Binnenlandsch Nieuws ILL BARTEL JOR1SSTRAAT 26-28 TWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT WOENSDAG 20 FEBRUARI 1929 BLADZIJDE 3 Staten Generaal Tweede Kamer van Bontmantels, gevoerd, Vossen, en Mantels. Mantels met bont Moffen, Costumes ■Bi H. M. de Koningin De gemeente-ontvanger vu.i IJselmonde verdwenen De sluiting van den Reerschen Overlaat Vijftig molens op non-activiteit Het industrieele element in de Tweede Kamer Uit de R.K. Staatspartij Na den Stadhuisbrand te Leiden Het brandgevaar-van andere raadhuizen UIT ONZE OOST Het bezoek van Albert Thomas aan Ned. Indië De douane-ontvangsten Een kastekort van bijna f 25.000 De Indische Katholieke Partij De Indische begrooting voor 1929 KUNST EN KENNIS Het Museum-theater te Amsterdam Dertiende Ned. Philologen- congres In de vergadering der Tweede Kamer zette gisteren bij de behandeling van het wetsontwerp betreffende de tandtechnici de MINISTER VAN ARBEID, HANi^L EN NIJVERHEID, de heer SEOTEMAKER DE BRUINE, zijn Donderdag j.l. afgebroken rede voort. Spr. herinnert er aan, dat het bij de wet van 29 Juli 1925 ging over drieërlei: le. over de bevoegdheid voor de volledige tandprothese; 2e. over hen die voor 10 Juli 1913 die praktijk uitoefenden en 3e. over de bekwaamheid. Bovendien gaat het over wat bij de wet van 1925 is gedaan en vergeten moeten er twee groepen van bevoegden zijn, tandartsen en tand technici. Daarna werden artikel 1 en 2 vastge steld. Bij art. III licht de heer BEUMER (A.R.) een amendement toe strekkende te lezen in art 4 b: „Voor de toepassing van deze wet wordt ieder, die bij wijze van werkverschaf fing te werk is gesteld en daarvoor een geldelijke uitkeering geniet, geacht den hem opgedragen arbeid krachtens arbeidsover eenkomst te verrichten in loondienst van dengene, die het werk verschaft." De heer DUYS <S. D. A. P.) licht een amendement toe, strekkende duidelijker dan het voorgestelde regeeringsartikel te doen uitkomen, dat arbeid, in aangenomen werk verricht, zal worden beschouwd als arbeid in loondienst, ook als het niet betreft in dienst van een onderneming. Het amendement--Beumer wordt door den Min* ster overgenomen. Na verdere bespreking wordt op voor stel van de Commissie van rapporteurs be sloten de stemming over het amendement- Duys en het artikel tot Woensdag aan te houden. Daarna warden nog cfe artikelen 4 tot en met 11 vastgesteld, waarna de vergadering tot heden verdaagd wordt. Medegedeeld wordt, dat H. M. de Koningin zoover hersteld is van een lichte ongesteld heid dat Zij gisteren ecnige audiënties heeft verleend. Het diner, dat de Koningin en de Prins voornemens waren Dinsdagavond aan te bieden aan de hoofden van buitenlandsche missiën en zaakgelastigden in den Haag met hun echtgenooten is Uitgesteld tot Vrijdag 22 dezer. Minister Slotemaker de Bruine Die vraag is van later arde. De minister herinnerde aan hetgeen door verschillende leden is gezegd by de behandeling der wet van 1925, waarvan hy aantoonde, dat de vraag over de tweeërlei bevoegdheid thans moet biyven rusten. De heer Duys wilde de vorige week aan de volledig bevoegd ver klaarde technici alle bevoegdheden van de tandartsen geven. Dat zou echter ingaan tegen de bedoeling van de wet en tegen de volksgezondheid. De tandarts doet veel meer dan alleen de tandprothese uitoefe nen. Andere leden wilden tot het examen toe laten hen, die na 1926 geen stukken hebben ingediend en de heer Suring heeft dit in een amendement belichaamd. Ook daartegen moet spr. zich verklaren. Aan mevr. Bakker—Nort zegt spreker toe. dat gezorgd zal worden, dat gegadigden niet op grond van een vorige fout zullen worden afgewezen. Ook zal worden gezorgd voor een tactisch optreden der examen-commissie, met welke hij overleg zal plegen ten aanzien van een programma. De heer De Wilde heeft gevraagd wat onder volledige tandprothese moet worden verstaan. Spreker zou zich willen houden aan hetgeen de Hooge Raad te dien aanzien heeft aangenomen. Na re- en dupliek werden de algemeene beschouwingen