Voor de Kust van Volendam Naar het Einde van de Vorst-Periode FEUILLETON DE SCHANDPAAL TWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT VRIJDAG 22 FEBRUARI 1929 BLADZIJDE 1 De wedstrijden op het ijs Jeugd en grijsheid op de banen Zwolle—Marken per auto. Ook het eiland Marken mocht zich giste ren ln een druk bezoek verheugen, zoowel van schaatsenrijders als van auto's. Tien tallen auto's waren geparkeerd voor den dijk, waar anders vlsschersvaartulgen ge meerd liggen. Het was een zomersche win terdag op bet Zuiderzee-Ijs. Eten auto uit Zwolle was over het Ijs naar Marken gekomen en de kranige bestuurder werd lulde door de Markensche jeugd toe gejuicht. Tot dusver was er niemand m geslaagd dezen tocht te volbrengen. Wandelsport op de Zuiderzee. Gisterenmorgen om kwart voor zeven zijn S. Mulder, H. Albetrtsma, W. van Dijk, J. Wljbrandts, S. de Boer en H. de Boer te Stavoren op het Us gestapt en om hall 12 behouden ln Enkhulzen aangekomen. De tocht verliep goed. Het Us was ln goeden staat, alleen bU het Vrouwezand was een wak. De drie personen, die eergisterenavond om halfacht ln Stavoren zijn aangekomen, zijn om 10 uur gisterenmorgen weer vertrokken en des middags ln Enkhuizen aangekomen. Het Us ln de rivieren wordt levensgevaarlijk. De banen van de Berkel, op grondgebied van Wamsveld en Zutphen, zijn plotseling verdwenen, schrijft het „Centrum", want zonder daarvan tijdig berieht te zenden, had men te Lochem de stuw geopend. Dienten gevolge ontstond er een zware strooming ln de rivier en vielen er plotseling ln de druk bereden banen talrijke gaten, zoodat de politie de menschen moest bewegen, de ge vaarlijke ijsvlakte te verlaten. Hoe noodig de maatregelen der politie waren, bleek den volgenden morgen wel, toen het ijs, waarop den vorigen dag nog zoo druk gereden werd, geheel was verdwenen en men er honderden watervogels zag rondzwemmen. Ook het Us ln de Vecht bij Vreeland Is hoogst onbetrouwbaar. Op verschillende plaatsen zUn door den stroom slUkgaten ont staan. Drie personen, die een tocht naar Vreeland hadden ondernomen, zakten door het Ijs, doch zUn gered. Door de politie zyn waarschuwingsborden geplaatst. Een gift van Z. K. H. Prins Hendrik De Prins heeft een belangrUke bijdrage gezonden aan den Nationalen Bond „Het Mobilisatie Kruis" ten behoeve van de door dezen bond georganiseerde bestrijding van den nood door de koude. Vragen aan Minister de Geer Door het Tweede Kamerlid van den heer L. L. H. de Visser zUn aan den Minister van Financiën, voorzitter van den Raad van Ministers, de volgende vragen gericht: 1. Keeft de Regeering kennis genomen van de steeds meer vernomen geruchten omtrent het dreigend tekort aan brandstof fen en het opdrijven van de prUzen er van? 2. Heeft de Regeering eveneens kennis ge nomen van de s rij ging der prijzen van aard appelen en groenten en van het gevaar, dat er'bestaat, dat eventueel ook aan deze en andere levensmiddelen gebrek zal ontstaan? 3. Vindt de Regeering het niet dringend noodzakelUk, dat er onmiddellUk krachtige maatregelen worden getroffen tegen prysstU- ging en tekort van artikelen sub 1 en 2 genoemd, zoo noodig door inbeslagname van de aanwezige voorraden, ten einde zooveel doenlijk een rechtvaardige distributie er van te waarborgen? Wat zal er gebeuren, als de dooi invalt? Op de schriftelUke vragen van het Tweede Kamerlid, den heer Bulten, betreffende het spoedig nemen van maatregelen ter zake van üs- en overstroomingsgevaar bU sterk invallenden dooi, luidt het antwoord van den heer Van der Vegte, Minister van Water- St De in de vraag bedoelde maatregelen rijn genomen. Zij vinden hun grondslag Ui artikel 1? van de Waterstaatswet 1900 en de voor schriften, die ter uitvoering daarvan zyn gegeven. Nieuwe vragen van het Ka merlid Bulten Door het Tweede Kamerlid, den heer Bul ten, zyn aan den Minister van Waterstaat alsnog de volgende vragen gesteld: 1. Heeft de Minister kennis genomen van Ue weiisinjueii ie V oiendani li. 