De volledige publicatie omtrent het geheim Belgisch-Fransch Militair Verdrag feuilleton I DE SCHANDPAAL derde blad Wat men er thans van zegt yrr lm NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ZATERDAG 2 MAART 1929, BLADZIJDE 1 Een nieuw démenti van de Belgische regeering e ^ederlandsche regeering beantwoordt de vragen van den heer Heemskerk Een verklaring van graaf De Brocqueville Vt/ie teCGLpr PAr oP HÊ-f 1 mm FRANicftyK. 013 de vra?en door Mr.' PUblW^ °P,25 Pet>r- sesteld inzake de Wii tpi Vjn Pi-ansch-Belgisch geheim van 5 .rag' heeft Mlnister Beelaerts lokland het volgende geantwoord: ttwirxTïf Vraag luidende: Heeft de re- in hS r, ?118 genomen van de publicatie van LV' vVfn 23 Febr jJ' van den tekst verrirlf Keh€lm Frajlsc''i-Belgisch militair temre+nf-Van 1920 ®n uittrekse3s "it de in- «rpretatie van 1927, die volgens dit blad ■-opgemaakt door de Fransehe en B?lai- m p generale staven wordt bevestigend be antwoord. Aan Hr. M,s. gezanten te Brussel en Pa rijs is opgedragen ana de regeeringen al daar te vragen of de in de e?j*ie vraag ge- noemde tekst van bedoeld verdrag authen tiek is en of de in die vraag voorts ge noemde uittreksels juist zijn 8 d°d de1 Bdetósehn"lnde,SChriftelÜk verzoek, sche Zaken "aan jC-Tmn™ Buitenland- faer een antwooM S>mT* per Hymans verwijst naT n'e -de door hem namens Vu I de verklaring afffelegd in do vergXw dlfl- regeerüis Volksvci.to™„„ «nering der manier van naa- de van 26 Fv-br- en Velde en dezelfQe door de heeren Vandér- rinwen Tan Cauwe'aert afgelegde verkla- stukSn Yaarm ds echtheid der bedoelde de Pra ,n stehigste wordt ontkend. Van 11 regeering werd eveneens een een r! t, ®clu'iffc'ehilce ontkenning onri'ar-- zonr! P rdscbe tijdelijke zaakgelastigde van opdracllti zijner regeering den tekst 'vorh, verklarilig. namens dezen in het Da da i u\ a^clegd, waarbij werd meegedeeld, der' ,e het verdrag van Locarno se- den oorlog geen overeenkomst houden- - militaire verplichtingen is aangegaan 'Jsschen Groot-Brittarmië en België, en dat er geen militaire overeenkomst of afspraak (■.understanding") bestaat tusschen den Bfitschen Gcneralen Staf en dien van eenig ander land. Daaraan werd nog toegevoegd dat geen Britsch militair attaché te eeni- ter tijd de kwestie zelfs besproken heeft. Met het oog op dew verklaringen bestaat er voor de Regeering geen aanleiding om ter zake stappen te doen hij de genoemde regeeringen. E. T. A. meldt d.d. 1 Maart uit Brussel: Wij hebben graaf de Brocqueville ge daagd wat te denken viel van het feit, dat rijn naam voorkomt in het nieuwe do cument, Donderdag door liet U. D. gepu- hhceerd. De minister van nationale defen ce antwoordde met zijn schouders op te halen, zeggende, dat het een falsificatie was h'ie moest worden toegevoegd aan de an der. De beweerde conferentie der Fransehe en Belgische generale staven jvas in alle op zichten een verzinsel en had nooit plaats gehad, noch in September 1927. of op eenl- 8en anderen datum. <}„fen ETA.-telegram uit Brussel meldt, tTtV a*nieiding van het door het nrrv^f h Dagblad" openbaar gemaakte Fra11ef^Kerbaal van de vergaderingen der Brussp]1? In Be!gisclle generale staven te Rische v September 1927. m officieele Bel- documeni r verklaard wordt, dat dit- bliceerde stuk" ValSCh 1S als het eer'stgepu" volgens hetTerteht5 vervalscht- naar ht der regeering verklaart. De Duitsche gezant bij Minister Hymans De „Libre Belgique" B.T.A.-telegram, uit betrouwbare bran* ver nomen te hebben, dat de Duitsche gSzant aan Minister Hymans opheldering gevraagd heeft over de openbaarmaking m het m htscli Dagblad". De gezant zou er den nadruk op gelegd hebben, dat deze verklaring niet ge vraagd werd uitsluitend in het belang van Buitschland, maar ook wegens het vertrou wen. dat de geheele wereld nog stelt in ver dragen. die bestemd zijn om den wereldvrede te verzekeren. ..'t Is overbodig hierbij te voe gen," eindigt het blad. „dat deze nogal belee- digende (insolente) vraag door minister Hymans ontvangen werd op een manier harer waardig." 