volledige publicatie omtrent geheim Belgisch—Fransch militair verdrag het i fWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT MAANDAG 4 MAART 1929 BLADZIJDE 1 Rumoerige vergadering der S.D.A.P. te Amsterdam De Ned. Journalistenkring vraagt dr. Ritter een onderzoek te mogen instellen Fransche en Belgische démentis Een nieuw Belgisch démenti Het démenti van De Broqueville Een rumoerige vergadering van de S.D.A.P. te Amsterdam Een Fransch démenti Een gesprek met prof. Gerretson KERKNIEUWS Het Groot Seminarie te Warmond Naar uit zeer hof ,Rotterdammpv« u are bron aan de a" r' ie rijksrechpi-oh Wordfc medegedeeld, heeft Ritter, hoofriVoi® een bezoek afgelegd bij dr. Dagblad" dacteur van het „Utrechtsch blad rren.',baar aanleiding van de door dit heime p,., ceerde onthullingen over de ge- nsch-Belgische afspraken. Tt.i zoek van Erussel heeft een onder van w ?pend haar de origine en de auteurs lemi men daar in ministerieele kringen ue ..valsche documenten van Utrecht". Onderzoek naar de echtheid der documenten te Utrecht Het dagelijksch bestuur van den Neder- andschen Journalistenkring heeft heden morgen het volgende telegram gezonden aan mr. p. h. Ritter, hoofdreracteur van het Utrechtsch Dagblad en ild van den Kring: ..Het heeft zeer onze aandacht getrokken, dat - blijkens de volledige publicatie der be kende notulen inzake het geheim verdrag de indruk op meer dan één belangrijk punt aan merkelijk anders moet zijn dan die van het eerst gepubliceerde uittreksel. Waar bij deze diep-ernstige aangelegenheid het belang en ke°t aanzien der Nederlandsche pers betrok- en zijn, achten wij ons verplicht u te vragen u ZiCb beschikbaar stelt voor elk onder- &>e door bevoegden naar de echtheid der c urn enten en naar de wijze waarop de ers gepubliceerde samenvatting tot stand ls gekomen." bnif^1dasmiddag deelde het ministerie van o-p1 dscbe zaken te Brussel ons het vol- h°e officieel communiqué mede: General Gallet, hoofd van den generalen van het Belgische leger heeft de vol gende verklaring afgelegd: heb zooeven kennis genomen van het riw' Proces-verbaal van FranschBelgische Merenties tusschen de legerstaven, die zou- l n "ebben plaats gehad te Brussel van 7 t 12 September 1927, welk document door ceo. d "Htrechtsch Dagblad" wordt gepubli- Ik verklaar op de meest categorische wijze, clat dit stuk van het begin tot het einde valsch is. Volgens dit document zou ik in het geheim geniepige combinaties op touw zetten, van dien aard om mijn land in echte avonturen te betrekken, een naburig en bevriend land verraderlijk aan te vallen en den vrede te verstoren, die door alle vokenl diep verlangd wordt. Deze manier om mijn persoon voor te stel en is in strijd met al de daden die ik durende en na den oorlog gesteld heb. t elkens als het mogelijk was, heb ik ten oordeele van den vrede gewerkt. Inzonder heid ten opzichte van Nederland heb ik ge- 1 racht met de Nederlandsche militaire over lieden hartelijke en op vertrouwen gegronde oetiekkingen te onderhouden, zooals het aoort tusschen de vertegenwoordigers van wee kleine landen, die van elkaar niets te vreezen hebben. Een overeenkomst, die voor mijn land in ternationale verbintenissen medebrengt, heb ik nooit opgesteld, noch onderteekend. Ik heb nooit militaire maatregelen op het °og gehad, tenzij enkel als verweer tegen- ovsr Duitschland. Deze maatregelen moesten uitsluitend op ons grondgebied uitgevoerd worden en wij hadden als eenig doel een aanval af te slaan, waarmede ik, naar aan leiding van de gebeurtenissen van' 1914, waar van mijn land het slachtoffer werd, verplicht was rekening te houden. Ik protesteer tegen de lastertaal van het Utrechtsch Dagblad en ik behoud mij het recht voor herstel te eischen van degenen, uie voor deze beleedigende publicaties ver antwoordelijk zijn. Zooals reeds gemeld, heeft graaf De Broqueville, Belgisch minister van Lands verdediging, aan de „Indépendance Beige" Verklaard, dat ook het tweede document vaisch is. He „Indépendance" voegt hier nog aan dat het tweede stuk vol technische toe, onjuistheden staat. Zoo vermeldt het hoofd document, dat het afkomstig is uit de derde sectie van het Belgisch departement van defensie. In werkelijkheid houdt de cierde sectie zich niet bezig met operatie- Wannen, doch uitsluitend met kwesties van materieel en deszelfs organisaties. Verder doet het blad opmerken, dat in 1927 kolonel Michem, chef van de derde stafsectie, uit den aard zijner functies, niet met de onderhandelingen kon worden belast. Hei document noemt hem dienstdoend onderchef van den staf, een kwaliteit, ke hij nooit gehad heeft. Het is de even- ens in de publicatie vermelde kolonel Van mm Bergen, die eventueel deze functie had moeten vervullen. De vervalschers, zegt het blad, hebben de uei-de sectie „materieel en organisatie" t.eWarü met de eerste stafsectie „opera- ck6? Een Belgisch officier zou nooit een v('beslissing begaan hebben. Bo- seci- n. Hgureert kolonel Estienne als etaris der delegaties, terwijl deze nooit e werk voor den staf heeft gedaan. Een rede van Minister Hymans lubj'iêeen banket, ter gelegenheid van het te van den burgemeester van St. Joost H<^sel, heeft Zaterdagavond minister Wtr, "s. volgens de „Msb.", een redevoering ooge-.moken en daarbij gezegd, dat op het vtteqq "k, dat België met Nederland in delicatg aPPelijken Seest onderhandelt over wenschf economische kwesties, die het verzoejjj opgelost te zien in een geest van landeq en m het belang van beide ben, eiw'f, die er alles bij te winnen heb- opgegaalla'r goed te begrijpen, stemmen zijn verdachte die België agressieve plannen en hand van Manoeuvres toeschrijven aan de vervolgde JMocriefe documenten. Nochtans, niet in t«?.inister Hymans, óns woord kan dat voor h» e* fokken worden. België, mogelijk dat recht Sestreden heeft, zou on- len met erfdeel van eer willen verspe- bovendien r?'Merduimsche handelingen, die d! hr™Vn wereldvrede in gevaar zou- staat achter ®eheele BelgLsche volk eer cfK-env i?15* en niemand zal aan onze eer afbreuk kunnen doen. De oud-Minister Huysmans over de publicatie van het geheim verdrag. De Federatie Amsterdam der S. D. A P. belegde gistermorgen te 10 uur in Theater Carré aan den Binnen-Amstel te Amsterdam een openbare vergadering, waar de heeren J. Oudegeest, J. de Roode en de Belgische oud-minister Kamiel Huysmans het woord zouden voeren. Reeds te 9 uur had zich voor het theater Carré een lange file gevormd, en toen te 10 uur de zaal en de balcons tot aan de nok gevuld waren, moest nog een zeer groot aantal teleurgestelden worden terugge stuurd. Toen te ongeveer kwart over 10 het brand-1 scherm omhoog rees, begroette het publelc den achter den bestuurstafel gezeten oud- minister van België, den heer Kamiel Huys mans met luid applaus, waar tusschen door in een hoek van een der balcons gefluit weerklonk. De zaal rijst op en zingt ,,De In ternationale". De opposanten op het balcon Krachten het „Wien Neei'landsch BloedT' aan te heffen en zetten, als „De Inter nationale" geëindigd is, het „Wilhelmus" in. De voorzitter der Federatie Amsterdam, de heer S. R. de Miranda opent de bijeenkomst en maant alle aanwezigen aan zich ver standig te gedragen. Wie zich niet aan de leiding wenscht te onderwerpen wordt ver zocht de zaal te verlaten. Als na eenig protest eindelijk de zaal tot rust is gelromen, herneemt de heer Miranda het woord en herinnert aan de publicatie van het verdrag in het „Utrechtsch Dag blad", wat thans juist een week geleden is. De heer Miranda brengt den oud-minister Kamiel Huysmans dank voor zijn moedig besluit om voor het forum van het Neder landsche publiek het woord over deze kwes tie te komen voeren. De leiding dezer ver gadering is in handen van den voorzitter en spreker verzoekt daarom een elk te letten op zijn buurman of buurvrouw, opdat deze zich stipt aan de orde houden. (Applaus). De eerste spreker, de voorzitter der S.D.AP., de heer J. Oudegeest, begint met er op te wijzen, dat, indien