Onze Staatsinrichting
VIERDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
ZATERDAG 23 FEBRUARI 1929
BLADZIJDE 1
BINNENLANDSCH NIEUWS
Staten-Generaal
Tweede Kamer
Mi
LAMBOOY
De Rijksbegrooting voor
1929 in de Tweede Kamer
Abr. Staalman
Na den Stadhuisbrand
te Leiden
De K.L.M. helpt de
Deensche posterijen
Z.K.H. Prins Hendrik naar
Engeland
Ds. Kersten
houdt halsstarrig vol
Maaltijd ten Hove
De winkelsluiting
Zijn straf niet ontloopen
b\eVte«~
Hoe zij op ons letten
De in- en uitvoer in
December en Januari
Het Heldendicht van de
Roomsche Daad
Brahantsche Brieven
IV
De Politieke Partijen
In de huidige samenleving treedt de po
litiek sterk op den voorgrond. Vooral ten
tijde van de verkiezingen is dit zeer sterk.
Solliciteert men naar een of andere be
trekking bij een gemeente, provincie, enz. en
behoort men met tot de politieke partij,
welke in die gemeente den boventoon voert,
dan heeft men vaak geen schijn van kans.
ook al is men nog zoo'n goede kracht. De
politiek spreekt bij openbare lichamen dik
wijls een hartig woordje mee.
't Is daarom dat zeer veel personen, niets
met de politiek te maken willen hebben Er
zijn er echter ook. die wel eens van de po
litiek gehoord hebben, doch niet weten, wat
de beginselen van deze of gene partij zijn.
Ik heb daarom gemeend, in 't kort iets
over de verschillende politieke partijen te
moeten vertellen.
De politieke of staatkundige partijen zijn
ontstaan uit verschil van meening onder de
burgers over de wijze, waarop de be'angen
van den Staat het best worden behartigd.
Politieke geestverwanten kunnen door sa
menwerking meer invloed uitoefenen dan
door individueel optreden, wat vooral duide
lijk blijkt bij de verkiezingen, wanneer de
partijen o.a. zorgen voor sprekers en deba
ters op vergaderingen, voor propaganda
geschriften, huisbezoek en last not least
voor het noodige geld ter bestrijding der on
kosten.
Het aantal partijen is door de Evenredige
Vertegenwoordiging grooter dan vroeger,
ómdat nu de mogelijkheid bestaat, dat kleine
minderheden of zelfstandig of door samen
werking (verbinding der lijsten) een of meer
van haar leden in het parlement brengen.
De partijer in ons land ziin oa.:
Ie. De Roomsch-Katholieke Staatspartij
(R K.S.).
Beginselen
a. De godsdienstige opvattingen over o a.
maatschappij,'Staat, Kerk, huisgezin, gezag,
eigendom, onderwijs vormen den grondslag
voor het bestuur van den Staat.
De macht der overheid berust op God.
Het constitutioneel koningschap van het
Huis van Oranje is gewenscht.
b. Geen klassenstrijd, maar erkenning van
het bestaan van klassen.
Krachtige, katholieke sociale actie ter be
scherming van den maatschappelijk zwak
kere, op den grondslag van de enovcliek
„Rerum Novarum" van Paus Leo XIII.
Zooals het meermalen gaat, waren er in
de R.K.S. velen, die meenden, dat de sociale
actie te ver ging. Zij stichtten na langdurige
aarzeling en niet met instemming van het
Episcopaat de Nieuwe Katholieke Partij.
Deze partij heeft zich later echter weer
in de R. K. Staatspartij opgelost, in wier
boezem zich ook een democratische stroo
ming ontwikkelde, n.l. de bond St. Michael.
Leiders der St. Michaëlisten zijn o.a Mr.
Veraart en Mr Wittert van Hoogland.
Verder hebben we nog de Roomsch-Ka-
tholieke Volkspartij, waarvan Mr P. M. Arts
de volksvertegenwoordiger is.
2e. De Antl-Revolutionnaire Partij
(A R.P.).
De voornaamste beginselen dezer partij zijn
o.a.:
a. Richtsnoer van het politiek beleid is
Gods woord waarin grondbeginselen voor
de staatkunde zijn neergelegd.
Alle overheidsgezag, alle souverein gezag,
belichaamd in ons vorstenhuis, wortelt in
God en niet in den volkswil, noch in de wet
(verwerping der volkssouvereiniteit; de over
heid is de dienaresse Gods en moet als zoo
danig worden geëerd en gehoorzaamd!.Leuze
van Groen van Prinsterer: „Tegen de revo
lutie het evangelie."
b Geen klassenstrijd, maar wel bescher
ming van den maatschappelijk zwakkere.
De derde groote christelijke partij is.
De Christelijk-Historische Unie.
Eenige der voornaamste beginselen dezer
partij zijn-
a. Als richtsnoer voor het politiek beleid
moet dienen de in de Heilige Schrift geopen
baarde ordening Gods, zonder dat dit be-
teekent een leiding door de geestelijkheid.
De overheid ontleent haar gezag aan God
en is in beginsel aan Hem verantwoording
schuldig.
