Zoekend naar Beschaving Stadnieuws TWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT MAANDAG 11 FEBRUARI 1929 BLADZIJDE 1 TUNIS Algemeene Vergadering Dioc. Tuindersbond van den L. T. B. Haarlem in 1928 Bevolking en bedrijven Onze wethouder van Openbare Werken stuurt een adres aan zichzelf Kennisgeving Drankwet De Tunisiërs hebben van hun hoofdstad een architectureel allegaartje gemaakt, waar soms het zwierigste rococo-huis pedante Oostersche motieven draagt en Moorsche boogvensters. In de constructie van die ge bouwen is alle logica finaal uitgemoord. Men stond voor een probleem. Men voelde wel eventjes aan, dat men hier geen huizen moest bouwen als in de groote Westersche centra. Het klimaat vroeg een lichte en luchtige woning; de oude traditie van het land maakte een toepassing van Moorsche motieven en omtrekken heel aannemelijk, en de bevallige natuur liet losse en speelsche lijnen vanzelf toe; terwijl van den anderen kant een pure imitatie van Arabische archi tectuur onzer beschaving onwaardig was. Zoo gevoelde men wel, dat men hier voor een interessant probleem stond, hetzelfde probleem, dat bijvoorbeeld in onze Missies gesteld wordt bij den bouw van inlandsche kerken, waar men dat probleem heeft opge lost op een manier, dat elk gezond verstand deze huizen ais een caricatuur moet ver achten. Vooral de Hollander vertegen woordiger van de eerste architeetureele natie der wereld gaat deze misbaksels schou derophalend voorbij. Hij kan dezen bouw niet au serieus nemen. En zelfs onze dierbare kathedraal, die toch op een werkelijk mooi plein staat keurige palmen en sobere omlijsting is niet dat geworden, wat men zoo gaarne gezien had: een moment van Westersche technische kracht, maar dan in een vorm, die door de Oostersche omgeving was ingegeven. Het probleem is blijkbaar gesteld, maar noch de Europeaan, noch de Arabier kan dit tweeslachtig bouwwerk bewonderen. Beter is in dit opzicht de kathedraal van Carthago geslaagd. Neen, Tunis is banaal een.lauw compro mis van Westersche oppervlakkigheid achter een Oostersch uiterlijk. Ik vermoed dat Tunis héél erg op Batavia Hikt een gewemel van de schelste kleuren vooral bij de tapijthandelaars diep in de donkere nis <men ziet in het halfduister alleen hun begeerige oogen flikkeren) en dat alles wordt overgoten met een weeën geur van wierook en peper, die eeuwig in de soeks blijft hangen. Eén ding is me bijzonder opgevallen: ik liep in een stad van mannen en kinderen: daar waren geen vrouwen. Dat zou ons nog meer treffen wanneer de Arabieren niet die kleurrijke en zwierige dracht hadden, die van eiken man een' prinselijke majesteit maakt. Droegen ze ons somber Westersch costuum, dan zouden de soeks vervallen tot een doffe monotonie. De verhoudingen zijn hier precies andersom als bij ons. In Europa verfrischt de vrouw het stadsbeeld dat dooi den man dreigt versomberd te worden tot een louter zakelijk beweeg, terwijl in Tunis de man de straten kleurt en de vrouw, inge pakt onder Wie" weet hoeveel sluiers en hoofddoeken, een plompe vorm is, die zwij gend een zijstraat inschuift en in haar be deesde houding toont, dat ze niet op den openbaren weg thuishoort, er een. anoniem bestaan leidt. Want in tegenstelling met haar moderne Egyptische of Turksche zusters waagt de Tunisische vrouw zich niet op straat, zonder den chemmbir, een nauwsluitende voile van zware crêpe, die de vrouwen tweemaal om het hoofd winden: eerst om het voorhoofd en daarna om het gezicht, die bijna alles hermetisch afsluit (en daarom onwillekeurig aan een muilband doet denken) en