het waar zou zijn, wat gepubliceerd is, er een groot ge vaar voor den oorlog is. Niet alle bronnen zijn echter te vertrouwen. Een stem op het balcon: „Het Volk" is niet beter!" (Groote beweging in de zaal. Geroep: ,,Er uit!") De voorzitter, eveneens: „Gooit die men- schen er uit!" Na eenige drukte op het balcon gaat de heer Oudegeest verder: Er zijn groepen, die de goede verstandhouding tusschen de beide buurstaten trachten te bederven. Onze Nederlandsche Napoleon, Generaal Snijders Een stem: „Hoera voor Snijders!" Groote beweging in de zaal. De voorzitter roept: „Gooit al die mensehen er uit!" De heer Oudegeest onderbreekt zijn rede en gedurende een vijftal minuten is men op het balcon klaarblijkelijk op min of meer handtastelijke wijze bezig de ordever stoorders, ongeveer 25 in getal, te verwijde ren. Dit schijnt wel goed gelukt te zijn: tij dens de rest van de vergadering werd al thans de orde niet verstoord. De ordeverstoorders bleken te zijn een 25-tal propagandisten voor het actualistisch orgaan ,,De bezem", die op deze wijze een vaderlandslievende, betooging hadden willen houden ten gunste van de publicaties in het „Utrechtsch Dagblad". De heer Oudegeest, zijn rede voortzettend, zegt, dat Nederland het anti-militairisme in het bloed heeft en niet weet wat oorlog is. De sociaal-democraten hebben geen vertrou wen in verklaringen van militaire en bur gerlijke ministers, noch in eigen land, noch in andere landen. Maar als partijgenooten van over de grens zeggen, dat zij de ver antwoordelijkheid op zich durven nemen voor elke militaire overeenkomst, die er tot stand kan komen, dan hebben we daar meer ver trouwen in dan in alle officieele démenti's. Voor den oorlog zijn er wel eens overeen komsten gepubliceerd tusschen generale sta ven. De pers en het publiek zwegen dan, als of het hun niet aanging. Het verheu gend, dat dit thans niet mogelijk is. Als nu een dergelijk verdrag aan het licht komt, vliegt het publiek er op af en zegt: „Daar worden we weer den oorlog ingejaagd!" De officieele démenti's worden door niemand meer geloofd. Tijdens den oorlog hebben we te veel gehoord: ,,Es ist nicht wahr!" Maar als de andere partijgenooten in andere lan den zeggen, dat het niet waar is, (jan js dat geen officieel démenti, maar een so ciaal-democratisch. Het is zelfs zoo ver, dat ook de bourgeoisie meer waarde hecht aan het woord van den soc.-dem. minister dan aan de officieele démenti's. Het verheugt spr. daarom, dat Huysmans bereid was, thans hier het woord te voeren. Kamiel Huysmans wordt met daverend applaus en de Internationale ontvangen. Spr. heeft de uitnoodiging der Federatie Amster dam onmiddellijk aanvaard, ten eerste als soc.-democraat. die wenscht, dat de verhou ding tusschen zijn land en Nederland door niets wordt bedreigd. Ten tweede verschijnt spr hier als Vlaming, die strijdt voor de ge lijkberechtigdheid van twee culturen. Spr is hier reeds twee malen voor hetzelfde prin cipe verschenen, toen hij hier kwam spreken tegen het annexionisme dat in België den kop opstak. Thans komt spr. spreken tegen een ander soort annexionisme, dat ter wille van de cultuurgemeenschap Vlaanderen wil aanhechten aan Nederland, wat nog gevaar lijker is voor den vrede dan het andere an nexionisme Spr wil verklaren, waarom in 1920 een mi litair tractaat voor België voordeelig was. Nederland is aan den oorlog ontsnapt, Bel gië in 1870 ook, maar 1914 niet meer. België heeft de bezetting gekend van Spanje, van Oostenrijk, van Frankrijk, van Nederland, en ten slotte de gruwelijkste de laatste, die van Duitschland. België wil geen bezetting meer In 1920 was België liever een bange Piet dan een dooie Piet. Er werd een verdrag gesloten, dat geregis treerd werd bij den Volkenbond. Daarin staat niets van Italië, of van Spanje, maar daarin staat slechts bepalingen betreffende het plaatsen van troepen ter voorkoming van een nieuwen inval in België. Het verdrag is dan ook volkomen eenzijdig. Het sprak van zelf, dat