volledige publicatie omtrent
geheim Belgisch—Fransch
militair verdrag
het
i
fWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
MAANDAG 4 MAART 1929
BLADZIJDE 1
Rumoerige vergadering der S.D.A.P. te Amsterdam De Ned.
Journalistenkring vraagt dr. Ritter een onderzoek te mogen
instellen Fransche en Belgische démentis
Een nieuw Belgisch démenti
Het démenti van
De Broqueville
Een rumoerige
vergadering van de
S.D.A.P. te Amsterdam
Een Fransch démenti
Een gesprek met
prof. Gerretson
KERKNIEUWS
Het Groot Seminarie te
Warmond
Naar uit zeer hof
,Rotterdammpv« u are bron aan de a" r'
ie rijksrechpi-oh Wordfc medegedeeld, heeft
Ritter, hoofriVoi® een bezoek afgelegd bij dr.
Dagblad" dacteur van het „Utrechtsch
blad rren.',baar aanleiding van de door dit
heime p,., ceerde onthullingen over de ge-
nsch-Belgische afspraken.
Tt.i
zoek van Erussel heeft een onder
van w ?pend haar de origine en de auteurs
lemi men daar in ministerieele kringen
ue ..valsche documenten van Utrecht".
Onderzoek naar de echtheid der
documenten te Utrecht
Het dagelijksch bestuur van den Neder-
andschen Journalistenkring heeft heden
morgen het volgende telegram gezonden aan
mr. p. h. Ritter, hoofdreracteur van het
Utrechtsch Dagblad en ild van den Kring:
..Het heeft zeer onze aandacht getrokken,
dat - blijkens de volledige publicatie der be
kende notulen inzake het geheim verdrag de
indruk op meer dan één belangrijk punt aan
merkelijk anders moet zijn dan die van het
eerst gepubliceerde uittreksel. Waar bij deze
diep-ernstige aangelegenheid het belang en
ke°t aanzien der Nederlandsche pers betrok-
en zijn, achten wij ons verplicht u te vragen
u ZiCb beschikbaar stelt voor elk onder-
&>e door bevoegden naar de echtheid der
c urn enten en naar de wijze waarop de
ers gepubliceerde samenvatting tot stand
ls gekomen."
bnif^1dasmiddag deelde het ministerie van
o-p1 dscbe zaken te Brussel ons het vol-
h°e officieel communiqué mede:
General Gallet, hoofd van den generalen
van het Belgische leger heeft de vol
gende verklaring afgelegd:
heb zooeven kennis genomen van het
riw' Proces-verbaal van FranschBelgische
Merenties tusschen de legerstaven, die zou-
l n "ebben plaats gehad te Brussel van 7
t 12 September 1927, welk document door
ceo. d "Htrechtsch Dagblad" wordt gepubli-
Ik verklaar op de meest categorische wijze,
clat dit stuk van het begin tot het einde
valsch is.
Volgens dit document zou ik in het geheim
geniepige combinaties op touw zetten, van
dien aard om mijn land in echte avonturen
te betrekken, een naburig en bevriend land
verraderlijk aan te vallen en den vrede te
verstoren, die door alle vokenl diep verlangd
wordt.
Deze manier om mijn persoon voor te stel
en is in strijd met al de daden die ik
durende en na den oorlog gesteld heb.
t elkens als het mogelijk was, heb ik ten
oordeele van den vrede gewerkt. Inzonder
heid ten opzichte van Nederland heb ik ge-
1 racht met de Nederlandsche militaire over
lieden hartelijke en op vertrouwen gegronde
oetiekkingen te onderhouden, zooals het
aoort tusschen de vertegenwoordigers van
wee kleine landen, die van elkaar niets te
vreezen hebben.
Een overeenkomst, die voor mijn land in
ternationale verbintenissen medebrengt, heb
ik nooit opgesteld, noch onderteekend.
Ik heb nooit militaire maatregelen op het
°og gehad, tenzij enkel als verweer tegen-
ovsr Duitschland. Deze maatregelen moesten
uitsluitend op ons grondgebied uitgevoerd
worden en wij hadden als eenig doel een
aanval af te slaan, waarmede ik, naar aan
leiding van de gebeurtenissen van' 1914, waar
van mijn land het slachtoffer werd, verplicht
was rekening te houden.
Ik protesteer tegen de lastertaal van het
Utrechtsch Dagblad en ik behoud mij het
recht voor herstel te eischen van degenen,
uie voor deze beleedigende publicaties ver
antwoordelijk zijn.