Gods leiding is te bespeuren in het con
stitutioneel koningschap van het Huis van
Oranje.
b. De overheid handhave het christelijk-
historisch karakter van ons volk en bevordere
de Zondagsrust en de openbare zedelijkheid.
De drie bovengenoemde partijen de
rechtsche of kerkelijke hebben in haar
beginselen zooveel punten van aanraking
(o.a alle gezag is uit God), dat zij meerma
len gezamenlijk den strijd voerden tegen de
liberale en de socialistische partijen en bij
overwinning het regeeringskasteel bezetten
Ze vormen dan de z.g. coalitie.
Nu de z.g. linksche partijen eens onder
de loupe genomen.
Ten eerste dan de Vrijheidsbond
Deze partij is ontstaan uit een fusie van
den bond van vrije liberalen, de liberale
Unie en een paar kleinere partijen.
Beginselen:
De Regeering handhave krachtig orde en
gezag ter verzekering van de persoonlijke
vrijheid: geen overheersching van een be-'
paalde klasse.
De inrichting van het staatsbes uur blijve
onafhankelijk van den invloed van kerkelijke
leerstellingen.
Het constitutioneel koningschap is de
meest gewenschte regeeringsvorm.
Belasting naar draagkracht, zooveel moge
lijk te betalen uit het inkomen, opdat e
kapitaal beschikbaar blijve voor de zoo noo
dige uitbreiding van landbouw, handel en
nijverheid.
De Vrijzinnig-Democratische Bond huldigt
o.m. de volgende beginselen:
Ontwikkeling van onzen constitutioneelen
parlementairen regeeringsvorm: zuiver par
lementaire kabinetten zijn een staatsrech
telijke eisch.
De Kerk houde zich buiten de aangelegen
heden van den Staat.
Krachtige sociale wetgeving, om alle volks
krachten ten dienste der voortbrenging aan
te wenden (alleen meerdere productie geeft
meerdere welvaart).
Een der vooruitstrevendste partijen is on
getwijfeld de Sociaal-Democratische Arbsi-
ders-Partij. Zij telt reeds 24 zetels in de
Tweede Kamer.
Beginselen
Voor de arbeiders maakt het in de kapi
talistische maatschappij weinig verschil of
zij leven in een parlementaire monarchie,
zooals de onze, of in een republiek.
De ontwikkeling der maatschappij heeft
geleid tot de kapitalistische voortbrengings
wijze Twee klassen, de kapitalisten (in het
bezit'van de voortbrengingsmiddelengrond,
fabrieken, machines en grondstoffen) en de
proletariërs, staan in duurzame belangen
tegenstelling tegenover elkaar: vermeerde
ring van rijkdom aan den eenen, onzeker
heid van bestaan en afhankelijkheid aan den
anderen kant.
Het proletariaat streeft er naar, dit par
ticulier bezit te vervangen door gemeen
schappelijk bezit socialiseering der pro
ductiemiddelen daarbij gesteund door de
voortdurende concentratie van de bedrijven
Verder krachtige sociale wetgeving voor den
economisch zwakkere.
Ten slotte nog de Communistische Partij
(C.P.).
De voornaamste beginselen dezer partij
zijn:
Republikeinsche regeeringsvorm.
Invoering van volksinitiatief en volksrefe
rendum en het recht tot onmiddellijke terug-
roeoing van alle lasthebbers.
Sterk progressieve belasting, uitsluitend op
de hooge inkomens en het kapitaal, met
overgang naar het staatserfrecht.
Behalve de hier genoemde groote partiien
zijn er nog tallooze kleinere, welke, over het
geheel genomen, weinig aanhangers tellen.
In het eerstvolgende artikel iets over de
begrooting.
B. A. de B
In de vergadering der Tweede Kamer
hield gisteren de heer HIEMSTRA (S. D. A.
P.) zijn interpellatie over de Marine-werven
te Hellevoetsluis en Willemsoord. Daarbij
lichtte spr. eenige vragen toe, waarin ge
vraagd wordt, waarom de Minister naast
particuliere deskundigen geen deskundige
ambtenaren heeft benoemd in de commis
sies betreffende opheffing van de marine
werf te Hellevoetsluis en de reorganisatie
van de werf te Willemsoord; waarom het
oordeel dier ambtenaren niet in het rapport
der commissie is vermeld; of er werkelijk
bezuiniging zal worden verkregen; of uit
de afhankelijkheid van de particuliere wer
ven geen financieele nadeelen voor het Rijk
zullen voortvloeien en of de minister wil
doen onderzoeken of deze werven rendabel
kunnen worden door daaraan alle bestellin
gen van de schepen van alle diensten op te
dragen.
Spr. betoogt, dat de particuliere industrie
duurder zal zijn dan de rijkswerf, waar de
kosten kunstmatig werden opgedreven om
de particuliere werven te kunnen bevoor-
deelen. Spr. bestrijdt de conclusie en de ar
gumenten der commissie en zet uiteen, dat
er alle reden is om haar voorstellen af te
wijzen.
