Binnenlandsch Nieuws
ILL
BARTEL JOR1SSTRAAT 26-28
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
WOENSDAG 20 FEBRUARI 1929
BLADZIJDE 3
Staten Generaal
Tweede Kamer
van Bontmantels,
gevoerd, Vossen,
en Mantels.
Mantels met bont
Moffen, Costumes
■Bi
H. M. de Koningin
De gemeente-ontvanger vu.i
IJselmonde verdwenen
De sluiting van den
Reerschen Overlaat
Vijftig molens
op non-activiteit
Het industrieele element in
de Tweede Kamer
Uit de R.K. Staatspartij
Na den Stadhuisbrand te
Leiden
Het brandgevaar-van andere
raadhuizen
UIT ONZE OOST
Het bezoek van Albert
Thomas aan Ned. Indië
De douane-ontvangsten
Een kastekort van bijna
f 25.000
De Indische Katholieke
Partij
De Indische begrooting
voor 1929
KUNST EN KENNIS
Het Museum-theater te
Amsterdam
Dertiende Ned. Philologen-
congres
In de vergadering der Tweede Kamer
zette gisteren bij de behandeling van het
wetsontwerp betreffende de tandtechnici de
MINISTER VAN ARBEID, HANi^L EN
NIJVERHEID, de heer SEOTEMAKER DE
BRUINE, zijn Donderdag j.l. afgebroken
rede voort. Spr. herinnert er aan, dat het
bij de wet van 29 Juli 1925 ging over
drieërlei: le. over de bevoegdheid voor de
volledige tandprothese; 2e. over hen die
voor 10 Juli 1913 die praktijk uitoefenden
en 3e. over de bekwaamheid. Bovendien
gaat het over wat bij de wet van 1925 is
gedaan en vergeten moeten er twee groepen
van bevoegden zijn, tandartsen en tand
technici.
Daarna werden artikel 1 en 2 vastge
steld.
Bij art. III licht de heer BEUMER (A.R.)
een amendement toe strekkende te lezen in
art 4 b: „Voor de toepassing van deze wet
wordt ieder, die bij wijze van werkverschaf
fing te werk is gesteld en daarvoor een
geldelijke uitkeering geniet, geacht den hem
opgedragen arbeid krachtens arbeidsover
eenkomst te verrichten in loondienst van
dengene, die het werk verschaft."
De heer DUYS <S. D. A. P.) licht een
amendement toe, strekkende duidelijker dan
het voorgestelde regeeringsartikel te doen
uitkomen, dat arbeid, in aangenomen werk
verricht, zal worden beschouwd als arbeid
in loondienst, ook als het niet betreft in
dienst van een onderneming.
Het amendement--Beumer wordt door den
Min* ster overgenomen.
Na verdere bespreking wordt op voor
stel van de Commissie van rapporteurs be
sloten de stemming over het amendement-
Duys en het artikel tot Woensdag aan te
houden.
Daarna warden nog cfe artikelen 4 tot en
met 11 vastgesteld, waarna de vergadering
tot heden verdaagd wordt.
Medegedeeld wordt, dat H. M. de Koningin
zoover hersteld is van een lichte ongesteld
heid dat Zij gisteren ecnige audiënties heeft
verleend.
Het diner, dat de Koningin en de Prins
voornemens waren Dinsdagavond aan te
bieden aan de hoofden van buitenlandsche
missiën en zaakgelastigden in den Haag met
hun echtgenooten is Uitgesteld tot Vrijdag
22 dezer.
Minister Slotemaker de Bruine
Die vraag is van later arde. De minister
herinnerde aan hetgeen door verschillende
leden is gezegd by de behandeling der wet
van 1925, waarvan hy aantoonde, dat de
vraag over de tweeërlei bevoegdheid thans
moet biyven rusten. De heer Duys wilde de
vorige week aan de volledig bevoegd ver
klaarde technici alle bevoegdheden van de
tandartsen geven. Dat zou echter ingaan
tegen de bedoeling van de wet en tegen
de volksgezondheid. De tandarts doet veel
meer dan alleen de tandprothese uitoefe
nen.
Andere leden wilden tot het examen toe
laten hen, die na 1926 geen stukken hebben
ingediend en de heer Suring heeft dit in een
amendement belichaamd.
Ook daartegen moet spr. zich verklaren.
Aan mevr. Bakker—Nort zegt spreker toe.
dat gezorgd zal worden, dat gegadigden niet
op grond van een vorige fout zullen worden
afgewezen. Ook zal worden gezorgd voor een
tactisch optreden der examen-commissie,
met welke hij overleg zal plegen ten aanzien
van een programma.
De heer De Wilde heeft gevraagd wat
onder volledige tandprothese moet worden
verstaan. Spreker zou zich willen houden
aan hetgeen de Hooge Raad te dien aanzien
heeft aangenomen.