ter uitvoering van dit verdrag uit voerende militaire bepalingen moesten wor den gemaakt. Ook ter uitvoering van 't Locar- no-verdrag, zullen dergelijke maatregelen ge troffen dienen te worden, als men niet wil, dat een dergelijk verdrag slechts een papie ren overeenkomst zal blijven. De Nederlandsche Sociaal-Democraten, hebben nog niet het ongeluk gehad, in de regeering te zitten. De Belgische soc. dem ministers hadden dat wel en moesten in deze functie wel kennis nemen van het verdrag. Spr zal ook de burgerlijke ministers moe ten verdedigen. Spr. is er van overtuigd, dat er niemand op de Belgische regeeringsban- ken zit, die tegen Nederland zou willen in trigeeren. Het heeft bij de soc. dem. oud-ministers verbazing gewekt, dat men in Nederland ook maar geloofd heeft, dat zij de hand zouden hebben gehad in deze intrige, in deze mis daad. Maar in het land van Uylenspieghel en Reinaert de Vos heeft men den zin van ironie nog niet verloren. Zelfs in Italië heeft men het geval niet serieus genomen. Men kan nu wel zeggen: „Misschien heb ben die generale staven wel achter de rug gen der ministers de zaak bekonkeld-" Maar dat is in België onmogelijk In België moeten de officieren gehoorzamen. Minister de Brnuqueville is een politieke tegenstander, maar één ding moet spr. van hem zeggen: „Hij is baas in zijn departement." Als dat in Nederland anders is, als daar de militai ren de baas zijn, dan roept spr. de Neder landers toe: „Ziet eerst, dat gij uw demo cratie ontwikkelt!" Stemmen uit de zaal: „Sssssstt!" Kamiel Huysmans: Ja, ik kom hier im mers om de waarheid te zeggen, niet om u aangenaam te zijn Spr. wil een voorspelling doen. Het duurt misschien nog slechts eenige uren of het geheele geval zal opgehelderd zijn en de schuldige misschien bekend. Spr wijst er op, dat het verdrag van 1920 een eenzijdige was, dat België eenige waarborgen gaf Thans heeft België de waarborg van Locar no, en daarna is de waarde van het verdrag van 1920 eigenlijk vervallen. Het heeft spr verwonderd, dat een Nederlandsch dagblad bereid was, een dergelijk stuk op te nemen Eveneens heeft het in België verbazing ge wekt, dat het Nederlandsche publiek geloof heeft gehecht aan de gepubliceerde docu menten en dat de Nederlandsche regeering zelfs meende tot stappen te moeten overgaan. Zelfs partijgenooten zeiden: „II nya pas de fuméc sans fou." De vervalscher is echter niet eens handig te werk gegaan. Als spr. een dergelijk docu ment zou moeten maken, zou hij het beter hebben gedaan, zonder de zichtbare leemten en fouten, die het gepubliceerde document aankleven. Spr. heeft in een Ned. dagblad gelezen, dat hij een wankelbaar Staatsman is, die steeds van positie verandert. In België verwijt men hem echter het tegenoverge stelde, dat hij te star is. Spr. herinnert dan aan de commentaren in de Belgische pers, toen hij tijdens den oorlog met Troelstra, Albarda, Vliegen en Van Kol, naar de vredes conferentie van Stockholm ging. Spr. waarschuwt de soc.-democraten zich niet op sleeptouw te laten nemen door het activisme, dat eveneens een soort annexionis me inhoudt. De Vlaamsche beweging heeft slechts den cultureelen en moreelen steun van Nederland noodig, niet de politieke in menging. Het moet wel opvallend zijn, dat behalve de communisten en de fronters, de geheele Belgische Kamer in de valschheid van de documenten heeft geloofd. De con ferenties tusschen de militaire afgevaardig den, waarover zoo druk gesproken wordt, hebben niet plaats gehad. Deze conferenties tusschen de generale staven zijn nooit ge houden. Er zijn geen Belgen, die vijanden van Nederland zijn. Men wil slechts de broe derschap der beide landen. De soc. dem- in België strijden te zamen met hun broeders in Nederland voor de vrijmaking van het pro letariaat en tegen het militairisme en vóór de ontwapening, al volgt men in België mis schien een anderen weg dan in Nederland. De internationale bevrijding der arbeiders klasse en de bevestiging van den vrede is beider doel. (Langdurig applaus) De laatste spr., de heer J. J. de Roode, wil Huysmans' vraag beantwoorden, hoe het mogelijk was, dat men in Nederland zelfs in soc.