Zooals reeds gemeld, heeft graaf De
Broqueville, Belgisch minister van Lands
verdediging, aan de „Indépendance Beige"
Verklaard, dat ook het tweede document
vaisch is.
He „Indépendance" voegt hier nog aan
dat het tweede stuk vol technische
toe,
onjuistheden staat. Zoo vermeldt het hoofd
document, dat het afkomstig is uit de
derde sectie van het Belgisch departement
van defensie. In werkelijkheid houdt de
cierde sectie zich niet bezig met operatie-
Wannen, doch uitsluitend met kwesties van
materieel en deszelfs organisaties.
Verder doet het blad opmerken, dat in
1927 kolonel Michem, chef van de derde
stafsectie, uit den aard zijner functies, niet
met de onderhandelingen kon worden belast.
Hei document noemt hem dienstdoend
onderchef van den staf, een kwaliteit,
ke hij nooit gehad heeft. Het is de even-
ens in de publicatie vermelde kolonel Van
mm Bergen, die eventueel deze functie had
moeten vervullen.
De vervalschers, zegt het blad, hebben de
uei-de sectie „materieel en organisatie"
t.eWarü met de eerste stafsectie „opera-
ck6? Een Belgisch officier zou nooit een
v('beslissing begaan hebben. Bo-
seci- n. Hgureert kolonel Estienne als
etaris der delegaties, terwijl deze nooit
e werk voor den staf heeft gedaan.
Een rede van Minister Hymans
lubj'iêeen banket, ter gelegenheid van het
te van den burgemeester van St. Joost
H<^sel, heeft Zaterdagavond minister
Wtr, "s. volgens de „Msb.", een redevoering
ooge-.moken en daarbij gezegd, dat op het
vtteqq "k, dat België met Nederland in
delicatg aPPelijken Seest onderhandelt over
wenschf economische kwesties, die het
verzoejjj opgelost te zien in een geest van
landeq en m het belang van beide
ben, eiw'f, die er alles bij te winnen heb-
opgegaalla'r goed te begrijpen, stemmen zijn
verdachte die België agressieve plannen en
hand van Manoeuvres toeschrijven aan de
vervolgde JMocriefe documenten. Nochtans,
niet in t«?.inister Hymans, óns woord kan
dat voor h» e* fokken worden. België,
mogelijk dat recht Sestreden heeft, zou on-
len met erfdeel van eer willen verspe-
bovendien r?'Merduimsche handelingen, die
d! hr™Vn wereldvrede in gevaar zou-
staat achter ®eheele BelgLsche volk
eer cfK-env i?15* en niemand zal aan onze
eer afbreuk kunnen doen.
De oud-Minister Huysmans over de
publicatie van het geheim verdrag.
De Federatie Amsterdam der S. D. A P.
belegde gistermorgen te 10 uur in Theater
Carré aan den Binnen-Amstel te Amsterdam
een openbare vergadering, waar de heeren
J. Oudegeest, J. de Roode en de Belgische
oud-minister Kamiel Huysmans het woord
zouden voeren.
Reeds te 9 uur had zich voor het theater
Carré een lange file gevormd, en toen te
10 uur de zaal en de balcons tot aan de
nok gevuld waren, moest nog een zeer groot
aantal teleurgestelden worden terugge
stuurd.
Toen te ongeveer kwart over 10 het brand-1
scherm omhoog rees, begroette het publelc
den achter den bestuurstafel gezeten oud-
minister van België, den heer Kamiel Huys
mans met luid applaus, waar tusschen door
in een hoek van een der balcons gefluit
weerklonk. De zaal rijst op en zingt ,,De In
ternationale". De opposanten op het balcon
Krachten het „Wien Neei'landsch BloedT'
aan te heffen en zetten, als „De Inter
nationale" geëindigd is, het „Wilhelmus" in.
De voorzitter der Federatie Amsterdam,
de heer S. R. de Miranda opent de bijeenkomst
en maant alle aanwezigen aan zich ver
standig te gedragen. Wie zich niet aan de
leiding wenscht te onderwerpen wordt ver
zocht de zaal te verlaten.
Als na eenig protest eindelijk de zaal tot
rust is gelromen, herneemt de heer Miranda
het woord en herinnert aan de publicatie
van het verdrag in het „Utrechtsch Dag
blad", wat thans juist een week geleden is.
De heer Miranda brengt den oud-minister
Kamiel Huysmans dank voor zijn moedig
besluit om voor het forum van het Neder
landsche publiek het woord over deze kwes
tie te komen voeren. De leiding dezer ver
gadering is in handen van den voorzitter en
spreker verzoekt daarom een elk te letten
op zijn buurman of buurvrouw, opdat deze
zich stipt aan de orde houden. (Applaus).