gesloten, waarna overgegaan werd tot de artikelsgewyze behande'ing. By art. 1 verdedigt de heer SURING (R. K) een amendement, strekkende om tot het examen ook toe te laten hen, aan wie krachtens de wet van 25 Juni 1925 (Stbl. 292) de viseering op hun bewijs van vestiging is geweigerd. Allsen zij die gewei gerd hebben hun stukken aan de Comms sie-Limburg in te zenden, moeten worden nitgesloten. Die hebben dit aan zichzelf te wijten. De MINISTER VAN ARBEID, de heer SLOTEMAKER DE BRUINE zal zich niet tegen dit amendement verzetten. Alleen moet spreker opmerken, dat hij in dit amendement niet 'eest, dat zij, die hun stukken niet hebben ingezonden, moeten worden uitgesloten. Overigens zai bü aan neming van het amendement de conside rans van het wetsontwerp gewijzigd moe ten worden. De heer SURING (R. K.) repliceert, hy erkent de laatste opmerking en zegt, dat er in zijn amendement geen onduideiykheid is. Intusschcn wil hy zijn amendement zóó wijzigen, dat er gelezen zal worden „aan wie het visum niet is verleend." Dan val'en daaronder ook de zeven personen, die hun stukken niqt by de Commissie-Limburg hebben ingeleverd. Het gewyzigue amendement wordt met groote meerderheid aangenomen, terwyi ds stemming over llet wetsontwerp op een nader te bepalen dag zal plaats hebben. Wijziging der invaliditeitswet Vervolgens kwam aan de orde het wets ontwerp tot wijziging der Inva'iditeitswet. De wyziglng beoogt o.m. de verhooging van de loongrens voor verzekeringsplichti- gen van 1200 tot 2000; voorts zullen ecnige categorieën arbeiders onder wet wor den gebracht o.a. zy, die z.g. aangenomen werk verrichten, dat feitelijk werk m loon dienst is, en zii. die bij werkverschaffmg in dienst ztin gesteld, en verder ^Blners,.die van hun werkgever geen loon kost en inwoning ontvangen. Een andere wyziging is de bering de mogeiykheid in geval van M\ordering (wegens te weinig betaalde premies) - ingevorderde met een zeker bedrag te De' heer LOERAKKER (R. K.) ZOU de loongrens nog hooger willen gesteld zien dan 2000. terwijl hij de leeftijdsgrens voor degenen, in d> overgangsbepaling bedoeld, van 35 op 45 jsar zou willen zien gesteld. De heer SMEENK (A.R.) sluit zich bh dat laatste aan. De heer SNOECK HENKEMANS (C.H.) kan zich met de wenschen van de beide vorige sprekers vereenigen. Hy zou gaarne zien, dat van regeeringswege wordt voor gesteld, ook zij, die na hun 35ste jaar in loondienst zyn gekomen, onder de wet zul len worden gebracht. De MINISTER VAN ARBEID, de heer SLOTEMAKER DE BRUINE beantwoordt de verschillende sprekers. Als er ge'd is, zal zeer zeker de eerst noodige herziening ge richt moeten zyn op wijziging van de leeftildsgrens en de loonklassen. Thans kan de Regeering niet verder gaan dan hetgeen is voorgesteld. Tegenover den heer Smeenk geeft spr. toe, dat het fonds wel eenige bijzondere baten heeft gehad, maar de eisch moet zijn. dat de risico's eener ver zekeringswet door de verzekering moeten worden gedekt. Wat de heer Snoeck Henke- mans wil. Is °P dit oogenbük, met het oog op de financiee'e gevolgen, niet uitvoer baar. De algemeene beraadslagingen worden gesloten en overgegaan wordt tot de arti- kelsgewyze behandeling. Een amendement DUYS (S. D. A. P) om ln artikel I de loongrens geheel te laten verval'en, gelijk in de Ongevallenwet, werd by zitten en opstaan verworpen. De gemeenteontvanger van IJselmonde is plotseling verdwenen, zonder orde op zaken te hebben gesteld. De politie stelt een onder zoek in. De verdwenen ontvanger is tevens admi nistrateur der gem. drinkwaterleiding. De burgemeester, tot wien het „Hbld." zich om inlichtingen wendde, deelde mede, dat ac countants een onderzoek instellen in de boe ken. Vóór dit onderzoek is afgeloopen wenscht-s de burgemeester geen nadere mededeeling te verstrekken. In een spoedeischende vergadering van den gemeenteraad is de ontvanger voorloopig ge schorst. Zaken en L. de volgende vragen gericht: le. Acht de minister het niet noodig en is hy bereid te onderzoeken, of de wyze van