27 Het de eenzame afgelegen plekje gaf aan op tLa 'ets romantisch. Hoe was de politie Er sP°°r gekomen? bew<>Pr'nd verschillend over gesproken, men vreernq °-a- dat de regeering door een Spoot)]11 sezant een wenk had gekregen. zich bijtijds uit de voeten gemaakt. cpuem hooldsci-, bleek het echter, dat men de hadden ,lddiSen niet in handen had, dezen Volgent1*)!1 bijtijds uit de voeten gemaakt, kleine bun zeggen der gevangenen was de laren t»Mnaar de hoofdschuldige, schrijver ,Rdrin bad hij eene betrekking air Riinprovin|ehad 'in een klein stadje in de Daar was hij in kennis geko- j n bende valsche munters. In zijr h„nr>Sekeerd. werkte hij ais agent !~r dRfbn?nde' en t viel den sluwen bedrie- «jn fabrikaat ak bij df' eenvoudige boeren aatl den man te brengen, y';' fin voorzichtige, medehelpster nd hu in de eigenares yan den watermolen, pr afgelegen woning bij uitstek geschikt *as voor zulk een lichtschuw bedrijf. illy \t ilheim had zich, zooals wij weten, Belgische persstemmen Inzake den diplomatieken stap. welken de Duitsche regeering te Brussel gedaan heeft., schrijft de „Nation Beige": ..De Duitsche regeering blijft met de volharding van een ezel aan de echtheid van den gepubliceerden tekst gelooven. Het land, dat het beruchte woord van het „vodje papier" heeft uitge vonden, waagt het, verklaringen te verlan gen? Dat is het toppunt van alle toppunten. Het Hollandsch-Duitsche maakwerk is nu eenmaal gemaakt, en het is aan den tijd om een: „Halt, het. is genoeg!" toe te roepen." De „Libre Belgique" noemt den Dui^schen stap een onbeschaamdheid. Onthullingen De „Soiri'-redaeteur schrijft uit Amsterdam onder meer, dat men in journalistenkringen wist van het bezoek van Van Beuningen aan Beelaerts en dat de omzichtigste en ernstigste dagbladen daaruit, hebben gecon cludeerd, dat., indien de minister van Buiten- landsche' Zaken zulke gewichtige documenten liet publiceeren, hij over hun authenticiteit alle zekerheid had. De vees om bij de lezers in ongenade te vallen deed de rest, en zoo is de pers als één man opgerukt. De correspondent schrijft verder vernomen te hebben, dat de kooper van het stuk het document ongeveer 10 Februari ter inzage heeft gegeven aan een zeer hooge persoon lijkheid, een lid der regeering, die publicatie afgekeurd noch goedgekeurd heeft. Doch op discrete onrechtstreeksche wijze heeft hij de Belgische regeering gewaarschuwd. Een voetnoot van de „Soiri'-redactie houdt in, dat bij navraag aan het bevoegde departement de juistheid van dit detail is gebleken. Men weet thans ook.'dat de docu menten eerst in het begin van Januari in het bezit der koopers zijn gekomen. Twee bemiddelaars heben er de hand in gehad. De koopers vormen een klein comité van zes personen, onder wie als maecenas de eigenaar van het „Utrechtsch Dagblad". Twee van de zes zijn activisten; één hunner directeur van een Vlaamsch weekblad en oud-lid van den Baad van Vlaanderen. Van een activist heeft de „Soiri'-redaeteur vernomen, dat er een verstandhouding heeft bestaan tusschen de koopers en een Duit- schen spionnagedienst. Dezelfde activist zou hebben gewezen op de zonderlinge houding I - van den Brusselscben correspondent der Hu- genberg-pers. die van 12 tot 17 F'ebruari twee Duitsche spionnen, Unger en Reiser, in ac tivistische kringen zou hebben rondgeleid. Door gebrek aan discretie van het spionnage- centrum te Mulheim zouden enkele activis ten te Amsterdam uit hun humeur zijn ge bracht. Eenige persstemmen De „Maasbode" herhaalt de vraag: Wisten de betrokken regeering'en van dezen militairen opzet van hun staf ol' niet? In ieder geval, aldus vervolgt het blad, verklaarde generaal Galet, chef van den Belgischen staf. dat de route door Neder- landsch-Limburg reeds was opgenomen