De Minister van Defensie, de heer LAM-
BOOY zegt, dat men eerst moet vaststellen,
welke eischen aan de marinewerven moeten
worden gesteld, voordat men den omvang
dier werven kan bepalen. Nadat gedemobili
seerd is, hebben de werven haar mobilisatie-
kleed vrijwel aangehouden. De werven moe
ten in staat zijn bij mobilisatie de schepen
uit te rusten, maar zij behoeven in oorlogs
tijd niet alle werk te doen. In vredestijd be
hoeven zij alleen het normale werk te doen,
maar groote reparaties kunnen niet altijd op
de rijkswerf gedaan worden. Zij heeft daar
voor niet de voldoende capaciteit. De kt ui-
sers Java en Sumatra zullen elders in 't
dok moeten als dit noodig is. De rijkswer
ven, vooral die te Hellevoetsluis. zullen te
veel aan luchtaanvallen blootgesteld zijn.
Daarom is men in oorlogstijd niet veiliger
uit dan wanneer in oorlogstijd de repara
ties kunnen gedaan' worden op verschillende
over het land verspreide werven. De rijks
werf moet dus het kleine vredeswerk doen
voor de oorlogsmarine en ten deele ook
voor de loodsvaartuigen.
Wat de samenstelling van de Commissie
betreft, deze is zeer veelzijdig samengesteld.
Dat blijkt uit de namen der leden. De des
betreffende vraag houdt een verdachtma
king in. De directeur en de accountant van
Pijenoord zijn benoemd, omdat deze werf
geen reparaties voor de marine verricht.
Spr. moet dus deze insinuatie (De VOOR
ZITTER hamert)deze opmerking of
deze verdachtmaking afwijzen. De in de
vraag bedoelde hoofdambtenaren zijn spr.'s
adviseurs, die hem hun meening over het
rapport zul'en kenbaar maken. De direc
teuren der Rijkswerven hebben hun oordeel
reeds aan de Kamer doen kennen.
Er is dus geen enkele reden voor den Mi
nister om het rapport der Commissie te
disqualificeeren.
Of het personeel der werf te Willemsoord
zal worden verminderd, is nog niet zeker.
Het bedrijf zal niet - worden ingekrompen.
Alles zal worden gedaan om verhooging
van productie te verkrijgen.
Dat het Rijk duurder uit zou wezen na de
reorganisatie, is niet juist. Het Departement
heeft voldoende* bekwame technici, om de
prijzen en werkzaamheden te controleeren.
Spr. uit voorts zijn verwondering over het
feit, dat een sociaal-democraat voor behoud
van Rijkswerven pleit, terwijl de heer Hu-
genholtz destijds al betoogde dat alleen die
te Willemsoord moest blijven. Ook de chef
van den Marinestaf meent, dat we zonder
bezwaar de werf te Hellevoetsluis kunnen
missen. In oorlogstijd zouden we er maar
last van hebben, door de aanvallen uit de
lucht, waaraan deze werf is blootgesteld.
Voor het loodswezen is de werf niet noodig
daar de kleine reparaties steeds door eigen
personeel wordt verricht, dat anders niets
te doen zou hebben, met behulp van eenige
goedkoope ambachtslieden.
De heer HIEMSTRA (S.D.A.P.) repliceert.
Spreker is niet overtuigd, dat het onder
zoek door de Commissie voldoende is ge
weest en dient een motie in, waarin de
wenschelijkheid wordt uitgesproken van een
nader onderzoek, van de vraag, of de be
staande werven behoorlijk rendabel zijn te
maken door aan deze de herstellingen op
te dragen van de schepen van alle rijks
diensten.
De heer VAN DER BILT (RLC.) onder
werpt het rapport der Commissie aan cri-
tiek. Ook particuliere werven staan aan
luchtaanvallen bloot. Even goed als die te
Willemsoord. Wordt deze vernietigd, dan
hebben we nog een werf over, als we die te
Hellevoetsluis in stand houden. Spreker
helt over naar de meening, dat Hellevoet
sluis niet moet worden opgeheven. Gebleken
is, dat men zich daar met succes op nieuwen
bouw kan toeleggen. We moeten ons vooral
voor reparatiewerk niet afhankelijk maken
van particulieren.
Men richte het bedrijf zoo in, dat beide
werven elkaar aanvullen.
Nadat nog eenige leden het woord heb
ben gevoerd, wordt de vergadering tot Dins
dag a.s. verdaagd. Dan zal minister Lambooy
wederom aan het woord komen.
Voorloopig Verslag over het Hoofdstuk
Waterstaat
Verschenen is het Voorloopig Verslag der
Eerste Kamer over het hoofdstuk; Water
staat der Rijksbegrooting voor 1929.
Verscheidene leden waren van oordeel, dat
een éénhoofdige leiding bij Waterstaat, uit
sluitend en onmiddellijk staande onder den
minister, onmisbaar is.
De verwachting werd uitgesproken, da'l
bij het ontwerpen van groote verkeerswegen
voor doorgaand snel verkeer zooveel moge
lijk en ook tijdig overleg zal worden ge
pleegd met besturen van de gemeenten, wier
belangen nauw kunnen samenhangen met
zoodanigen verkeersweg. Men was de mee
ning toegedaan, dat vaak noodeloos tot weg-
verbreeding wordt overgegaan.