verwarming en verlichting in raadhuizen van geschiedkundige en/of bouwkundige waarde, als bijv. die te Middelburg, Bolsward, Nijme gen, Haarlem, Maastricht, Zierikzee, Brou wershaven, Delft, Veere, 's-Gravcnhage, enz., van zoodanigsn aard is, dat gevaar voor brand geacht mag worden zoo gering te zijn als mogelyk is. 2e. Indien dit in een of meer gevallen niet aldus mocht zyn, is de minister dan in staat en bereid tc bevorderen, dat ten opzichte van zulke gebouwen zoodanige maatregelen wor den genomen, dat menscheiykerwyze gespro ken een ramp als die, welke ons land van een zoo kostelijk bezit als het Leidsche stadhuis beroofde, niet weder zal kunnen voorkomen. Een wetsontwerp ingediend Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp, strekkende tot wyziging van het IXde hoofdstuk der Rijksbegrooting voor 1929 (Waterstaat). Een voorgestelde aanvulling met 100.000 De electrische bemaling van de Schermer zal spoedig een voldongen feit zijn. De vyftig molens, die eenige honderden jaren de lage polderlanden tegen het overtollteje water beschermden en nog verre van bouwvallig zijn, zullen op nonactiviteit gesteld worden, bestemd slechts om, voorloopig althans als pronkstukken van het openlucht-museum dit Hollandsche landschap te stoffeeren. De tweede van de drie electrische bema- lingsinstallaties heeft reeds proefgedraaid, de derde staat er voor gereed. De vaart, loopende naar deze bemalingsinrichting, is echter nog niet op de juiste diepte gebracht, zoodat de molens, als straks de dpoi is ingevallen, nog gedeelteiyk zullen moeten helpen om het overtollige water weg te mal®11- De ongeveer vyftig molenaars hebben half Februari ontslag gekregen, doch zullen, na nog drie maanden hun salaris genoten te hebben op wachtgeld gesteld worden. Dr. L. G. Kortenhorst wijdt in „de R.K. Werkgever" aan bovenstaand onderwerp de volgende beschouwing; Het is zeer de vraag, of het landsbelang wel voldoende is gediend door de instelling van den Nijverheidsraad en of ook in de beoogt een eersten post op de begrooting te Tweede Kamer het nijverheidselement niet brengen, ten einde te kunnen beginnen met beter tot zyn recht zou moeten worden ge- de uitvoering van werken tot verbetering van de Maas door groote afvoeren. Na de voltooiing van de wei-ken tot ver legging van den Maasmond bleek allengs, dat de sluiting van den Beerschen Overlaat niet een werk van betrekkelijk zoo eenvou- digen aard zou wezen als men zich aanvan- bracht dan nu het geval is. Wanneer wy nagaan, uit welke kringen der bevolking het Nederlandsche parlement is samengesteld dan komt men tot verras sende resultaten. Van de 100 leden zyn er zeker 50, die naast hun politieke werkzaamheden geen kelyk had voorgesteld, dat nader onderzoek anderen noemenswaardigen maatschappelij- en deugdeiyke voorbereiding voor de sluiting ken arbeid verrichten. noodig waren en dat aan da uitvoering zoo danige kosten verbonden zouden zyn, dat zonder Rijks bemoeiing aan die uitvoering niet zou kunnen worden gedacht. Na langdurige onderzoekingen en onder handelingen werd volledige overeenstemming bereikt omtrent een verbeteringsplan, waar van de kosten worden geraamd op ongev. 20 millioen en dat geleidelijk tot uitvoering zou kunnen worden gebracht. Bij het werk, ofschoon van algemeen be lang zijn provinciale- en waterschapsbelan- gen 'van Noord-Brabant en Gelderland be trokken, welke door bijdragen van belang hebbenden in de uitvoering tot uitdrukking kunnen werden gebracht. Deze bijdragen kunnen worden bepaald voor de provincie Noord-Brabant op 1 mi hoen, voor de waterschappen N.O. Noord- Brabant en De Maaskant tezamen op 500.000 en door de provincie Gelderland eveneens op een half millioen. Het Rijk zal thans deze zaak ter hand ne- Deze beroepspolitici zyn gerecruteerd uit allerlei standen en groepen. Laat men deze onderscheiding varen, dan kan men nog een andere opstelling maken, die er ongeveer ais volgt uitziet: Advocaten 16 Landbouwers u Onderwyzers 11 Arbeiders n Zonder bepaald beroep 