in het voorontwerp door kolonel M'.chem. waar nemend onderchef van den staf, aan den koning aangeboden. Het gematigde woord van den chef van den Franschen staf. generaal Debeney. dat de liulp door Frankrijk aan België te verleenen in geval van een conflict met Nederland, in het belang van België zelf, veeleer diploma tisch en industrieel dan militair zou moeten zijn, klinkt in dit verband wel eigenaardig. Vooral als men ziet, hoe het arme België een oogenblik later het mes op de keel wordt gezet, door d'enze'fden Franschen generaal. Generaal Galet, de Belgische chef, had deerniswekkend geklaagd over de groote moeilijkheden voor België om het opgezette strategisch plan uit te voeren, „zoowel van technisch als financieel standpunt." En wat antwoordt zijn Fransehe collega? Bezwaarlijk of niet, het moet! Anders „zou Frankrijk zich moeten afvragen, of de zorg voor zijn eigen behoud het wellicht niet tot plicht zou maken, zijn verdediging tot zijn eigen grenzen te beperken." 1 Hebben de Belgische heeren op dat oogen- I blik. niet gevoeld, dat zij een militair spel speelden ver boven hun stand, met. een tegen- partij, d'e haar wil eenvoudig in eigen 1 machts-volkomenheid aan hen oplegde? En 1 zouden de Belgische bladen niet beter doen. met hunne verontwaardiging naar aanleiding van het gepubliceerde, niet te richten aan het adres der Noderlandsche bladen, maar aan dat van hun eigen politieke en militaire leiders, die met ondraaglijke krijgslasten hun land 'op den duur naar den economischen ondergang voeren?? En dat alles: om met den grooten broer te mogen meedoen! Mogen in België de oogen opengaan voor het groote gevaar van een al te eng samen gaan met een overmachtigen vriend- En na de nadere publicatie gelooven we zeker niets meer van alle verdragen over de onechtheid van het eigenlijk verdrag. Artikel voor artikel hadden de generale staven bij hun beraadslaging voor zich. en artikel voor artikel heeft het Utrechtsch blad uit de notulen van die bijeenkomsten ge publiceerd. Zoo spoedig mogelijk zekerheid. Het „Handelsblad" zegt te willen afwach ten, welke de indruk is van deze nieuwe publicatie, waarbij in elk geval een zeer groot Nederlandsen belang blijft betrokken. De echtheid zal ook thans wel weer worden ontkend, en het „U. IJ." blijft dan ook van de echtheid overtuigd. Vandaar, aldus het blad, dat wij ons afvragen, of het niet de juiste weg ware het origineele stuk. dat ons ministerie van Buitenlandsche Zaken onge twijfeld wel in handen zal kunnen krijgen, over te leggen aan hen, die de onechtheid ervan onomstootelijk kunnen vaststellen. Dat kan eventueel bij den Volkenbond ge schieden, maar dat zal wellicht niet eens noodig zijn. Wanneer het inderdaad om de waarheid te doen is, moet het mogelijk zijn' voor den heer Beelaerts, het stuk in Den Haag of Brussel onder de oogen te brengen van hen, die zich er met zekerheid over kunnen uitspreken, waardoor tevens als het valseh is, aan de Belgen misschien de ge legenheid wordt geboden den vervalscher op te sporen. Zijn de Belgen van de valschheid overtuigd, dan zullen zij de medewerking aan dit middel om tot klaarheid" te komen niet weigeren. Maar dan moet zoo iets ter stond gebeuren, opdat in deze zaak. in een of anderen zin, zoo spoedig mogelijk zeker heid kome. Het volle licht Het „Centrum" wijst er op, dat in ver schillende bladen reeds de wensch werd uit gesproken, of de eiscli gesteld, dat namen zouden worden genoemd. Dit zou de gelegenheid verschaffen het Stuk tot den grond toe te peilen, zooals een Engelsch blad zich uitdrukte. Welnu, er zijn thans ook namen genoemd en aan de hand daarvan kan het onder zoek worden voortgezet, totdat het volle licht over de zaak zal zijn opgegaan. Een positieve tegenspraak ge vraagd. Het „Vaderland" schrijft: Het spreekt vanzelf, dat men in het bui tenland ook nu de echtheid van het docu ment ontkennen zal. Maar meer nog dan Woensdag dringen wij n u aan op een positieve naast de negatieve tegenspraak. Een tegenspraak ongeveer van dezen inhoud: le. België en Frankrijk (eventueel ook Engeland) denker, er niet bij een conflict met Duitschland Nederlands grondgebied te schenden; 2e. als de verzamelde stafofficieren (en minister de Broqueville) in 1927 afspraken gemaakt mochten hebben, als in het stuk van het U. D. aangegeven, achten de regee ringen te Brussel en Parijs zich daardoor niet gebonden. 