Na re- en dupliek werden de algemeene
beschouwingen gesloten, waarna overgegaan
werd tot de artikelsgewyze behande'ing.
By art. 1 verdedigt de heer SURING
(R. K) een amendement, strekkende om
tot het examen ook toe te laten hen, aan
wie krachtens de wet van 25 Juni 1925
(Stbl. 292) de viseering op hun bewijs van
vestiging is geweigerd. Allsen zij die gewei
gerd hebben hun stukken aan de Comms
sie-Limburg in te zenden, moeten worden
nitgesloten. Die hebben dit aan zichzelf te
wijten.
De MINISTER VAN ARBEID, de heer
SLOTEMAKER DE BRUINE zal zich niet
tegen dit amendement verzetten. Alleen
moet spreker opmerken, dat hij in dit
amendement niet 'eest, dat zij, die hun
stukken niet hebben ingezonden, moeten
worden uitgesloten. Overigens zai bü aan
neming van het amendement de conside
rans van het wetsontwerp gewijzigd moe
ten worden.
De heer SURING (R. K.) repliceert, hy
erkent de laatste opmerking en zegt, dat er
in zijn amendement geen onduideiykheid is.
Intusschcn wil hy zijn amendement zóó
wijzigen, dat er gelezen zal worden „aan wie
het visum niet is verleend." Dan val'en
daaronder ook de zeven personen, die hun
stukken niqt by de Commissie-Limburg
hebben ingeleverd.
Het gewyzigue amendement wordt met
groote meerderheid aangenomen, terwyi ds
stemming over llet wetsontwerp op een
nader te bepalen dag zal plaats hebben.
Wijziging der invaliditeitswet
Vervolgens kwam aan de orde het wets
ontwerp tot wijziging der Inva'iditeitswet.
De wyziglng beoogt o.m. de verhooging
van de loongrens voor verzekeringsplichti-
gen van 1200 tot 2000; voorts zullen
ecnige categorieën arbeiders onder wet wor
den gebracht o.a. zy, die z.g. aangenomen
werk verrichten, dat feitelijk werk m loon
dienst is, en zii. die bij werkverschaffmg in
dienst ztin gesteld, en verder ^Blners,.die
van hun werkgever geen loon
kost en inwoning ontvangen.
Een andere wyziging is de bering
de mogeiykheid in geval van M\ordering
(wegens te weinig betaalde premies) -
ingevorderde met een zeker bedrag te
De' heer LOERAKKER (R. K.) ZOU de
loongrens nog hooger willen gesteld zien
dan 2000. terwijl hij de leeftijdsgrens voor
degenen, in d> overgangsbepaling bedoeld,
van 35 op 45 jsar zou willen zien gesteld.
De heer SMEENK (A.R.) sluit zich bh
dat laatste aan.
De heer SNOECK HENKEMANS (C.H.)
kan zich met de wenschen van de beide
vorige sprekers vereenigen. Hy zou gaarne
zien, dat van regeeringswege wordt voor
gesteld, ook zij, die na hun 35ste jaar in
loondienst zyn gekomen, onder de wet zul
len worden gebracht.
De MINISTER VAN ARBEID, de heer
SLOTEMAKER DE BRUINE beantwoordt
de verschillende sprekers. Als er ge'd is, zal
zeer zeker de eerst noodige herziening ge
richt moeten zyn op wijziging van de
leeftildsgrens en de loonklassen. Thans kan
de Regeering niet verder gaan dan hetgeen
is voorgesteld. Tegenover den heer Smeenk
geeft spr. toe, dat het fonds wel eenige
bijzondere baten heeft gehad, maar de
eisch moet zijn. dat de risico's eener ver
zekeringswet door de verzekering moeten
worden gedekt. Wat de heer Snoeck Henke-
mans wil. Is °P dit oogenbük, met het oog
op de financiee'e gevolgen, niet uitvoer
baar.
De algemeene beraadslagingen worden
gesloten en overgegaan wordt tot de arti-
kelsgewyze behandeling.
Een amendement DUYS (S. D. A. P) om
ln artikel I de loongrens geheel te laten
verval'en, gelijk in de Ongevallenwet, werd
by zitten en opstaan verworpen.
De gemeenteontvanger van IJselmonde is
plotseling verdwenen, zonder orde op zaken
te hebben gesteld. De politie stelt een onder
zoek in.
De verdwenen ontvanger is tevens admi
nistrateur der gem. drinkwaterleiding. De
burgemeester, tot wien het „Hbld." zich om
inlichtingen wendde, deelde mede, dat ac
countants een onderzoek instellen in de boe
ken. Vóór dit onderzoek is afgeloopen
wenscht-s de burgemeester geen nadere
mededeeling te verstrekken.