-dem. kringen door de publicatie veront rust was. Spr. gelooft, dat dit komt, doordat men in Nederland zulk een groot wantrouwen heeft tegen de militaire kliek. Sprekende over het activisme zegt spr., dat het idealisme van de studeerende jeugd aan de Universi teiten berust op een dwaling. De meeste leer stoelen worden bezet door verdedigers van het bestaande stelsel en eenige verdwaasde rede van den chef van den Belgischen hoogleeraren, die bewijzen, dat men, om sen Generalen Staf, Galet, op 9 Maart toga te dragen, nog niet vrij hoeft te zijn van dwaa.,heden en zotternijen, leiden deze jeugdigen geestdrift, waar spr. sympathie voor heeft op verkeerde paden. Na Locarno kunnen geheime verdragen vervallen. Een vrouwenstem: „Maak ze dan publiek." De heer de Roode: „Ze zijn publiek, want na Locarno ontstaat er niets anders dan wat bij den Volkenbond geregistreerd is." Maar ook de militaire waarborgen van den Volkenbond moeten weg. Wanneer de vol keren telkens als er een misverstand rijst, zelf alles in het werk stellen om den oor sprong te vinden en het misverstand uit den weg te ruimen wordt de vrede het best ge waarborgd. (Applaus). De voorzitter brengt thans de volgende resolutie in stemming: De groote openbare vergadering, bijeenge roepen in het gebduw Carré, door de Fede ratie Amsterdam der S.D.A.P., naar aanlei ding van de publicatie van het Utrechtsch Dagblad, constateert, dat de algemeene on rust, door deze publicaties in het Nederland sche volk gewekt in hoofdzaak haar verkla ring vindt in het diep gewortelde wantrouwen tegen het stelsel der militaire bondgenoot schappen, dat den wedstrijd in bewapening en dientengevolge het oorlogsgevaar draagt in zijn schoot. Zij is van oordeel, dat de geschillen tus schen de volken moeten worden opgelost, uitsluitend langs den weg van bemiddeling of scheidsrechtelijke uitspraak, gelijk die is aangewezen in de Locarno-verdragen en in het Statuut van den Volkenbond en de daar bij aansluitende ontwerpen. In het bijzonder wat de verhouding tus schen Nederland en België betreft, verklaart de vergadering, dat alle misverstanden, die tusschen de twee volken mochten rijzen, moeten worden opgeklaard, gevoerd in den geest van vriendschap en vertrouwen. Zij veroordeelt als misdadig alle machi naties op welke wijze ook op touw gezet, die de goede verstandhouding tusschen de twee volken kunnen verstoren. Zij spreekt haar volledig vertrouwen uit in de vredespolitiek der Belgische arbeiders beweging. Zij verklaart met haar eendrachtig den strijd te zullen voeren voor den vrede en de ontwapening en in het bijzonder den vrede tusschen Nederland en België te zullen be schermen tegen alle aanslagen, die daarte gen mochten worden beraamd of worden ondernomen. Met algemeene stemmen en onder applaus wordt deze resolutie aangenomen. De vergadering ging daarna rustig uiteen. Het Fransche ministerie van oorlog pu bliceert een verklaring, waarin de onthul lingen van het „Utrechtsch Dagblad" een plompe vervalsching worden genoemd en categorisch tegengesproken worden. O. a. wordt er op gewezen, dat de in de Utrecht- sche publicatie genoemde chef van den GeneTalen Staf, generaal Debeney, in het geheel slechts eenmaal naar België is ge reisd, om daar een lezing te houden. Dit had plaats vóór zijn benoeming tot chef van den Generalen Staf, dus voor Januari 1925. Het démenti van den Belgischen gezant te Berlijn Het Wolfbureau seint uit Berlijn d.d- 2 dezer: De Belgische gezant alhier heeft, in opdracht van zijn regeering, op het mini sterie van buitenlandsche zaken de echt heid van de door het „U. D." gepubliceerde documenten zonder eenig voorbehoud en categorisch ontkend, en daarbij verklaard, dat de conferenties, die tusschen de Belgi schen en Fransche Generale Staven van 7 tot 12 September 1927 zouden gehouden