9 Predikanten 9 Burgemeesters 7 Hooge ambtenaren 7 Hoogleeraren 5 Ingenieurs 4 Militairen 3 Medici 2 Samen 95 Onder deze groepen komen natuurlijk ook leden voor, die in hun leven nog andere functies hebben bekleed dan waarbij wy hen men en haar thans tot een goed einde moeten indeelden. Zoo zyn er onder de burgemees- brengeil. ters ook personen die te rangschikken zou- In afwachting, dat de bovenvermelde sub- (jen zijn onder de onderwyzers, de boeren of sidies door de daartoe bevoegde colleges zul- de arbeiders; onder de beroepspolitici rijn len zijn verleend, wordt, ten einde de wet- journalisten en oud-advocaten begrepen. Ver gevende macht gelegenheid te geven, zien der ggijeve men onder de hiergenoemde ru- over een en ander in beginsel uit te spreken een eerste gedeelte, groot 100.000 van de 'noodige gelden aangevraagd. De candidatuur Th. F. M. Schacpman De heer Th. F. M. Schaepman heeft aan het Partybestuur bericht, dat hy in de kies kringen Den Bosch, Zeeland; Amsterdam, Rotterdam, Den Haag; en Leiden, Dordrecht, Friesland, Groningen niet in aanmerking wensclit te komen voor de vrije plaats, doch alleen als plaatsvervanger voor den kwali teitszetel voor defensie in de kieskringen Den Bosch, Zeeland. brieken ook te verstaan oud-advocaten, oud-militairen enz. Onder de groep „zonder bepaald beroep" zyn leden ondergebracht, die uitsluitend hun krachten aan de staat kunde wyden en niet vallen onder een der andere groepeeringen. Zoo opgesteld blyven er van de 100 leden j nog 5 over, die volgens het boekje „Parle- I ment en Kiezer" iets uitstaande hebben of gehad hebben met het zakenleven. Het zijn de navolgende heeren: J. B. v. Dyk, oud distillateur en oud-Voorzitter der A. R. K. W. V., die zich echter voor de volgende periode niet meer herkiesbaar heeft gesteld en dien wy dus verder buiten beschouwing laten; vervolgens J. R- Snoeck Henkemans, vroeger wijnhandelaar; J. M. Kryger Jr., directeur van de N.V. „Dagblad der Neder landen"; J. Bakker, waarvan het Jaarboekje zegt: „Is werkzaam in den handel en mede werker aan verschillende weekbladen" en Th. Staalman, directeur der N.V. Nederland- sche koolzuurhandel en der Centrale Cre- djetbank voor koffiehuis-, restauranthouders en slijters. pe eigenlijke industrie, die volgens de volkstelling van 1920 byna 38 pCt. der ge- heele bevolking een levensonderhoud be zorgt, is alleen vertegenwoordigd door het Kamerlid, dat volgens het meergenoemd jaarboekje „advocaat is en secretaris van verschillende werkgeversorganisaties", Het scheepvaartbedj-yf kan geacht worden vertegenwoordigd te zijn door mr. H, J- pe regeering heeft ir. Van Heeswyk, ar- chitect van den rijksgebouwendienst en lid j van de rijkscommissie yoor monumenten zorg te 's-Gravenhage, naar de ,,N. Rott. Ct." meldt beschikking van het ge meentebestuur van Leiden gesteld, ten einde van advies te dienen bij de plannen voor den opbouw van een stadhuis te Leiden, knottenbelt, voorzitter van de Nederlandsche np rift Reedersvereenigina en gedelegeerd commis- ue eerste gu Ny_ Scheepvaart_ en Steenkolen- Als eerste gift voor het herbouwen van Maatschappy. het stadhuis is bij het gemeentebestuur van Maken wy dus de rekening op, dan kan Leiden ingekomen een bedrag van 100 van gezegd worden, dat er in de Kamer vier einde van advies e dienen bij de plannen jeden gevonden worden, die uit midden standskringen stammen, één lid dat aan de scheepvaart verbonden is en één lid, dat in alle bescheidenheid zorgt, dat de nyverheid niet geheel en al vergeten wordt. Men ziet: het valt niet mee. Elke fractie van. beteekenis heeft haar onderwijzers-, defensie-, koloniale, organische en arbeids- specialiteiten; deskundigen op het groote gebied van handel, nyverheid en verkeer zyn uitermate schaarsch. De Christelyk- Historische Party tejt van de 4 middenstan ders er drie, de Vryheidsbond zorgt voor den vierden middenstander en voor de een oud-Leidenaar, wonende te Arnhem. Vragen van den heer Polak aan minister Kan Het lid der Eerste Kamer, de