'lol, de UT 4- :s f,; De wedstrijden bü Volendam De spanning onder de toeschouwers. de berichten uit Duitschland, volgens welke men aldaar reeds druk bezig is het Us met behulp van dynamiet te verbrijzelen, en meent zUn Excellentie niet, dat ook hier te lande daar nu reeds een aanvang mee moet worden gemaakt? 2. Is voor dit doel, zoo de Minister het daarmee eens is, reeds de medewerking ge vraagd van het Departement van Defensie, en als dit het geval is, zou dan ook kunnen wórden medegedeeld, waarheen de verschil lende afdeelingen zullen worden gezonden, benevens of ook voor het laten springen van het Us gebruik zal worden gemaakt van deskundigen op het gebied van springstof fen van de Staatsmijnen? 3. Acht de minister het ook niet noodig, dat hier te lande, evenals in Duitschland. waar men een veel geringere hoeveelheid Us langs den RUn moet afvoeren dan hier te lande, maatregelen worden genomen ter be scherming van kunstwerken? 4. Mocht dit het geval zUn, is de Minis ter dan bereid, de genomen maatregelen mede te deelen? 5. Heeft de Minister zich reeds in ver binding gesteld met de scheepvaartbeweging op onze groote rivieren en op den verbin dingsweg van Rotterdam naar Antwerpen, ten einde te overleggen, welke maatregelen er genomen dienen te worden om de sche pen te behoeden tegen gevaren van afdrij vend Us, en verder, welke waterwegen er het eerst dienen te werden opengemaakt? 6. Mocht da Minister dit overleg niet noodig oordeelen, is hij dan bereid, mededee- ling te doen van de reeds op dit gebied door hem getroffen maatregelen? Gevaren van Ijsgang en hooge waterstanden Het provinciaal bestuur van Zuid-Holland heeft aan de waterschaps- en polderbesturen ln die provincie, met de zorg voor zee- en rivierwaterkeeringen belast, een circulaire gezonden, waarin de aandacht wordt geves tigd op het volgende: Aangezien by invallenden dooi Usgang en wellicht buitengewoon hooge waterstanden op de rivieren in deze provincie te wachten zyn, is het in hooge mate gewenscht, dat de waterschaps- en polderbesturen, die met de zorg voor zee- en rivierwaterkeeringen belast zijn, tijdig alle vereischte maatregelen nemen, om zoo goed mogelyk aan de gebeur lijkheden, welke zich daarbij kunnen voor doen, oogenblikkelUk het hoofd te kunnen bieden. Meer in het bUzoncler is het gewenscht, dat, voor zooveel noodig, onmiddellijk maat regelen worden getroffen ten aanzien van de volgde punten: 1. de verdeeling van de functies, met betrek king tot het daadwerkelyk toezicht op de waterkeeringen en de daarin gelegen kunst werken, tusschen de leden der besturen; 2e. het beschikbaar hebben van werkkrach ten ten tijde en ter plaatse waar dit noodig zal blUken; 3e. het treffen van regelingen met leve ranciers van zakken, rysliouten, zand omtrent de levering dezer materialen ten rijde en ter plaatse, waar zulks noodig zal zijn. Voorts schynt het van groot belang, dat de betrokken besturen zich nu reeds verge wissen van