alleen de oogen vrij laat, maar hoeHet moet buitengewoon hinderlijk zijn om in de tropi sche zonrörwarrnte en de natte winterkou met zoo'n doek stijf om het gezicht te moe ten loopen In elk geval is, de chebir héél onaesthetiscii. Daarom dragen ook de da mes uit hoogere kringen meestal den zijden ajar, die met de beide handen voor het ge laat wordt gehouden en desnoods kan wor den afgenomen, wanneer de aanwezigheid van mannen niet te duchten valt. Het is immers algemeen bekend, dat de Arabische vrouw een ..gevangene" is, die, zoo gauw ze huwbaar wordt, aan het contact met de mannelijke buitenwereld zoo goed mogelijk onttrokken wordt. Vanzelfsprekend kan ik deze losse schetsen niet gaan uiteenzetten hoe de Arabische vrouw over haar gevan genschap denkt; alleen wil ik wel opmerken, dat we ons vergissen, wanneer we denken, dat de Muzelmansche wel een hevigen afkeer moet hebben van dat symbool van onderge schiktheid, dat de voile toch eigenlijk is. Integendeel; ze onderwerpen zich gaarne aan dat gebruik, omdat ze weten, dat hun schoonheid erdoor verhoogd wordt; de voile wordt een pronk zooals in het Westen. Ze weten wel dat de oogen de vrouw mooi ma ken en dat een donkere vlam ernstig beheerscht of uitbundig spelend tusschen het wit van de voile méér veroverend werkt clan de geheele gelaatsmimiek of het geraffi neerde mondbeweeg van een filmster schuwt Z.eerw. tegen wervingsagenten der verschillende emigratie-bureaux. Men wende zich tot de R.K. Emigratie-Centrale, Juliana van Stolberglaan 113, Den Haag. Daarna volgde sluiting. Een Arabisch straatje in Tunis Mgr. Alexius Lemaitre, Aartsbisschop van Carthago en Primaat van Afrika, in wiens Bisschopsstad in 1930 het Eucharistisch Congres zal worden gehouden Het was Vrijdag de Mohammedaansche rustdag. Ik had juist een boek gelezen over Mohammedaansch fanatisme, en met m'n hoofd vol voorstellingen ever den haat, die de Muzelman den christen bedraagt, ben ik toen dien dag 's avonds tegen moskeetijd eens in de soeks gaan wandelen. Om te zien of die Arabieren er nu werkelijk zoo fanatiek uitzagen. Eiken Arabier keek ik diep in de donkere oogen: of de fanatieke ziei er hiet doorheen kwam schijnen. Het was een naïeve onderneming. Die oogen waren zoo vreedzaam en zoo rustig en ofschoon ik er in m'n toog héél christelijk uitzag, heeft geen enkele Arabier me bij de keel gegrepen en me gedwongen het katholicisme af te zweren voor de leer van Mohammed. Ik liep er zoo vrij en zoo rustig als thuis in m'n dierbare geboortestad. M'n aanwe zigheid werd. geloof ik, niet eens opgemerkt: zoozeer is men hier gewend aan de verschij ning van een christelijken maraboe. Overigens was het een merkwaardige wan deling voor iemand, die het Oosten niet kent die in zijn eigen steden tamelijk gauw georiënteerd is en hier uren lang kan dwalen voordat hij uit het labyrinth der soeks weg komt. Aan weerszijden van een ongelooflijk slecht geplaveide straat staan schots en scheet wi't-gekalkte gebouwtjes onderin een wik kel, bovenop een woning. De winkels zonder etalageruiten natuurlijklijken meer op nissen dan op luchtige expositie ruimten. Veel soeks zijn daarbij nog over dekt, zooals onze passages. Boven-, op- en in-elkaar gebouwd, elkaar geen plaats gun nend en gegroepeerd naar gelang de produc ten, welke er verkocht worden (in het Oosten kruipen da concurrenten juist dicht bij elkaar; vormt die opeenstapeling van winkels een werkelijk origineel beeld, vooral omdat deze stad zoo onmetelijk oud is. Ik kan me voostellen dat de eerste Phenicische markten uit de vroegste tijden er