Zoekend naar Beschaving
Stadnieuws
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
MAANDAG 11 FEBRUARI 1929
BLADZIJDE 1
TUNIS
Algemeene Vergadering Dioc.
Tuindersbond van den L. T. B.
Haarlem in 1928
Bevolking en bedrijven
Onze wethouder van
Openbare Werken stuurt een adres
aan zichzelf
Kennisgeving Drankwet
De Tunisiërs hebben van hun hoofdstad
een architectureel allegaartje gemaakt, waar
soms het zwierigste rococo-huis pedante
Oostersche motieven draagt en Moorsche
boogvensters. In de constructie van die ge
bouwen is alle logica finaal uitgemoord. Men
stond voor een probleem. Men voelde wel
eventjes aan, dat men hier geen huizen
moest bouwen als in de groote Westersche
centra. Het klimaat vroeg een lichte en
luchtige woning; de oude traditie van het
land maakte een toepassing van Moorsche
motieven en omtrekken heel aannemelijk, en
de bevallige natuur liet losse en speelsche
lijnen vanzelf toe; terwijl van den anderen
kant een pure imitatie van Arabische archi
tectuur onzer beschaving onwaardig was.
Zoo gevoelde men wel, dat men hier voor
een interessant probleem stond, hetzelfde
probleem, dat bijvoorbeeld in onze Missies
gesteld wordt bij den bouw van inlandsche
kerken, waar men dat probleem heeft opge
lost op een manier, dat elk gezond verstand
deze huizen ais een caricatuur moet ver
achten. Vooral de Hollander vertegen
woordiger van de eerste architeetureele natie
der wereld gaat deze misbaksels schou
derophalend voorbij. Hij kan dezen bouw
niet au serieus nemen.
En zelfs onze dierbare kathedraal, die toch
op een werkelijk mooi plein staat keurige
palmen en sobere omlijsting is niet dat
geworden, wat men zoo gaarne gezien had:
een moment van Westersche technische
kracht, maar dan in een vorm, die door de
Oostersche omgeving was ingegeven. Het
probleem is blijkbaar gesteld, maar noch
de Europeaan, noch de Arabier kan dit
tweeslachtig bouwwerk bewonderen. Beter is
in dit opzicht de kathedraal van Carthago
geslaagd.
Neen, Tunis is banaal een.lauw compro
mis van Westersche oppervlakkigheid achter
een Oostersch uiterlijk.
Ik vermoed dat Tunis héél erg op Batavia
Hikt
een gewemel van de schelste kleuren
vooral bij de tapijthandelaars diep in de
donkere nis <men ziet in het halfduister
alleen hun begeerige oogen flikkeren) en dat
alles wordt overgoten met een weeën geur
van wierook en peper, die eeuwig in de
soeks blijft hangen.
Eén ding is me bijzonder opgevallen: ik
liep in een stad van mannen en kinderen:
daar waren geen vrouwen. Dat zou ons nog
meer treffen wanneer de Arabieren niet die
kleurrijke en zwierige dracht hadden, die
van eiken man een' prinselijke majesteit
maakt. Droegen ze ons somber Westersch
costuum, dan zouden de soeks vervallen tot
een doffe monotonie. De verhoudingen zijn
hier precies andersom als bij ons. In Europa
verfrischt de vrouw het stadsbeeld dat dooi
den man dreigt versomberd te worden tot
een louter zakelijk beweeg, terwijl in Tunis
de man de straten kleurt en de vrouw, inge
pakt onder Wie" weet hoeveel sluiers en
hoofddoeken, een plompe vorm is, die zwij
gend een zijstraat inschuift en in haar be
deesde houding toont, dat ze niet op den
openbaren weg thuishoort, er een. anoniem
bestaan leidt.