Wat de bestrating der wegen betreft, werd
opgemerkt, dat nog steeds proeven worden
genomen en verwonderlijk vele zelfs Sommi
ge wegen zijn een ware staalkaart van snel
elkander opvolgende proefvlakken. Men
meende, dat een verstandige keuze nu wel
langzamerhand kon worden gedaan.
Betreurd werd. dat roekeloos wordt omge
sprongen met de beplantingen langs de we
gen en het natuurschoon in het algemeen.
Gevraagd werd om een algemeen overzicht
van de in den lande nog bestaande tollen.
Vele leden bepleitten het groote belang
van het bouwen van goede rivierovergan
gen.
Vele leden beklaagden zich over het beleid
van den minister ten aanzien van het vraag
stuk der onbewaakte overwegen. Gewezen
werd op den onhoudbaren toestand van ver
scheidene spoorwegovergangen bij stations.
Onlangs is medegedeeld, dat het Kamer
lid, de heer Abr. Staalman, bedankt heeft
voor de derde plaats op de gecombineerde
Vrijheidsbondlijst, in te dienen in een aantal
kieskringen, waaronder Amsterdam, Den
Helder, Haarlem en Overijsel. Dr. Vos is
daarvan de lijst-aanvoerder; de heer Van
Kempen heeft de tweede plaats.
De algemeene vergadering der afdeeling
Amsterdam van den Vrijheidsbond droeg
naar aanleiding van het desbetreffende
schrijven van den heer Staalman op, dit Ka
merlid schriftelijk te vragen zich alsnog bij
de volgorde van de lijst neer te leggen.
De heer Staalman heeft daarop, naar het
„Hbld." verneemt, geantwoord, dat hij geen
aanleiding vond om op zijn na rijp beraad
genomen besluit terug te komen.
Een comité benoemd
Gisterenmiddag heeft in het groot Audito
rium der Leidsche Universiteit de installatie
plaats gehad van het Leidsche Stadhuis-co
mité.
In het comité werden vervolgens benoemd
mr. Pijnacker Hordijk, voorzitter; prof. dr.
J, Huizinga, loco-voorzitter; A. W. Frentzen.
lste secretaris; mr. A. J. W. van Vrijberghe
de Coningh en N. G. Spaargaren Jr. loco-
secretarisen; D. Jaeger, penningmeester.
Op voorstel van den voorzitter werden
verder in het dagelijksch bestuur opgenomen
de heeren J. H. Nijhuis, H. Marka en J. A.
Schoneveld namens de werknemersorganisa
ties en de heeren J. B. Ziegelaar, W. Brou
wer en J. J. Meyers namens de Midden
standsorganisaties.
Aan het dagelijksch bestuur werd de be
voegdheid verleend leden te assumeeren en
subcommissies te vormen.
Aan het slot der vergadering stelde de heer
j. W. Henny nog voor een eere-comité te
vormen, waartegen de heer Knuttel pro
testeerde, terwijl mr. D. Slagter, voorzitter
van den Leidschen Kunstkring, het bestuur
in overweging gaf aan het bestuur der 3
October-vereeniging te verzoeken ten teeken
van rouw op 3 October a.s. geen feesten
te organiseeren.
Nog een vliegtuig naar Kopenhagen
Gisterenmiddag heeft de K. L. M. opnieuw
een dringende aanvrage ontvangen voor het
verleenen van hulp aan de Deensche poste
rijen, door het tot stand brengen van ver
binding van Kopenhagen met de door het
ijs geïsoleerde gebieden. Hedenochtend ver
trok een tweede machine naar Kopenhagen.
Het zenden van meer materiaal wordt in
overweging genomen.
Z K H de Prins is voornemens zich in zijn
functie van Beschermheer der tentoonstel
ling van Nederlandsche Kunst te Londen,
Dinsdagavond 26 dezer, per Batavierlijn voor
eenige dagen daarheen te begeven, ten einde
aldaar de tentoonstelling te bezoeken.
De Rotterdamsche correspondent van „de
Telegraaf" die een onderhoud had met ds.
Kersten over de gezantschapskwestie bij het
Vaticaan, schrijft daarover het volgende:
In verband met de in een deel der pers
uitgesproken verwachting, dat de erkenning
van den Paus als wereldlijk vorst ook door
de italiaansche regeering, aanleiding zal
zijn voor een hernieuwde beschouwing der
befaamde gezantschapskwestie bij het Vati
caan, hebben wij ons tot ds. Kersten ge
wend, met de vraag, of het teekenen der
verdragen tusschen den Heiligen Stoel en de
Italiaansche regeering naar zijn meening
aanleiding zou zijn, om de kwestie van het
gezantschap bij den Paus opnieuw aan de
orde te stellen.
„Ik kan aldus ds. Kersten natuurlijk
alleen veronderstellingen maken, maar ik
vermoed wel, dat de zaak opnieuw aan de
orde zal worden gesteld. Dat zal wel niet
gebeuren voor de verkiezingen, want men
zal wel zoo verstandig zijn, geen slapende
honden wakker te maken."