ook zoo uitzagen als onae moderne'' soeks. Trouwens, Flau bert heeft voor de Carthaagsche markt in zijn boek Salambo de Tunisische soeks ge trouw gecopiëerd. Men vindt er van alle mogelijke producten j Een paar Joden deden nog een poging om me in hun winkel te krijgen. Ze ruiken als het ware den vreemdeling, den toerist. De joden zijn het, die het Arabische Tunis zoo ontsieren, vooral de jodinnen, korte zware figuren in belachelijk-wijde witte broeken en een potsierlijken opsmuk. Men vergelijkt !ze hier met hippopotami... Want de joden, dat zijn de „sprinkhanen" van Tunis. Meestal zijn ze volslagen geëuropeaniseerd, Fransche onderdanen en wonen ih de Fran- sche wijken van de stad, maar bijna elke jodenfamilie tot de rijkste en deftigste toe heeft nog wel kennis aan het oude ghetto in de soeks; hebben nog wel een paar familieleden, die de zwarte Chechia dragen (zwart, op voorschrift van den Bey: om ze van de Mohammedanen te onderschei den), of een van die oude tooverheksen in zwarte broek en puntmuts (men zegt, op voorschrift van Isabella, de katholieke, om de christenen voor hen te waarschuwen). Over de joden in Tunis valt een boek te schrijven zoo merkwaardig doen ze zich hier voor. Je vindt ze nergens anders zoo in hun element i zelfs niet in Jerusalem waar het meestal Russische bannelingen zijn), zoo karakteristiek en zoo aanpassings- fahig als in Tunis, waar de joden eeuwen lang gewoond hebben, en waar de stammen van het Uiterste Zuiden allang tot het jodendom bekeerd waren, nog voordat, de Saraeenen hier hun invallen deden. Curieus bijvoorbeeld is, dat op het eiland Djerba twee patriarchale jodenstacljes bestaan, Hara Ke- bira en Hara Srira, bij een oude beroemde synagoge, waarvan de bewoners beweren, dat ze er zich gevestigd hebben sedert de Babylonische gevangenschapEn, het is waar met hun lange baarden, hun zwarten tulband en bizar-gekleurde kleeding (de vrouwen dragen gouden diademen en fladde rende sluiers) zien ze er werkelijk héél zui ver Semitisch uit. Ze hebben steden gebouwd, bronnen ont dekt en opgevangen, oorlogen gevoerd en men vertelt dat één van hun koninginnen, de Kahema (priesteres) zoo schoon was, zoo welsprekend en zoo wijs, dat ze een tweede koningin van Saba geweest moet zijn. Zij heeft veldslagen geleverd tegen de Ber bers; zij en haar troepen zijn meerdere jaren achtereen opgesloten gebleven in het Ro- meinsche Colosseum, vanwaar ze ten slotte verdreven werd. En al die zwaar-geringde heeren hebben hun filialen tot in de miserabelste gehuchten van het uiterste Zuiden waar ze nun beschadigde artikelen hun chemische par fums en hun Duitsch glaswerk kwijt raken. Daar komen ze in een Bedouinenpak de simpele woestijnzonen lokken. Alles op cre- diet, zoo de oogst niet goed geweest is. Maar komt dan ook eenmaal het overvloe dige jaar, dan zijn de Arabieren ook alles kwijt: kudden, palmboomen en terreinen, alles opgeslokt voor wat duur-gekochte snuisterijen en prullen. Overal waar men dan ook Mahomedar.en vindt, is de jood. Ze bewonen ook in de Arabische wijken aparte kwartieren. En hoe het ook zij, ze kunnen het goed met elkaar vinden: de zonen van Mohammed, en de kinderen AbrahamsOveral kunnen ze vrij hun synagoge bouwen en hun eeredienst beleven en dikwijls beroepen de Mahomeda- nen zich op die samenleving als op een argument voor hun verdraagzaamheid en hun eerbied voor Bijbel-erkennende Volken. Ik kan me toch niet van het idee vrijma ken, dat de joden aan de Arabische samen leving een karakter geven van verslapping als zouden we hier niet meer vinden de orthodoxe