Onze Staatsinrichting VIERDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ZATERDAG 23 FEBRUARI 1929 BLADZIJDE 1 BINNENLANDSCH NIEUWS Staten-Generaal Tweede Kamer Mi LAMBOOY De Rijksbegrooting voor 1929 in de Tweede Kamer Abr. Staalman Na den Stadhuisbrand te Leiden De K.L.M. helpt de Deensche posterijen Z.K.H. Prins Hendrik naar Engeland Ds. Kersten houdt halsstarrig vol Maaltijd ten Hove De winkelsluiting Zijn straf niet ontloopen b\eVte«~ Hoe zij op ons letten De in- en uitvoer in December en Januari Het Heldendicht van de Roomsche Daad Brahantsche Brieven IV De Politieke Partijen In de huidige samenleving treedt de po litiek sterk op den voorgrond. Vooral ten tijde van de verkiezingen is dit zeer sterk. Solliciteert men naar een of andere be trekking bij een gemeente, provincie, enz. en behoort men met tot de politieke partij, welke in die gemeente den boventoon voert, dan heeft men vaak geen schijn van kans. ook al is men nog zoo'n goede kracht. De politiek spreekt bij openbare lichamen dik wijls een hartig woordje mee. 't Is daarom dat zeer veel personen, niets met de politiek te maken willen hebben Er zijn er echter ook. die wel eens van de po litiek gehoord hebben, doch niet weten, wat de beginselen van deze of gene partij zijn. Ik heb daarom gemeend, in 't kort iets over de verschillende politieke partijen te moeten vertellen. De politieke of staatkundige partijen zijn ontstaan uit verschil van meening onder de burgers over de wijze, waarop de be'angen van den Staat het best worden behartigd. Politieke geestverwanten kunnen door sa menwerking meer invloed uitoefenen dan door individueel optreden, wat vooral duide lijk blijkt bij de verkiezingen, wanneer de partijen o.a. zorgen voor sprekers en deba ters op vergaderingen, voor propaganda geschriften, huisbezoek en last not least voor het noodige geld ter bestrijding der on kosten. Het aantal partijen is door de Evenredige Vertegenwoordiging grooter dan vroeger, ómdat nu de mogelijkheid bestaat, dat kleine minderheden of zelfstandig of door samen werking (verbinding der lijsten) een of meer van haar leden in het parlement brengen. De partijer in ons land ziin oa.: Ie. De Roomsch-Katholieke Staatspartij (R K.S.). Beginselen a. De godsdienstige opvattingen over o a. maatschappij,'Staat, Kerk, huisgezin, gezag, eigendom, onderwijs vormen den grondslag voor het bestuur van den Staat. De macht der overheid berust op God. Het constitutioneel koningschap van het Huis van Oranje is gewenscht. b. Geen klassenstrijd, maar erkenning van het bestaan van klassen. Krachtige, katholieke sociale actie ter be scherming van den maatschappelijk zwak kere, op den grondslag van de enovcliek „Rerum Novarum" van Paus Leo XIII. Zooals het meermalen gaat, waren er in de R.K.S. velen, die meenden, dat de sociale actie te ver ging. Zij stichtten na langdurige aarzeling en niet met instemming van het Episcopaat de Nieuwe Katholieke Partij. Deze partij heeft zich later echter weer in de R. K. Staatspartij opgelost, in wier boezem zich ook een democratische stroo ming ontwikkelde, n.l. de bond St. Michael. Leiders der St. Michaëlisten zijn o.a Mr. Veraart en Mr Wittert van Hoogland. Verder hebben we nog de Roomsch-Ka- tholieke Volkspartij, waarvan Mr P. M. Arts de volksvertegenwoordiger is. 2e. De Antl-Revolutionnaire Partij (A R.P.). De voornaamste beginselen dezer partij zijn o.a.: a. Richtsnoer van het politiek beleid is Gods woord waarin grondbeginselen voor de staatkunde zijn neergelegd. Alle overheidsgezag, alle souverein gezag, belichaamd in ons vorstenhuis, wortelt in God en niet in den volkswil, noch in de wet (verwerping der volkssouvereiniteit; de over heid is de dienaresse Gods en moet als zoo danig worden geëerd en gehoorzaamd!.Leuze van Groen van Prinsterer: „Tegen de revo lutie het evangelie." b Geen klassenstrijd, maar wel bescher ming van den maatschappelijk zwakkere. De derde groote christelijke partij is. De Christelijk-Historische Unie. Eenige der voornaamste beginselen dezer partij zijn- a. Als richtsnoer voor het politiek beleid moet dienen de in de Heilige Schrift geopen baarde ordening Gods, zonder dat dit be- teekent een leiding door de geestelijkheid. De overheid ontleent haar gezag aan God en is in beginsel aan Hem verantwoording