Wij hebben ds. Kersten gewezen op de
mogelijkheid, dat de Nederlandsche gezant
bij het Quirinaal tevens zal worden geaccre
diteerd bij het Vaticaan, wijl dit geen kos
ten zal medebrengen en daarvoor dus geen
begrootingspost en geen stemming van e
Parlement noodig zullen zijn.
„Ik verwacht zoo antwoordde ds.Ke-
sten dat de zaak met de noodige voorzor
gen. die wij van die zijde gewend zijn, ko
men zal, maar of men de Kamer er buiten
zal laten, meen ik te moeten betwijfelen.
Staatsrechtelijk zijn er geen bezwaren om de
functies van gezant bij het Quirinaal en
Vaticaan samen te voegen. Veel zal daarbij
afhangen van de opvattingen der Italiaan
sche regeering en het Vaticaan over samen
voeging van beide posten.
Echter geheel onmogelijk acht ik het niet
doch er rijzen veel bedenkingen. Men ver-
gete niet dat Rome het intrekken van het
gezantschap gevoeld heeft als n klap in
aangezicht. Zal men nu genoegen nemen
met in stilte te krijgen, wat men verloor?
Zal men er in Rome genoegen mede ne
men, met stille trom, zonder de Kamer er
in te betrekken, deze zaak te regelen
Gaande in den gedachtengang van de R.K.
Kamerfractie zou dat slechts 'een gedeelte
lijke voldoening geven. Zoo stil en stikum
zal men deze kwestie wel niet willen op
lossen.
Als het bezwaar der Christelijk-Histori-
schen, dat de Paus geen wereldlijk vorst is,
als vervallen kan worden beschouwd, dan
zou men met behulp van deze fractie de
zaak thans kunnen redden. Doch ook dat is
slechts een veronderstelling. Men herinnere
zich, dat de kwestie aanleiding heeft gege
ven tot heftige debatten. Na de bekende ver
klaring van dr. Nolens heeft mr. Marchant
geconstateerd: „We zijn verloren, de coalitie
is verbroken. Mij is de eer gegeven de coa
litie verbroken te hebben, maar ik wil graag
alleen die eer hebben, welke mij toekomt. En
in deze zaak betwijfel ik, of ik die eer vpor
mij wel mag opeischen. Die komt dr. Nolens
toe."
Zal men nu na zulke scherpe meenings-
verschillen den gezant terugnemen zonder
openbaar eerherstel? Ik meen dat te mo
gen betwijfelen?
Een ander punt is de coalitie. Wij zullen,
zoo verklaarde ds. Kersten, den strijd tegen
het gezantschap bij den Paus niet opgeven,
want ons bezwaar geldt niet alleen hetgeen
het wereldlijk gebied betreft, onze bezwaren
golden ook het feit, dat het zenden van een
gezant beteekent de erkenning van het Pau
selijk gezag. Men kan het zenden van een
gezant niet dekken door te zeggen, dat Hij
ook een wereldlijk vorst is. Het gezanschap
bij den Pauselijken Stoel voor ons alleen
een geestelijk autoriteit voelen wij als een
grooten smaad. Wij zagen hierin een
knieval voor Rome en al zijn den Paus en
kele meters grond toegekend, dit neemt toch
ons bezwaar niet weg. Ons protest blijft.
De strijd gaat zoo eindigde ds. Kersten
tegen de wereldwinnende macht van
Rome, waaraan de coalitie groote schuld
heeft."
De Koningin en de Prins hebben gister
avond in tegenwoordigheid van prinses Ju
liana een diner aangeboden aan de bij het
Hof der Koningin geaccrediteerde gezanten
en aan de zaakgelastigden en tijdelijk-zaak-
gelastigden, allen met bun echtgenooten.
De Minister van Buitenlandsche Zaken en
zijn echtgenoote waren daarbij tegenwoor
dig Het diner werd gegeven in de groote
zaal en werd opgeluisterd door muziek van
de Kon. Militaire Kapel.
Verschenen is het Voorloopig Verslag over
het wetsontwerp tot regeling der winkelslui
ting
Verscheidene leden waren van de noodza
kelijkheid of wenschelijkheid van een rege
ling, als in dit ontwerp vervat, allerminst
overtuigd. Zij waren van oordeel, dat de re
geering er niet in is geslaagd aan te toonen
dat een wettelijke regeling dezer materie
urgent is. Waarom dan de vrijheid, die ten
deze bestaat, aan banden gelegd? De ge
meenten zfjn zelf het best in staat te be
slissen, wat voor haar gebied noodig is.
Verscheidene andere leden hadden in het
algemeen tegen het wetsontwerp geen be
zwaar Sommigen van hen vroegen zich af,
of de gedragslijn van den Minister, die nu
de tot stand koming van het werktijdenbe
sluit voor het winkelpersoneel heeft vast
gekoppeld aan een wettelijke regeling der
winkelsluiting, geen gevaar oplevert. Een
deel der hier bedoelde leden meende den
minister hulde te moeten brengen voor het
feit, dat hij de indiening van dit ontwerp
bevorderd heeft. Het ontwerp ligt h.i. geheel
in de lijn van onze tegenwoordige arbeids
wetgeving.