leer van Mohammed, maar een zielig compromis met den commercieelen geest- van een groep internationale sjacheraars, In de Arabische stad, zou ik zoo gaarne vin den: den gesloten kring van een exclusief ras, verbonden in de belijdenis van éénzelfde ge loof en vereenigd onder al het uiterlijk van eenzelfde gebruiken. Maar ik zoek tevergeefs. Zeker: de Arabische stad is bewaard geble ven, maar wat is er in deze wijk aan zuiver- Arabisch te vinden? In de soeks, die nauwe straatjes, al te nauw voor onze begrippen, wordt de Arabier hoe langer hoe meer I verdrongen door handelslui die winkels I drijven waarvan je je afvraagt, hoe ze toch in' Godsnaam bestaan kunnen (nog nooit zag je een kiant in de zaak...,), j Daar staan ze, de kinderen van Abraham, i die elke taal spreken comme vous voulez en je met een doodeerlijk gezicht verzekeren, dat ze een half jaar terug' nog op de Leip- ziger-Messe stonden, en dat ze daar goede zaken maakten met de Hollanders (want ze hebben je natuurlijk al lang de bekentenis ontfutseld, dat je Hollander bent), en dat ze het een groot genoegen vinden, wanneer ze iets uit hun winkel o, ze zijn reusachtig gesorteerd zullen mogen verkoopen voor een spotprijs maar enfin, aan een missio naris geeft men al gauw reductie aan iemand, die uit zoo'n bekend land komt. En u hoeft heusch niet bang te zijn, dat hun vriendelijkheid zal verminderen, als de i maraboe vandaag niets koopt. Ze vinden het I spijtig, maar ze weten, dat de maraboes niet rijk zijn, ze hopen op een volgenden keer, en met dezelfde gladde beleefdheid zullen ze de deur voor je openmaken en met een 1 ijsëlijk-warmen handdruk alle goeds over je j hoofd afroepen In deze straatjes van een oud-Amster- damsche schoonheid maar vies en smerig, is het een geschreeuw en een lawaai, een ruziemakerij om de geringste kleinigneid die je wél doen beseffen, dat er een groot onder scheid bestaat tusschen de Westersche be hoefte aan orde, rust en kalmte, en de Oostersche gemakkelijkheid van leven in alle omstandigheden. Ik dwaal door dat gekrioel, kijk af en toe met ontzetting naar die kel- derhokken, waar ook nog menschen wonen, en ik vraag me met schrik af, of die men schen nog andere behoeften hebben dan een uitverkocht magazijn en een goed-gevulde kas; of ze van het leven een zeker comfort eischen en een behaaglijk home na den war men werkdag. Hoe ze kunnen leven en hun zenuwen koel houden in dat voortdurend heen en weer gedraaf van ratelende karren en het gejank van overreden honden. Om dan nog maar te zwijgen van de kwestie: welken godsdienst deze menschen beleven En ik zou dan ook niemand, die met het Arabische leven wil kennis maken, aan raden zijn achtermiddag te gaan verslijten in de soeks. 1-Iij zal er alles vinden éérder dan één spoor van zuiver Arabisch leven, van ongeschonden Arabische beschaving. Totdat hij komt aan het groote open plein, waar de moskee staatAchter de hooge muren zien we de minaret; we vermoeden de aanwezigheid van een in mozaïek-gepla veide binnenplaats (misschien wel een fon tein), afgesloten door harmonieuze Moorsche arkaden; van een kloosterlijke stilte en een religieuze ingetogenheid. Ik verwonder me hoe de starre leer van Mohammed zulke bevallige contouren kon scheppen rond den eeredienst; ik heb gelezen van het „groote gebed" op Vrijdag, ik zou zoo graag die groote prosternatie zien als een heel volk ter aarde neerligt achter den voorgan ger die indrukwekkend moet zijn, bezield door zekerheid en geloof, en die bijna mo nastieke kalmte, die heel het Oostersch gods dienstig leven doordringt In