schuldig. Gods leiding is te bespeuren in het con stitutioneel koningschap van het Huis van Oranje. b. De overheid handhave het christelijk- historisch karakter van ons volk en bevordere de Zondagsrust en de openbare zedelijkheid. De drie bovengenoemde partijen de rechtsche of kerkelijke hebben in haar beginselen zooveel punten van aanraking (o.a alle gezag is uit God), dat zij meerma len gezamenlijk den strijd voerden tegen de liberale en de socialistische partijen en bij overwinning het regeeringskasteel bezetten Ze vormen dan de z.g. coalitie. Nu de z.g. linksche partijen eens onder de loupe genomen. Ten eerste dan de Vrijheidsbond Deze partij is ontstaan uit een fusie van den bond van vrije liberalen, de liberale Unie en een paar kleinere partijen. Beginselen: De Regeering handhave krachtig orde en gezag ter verzekering van de persoonlijke vrijheid: geen overheersching van een be-' paalde klasse. De inrichting van het staatsbes uur blijve onafhankelijk van den invloed van kerkelijke leerstellingen. Het constitutioneel koningschap is de meest gewenschte regeeringsvorm. Belasting naar draagkracht, zooveel moge lijk te betalen uit het inkomen, opdat e kapitaal beschikbaar blijve voor de zoo noo dige uitbreiding van landbouw, handel en nijverheid. De Vrijzinnig-Democratische Bond huldigt o.m. de volgende beginselen: Ontwikkeling van onzen constitutioneelen parlementairen regeeringsvorm: zuiver par lementaire kabinetten zijn een staatsrech telijke eisch. De Kerk houde zich buiten de aangelegen heden van den Staat. Krachtige sociale wetgeving, om alle volks krachten ten dienste der voortbrenging aan te wenden (alleen meerdere productie geeft meerdere welvaart). Een der vooruitstrevendste partijen is on getwijfeld de Sociaal-Democratische Arbsi- ders-Partij. Zij telt reeds 24 zetels in de Tweede Kamer. Beginselen Voor de arbeiders maakt het in de kapi talistische maatschappij weinig verschil of zij leven in een parlementaire monarchie, zooals de onze, of in een republiek. De ontwikkeling der maatschappij heeft geleid tot de kapitalistische voortbrengings wijze Twee klassen, de kapitalisten (in het bezit'van de voortbrengingsmiddelengrond, fabrieken, machines en grondstoffen) en de proletariërs, staan in duurzame belangen tegenstelling tegenover elkaar: vermeerde ring van rijkdom aan den eenen, onzeker heid van bestaan en afhankelijkheid aan den anderen kant. Het proletariaat streeft er naar, dit par ticulier bezit te vervangen door gemeen schappelijk bezit socialiseering der pro ductiemiddelen daarbij gesteund door de voortdurende concentratie van de bedrijven Verder krachtige sociale wetgeving voor den economisch zwakkere. Ten slotte nog de Communistische Partij (C.P.). De voornaamste beginselen dezer partij zijn: Republikeinsche regeeringsvorm. Invoering van volksinitiatief en volksrefe rendum en het recht tot onmiddellijke terug- roeoing van alle lasthebbers. Sterk progressieve belasting, uitsluitend op de hooge inkomens en het kapitaal, met overgang naar het staatserfrecht. Behalve de hier genoemde groote partiien zijn er nog tallooze kleinere, welke, over het geheel genomen, weinig aanhangers tellen. In het eerstvolgende artikel iets over de begrooting. B. A. de B In de vergadering der Tweede Kamer hield gisteren de heer HIEMSTRA (S. D. A. P.) zijn interpellatie over de Marine-werven te Hellevoetsluis en Willemsoord. Daarbij lichtte spr. eenige vragen toe, waarin ge vraagd wordt, waarom de Minister naast particuliere deskundigen geen deskundige ambtenaren heeft benoemd in de commis sies betreffende opheffing van de marine werf te Hellevoetsluis en de reorganisatie van de werf te Willemsoord; waarom het oordeel dier ambtenaren niet in het rapport der commissie is vermeld; of er werkelijk bezuiniging zal worden verkregen; of uit de afhankelijkheid van de particuliere wer ven geen financieele nadeelen voor het Rijk zullen voortvloeien en of de minister wil doen onderzoeken of deze werven rendabel kunnen worden door daaraan alle bestellin gen van de schepen van alle diensten op te dragen. Spr. betoogt, dat de particuliere industrie duurder zal zijn dan de rijkswerf, waar de kosten kunstmatig werden opgedreven om de particuliere werven te kunnen bevoor- deelen. Spr. bestrijdt de conclusie en