De aanranding van drie Nederlandsche
dames op Corsika
Dc jeugdige roover veroordeeld
Veel opzien heeft indertijd het feit ver
wekt, dat drie Nederlandsche dames, die
met een autocar een rit door het eiland
Corsika maakten, door een jongen roover
zijn aangerand, waarbij vooral een der da
mes angstige oogenblikken heeft beleefd.
Het mocht later gelukken den dader te ar
resteeren.
Thans meldt een B. T. A.-telegram, dat
de rechtbank te Bastia uitspraak gedaan
'heeft in deze zaak en den jongen roover
]Battesti heeft veroordeeld tot twintig jaar
dwangarbeid.
De socialist Kleerekoper trok dezer da
gen in Het Volk een vergelijking tusschen
de wijze waarop hij in Londen Engelschen
den hoed zag lichten voor den onbeken
den soldaat, wanneer zij diens monument
passeerden enKatholieken, die een
kerk voorbijkomen.
BIJ VERSTOPPING, spijsverteringsstorin
gen, maagbranden, congesties, algemeen
gevoel van onwel zijn, neme men 's ochtends
op de nuchtere maag een glas natuurlijk
„Frans-Josef'-bitterwater. Volgens de in
klinieken voor inwendige ziekten opgedane
ervaringen is het „FRANZ-JOSEF"-water
een uiterst weldoend afvoermiddel. (Adv.)
Die Engelschen. zoo zeide hij, namen
vastbesloten, zonder eenige aarzeling, met
één slag, één gebaar, den hced af. Maar
dan moet gij de katholieken zien als ze
voorbij oen hunner kerken komen.
Velen teen het aarzelend of snel, opdat
het niet opvalle. Anderen laten het na,
ook geloovigen. Zij verwarren laf en lef.
Welke in zich niet onjuiste opmerking
de Gelderlander aanleiding biedt, met een
korte beschouwing op de kwestie in te
gaan:
„Men ziet hoe zij op ons letten. Hoe zij
onze uiterlijke gedragingen bespieden om
hun kwade tong te kunnen roeren om
trent onze innerlijke gesteldheid. Het oor-
logsnationalisme vermag meer, dan welk
heiligdom ook, besluit de heer Kleerekoper.
Men kan van zijn vijanden dikwijls wat
leeren en zoo ook in dit' geval. Inderd'aad
handelen velen onzer als de heer Kleere
koper het gezien heeft maar wij weten
wel, waarom zij zoo doen. Zij willen niet
opvallen: Zij vreezen niets zoozeer, dan dat
men zeggen zal, dat zij zich aanstellen. Zoo
zijn de Hollanó'sche katholieken nu een
maal. Of dat komt van den eeuwenouden
druk, waaronder zij geleefd hebben, weten
wij niet, maar het is een algemeen er
kend gebrek. Nog zooveel jaren niet ge
leden a'orst een leek niet in het openbaar
te spreken over een godsdienstig onder
werp en als er in een vergadering ook maar
een Onze Vader gebeden moet worden, dan
pleegt men d'en adviseur té vragen om
voor te bidden. Men is nergens zoo bang
voor als in het openbaar godsdienstig te
zijn.
„En zoo nemen wij voor 'n kerk haastig,
vluchtig onze hoeden af, want wij spelen
in het openbaar niet graag den vrome-
Men spreekt zoo gauw van aanstellerij. En
wat hebben anderen er bij noodig, als wij,
de kerk voorbijgaande, den Heer groeten,
Dien wij weten, dat er tegenwoordig is?
„Maar anderen zien naar ons.
„Anderen meten onze godsdienstigheid af
naar onze uiterlijke gedragingen.
„Anderen zeggen, dat die godsdienst er
bij ons toch maar oppervlakkig op zit, als
wij d'r niet eens voor uit durven komen,
royaal, open, fier, op straat tusschen de
menschen.
„Kleerekoper heeft ons dat geleerd en wij
nemen die les ter harte. Eigenlijk moest
ons dat door anderen niet geleerd wor
den, want de tijd van het mensohelijk op
zicht, waar een vorig geslacht zoo ernstig
aan leed, is toch wel voorbij. Wij maken
ons kruisteeken aan elke open tafel en wij
schamen ons niet meer voor het bidden in
het openbaar of voor welke openbare gods
dienstige plechtigheid ook. Uit menschelijir
opzicht houden wij ons nergens van terug.
„Alleen bij 't passeeren van 'n kerk
houden wij de oude gewoonte aan: even
vluchtig groeten als deden wij haastig iets,
waarvoor wij ons eigenlijk moesten scha
men.
„Dat leelijke overblijfsel van den vroe-
geren tijd wij nafen de gewoonten van
vroegere geslachten over moet er uit.
„Kleerekoper liet ons zien, welke ergernis
wij er door geven.
„Onbevangen, open, royaal zij onze groet
een groet en 'n geloofsbelijdenis tege
lijk."
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
deelt mede, dat de waarde (zonder goud en
zilver) van den invoer heeft bedragen in
Januari 1929: 233, in Dec. 1928: 210 en in
Januari 1928: 216 mill. gld. De waarde van
den uitvoer in Januari 1929: 152; in
December 1928: 165 en in Januari 1928: 140
mill. gld.