3e. van spoorwegaanleg als in het docu ment van het U. D. sprake is, is schijn noch schaduw van bewijs te vinden. Kom en zie! Waarschuwing tegen Generale Staven Uit het geheele karakter van dit overleg tusschen de beide Generale Staven, schrijit „de Nederlander", spreekt een oorlogszuchtig heid en een geraffineerdheid, die wel bewij zen, hoe ondempbaar diep de klove is tus schen de mentaliteit van Generale Slaven en van oprechte vrienden van den vrede. Het C.H. hoofdorgaan laat er dan o.m. op volgen; Wij moeten, terwille van ons vaderland, waarschuwen tegen de ontwapenaars maar een waarschuwing tegen Generale Staven schijnt niet minder op hare plaats. Uit het nu gepubliceerde blijkt wel heel duidelijk, hoezeer het te verkiezen ware geweest, als het Utrechtsch Dagblad, in- plaats van plotseling met haar emotie- wekkend stuk te komen, eerst overleg had gepleegd met, de Noderlandsche Regeering, om dan, na onderzoek, onmiddellijk den volledigen tekst openbaar te maken. Eenerzfids had dan het karakter van het stuk onmiddellijk vast gestaan: n.l. geen officieete uitlegging of uitbreiding van het bekende verdrag van 1920 maar wél een bespreking tusschen officieel aangewezen militaire leiders. Anderzijds had de kennis van den juisten inhoud van het stuk minder aanleiding gegeven tot twijfel aan zijn echtheid. In de besprekingen te Brussel van Sep tember 1927 wordt, melding gemaakt van een Engelscli-Belgische overeenkomst van 7 Juli 1927, ook wordt herhaaldelijk, als vaststaand aangenomen de deelneming van Engelsche troepen aan een aanvallende be weging tegen Duitschland. JJoe zijn deze opmerkingen van FYansche en Belgische generaals te rijmen .met het categorisch antwoord van cirti Engelschen onder-minis ter van buitenlandsche zaken? De démenti's in-eën zonderling licht Naar het inzien van de N. R. Crt. kan het volledige stuk geen andere indrukken wekken dan door het aanvankelijk gepu bliceerde uittreksel waren verkregen. Het blad merkt verder o.m. op: Mogelijk is, dat de opzet der besprekin gen tusschen de heeren van den Franschen en den Belgischen generalen staf van de fensieven aard is geweest, maar dat zij zich geleidelijk en zeer spoedig daarvan verwijderd hebben, en in 1927 waren zij in ieder geval dien opzet ganschelijk vergeten. De toespelingen op den Volkenbond en zijne mogelijkheden maken althans nu den indruk zuiver camouflage te zijn. En wat inzonderheid de passages betreft, die op Nederland doelen, deze zijn binnen het kader van den Volkenbond kwalijk in stand te houden. Een punt is ook door de nadere publicatie en na de verzekeringen in het Engelsche parlement van regeeringszijde afgelegd on opgehelderd: de BelgischEngelsche over eenkomst van 1927, waarnaar in het stuk niet eens, maar meermalen wordt ver wezen. Berust die overeenkomst geheel op de fantasie van de Fransehe en Belgische generaals? Wij kunnen het niet uitmaken, doch de buitenlandsche regeeringen, die d lp fvr Vap>q- ENQE.LA MD tzlAAT DC/irStH VOLKEN &ONP vee PaaP poedig na de waarschuwing zijns broeders teruggetrokken. Slechts den bultenaar, die al leen wist, dat zijn vader en hij in zaal: betrokken waren, had hij gewaarschuwd, de overigen liet hij aan hun lot over. Aan zijn vader had hij gezegd, dat de ontdekking van Dietrich was uitgegaan, maar deze had zich niet in 't minst verontrust. Steeds bad hij de grootste omzichtigheid in acht genomem