de ar gumenten der commissie en zet uiteen, dat er alle reden is om haar voorstellen af te wijzen. De Minister van Defensie, de heer LAM- BOOY zegt, dat men eerst moet vaststellen, welke eischen aan de marinewerven moeten worden gesteld, voordat men den omvang dier werven kan bepalen. Nadat gedemobili seerd is, hebben de werven haar mobilisatie- kleed vrijwel aangehouden. De werven moe ten in staat zijn bij mobilisatie de schepen uit te rusten, maar zij behoeven in oorlogs tijd niet alle werk te doen. In vredestijd be hoeven zij alleen het normale werk te doen, maar groote reparaties kunnen niet altijd op de rijkswerf gedaan worden. Zij heeft daar voor niet de voldoende capaciteit. De kt ui- sers Java en Sumatra zullen elders in 't dok moeten als dit noodig is. De rijkswer ven, vooral die te Hellevoetsluis. zullen te veel aan luchtaanvallen blootgesteld zijn. Daarom is men in oorlogstijd niet veiliger uit dan wanneer in oorlogstijd de repara ties kunnen gedaan' worden op verschillende over het land verspreide werven. De rijks werf moet dus het kleine vredeswerk doen voor de oorlogsmarine en ten deele ook voor de loodsvaartuigen. Wat de samenstelling van de Commissie betreft, deze is zeer veelzijdig samengesteld. Dat blijkt uit de namen der leden. De des betreffende vraag houdt een verdachtma king in. De directeur en de accountant van Pijenoord zijn benoemd, omdat deze werf geen reparaties voor de marine verricht. Spr. moet dus deze insinuatie (De VOOR ZITTER hamert)deze opmerking of deze verdachtmaking afwijzen. De in de vraag bedoelde hoofdambtenaren zijn spr.'s adviseurs, die hem hun meening over het rapport zul'en kenbaar maken. De direc teuren der Rijkswerven hebben hun oordeel reeds aan de Kamer doen kennen. Er is dus geen enkele reden voor den Mi nister om het rapport der Commissie te disqualificeeren. Of het personeel der werf te Willemsoord zal worden verminderd, is nog niet zeker. Het bedrijf zal niet - worden ingekrompen. Alles zal worden gedaan om verhooging van productie te verkrijgen. Dat het Rijk duurder uit zou wezen na de reorganisatie, is niet juist. Het Departement heeft voldoende* bekwame technici, om de prijzen en werkzaamheden te controleeren. Spr. uit voorts zijn verwondering over het feit, dat een sociaal-democraat voor behoud van Rijkswerven pleit, terwijl de heer Hu- genholtz destijds al betoogde dat alleen die te Willemsoord moest blijven. Ook de chef van den Marinestaf meent, dat we zonder bezwaar de werf te Hellevoetsluis kunnen missen. In oorlogstijd zouden we er maar last van hebben, door de aanvallen uit de lucht, waaraan deze werf is blootgesteld. Voor het loodswezen is de werf niet noodig daar de kleine reparaties steeds door eigen personeel wordt verricht, dat anders niets te doen zou hebben, met behulp van eenige goedkoope ambachtslieden. De heer HIEMSTRA (S.D.A.P.) repliceert. Spreker is niet overtuigd, dat het onder zoek door de Commissie voldoende is ge weest en dient een motie in, waarin de wenschelijkheid wordt uitgesproken van een nader onderzoek, van de vraag, of de be staande werven behoorlijk rendabel zijn te maken door aan deze de herstellingen op te dragen van de schepen van alle rijks diensten. De heer VAN DER BILT (RLC.) onder werpt het rapport der Commissie aan cri- tiek. Ook particuliere werven staan aan luchtaanvallen bloot. Even goed als die te Willemsoord. Wordt deze vernietigd, dan hebben we nog een werf over, als we die te Hellevoetsluis in stand houden. Spreker helt over naar de meening, dat Hellevoet sluis niet moet worden opgeheven. Gebleken is, dat men zich daar met succes op nieuwen bouw kan toeleggen. We moeten ons vooral voor reparatiewerk niet afhankelijk maken van particulieren. Men richte het bedrijf zoo in, dat beide werven elkaar aanvullen. Nadat nog eenige leden het woord heb ben gevoerd, wordt de vergadering tot Dins dag a.s. verdaagd. Dan zal minister Lambooy wederom aan het woord komen. Voorloopig Verslag over het Hoofdstuk Waterstaat Verschenen is het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer over het hoofdstuk; Water staat der Rijksbegrooting voor 1929. Verscheidene leden waren van oordeel, dat een éénhoofdige leiding bij Waterstaat, uit sluitend en onmiddellijk staande onder den minister, onmisbaar is. De