Tunis echter mag men geen moskeeën binnengaan; aan den ingang hangt het bord: „Verboden toegang, gereserveerd voor Mohammedaansche godsdienstplechtigheden" in vier talen te dreigen Is dit verdraagzaamheid: die de poorten der moskeeën sluit, zelfs in Westersche lan den (zooals te Parijs), terwijl onze kerken voor iedereen openstaan???? Is dit het eerste teeken van een mentali teit, die van 't Westen en van heel den Wes- tersehen geest niets weten wil die de Roumi dolgraag uit het land zou wèg- trappen, maar die zich nog kalm houdt omdat op den hoek der straat de Fransche schildwacht de bajonet op 't geweer heeft?? Bedocïnenkainp. De vrouwen aan het weefgetouw. De kameel verorbert met smaak do keiharde cactus Te Haarlem hield de Diocesane Tuinders- bond van den L.T.B. zijn algemeene verga dering in het Bavogebouw, onder voorzit terschap van den heer Jac. Groen A.z. In zijn openingsrede releveert de voorzit ter de voornaamste gebeurtenissen van het afgeloopen jaar De tuinbouw heeft zich in het jaar 1928 weer ten zeerste uitgebreid; zoowel de teelt van artikelen voor de con sumptie, als de teelt van bloemen en bloem bollen Gezien deze uitbreiding van het aan bod en de maatregelen, die van wege het buitenland worden genomen om den invoer van vreemde producten zooveel mogelijk be lemmeringen in den weg te leggen, mogen wij toch getuigen, dat het tuinbouwbedrijf in vele opzichten een gunstig resultaat heeft gehad in 1928. Ondanks deze belemmeringen kon voor het Nederlandsche product afzet gebied worden gevonden. Al zijn er nog zoovele Roomsch Katholie ke Tuinders en Bollenkweekers niet geor ganiseerd in hun katholieke stands- en vak organisatie, wij mogen, zegt de voorzitter, niet ontevreden zijn over de resultaten van het afgeloopen jaar. Wij mogen ons erop verheugen, dat een steeds grooter aantal leden onze rangen komt versterken. De ver slagen van vele afèeelingen ademen een goeden geest 't aantal tuinbouwcursussen, cursussen in glascultuur, bollenteelt, plan tenziekten en boekhouden, en ook sociale cursussen, neemt gestadig toe. Het aantal deelnemers aan de keuring voor gewassen neemt steeds toe. De tuinbouwzaadkeuring moeilijk in oprichting en uitvoering, verkeert weliswaar nog in wording, docht het begin dezer hoogst nuttige en noodzakelijke ar beid is er, en met Gods hulp hopen wij het te volvoeren. Tevens herinnert spr. nog aan 't verschei den van Mgr. Callier, op wiens woord de R. K. Diocesane Land- en Tuindersbond werd opgericht, en op wiens steun de L.T.B ook later steeds kan rekenen. Wij hebben dankbaar te gedenken zijn dierbare gedach tenis, en te hopen dat, wat Hij altijd heeft beoogd: organisatie der boeren en tuinders 0)3 katholieken grondslag tot volmaakte ver vulling moge geraken. Ook herinnert spreker nog het aftreden van Burgemeester Dekker als Bondsvoorzit ter, die, zoolang de Bond reeds bestaat, met vaste hand en veel beleid het organisatie schip bestuurde. Alleen gezondheidsredenen kon hem dwin gen rust te nemen. Namens alle tuinders brengt spreker burgemeester Dekker een woord van we'gemeenden dank en hoopt, dat deze nog lang getuige moge zijn van de vrucht vu ziin arbeid (Applaus). Voor deze twee groote mannen zijn twee anderen in de plaats getreden. Monseigneur Aengenent heeft op de laatste algemeene vergadering van den Bond ge toond, met dezelfde gevoelens bezield te zijn als Zijn Doorluchtige voorganger. Z. D. H. heeft toen met de meeste overtuiging gewezen op de noodzakelijkheid, dat alle R. IC. boeren en tuinders zich gaan organiseeren op katholieken grondslag. En als