zoo- Jat geen der medeplichtigen, zelfs niet de molenaarster, hem onder zijn waren naam kende. Dc nachtelijke vergaderingen bil den af- godspaal had hij zelden en dan nog steeds vermomd, bezocht, hij was dan altijd voor een agent uit het buitenland doorgestaan. Het onderzoek duurde tamelijk lang, daar de meeste schuldigen niet in de strefk thuis hoorden. De spanning van het publiek werd allengs minder en slechts eenigen. dis de meeste schade bij de schelmerij gehad had den, staarden weemoedig op de pakjes bankbiljetten, die haar de papiermand kon den verhuizen. Tot dezen behoorde op de eerste plaats de herbergier Keilerman. Een ernstig vermoe den tegen Friedrich Lau den opziener kwam In hem op, omdat, deze zoo dikwijls geld bij hem gewisseld had. om, zoo hit voorgaf, de werklui uit te betalen. Keilerman deed aangifte bij de politie, maar Friedrich Lau was fiergens te vinden. Terwijl Kellerman tegen ledereen over zijn verlies klaagde, hield de oude Schnittler zich heel stil. Hij had een pakje bankbiljetten dat hij bij den verkoop van zijn paard te Aremen ontvangen had. opgebprgen in zijn secretaire. Daar er sprake was, dat er zooveel valseh geld in. omloop was, keek hij de biljetten een voor een nauwkeurig na en kwam hij tot de ontdekking, dat ook deze nagemaakt, waren. Een paar honderd gulden meer of minder kwam er voor hem niet op aan, en hü wilde daarom niet aan de groote klok hangen, dat hij zich had laten beet nemen Goed beschouwd, dacht hij. is 't. ook eigen lijk mijn schuld niet. Had Kellerman nu juist dien dag niet die miserabele geschie denis van Dietrich Wilhelm verteld, die mij zoo van streek bracht, dan was 't niet ge beurd. Zijn abuis schoof hij dus op rekening van de Wilhelms. Hij zelf was geneigd de Wil- helms ook voor het valsche geld aansprake lijk te stellen, ofschoon er geen enkele reden bestond om hun naam in de zaak te men gen. Die voldoening zou hem echter geworden; want eensklaps zag de oude Wilhelm zich op de onaangenaamste wijze in het onder zoek verwikkeld. Onder hen, die bij den afgodspaal gevangen genomen waren, be vond zich een boer uit Wiesen, die tot dus verre steeds voor een braaf, fatsoenlijk man te boek had gestaan. i Evenals de vorigen was hij bij het eerst'" verhoor zeer terughoudend geweest, maar toen hij vernam, dat de hoofdschuldigen ontvlucht waren, Was hij in zijn verbolgen heid, dat ze hem zoo in den steek hadden gelaten, mededeelzamer geworden. Hijverte'de, dat hij op zekeren Zondag middag in de herberg te Wiesen een langen breedgeschouderden man had aangetroffen, dien hij niet kende. Deze had hem zoo ter loops verteld, dat hij. een middel wist om spoedig rijk te worden. Hij had den onbeken de nog een eind op den terugweg vergezeld en hem zijn nood geklaagd, dat hij in ver legenheid zat. Daarop had de vreemde hem voorgeslagen hem te helpen; tegpn betaling' van 25 on kosten was hij bereid hem 100 te leenen, procenten behoefden er niet van betaald te worden. Aan den afgodspaal had hij het geld in ontvangst genomen, hij had er nooit aan gedacht, dat het valseh zou zijn. Of de man werkelijk zoo goed van ver trouwen was geweest, zou later blijken. Voor- loopig stelde men een onderzoek in naar den vreemde, die hem het geld geleend had. Uit verdere verklaringen, die de boer deed, kwati: men tot de ontdekking, dat de onbekende den zelfden dag, dat hij de herberg te Wiesen bezocht had, ook bij Schnittler, was geweest. De oude Schnittler werd gehoord, met dit gevolg, dat Wilhelm nog dien zelfden dag in hechtenis werd genomen. Toen hij voor den getuige gebracht werd herkende deze hem, en ook eenige andere gevangenen ver klaarden, dat hij dezelfde persoon was. die voor den buitenlandschen agent doorging. Voor mevrouw Wilhelm was dit een om zettende slag. die haar weldra op het ziekbed wierp. Het verschrikelijkste was. dat zij hier niet behoefde te twijfelen, dat haar man