In een spoedeischende vergadering van den
gemeenteraad is de ontvanger voorloopig ge
schorst.
Zaken en L. de volgende vragen gericht:
le. Acht de minister het niet noodig en is
hy bereid te onderzoeken, of de wyze van
verwarming en verlichting in raadhuizen van
geschiedkundige en/of bouwkundige waarde,
als bijv. die te Middelburg, Bolsward, Nijme
gen, Haarlem, Maastricht, Zierikzee, Brou
wershaven, Delft, Veere, 's-Gravcnhage, enz.,
van zoodanigsn aard is, dat gevaar voor
brand geacht mag worden zoo gering te zijn
als mogelyk is.
2e. Indien dit in een of meer gevallen niet
aldus mocht zyn, is de minister dan in staat
en bereid tc bevorderen, dat ten opzichte van
zulke gebouwen zoodanige maatregelen wor
den genomen, dat menscheiykerwyze gespro
ken een ramp als die, welke ons land van een
zoo kostelijk bezit als het Leidsche stadhuis
beroofde, niet weder zal kunnen voorkomen.
Een wetsontwerp ingediend
Bij de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp, strekkende tot wyziging van
het IXde hoofdstuk der Rijksbegrooting voor
1929 (Waterstaat).
Een voorgestelde aanvulling met 100.000
De electrische bemaling van de Schermer
zal spoedig een voldongen feit zijn. De vyftig
molens, die eenige honderden jaren de lage
polderlanden tegen het overtollteje water
beschermden en nog verre van bouwvallig
zijn, zullen op nonactiviteit gesteld worden,
bestemd slechts om, voorloopig althans als
pronkstukken van het openlucht-museum dit
Hollandsche landschap te stoffeeren.
De tweede van de drie electrische bema-
lingsinstallaties heeft reeds proefgedraaid, de
derde staat er voor gereed. De vaart, loopende
naar deze bemalingsinrichting, is echter nog
niet op de juiste diepte gebracht, zoodat de
molens, als straks de dpoi is ingevallen, nog
gedeelteiyk zullen moeten helpen om het
overtollige water weg te mal®11-
De ongeveer vyftig molenaars hebben half
Februari ontslag gekregen, doch zullen, na
nog drie maanden hun salaris genoten te
hebben op wachtgeld gesteld worden.
Dr. L. G. Kortenhorst wijdt in „de R.K.
Werkgever" aan bovenstaand onderwerp de
volgende beschouwing;
Het is zeer de vraag, of het landsbelang
wel voldoende is gediend door de instelling
van den Nijverheidsraad en of ook in de
beoogt een eersten post op de begrooting te Tweede Kamer het nijverheidselement niet
brengen, ten einde te kunnen beginnen met beter tot zyn recht zou moeten worden ge-
de uitvoering van werken tot verbetering van
de Maas door groote afvoeren.
Na de voltooiing van de wei-ken tot ver
legging van den Maasmond bleek allengs,
dat de sluiting van den Beerschen Overlaat
niet een werk van betrekkelijk zoo eenvou-
digen aard zou wezen als men zich aanvan-
bracht dan nu het geval is.
Wanneer wy nagaan, uit welke kringen
der bevolking het Nederlandsche parlement
is samengesteld dan komt men tot verras
sende resultaten.
Van de 100 leden zyn er zeker 50, die
naast hun politieke werkzaamheden geen
kelyk had voorgesteld, dat nader onderzoek anderen noemenswaardigen maatschappelij-
en deugdeiyke voorbereiding voor de sluiting ken arbeid verrichten.
noodig waren en dat aan da uitvoering zoo
danige kosten verbonden zouden zyn, dat
zonder Rijks bemoeiing aan die uitvoering
niet zou kunnen worden gedacht.
Na langdurige onderzoekingen en onder
handelingen werd volledige overeenstemming
bereikt omtrent een verbeteringsplan, waar
van de kosten worden geraamd op ongev. 20
millioen en dat geleidelijk tot uitvoering zou
kunnen worden gebracht.
Bij het werk, ofschoon van algemeen be
lang zijn provinciale- en waterschapsbelan-
gen 'van Noord-Brabant en Gelderland be
trokken, welke door bijdragen van belang
hebbenden in de uitvoering tot uitdrukking
kunnen werden gebracht.
Deze bijdragen kunnen worden bepaald
voor de provincie Noord-Brabant op 1 mi
hoen, voor de waterschappen N.O. Noord-
Brabant en De Maaskant tezamen op
500.000 en door de provincie Gelderland
eveneens op een half millioen.
Het Rijk zal thans deze zaak ter hand ne-
Deze beroepspolitici zyn gerecruteerd uit
allerlei standen en groepen.
