Voor de Kust van Volendam
Naar het Einde van de
Vorst-Periode
FEUILLETON
DE SCHANDPAAL
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
VRIJDAG 22 FEBRUARI 1929
BLADZIJDE 1
De wedstrijden op het ijs Jeugd en grijsheid op de banen
Zwolle—Marken per auto.
Ook het eiland Marken mocht zich giste
ren ln een druk bezoek verheugen, zoowel
van schaatsenrijders als van auto's. Tien
tallen auto's waren geparkeerd voor den
dijk, waar anders vlsschersvaartulgen ge
meerd liggen. Het was een zomersche win
terdag op bet Zuiderzee-Ijs.
Eten auto uit Zwolle was over het Ijs naar
Marken gekomen en de kranige bestuurder
werd lulde door de Markensche jeugd toe
gejuicht. Tot dusver was er niemand m
geslaagd dezen tocht te volbrengen.
Wandelsport op de Zuiderzee.
Gisterenmorgen om kwart voor zeven zijn
S. Mulder, H. Albetrtsma, W. van Dijk, J.
Wljbrandts, S. de Boer en H. de Boer te
Stavoren op het Us gestapt en om hall 12
behouden ln Enkhulzen aangekomen. De
tocht verliep goed. Het Us was ln goeden
staat, alleen bU het Vrouwezand was een
wak.
De drie personen, die eergisterenavond om
halfacht ln Stavoren zijn aangekomen, zijn
om 10 uur gisterenmorgen weer vertrokken
en des middags ln Enkhuizen aangekomen.
Het Us ln de rivieren wordt
levensgevaarlijk.
De banen van de Berkel, op grondgebied
van Wamsveld en Zutphen, zijn plotseling
verdwenen, schrijft het „Centrum", want
zonder daarvan tijdig berieht te zenden, had
men te Lochem de stuw geopend. Dienten
gevolge ontstond er een zware strooming ln
de rivier en vielen er plotseling ln de druk
bereden banen talrijke gaten, zoodat de
politie de menschen moest bewegen, de ge
vaarlijke ijsvlakte te verlaten. Hoe noodig
de maatregelen der politie waren, bleek den
volgenden morgen wel, toen het ijs, waarop
den vorigen dag nog zoo druk gereden werd,
geheel was verdwenen en men er honderden
watervogels zag rondzwemmen.
Ook het Us ln de Vecht bij Vreeland Is
hoogst onbetrouwbaar. Op verschillende
plaatsen zUn door den stroom slUkgaten ont
staan. Drie personen, die een tocht naar
Vreeland hadden ondernomen, zakten door
het Ijs, doch zUn gered. Door de politie zyn
waarschuwingsborden geplaatst.
Een gift van Z. K. H. Prins Hendrik
De Prins heeft een belangrUke bijdrage
gezonden aan den Nationalen Bond „Het
Mobilisatie Kruis" ten behoeve van de door
dezen bond georganiseerde bestrijding van
den nood door de koude.
Vragen aan Minister de Geer
Door het Tweede Kamerlid van den heer
L. L. H. de Visser zUn aan den Minister van
Financiën, voorzitter van den Raad van
Ministers, de volgende vragen gericht:
1. Keeft de Regeering kennis genomen
van de steeds meer vernomen geruchten
omtrent het dreigend tekort aan brandstof
fen en het opdrijven van de prUzen er van?
2. Heeft de Regeering eveneens kennis ge
nomen van de s rij ging der prijzen van aard
appelen en groenten en van het gevaar, dat
er'bestaat, dat eventueel ook aan deze en
andere levensmiddelen gebrek zal ontstaan?
3. Vindt de Regeering het niet dringend
noodzakelUk, dat er onmiddellUk krachtige
maatregelen worden getroffen tegen prysstU-
ging en tekort van artikelen sub 1 en 2
genoemd, zoo noodig door inbeslagname van
de aanwezige voorraden, ten einde zooveel
doenlijk een rechtvaardige distributie er van
te waarborgen?
Wat zal er gebeuren, als de
dooi invalt?