wij, vervolgt spr., dan onze Bond onder leiding weten van een op land- er. tuinbouwgebied zoo beproefd en invloedrijk man als dr. Deckers, zouden wij aan de buitenstaanders willen vragen, of er nog méér moet gedaan worden om hun tot de katholieke organisatie te brengen. (Applaus). Sprker releveert dan de oprichting van de R. K. Landbouwwinterschool te Voorhout, de R. K. Lagere Tuinbouwschool te Poeldijk, ter wijl nog dit jaar de oprichting van een R. K. Lagere Tuinbouwschool te Grootebroek mag worden verwacht. Door ontwikkeling en vak kennis zullen wij met Succes strijden voor- het bestaan. Daarna werden notulen, jaarverslag, reke ning en verantwoording, en begrooting zender veranderingen goedgekeurd en vastgesteld. Als leden van het hoofdbestuur worden her kozen de heeren J. D. de Kok te Loosduinen en H. G. Mathot te Boskoop. In het vak- bondbestuur worden herkozen de heeren Th. Jonkheer te Hillegom en H. G. Mathot te Boskoop. Het verslag van den Keuringsdienst geeft geen aanleiding tot eenige espreking, behalve dat de vergadering het cr over eens is dat de tuinbouwraadkeuring door den L. T. B. ter hand moet worden gnomen. Door enkele afdeelingen was de klacht ge uit, dat voor de behartiging van belangen samenhangend met de bloembollenteelt een vereeniging moet worden opgericht, die geheel 'os van den L. T. B. is. Zij achtten dit een ongewenschten toestand. Aan 't bestuur werd opgedr.yen een onderzoek in te stellen naar de b".ste v ize. waarop hieraan tegemoet kan worden gekomen. Het voorstel van den Kring West-Fries land, waarin eenige veranderingen in den Keuringsdienst werden voorgesteld, werd na eenige toelichting vanwege den voorzitter en anderen, ingetrokken. Het voorstel van den zelfden Kring, om ter bevoegde plaatse aan te dringen op wijziging van-de Hoogheem- raadschapslasten in Noordholland, op ge bouwde en ongebouwde eigendommen, werd. overeenkomstig het prae-advies verwezen naar het Hoofdbestuur van den L. T. B. Het voorstel van de afdeeling Langeraar om te bewerkstelligen, dat de toepassing van de Tantième- en Dividendbelasting tegenover veilingen billijker zal worden, werd overeen komstig prae-advies naar het hoofdbestuur van den L. T. B. verwezen. Ter vergadering bleek veel instemming te zijn voor het oprichten van een R. K. Tuin dersvakblad. Hiertoe zijn reeds de noodige stappen gedaan. Bij de rondvraag wijst de Bondsadviseur, Rector Kok, er op, dat de vergadering een succes mag worden genoemd en hoopt, dat allen met goeden moed naar hun afdeelingen terugkeeren, met den vasten wil en vertrou wen. dat ook 1929 voor den Bond een jaar moge worden van succes. Hij wijst daarbï.) op het groote nut van huisbezoek. Tevens waar- Verschenen zijn de statistische gegevens omtrent de gemeente Haarlem in 1928. Wij ontleenen daaruit het volgende: Geboren werden 1170 mannen en 1102 vrouwen; er overleden 497 mannen en 532 vrouwen. De totale bevolking bestond uit 115.493 personen, in 1927 113.305. Het totaal aantal gevallen van besmette lijke ziekten bedroeg 299, het jaar tevoren 229. In het openbaar slachthuis werden vorig jaar 36.550 dieren geslacht, in 1927, 33.164. De geldelijke uitkeeringen aan valide werkloozen bedroeg 305.746.34; het jaar te voren 339.859.41, een vermindering dus van 34.113.10. Het aantal aanbiedingen, aanvragen en plaatsingen der gemeentelijke arbeidsbeurs, was resp. 1354, 452 en 353; het jaar daar voor resp. 1429, 402 en 276. Het totaal bedrag aan bij de gemeente- 12 lijke Bank van Leening beleende panden, bedroeg 174314.van geloste panden 168607.50. In 1927 waren deze cijfers resp. 181659.