den toestand van de achterlig gende dijken en van de daarin gelegen kunstwerken met het oog op den mogelyken dienst, dien deze objecten bij doorbraak der vóórliggende dyken als waterkeering zullen hebben te verrichten. Ik maak van deze gelegenheid gebruik U nogmaals te verzoeken al Uwe aandacht te schenken aan de circulaire van Ged. Staten van 18 dezer, G. S. no. 136-1, en in het algemeen U te wyzen op den ernst van deze aangelegenheid. Hoe staat het met de Zuiderzeewerken? Welken Invloed heeft de vorst op de Zui derzeewerken, en wat kan gebeuren al3 het gaat dooien. Als er gevaar voor de werken zou dreigen, zou dat zelfs pas optre den als de dooi eenigen rijd doorzet. In dit verband heeft het „Hbld." den heer ir. Ringers, directeur van de Maatschappij tot Uitvoering der Zuiderzeewerken, ge vraagd, wat er zou kunnen gebeuren, als het ys in de zee gaat kruien. De Oostelijke polderdyk voor den Wierta- germeerpolder, welke 18 km lang wordt, is gereed over een afstand van 12 km, in twee stukken, met 7 gaten er tusschen. Als nu het ys, dat ligt tusschen de kust van Noord- Holland en den dijk, losraakt, zal het bij Z.W. of Westelyken wind door die gaten moeten wegspoelen. Zal dat mogelijk zUn en is er geen kans, dat een deel van het Us den dyk zal ram meien? De heer Ringers achtte een dergelyk ge vaar niet aanwezig. De eerste schotsen zullen tegen den dUk opglUden en de anderen glijden daaroverheen. Wel is het mogelyk dat een paar keten, welke op den dUk staan, zullen worden meegesleurd en ook zou aan de kanten de dUk misschien wat kunnen afbrokkelen, maar, naar het zich laat aan zien, zal de kruiing van het ys geen groote schade aan den dijk veroorzaken. Tenzij er een storm als in het laatst van November /optreedt. Maar tegen zulke na tuurkrachten is het altyd moeilijk vechten. Intusschen zal zelfs dan de dyk er nog wel vrij goed afkomen. Een tweede vraag was deze: Hoe staat het met de bevolking op de nieuwe „eilanden": de oude Zeug en Komwerderzand? Het laatste eiland is eigenlUk geen eiland meer. Het is tot op een afstand van circa 300 m. per auto bereikbaar. Het laatste stukje kan men te voet afleggen. De arbeiders op Komwerderzand hebben dus directe verbin ding met het vasteland. De Oude Zeug is niet zoo gelukkig. Dat is nog een eiland, waarop nog een honderd menschen zitten. Hun is hulp aangeboden om van het eiland af te komen, maar zfj willen niet. Juist vanochtend hebben twee gezinnen den wensch te kennen gegeven het eiland te verlaten, maar de overigen zyn honkvast. De woningen staan aan den Westkant, maar als, bU dool, daar het Us mocht komen opzetten, kunnen de bewoners naar het Oos- telyke gedeelte, waar goede keten staan. Er is een voedselvoorraad van vier weken voor 500 man, dus van twintig weken voor honderd menschen. Ook brandstof is er vol doende. Voor het overige is voedselaanvul- ling over het Us mogelyk. Als de dooi doorzet, zal er een rijd van een week, of misschien wat langer, komen, dat 't eilandje geheel is geïsoleerd. Dan zal er toch van alles voldoende zyn behalve versch brood. Wel is er een ruime hoeveel heid beschuit zooals men kent uit de mili taire noodrations. Het eilandje heeft radio, is dus niet van alles verstoken en als het noodig mocht zyn, zijn er nog altijd vlieg tuigen. Zijn er veel „uitgevrorenen" bij de Zui derzeewerken? vroegen wij verder. Het aantal is niet zeer groot, ten hoogste 200 300 man en dit is ruim genomen. Een groot aantal menschen was