Laat men deze onderscheiding varen, dan
kan men nog een andere opstelling maken,
die er ongeveer ais volgt uitziet:
Advocaten 16
Landbouwers u
Onderwyzers 11
Arbeiders n
Zonder bepaald beroep 9
Predikanten 9
Burgemeesters 7
Hooge ambtenaren 7
Hoogleeraren 5
Ingenieurs 4
Militairen 3
Medici 2
Samen 95
Onder deze groepen komen natuurlijk ook
leden voor, die in hun leven nog andere
functies hebben bekleed dan waarbij wy hen
men en haar thans tot een goed einde moeten indeelden. Zoo zyn er onder de burgemees-
brengeil. ters ook personen die te rangschikken zou-
In afwachting, dat de bovenvermelde sub- (jen zijn onder de onderwyzers, de boeren of
sidies door de daartoe bevoegde colleges zul- de arbeiders; onder de beroepspolitici rijn
len zijn verleend, wordt, ten einde de wet- journalisten en oud-advocaten begrepen. Ver
gevende macht gelegenheid te geven, zien der ggijeve men onder de hiergenoemde ru-
over een en ander in beginsel uit te spreken
een eerste gedeelte, groot 100.000 van de
'noodige gelden aangevraagd.
De candidatuur Th. F. M. Schacpman
De heer Th. F. M. Schaepman heeft aan
het Partybestuur bericht, dat hy in de kies
kringen Den Bosch, Zeeland; Amsterdam,
Rotterdam, Den Haag; en Leiden, Dordrecht,
Friesland, Groningen niet in aanmerking
wensclit te komen voor de vrije plaats, doch
alleen als plaatsvervanger voor den kwali
teitszetel voor defensie in de kieskringen
Den Bosch, Zeeland.
brieken ook te verstaan oud-advocaten,
oud-militairen enz. Onder de groep „zonder
bepaald beroep" zyn leden ondergebracht,
die uitsluitend hun krachten aan de staat
kunde wyden en niet vallen onder een der
andere groepeeringen.
Zoo opgesteld blyven er van de 100 leden
j nog 5 over, die volgens het boekje „Parle-
I ment en Kiezer" iets uitstaande hebben of
gehad hebben met het zakenleven. Het zijn
de navolgende heeren: J. B. v. Dyk, oud
distillateur en oud-Voorzitter der A. R. K.
W. V., die zich echter voor de volgende
periode niet meer herkiesbaar heeft gesteld
en dien wy dus verder buiten beschouwing
laten; vervolgens J. R- Snoeck Henkemans,
vroeger wijnhandelaar; J. M. Kryger Jr.,
directeur van de N.V. „Dagblad der Neder
landen"; J. Bakker, waarvan het Jaarboekje
zegt: „Is werkzaam in den handel en mede
werker aan verschillende weekbladen" en
Th. Staalman, directeur der N.V. Nederland-
sche koolzuurhandel en der Centrale Cre-
djetbank voor koffiehuis-, restauranthouders
en slijters.
pe eigenlijke industrie, die volgens de
volkstelling van 1920 byna 38 pCt. der ge-
heele bevolking een levensonderhoud be
zorgt, is alleen vertegenwoordigd door het
Kamerlid, dat volgens het meergenoemd
jaarboekje „advocaat is en secretaris van
verschillende werkgeversorganisaties",
Het scheepvaartbedj-yf kan geacht worden
vertegenwoordigd te zijn door mr. H, J-
pe regeering heeft ir. Van Heeswyk, ar-
chitect van den rijksgebouwendienst en lid j
van de rijkscommissie yoor monumenten
zorg te 's-Gravenhage, naar de ,,N. Rott.
Ct." meldt beschikking van het ge
meentebestuur van Leiden gesteld, ten
einde van advies te dienen bij de plannen
voor den opbouw van een stadhuis te Leiden, knottenbelt, voorzitter van de Nederlandsche
np rift Reedersvereenigina en gedelegeerd commis-
ue eerste gu Ny_ Scheepvaart_ en Steenkolen-
Als eerste gift voor het herbouwen van Maatschappy.
het stadhuis is bij het gemeentebestuur van Maken wy dus de rekening op, dan kan
Leiden ingekomen een bedrag van 100 van gezegd worden, dat er in de Kamer vier
einde van advies e dienen bij de plannen jeden gevonden worden, die uit midden
standskringen stammen, één lid dat aan de
scheepvaart verbonden is en één lid, dat in
alle bescheidenheid zorgt, dat de nyverheid
niet geheel en al vergeten wordt.
Men ziet: het valt niet mee. Elke fractie
van. beteekenis heeft haar onderwijzers-,
defensie-, koloniale, organische en arbeids-
specialiteiten; deskundigen op het groote
gebied van handel, nyverheid en verkeer
zyn uitermate schaarsch. De Christelyk-
Historische Party tejt van de 4 middenstan
ders er drie, de Vryheidsbond zorgt voor
den vierden middenstander en voor de
een oud-Leidenaar, wonende te Arnhem.