Op de schriftelUke vragen van het Tweede
Kamerlid, den heer Bulten, betreffende het
spoedig nemen van maatregelen ter zake
van üs- en overstroomingsgevaar bU sterk
invallenden dooi, luidt het antwoord van den
heer Van der Vegte, Minister van Water-
St De in de vraag bedoelde maatregelen rijn
genomen. Zij vinden hun grondslag Ui artikel
1? van de Waterstaatswet 1900 en de voor
schriften, die ter uitvoering daarvan zyn
gegeven.
Nieuwe vragen van het Ka
merlid Bulten
Door het Tweede Kamerlid, den heer Bul
ten, zyn aan den Minister van Waterstaat
alsnog de volgende vragen gesteld:
1. Heeft de Minister kennis genomen van
Ue weiisinjueii ie V oiendani li. 'lol, de
UT 4-
:s f,;
De wedstrijden bü Volendam De spanning onder de toeschouwers.
de berichten uit Duitschland, volgens welke
men aldaar reeds druk bezig is het Us met
behulp van dynamiet te verbrijzelen, en
meent zUn Excellentie niet, dat ook hier te
lande daar nu reeds een aanvang mee moet
worden gemaakt?
2. Is voor dit doel, zoo de Minister het
daarmee eens is, reeds de medewerking ge
vraagd van het Departement van Defensie,
en als dit het geval is, zou dan ook kunnen
wórden medegedeeld, waarheen de verschil
lende afdeelingen zullen worden gezonden,
benevens of ook voor het laten springen van
het Us gebruik zal worden gemaakt van
deskundigen op het gebied van springstof
fen van de Staatsmijnen?
3. Acht de minister het ook niet noodig,
dat hier te lande, evenals in Duitschland.
waar men een veel geringere hoeveelheid Us
langs den RUn moet afvoeren dan hier te
lande, maatregelen worden genomen ter be
scherming van kunstwerken?
4. Mocht dit het geval zUn, is de Minis
ter dan bereid, de genomen maatregelen
mede te deelen?
5. Heeft de Minister zich reeds in ver
binding gesteld met de scheepvaartbeweging
op onze groote rivieren en op den verbin
dingsweg van Rotterdam naar Antwerpen,
ten einde te overleggen, welke maatregelen
er genomen dienen te worden om de sche
pen te behoeden tegen gevaren van afdrij
vend Us, en verder, welke waterwegen er
het eerst dienen te werden opengemaakt?
6. Mocht da Minister dit overleg niet
noodig oordeelen, is hij dan bereid, mededee-
ling te doen van de reeds op dit gebied door
hem getroffen maatregelen?
Gevaren van Ijsgang en
hooge waterstanden
Het provinciaal bestuur van Zuid-Holland
heeft aan de waterschaps- en polderbesturen
ln die provincie, met de zorg voor zee- en
rivierwaterkeeringen belast, een circulaire
gezonden, waarin de aandacht wordt geves
tigd op het volgende:
Aangezien by invallenden dooi Usgang en
wellicht buitengewoon hooge waterstanden
op de rivieren in deze provincie te wachten
zyn, is het in hooge mate gewenscht, dat
de waterschaps- en polderbesturen, die met
de zorg voor zee- en rivierwaterkeeringen
belast zijn, tijdig alle vereischte maatregelen
nemen, om zoo goed mogelyk aan de gebeur
lijkheden, welke zich daarbij kunnen voor
doen, oogenblikkelUk het hoofd te kunnen
bieden.
Meer in het bUzoncler is het gewenscht,
dat, voor zooveel noodig, onmiddellijk maat
regelen worden getroffen ten aanzien van
de volgde punten:
1. de verdeeling van de functies, met betrek
king tot het daadwerkelyk toezicht op de
waterkeeringen en de daarin gelegen kunst
werken, tusschen de leden der besturen;
2e. het beschikbaar hebben van werkkrach
ten ten tijde en ter plaatse waar dit noodig
zal blUken;
3e. het treffen van regelingen met leve
ranciers van zakken, rysliouten, zand omtrent
de levering dezer materialen ten rijde en ter
plaatse, waar zulks noodig zal zijn.
Voorts schynt het van groot belang, dat
de betrokken besturen zich nu reeds verge
wissen van den toestand van de achterlig
gende dijken en van de daarin gelegen
kunstwerken met het oog op den mogelyken
dienst, dien deze objecten bij doorbraak der
vóórliggende dyken als waterkeering zullen
hebben te verrichten.