er. toen de vorstperiode begon, niet in dienst. Bovendien is niet het geheele personeel ontslagen; op alle molens en booten zijn een paar manne tjes achtergebleven. Komen de „uitgevrorenen" spoedig weer in dienst als de dooi doorzet? Wy gaan zoo gauw mogelUk weer aan het werk, maar er zit geweldig veel ys in de Zuiderzee en het kan wel een heele poos duren, voor er voldoende is weggesmolten, om met volle kracht aan het werk te kun nen gaan. wuuiaar 111 <1< Hoogste ouderdomsklasse. winnaar, die zUn nieuwen mededinger to snelheid overtrof, 50 cent extra. Van 30—50 schommelt de deelneming om de 40, van 5060 jaar hadden zich 24 ge gadigden opgegeven en ln de hoogste leef tijdsgrens 15. De oudste deelnemer to de laatste groep was79 jaar. De Ussport op de Gouwzee viert hoogtij Vóór de kust van Volendam. We kregen den indruk, dat de leeftijd der deelnemers, naar het uiterlUk beoordeeld, zeer bedrlegelUk is. Een dezer mannen, dien we tegen de vUftig dachten, deelde ons mee, dat hU aanstonds moest „aantreden" in de klasse 3040; hU was33. Deze bevolking kent een innerlUke jeugd in den vorm van een onverwoestbare levens kracht. Wie op 79-jarigen leeftUd zich nog aan een wedstrijd waagt, is feitelUk nog jeugdig. Merkwaardig intens is het meeleven van de omstanders in den wedstrijd. Als de vlag het sein tot den start geeft en de belde kampenden, armen-maaiend, met gebogen bovenlUf, vooruitschieten, gaat er een trilling door de massa. „Krissenikkie, wft ri)-t-ie!" „Dikke Kees is gevallen!" En meteen, nadat de finish is bereikt, wordt de naam van den overwinnaar van mond tot mond doorgegeven, vergezeld van het noodige commentaar over zUn kwaliteiten, niet alleen als ryder, maar ook als lid van de gemeenschap. Vóór de strUd beëindigd was, moesten we vertrekken. Toch wilden we niet heengaan, zonder gereden te hebben. Het bleek niet zoo eenvoudig te zyn.En to plaats van de groote baan nog op te zoeken, reden we langs den smallen ysweg naar hotel Spaander, waar we vanuit de serre de bedryvigheid op het ys konden gadeslaan, om daarna ln den zonnigen voorjaarsdag huiswaarts te rijden. Voor de derde maal dezen winter waren we gistermiddag op de Gouwzee. En voor de derde maal moesten we consta- teeren: ijssport op de Zuiderzee is wat anders dan op welk ander binnenwater. En waar om? Uit. de geschiedenis is 't ons bekend, hoe al eeuwen lang de landhongerige golven dezer binnenzee de dyken en waterkeeringen deden bezwyken en herhaaldehjk ernstige rampen over de omwonenden brachten. En ziet, de natuur kwam ongevraagd den mensch te hulp to het overmeesteren van dezen ouden erfvijand: het golvende water werd herscha pen in een staalharden Usvloer, zóó, dat niet alleen de menschen er zich vrij en zonder gevaar over konden voortbewegen, maar dat zelfs ons moderne voertuig, de auto, er lustig over heen kon rUden. Zoolang het eiland Marken bestaat, hadden desselfs bewoners nog nooit van „over zee" auto's naar hun eiland zien aanrUden. De. geschiedschrijver zal dit als een der merkwaardigste verschUnselen to den winter van 1928 op 1929 dienen te boekstaven. De Vülendammers verkeeren ten opzichte van de Monnikendammers, wat de jjiport betreft to veel ongunstiger conditie. In den omtrek van de kust is 't Us vrijwel onberijd baar. De baan, waarop Donderdagmiddag de wedstrUden, georganiseerd door de ysveree- ging „Beter laat dan nooit", werden gehou den, vertoonde een vrij gladde oppervlakte. Overal langs de kust