zijn, nooit hebben plaats gehad- In Parijs Havas meldt uit Parijs: Het „Journal des Débats" noemt de pu blicatie van het „Utrechtsch Dagblad" een misdadige grap („crimdnelle plaisanterie") en vraagt, waarom de regeering in Den Haag tegenover zulke absurditeiten niet vreesde zich belachelijk te maken, door haar dubbelen stap om uitleggingen te eischen te Brussel en te Parijs. Zij maakte zich aldus tot medeplichtige van dat deel van de Nederlandsche openbare meening. dat alleen droomt van oneenigheid met België en, wat erger is, van dat deel der Duit sche openbare meening, dat steeds gereed is, Frankrijk van imperialisme te beschul digen. Besprekingen tusschen generale stven zijn slechts het middel, om, als het geval zich voordoet, de in beginsel overeengeko men waarborgen doeltreffend te doen werken, Men kan niet inzien, waarom zij niet tusschen Franschen en Belgen zouden plaats hebben. Het zou wenschelijk zijn als dergelijke besprekingen eveneens plaats hadden met de Italiaansche en Britsche staven. Wij zijn zelfs van meening, aldus het blad, dat men eerst, als deze bespre kingen mogelijk zouden zijn, zou kunnen spreken van de militaire waarborgen aan Frankrijk gegeven door het pact van Lo carno. Nieuwe onthullingen in Amerika De Berlijnsche berichtgever van het „Hbld." meldt: Naar de New-Yorksche correspondent van de „Tag" meldt, publiceert de „New York American" het geheime protocol van een Be Zuidelijke vleugel van het slot „Limburg", na den brand let Duitsche slot „Limburg", dat de vorige week grootendeels •loor brand werd vernield in de 32ste zitting van de commissie voor de reorganisatie van de Belgische landsver dediging gehouden. Behalve den tekst pubilceert het Ameri- kaansche blad ook een foto van het ori- gineele stuk. Uit het protocol blijkt, dat Balet in deze vergadering uiteengezet heeft, hoe een ver dedigingsoorlog, die de Belgische troepen in samenwerking met de Fransche en de Engel- sche troepen zullen voeren, dient te worden voorbereid. Hij drong er op aan, dat deze voorbereiding beëindigd zou zijn vóór de ont ruiming van de bezette Duitsche gebieden in 1935 en wees in dit verband op de overeen komst, die op 14 Juli 1927 met Engeland is aangegaan. De Engelsche regeering zou zich, althans volgens de vertrouwelijke mededeelingen van Galet, bereid hebben verklaard, een expeditie corps van 100.000 man te zenden, waarbij er zorg voor zou worden gedragen, dat de ca valerie sterk gemotoriseerd is. „Nood breekt wetten", betoogde Galet ver der, en de schending van de Nederlandsche neutraliteit is dus geoorloofd. In dit verband bracht Galet eveneens een doortocht van de Belgische troepen door Nederlandsch Limburg ter sprake. België zou in de eerste dagen der mobilisatie 300.000 man actieve troepen ter beschikking moeten stellen, terwijl Frankrijk het met een expe ditie-corps van 1.2 millioen man ter hulp zou komen. Als doelwit van de Belgische opera ties noemde Galet de bezetting van het Duit sche industriegebied. Deze nieuwe onthuling zou de „New-York American" van de Universal Service uit Genève hebben ontvangen. De Utrechtsche corespondent van 't „Hbl." heeft een gesprek gehad met prof. Gerretson in verband met de gepubliceerde documenten en met het conflict aan „de Nederlander". We ontleenen er het volgende aan: Hebt u het hoofdartikel gezien van „De Nederlander" van Maandag j.l. over de pu blicatie van het „U. D." van het Fransch- Belgisch verdrag? U werd daarin aangeduid als de leider van een campagne, die ten doel zou hebben de Begisch-Nederlandsche betrek kingen te vertroebelen en toenadering tus schen beide staten te verhinderen Een levendige interruptie: „Hoe dwaas!" Is er ook maar één verstandig man in Neder land, die niet het primordiaal belang inziet van een goede verstandhouding met België? Dubbel dwaas is dit verwijt juist tegen mij, wiens pen nauwelijks droog is van een me morandum der Nationale Unie, waarin ge tracht wordt voor zulk een toenadering een duurzamen