Want in tegenstelling met haar moderne
Egyptische of Turksche zusters waagt de
Tunisische vrouw zich niet op straat, zonder
den chemmbir, een nauwsluitende voile van
zware crêpe, die de vrouwen tweemaal om
het hoofd winden: eerst om het voorhoofd
en daarna om het gezicht, die bijna alles
hermetisch afsluit (en daarom onwillekeurig
aan een muilband doet denken) en alleen
de oogen vrij laat, maar hoeHet moet
buitengewoon hinderlijk zijn om in de tropi
sche zonrörwarrnte en de natte winterkou
met zoo'n doek stijf om het gezicht te moe
ten loopen In elk geval is, de chebir héél
onaesthetiscii. Daarom dragen ook de da
mes uit hoogere kringen meestal den zijden
ajar, die met de beide handen voor het ge
laat wordt gehouden en desnoods kan wor
den afgenomen, wanneer de aanwezigheid
van mannen niet te duchten valt. Het is
immers algemeen bekend, dat de Arabische
vrouw een ..gevangene" is, die, zoo gauw ze
huwbaar wordt, aan het contact met de
mannelijke buitenwereld zoo goed mogelijk
onttrokken wordt. Vanzelfsprekend kan ik
deze losse schetsen niet gaan uiteenzetten
hoe de Arabische vrouw over haar gevan
genschap denkt; alleen wil ik wel opmerken,
dat we ons vergissen, wanneer we denken,
dat de Muzelmansche wel een hevigen afkeer
moet hebben van dat symbool van onderge
schiktheid, dat de voile toch eigenlijk is.
Integendeel; ze onderwerpen zich gaarne
aan dat gebruik, omdat ze weten, dat hun
schoonheid erdoor verhoogd wordt; de voile
wordt een pronk zooals in het Westen. Ze
weten wel dat de oogen de vrouw mooi ma
ken en dat een donkere vlam ernstig
beheerscht of uitbundig spelend tusschen het
wit van de voile méér veroverend werkt clan
de geheele gelaatsmimiek of het geraffi
neerde mondbeweeg van een filmster
schuwt Z.eerw. tegen wervingsagenten der
verschillende emigratie-bureaux. Men wende
zich tot de R.K. Emigratie-Centrale, Juliana
van Stolberglaan 113, Den Haag.
Daarna volgde sluiting.
Een Arabisch straatje in Tunis
Mgr. Alexius Lemaitre, Aartsbisschop van
Carthago en Primaat van Afrika, in wiens
Bisschopsstad in 1930 het Eucharistisch
Congres zal worden gehouden
Het was Vrijdag de Mohammedaansche
rustdag. Ik had juist een boek gelezen over
Mohammedaansch fanatisme, en met m'n
hoofd vol voorstellingen ever den haat, die
de Muzelman den christen bedraagt, ben ik
toen dien dag 's avonds tegen moskeetijd
eens in de soeks gaan wandelen. Om te
zien of die Arabieren er nu werkelijk zoo
fanatiek uitzagen. Eiken Arabier keek ik
diep in de donkere oogen: of de fanatieke
ziei er hiet doorheen kwam schijnen. Het was
een naïeve onderneming. Die oogen waren
zoo vreedzaam en zoo rustig en ofschoon ik
er in m'n toog héél christelijk uitzag,
heeft geen enkele Arabier me bij de keel
gegrepen en me gedwongen het katholicisme
af te zweren voor de leer van Mohammed.
Ik liep er zoo vrij en zoo rustig als thuis
in m'n dierbare geboortestad. M'n aanwe
zigheid werd. geloof ik, niet eens opgemerkt:
zoozeer is men hier gewend aan de verschij
ning van een christelijken maraboe.
Overigens was het een merkwaardige wan
deling voor iemand, die het Oosten niet kent
die in zijn eigen steden tamelijk gauw
georiënteerd is en hier uren lang kan dwalen
voordat hij uit het labyrinth der soeks weg
komt.
Aan weerszijden van een ongelooflijk slecht
geplaveide straat staan schots en scheet
wi't-gekalkte gebouwtjes onderin een wik
kel, bovenop een woning. De winkels
zonder etalageruiten natuurlijklijken
meer op nissen dan op luchtige expositie
ruimten. Veel soeks zijn daarbij nog over
dekt, zooals onze passages. Boven-, op- en
in-elkaar gebouwd, elkaar geen plaats gun
nend en gegroepeerd naar gelang de produc
ten, welke er verkocht worden (in het Oosten
kruipen da concurrenten juist dicht bij
elkaar; vormt die opeenstapeling van winkels
een werkelijk origineel beeld, vooral omdat
deze stad zoo onmetelijk oud is. Ik kan me
voostellen dat de eerste Phenicische markten
uit de vroegste tijden er ook zoo uitzagen
als onae moderne'' soeks. Trouwens, Flau
bert heeft voor de Carthaagsche markt in
zijn boek Salambo de Tunisische soeks ge
trouw gecopiëerd.