kan men naar het Us afdalen. De meest gebruikte toegang leidde via de vaargeul, waardoor de visschersbooten zee kiezen die nu al weken lang als wachters in de haven liggen. Een zonnige dag. Zonder Us en sneeuw zou het een van de mooie zomersche dagen kun nen zyn geweest, waarvan Februari er zeven pleegt te geven. De zachtwarme zon deed haar invloed op het Us gelden. Week en waterhoudend was de bovenste laag. In Friesland noemen ze dit: borstplaat-Us. De sneeuw had het nog harder te verant woorden: het smettelooze blank waarvan de dichters gewagen, was veranderd to een gla- zig-grijze massa, nat en kleverig. Rechts van de vaargeul ligt de baan, 160 meter lang. De wedstrijden zUn al in vol len gang, als we aankomen. In de verte lykt de baan één groote, zwarte vleit. Hoe meer we naderen, hoe waterrijker het ys wordt. En op de plaats, waar zich de span nende gebeurtenissen afspelen, vormen zich formeele plassen op den Usspiegel. Heine heeft eens van de Hollandsche vrou wen gezegd, dat ze te vergelyken zijn met bevroren kraters, die op het Us ontdooien. Of dit van de Volendamsche vrouwen geldt, zullen we niet aan een nadere ana lyse onderwerpen. Maar wat de mannen betreft, die hier bUeen waren, daarvan moesten we getuigen, dat we ze byna niet terugkenden. Deze rustige, flegmatieke be woners, met hun bedachtzamen, breeden gang, hun rustige allures, waren veranderd in een daadkrachtig, doortastend, levenslus tig en luidruchtig ras. Hier was hun erf en gebied, waar rij altijd en dus ook nu, heer en meester rijn. Dat kwam echter op dezen middag op geheel bUzondere wUze tot uiting. De stoere koppen, gegroefd en gebruind, stonden dezen middag in feestpioot De jury vooral voelde zich. De man, die de namen der deelnemers afriep 115 to Mt&l leek meer een legeraanvoerder dan üen rustig Volendamsch burger De lange ijsbaan 14# ^aar aiS een schil- derij, omlUst met een grofkorrellgen, zwarten rand. De zwarte rar.d w°^t ^ormd door de mannen die er omheen staan. Markers en Volendammers dooreen. De temperatuur stUgt merkbaar en, be driegen de voarteekenen niet, dan staat het einde van de vorst-periode voor de deur. Het schijnt intusschen, of men van deze laatste dagen nog een bijzonder druk ge bruik gaat maken, om de laatste herinne ringen vail den ongekend en winter van 1929 mede te nemen. Als niet de besneeuwde velden en de stren ge vorst er waren, zou men zich, wat be treft het vreemdelingenverkeer op Ameland midden to het badseizoen wanen. BU hon derden bezoeken de vreemdelingen het an ders in den winter zoo stil eiland. Te voet, per fiets en met arren komen zU over het WaddenUs er heen. Dat het Us dikwUls voor zware voertuigen en auto's niet geschikt is, blUkt wel uit de ongemakken, die deze on dervinden. Van de drie auto's, die Woensdag het es- land trachtten te bereiken, bleven twee in de sneeuw steken en de derde was bij aan komst op Ameland geheel onbruikbaar. Een voor een ar gespannen paard van den land bouwer Kastelein zakte by Holwerd door het Us en hoewel het dier gered kon worden, kon het den terugtocht niet aanvaarden. J. Wagenaar. die met een ar een tocht over het Ijs maakte, kreeg, doordat de slede eenige malen over den kop sloeg, zoodanige verwondingen, dat WJ naar het Diacones sen-ziekenhuis te Leeuwarden moest wor den vervoerd. De post wordt thans regelmatig over het ys gebracht en verzonden. Gisteren hebben particulieren met een roeiboot een verbinding van Vlieland met Texel tot