Ik maak van deze gelegenheid gebruik U
nogmaals te verzoeken al Uwe aandacht te
schenken aan de circulaire van Ged. Staten
van 18 dezer, G. S. no. 136-1, en in het
algemeen U te wyzen op den ernst van deze
aangelegenheid.
Hoe staat het met de
Zuiderzeewerken?
Welken Invloed heeft de vorst op de Zui
derzeewerken, en wat kan gebeuren al3
het gaat dooien. Als er gevaar voor de
werken zou dreigen, zou dat zelfs pas optre
den als de dooi eenigen rijd doorzet.
In dit verband heeft het „Hbld." den heer
ir. Ringers, directeur van de Maatschappij
tot Uitvoering der Zuiderzeewerken, ge
vraagd, wat er zou kunnen gebeuren, als het
ys in de zee gaat kruien.
De Oostelijke polderdyk voor den Wierta-
germeerpolder, welke 18 km lang wordt, is
gereed over een afstand van 12 km, in twee
stukken, met 7 gaten er tusschen. Als nu
het ys, dat ligt tusschen de kust van Noord-
Holland en den dijk, losraakt, zal het bij
Z.W. of Westelyken wind door die gaten
moeten wegspoelen.
Zal dat mogelijk zUn en is er geen kans,
dat een deel van het Us den dyk zal ram
meien?
De heer Ringers achtte een dergelyk ge
vaar niet aanwezig. De eerste schotsen zullen
tegen den dUk opglUden en de anderen
glijden daaroverheen. Wel is het mogelyk
dat een paar keten, welke op den dUk staan,
zullen worden meegesleurd en ook zou aan
de kanten de dUk misschien wat kunnen
afbrokkelen, maar, naar het zich laat aan
zien, zal de kruiing van het ys geen groote
schade aan den dijk veroorzaken.
Tenzij er een storm als in het laatst van
November /optreedt. Maar tegen zulke na
tuurkrachten is het altyd moeilijk vechten.
Intusschen zal zelfs dan de dyk er nog wel
vrij goed afkomen.
Een tweede vraag was deze: Hoe staat het
met de bevolking op de nieuwe „eilanden":
de oude Zeug en Komwerderzand? Het
laatste eiland is eigenlUk geen eiland meer.
Het is tot op een afstand van circa 300 m.
per auto bereikbaar. Het laatste stukje kan
men te voet afleggen. De arbeiders op
Komwerderzand hebben dus directe verbin
ding met het vasteland.
De Oude Zeug is niet zoo gelukkig. Dat
is nog een eiland, waarop nog een honderd
menschen zitten. Hun is hulp aangeboden
om van het eiland af te komen, maar zfj
willen niet. Juist vanochtend hebben twee
gezinnen den wensch te kennen gegeven het
eiland te verlaten, maar de overigen zyn
honkvast.
De woningen staan aan den Westkant,
maar als, bU dool, daar het Us mocht komen
opzetten, kunnen de bewoners naar het Oos-
telyke gedeelte, waar goede keten staan.
Er is een voedselvoorraad van vier weken
voor 500 man, dus van twintig weken voor
honderd menschen. Ook brandstof is er vol
doende. Voor het overige is voedselaanvul-
ling over het Us mogelyk.
Als de dooi doorzet, zal er een rijd van
een week, of misschien wat langer, komen,
dat 't eilandje geheel is geïsoleerd. Dan zal
er toch van alles voldoende zyn behalve
versch brood. Wel is er een ruime hoeveel
heid beschuit zooals men kent uit de mili
taire noodrations. Het eilandje heeft radio,
is dus niet van alles verstoken en als het
noodig mocht zyn, zijn er nog altijd vlieg
tuigen.
Zijn er veel „uitgevrorenen" bij de Zui
derzeewerken? vroegen wij verder.
Het aantal is niet zeer groot, ten hoogste
200 300 man en dit is ruim genomen. Een
groot aantal menschen was er. toen de
vorstperiode begon, niet in dienst. Bovendien
is niet het geheele personeel ontslagen; op
alle molens en booten zijn een paar manne
tjes achtergebleven.