Men vindt er van alle mogelijke producten
j Een paar Joden deden nog een poging om
me in hun winkel te krijgen. Ze ruiken als
het ware den vreemdeling, den toerist. De
joden zijn het, die het Arabische Tunis zoo
ontsieren, vooral de jodinnen, korte zware
figuren in belachelijk-wijde witte broeken
en een potsierlijken opsmuk. Men vergelijkt
!ze hier met hippopotami... Want de joden,
dat zijn de „sprinkhanen" van Tunis.
Meestal zijn ze volslagen geëuropeaniseerd,
Fransche onderdanen en wonen ih de Fran-
sche wijken van de stad, maar bijna elke
jodenfamilie tot de rijkste en deftigste
toe heeft nog wel kennis aan het oude
ghetto in de soeks; hebben nog wel een
paar familieleden, die de zwarte Chechia
dragen (zwart, op voorschrift van den Bey:
om ze van de Mohammedanen te onderschei
den), of een van die oude tooverheksen in
zwarte broek en puntmuts (men zegt, op
voorschrift van Isabella, de katholieke, om
de christenen voor hen te waarschuwen).
Over de joden in Tunis valt een boek te
schrijven zoo merkwaardig doen ze zich
hier voor. Je vindt ze nergens anders zoo
in hun element i zelfs niet in Jerusalem
waar het meestal Russische bannelingen
zijn), zoo karakteristiek en zoo aanpassings-
fahig als in Tunis, waar de joden eeuwen
lang gewoond hebben, en waar de stammen
van het Uiterste Zuiden allang tot het
jodendom bekeerd waren, nog voordat, de
Saraeenen hier hun invallen deden. Curieus
bijvoorbeeld is, dat op het eiland Djerba twee
patriarchale jodenstacljes bestaan, Hara Ke-
bira en Hara Srira, bij een oude beroemde
synagoge, waarvan de bewoners beweren,
dat ze er zich gevestigd hebben sedert de
Babylonische gevangenschapEn, het is
waar met hun lange baarden, hun zwarten
tulband en bizar-gekleurde kleeding (de
vrouwen dragen gouden diademen en fladde
rende sluiers) zien ze er werkelijk héél zui
ver Semitisch uit.
Ze hebben steden gebouwd, bronnen ont
dekt en opgevangen, oorlogen gevoerd en
men vertelt dat één van hun koninginnen,
de Kahema (priesteres) zoo schoon was,
zoo welsprekend en zoo wijs, dat ze een
tweede koningin van Saba geweest moet zijn.
Zij heeft veldslagen geleverd tegen de Ber
bers; zij en haar troepen zijn meerdere jaren
achtereen opgesloten gebleven in het Ro-
meinsche Colosseum, vanwaar ze ten slotte
verdreven werd.
En al die zwaar-geringde heeren hebben
hun filialen tot in de miserabelste gehuchten
van het uiterste Zuiden waar ze nun
beschadigde artikelen hun chemische par
fums en hun Duitsch glaswerk kwijt raken.
Daar komen ze in een Bedouinenpak de
simpele woestijnzonen lokken. Alles op cre-
diet, zoo de oogst niet goed geweest is.
Maar komt dan ook eenmaal het overvloe
dige jaar, dan zijn de Arabieren ook alles
kwijt: kudden, palmboomen en terreinen,
alles opgeslokt voor wat duur-gekochte
snuisterijen en prullen.
Overal waar men dan ook Mahomedar.en
vindt, is de jood. Ze bewonen ook in de
Arabische wijken aparte kwartieren. En hoe
het ook zij, ze kunnen het goed met elkaar
vinden: de zonen van Mohammed, en de
kinderen AbrahamsOveral kunnen ze
vrij hun synagoge bouwen en hun eeredienst
beleven en dikwijls beroepen de Mahomeda-
nen zich op die samenleving als op een
argument voor hun verdraagzaamheid en
hun eerbied voor Bijbel-erkennende Volken.
Ik kan me toch niet van het idee vrijma
ken, dat de joden aan de Arabische samen
leving een karakter geven van verslapping
als zouden we hier niet meer vinden de
orthodoxe leer van Mohammed, maar een
zielig compromis met den commercieelen geest-
van een groep internationale sjacheraars,
In de Arabische stad, zou ik zoo gaarne vin
den: den gesloten kring van een exclusief ras,
verbonden in de belijdenis van éénzelfde ge
loof en vereenigd onder al het uiterlijk van
eenzelfde gebruiken. Maar ik zoek tevergeefs.