stand gebracht. Levensmiddelen en ook passagiers werden vervoerd. Ook het eiland Schiermonnikoog is thans voor auto's bereikbaar. Gisterenmorgen is de heer M. J. ZeUlma van Westpolder te Gro ningen naar het eiland gereden. Te elf uur vertrok hy en kwam om kwart over een op het eiland aan. De heer S. van der Werff uit Schiermonnikoog was hem met een au tobus op het Wad tegemoet gereden en sa men bereikten zU het eiland. Het Us was goed berijdbaar. In den auto zaten vier per sonen. Gisteren is een nieuw gemaakte weg over het Us van de Oude Maas van Dordrecht naar Zwijndrecht in gebruik genomen. De oude sinds 11 Februari J.l. gebruikte weg had dootr het enorme autoverkeer veel gele den, wat uit onderstaande cijfers blykt. Van 's morgens 7 tot 's avonds 6 uur (de uren Waarop de weg voor autoverkeer is opengesteld) trokken Dinsdag en Woensdag j.l. i-esp. 717 en 771 auto's over de rivier naar en van Dordrecht, niettegenstaande het doorgaand verkeer geheel is gestremd. Ter vergelijking diene, dat de veerdienst op de drukste dagen der laatste Jaren, n.i. op Tweeden Pinksterdag 1927 en 1928 resp. 539 en 866 auto's overzette van 's morgens 5 tot 's nachts 1 uur. Het gemiddelde getal auto's, dat dagelijks over de Oude Maas trekt, bedraagt circa 700. BU den burgemeester van Middelhamis is bericht ingekomen, dat getracht zal worden vanwege den RUkswaterstaat met een boot en een ysbreker een tijdelijken dienst ln te leggen op Hellevoetsluis. StavorenEnkhuizen per fiets. Gisterenmiddag half vier zUn ta Enkhul zen aangekomen de heeren F. Schram, D. Draaier, beiden uit Stavoren en O. v. a. Bosch en F. v. d. Bosch, beiden uit Appel scha. ZU waren om half één per fiets uit Stavoren vertrokken. Druk bezoek op Urk. Gisteren hebben honderden personen het eiland Urk bezocht. Het was er veel druk ker dan to de zomervacantie, wanneer er passagiersbooten varen. Uit lemmer zyn 9 personen per rijwiel overgekomen, terwijl er ook Uit Zwolle en Kampen kwamen. Voorts zijn acht auto's aangekomen. Hedenochtend om 6 uur zou bU goed weer een ysvlet met post naar Schokland gaan. Het bestuur der ysvereenigtag had de wedstrijden zóó georganiseerd, dao de gan- sche volwassen bevolking er aan kon deel- néen, als volgt gegroepeerd: mannen^van 30—40, van 40—50, van 50—60 en van 60 tot i hooger. Elke deelnemer ontving l-50 en ae De wedstrijd in vollen gang De belang-,telling is algemeen. 20 WHhelm had to den loop der maand alles in 't werk gesteld om een pachthoeve te vinden, die hU over kon nemen: 'twas échter alles tevergeefsch geweest, hU had nog niet kunnen slagen. Sedert het laatste onder houd. dat hU met rijn broer gehad had, was het zoo nu en dan gebeurd, dat hy hem in 't bosch ontmoette, zU waren elkaar dan steeds zonder spreken voorbijgegaan. Die trich had er den heelen winter niet toe kun nen besluiten de familie Ellring een bezoek te brengen. Tegen Maart zond de houtvester hem de boodschap, dat IiU 't kwaïUk nam als toj nog langer wegbleef; er was toch geen enkele reden voor, er was Immers niets tus schen hen voorgevallen. Daarom besloot Dietrich zUn bezoek niet langer uit te stellen. De oude houtvester ontving hem met venrijten over zUn lang wegblijven en Dietrich wist Wjna niets te zUner verontschuldiging ta te brengen, hU maakte het er eigenlUk met rijn gezochte uitvluchten niet beter op. Daar de houtves ter begreep, dat hU de ware reden niet wilde zeggen, bracht hU het gesprek op iets ander# De familie Ellring