Vragen van den heer Polak aan
minister Kan
Het lid der Eerste Kamer, de lieer Polak
heeft tot den minister van Binnenlandsche
scheepvaartbelangen, de R.K. Staatspartij
zorgt voor de rest: één man van de industrie
op de 100.
Het zal wel niemand verbazen, dat reeds
lang getracht is in dezen hoogst onge-
wenschten, voor het algemeen belang scha-
delyken toestand verandering te brengen.
Het schynt echter moeilyk om werkelijk ge
schikte „mannen van zaken" bereid te vin
den een Kamercandidaluur te aanvaarden.
Een der weinige partyen, die blijkens de
gepubliceerde resultaten der candidaatstel-
lingen wel over een enkelen mercator sapiens
met. politieke scholing beschikken kan, is de
Katholieke Staatsparty.
Moge de uitslag der stemmingen het resul
taat opleveren, dat het industrieele element
in de Kamer de zoo hoog noodige versterking
ontvangt.
Eenige nadere verklaringen.
Albert Thomas, secretaris-generaal van de
Conference Internationale du Travail en
directeur van het Bureau Intern, du Tra
vail, heeft voor de journalisten het doel van
zyn komst in Indië uiteengezet. Volgens <Ie
Javaöode deelde hij o.m. het volgende mede:
HU had de uitnoodlging van dfe Indische
regeering met genoegen aangenomen. Een
bezoek aan deze gewesten werd aanvanke-
iyk, toen besloten was ter Conference In
ternational du Travail om in enkele landen
de arbeidstoestanden nader te bestudeer en,
niet noodig geacht. Men had op het B.I.T.
reeds meerdere rapporten aangaande de ar
beidswetgeving en arbeidstoestanden in
Ned.-Indië ontvangen. Men wist, dat hier
reeds vele goede regelingen goed werkten.
Maar toen de hoffelyke uitnoodiging kwam
van het Indische gouvernement, had spr.
niet geaarzeld deze aan te nemen. Een' land
met 52 millioen menschen boezemde na
tuurlijk rijn Bureau veel belang in. Daarby
kwam, dat hij zich vroeger reeds een be
paald denkbeeld betreffende Ned. Indië had
gevormd, dat hij gaarne eens aan de wer-
kelykheid wilde toetsen.
Maar bovendien waren er hier enkele
zeer belangrijke kwesties aan de órde, welke
ook zijn Burc*u interesseerden en over die
kwesties wilde hij zeker nog wel eens met de
autoriteiten ter plaatse spreken. Hij achtte
het ook van groot belang met deze auto-,
riteiten 'eens persoonlijk kennis te maken.
Maar men moest goed begrijpen, dat hy
hior geen enquête kwam houden of be
paalde voorstellen kwam doen. Zijn „cdlla-
robateur", Mr. Grimshaw, zou hier wat lan
ger blyven co verschillende dingen bestu-
deeren. Maar de taak van spr. was een an
dere. Daarom kon hy met enkele dagen ver
blijf in indië volstaan. Nu was vier dagen
zeker niet lang voor een bezoek aan een
zoo belangrijk en mooi land, maar het was
dan toch altijd beter dan heelemaal geen
bezoek.
Van de belangryke kwesties, welke hier
aan de orde waren, noemde hü dadelyk
zelf de afschaffing van de poenale sanctie
op het arbeidscontract voor aangeworven
koelies.
Hij persoonlijk was sterk tegen de poe
nale sanctie. Hü zei dat ronduit, hoewel liet
er voor Indië niets toe of af deed, hoe hij,
Albert Thomas, hierover dacht.
De actie tegen de poenale sanctie zou door
de Organisation Internationale du Travail
worden gevoerd op grond van het „Charte",
meer in het byzonder op grond van het
art. 427. En een .besluit voor of tegen de
afschaffing zou door de Staten zelf in de
Conference Int. du Travail genomen moe
ten worden. De zaak was reeds aanhangig
te Genève. Maar bovendien had de Indi
sche regeering reeds besloten de P. S. ge
leidelijk af te schaffen.
Mr. Thomas merkte nog op, dat het niet
op den weg van den Volkenbond kon lig
gen aan te dringen op afschaffing der P. S.
op zoodanige wijze, dat daardoor het be
drijfsleven werd ontwricht. Met de belan
gen van de ondernemers moest ter dege re
kening gehouden worden. Spr. gaf een vooi-
beeld uit de practyk van de O.I.T.. dat aan
toonde hoe men er steeds op uit was de
belangen van werknemers en werkgevers
beide in acht te nemen. (In het voorbeeld
ging het om een bedryf dat voor de ge
zondheid van de arbeiders schadelijk was en
waarin een regeling werd voorgesteld, welke
ook aan de ci.schen van de industrie recht
liet wedervaren.)