schuldig was en dat zij vermoedde dat ook ham- zoon willy. medeplichtig was. De oude Wilhelm verklapte natuurlijk niets en t kwam niemand in de gedachte, dat Willy en Fi-ieclrich Lau een en dezelfde persoon kon den zijn. Door de gevangenneming van Wilhelm kwam ook Dietrich's geschiedenis weer ter sprake. Men veronderstelde nu, dat hij mo gelijk eenig vermoeden had gehad van de schuld zijns vaders en dat hij daarom in den vreemde was gegaan en- niet om Jemka te ontloopen zooals men aanvankelijk meende. Mathias Schnittler was op den dag, dat zijn getuigenis voor het gerecht leidde tot gevangenneming van den houtvester, zeer bleek geworden, echter niet uit medelijden, maar uit kwaadheid, dat zulk een misdadiger het gewaagd had voor zijn zoon de hand van zijn eenig kind te vragen. Hij had er nu nog voldoening van, dat hij hem toen de deur gewezen had. en met leedvermaak volgde hij den loop van het proces. Hij verzuimde nooit de ellenlange berichten, die de locale bladen er over schreven, aan zijn vrouw voor te le zen. Vrouw Schnittler was blii, dat Mhrie juist niet thuis was en het dus niet met haar vader aan den stok zou krijgen. begeerig zijn, om de „valschheid" van net Utr. Dagblad te ontmaskeren, hebben nu in ieder geval hetgeen waarom zij gevraagd hebben: een volledig stuk en de noodige namen. Hun onderzoek en „ontmaskering" kan dus voortgang hebben. Wü wachten af. Een zonderlinge meening. Tot welke zonderlinge beweringen som mige doordravende Belgische kranten ko men, moge blijken uit het volgende van de socialistische Antwerpsche Volksgazet: „Voor ons is het gepubliceerde document valseh. Dat neemt evenwel niet weg, dat door de Belgische en Fransehe legcrstavén even- tueele „plans de campagne" worden opge steld en dat een dergelijk stuk in handen is gevallen van het Hollandsche blad. Maar wij zijn er van overtuigd, dat, mochten wij onverwacht in de kantoren van den i-Iolland- schen generalen staf binnen vallen, wij even eens plannen zouden vinden, die niet stroo- ken met Re vredesgezinde politiek, die door beide landen v/ordt nagestreefd. Het is nu eenmaal het werk van de legerstaven alle, oorlogsmogelijkheden en oorlogsmiddelen te bestudeerqp. Wij hebben den indruk, dathet stuk af komstig is van den Hollandschen generalen staf, die de openbare opinie wilde winnen voor nieuwe legeruitgaven. Men verzekert, dat de Hollandsche generale staf het stuk aan het „Utrechtsch Dagblad" heeft gezon den. Deze staf zou het bekomen hebben van zijn spionnagedienst, maar men weet over 't aigemeen hoe deze diensten te vertrouwen zijn. De Hollandsche staf zou het document reeds'een jaa r bezitten en het zou naar aan leiding van zijn inhoud zijp. dat verleden jaar besloten werd de Hollandsche manoeu- 1 vres in Hollandsch-Limburg te houden, de manoeuvres, die gepaard gingen met bezoek van de koningin van Nederland aan deze streek en waarvan niemand onmiddellijk het waarom vatte. Men weet het thans. Wü houden er aan te verklaren, dat het 't beste zou zijn de nuttelooze discussie over een valseh stuk te besluiten." Duilsebe verdediging van onzen mi nister van buitenlandsche zaken De Duitsche ..Diplomatisch Politische Kor- respondenz" schrijft volgens een W. B.-tele gram uit Berlijn: De rijksregeering streeft er naar elke mo gelijke opheldering van pe zaak langs diplo matieken weg tot stand te brengen. Men handelt daarmee niet alleen in het belang van Duitschland, maar tes wille van het 'ver trouwen. dat de hesle wereld stelt in over eenkomsten voor de verzekering van den we reldvrede en in het werk van eerlüke Vol kenbondsleden vcor het tot stand brengen van een nieuwe rechtsorde. Europa mag er op hopen, dat het door medewerking aan alle züden mogelijk zal zijn. volledige op heldering te krijgen Dit schijnt met het oog op de beslistheid, waarmede 't Utreschtsche blad zijn beweringen handhaaft en waarmes blijkbaar in