rechtsgrondslag te vinden! Die campagne zou dan zijn ingezet met uw rede over de Unie van Utrecht; vervolgd zijn met uw Unie-memo; en nu zou de Utrechtsche publicatie gekomen zijn als de klap op de vuurpijl. Bestaat dat verband in derdaad? Natuurlijk niet! Mijn Utrechtsche rede komt voor mijn persoonlijke verantwoordelijk heid. Het Unie-memorandum, hoewel door mij gesteld, is uitgegeven op gezag van den Raad van Bestuur, die den inhoud woord voor woord heeft overwogen. De Nationale Unie heeft niets te maken met de Vlaamsche Be weging en sommige leden van den Raad dee- len mijn Groot-Nederlandsch standpunt 'al lerminst. En hebt u dan niets te maken gehad met de publicatie van het „Utrechtsch Dag blad"? Niets hoegenaamd. Wel heb ik, en niet slechts ik, den inhoud van het stuk vóór de publicatie gekend en deze voorkennis ver klaart den toon van mijn Utrechtsche rede, vooral het slot, waarin ik doelde op de mo gelijkheid van een conflict, dat een strijd op leven en dood zou beteekenen voor het ge heele Nederlandsche volk in Noord en Zuid. Wat drijft dan „De Nederlander" tot dezen aanval op u? U is toch C.-H. en hebt immers, tijdens het leven van den heer De Savornin Lohman, tot dat blad in nauwe be trekking gestaan? Zooals u weet, bestaat er in de C. H. U. sedert Lohmans dood een latente crisis over de leiding. Lohman wenschte dr. de Visser als zijn opvolger. Hij vreesde in toenemende mate den invloed van den heer Snoeck Henc- kemans, vooral omdat Lohman in hem geen man van beginsel zag, maar voor alles een opportunist. Het christelijk gevoel van dezen staatsman treedt in de plaats van een staat kundig beginsel der christelijk historische richting. Bij Lohman, en dat maakte het tot zulk een genot onder hem te dienen, ging altoos de zaak vóór den persoon; hij leerde ons, onder alle omstandigheden te vragen' niet wie iets zeide, maar wat er gezegd werd; bij den heer S. H. gaat daarentegen altoos de persoon vóór de zaak; hij vraagt nooit wat er gezegd wordt, maar wie het zegt. Dit heeft sedert jaren tot een reeks van conflic ten geleid, waarbij de heer S. H„ die meester is van de partij-machine, op niets ontziende wijze iedereen uit den weg tracht te werken, die hem niet als leider erkende; een reeks, die begon met het wegwerken van Lohmans rechterhand, den nobelen Van As, en onlangs eindigde met het ontslag van dr. Van Aalst als commissaris. Uit deze persoonlijke politiek moet ook de huidige opzienbarende desolida- risatie worden verklaard. Het bloote feit, dat het laatste Unie-Memo door mij gesteld is (want u moet vooral niet denken, dat de heer Snoeck Henckemans dat ding gelezen, laat staan begrepen heeft) en het bloote vermoeden, dat ik wel de hand zou hebben in de Utrechtsche publicatie, volston den om den braven man geheel uit zün even wicht te brengen en hem de onvaderlands lievende houding te doen aannemen, die bij de leiders van de Eerste en Tweede Kamer fractie der Unie na een jarenlange lijdens geschiedenis, eindelijk den doorslag heeft ge geven tot hun besluit, om alle relaties met „De Nederlander" te verbreken, nadat de medewerking uit de gezaghebbende en weten schappelijke kringen der Partij allengs reeds vrijwel geheel had opgehouden. Het conflict, aldus prof. Gerretson, Is dus slechts de slotacte van een jarenlang drama. Acht u eenige waarheid gelegen in het verwijt van den heer S. H., dat het document voor de publicatie ter kennis van de Regee ring behoorde te zijn gebracht? De „Manchester Guardian," die gewoon lijk buitengewoon goed is ingelicht, heeft medegedeeld, dat minister Beelaerts kennis droeg van den inhoud vóór de publicatie. Acht u die mededeeling juist? Ik geloof niet, dat zij voor tegenspraak vatbaar is. Ik meen inderdaad, dat minister Beelaerts in staat is gesteld voor de publica tie van den inhoud van het document kennis te nemen. Wat dukt u overigens van de Utrecht sche publicatie? Slechts één ding: dat het geheele Ne derlandsche volk alleen belang heeft bij het kennen