In het oog moest dus worden gehouden,
dat de Volkenbond uit zichzelf voor eenige
land nooit de afschaffing van de P. S. zou
bevelen. De staten zelf zouden de beslissing
daarover hebben. Alleen, als eenmaal tot de
afschaffing door de staten besloten was, dan
zou de Volkenbond er op aandringen, dat
al die staten de overeenkomst ook ratifi
ceerden en vervolgens het besluit ten uit
voer legden.
En ten slotte was daar de belangrijke
kwestie van de vertegenwoordiging van Ned-
Indië en in het algemeen van de koloniën
by het werk van O.I.T. en B I T. Daarover
wilde spr. hier te lande eens met het gou
vernement spreken.
Voor 't overige zou hy contact zoeken met
verschillende regeeringsbureaux. ZUn eerste
schreden op Indischen bodem had hij naar
het Kantoor van Arbeid gericht.
Hij zou ook den Gouverneur-Generaal
ontmoeten en verder zou hij besprekingen
houden met de leiders van werkgevers- en
werknemers-organisaties. Was er dan nog
tyd over, dan zou hij ook nog een enkele
landbauw-ondememing gaan bekijken, maar
louter als belangstellend gast en niet a:a
enquêteur.
Aneta seint uit Batavia:
De douane-ontvangsten
hebben in 1928
voor geheel Indië bedragen 147.346.796, wat
ruim 12.115.000 meer is dan in 1927. De
vergelijking van de onderdeden over 1928 en
1927 geeft het volgende schema: Invoerrecht
87.559.812 (v. j. 78.649.918); uitvoer
recht 13.330.791 14.642.076); statistiek-
recht 6.411.979 (6.242.852); accynzen
39.738.429 35.434.348); gedistilleerd
1.650.950 895.339); petroleum en ben
zine 27.426.255 (23.407.614)lucifers
11.129.412 11.022.276); andere ontvang
sten 305.782 262.353),
Aneta seint uit Soerabaja:
Naar de „Ind. Crt." verneemt, is op een
tabaksonderneming van de Koloniale Tabak
Import-MaatschappU voorheen G. Klomp ln
het Bodjonegorosche een kastekort gecon
stateerd van 24.600. De administrateur is
geschorst. Er is een zakelyke borg van
10.000, zoodat de schade 14.600 bedraagt.
Een rapport
Aneta seint, uit Bandoeng:
In het rapport, naar aanleiding van het
onderzoek over de werkwijze van de Ind.
Kath. Partij, wordt er op gewezen, dat de
party, ondanks een arbeid van tien jaar, er
nog steeds niet in geslaagd is een meerder
heid te vormen in de Ind. Kath. politieke
Vereenigingen, wegens het gemis aan een
doelbewuste, krachtige centrale leiding.
Voorts is men er niet in geslaagd de midde
len te vinden voor het tot stand brengen van
een vruchtbare samenwerking tusschen de
I.K.P. en de katholieke leden van den Volks
raad. De reden hiervan is de wijze waarop
de party georganiseerd is.
Reorganisatie zonder meer brengt echter
niet alleen heil en zal voorloopig nog wel
uitgesloten blyven totdat de partij uitge
groeid is tot een volksparty naar Nederlands
voorbeeld. Aanbevolen wordt de vereeniging
van alle katholieken tot een volkspartij en
van de katholieke op prtncipieele basis
stoelende vereenigingen I.KP. en P.P.K.D.,
met behoud van eigen zelfstandigheid, tel
kens voor den duur van een zitting van den
Volksraad Dit moet de eerste stap zijn. Het
samengaan met de katholieken, die opgelost
zyn in het Indo Europeesch Verbond, biyft
wat de katholieke beginselen betreft tot
afzienbaren tijd uitgesloten.
De partij is thans weinig meer dan een
verkiezingsapparaat, ten behoeve van een
bepaalde groep. De katholieke hartslag van
het Roomsche leven wordt hierin te zwak
vernomen. Als gewenschte reorganisatie
wordt aangegeven: de algemeene vergadering
erkennen als hoogste partyorgaan, bestaande
uit afgevaardigden van de afdeelingen, die,
aangevuld met een groep bevoegde adviseurs,
als partijraad aangeduid wordt, die zoodanig
moet zUn samengesteld, dat daarin periodiek
alle staatkundige waagstukken zaakkundig
belicht kunnen worden. Het is noodig de
wenschen en inzichten van de katholieke
kiezers in vollen omvang naar voren te kun
nen brengen, getoetst aan de ervaring en het
gevoelen van de leden van den Volksraad.