heel Nederland die meening gedeeld wordt, een dringende noodzakelijk heid te zün voor de rust voor de volken. Dat tot deze geruststelling niet bijgedra gen wordt, als in verschillende Fransehe bladen heftige aanvallen gedaan worden op de Noderlandsche regeering cn in het bij zonder op den persoon vah minister Beelaerts van Blokland, die als Voikenbondsgedele- geerde van zijn regeering in de internatio nale plitiek algemeen bekend is. hoeft niet betoogd te worden. Maar juist door den persoon van den N^d. doriandschen minister van builenlandschrn minister van buitenlandsche zaken zijn allen die met hem te Genèvo verkeerden, er van overtuigd, dat hier een volkomen correcte staatkundige persoonlijkheid optreedt, wiens tot in het kleinste loyale en op verwezenlij king van de Volkenbonds- en menschheids- idealen gerichte houding, de verdachtmakin gen en veronderstellingen al te absurd doet schijn en, die bü deze gelegenheid in den strijd tegen de publicatie van het Nederland- sche blad tege hem werden aangevoerd. Een Indisch oordeel „De Koerier" tR. K. dagblad) merkt ten aanzien van dc onthullingen 1 van het „Utrechtsch Dagblad" op, dat dit de onaan genaam scherpe houding van België terzake van de loopende onderhandelingen accentu eert. Het blad acht niet veel doorzicht noo dig om een einde te maken aan de sinistere diplomatiek impotente. Argentimsch be- oluimde en dus belachelijke, militaire kliek in België. Een pamflet In de Residentie werd op straat in de binnenstad druk gecolporteerd mat een brochure van den pamflettist J. J. L. van Zuylen, welke den sensationeelen titel draagt: „Oorlog met Belgi." De ondertitel luidde: „Waar is de vijand?" Dc inhoud is onschul dig en van geen beteekents, maar de colpor teurs van het ding ontzagen zich niet luide te schreeuwen: „Oorlog met België!" „Extra editie," hetgeen een sensationeelen indruk op de voorbügangers maakte. De politie heeft alle brochures in beslag laten nemen. Generaal Snijders acn het woord. Generaal Snijders schrijft in het „Vader land" eeti zeer uitvoerig artikel, waarin de oud-oppcrbevelhcbber zijn oordeel en be schouwing geeft over het gepubliceerde do cument. De inhoud van het Fransch-Bel- gische verdrag, aldus generaal Snijders, be antwoordt overigens vrijwel aan hetgeen men daarvan kon verwachten, toen het be staan er van eenmaal was bekend gewor den. Die inhoud op zichzelf kon. waar d© spits van het acc<X>rd kennelijk geheel te gen Duitschland is gericht, niet geacht worden voor Nederland een bijzondere be dreiging of rechtstreeksch gevaar te. be- teekenen. Oneindig bedenkelijker is de inhoud der, Hoe vast Marie zich ook voorgenomen had, vooreerst bij de Wallmuth$ geen voet in huis te zetten, zij was toch haar voornemen on trouw geworden. Op Gutstedt was in Au gustus 'n dochtertje geboren, en nievr. Wall- muth was dientengevolge zoo ernstig onge steld, dat men voor haar leven vreesde. Op een dringend verzoek van mijnheer! Wallfhuth om te komen, ten einde wat behulp zaam te zijn in het huishonden, was Marie zonder bedenken gegaan. Ook hare ouders maakten geen bedenkingen. Hare moeder dacht, dat de verandering van omgeving en werkkj-ing voor haar dochter een goede ai- leiding zou zijn. Door de vele huiselijke bezigheden en de verpleging der zieke werd Marie zoo in beslag genomen, dat zij geen tijd had om over eigen leed na te darken. Daar ze met weinig nrenschen in aanra king kwam, was haar het gerucht der ge vangenneming van den ouden Wilhelm niet terstond ter oore gekomen. Wallmuth was door dit nietrwe voorval zeer onaangenaam getroffen, 't Kwam niet in hem op om Dietrich van medeplichtighqjd te verdenken; integendeel, hij begreep nu, waar om hü zoo overijld naar Rusland vertrokken was. Maar de affaire met het. valsche geld wierp een nieuw ongunstig licht op zün ver houding tot Jen ka. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 9