Komen de „uitgevrorenen" spoedig weer in
dienst als de dooi doorzet?
Wy gaan zoo gauw mogelUk weer aan het
werk, maar er zit geweldig veel ys in de
Zuiderzee en het kan wel een heele poos
duren, voor er voldoende is weggesmolten,
om met volle kracht aan het werk te kun
nen gaan.
wuuiaar 111 <1< Hoogste ouderdomsklasse.
winnaar, die zUn nieuwen mededinger to
snelheid overtrof, 50 cent extra.
Van 30—50 schommelt de deelneming om
de 40, van 5060 jaar hadden zich 24 ge
gadigden opgegeven en ln de hoogste leef
tijdsgrens 15.
De oudste deelnemer to de laatste groep
was79 jaar.
De Ussport op de Gouwzee viert hoogtij Vóór de kust van Volendam.
We kregen den indruk, dat de leeftijd
der deelnemers, naar het uiterlUk beoordeeld,
zeer bedrlegelUk is. Een dezer mannen, dien
we tegen de vUftig dachten, deelde ons mee,
dat hU aanstonds moest „aantreden" in de
klasse 3040; hU was33.
Deze bevolking kent een innerlUke jeugd
in den vorm van een onverwoestbare levens
kracht. Wie op 79-jarigen leeftUd zich nog
aan een wedstrijd waagt, is feitelUk nog
jeugdig.
Merkwaardig intens is het meeleven van
de omstanders in den wedstrijd.
Als de vlag het sein tot den start geeft
en de belde kampenden, armen-maaiend,
met gebogen bovenlUf, vooruitschieten, gaat
er een trilling door de massa.
„Krissenikkie, wft ri)-t-ie!" „Dikke Kees
is gevallen!"
En meteen, nadat de finish is bereikt, wordt
de naam van den overwinnaar van mond
tot mond doorgegeven, vergezeld van het
noodige commentaar over zUn kwaliteiten,
niet alleen als ryder, maar ook als lid van
de gemeenschap.
Vóór de strUd beëindigd was, moesten we
vertrekken. Toch wilden we niet heengaan,
zonder gereden te hebben. Het bleek niet
zoo eenvoudig te zyn.En to plaats van de
groote baan nog op te zoeken, reden we langs
den smallen ysweg naar hotel Spaander,
waar we vanuit de serre de bedryvigheid op
het ys konden gadeslaan, om daarna ln den
zonnigen voorjaarsdag huiswaarts te rijden.
Voor de derde maal dezen winter waren
we gistermiddag op de Gouwzee.
En voor de derde maal moesten we consta-
teeren: ijssport op de Zuiderzee is wat anders
dan op welk ander binnenwater. En waar
om? Uit. de geschiedenis is 't ons bekend, hoe
al eeuwen lang de landhongerige golven dezer
binnenzee de dyken en waterkeeringen deden
bezwyken en herhaaldehjk ernstige rampen
over de omwonenden brachten. En ziet, de
natuur kwam ongevraagd den mensch te
hulp to het overmeesteren van dezen ouden
erfvijand: het golvende water werd herscha
pen in een staalharden Usvloer, zóó, dat niet
alleen de menschen er zich vrij en zonder
gevaar over konden voortbewegen, maar dat
zelfs ons moderne voertuig, de auto, er lustig
over heen kon rUden. Zoolang het eiland
Marken bestaat, hadden desselfs bewoners
nog nooit van „over zee" auto's naar hun
eiland zien aanrUden.
De. geschiedschrijver zal dit als een der
merkwaardigste verschUnselen to den winter
van 1928 op 1929 dienen te boekstaven.
De Vülendammers verkeeren ten opzichte
van de Monnikendammers, wat de jjiport
betreft to veel ongunstiger conditie. In den
omtrek van de kust is 't Us vrijwel onberijd
baar.
De baan, waarop Donderdagmiddag de
wedstrUden, georganiseerd door de ysveree-
ging „Beter laat dan nooit", werden gehou
den, vertoonde een vrij gladde oppervlakte.
Overal langs de kust kan men naar het Us
afdalen. De meest gebruikte toegang leidde
via de vaargeul, waardoor de visschersbooten
zee kiezen die nu al weken lang als wachters
in de haven liggen.