Zeker: de Arabische stad is bewaard geble
ven, maar wat is er in deze wijk aan zuiver-
Arabisch te vinden? In de soeks, die nauwe
straatjes, al te nauw voor onze begrippen,
wordt de Arabier hoe langer hoe meer
I verdrongen door handelslui die winkels
I drijven waarvan je je afvraagt, hoe ze
toch in' Godsnaam bestaan kunnen (nog
nooit zag je een kiant in de zaak...,),
j Daar staan ze, de kinderen van Abraham,
i die elke taal spreken comme vous voulez
en je met een doodeerlijk gezicht verzekeren,
dat ze een half jaar terug' nog op de Leip-
ziger-Messe stonden, en dat ze daar goede
zaken maakten met de Hollanders (want ze
hebben je natuurlijk al lang de bekentenis
ontfutseld, dat je Hollander bent), en dat
ze het een groot genoegen vinden, wanneer
ze iets uit hun winkel o, ze zijn reusachtig
gesorteerd zullen mogen verkoopen voor
een spotprijs maar enfin, aan een missio
naris geeft men al gauw reductie aan
iemand, die uit zoo'n bekend land komt.
En u hoeft heusch niet bang te zijn, dat
hun vriendelijkheid zal verminderen, als de
i maraboe vandaag niets koopt. Ze vinden het
I spijtig, maar ze weten, dat de maraboes niet
rijk zijn, ze hopen op een volgenden keer,
en met dezelfde gladde beleefdheid zullen
ze de deur voor je openmaken en met een
1 ijsëlijk-warmen handdruk alle goeds over je
j hoofd afroepen
In deze straatjes van een oud-Amster-
damsche schoonheid maar vies en smerig,
is het een geschreeuw en een lawaai, een
ruziemakerij om de geringste kleinigneid die
je wél doen beseffen, dat er een groot onder
scheid bestaat tusschen de Westersche be
hoefte aan orde, rust en kalmte, en de
Oostersche gemakkelijkheid van leven in alle
omstandigheden. Ik dwaal door dat gekrioel,
kijk af en toe met ontzetting naar die kel-
derhokken, waar ook nog menschen wonen,
en ik vraag me met schrik af, of die men
schen nog andere behoeften hebben dan een
uitverkocht magazijn en een goed-gevulde
kas; of ze van het leven een zeker comfort
eischen en een behaaglijk home na den war
men werkdag. Hoe ze kunnen leven en hun
zenuwen koel houden in dat voortdurend heen
en weer gedraaf van ratelende karren en
het gejank van overreden honden.
Om dan nog maar te zwijgen van de
kwestie: welken godsdienst deze menschen
beleven
En ik zou dan ook niemand, die met het
Arabische leven wil kennis maken, aan
raden zijn achtermiddag te gaan verslijten in
de soeks. 1-Iij zal er alles vinden éérder dan
één spoor van zuiver Arabisch leven, van
ongeschonden Arabische beschaving.
Totdat hij komt aan het groote open plein,
waar de moskee staatAchter de hooge
muren zien we de minaret; we vermoeden
de aanwezigheid van een in mozaïek-gepla
veide binnenplaats (misschien wel een fon
tein), afgesloten door harmonieuze Moorsche
arkaden; van een kloosterlijke stilte en een
religieuze ingetogenheid. Ik verwonder me
hoe de starre leer van Mohammed zulke
bevallige contouren kon scheppen rond
den eeredienst; ik heb gelezen van het
„groote gebed" op Vrijdag, ik zou zoo graag
die groote prosternatie zien als een heel
volk ter aarde neerligt achter den voorgan
ger die indrukwekkend moet zijn, bezield
door zekerheid en geloof, en die bijna mo
nastieke kalmte, die heel het Oostersch gods
dienstig leven doordringt
In Tunis echter mag men geen moskeeën
binnengaan; aan den ingang hangt het
bord: „Verboden toegang, gereserveerd voor
Mohammedaansche godsdienstplechtigheden"
in vier talen te dreigen
Is dit verdraagzaamheid: die de poorten
der moskeeën sluit, zelfs in Westersche lan
den (zooals te Parijs), terwijl onze kerken
voor iedereen openstaan????
Is dit het eerste teeken van een mentali
teit, die van 't Westen en van heel den Wes-
tersehen geest niets weten wil die de
Roumi dolgraag uit het land zou wèg-
trappen, maar die zich nog kalm houdt
omdat op den hoek der straat de Fransche
schildwacht de bajonet op 't geweer heeft??