Het saldo-invoer bedroeg in de maanden
December 1928 en Januari 1929 resp. 45.0 en
81.1 mill, gulden.
Onderstaand schrijven mocht de N.V.
Filmafdeeling van het Centraal Bureau der
K. S. A. van Mgr. Schrijnen, Bisschop van
Roermond, voor wie de film op Maandag
11 Febr. j.l in het Groot Seminarie te Roer
mond vertoond werd ontvangen.
Het moge dienen als bewijsstuk van de
groote belangstelling, welke Monseigneur in
de vertooning en exploitatie van dit film
werk stelt en het moge tevens voor alle
kaholieken een aansporing zijn om dit film
werk zoo zij daartoe in de gelegenheid zijn
te gaan zien, en voor hen, die geroepen zijn,
zich in hun plaats voor het doen vertoonen
van deze film ten zeerste te interesseeren
(besturen der R.K. Kiesvereenigingen etc.).
„Bisdom Roermond", 14 Februari 1929.
Mijne heeren,
Namens Z. D. H. heb ik de eer Ued. mede
te deelen, dat Z. D. H. Mgr. Schrijnen als
blijk van sympathie en tot bestrijding der
kosten 100 schenkt aan de N.V. Filmafdee
ling van het Centraal Bureau voor de
K. S. A. wegens de exploitatie van de film
„Het Heldendicht van de Roomsche Daad."
Deze 100 zijn overgeschreven op post»
giro 57216.
Met beleefde groeten
w.g. Th. v. d. Marck
Menier,
Ulvenhout, 19 Februari 1929
rèk
'nen
't Val nie mee,
amico, nouw die
zoomaar as
echten kan-
toormenier aan ta
fel te gaan zitten
mee pepier en inkt
om oew 'nen brief
te gaan schrijven.
Want 'k eb sjuust
'n paar uren ach
ter mekaren zitten
Wielhellemen. Keb
'nen boom aan
stukken en brokken gezaagd en gehakt,
want, me rokten lillek deur onzen stook,"
zee Trui van den mergen. En daar de steen
kolen zoo vergimmes duur zijn drie, vier, tot
vier en 'n-alven gulden 't mud - en dan
nog 'n mud da veur z'n 'eeftijderg kort
van stdjXris uitgevallen, hé'k Kllevers 't
mes, MieVer de zaag er ingezet en leet er
nouw n schuur mee blokken om vinger en
duim aan af te lekken Da's 't mooie b,jons
op 't plattelaand, amico, as er nood komt,
kunnen wij ons eigen nog al lichtvéérdig
redden. De verkens, de gruunten, de pie
pers, de stook, de melk, w'ebben alles aan
ons eigen en éénen boerenkool is dan méér
wéérd, as 'n handsvol geld.
Want 't begint nouw toch zoo zuutjesaan
te knijpen, amico. De menschen raken deur
d'r braandstoffen nieuwe kos schandalig
veul geld, 't eten wordt mee d'n dag schra
ler en kostbaarder en veul werk leet er al
maanden stil! D'r is aan gin water bekanst
te komen en keb al gelezen, as dat er van
die afzetters zijn, die veur 'n emmerke water
vijf en tien centen rekenen. Da zijn van die
lui die zóó deur de kouw bevangen zijn, dat
d'r hart is bevroren tot 'nen klomp ijs en da
gebeurt dikkels deur d'n diksten en wèrm-
sten bontjes heenen jong!
En zukke kouw >s veul erger as twintig
graden vorst!
Maar as zukke kouw samendoet mee die
van Siberië, dan amico, dan wordt de wè-
reld onbewoonbaar.
En dikkels ga-g-et samen.
En begin-d-al bij de jonkheid.
Want g'eddet zeker ok wel gelezen nie-
waar van dieën aap van nen kwajongen
daar heelemaal in Liejon?
En nouw kunde wel zeggen: „da's wijd
van m'n bed" maar ollee, da lijk maar
zoo!
As 't in Siberië, wat nog veul wijer weg
is, veertig graden vriest, dan vries et er
hier twintig! As 't er in Amerika 'nen hee-
ten golf is, krijgde hier 'nen wèrmen! En
as er in Liejon 'nen snotneus z'n moeder
doodschiet omdat ie 'n standje ee g'ad, wel
amico, dan zal ik de moeders hier nie graag
den kost geven, die van d'r zeuntjes op d'r
oogen krijgen! 't Is allemaal begonnen toen
de kinders teugen d'r ouwers begonnen te
jijjen en te jouwen.
Toen de medèrne opvoedkunst veur-
schreef dat da zoo heurde.
Want nouw me da woord uit m'nen pen-
houwer lopt amico, de medèrne opvoed
kunst nouw ben 'k nog nie uitgeprot over
da-d-onderwerp.
