschotel en omring ze met de wortelen, de uien en de aardap pelen, die zonder fijn gestampt te zijn, luchtig door elkaar zijn geroerd. CATHARINA. Cóte d'Azur! Het leek er heel veel op bij Hirsch. In een kouden donkeren winter middag een overdaad van licht, warmte en zwoel geurende mimosa. Zoo waren we dan opeens in de stemming om al die zo merweelde te kunnen genieten, want wat er nu aan de Rivièra gedragen wordt is een klein voorproefje van wat wij over eenige maanden hier zullen zien. Er was veel variatie in kleur, in lijn en combinatie. Opmerkelijk was het ech ter, dat de hoeden alle, een breederen rand vertoonden. We zagen enkel nog het tulband-model in zeer fijne combinaties van Lamé en vilt of kunstig gevlochten stroo bij heel gekleede namiddagtolletten. De lijn der rok blijft gilvend, klokkend, ongelijk; vooral bij de avondtoiletjes za gen wé er enkele, die van achteren bijna den grond raakten. De wandel- en tea- toiletjes vertoonen aan alle kanten slip pen en punten. Een heel bijzondere en ook practische uitvinding leek het mij, het rokje van de sportpakjes in tweeën te verdeelen; zoodat het een pantalon- vormt; de platte plooien zijn echter zoo tegen elkander gelegd, dat er bij geringe beweging niets van te zien komt. De tailleurs in donkerblauw en grijs, die wel nooit uit de garderobe der vrouw zullen verdwijnen, hadden enkel nog het korte nauws rokje. De deux-pièce zal ook dezen zomer nog en vogue blijven verfijnder, chiquer, maar vrijwel onver anderd van lijn. We zagen een aardige artistieke jumper van even geel getinte wol, waarin alleen rechts een kubistische versiering was geweven van zwart, warm rood en geel. Brutaal? Ja, maar voor een enkelen keer... Tot onze groote verwondering zagen we wèer de ruime lange cape, die we voor eenige jaren geleden verafschuwd hebben, tenminste hier in Hoiland, want de Pa- rijsche vrouw wist haar zóó te dragen, dat ze een uiting werd van haar persoonlijk heid,' van haar stemming en smaak. Ze acteerde er mee als een ridder uit de romantiek, ze wikkelde er zich in als een middeleeuwsche nóri of drapeerde haar over den schouder als een Italiaansch offi cier. Maar in die jaren hebben de Hol- landsche vrouwen veel, hèlaas ook minder goeds van de franchises geléerd en de cape zal voorloopig wel alleen dienst do.en als-reistoilet. POLA. reekentag u. De gewoonte om een hond als huisdier te houden komt voort uit het gevoel van veiligheid, dat dier ons geeft door alarm te slaan bij de komst van eiken onge- wenschten Vreemdeling. Een van de eerste vragen, die over een bond gesteld wor den, is dan ook gewoonlijk: „is hij goed waaksch?" Maar de> menschen houden honden, zoowel voor de gezelligheid, als bijwijze van bescherming- Er is dan ook geen ander huisdier, dat zooveel genoegen geeft en ons zooveel har telijkheid bewijst als de hond. Katten zijn Van aard zelfzuchtig en meer gesteld op hun eigen gemak dan op het gezelschap der menschen; maar een hond wordt een echte kameraad. Met z'n hond kan men praten, en hij begrijpt 't; en als hij goed behandeld wordt, volgt hij ons overal, met "n onbaatzuchtige toewijding, waartoe geen enkel ander dier ln staat is. Als regel hebben kinderen er erg veel slag van, de genegenheid van een hond te winnen en hem op te voeden tot gehoorzaamheid, en er ls misschien wel geen aardiger ge schenk voor een jongen of meisje dan zoo'n jong diertje, waarvoor ze heel alleen de zorg en verantwoording mogen dragen. Bijna alles hangt echter af van de keuze van zoo'n hond. Er zijn zoo ont zaglijk veel verschillen in afmetingen, uiterlijk