Bedocïnenkainp. De vrouwen aan het weefgetouw. De kameel verorbert met smaak do
keiharde cactus
Te Haarlem hield de Diocesane Tuinders-
bond van den L.T.B. zijn algemeene verga
dering in het Bavogebouw, onder voorzit
terschap van den heer Jac. Groen A.z.
In zijn openingsrede releveert de voorzit
ter de voornaamste gebeurtenissen van het
afgeloopen jaar De tuinbouw heeft zich in
het jaar 1928 weer ten zeerste uitgebreid;
zoowel de teelt van artikelen voor de con
sumptie, als de teelt van bloemen en bloem
bollen Gezien deze uitbreiding van het aan
bod en de maatregelen, die van wege het
buitenland worden genomen om den invoer
van vreemde producten zooveel mogelijk be
lemmeringen in den weg te leggen, mogen
wij toch getuigen, dat het tuinbouwbedrijf
in vele opzichten een gunstig resultaat heeft
gehad in 1928. Ondanks deze belemmeringen
kon voor het Nederlandsche product afzet
gebied worden gevonden.
Al zijn er nog zoovele Roomsch Katholie
ke Tuinders en Bollenkweekers niet geor
ganiseerd in hun katholieke stands- en vak
organisatie, wij mogen, zegt de voorzitter,
niet ontevreden zijn over de resultaten van
het afgeloopen jaar. Wij mogen ons erop
verheugen, dat een steeds grooter aantal
leden onze rangen komt versterken. De ver
slagen van vele afèeelingen ademen een
goeden geest 't aantal tuinbouwcursussen,
cursussen in glascultuur, bollenteelt, plan
tenziekten en boekhouden, en ook sociale
cursussen, neemt gestadig toe. Het aantal
deelnemers aan de keuring voor gewassen
neemt steeds toe. De tuinbouwzaadkeuring
moeilijk in oprichting en uitvoering, verkeert
weliswaar nog in wording, docht het begin
dezer hoogst nuttige en noodzakelijke ar
beid is er, en met Gods hulp hopen wij het
te volvoeren.
Tevens herinnert spr. nog aan 't verschei
den van Mgr. Callier, op wiens woord de
R. K. Diocesane Land- en Tuindersbond
werd opgericht, en op wiens steun de L.T.B
ook later steeds kan rekenen. Wij hebben
dankbaar te gedenken zijn dierbare gedach
tenis, en te hopen dat, wat Hij altijd heeft
beoogd: organisatie der boeren en tuinders
0)3 katholieken grondslag tot volmaakte ver
vulling moge geraken.
Ook herinnert spreker nog het aftreden
van Burgemeester Dekker als Bondsvoorzit
ter, die, zoolang de Bond reeds bestaat, met
vaste hand en veel beleid het organisatie
schip bestuurde.
Alleen gezondheidsredenen kon hem dwin
gen rust te nemen. Namens alle tuinders
brengt spreker burgemeester Dekker een
woord van we'gemeenden dank en hoopt,
dat deze nog lang getuige moge zijn van de
vrucht vu ziin arbeid (Applaus).
Voor deze twee groote mannen zijn twee
anderen in de plaats getreden.
Monseigneur Aengenent heeft op de laatste
algemeene vergadering van den Bond ge
toond, met dezelfde gevoelens bezield te zijn
als Zijn Doorluchtige voorganger. Z. D. H.
heeft toen met de meeste overtuiging gewezen
op de noodzakelijkheid, dat alle R. IC. boeren
en tuinders zich gaan organiseeren op
katholieken grondslag.
En als wij, vervolgt spr., dan onze Bond
onder leiding weten van een op land- er.
tuinbouwgebied zoo beproefd en invloedrijk
man als dr. Deckers, zouden wij aan de
buitenstaanders willen vragen, of er nog
méér moet gedaan worden om hun tot de
katholieke organisatie te brengen. (Applaus).
Sprker releveert dan de oprichting van de
R. K. Landbouwwinterschool te Voorhout, de
R. K. Lagere Tuinbouwschool te Poeldijk, ter
wijl nog dit jaar de oprichting van een R. K.
Lagere Tuinbouwschool te Grootebroek mag
worden verwacht. Door ontwikkeling en vak
kennis zullen wij met Succes strijden voor-
het bestaan.