lieer Polak heeft tot den minister van Binnenlandsche scheepvaartbelangen, de R.K. Staatspartij zorgt voor de rest: één man van de industrie op de 100. Het zal wel niemand verbazen, dat reeds lang getracht is in dezen hoogst onge- wenschten, voor het algemeen belang scha- delyken toestand verandering te brengen. Het schynt echter moeilyk om werkelijk ge schikte „mannen van zaken" bereid te vin den een Kamercandidaluur te aanvaarden. Een der weinige partyen, die blijkens de gepubliceerde resultaten der candidaatstel- lingen wel over een enkelen mercator sapiens met. politieke scholing beschikken kan, is de Katholieke Staatsparty. Moge de uitslag der stemmingen het resul taat opleveren, dat het industrieele element in de Kamer de zoo hoog noodige versterking ontvangt. Eenige nadere verklaringen. Albert Thomas, secretaris-generaal van de Conference Internationale du Travail en directeur van het Bureau Intern, du Tra vail, heeft voor de journalisten het doel van zyn komst in Indië uiteengezet. Volgens <Ie Javaöode deelde hij o.m. het volgende mede: HU had de uitnoodlging van dfe Indische regeering met genoegen aangenomen. Een bezoek aan deze gewesten werd aanvanke- iyk, toen besloten was ter Conference In ternational du Travail om in enkele landen de arbeidstoestanden nader te bestudeer en, niet noodig geacht. Men had op het B.I.T. reeds meerdere rapporten aangaande de ar beidswetgeving en arbeidstoestanden in Ned.-Indië ontvangen. Men wist, dat hier reeds vele goede regelingen goed werkten. Maar toen de hoffelyke uitnoodiging kwam van het Indische gouvernement, had spr. niet geaarzeld deze aan te nemen. Een' land met 52 millioen menschen boezemde na tuurlijk rijn Bureau veel belang in. Daarby kwam, dat hij zich vroeger reeds een be paald denkbeeld betreffende Ned. Indië had gevormd, dat hij gaarne eens aan de wer- kelykheid wilde toetsen. Maar bovendien waren er hier enkele zeer belangrijke kwesties aan de órde, welke ook zijn Burc*u interesseerden en over die kwesties wilde hij zeker nog wel eens met de autoriteiten ter plaatse spreken. Hij achtte het ook van groot belang met deze auto-, riteiten 'eens persoonlijk kennis te maken. Maar men moest goed begrijpen, dat hy hior geen enquête kwam houden of be paalde voorstellen kwam doen. Zijn „cdlla- robateur", Mr. Grimshaw, zou hier wat lan ger blyven co verschillende dingen bestu- deeren. Maar de taak van spr. was een an dere. Daarom kon hy met enkele dagen ver blijf in indië volstaan. Nu was vier dagen zeker niet lang voor een bezoek aan een zoo belangrijk en mooi land, maar het was dan toch altijd beter dan heelemaal geen bezoek. Van de belangryke kwesties, welke hier aan de orde waren, noemde hü dadelyk zelf de afschaffing van de poenale sanctie op het arbeidscontract voor aangeworven koelies. Hij persoonlijk was sterk tegen de poe nale sanctie. Hü zei dat ronduit, hoewel liet er voor Indië niets toe of af deed, hoe hij, Albert Thomas, hierover dacht. De actie tegen de poenale sanctie zou door de Organisation Internationale du Travail worden gevoerd op grond van het „Charte", meer in het byzonder op grond van het art. 427. En een .besluit voor of tegen de afschaffing zou door de Staten zelf in de Conference Int. du Travail genomen moe ten worden. De zaak was reeds aanhangig te Genève. Maar bovendien had de Indi sche regeering reeds besloten de P. S. ge leidelijk af te schaffen. Mr. Thomas merkte nog op, dat het niet op den weg van den Volkenbond kon lig gen aan te dringen op afschaffing der P. S. op zoodanige wijze, dat daardoor het be drijfsleven werd ontwricht. Met de belan gen van de ondernemers moest ter dege re kening gehouden worden. Spr. gaf een vooi- beeld uit de practyk van de O.I.T.. dat aan toonde hoe men er steeds op uit was de belangen van werknemers en werkgevers beide in acht te nemen. (In het voorbeeld ging het om een bedryf dat voor de ge zondheid van de arbeiders schadelijk was en waarin een regeling werd voorgesteld, welke ook aan de ci.schen van de