en karakter van honden, dat men heel licht een verkeerd soort kan kiezen. Wil een hond monter, goedaardig en ge zellig zijn, dan moet hij de behandeling hebben, die zijn soort noodig heeft. En die kan hij onmogelijk krijgen, wanneer hij niet gekozen wordt ln overeenstemming met het soort van tehuis waar hij zal moeten leven. Alle honden hebben regel matige lichaamsbeweging noodig. Een schoothondje heeft genoeg aan zijn ge trippel binnenshuis, maar een groote hond of een exemplaar van een ras, dat ge woonlijk voor de jacht gebruikt wordt heeft lange wandeltochten noodig of een grooten tuin om in te rennen. Zulke hon den kunnen dus niet op een bovenhuis gehouden worden, waar ze enkele malen daags gedurende vijf minuten even wor den „uitgelaten" en evenmin kunnen ze op een erf worden vastgelegd, als men ze gezond en vroolijk wil houden. Schaf nooit een hond aan. die veel beweging noodig heeft, wanneer de gelegenheid, de tijd, of het ware pleizier u ontbreekt om met hem uit te gaan. Ook al wooht men buiten, is het toch niet aan te raden, een grooten hond te kiezen, wanneer men een huis heeft met kleine kamers en smalle gangen en een keurig onderhouden bloementuin. De last en het leed, die zoo'n nieuwe huisgenoot dan kan veroorzaken,:, is eenvoudig niet te overzien. BU het kiezen van een hond, die be stemd is als speelkameraad voor de kinderen, kan men niet voorzichtig genoeg zijn. Hij moet van een ras zijn, dat be kend staat als betrouwbaar, verdraag zaam en niet vinnig, valsch Of nerveus. Voorts moet de soort, waartoe hij behoort, niet te teer zijn, en niet vatbaar voor tuberculose, zooals - sommige hondenras sen in hooge mate zijn. Uit een oogpunt van hygiëne is een kortharige hond, die vaak en grondig geborsteld en gewasschen kan worden, te verkiezen boven een exem plaar met een dikke vacht. De hond moet ook niet te zwaar en te groot zijn, om opgetild en gedragen kunnen worden. Een soort zonder staart is niet te ver smaden. omdat hij minder kans loopt, valsch gemaakt te worden door 't voort durend trekken en vasthouden aafl dit lichaamsdeel. Gewoonlijk komt men aan een hond, doordat men hem krijgt of koopt van kennissen, die een nest Jonge dieren heb ben. Nu is het wel waar. dat men vol strekt geen duren rashond hoeft te nemen wanneer men een vriendelijken, aanhan- keliiken kameraad zoekt. Maar zoo'n toe vallig nestjong, dat van vaderszij vaak van echte straat-afkomst is, is toch niet aan te bevelen als speelgenoot voor de kinderen, daar men nooit weet. welke minder gewenschte ras-eigenschappen er in sluimeren. Neem liever een hondje van tets beter familie, een, waarvan ge beide ouders kent. al zijn ook deze geen zuivere rashonden. En u kunt altijd in gedachten houden, dat de duurte zelfs van een kostbaren rashond, alleen zit ln het aan schaffen. en dat hij u aan belasting en onderhoud niets méér kost dan het jam merlijke straatmormeltje! De volgende maal zal ik uitvoerig de Verschillende rassen, die bij keuze in aan merking komen, met hun karakter en eigenaardigheden behandelen. NOACH 250 gram macaroni. 150 gram kleine saucijsjes. VA HJj. magere jus of half jus, half Graves. 20 gram boter. Iets peper. Worst. Bereiding: Breek de macaroni in vingerlange stukken en kook ze in ruim kokend water met zout gaar, gedurende ongeveer een half uur. Wasch en prik de saucijsjes. Breng in een vleeschpan een weinig water aan de kook, en kook hierin de saucijsjes, die met iets peper en zout bestrooid zijn Wanneer het water verkookt is, worden de saucijsjes in hun eigen vet bruin of voeg een stukje boter toe, maar braad ze vooral op een zacht vuur om het springen van het vel te voorkomen. Zijn de Saucijs jes mooi bruin gebraden, maak dan de jus met water af. Stapel op een verwarmden vieesch schotel in het midden de saucijsjes op en leg de macaroni in een rand er omheen. Giet de jus over de saucijsjes. SCHOTELTJE VAN ZOUTEVISCH 750 gram zoutevisch. i L. gekookte aardappelen. L. melk. 40 gram bloem. 