Daarna werden notulen, jaarverslag, reke
ning en verantwoording, en begrooting zender
veranderingen goedgekeurd en vastgesteld.
Als leden van het hoofdbestuur worden her
kozen de heeren J. D. de Kok te Loosduinen
en H. G. Mathot te Boskoop. In het vak-
bondbestuur worden herkozen de heeren Th.
Jonkheer te Hillegom en H. G. Mathot te
Boskoop.
Het verslag van den Keuringsdienst geeft
geen aanleiding tot eenige espreking, behalve
dat de vergadering het cr over eens is dat de
tuinbouwraadkeuring door den L. T. B. ter
hand moet worden gnomen.
Door enkele afdeelingen was de klacht ge
uit, dat voor de behartiging van belangen
samenhangend met de bloembollenteelt een
vereeniging moet worden opgericht, die geheel
'os van den L. T. B. is. Zij achtten dit een
ongewenschten toestand. Aan 't bestuur werd
opgedr.yen een onderzoek in te stellen naar
de b".ste v ize. waarop hieraan tegemoet kan
worden gekomen.
Het voorstel van den Kring West-Fries
land, waarin eenige veranderingen in den
Keuringsdienst werden voorgesteld, werd na
eenige toelichting vanwege den voorzitter en
anderen, ingetrokken. Het voorstel van den
zelfden Kring, om ter bevoegde plaatse aan
te dringen op wijziging van-de Hoogheem-
raadschapslasten in Noordholland, op ge
bouwde en ongebouwde eigendommen, werd.
overeenkomstig het prae-advies verwezen
naar het Hoofdbestuur van den L. T. B.
Het voorstel van de afdeeling Langeraar
om te bewerkstelligen, dat de toepassing van
de Tantième- en Dividendbelasting tegenover
veilingen billijker zal worden, werd overeen
komstig prae-advies naar het hoofdbestuur
van den L. T. B. verwezen.
Ter vergadering bleek veel instemming te
zijn voor het oprichten van een R. K. Tuin
dersvakblad. Hiertoe zijn reeds de noodige
stappen gedaan.
Bij de rondvraag wijst de Bondsadviseur,
Rector Kok, er op, dat de vergadering een
succes mag worden genoemd en hoopt, dat
allen met goeden moed naar hun afdeelingen
terugkeeren, met den vasten wil en vertrou
wen. dat ook 1929 voor den Bond een jaar
moge worden van succes. Hij wijst daarbï.) op
het groote nut van huisbezoek. Tevens waar-
Verschenen zijn de statistische gegevens
omtrent de gemeente Haarlem in 1928.
Wij ontleenen daaruit het volgende:
Geboren werden 1170 mannen en 1102
vrouwen; er overleden 497 mannen en 532
vrouwen. De totale bevolking bestond uit
115.493 personen, in 1927 113.305.
Het totaal aantal gevallen van besmette
lijke ziekten bedroeg 299, het jaar tevoren
229.
In het openbaar slachthuis werden vorig
jaar 36.550 dieren geslacht, in 1927, 33.164.
De geldelijke uitkeeringen aan valide
werkloozen bedroeg 305.746.34; het jaar te
voren 339.859.41, een vermindering dus
van 34.113.10.
Het aantal aanbiedingen, aanvragen en
plaatsingen der gemeentelijke arbeidsbeurs,
was resp. 1354, 452 en 353; het jaar daar
voor resp. 1429, 402 en 276.
Het totaal bedrag aan bij de gemeente-
12
lijke Bank van Leening beleende panden,
bedroeg 174314.van geloste panden
168607.50. In 1927 waren deze cijfers resp.
181659.— en 173114.25.
Door het Gem. Electriciteitsbedrijf werd
totaal ingekocht van P.E.G.3.M. 24742417
K.W.U., in 1927 was dit belangrijk minder,
n.l. 21787488 K. W. U. Er werd totaal 23748488
M3. gas geleverd tegen 22261571 M3. in 1927.
etc. in 1927.
Het duinwaterverbruik bedroeg 1998087 M3.
tegen 1784891 M3. in het jaar te voren.
Het bezoek aan de Stadsbibliotheek en
Leeszaal was ongeveer gelijk gebleven. De
benedenzaal werd door 52021 personen be
zocht (53180), de bovenzaal door' 17350
(18437) personen. Totaal werden 91564 boe
ken uitgeleend (91738). De tusschen haakjes
geplaatste cijfers zijn het aantal bezoeken
etc in 1927.