verwachting werd uitgesproken, da'l bij het ontwerpen van groote verkeerswegen voor doorgaand snel verkeer zooveel moge lijk en ook tijdig overleg zal worden ge pleegd met besturen van de gemeenten, wier belangen nauw kunnen samenhangen met zoodanigen verkeersweg. Men was de mee ning toegedaan, dat vaak noodeloos tot weg- verbreeding wordt overgegaan. Wat de bestrating der wegen betreft, werd opgemerkt, dat nog steeds proeven worden genomen en verwonderlijk vele zelfs Sommi ge wegen zijn een ware staalkaart van snel elkander opvolgende proefvlakken. Men meende, dat een verstandige keuze nu wel langzamerhand kon worden gedaan. Betreurd werd. dat roekeloos wordt omge sprongen met de beplantingen langs de we gen en het natuurschoon in het algemeen. Gevraagd werd om een algemeen overzicht van de in den lande nog bestaande tollen. Vele leden bepleitten het groote belang van het bouwen van goede rivierovergan gen. Vele leden beklaagden zich over het beleid van den minister ten aanzien van het vraag stuk der onbewaakte overwegen. Gewezen werd op den onhoudbaren toestand van ver scheidene spoorwegovergangen bij stations. Onlangs is medegedeeld, dat het Kamer lid, de heer Abr. Staalman, bedankt heeft voor de derde plaats op de gecombineerde Vrijheidsbondlijst, in te dienen in een aantal kieskringen, waaronder Amsterdam, Den Helder, Haarlem en Overijsel. Dr. Vos is daarvan de lijst-aanvoerder; de heer Van Kempen heeft de tweede plaats. De algemeene vergadering der afdeeling Amsterdam van den Vrijheidsbond droeg naar aanleiding van het desbetreffende schrijven van den heer Staalman op, dit Ka merlid schriftelijk te vragen zich alsnog bij de volgorde van de lijst neer te leggen. De heer Staalman heeft daarop, naar het „Hbld." verneemt, geantwoord, dat hij geen aanleiding vond om op zijn na rijp beraad genomen besluit terug te komen. Een comité benoemd Gisterenmiddag heeft in het groot Audito rium der Leidsche Universiteit de installatie plaats gehad van het Leidsche Stadhuis-co mité. In het comité werden vervolgens benoemd mr. Pijnacker Hordijk, voorzitter; prof. dr. J, Huizinga, loco-voorzitter; A. W. Frentzen. lste secretaris; mr. A. J. W. van Vrijberghe de Coningh en N. G. Spaargaren Jr. loco- secretarisen; D. Jaeger, penningmeester. Op voorstel van den voorzitter werden verder in het dagelijksch bestuur opgenomen de heeren J. H. Nijhuis, H. Marka en J. A. Schoneveld namens de werknemersorganisa ties en de heeren J. B. Ziegelaar, W. Brou wer en J. J. Meyers namens de Midden standsorganisaties. Aan het dagelijksch bestuur werd de be voegdheid verleend leden te assumeeren en subcommissies te vormen. Aan het slot der vergadering stelde de heer j. W. Henny nog voor een eere-comité te vormen, waartegen de heer Knuttel pro testeerde, terwijl mr. D. Slagter, voorzitter van den Leidschen Kunstkring, het bestuur in overweging gaf aan het bestuur der 3 October-vereeniging te verzoeken ten teeken van rouw op 3 October a.s. geen feesten te organiseeren. Nog een vliegtuig naar Kopenhagen Gisterenmiddag heeft de K. L. M. opnieuw een dringende aanvrage ontvangen voor het verleenen van hulp aan de Deensche poste rijen, door het tot stand brengen van ver binding van Kopenhagen met de door het ijs geïsoleerde gebieden. Hedenochtend ver trok een tweede machine naar Kopenhagen. Het zenden van meer materiaal wordt in overweging genomen. Z K H de Prins is voornemens zich in zijn functie van Beschermheer der tentoonstel ling van Nederlandsche Kunst te Londen, Dinsdagavond 26 dezer, per Batavierlijn voor eenige dagen daarheen te begeven, ten einde aldaar de tentoonstelling te bezoeken. De Rotterdamsche correspondent van „de Telegraaf" die een onderhoud had met ds. Kersten over de gezantschapskwestie bij het Vaticaan, schrijft daarover het volgende: In verband met de in een deel der pers uitgesproken verwachting, dat de erkenning van den Paus als wereldlijk vorst ook door de italiaansche regeering, aanleiding zal zijn voor een hernieuwde beschouwing der befaamde gezantschapskwestie bij het Vati caan, hebben wij ons tot ds. Kersten ge wend, met de vraag, of het teekenen der verdragen tusschen den Heiligen Stoel en de Italiaansche regeering naar zijn meening aanleiding zou zijn, om de kwestie van het gezantschap bij den