industrie recht liet wedervaren.) In het oog moest dus worden gehouden, dat de Volkenbond uit zichzelf voor eenige land nooit de afschaffing van de P. S. zou bevelen. De staten zelf zouden de beslissing daarover hebben. Alleen, als eenmaal tot de afschaffing door de staten besloten was, dan zou de Volkenbond er op aandringen, dat al die staten de overeenkomst ook ratifi ceerden en vervolgens het besluit ten uit voer legden. En ten slotte was daar de belangrijke kwestie van de vertegenwoordiging van Ned- Indië en in het algemeen van de koloniën by het werk van O.I.T. en B I T. Daarover wilde spr. hier te lande eens met het gou vernement spreken. Voor 't overige zou hy contact zoeken met verschillende regeeringsbureaux. ZUn eerste schreden op Indischen bodem had hij naar het Kantoor van Arbeid gericht. Hij zou ook den Gouverneur-Generaal ontmoeten en verder zou hij besprekingen houden met de leiders van werkgevers- en werknemers-organisaties. Was er dan nog tyd over, dan zou hij ook nog een enkele landbauw-ondememing gaan bekijken, maar louter als belangstellend gast en niet a:a enquêteur. Aneta seint uit Batavia: De douane-ontvangsten hebben in 1928 voor geheel Indië bedragen 147.346.796, wat ruim 12.115.000 meer is dan in 1927. De vergelijking van de onderdeden over 1928 en 1927 geeft het volgende schema: Invoerrecht 87.559.812 (v. j. 78.649.918); uitvoer recht 13.330.791 14.642.076); statistiek- recht 6.411.979 (6.242.852); accynzen 39.738.429 35.434.348); gedistilleerd 1.650.950 895.339); petroleum en ben zine 27.426.255 (23.407.614)lucifers 11.129.412 11.022.276); andere ontvang sten 305.782 262.353), Aneta seint uit Soerabaja: Naar de „Ind. Crt." verneemt, is op een tabaksonderneming van de Koloniale Tabak Import-MaatschappU voorheen G. Klomp ln het Bodjonegorosche een kastekort gecon stateerd van 24.600. De administrateur is geschorst. Er is een zakelyke borg van 10.000, zoodat de schade 14.600 bedraagt. Een rapport Aneta seint, uit Bandoeng: In het rapport, naar aanleiding van het onderzoek over de werkwijze van de Ind. Kath. Partij, wordt er op gewezen, dat de party, ondanks een arbeid van tien jaar, er nog steeds niet in geslaagd is een meerder heid te vormen in de Ind. Kath. politieke Vereenigingen, wegens het gemis aan een doelbewuste, krachtige centrale leiding. Voorts is men er niet in geslaagd de midde len te vinden voor het tot stand brengen van een vruchtbare samenwerking tusschen de I.K.P. en de katholieke leden van den Volks raad. De reden hiervan is de wijze waarop de party georganiseerd is. Reorganisatie zonder meer brengt echter niet alleen heil en zal voorloopig nog wel uitgesloten blyven totdat de partij uitge groeid is tot een volksparty naar Nederlands voorbeeld. Aanbevolen wordt de vereeniging van alle katholieken tot een volkspartij en van de katholieke op prtncipieele basis stoelende vereenigingen I.KP. en P.P.K.D., met behoud van eigen zelfstandigheid, tel kens voor den duur van een zitting van den Volksraad Dit moet de eerste stap zijn. Het samengaan met de katholieken, die opgelost zyn in het Indo Europeesch Verbond, biyft wat de katholieke beginselen betreft tot afzienbaren tijd uitgesloten. De partij is thans weinig meer dan een verkiezingsapparaat, ten behoeve van een bepaalde groep. De katholieke hartslag van het Roomsche leven wordt hierin te zwak vernomen. Als gewenschte reorganisatie wordt aangegeven: de algemeene vergadering erkennen als hoogste partyorgaan, bestaande uit afgevaardigden van de afdeelingen, die, aangevuld met een groep bevoegde adviseurs, als partijraad aangeduid wordt, die zoodanig moet zUn samengesteld, dat daarin periodiek alle staatkundige waagstukken zaakkundig belicht kunnen worden. Het is noodig de wenschen en inzichten van de katholieke kiezers in vollen omvang naar voren te kun nen brengen, getoetst aan de ervaring en het gevoelen van de leden van den Volksraad. Als voorzitter van den Partijraad fungeert de voorzitter van de Katholieke Volksraads fractie. In