75 gram boter. een paar eetlepeltjes geraspte Parme- zaansche kaas. Peper r-. Nootmuskaat. Laat de zoutevisch een paar uur wee ken, zet ze op met kokend water zon der zout en kook ze daarin gaar (ong.. V, uur). Verdeel de visch in kleine stuk jes en verwijder zorgvuldig de graten. Verwarm 50 gram boter met de bloem; roer dit glad, voeg wat melk toe, breng dit roerende aan de kook en roer het goed. Ga zoo voort tot de melk bij de bloem is en laat de saus 10 minuten gaar koken. Maak de saus op smaak, af met peper en: noot", en roer/ér de Parme zaan sefte kaas door. Leg nu laag om laag in een diepen, vuurvasten schotel, Verschillende lezeressen hebben me ge vraagd, het hierover bij gelegenheid nóg eens te hebben en ik wil dat graag doen, omdat het sommige misschien ervan terug kan houden, hun toevlucht te nemen tot allerlei onverstandige of gevaarlijke ont- haringsmethoden. „Een snor" te zullen krijgen is het schrikbeeld van alle vrouwen met donker uiterlijk en werkelijk, de borstelige zwarte haargroei, die we 'n enkelen keer 'n héél enkelen keer! bij deze of gene de bovenlip zien ontsieren, loms zelfs ook de kin, ls niet benijdenswaardig. Maar het is dwaas, zich, zooals tallooze vrouwen doen, onnoodig neerslachtig en bezorgd te ma ken over wat onschuldige, lichte haar tjes hier en daar bij den mond of langs de wangen, die voor niemand zichtbaar I zijn, behalve voor haarzelf, wanneer ze, j angstig spiedend, bijna boven op haar spiegel liggen. 1 Dat zachte, wit-blonde dons is werke lijk geen „overtollig haar" te noemen: het is evenmin ontsierend als het dons op de perzik. Zelfs bij brunettes is het ge woonlijk kleurloos. Wat ik u bidden mag, laat 't met rust! En zelfs al zouden de haartjes donker zijn en ieder voor zich vrü grof en dik, laat u dan toch nooit, nooit verleiden, een van de geadverteerde ontharingsmid- delen op het gezicht aan te wenden. Pas dan zal de werkelijke misère beginnen! Het is algemeen bekend, dat ontharings- middelen het haar eer stugger dan zach ter maken; ook schy.lt 't steeds met grooter hardnekkigheid terug te komen, wanneer men het eenmaal gaat bestrij den. Daarenboven kunnen deze scherpe middelen veel nadeel toebrengen aan de teere gelaatshuid en aan de oogen. Nie mand kan van tevoren weten hoe zijn huid op zooiets zal reageeren, al .schijnt ze in gewonen doen ook niet overgevoelig. Electrische ontharing is, ingeval de „snor" werkelijk heel erg zichtbaar zou zijn, van alle kwaden nog het minst, en na enkele behandelingen wordt werkelijk het haar tot in de wortel gedood, een resultaat, waarop geen enkel ander mid del kan bogen. Maar de huid wordt er, evenals door alle andere ontharings- methoden, dikwijls sterk geïrriteerd. We doen beter, eerst maar eens te zien, hoever we thuis met eenvoudige, onscha delijke middelen komen. We nemen een. goed pincet en trekken daar de dikste, donkerste haren mee uit, met een of twee ferme, vinnige rukjes. Ja, dat oogenblikje, ,pijn moeten we er voor over hebben! Het pincet wórdt van te voren even met een schoon doekje, waarop wat alcohol afge wreven. Onze vingers of nagels gebruiken by dat uittrekken van haren is minder hygiënisch. Wrijf