Een zonnige dag. Zonder Us en sneeuw zou
het een van de mooie zomersche dagen kun
nen zyn geweest, waarvan Februari er zeven
pleegt te geven.
De zachtwarme zon deed haar invloed op
het Us gelden. Week en waterhoudend was
de bovenste laag. In Friesland noemen ze
dit: borstplaat-Us.
De sneeuw had het nog harder te verant
woorden: het smettelooze blank waarvan de
dichters gewagen, was veranderd to een gla-
zig-grijze massa, nat en kleverig.
Rechts van de vaargeul ligt de baan, 160
meter lang. De wedstrijden zUn al in vol
len gang, als we aankomen. In de verte
lykt de baan één groote, zwarte vleit. Hoe
meer we naderen, hoe waterrijker het ys
wordt. En op de plaats, waar zich de span
nende gebeurtenissen afspelen, vormen zich
formeele plassen op den Usspiegel.
Heine heeft eens van de Hollandsche vrou
wen gezegd, dat ze te vergelyken zijn met
bevroren kraters, die op het Us ontdooien.
Of dit van de Volendamsche vrouwen
geldt, zullen we niet aan een nadere ana
lyse onderwerpen. Maar wat de mannen
betreft, die hier bUeen waren, daarvan
moesten we getuigen, dat we ze byna niet
terugkenden. Deze rustige, flegmatieke be
woners, met hun bedachtzamen, breeden
gang, hun rustige allures, waren veranderd
in een daadkrachtig, doortastend, levenslus
tig en luidruchtig ras. Hier was hun erf en
gebied, waar rij altijd en dus ook nu, heer
en meester rijn. Dat kwam echter op dezen
middag op geheel bUzondere wUze tot uiting.
De stoere koppen, gegroefd en gebruind,
stonden dezen middag in feestpioot
De jury vooral voelde zich. De man, die
de namen der deelnemers afriep 115 to
Mt&l leek meer een legeraanvoerder dan
üen rustig Volendamsch burger
De lange ijsbaan 14# ^aar aiS een schil-
derij, omlUst met een grofkorrellgen, zwarten
rand. De zwarte rar.d w°^t ^ormd door
de mannen die er omheen staan. Markers
en Volendammers dooreen.
De temperatuur stUgt merkbaar en, be
driegen de voarteekenen niet, dan staat het
einde van de vorst-periode voor de deur.
Het schijnt intusschen, of men van deze
laatste dagen nog een bijzonder druk ge
bruik gaat maken, om de laatste herinne
ringen vail den ongekend en winter van 1929
mede te nemen.
Als niet de besneeuwde velden en de stren
ge vorst er waren, zou men zich, wat be
treft het vreemdelingenverkeer op Ameland
midden to het badseizoen wanen. BU hon
derden bezoeken de vreemdelingen het an
ders in den winter zoo stil eiland. Te voet,
per fiets en met arren komen zU over het
WaddenUs er heen. Dat het Us dikwUls voor
zware voertuigen en auto's niet geschikt is,
blUkt wel uit de ongemakken, die deze on
dervinden.
Van de drie auto's, die Woensdag het es-
land trachtten te bereiken, bleven twee in
de sneeuw steken en de derde was bij aan
komst op Ameland geheel onbruikbaar. Een
voor een ar gespannen paard van den land
bouwer Kastelein zakte by Holwerd door het
Us en hoewel het dier gered kon worden,
kon het den terugtocht niet aanvaarden.
J. Wagenaar. die met een ar een tocht over
het Ijs maakte, kreeg, doordat de slede
eenige malen over den kop sloeg, zoodanige
verwondingen, dat WJ naar het Diacones
sen-ziekenhuis te Leeuwarden moest wor
den vervoerd.
De post wordt thans regelmatig over het
ys gebracht en verzonden.
Gisteren hebben particulieren met een
roeiboot een verbinding van Vlieland met
Texel tot stand gebracht. Levensmiddelen
en ook passagiers werden vervoerd.