— en 173114.25. Door het Gem. Electriciteitsbedrijf werd totaal ingekocht van P.E.G.3.M. 24742417 K.W.U., in 1927 was dit belangrijk minder, n.l. 21787488 K. W. U. Er werd totaal 23748488 M3. gas geleverd tegen 22261571 M3. in 1927. etc. in 1927. Het duinwaterverbruik bedroeg 1998087 M3. tegen 1784891 M3. in het jaar te voren. Het bezoek aan de Stadsbibliotheek en Leeszaal was ongeveer gelijk gebleven. De benedenzaal werd door 52021 personen be zocht (53180), de bovenzaal door' 17350 (18437) personen. Totaal werden 91564 boe ken uitgeleend (91738). De tusschen haakjes geplaatste cijfers zijn het aantal bezoeken etc in 1927. De rekening van den gemeentelijken stor tings- en ophaaldienst sloot met een bedrag van 916840.50, vorig jaar 982915.30. Door verschillende ingezetenen van Haar lem is het volgende adres aan den gemeen teraad van Haarlem gericht: Geven met verschuldigden eerbied te ken nen, ondergeteekenden ingezeterien der ge meente Haarlem; dat zij met leedwezen hebben bemerkt, dat op de tramlijn, bekend als Ceintuurbaan, de dienst met ingang van 1 Januari 1929 is gestaakt; dat deze tramlijn gedurende een lange reeks van jaren voor tal van inwoners der gemeente Haarlem van groot nut geweest is; dat met deze lijn o,m. bereikbaar waren verschillende kerkgebouwen, het station, de schouwburgen, de gemeentelijke concert zaal, de Groote Markt met het aldaar staande Stadhuis, de Provinciale kantoren, Teylers Museum, het Frans-Halsmuseum, 't St. Elisabeth's Gasthuis, het Diaconessen- huis, de Mariastichtng en de belangrijke halte Kampervest van de tram naar Am sterdam en Zandvoort; dat deze kringlijn bovendien een recht- streeksche verbinding gaf met Bloemen- daal en andere woonwijken als het Bosch en Vaartkwartier; dat het ook in andere plaatsen wel voor komt dat tramlijnen worden opgeheven, maar dat in dergelijke gevallen zulks niet pleegt te geschieden zonder dat een goed koop, beter en veelal sneller vervoermiddel de taak der opgeheven tramlijn heeft over genomen dat evenwel het opheffen van een tram lijn van de belangrijkheid als de Ceintuur baan te Haarlem, zonder dat tegelijkertijd voor het publiek de gelegenheid geschapen wordt om volgens de route dier baan op goedkoope, minstens even goede en com fortabele wijze van een ander openbaar vervoermiddel gebruik te maken, wel haast een unicum genoemd mag worden; dat bestendiging van dezen toestand niet alleen tot grooten last, maar bovendien tot schade van tal van bewoners en zaken in de gemeente Haarlem zal leiden. Reden waarom ondergeteekenden Uwen Raad eerbiedig verzoeken het daarheen te leiden dat zonder verwijl de bedoelde tram lijn weder wordt ingesteld, dan wel op an dere wijze langs deze kringlijn een comfor tabele vervoersmogelijkheid met behoorlijke verkeersfrequentie ter beschikking van het publiek wordt gesteld. Wij laten hieronder de namen der onder teekenaars volgen om te laten zien, hoevele ingezetenen belang hebben bij de handhaving van deze lijn: H. BrouwerRobert, Arts, Diakonessen- huis, Haarlem, Ds. F. R. Posthuma, Direc teur, R. K. Ziekenverpleging, Maria-stich- ting, Dr. E. Hamer, Rector, Dr. J. Th. Pe ters, Geneesheer Directeur, Dr. L., C. Kers bergen. Geneesheer-Directeur St. Elisabeths- Gasthuis, J. van Kon jnenburg, Dir. Gem. Geneeskundigen Dienst, H. L. Warnier, In specteur voor Lichamelijke Opvoeding; H. Buisman, Conservator Teyler's Museum; Natuurkundig' Laboratorium van Teyler's Stichting, A. D. Fokker, Curator; G. D. Gratama, Directeur Frans Hals Museum; H. J. C. J. Sondaal, Pastoor