De rekening van den gemeentelijken stor
tings- en ophaaldienst sloot met een bedrag
van 916840.50, vorig jaar 982915.30.
Door verschillende ingezetenen van Haar
lem is het volgende adres aan den gemeen
teraad van Haarlem gericht:
Geven met verschuldigden eerbied te ken
nen, ondergeteekenden ingezeterien der ge
meente Haarlem;
dat zij met leedwezen hebben bemerkt,
dat op de tramlijn, bekend als Ceintuurbaan,
de dienst met ingang van 1 Januari 1929 is
gestaakt;
dat deze tramlijn gedurende een lange
reeks van jaren voor tal van inwoners der
gemeente Haarlem van groot nut geweest
is;
dat met deze lijn o,m. bereikbaar waren
verschillende kerkgebouwen, het station, de
schouwburgen, de gemeentelijke concert
zaal, de Groote Markt met het aldaar
staande Stadhuis, de Provinciale kantoren,
Teylers Museum, het Frans-Halsmuseum, 't
St. Elisabeth's Gasthuis, het Diaconessen-
huis, de Mariastichtng en de belangrijke
halte Kampervest van de tram naar Am
sterdam en Zandvoort;
dat deze kringlijn bovendien een recht-
streeksche verbinding gaf met Bloemen-
daal en andere woonwijken als het Bosch
en Vaartkwartier;
dat het ook in andere plaatsen wel voor
komt dat tramlijnen worden opgeheven,
maar dat in dergelijke gevallen zulks niet
pleegt te geschieden zonder dat een goed
koop, beter en veelal sneller vervoermiddel
de taak der opgeheven tramlijn heeft over
genomen
dat evenwel het opheffen van een tram
lijn van de belangrijkheid als de Ceintuur
baan te Haarlem, zonder dat tegelijkertijd
voor het publiek de gelegenheid geschapen
wordt om volgens de route dier baan op
goedkoope, minstens even goede en com
fortabele wijze van een ander openbaar
vervoermiddel gebruik te maken, wel haast
een unicum genoemd mag worden;
dat bestendiging van dezen toestand niet
alleen tot grooten last, maar bovendien tot
schade van tal van bewoners en zaken in
de gemeente Haarlem zal leiden.
Reden waarom ondergeteekenden Uwen
Raad eerbiedig verzoeken het daarheen te
leiden dat zonder verwijl de bedoelde tram
lijn weder wordt ingesteld, dan wel op an
dere wijze langs deze kringlijn een comfor
tabele vervoersmogelijkheid met behoorlijke
verkeersfrequentie ter beschikking van het
publiek wordt gesteld.
Wij laten hieronder de namen der onder
teekenaars volgen om te laten zien, hoevele
ingezetenen belang hebben bij de handhaving
van deze lijn:
H. BrouwerRobert, Arts, Diakonessen-
huis, Haarlem, Ds. F. R. Posthuma, Direc
teur, R. K. Ziekenverpleging, Maria-stich-
ting, Dr. E. Hamer, Rector, Dr. J. Th. Pe
ters, Geneesheer Directeur, Dr. L., C. Kers
bergen. Geneesheer-Directeur St. Elisabeths-
Gasthuis, J. van Kon jnenburg, Dir. Gem.
Geneeskundigen Dienst, H. L. Warnier, In
specteur voor Lichamelijke Opvoeding;
H. Buisman, Conservator Teyler's Museum;
Natuurkundig' Laboratorium van Teyler's
Stichting, A. D. Fokker, Curator; G. D.
Gratama, Directeur Frans Hals Museum; H.
J. C. J. Sondaal, Pastoor der R. K. Kerk
in de Jansstraat; P. Y7. Foeken, Ned. Herv.
Predikant; D. drijver, Luthersch Predikant;
dr. C. B. Hijlkema, Doopsgezind Predikant;
A. Trouw, Predikant; Dr. F. Steenhuis,
Dr. A. H. Haencje„. Rem. Predikant
voorzitter, afdeeling Haarlem Ned. Prot.
Bond: Ir. B. Bölger, Secretaris afdeeling
Haarlem Ned. Protestantenbond; Dr. C.
Spoeider, Rector Gymnasium; Ir. W. C.