Paus opnieuw aan de orde te stellen. „Ik kan aldus ds. Kersten natuurlijk alleen veronderstellingen maken, maar ik vermoed wel, dat de zaak opnieuw aan de orde zal worden gesteld. Dat zal wel niet gebeuren voor de verkiezingen, want men zal wel zoo verstandig zijn, geen slapende honden wakker te maken." Wij hebben ds. Kersten gewezen op de mogelijkheid, dat de Nederlandsche gezant bij het Quirinaal tevens zal worden geaccre diteerd bij het Vaticaan, wijl dit geen kos ten zal medebrengen en daarvoor dus geen begrootingspost en geen stemming van e Parlement noodig zullen zijn. „Ik verwacht zoo antwoordde ds.Ke- sten dat de zaak met de noodige voorzor gen. die wij van die zijde gewend zijn, ko men zal, maar of men de Kamer er buiten zal laten, meen ik te moeten betwijfelen. Staatsrechtelijk zijn er geen bezwaren om de functies van gezant bij het Quirinaal en Vaticaan samen te voegen. Veel zal daarbij afhangen van de opvattingen der Italiaan sche regeering en het Vaticaan over samen voeging van beide posten. Echter geheel onmogelijk acht ik het niet doch er rijzen veel bedenkingen. Men ver- gete niet dat Rome het intrekken van het gezantschap gevoeld heeft als n klap in aangezicht. Zal men nu genoegen nemen met in stilte te krijgen, wat men verloor? Zal men er in Rome genoegen mede ne men, met stille trom, zonder de Kamer er in te betrekken, deze zaak te regelen Gaande in den gedachtengang van de R.K. Kamerfractie zou dat slechts 'een gedeelte lijke voldoening geven. Zoo stil en stikum zal men deze kwestie wel niet willen op lossen. Als het bezwaar der Christelijk-Histori- schen, dat de Paus geen wereldlijk vorst is, als vervallen kan worden beschouwd, dan zou men met behulp van deze fractie de zaak thans kunnen redden. Doch ook dat is slechts een veronderstelling. Men herinnere zich, dat de kwestie aanleiding heeft gege ven tot heftige debatten. Na de bekende ver klaring van dr. Nolens heeft mr. Marchant geconstateerd: „We zijn verloren, de coalitie is verbroken. Mij is de eer gegeven de coa litie verbroken te hebben, maar ik wil graag alleen die eer hebben, welke mij toekomt. En in deze zaak betwijfel ik, of ik die eer vpor mij wel mag opeischen. Die komt dr. Nolens toe." Zal men nu na zulke scherpe meenings- verschillen den gezant terugnemen zonder openbaar eerherstel? Ik meen dat te mo gen betwijfelen? Een ander punt is de coalitie. Wij zullen, zoo verklaarde ds. Kersten, den strijd tegen het gezantschap bij den Paus niet opgeven, want ons bezwaar geldt niet alleen hetgeen het wereldlijk gebied betreft, onze bezwaren golden ook het feit, dat het zenden van een gezant beteekent de erkenning van het Pau selijk gezag. Men kan het zenden van een gezant niet dekken door te zeggen, dat Hij ook een wereldlijk vorst is. Het gezanschap bij den Pauselijken Stoel voor ons alleen een geestelijk autoriteit voelen wij als een grooten smaad. Wij zagen hierin een knieval voor Rome en al zijn den Paus en kele meters grond toegekend, dit neemt toch ons bezwaar niet weg. Ons protest blijft. De strijd gaat zoo eindigde ds. Kersten tegen de wereldwinnende macht van Rome, waaraan de coalitie groote schuld heeft." De Koningin en de Prins hebben gister avond in tegenwoordigheid van prinses Ju liana een diner aangeboden aan de bij het Hof der Koningin geaccrediteerde gezanten en aan de zaakgelastigden en tijdelijk-zaak- gelastigden, allen met bun echtgenooten. De Minister van Buitenlandsche Zaken en zijn echtgenoote waren daarbij tegenwoor dig Het diner werd gegeven in de groote zaal en werd opgeluisterd door muziek van de Kon. Militaire Kapel. Verschenen is het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp tot regeling der winkelslui ting Verscheidene leden waren van de noodza kelijkheid of wenschelijkheid van een rege ling, als in dit ontwerp vervat, allerminst overtuigd. Zij waren van oordeel, dat de re geering er niet in is geslaagd aan te toonen dat een wettelijke regeling dezer materie urgent is. Waarom dan de vrijheid, die ten deze bestaat, aan banden gelegd? De ge meenten zfjn zelf het best in staat te be slissen, wat voor haar gebied noodig is. Verscheidene andere leden hadden in het algemeen tegen het wetsontwerp geen be zwaar Sommigen van hen vroegen zich af, of de gedragslijn van den Minister, die