Ook het eiland Schiermonnikoog is thans
voor auto's bereikbaar. Gisterenmorgen is de
heer M. J. ZeUlma van Westpolder te Gro
ningen naar het eiland gereden. Te elf uur
vertrok hy en kwam om kwart over een
op het eiland aan. De heer S. van der Werff
uit Schiermonnikoog was hem met een au
tobus op het Wad tegemoet gereden en sa
men bereikten zU het eiland. Het Us was
goed berijdbaar. In den auto zaten vier per
sonen.
Gisteren is een nieuw gemaakte weg over
het Us van de Oude Maas van Dordrecht
naar Zwijndrecht in gebruik genomen. De
oude sinds 11 Februari J.l. gebruikte weg
had dootr het enorme autoverkeer veel gele
den, wat uit onderstaande cijfers blykt.
Van 's morgens 7 tot 's avonds 6 uur (de
uren Waarop de weg voor autoverkeer is
opengesteld) trokken Dinsdag en Woensdag
j.l. i-esp. 717 en 771 auto's over de rivier
naar en van Dordrecht, niettegenstaande
het doorgaand verkeer geheel is gestremd.
Ter vergelijking diene, dat de veerdienst
op de drukste dagen der laatste Jaren, n.i.
op Tweeden Pinksterdag 1927 en 1928 resp.
539 en 866 auto's overzette van 's morgens
5 tot 's nachts 1 uur.
Het gemiddelde getal auto's, dat dagelijks
over de Oude Maas trekt, bedraagt circa 700.
BU den burgemeester van Middelhamis is
bericht ingekomen, dat getracht zal worden
vanwege den RUkswaterstaat met een boot
en een ysbreker een tijdelijken dienst ln
te leggen op Hellevoetsluis.
StavorenEnkhuizen per fiets.
Gisterenmiddag half vier zUn ta Enkhul
zen aangekomen de heeren F. Schram, D.
Draaier, beiden uit Stavoren en O. v. a.
Bosch en F. v. d. Bosch, beiden uit Appel
scha. ZU waren om half één per fiets uit
Stavoren vertrokken.
Druk bezoek op Urk.
Gisteren hebben honderden personen het
eiland Urk bezocht. Het was er veel druk
ker dan to de zomervacantie, wanneer er
passagiersbooten varen. Uit lemmer zyn 9
personen per rijwiel overgekomen, terwijl
er ook Uit Zwolle en Kampen kwamen. Voorts
zijn acht auto's aangekomen.
Hedenochtend om 6 uur zou bU goed weer
een ysvlet met post naar Schokland gaan.
Het bestuur der ysvereenigtag had de
wedstrijden zóó georganiseerd, dao de gan-
sche volwassen bevolking er aan kon deel-
néen, als volgt gegroepeerd: mannen^van
30—40, van 40—50, van 50—60 en van 60 tot i
hooger. Elke deelnemer ontving l-50 en ae
De wedstrijd in vollen gang De belang-,telling is algemeen.
20
WHhelm had to den loop der maand alles
in 't werk gesteld om een pachthoeve te
vinden, die hU over kon nemen: 'twas échter
alles tevergeefsch geweest, hU had nog niet
kunnen slagen. Sedert het laatste onder
houd. dat hU met rijn broer gehad had, was
het zoo nu en dan gebeurd, dat hy hem in 't
bosch ontmoette, zU waren elkaar dan
steeds zonder spreken voorbijgegaan. Die
trich had er den heelen winter niet toe kun
nen besluiten de familie Ellring een bezoek
te brengen. Tegen Maart zond de houtvester
hem de boodschap, dat IiU 't kwaïUk nam
als toj nog langer wegbleef; er was toch geen
enkele reden voor, er was Immers niets tus
schen hen voorgevallen.
Daarom besloot Dietrich zUn bezoek niet
langer uit te stellen. De oude houtvester
ontving hem met venrijten over zUn lang
wegblijven en Dietrich wist Wjna niets te
zUner verontschuldiging ta te brengen, hU
maakte het er eigenlUk met rijn gezochte
uitvluchten niet beter op. Daar de houtves
ter begreep, dat hU de ware reden niet
wilde zeggen, bracht hU het gesprek op iets
ander#
De familie Ellring ontving weinig bezoek,
maar wanneer er dan ook iemand kwam,
Wafv?». de °'Jde houtvester, zUn vrouw en
dochter zoo druk, dat men er bijna geen
woord tusschen kon krijgen. Zoo ging 'net
ook nu, mer> bestormde Wilhelm met vra
gen en vertelde hem allerlei nieuwtjes Men
vroeg hem, of hij nog te Gutstedt bleef of
dat hU van betrekking ging veranderen, zoo
als men gehoord had, en of het waar was,
dat er zooveel valsch geld in omloop was en
dat de politie te Wiesen nasporingen had
gedaan.