ontving weinig bezoek, maar wanneer er dan ook iemand kwam, Wafv?». de °'Jde houtvester, zUn vrouw en dochter zoo druk, dat men er bijna geen woord tusschen kon krijgen. Zoo ging 'net ook nu, mer> bestormde Wilhelm met vra gen en vertelde hem allerlei nieuwtjes Men vroeg hem, of hij nog te Gutstedt bleef of dat hU van betrekking ging veranderen, zoo als men gehoord had, en of het waar was, dat er zooveel valsch geld in omloop was en dat de politie te Wiesen nasporingen had gedaan. „Van Wiesen gesproken," zei juffrouw Ellring, „men vertelt, dat het jonge meisje, dat verleden zomer zoo lang op Gutstedt ge weest ls, geëngageerd is of zich engageeren zal met een jongen dokter." De houtvestersdochter, die eerst aanhou dend op haar naaiwerk had zitten turen, vestigde een doordringenden blik op den be zoeker, Maar Wilhelm bleef kalm en zUn stem klonk heel natuurlyk, toen hU zei. dat hU dit haast niet gelooven kon, want juf frouw Schnittler zou toch zeker hare vrien din, mevr. Wallmuth. wel van hare verlo ving to kennis gesteld hebben. Juffrouw Ellring was verwonderd, dat hU die tUding zoo kalm opnam, ri) had er graag nog een woordje bijgevoegd, maar haar vader viel haar in de rede met de vraag of Dietrich zUn nieuwen oprichter al gezien had. Dietrich, die op die vraag voorbereid was, zeide dat hU den jongen man een paar malen to hit boech ontmoet had. De houtvester verklaarde, dat hU Jlet goed getroffen had, want dat Lau, zoo noemde hU den opziener, een net, degelUk mensch was, die naar zUn oordeel alleen wat minder verkwistend moest rijn. Toen de avond begon te vallen, nam Die trich den terugweg aan. Hoewel het reeds Maart was en de zon °us al kracht begon te krUgen, zag het er to het bosch nog recht winterachtig uit Hier en daar glinsterde er ln slooten en greppels nog sneeuw en de kale takken der beuken staken grauw af bU de eeuwig groene den nen. ,„i-. Slechts op een enkel goedbeschut P' -1e waargden het eenige sneeuwklokjes te voor- schUn te komen en de bladerlooze stengel van een onder den Uzigen adem van den Noordenwind hezweken lentebloempje lag geknakt ter neer. In zwaarmoedige stemming vervolgde Die trich zUn weg. Ook voor hem scheen het geen lente te worden. De verwezenlijking zUner plannen lag nog zoo ver to 't ver schiet; zou het daarmede gaan als met het te vroeg ontloken lentebloempje? Dat Marie hem trouw bleef, daaraan twU- felde hU toet, hU kende haar te goed om te weten, dat zij niet wispelturig was. Maar de schelding vlei hem zwaar an hU dacht er over of hU haar niet een klein bewUs van rijn Uefde en trouw zou kunnen zenden. Zyn weg voerde langs den afgodspaal; hij hoopte daar eenige voorjaarsbloempjes te zullen vinden, die to) Marie *1# lentegroet ami toezenden. Slechts het enkele woord: „van den afgodspaal" wilde hU er bU voegen; zU zou het verstaan; de herinnering zou tot haar hart spreken. Toen Dietrich bUna den paal bereikt had en zich een weg door het struikgewas wilde banen, hoorde hU het geluid van stemmen, waaronder hU die zUns broeders meende te herkennen; HU had niet veel lust hem nu te ontmoeten! hU wilde daarom teruggaan, toen een luid lachen zUn aandacht trok Hi1 kon zUn ooren niet vertrouwen, 't was Jenka. hij hoorde 't aan haar stem. Dietrich verbleekte. Hoe kwam het meisje hier ta gezelschap van zijn broer? In ieder ander geval zou Dietrich dadelijk voor den dag rijn gekomen, want hU hield er niet van, voor luistervink of spion te spelen, nu echter meende