nu de tot stand koming van het werktijdenbe sluit voor het winkelpersoneel heeft vast gekoppeld aan een wettelijke regeling der winkelsluiting, geen gevaar oplevert. Een deel der hier bedoelde leden meende den minister hulde te moeten brengen voor het feit, dat hij de indiening van dit ontwerp bevorderd heeft. Het ontwerp ligt h.i. geheel in de lijn van onze tegenwoordige arbeids wetgeving. De aanranding van drie Nederlandsche dames op Corsika Dc jeugdige roover veroordeeld Veel opzien heeft indertijd het feit ver wekt, dat drie Nederlandsche dames, die met een autocar een rit door het eiland Corsika maakten, door een jongen roover zijn aangerand, waarbij vooral een der da mes angstige oogenblikken heeft beleefd. Het mocht later gelukken den dader te ar resteeren. Thans meldt een B. T. A.-telegram, dat de rechtbank te Bastia uitspraak gedaan 'heeft in deze zaak en den jongen roover ]Battesti heeft veroordeeld tot twintig jaar dwangarbeid. De socialist Kleerekoper trok dezer da gen in Het Volk een vergelijking tusschen de wijze waarop hij in Londen Engelschen den hoed zag lichten voor den onbeken den soldaat, wanneer zij diens monument passeerden enKatholieken, die een kerk voorbijkomen. BIJ VERSTOPPING, spijsverteringsstorin gen, maagbranden, congesties, algemeen gevoel van onwel zijn, neme men 's ochtends op de nuchtere maag een glas natuurlijk „Frans-Josef'-bitterwater. Volgens de in klinieken voor inwendige ziekten opgedane ervaringen is het „FRANZ-JOSEF"-water een uiterst weldoend afvoermiddel. (Adv.) Die Engelschen. zoo zeide hij, namen vastbesloten, zonder eenige aarzeling, met één slag, één gebaar, den hced af. Maar dan moet gij de katholieken zien als ze voorbij oen hunner kerken komen. Velen teen het aarzelend of snel, opdat het niet opvalle. Anderen laten het na, ook geloovigen. Zij verwarren laf en lef. Welke in zich niet onjuiste opmerking de Gelderlander aanleiding biedt, met een korte beschouwing op de kwestie in te gaan: „Men ziet hoe zij op ons letten. Hoe zij onze uiterlijke gedragingen bespieden om hun kwade tong te kunnen roeren om trent onze innerlijke gesteldheid. Het oor- logsnationalisme vermag meer, dan welk heiligdom ook, besluit de heer Kleerekoper. Men kan van zijn vijanden dikwijls wat leeren en zoo ook in dit' geval. Inderd'aad handelen velen onzer als de heer Kleere koper het gezien heeft maar wij weten wel, waarom zij zoo doen. Zij willen niet opvallen: Zij vreezen niets zoozeer, dan dat men zeggen zal, dat zij zich aanstellen. Zoo zijn de Hollanó'sche katholieken nu een maal. Of dat komt van den eeuwenouden druk, waaronder zij geleefd hebben, weten wij niet, maar het is een algemeen er kend gebrek. Nog zooveel jaren niet ge leden a'orst een leek niet in het openbaar te spreken over een godsdienstig onder werp en als er in een vergadering ook maar een Onze Vader gebeden moet worden, dan pleegt men d'en adviseur té vragen om voor te bidden. Men is nergens zoo bang voor als in het openbaar godsdienstig te zijn. „En zoo nemen wij voor 'n kerk haastig, vluchtig onze hoeden af, want wij spelen in het openbaar niet graag den vrome- Men spreekt zoo gauw van aanstellerij. En wat hebben anderen er bij noodig, als wij, de kerk voorbijgaande, den Heer groeten, Dien wij weten, dat er tegenwoordig is? „Maar anderen zien naar ons. „Anderen meten onze godsdienstigheid af naar onze uiterlijke gedragingen. „Anderen zeggen, dat die godsdienst er bij ons toch maar oppervlakkig op zit, als wij d'r niet eens voor uit durven komen, royaal, open, fier, op straat tusschen de menschen. „Kleerekoper heeft ons dat geleerd en wij nemen die les ter harte. Eigenlijk moest ons dat door anderen niet geleerd wor den, want de tijd van het mensohelijk op zicht, waar een vorig geslacht zoo ernstig aan leed, is toch wel voorbij. Wij maken ons kruisteeken aan elke open tafel en wij schamen ons niet meer voor het bidden in het openbaar of voor welke openbare gods dienstige plechtigheid ook. Uit menschelijir opzicht houden wij ons nergens van terug. „Alleen bij 't passeeren van 'n kerk houden wij de oude gewoonte aan: even vluchtig groeten als deden wij haastig iets, waarvoor wij ons eigenlijk moesten scha men. „Dat leelijke overblijfsel van den vroe- geren tijd wij nafen de gewoonten van vroegere