As wij vruuger al was 't maar per on
geluk teugen vaders of moeders „gij" kor
ven te zeggen wel dan kregen me mee
d'ren teut van d'ren klomp 'nen schup onder
ons ge-wit-wel, da dagen daarna 't medel van
Vader z'nen klomp nog in alle kleuren in
ons „ge-wit-wel" sting afgedrukt. En as de
meester op school ons 'n opduvel verkocht
om ons ooren da ze suisten as stoomfluiten,
dan hadden we 't hart nie om 't thuis te
vertellen, want dan dee Vader d r ok z n
oorsieke bij da ge'r kleurenblind-van wier
Maar nouw, amico As nouw d'n meester
lillek kekt, dan staken de heeren en de da
mes. Of, as ze 'n slecht report meebrengen,
dan maken ze 'm èf.
Veur 'n paar maanden gelejen, emmen
twee meskes van veertien jaar (da schijn-
d-'nen „gevaarlijken" leeftijd te zijn!) 'n
onderwijzeres d'n hals afgesnejen omda ze
'n kwaai report haddenverdiend!
En dieën brak in Liejon, ok veertien ja
ren, die van z'n moeder 'n staandje kreeg,
sting 's mergens achter de slopkamerdeur
van die ziel en toen ze overènd uit bed
kwam, schoot ie ze in d'ren rug, morsdood!
Maar 't schandaligste was nog naar mijn
gevuul, toen de kommesarus van de Pliesie
'm m verhoor nam, dat ie toen zee geen
antwoord te zullen geven voor z'nen avve-
kaat erbij was!
Wa zegde dóArvan? Veertien jaar,moe-
dermoordenèèr en da sprikt van „mijnen
avvekaat."
Amico, as ik op da memènt Kommesarus
van de Liejonsche Pliesie was gewiest, ik
had dieën kleinen ploert doodgeslagen'n
Geluk van God, da'k 't zóóver nie gebracht
eb.
As teugeswoorig 'nen snotpiek, die beneden
en boven persies uit z'n broek komt, van z'n
moeder 'n staandje krijgt, dan slaat ie
naar d'r en de menschen lachen dan mee
zo'n lollig, kitsig en pootig boske.
Maar as 't kitsige boske veertien jaren
gaat worren, dan gaat da lollige manneke
schieten of zoo iets.
Neeë amico, 't gaat mee da teugeswoorige
opvoedkunst verkeerd, da zeg ik as boer!
Sinds over de opvoeding op school dikke
en geleerde boeken zijn geschreven deur
perfesters, is 't kepot.
Sinds 't eindje hout op zij is gezet veur
'nen boek, is 't mee de opvoeding gedaan.
„Want," zee onzen bovenmeester, „da's 'n
feit Dré, ge kunt de jeugd veul beter mee
'n ordentelijk endje hout opleie tot alle
maatschappelijke en Christelijke deugden
zooas in de wet staat, dan mee al die dikke
boeken!" En 'k geef d'n man gelijk. Kek
maar om oew henen. Op straat loopen z oew
as ouweren mensch veul liever te pletter
dan da ze 'n handbreed wijken, 'nen Mensch
die mee de kouw 'n bonte muts opzet of
'nen dikken das omdoet, wor nageroepen.
Eenen mee 'nen bult wor mee steenen en
vuiligheid gegooid. Enas ge zo'nen klei
nen bandiet bij z'n nekvel grept en 'm op 'n
ouwerwetsche manier tot de orde roept mee
'n trap onder z'n „ge-wit-wel", dan staan
er 'n heelen hoop onverstaandige menschen
klaar, om z'n pertij te kiezen.
Neeë amico, nouw de lagere onderwijs-
opvoeding 'n zaak is geworren van hoogere
onderwijsgeleerdheid, is 't mee de opvoe
ding gedaan.
Op tijd 'n onderhoud mee n stukske tal
hout is goud wéérd veur de toekomst. Daar
sta-d-ok gin één drukfout in, wa gij? En nouw
weet ik wel, da veul lui 't mee mijn nie ééns
zijn; da 't er nog genogt zijn die zweren bij
de boekskes maar ik heb lak aan dia
boekskes zooiank as de heksamens elk jaar
slechter worren; zooiank as de moeders op
d'r gezicht geslagen worren; zooiank as ma
lezen van moord op schoolmeesters en moe
ders; zooiank as schoolstakingen aan de
orde van den dag zijn; zooiank de jeugd op
straat 'nen ouweren mensch behandelt as
'nen snotpiek; zooiank, amico, hè 'k lak aan
de boekskens die da-d-allemaal emmen be
werkt.
As mijn gewas nie opkomt zooas ik da wil,
dan zuuk ik het nie in 't boekske, maar in
't zaad. 1
En as er in 't boekske honderdduzend kee-
ren staat dat da zaad zus-en-zoo goed is
en zoogauw as da zaad nie d'n eersteni
keer opkomt, zoogaauw neem ik aander.
Van bedrukt pepier kan niks gedijen op d'n
akker. En maar weinig op d'n akker van de
jeugd. Daar heurt de man bij die 't uit
leet en dieën man mot nie veur de recht
bank geslèpt worren, as er éénen lummel in
de klas perbeert om heel d'n akker te be
derven en as die dan op tijd 'n opsallemaan-
der krijgt waar ie van opfrischt. Da's mijq
gedacht!
Amico, ik schei d'r af. 't Was meer dan
wellekes Ontvang, as al tij, veul groeten van
Trui en gin horke minder van oewen
toet a voe
Dré j