de huid na afloop -met een beetje cold cream, om de irritatie-te verzachten. Wanneer u gewoon is, uw gezicht te masseeren, laat dit dan voortaan na op die plekken, waar overtollige haargroei voorkomt, opdat deze daardoor niet be vorderd. worde. Waterstof-peroxyde is verder een uit stekend middel om de haart jes lichter en 'minder'zichtbaar te maken; het bleekt ze op den duur heelemaal uit. Maar gebruik het niet onverdund; vermeng het mét eenzelfde hoeveelheid rozenwater en bet' daarmee 's morgens en 's avonds het ge zicht voor zoover het noodig is. Voor dvertolligen haargroei op de armen, die 's zomers, wanneer we jurken met korte mouweh dragen, zoo ontsierend is, kunnen we veilig een goede ontharüigS- crême gebruiken. Daar het haar echter steeds weer aangroeit, wordt dit op den duur vrij kostbaar. Men kan dit aan groeien voor een goed deel tegengaan, door, vanaf den dag dat men het ontha- ringsmiddel heeft gebruikt, eiken dag de armen zachtjes met wat fijn puimsteen poeder te wryven, vijf minuten lang. Maar sla geen dag over, óf al uw moeite is vergeefsch geweest! EVA. Correspondentie A. d„ M„ Zaandam. .Zooals ik reeds meermalen gezegd het* kunnen vragen alleen beantwoord worden, wanneer de abonné volledigen naam en adres opgeeft. Mej. G. L„ Amsterdam. 'De gevraagde nummers hebt u zeker ontvangen? Ja, de omzwachteling moet dadelijk op het war me bad volgen. Aan allen. Voor zoekgeraakte nummers wende men zich s.v.p. niet tot de 'schrijf ster dezer artikeltjes, maar tot de Admi nistratie van het blad. E. Op verzoek. Eenoodigd: Voor de broek, 3% el effen flanel of zephlr, benevens 2 el pyamaband, voor het jasje 3 'A el gebloemd flanel of zephlr. Bovenstaande pyama is één der nieuwste modellen. Men maakt eerst vol- overgestikt. Vervolgens zet ge langs de bovenzijde van de 13 c.M. lange en breede zakken een bies, waarna men ze op de daarvoor aangegeven plaatsen aan de zft- kantên opstikt; de onderkant blijft dus los. Nu wordt ook de onderkant vah het mS gens teekening de patronen, waarna men ze op de stof legt, en het geheel met een naad uitknipt Dan beginnen we met de broek. De voor- en achternaad worden gestikt en platgestikt, beide bovenaan beginnen, terwyi de kruisnaad op geiyke wyze wordt behandeld. Den onderkant van de pypen werkt ge af met een gebloemde bies, welke wordt aan- en opgestikt, en die na afwerking 4 M. breed moet zijn. Wanneer ge in de pyama een split wilt hebben, wordt dit 15 c.M. links van mid den voor, 25 c.M. lang ingeknipt, waarna ge rechts een 3 eM. breed stukje tegen- stikt, én links een even breed stukje aan- stikt. Aan den oovenkant van de broek wordt een schuine, 3 c.M. breede bles gestikt waardoorheen later het pyama band wordt geregen. By het Jasje worden eerst de zy- en schoudemaden gestikt en Jasje met een 3 c.M. breede,effen bles afgewerkt, waardoor ook de. onderkant van den zak dichtgestikt wordt. De hals werkt ge af met een bies op vorm, waar door deze op den schouder een naadj^ krygt. Nu de mouwen. Hiertoe stikt ge eerst de naden met een platten naad dicht, waarna ge de mouw onderaan op gelijke wyze met een bies.afwerkt, als de overige deelen van de pyama. Alle biezen wórden aan- en opgestikt By het inzetten der mouw moet ge er rekening mede houden, dat de naad van - de mouw 3 c.M. meer naar voren komt dan de zijnaad van het jasje. De mouw wordt op de pyama plat gestikt. Het spreekt vanzelf, dat ge de pyama ook in één kleur kunt maken/desnoods met een donker getinte bies afgezet. DINY ---."»-v k

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 7