den Centrales Raad zitten ook naast de fractie van den Volksraad een ver tegenwoordiger van de katholieke weten schappelijke vereeniging, één van de katholieke Vereeniging voor Europeesch en Inlandsch Onderwijs, twee vertegenwoor digers van den Centralen Raad van de ka tholieke sociale bonden, vertegenwoordigers van andere katholieke Vereenigingen en één van het "dagblad „De Koerier". Wyjising cu aanvulling Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot goedkeuring van de be sluiten van den Gouverneur-Generaal tot wyziging en aanvulling van de onderschei dene afdeelingen van de begrooting van Nederlandsch-Indtë voor het dienstjaar 1929. Door deze aanvullingsbegrooting verandert het overschot op den gewonen dienst van 2.256.641 in een tekort van 1.501.436, dat echter slechts van boekhoudkundigen aard is, daar het geheel wordt veroorzaakt door de overbrenging naar het dienstjaar 1929 van een tweetal ia 1928 onverwerkt geble ven, doch in de begrooting van dat jaar leeds gedekte credieten voor materieele uit gaven voor politie en leger. Behalve in de overbrenging vindt de sty- ging haar oorzaak in de verdere uitvoering van de bestuurshervorming (instelling van de provincie Oost-Java), waarvan de kosten bedragen 1.100.270. De sty ging der gewone uitgaven wordt verder veroorzaakt door een aantal andere wyzigingen. Br is door het departement van binnen landsch bestuur 48.000 uitgetrokken voor de aanstelling van inheemsche bestuurders voor vyf van de acht voormalige Balische gouvernements-landschappen; in de drie overige zyn ziikle bestuurders na de opheffing der gouvernements-landschappen in functie gebleven. Voor de deelneming van Nederlandsch- Indië aan de in 1930 te Antwerpen te houden wereldtentoonstelling voor koloniën, zeevaart en Vlaamsche kunst, zijn op de begrooting van het departement van landbouw, nyver heid en handel memorieposten gebracht. De inzendingen van Nederlandsch-Indie Zullen met die van de andere deelen van het koninkrijk in één paviljoen worden ver- eenigd. t Op de begrooting van het departement der burgerlijke openbare werken is, in afwach ting van het werkplan, waarop eenige nieuwe wegen zullen worden opgenomen, te bekoe- tigen uit een jaarlijks ten laste van den buitengewonen dienst te brengen som van 2.500.000, uitgetrokken. Door het departement van gouvemements- bedryven zyn o.a. sommen van 205.000 en 105.000 uitgetrokken voor verandering of vervanging der boog- en vonkzenders van de radiostations te Ambon, Medan, Sabang en op den Malabar, zoomede ten behoeve van voorzieningen aan verschillende kortegolf- zenders van 3 K.W. en van 40 K.W., welke maatregelen verband houden met de beslui ten der radio conferentie te Washington. Met inbegrip van de onderhavige aanvul iingsbegrooting vertoont de begrooting voor 1929 de volgende cijfers: Uitgaven: 877.291.951 811.730.640 ge woon, 65.561.311 buitengew.)middelen 816.078.231 810.229.204 gewoon, 5.849.027 buitengew.); tekort 61.213.720 1.501.436 gewoon, 59.712.284 buitengewoon). Een adres uit de tooneelwereld Uit de Nederlandsche tooneelwereld is een adres aan den Gemeenteraad gezonden inzake het Museumtheater, gedateerd 18 Fe bruari 1929, waaraan het volgende is ont leend: Wanneer men op de dagbladverslagen der laatste zittingen van uwen Raad mag af gaan, dan is by de behandeling van het voorstel van burgemeester en wethouders aangaande het geprojecteerde Museumthea ter gebleken, hoe door enkele raadsleden voetstoots aangenomen wordt als zou de stichting van dezen schouwburg in het be lang zijn der tooneelkunst en hare ontwik keling. Deze meening, hoewel ongetwijfeld geheel te goeder trouw gegeven, kan niet berusten op voorlichting van deskundige zijde en is dan ook tot nu toe door geen enkel vakman van het tooneel in het open baar verkondigd of onderschreven. Integendeel. In liet bewustzyn te spreken namens de overgroote meerderheid der Ne derlandsche, en meer in t bijzonder der Am- sterdamsche beoefenaars der tooneelkunst; stellen