geslachten over moet er uit. „Kleerekoper liet ons zien, welke ergernis wij er door geven. „Onbevangen, open, royaal zij onze groet een groet en 'n geloofsbelijdenis tege lijk." Het Centraal Bureau voor de Statistiek deelt mede, dat de waarde (zonder goud en zilver) van den invoer heeft bedragen in Januari 1929: 233, in Dec. 1928: 210 en in Januari 1928: 216 mill. gld. De waarde van den uitvoer in Januari 1929: 152; in December 1928: 165 en in Januari 1928: 140 mill. gld. Het saldo-invoer bedroeg in de maanden December 1928 en Januari 1929 resp. 45.0 en 81.1 mill, gulden. Onderstaand schrijven mocht de N.V. Filmafdeeling van het Centraal Bureau der K. S. A. van Mgr. Schrijnen, Bisschop van Roermond, voor wie de film op Maandag 11 Febr. j.l in het Groot Seminarie te Roer mond vertoond werd ontvangen. Het moge dienen als bewijsstuk van de groote belangstelling, welke Monseigneur in de vertooning en exploitatie van dit film werk stelt en het moge tevens voor alle kaholieken een aansporing zijn om dit film werk zoo zij daartoe in de gelegenheid zijn te gaan zien, en voor hen, die geroepen zijn, zich in hun plaats voor het doen vertoonen van deze film ten zeerste te interesseeren (besturen der R.K. Kiesvereenigingen etc.). „Bisdom Roermond", 14 Februari 1929. Mijne heeren, Namens Z. D. H. heb ik de eer Ued. mede te deelen, dat Z. D. H. Mgr. Schrijnen als blijk van sympathie en tot bestrijding der kosten 100 schenkt aan de N.V. Filmafdee ling van het Centraal Bureau voor de K. S. A. wegens de exploitatie van de film „Het Heldendicht van de Roomsche Daad." Deze 100 zijn overgeschreven op post» giro 57216. Met beleefde groeten w.g. Th. v. d. Marck Menier, Ulvenhout, 19 Februari 1929 rèk 'nen 't Val nie mee, amico, nouw die zoomaar as echten kan- toormenier aan ta fel te gaan zitten mee pepier en inkt om oew 'nen brief te gaan schrijven. Want 'k eb sjuust 'n paar uren ach ter mekaren zitten Wielhellemen. Keb 'nen boom aan stukken en brokken gezaagd en gehakt, want, me rokten lillek deur onzen stook," zee Trui van den mergen. En daar de steen kolen zoo vergimmes duur zijn drie, vier, tot vier en 'n-alven gulden 't mud - en dan nog 'n mud da veur z'n 'eeftijderg kort van stdjXris uitgevallen, hé'k Kllevers 't mes, MieVer de zaag er ingezet en leet er nouw n schuur mee blokken om vinger en duim aan af te lekken Da's 't mooie b,jons op 't plattelaand, amico, as er nood komt, kunnen wij ons eigen nog al lichtvéérdig redden. De verkens, de gruunten, de pie pers, de stook, de melk, w'ebben alles aan ons eigen en éénen boerenkool is dan méér wéérd, as 'n handsvol geld. Want 't begint nouw toch zoo zuutjesaan te knijpen, amico. De menschen raken deur d'r braandstoffen nieuwe kos schandalig veul geld, 't eten wordt mee d'n dag schra ler en kostbaarder en veul werk leet er al maanden stil! D'r is aan gin water bekanst te komen en keb al gelezen, as dat er van die afzetters zijn, die veur 'n emmerke water vijf en tien centen rekenen. Da zijn van die lui die zóó deur de kouw bevangen zijn, dat d'r hart is bevroren tot 'nen klomp ijs en da gebeurt dikkels deur d'n diksten en wèrm- sten bontjes heenen jong! En zukke kouw >s veul erger as twintig graden vorst! Maar as zukke kouw samendoet mee die van Siberië, dan amico, dan wordt de wè- reld onbewoonbaar. En dikkels ga-g-et samen. En begin-d-al bij de jonkheid. Want g'eddet zeker ok wel gelezen nie- waar van dieën aap van nen kwajongen daar heelemaal in Liejon? En nouw kunde wel zeggen: „da's wijd van m'n bed" maar ollee, da lijk maar zoo! As 't in Siberië, wat nog veul wijer weg is, veertig graden vriest, dan vries et er hier twintig! As 't er in Amerika 'nen hee- ten golf is, krijgde hier 'nen wèrmen! En as er in Liejon 'nen snotneus z'n moeder doodschiet omdat ie 'n standje ee g'ad, wel amico, dan zal ik de moeders hier nie graag den kost geven, die van d'r zeuntjes op d'r oogen krijgen! 