Als voorzitter van den Partijraad fungeert
de voorzitter van de Katholieke Volksraads
fractie. In den Centrales Raad zitten ook
naast de fractie van den Volksraad een ver
tegenwoordiger van de katholieke weten
schappelijke vereeniging, één van de
katholieke Vereeniging voor Europeesch
en Inlandsch Onderwijs, twee vertegenwoor
digers van den Centralen Raad van de ka
tholieke sociale bonden, vertegenwoordigers
van andere katholieke Vereenigingen en één
van het "dagblad „De Koerier".
Wyjising cu aanvulling
Bij de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp tot goedkeuring van de be
sluiten van den Gouverneur-Generaal tot
wyziging en aanvulling van de onderschei
dene afdeelingen van de begrooting van
Nederlandsch-Indtë voor het dienstjaar 1929.
Door deze aanvullingsbegrooting verandert
het overschot op den gewonen dienst van
2.256.641 in een tekort van 1.501.436, dat
echter slechts van boekhoudkundigen aard
is, daar het geheel wordt veroorzaakt door
de overbrenging naar het dienstjaar 1929
van een tweetal ia 1928 onverwerkt geble
ven, doch in de begrooting van dat jaar
leeds gedekte credieten voor materieele uit
gaven voor politie en leger.
Behalve in de overbrenging vindt de sty-
ging haar oorzaak in de verdere uitvoering
van de bestuurshervorming (instelling van
de provincie Oost-Java), waarvan de kosten
bedragen 1.100.270.
De sty ging der gewone uitgaven wordt
verder veroorzaakt door een aantal andere
wyzigingen.
Br is door het departement van binnen
landsch bestuur 48.000 uitgetrokken voor
de aanstelling van inheemsche bestuurders
voor vyf van de acht voormalige Balische
gouvernements-landschappen; in de drie
overige zyn ziikle bestuurders na de opheffing
der gouvernements-landschappen in functie
gebleven.
Voor de deelneming van Nederlandsch-
Indië aan de in 1930 te Antwerpen te houden
wereldtentoonstelling voor koloniën, zeevaart
en Vlaamsche kunst, zijn op de begrooting
van het departement van landbouw, nyver
heid en handel memorieposten gebracht.
De inzendingen van Nederlandsch-Indie
Zullen met die van de andere deelen van
het koninkrijk in één paviljoen worden ver-
eenigd. t
Op de begrooting van het departement der
burgerlijke openbare werken is, in afwach
ting van het werkplan, waarop eenige nieuwe
wegen zullen worden opgenomen, te bekoe-
tigen uit een jaarlijks ten laste van den
buitengewonen dienst te brengen som van
2.500.000, uitgetrokken.
Door het departement van gouvemements-
bedryven zyn o.a. sommen van 205.000 en
105.000 uitgetrokken voor verandering of
vervanging der boog- en vonkzenders van de
radiostations te Ambon, Medan, Sabang en
op den Malabar, zoomede ten behoeve van
voorzieningen aan verschillende kortegolf-
zenders van 3 K.W. en van 40 K.W., welke
maatregelen verband houden met de beslui
ten der radio conferentie te Washington.
Met inbegrip van de onderhavige aanvul
iingsbegrooting vertoont de begrooting voor
1929 de volgende cijfers:
Uitgaven: 877.291.951 811.730.640 ge
woon, 65.561.311 buitengew.)middelen
816.078.231 810.229.204 gewoon, 5.849.027
buitengew.); tekort 61.213.720 1.501.436
gewoon, 59.712.284 buitengewoon).
Een adres uit de tooneelwereld
Uit de Nederlandsche tooneelwereld is een
adres aan den Gemeenteraad gezonden
inzake het Museumtheater, gedateerd 18 Fe
bruari 1929, waaraan het volgende is ont
leend:
Wanneer men op de dagbladverslagen der
laatste zittingen van uwen Raad mag af
gaan, dan is by de behandeling van het
voorstel van burgemeester en wethouders
aangaande het geprojecteerde Museumthea
ter gebleken, hoe door enkele raadsleden
voetstoots aangenomen wordt als zou de
stichting van dezen schouwburg in het be
lang zijn der tooneelkunst en hare ontwik
keling. Deze meening, hoewel ongetwijfeld
geheel te goeder trouw gegeven, kan niet
berusten op voorlichting van deskundige
zijde en is dan ook tot nu toe door geen
enkel vakman van het tooneel in het open
baar verkondigd of onderschreven.