hU daartoe recht te hebben. HU moest weten, wat die twee ta hun schild voerden. HU zocht een plaatsje op, waar hU zonder gezien te worden hen bespieden kon. BU den al gods paal hadden ze belden heel vertrouwelUk naast elkaar plaats genomen. Zijn broeder zag glimlachend op het meisje neer, dat met het mooie kopje op de elle bogen geleund, luisterend naar hem opkeek. Op dit oogenblik gevoelde Dietrich een gevoel van haat in rich opkomen tegen hem die hem toescheen de bederver te zijn van die jeugdige onbezonnene, die zoo lichtzin nig met het gevaar speelde. BU de eerste woorden, die hy vernam, begreep hü echter, dat dit kind reeds aan het gevaar gewoon was en dat het niet voor 't «wet w#s, dat die twee elkaar hier ontmoetten. Er viel hem als 't ware een sluier van de oogen; nu was het hem duidelijk, waarom hU zijn broer zoo dikwUls in dezen omtrek had aangetrof fen en waarom het meisje zoo vaak naar den watermolen ging. Eensklaps kwamen hem de anjelieren in de gedachten, die hU op den dag van het oogstfeest zoowel bij hem als bil haar ge zien had. Reeds toen kenden zU dus elkaar! Nu begreep hU oolc, van wlen de geschenken waren, waarmede het lichtzinnige ding pronkte. Nu zag hij. hoe Willy haar eenige goud stukken voortelde, die rij begeerfg aannam en zorgvuldig ln haar zak verborg. Een oogenblik zwegen zU beiden, totdat elndelUk Willy vroeg, of zijn gestrenge broer nog niets gemerkt had: zU moest toch een slimme heks rijn, dat zij het zoo wist te schikken; en of mijnheer de opzichter nog altyd zoo jaloersch was, dat niemand haar mocht aankilken, zooals bil het oogstfeest. Jenka gaf lachend ten antwoord, dat mUuheer Dietrich wel streng, maar toch erg goed was. ZIJ geloofde, dat hU het goed met haar meende ..Beter dan gijl" RtaST zU uitdagend voort. „HU heeft het goed met mil voor en zegt geen woord, dat hU niet verantwoorden kan. Ik zou beter doen als ik naar hem luisterde. DikwUls heb lk al eens bU mil zelve gedacht, wat hU wel zeggen zou, als hij alles wist." Wllly keek haar met zonderlingen blik aan. „Probeer het maar eens met hem," zeide hU. „Je zou zeker wel graag opzichtersvrouw willen worden? Je denkt, bU hem kan *t beter lUden dan by een armen muzikant. Maar de deugdzame opzichter kan ook rekenen, die weet ook, dat een rUk meisje met een paar ton meer waard is dan een paar mooie oogen. Probeer het maar eens met hem," voegde hU er bU, terwUl hij een beweging maakte alsof hU op wilde staan. Het meisje hield hem tegen. HU wist toch wel, zeide zU, dat zU veel van hem hield en dat zU alles voor hem over had; als zU niet zoo bU de hand was geweest, was alles al uitgekomen, voegde zU er met nadruk bU, terwUl zU hem strak aankeek. Willy lachte, omdat zU zoo voldaan waa over richzelve. „Is 't waar, heb je dat alles zoo netjes geregeld? Maar dan kunnen we toch wel „wU" zeggen, denk je niet? 't Zag er gek uit, toen ik kwam. Die kleine kromme zat er wat over ln, op de Arenser kermis, toen hU meende, dat zUn valsche bankbiljetten ta verkeerde handen waren gekomen, 't Was toevallig, dat hU mU aansprak ta plaats van mijn broer, die het er zeker niet bU gelaten zou hebben. MUn waarde heer vader waa een achapekop, toen hU dacht met zulk knoeiwerk de menschen te kunnen bedrie gen. Had het nog twee dagen geduurd, dan hadden zij moeten ritten. Laat er nu eens een komen, die onze bankbiljetten en goud stukken van echte onderscheiden kan (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 5