„Van Wiesen gesproken," zei juffrouw
Ellring, „men vertelt, dat het jonge meisje,
dat verleden zomer zoo lang op Gutstedt ge
weest ls, geëngageerd is of zich engageeren
zal met een jongen dokter."
De houtvestersdochter, die eerst aanhou
dend op haar naaiwerk had zitten turen,
vestigde een doordringenden blik op den be
zoeker, Maar Wilhelm bleef kalm en zUn
stem klonk heel natuurlyk, toen hU zei. dat
hU dit haast niet gelooven kon, want juf
frouw Schnittler zou toch zeker hare vrien
din, mevr. Wallmuth. wel van hare verlo
ving to kennis gesteld hebben.
Juffrouw Ellring was verwonderd, dat hU
die tUding zoo kalm opnam, ri) had er graag
nog een woordje bijgevoegd, maar haar
vader viel haar in de rede met de vraag
of Dietrich zUn nieuwen oprichter al gezien
had. Dietrich, die op die vraag voorbereid
was, zeide dat hU den jongen man een paar
malen to hit boech ontmoet had.
De houtvester verklaarde, dat hU Jlet
goed getroffen had, want dat Lau, zoo
noemde hU den opziener, een net, degelUk
mensch was, die naar zUn oordeel alleen
wat minder verkwistend moest rijn.
Toen de avond begon te vallen, nam Die
trich den terugweg aan.
Hoewel het reeds Maart was en de zon °us
al kracht begon te krUgen, zag het er to het
bosch nog recht winterachtig uit Hier en
daar glinsterde er ln slooten en greppels
nog sneeuw en de kale takken der beuken
staken grauw af bU de eeuwig groene den
nen. ,„i-.
Slechts op een enkel goedbeschut P' -1e
waargden het eenige sneeuwklokjes te voor-
schUn te komen en de bladerlooze stengel
van een onder den Uzigen adem van den
Noordenwind hezweken lentebloempje lag
geknakt ter neer.
In zwaarmoedige stemming vervolgde Die
trich zUn weg. Ook voor hem scheen het
geen lente te worden. De verwezenlijking
zUner plannen lag nog zoo ver to 't ver
schiet; zou het daarmede gaan als met het
te vroeg ontloken lentebloempje?
Dat Marie hem trouw bleef, daaraan twU-
felde hU toet, hU kende haar te goed om te
weten, dat zij niet wispelturig was. Maar de
schelding vlei hem zwaar an hU dacht er
over of hU haar niet een klein bewUs van
rijn Uefde en trouw zou kunnen zenden. Zyn
weg voerde langs den afgodspaal; hij hoopte
daar eenige voorjaarsbloempjes te zullen
vinden, die to) Marie *1# lentegroet ami
toezenden. Slechts het enkele woord: „van
den afgodspaal" wilde hU er bU voegen; zU
zou het verstaan; de herinnering zou tot
haar hart spreken.
Toen Dietrich bUna den paal bereikt had
en zich een weg door het struikgewas wilde
banen, hoorde hU het geluid van stemmen,
waaronder hU die zUns broeders meende te
herkennen; HU had niet veel lust hem nu te
ontmoeten! hU wilde daarom teruggaan,
toen een luid lachen zUn aandacht trok Hi1
kon zUn ooren niet vertrouwen, 't was
Jenka. hij hoorde 't aan haar stem.
Dietrich verbleekte. Hoe kwam het meisje
hier ta gezelschap van zijn broer? In ieder
ander geval zou Dietrich dadelijk voor den
dag rijn gekomen, want hU hield er niet
van, voor luistervink of spion te spelen, nu
echter meende hU daartoe recht te hebben.