ondergteeekenden, allen tooneeldirec- teuren, regisseurs of tooneelspelers (-speel sters), er prijs op onder de aandacht te brengen van uw geacht college, dat zy de stichting van een nieuw theater van niet te kleinen omvang, gunstig gelegen en goed geoutilleerd, beschouwen als een behoefte voor de stad. niettegenstaande dit hun standpunt ech ter eenparig van oordeel zijn, dat by de stichting van den Museum schouwburg in den zin der huidige voor dracht, zelfs afgescheiden van al de ongun stige financieele factoren, de tooneelkunst en hare ontwikkeling en bestemming niet zal zyn gebaat, omdat een schouwburg met een toeschou wersruimte als die van het geprojecteerde theater, bevattende ca. 1900 zitplaatsen, naar de ervaring heeft geleerd, om technische redenen ten eenenmale ongeschikt is voor tooneel ,dus ook voor volks toone cluitvoerin- gen, redenen waarom zij uw geacht college ver zoeken het daarheen te willen lelden, dat by aanneming van het stedebouwkundig plan van den architect Staal de gemeente niet hare medewerking verleent tot het stichten van bedoelden schouwburg. Op 5 eu April a.s. te NUmegcn Het dertiende Nederlandsche Philologen- congres zal, zooals wij reeds meldden, wor den gehouden te Nymegen in het hoofdge bouw der Keizer Karei Universiteit op Vrij dag en Zaterdag 6 April 1929. Den Etonder- dagavond te voren zal een commissie van ontvangst de leden en belangstellenden ver welkomen in het gebouw van de „Vereeni ging". In de sectie voor Klassieke Philologie zul len als inleiders optreden: Prof. dr. G. A. Snijder, Amsterdam; dr. J. J. Hondius, Sneek; dr. H. E. Oldewalt, Haarlem; dr. G. Italië, Den Haag; dr. Et. Teeuwen, Roermond en dr. P. J. Enk, Leeuwarden. In de sectie voor de Nederlandsche Phi lologie zyn inleiders: Prof. dr. B. Becker, over Coornhert's verhouding tot de geestesstroo- mingen van zijn tijd; dr. H. Beuken, over Het leven van ons Heren-vraagstuk; Prof. dr. M. J. van der Meer, over Taaloudheden in het Nieuwnederlandsch; Prof. dr. J. W. Muller, over Nomina Geographica Neerlan dica; dr. Julius Fersijn, over Zweden en de Nederlanders; Pater dr. A. D. Stracke. over Over een mogelyk verloop der oud-Neder- landsche letterkunde. Sectie voor Fransche Philologie. Inleiders en onderwerpen: Emile Boulan, Uu Cham pion de Pascal en Hollande au XVHIe siècle; dr. B. K. Weerenbeck, De vroege diphton- geering der open e en o in de Romaansche talen; dr. G. J. Geers, De Renaissance in Spanje; dr. S. Eringa, Onpersoonlijke con structies met den Infinitief; drs. C. Phaf. Moderne theorieën over de Modi in het Fransch; drs. A. H. van de Weel, Iets over onuitgegeven brieven van een 18e eeuwschen kanunnik. Sectie voor Duitsche Philologie. Inleiders en onderwerpen: dr. J. van Dam, Enkele opmerkingen naar aanleiding van de West- germaansche diphtongeeringeu; dr. N. Per- quin S.J., De theologische gedachtenwereld van Walthfir von der Vogelweide; Prof. dr. Willi Flemwiing, Die Auffassung der Natur in der Deutschen Barockliteratur; Prof. dr. Til. Baader, Een nader op te geven onder werp over Schubert in verband met de Duit sche literatuur; drs. C. Brouwer, De tegen woordige stand van het voiksliedvraagstuk. Sectie voor Engelsche Philologie. Inleiders: dr. G. A. Dudok, Amsterdam: Prof. dr. A. Pompen OJF.M., Nijmegen; dr J. Bouten, Amsterdam; dr. W. van der Graaf, Am sterdam. Sectie voor Geschiedenis, Kunstgeschie denis en Archaeologie. Inleiders en onder werpen: Prof. Bolkestein, Onderwerp uit de geschiedenis der Oudheid; Prof. Brom, On derwerp uit de kunstgeschiedenis; dr. I. J. Brugmans, Onderwerp uit de economische Geschiedenis; dr. Cassianus Hentzen O.FJM., Onderwerp uit de geschiedenis der 19e eeuw; dr. J. C. H. de Pater, Onderwerp uit de geschiedenis der 17e eeuw;_ dr. F: W. Stapel, Onderwerp uit de koloniale geschiedenis. De algemeene vergadering zal worden ge houden op Zaterdagmiddag; hieri.i zal Lec tor B. H. Molkenboer uit Nijmegen spreken over Vondel als didacticus.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 7