der R. K. Kerk in de Jansstraat; P. Y7. Foeken, Ned. Herv. Predikant; D. drijver, Luthersch Predikant; dr. C. B. Hijlkema, Doopsgezind Predikant; A. Trouw, Predikant; Dr. F. Steenhuis, Dr. A. H. Haencje„. Rem. Predikant voorzitter, afdeeling Haarlem Ned. Prot. Bond: Ir. B. Bölger, Secretaris afdeeling Haarlem Ned. Protestantenbond; Dr. C. Spoeider, Rector Gymnasium; Ir. W. C. Cr. H. van Mcur.k Broekman, Directeur H. B. S.; Dr. A. D. Donk, Directeur H. 3. S.; J. Berdenis van Berlekcm, Di rectrice H. B. S.; Ir. M. Voorzanger, Direc teur H. B. S. A.; Ir. G. Hofstee, Direcieur M. T. S.; He.igevold, Directeur Ambachts school Haariemsche Bachvereeniging: C. J. A. Reigersma, Voorzitter: F. W. van Styrum, Secretaris; P. HaitsmaMuiier, Voorzitter Har.rlemsche Orkestvereeniging; Eduard van Leinutn, Dir. Haarl. Orkest vereeniging; Hendrik Andriescen; George Robert; C. C. M. van Hees, Directeur Stads schouwburg; J. A. Kaart, Directeur Schouw burg Jausweg; Joh. Enschedé, Ster. A. D. Huysman; Guépin en Van der Vlugt; N. V. Haarl. Manufacturenhandel Vroom en Dreesmann, W. Vehmeycr, Directeur; Dr. J. P. J. Goedkoop, Arts; S. Kamminga, Arts; M. Maurits, Arts; J. H. van Beers, Arts; J. Feilzer, Arts; Dr. A. Jonker, Arts; W. Mol, Arts; Dr. W. E. Mercns. Arts; J. M. Kroon, 'Arts; J. Leyh, Arts; P. Scheffe- laar Klots, Arts; A. G. W. van Waveren, Arts; M. Steffelaar, Arts; J. van Veen, Arts; C. L. V", Ruys, Arts; Dr. W. L. La- denius, Arts; Dr. J. Roerde. Arts; Dr. Sluy- terman, Arts; Dr. Fred. Muller, Arts; K. Edel, Arts; A. Joustra, Arts; Dr. L. C. van der Meulen, Arts; F. G. van Asperen, Arts; J. Timmer, Arts; L. Gonsalves, Arts; F. A. van der Breggen, Arts; W. Masch- haupt, Arts; T. A. J. van der Aa, Arts; Dommcring behaalde Zondag te Rotterdam het Nederlandsche biljartkampioenschap Weyers, Arts; E. Peereboom, Arts; J. J. Eckhardt, Arts; Jhr. Mr. F. W. van Sty rum, Advocaat; Mr. C. Blankevoort, Advo caat; Mr. J. van der Vegt, Advocaat; Mr. J. Gerritsz, Advocaat 1); Mr. F. v. d. Goot, Advocaat; Mr. A. H. J. Merens, Advocaat; Mr. H. Visser 't Hooft, oud-advocaat; Mr. F. van Löben Seis, Advocaat; Mr. Silvain Groen, Advocaat; J. A. Brouwer; A.' Vink; J. P. A. Nelissen; L. Sabelis; A. Plrntjé; Kruseman; J. de Josselin de Jong— Kappijne van de Cappelo; J. Westerman Holstijn; M. Mignot; C. van den Berg; F. W. Gen. van Wildau Lindeiner; H. M. G. van Lindeiner—geb. Baronesse Van der Goes; Wed. Gerard Fleumer; De Veer; A. Ch. de VeerGreevei 1) Dit is de naam van onzen wethouder van Openbare Werken. Het is niet onaardig den heer Gerritsz aan zichzelf een adres te zien richten! B. en W. van Haarlem brengen namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holiand ter algemeene kennis, dat de openbare ver gadering van dat College ter mondelinge behandeling van het beroepschrift van A. L. M. Vige te Haarlem tegen het besluit van B. en W. dier gemeente d.d. 24 No vember 1928, houdende weigering van een verlof voor den verkoop van alcoholhou denden drank, anderen dan sterken drank, ingevolge de bepalingen van de Drankwet voor eenige lokaliteiten van het perceel aan de Kleine Houtstraat 79, is bepaald op .Woensdag, 13 Febrpari 1929, des namiddags te 2 uren in het gebouw der Frovinciale Griffie alhier. Het schitterend geïllumineerde Raadhuis te Heemstede, tc gelegenheid van het 12- -jarig ambtsjubilum van den burge meester. De dikke mist cp Vrijdagavond maakte het nemen van een foto niet mogelijk; we willen onze lezers dit mooie kiekje echter thans niet onthouden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 5