HU moest weten, wat die twee ta hun schild
voerden. HU zocht een plaatsje op, waar hU
zonder gezien te worden hen bespieden kon.
BU den al gods paal hadden ze belden heel
vertrouwelUk naast elkaar plaats genomen.
Zijn broeder zag glimlachend op het meisje
neer, dat met het mooie kopje op de elle
bogen geleund, luisterend naar hem opkeek.
Op dit oogenblik gevoelde Dietrich een
gevoel van haat in rich opkomen tegen hem
die hem toescheen de bederver te zijn van
die jeugdige onbezonnene, die zoo lichtzin
nig met het gevaar speelde. BU de eerste
woorden, die hy vernam, begreep hü echter,
dat dit kind reeds aan het gevaar gewoon
was en dat het niet voor 't «wet w#s, dat
die twee elkaar hier ontmoetten. Er viel hem
als 't ware een sluier van de oogen; nu was
het hem duidelijk, waarom hU zijn broer
zoo dikwUls in dezen omtrek had aangetrof
fen en waarom het meisje zoo vaak naar den
watermolen ging.
Eensklaps kwamen hem de anjelieren in
de gedachten, die hU op den dag van het
oogstfeest zoowel bij hem als bil haar ge
zien had. Reeds toen kenden zU dus elkaar!
Nu begreep hU oolc, van wlen de geschenken
waren, waarmede het lichtzinnige ding
pronkte.
Nu zag hij. hoe Willy haar eenige goud
stukken voortelde, die rij begeerfg aannam
en zorgvuldig ln haar zak verborg. Een
oogenblik zwegen zU beiden, totdat elndelUk
Willy vroeg, of zijn gestrenge broer nog
niets gemerkt had: zU moest toch een slimme
heks rijn, dat zij het zoo wist te schikken;
en of mijnheer de opzichter nog altyd zoo
jaloersch was, dat niemand haar mocht
aankilken, zooals bil het oogstfeest.
Jenka gaf lachend ten antwoord, dat
mUuheer Dietrich wel streng, maar toch erg
goed was. ZIJ geloofde, dat hU het goed met
haar meende
..Beter dan gijl" RtaST zU uitdagend voort.
„HU heeft het goed met mil voor en zegt
geen woord, dat hU niet verantwoorden kan.
Ik zou beter doen als ik naar hem luisterde.
DikwUls heb lk al eens bU mil zelve gedacht,
wat hU wel zeggen zou, als hij alles wist."
Wllly keek haar met zonderlingen blik
aan.
„Probeer het maar eens met hem," zeide
hU. „Je zou zeker wel graag opzichtersvrouw
willen worden? Je denkt, bU hem kan *t
beter lUden dan by een armen muzikant.
Maar de deugdzame opzichter kan ook
rekenen, die weet ook, dat een rUk meisje
met een paar ton meer waard is dan een
paar mooie oogen. Probeer het maar eens
met hem," voegde hU er bU, terwUl hij een
beweging maakte alsof hU op wilde staan.
Het meisje hield hem tegen. HU wist toch
wel, zeide zU, dat zU veel van hem hield en
dat zU alles voor hem over had; als zU niet
zoo bU de hand was geweest, was alles al
uitgekomen, voegde zU er met nadruk bU,
terwUl zU hem strak aankeek.
Willy lachte, omdat zU zoo voldaan waa
over richzelve.
„Is 't waar, heb je dat alles zoo netjes
geregeld? Maar dan kunnen we toch wel
„wU" zeggen, denk je niet? 't Zag er gek
uit, toen ik kwam. Die kleine kromme zat er
wat over ln, op de Arenser kermis, toen hU
meende, dat zUn valsche bankbiljetten ta
verkeerde handen waren gekomen, 't Was
toevallig, dat hU mU aansprak ta plaats
van mijn broer, die het er zeker niet bU
gelaten zou hebben. MUn waarde heer vader
waa een achapekop, toen hU dacht met zulk
knoeiwerk de menschen te kunnen bedrie
gen. Had het nog twee dagen geduurd, dan
hadden zij moeten ritten. Laat er nu eens
een komen, die onze bankbiljetten en goud
stukken van echte onderscheiden kan
(Wordt vervolgd)