Cr. H. van Mcur.k Broekman, Directeur
H. B. S.; Dr. A. D. Donk, Directeur
H. 3. S.; J. Berdenis van Berlekcm, Di
rectrice H. B. S.; Ir. M. Voorzanger, Direc
teur H. B. S. A.; Ir. G. Hofstee, Direcieur
M. T. S.; He.igevold, Directeur Ambachts
school Haariemsche Bachvereeniging: C.
J. A. Reigersma, Voorzitter: F. W. van
Styrum, Secretaris; P. HaitsmaMuiier,
Voorzitter Har.rlemsche Orkestvereeniging;
Eduard van Leinutn, Dir. Haarl. Orkest
vereeniging; Hendrik Andriescen; George
Robert; C. C. M. van Hees, Directeur Stads
schouwburg; J. A. Kaart, Directeur Schouw
burg Jausweg; Joh. Enschedé, Ster. A. D.
Huysman; Guépin en Van der Vlugt; N. V.
Haarl. Manufacturenhandel Vroom en
Dreesmann, W. Vehmeycr, Directeur; Dr.
J. P. J. Goedkoop, Arts; S. Kamminga,
Arts; M. Maurits, Arts; J. H. van Beers,
Arts; J. Feilzer, Arts; Dr. A. Jonker, Arts;
W. Mol, Arts; Dr. W. E. Mercns. Arts; J.
M. Kroon, 'Arts; J. Leyh, Arts; P. Scheffe-
laar Klots, Arts; A. G. W. van Waveren,
Arts; M. Steffelaar, Arts; J. van Veen,
Arts; C. L. V", Ruys, Arts; Dr. W. L. La-
denius, Arts; Dr. J. Roerde. Arts; Dr. Sluy-
terman, Arts; Dr. Fred. Muller, Arts; K.
Edel, Arts; A. Joustra, Arts; Dr. L. C.
van der Meulen, Arts; F. G. van Asperen,
Arts; J. Timmer, Arts; L. Gonsalves, Arts;
F. A. van der Breggen, Arts; W. Masch-
haupt, Arts; T. A. J. van der Aa, Arts;
Dommcring behaalde Zondag te Rotterdam
het Nederlandsche biljartkampioenschap
Weyers, Arts; E. Peereboom, Arts; J. J.
Eckhardt, Arts; Jhr. Mr. F. W. van Sty
rum, Advocaat; Mr. C. Blankevoort, Advo
caat; Mr. J. van der Vegt, Advocaat; Mr.
J. Gerritsz, Advocaat 1); Mr. F. v. d. Goot,
Advocaat; Mr. A. H. J. Merens, Advocaat;
Mr. H. Visser 't Hooft, oud-advocaat; Mr.
F. van Löben Seis, Advocaat; Mr. Silvain
Groen, Advocaat; J. A. Brouwer; A.' Vink;
J. P. A. Nelissen; L. Sabelis; A. Plrntjé;
Kruseman; J. de Josselin de Jong—
Kappijne van de Cappelo; J. Westerman
Holstijn; M. Mignot; C. van den Berg;
F. W. Gen. van Wildau Lindeiner; H. M.
G. van Lindeiner—geb. Baronesse Van der
Goes; Wed. Gerard Fleumer; De Veer;
A. Ch. de VeerGreevei
1) Dit is de naam van onzen wethouder
van Openbare Werken. Het is niet onaardig
den heer Gerritsz aan zichzelf een adres
te zien richten!
B. en W. van Haarlem brengen namens
Gedeputeerde Staten van Noord-Holiand
ter algemeene kennis, dat de openbare ver
gadering van dat College ter mondelinge
behandeling van het beroepschrift van A.
L. M. Vige te Haarlem tegen het besluit
van B. en W. dier gemeente d.d. 24 No
vember 1928, houdende weigering van een
verlof voor den verkoop van alcoholhou
denden drank, anderen dan sterken drank,
ingevolge de bepalingen van de Drankwet
voor eenige lokaliteiten van het perceel aan
de Kleine Houtstraat 79, is bepaald op
.Woensdag, 13 Febrpari 1929, des namiddags
te 2 uren in het gebouw der Frovinciale
Griffie alhier.
Het schitterend geïllumineerde Raadhuis te Heemstede, tc
gelegenheid van het 12- -jarig ambtsjubilum van den burge
meester. De dikke mist cp Vrijdagavond maakte het nemen van
een foto niet mogelijk; we willen onze lezers dit mooie kiekje
echter thans niet onthouden.