van de waarheid, de volle waarheid en niets dan de waarheid, en dat de Neder landsche Regeering in het zoeken naar die waarheid niet tegenover, maar nnust het volk behoort te staan, zoodat zij verplicht is den weg te bewandelen, die tot volledige ophel dering leiden kan. De Regeering heeft dan ook al de moge lijke stappen tot opheldering reeds gedaan.... Meent u? Meent u waarlijk, dat de ge dane stappen te Brussel en te Parijs tot op heldering konden leiden? Ik zou zeggen: het moet der Regeering bij voorbaat volkomen duidelijk zijn geweest, dat opheldering door deze stappen niet kon verkregen worden en de opheldering op deze wijze eer bemoeiliikt wordt. Niemand zal toch wel gelooven, dat Parijs en Brussel op de vraag of de gepubli ceerde tekst van het geheime verdrag authen tiek is en of ds notulen van 1927 juist zijn. met „ja" zouden hebben kunnen antwoorden, zelfs dan, wanneer „ja" de waarheid zou weergeven. Neen, de vragen te Brussel en te Parijs zijn slechts schijnbewegingen, die al leen het nadeel hebben, dat zij het antwoord van de Regeering aan den heer Heemskerk automatisch vastleggen. Het is des te meer te bejammeren, dat de Regeering dit doodloopend slop is ingesla gen, omdat de koninklijke weg naar volle dige opheldering voor haar open ligt. U meent: de weg naar Gèneve? Inderdaad. Nederland is, voor de volle dige opheldering van deze zaak niet afhanke lijk van den goeden wil en van de gunst van Brussel en Parijs. Dat zou zoo vóór den oor log geweest zijn. Maar onder het nieuwe vol kenrecht, onder het statuut van den volken bond hebben wij een recht tot opheldering. Nu kan Nederland zeggen: ziehier, in deze opschudding, het gevolg van uwe verheime- ijking in strijd met uw verdragsplicht; de rust in Europa vordert, dat gij eindelijk uw plicht doet, het verdrag openbaar maakt en daar door „listige machinaties" als de Utrechtsche publicaties onmogelijk maaakt. Natuurlijk zal daarop een weigering volgen: en dan moet Nederland als het waarlijk in het nieuwe Volkenrecht gelooft, ook den strijd voor dat recht aandurven, en in bondgenootschap met de overige neutralen doorzetten of tot de pu blicatie resp. annihilatie van het geheim ver drag óf den Volkenbond tijdelijk verlaten. Thans moet eens en vooral worden uitge maakt of de Volkenbond realiteit is en of de Bond in staat is zijn leden te dwingen hun voornaamste verdragsplichten na te komen. Zoo lang de Volkenbond, willens en wetens, het bestaan van geheime verdragen tolereert, ontbreekt de reëele basis voor de ontwikkeling van een Europeesche statengemeenschap. De vraag naar de authenticiteit van het Utrechtsche document is slechts van uiterst secundaire beteekenis. Immers zelfs al kon bewezen worden, dat het document niet authentiek is, dan zou dat nog volstrekt niet bewijzen, dat de inhoud niet met het authen tieke document overeenstemde: ook eén valsch bankbiljet kan een juist beeld geven van een echt. En zelfs al zou ook de inhoud bewezen worden, niet authentiek te zijn, dan nog zouden wij alleen weten (wat ons niets schelen kan) wat er in het origineele ge heime verdrag niet staat, terwijl het eenige wat Nederland schelen kan en waarop Ne derland, als lid van den Volkenbond recht heeft te weten, is, wat er in het geheime ver drag wel staat. Aan het verslag van den HoogEerw. heeT President van het Groot Seminarie te War mond over den toestand van dit Seminarie over 1928 is het volgende ontleend: Onder de hoogleeraren kwam verandering door de benoeming van den HoogEerw. Kanunnik Prof. J. D. J. Aengenent tot Bisschop van Haarlem. Tot zijn opvolger is benoemd de Z.Eerw. heer P. Heskes, zoodat het! getal professoren weer voltallig was. In September 1927 waren er 165 studen ten. Drie zijn naar elders vertrokken. 23 ontvingen de H. Priesterwijding. Er bleven dus einde schooljaar 139 studenten over. In September 1928 kwamen er 47 nieuwe bij, zoodat begonnen werd met 186 studenten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 5