Integendeel. In liet bewustzyn te spreken
namens de overgroote meerderheid der Ne
derlandsche, en meer in t bijzonder der Am-
sterdamsche beoefenaars der tooneelkunst;
stellen ondergteeekenden, allen tooneeldirec-
teuren, regisseurs of tooneelspelers (-speel
sters), er prijs op onder de aandacht te
brengen van uw geacht college,
dat zy de stichting van een nieuw theater
van niet te kleinen omvang, gunstig gelegen
en goed geoutilleerd, beschouwen als een
behoefte voor de stad.
niettegenstaande dit hun standpunt ech
ter eenparig van oordeel zijn,
dat by de stichting van den Museum
schouwburg in den zin der huidige voor
dracht, zelfs afgescheiden van al de ongun
stige financieele factoren, de tooneelkunst
en hare ontwikkeling en bestemming niet
zal zyn gebaat,
omdat een schouwburg met een toeschou
wersruimte als die van het geprojecteerde
theater, bevattende ca. 1900 zitplaatsen, naar
de ervaring heeft geleerd, om technische
redenen ten eenenmale ongeschikt is voor
tooneel ,dus ook voor volks toone cluitvoerin-
gen,
redenen waarom zij uw geacht college ver
zoeken het daarheen te willen lelden, dat
by aanneming van het stedebouwkundig
plan van den architect Staal de gemeente
niet hare medewerking verleent tot het
stichten van bedoelden schouwburg.
Op 5 eu April a.s. te NUmegcn
Het dertiende Nederlandsche Philologen-
congres zal, zooals wij reeds meldden, wor
den gehouden te Nymegen in het hoofdge
bouw der Keizer Karei Universiteit op Vrij
dag en Zaterdag 6 April 1929. Den Etonder-
dagavond te voren zal een commissie van
ontvangst de leden en belangstellenden ver
welkomen in het gebouw van de „Vereeni
ging".
In de sectie voor Klassieke Philologie zul
len als inleiders optreden: Prof. dr. G. A.
Snijder, Amsterdam; dr. J. J. Hondius, Sneek;
dr. H. E. Oldewalt, Haarlem; dr. G. Italië,
Den Haag; dr. Et. Teeuwen, Roermond en
dr. P. J. Enk, Leeuwarden.
In de sectie voor de Nederlandsche Phi
lologie zyn inleiders: Prof. dr. B. Becker, over
Coornhert's verhouding tot de geestesstroo-
mingen van zijn tijd; dr. H. Beuken, over
Het leven van ons Heren-vraagstuk; Prof.
dr. M. J. van der Meer, over Taaloudheden
in het Nieuwnederlandsch; Prof. dr. J. W.
Muller, over Nomina Geographica Neerlan
dica; dr. Julius Fersijn, over Zweden en de
Nederlanders; Pater dr. A. D. Stracke. over
Over een mogelyk verloop der oud-Neder-
landsche letterkunde.
Sectie voor Fransche Philologie. Inleiders
en onderwerpen: Emile Boulan, Uu Cham
pion de Pascal en Hollande au XVHIe siècle;
dr. B. K. Weerenbeck, De vroege diphton-
geering der open e en o in de Romaansche
talen; dr. G. J. Geers, De Renaissance in
Spanje; dr. S. Eringa, Onpersoonlijke con
structies met den Infinitief; drs. C. Phaf.
Moderne theorieën over de Modi in het
Fransch; drs. A. H. van de Weel, Iets over
onuitgegeven brieven van een 18e eeuwschen
kanunnik.
Sectie voor Duitsche Philologie. Inleiders
en onderwerpen: dr. J. van Dam, Enkele
opmerkingen naar aanleiding van de West-
germaansche diphtongeeringeu; dr. N. Per-
quin S.J., De theologische gedachtenwereld
van Walthfir von der Vogelweide; Prof. dr.
Willi Flemwiing, Die Auffassung der Natur
in der Deutschen Barockliteratur; Prof. dr.
Til. Baader, Een nader op te geven onder
werp over Schubert in verband met de Duit
sche literatuur; drs. C. Brouwer, De tegen
woordige stand van het voiksliedvraagstuk.
Sectie voor Engelsche Philologie. Inleiders:
dr. G. A. Dudok, Amsterdam: Prof. dr. A.
Pompen OJF.M., Nijmegen; dr J. Bouten,
Amsterdam; dr. W. van der Graaf, Am
sterdam.
Sectie voor Geschiedenis, Kunstgeschie
denis en Archaeologie. Inleiders en onder
werpen: Prof. Bolkestein, Onderwerp uit de
geschiedenis der Oudheid; Prof. Brom, On
derwerp uit de kunstgeschiedenis; dr. I. J.
Brugmans, Onderwerp uit de economische
Geschiedenis; dr. Cassianus Hentzen O.FJM.,
Onderwerp uit de geschiedenis der 19e eeuw;
dr. J. C. H. de Pater, Onderwerp uit de
geschiedenis der 17e eeuw;_ dr. F: W. Stapel,
Onderwerp uit de koloniale geschiedenis.
De algemeene vergadering zal worden ge
houden op Zaterdagmiddag; hieri.i zal Lec
tor B. H. Molkenboer uit Nijmegen spreken
over Vondel als didacticus.