't Is allemaal begonnen toen de kinders teugen d'r ouwers begonnen te jijjen en te jouwen. Toen de medèrne opvoedkunst veur- schreef dat da zoo heurde. Want nouw me da woord uit m'nen pen- houwer lopt amico, de medèrne opvoed kunst nouw ben 'k nog nie uitgeprot over da-d-onderwerp. As wij vruuger al was 't maar per on geluk teugen vaders of moeders „gij" kor ven te zeggen wel dan kregen me mee d'ren teut van d'ren klomp 'nen schup onder ons ge-wit-wel, da dagen daarna 't medel van Vader z'nen klomp nog in alle kleuren in ons „ge-wit-wel" sting afgedrukt. En as de meester op school ons 'n opduvel verkocht om ons ooren da ze suisten as stoomfluiten, dan hadden we 't hart nie om 't thuis te vertellen, want dan dee Vader d r ok z n oorsieke bij da ge'r kleurenblind-van wier Maar nouw, amico As nouw d'n meester lillek kekt, dan staken de heeren en de da mes. Of, as ze 'n slecht report meebrengen, dan maken ze 'm èf. Veur 'n paar maanden gelejen, emmen twee meskes van veertien jaar (da schijn- d-'nen „gevaarlijken" leeftijd te zijn!) 'n onderwijzeres d'n hals afgesnejen omda ze 'n kwaai report haddenverdiend! En dieën brak in Liejon, ok veertien ja ren, die van z'n moeder 'n staandje kreeg, sting 's mergens achter de slopkamerdeur van die ziel en toen ze overènd uit bed kwam, schoot ie ze in d'ren rug, morsdood! Maar 't schandaligste was nog naar mijn gevuul, toen de kommesarus van de Pliesie 'm m verhoor nam, dat ie toen zee geen antwoord te zullen geven voor z'nen avve- kaat erbij was! Wa zegde dóArvan? Veertien jaar,moe- dermoordenèèr en da sprikt van „mijnen avvekaat." Amico, as ik op da memènt Kommesarus van de Liejonsche Pliesie was gewiest, ik had dieën kleinen ploert doodgeslagen'n Geluk van God, da'k 't zóóver nie gebracht eb. As teugeswoorig 'nen snotpiek, die beneden en boven persies uit z'n broek komt, van z'n moeder 'n staandje krijgt, dan slaat ie naar d'r en de menschen lachen dan mee zo'n lollig, kitsig en pootig boske. Maar as 't kitsige boske veertien jaren gaat worren, dan gaat da lollige manneke schieten of zoo iets. Neeë amico, 't gaat mee da teugeswoorige opvoedkunst verkeerd, da zeg ik as boer! Sinds over de opvoeding op school dikke en geleerde boeken zijn geschreven deur perfesters, is 't kepot. Sinds 't eindje hout op zij is gezet veur 'nen boek, is 't mee de opvoeding gedaan. „Want," zee onzen bovenmeester, „da's 'n feit Dré, ge kunt de jeugd veul beter mee 'n ordentelijk endje hout opleie tot alle maatschappelijke en Christelijke deugden zooas in de wet staat, dan mee al die dikke boeken!" En 'k geef d'n man gelijk. Kek maar om oew henen. Op straat loopen z oew as ouweren mensch veul liever te pletter dan da ze 'n handbreed wijken, 'nen Mensch die mee de kouw 'n bonte muts opzet of 'nen dikken das omdoet, wor nageroepen. Eenen mee 'nen bult wor mee steenen en vuiligheid gegooid. Enas ge zo'nen klei nen bandiet bij z'n nekvel grept en 'm op 'n ouwerwetsche manier tot de orde roept mee 'n trap onder z'n „ge-wit-wel", dan staan er 'n heelen hoop onverstaandige menschen klaar, om z'n pertij te kiezen. Neeë amico, nouw de lagere onderwijs- opvoeding 'n zaak is geworren van hoogere onderwijsgeleerdheid, is 't mee de opvoe ding gedaan. Op tijd 'n onderhoud mee n stukske tal hout is goud wéérd veur de toekomst. Daar sta-d-ok gin één drukfout in, wa gij? En nouw weet ik wel, da veul lui 't mee mijn nie ééns zijn; da 't er nog genogt zijn die zweren bij de boekskes maar ik heb lak aan dia boekskes zooiank as de heksamens elk jaar slechter worren; zooiank as de moeders op d'r gezicht geslagen worren; zooiank as ma lezen van moord op schoolmeesters en moe ders; zooiank as schoolstakingen aan de orde van den dag zijn; zooiank de jeugd op straat 'nen ouweren mensch behandelt as 'nen snotpiek; zooiank, amico, hè 'k lak aan de boekskens die da-d-allemaal emmen be werkt. As mijn gewas nie opkomt zooas ik da wil, dan zuuk ik het nie in 't boekske, maar in 't zaad. 1 En as er in 't boekske honderdduzend kee- ren staat dat da zaad zus-en-zoo goed is en zoogauw as da zaad nie d'n eersteni keer opkomt, zoogaauw neem ik aander. Van bedrukt pepier kan niks gedijen op d'n akker. En maar weinig op d'n akker van de jeugd. Daar heurt de man bij die 't uit leet en dieën man mot nie veur de recht bank geslèpt worren, as er éénen lummel in de klas perbeert om heel d'n akker te be derven en as die dan op tijd 'n opsallemaan- der krijgt waar ie van opfrischt. Da's mijq gedacht! Amico, ik schei d'r af. 't Was meer dan wellekes Ontvang, as al tij, veul groeten van Trui en gin horke minder van oewen toet a voe Dré j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 13