De eerste spreker, de voorzitter der
S.D.AP., de heer J. Oudegeest, begint met
er op te wijzen, dat, indien het waar zou
zijn, wat gepubliceerd is, er een groot ge
vaar voor den oorlog is. Niet alle bronnen
zijn echter te vertrouwen.
Een stem op het balcon: „Het Volk" is
niet beter!" (Groote beweging in de zaal.
Geroep: ,,Er uit!")
De voorzitter, eveneens: „Gooit die men-
schen er uit!" Na eenige drukte op het
balcon gaat de heer Oudegeest verder: Er
zijn groepen, die de goede verstandhouding
tusschen de beide buurstaten trachten te
bederven. Onze Nederlandsche Napoleon,
Generaal Snijders
Een stem: „Hoera voor Snijders!" Groote
beweging in de zaal. De voorzitter roept:
„Gooit al die mensehen er uit!"
De heer Oudegeest onderbreekt zijn rede
en gedurende een vijftal minuten is men op
het balcon klaarblijkelijk op min of meer
handtastelijke wijze bezig de ordever
stoorders, ongeveer 25 in getal, te verwijde
ren. Dit schijnt wel goed gelukt te zijn: tij
dens de rest van de vergadering werd al
thans de orde niet verstoord.
De ordeverstoorders bleken te zijn een
25-tal propagandisten voor het actualistisch
orgaan ,,De bezem", die op deze wijze een
vaderlandslievende, betooging hadden willen
houden ten gunste van de publicaties in
het „Utrechtsch Dagblad".
De heer Oudegeest, zijn rede voortzettend,
zegt, dat Nederland het anti-militairisme in
het bloed heeft en niet weet wat oorlog is.
De sociaal-democraten hebben geen vertrou
wen in verklaringen van militaire en bur
gerlijke ministers, noch in eigen land, noch
in andere landen. Maar als partijgenooten
van over de grens zeggen, dat zij de ver
antwoordelijkheid op zich durven nemen voor
elke militaire overeenkomst, die er tot stand
kan komen, dan hebben we daar meer ver
trouwen in dan in alle officieele démenti's.
Voor den oorlog zijn er wel eens overeen
komsten gepubliceerd tusschen generale sta
ven. De pers en het publiek zwegen dan, als
of het hun niet aanging. Het verheu
gend, dat dit thans niet mogelijk is. Als nu
een dergelijk verdrag aan het licht komt,
vliegt het publiek er op af en zegt: „Daar
worden we weer den oorlog ingejaagd!" De
officieele démenti's worden door niemand
meer geloofd. Tijdens den oorlog hebben we
te veel gehoord: ,,Es ist nicht wahr!" Maar
als de andere partijgenooten in andere lan
den zeggen, dat het niet waar is, (jan js
dat geen officieel démenti, maar een so
ciaal-democratisch. Het is zelfs zoo ver, dat
ook de bourgeoisie meer waarde hecht aan
het woord van den soc.-dem. minister dan
aan de officieele démenti's. Het verheugt spr.
daarom, dat Huysmans bereid was, thans
hier het woord te voeren.
Kamiel Huysmans wordt met daverend
applaus en de Internationale ontvangen. Spr.
heeft de uitnoodiging der Federatie Amster
dam onmiddellijk aanvaard, ten eerste als
soc.-democraat. die wenscht, dat de verhou
ding tusschen zijn land en Nederland door
niets wordt bedreigd. Ten tweede verschijnt
spr hier als Vlaming, die strijdt voor de ge
lijkberechtigdheid van twee culturen. Spr is
hier reeds twee malen voor hetzelfde prin
cipe verschenen, toen hij hier kwam spreken
tegen het annexionisme dat in België den
kop opstak. Thans komt spr. spreken tegen
een ander soort annexionisme, dat ter wille
van de cultuurgemeenschap Vlaanderen wil
aanhechten aan Nederland, wat nog gevaar
lijker is voor den vrede dan het andere an
nexionisme
Spr wil verklaren, waarom in 1920 een mi
litair tractaat voor België voordeelig was.
Nederland is aan den oorlog ontsnapt, Bel
gië in 1870 ook, maar 1914 niet meer. België
heeft de bezetting gekend van Spanje, van
Oostenrijk, van Frankrijk, van Nederland,
en ten slotte de gruwelijkste de laatste, die
van Duitschland. België wil geen bezetting
meer In 1920 was België liever een bange
Piet dan een dooie Piet.
Er werd een verdrag gesloten, dat geregis
treerd werd bij den Volkenbond. Daarin
staat niets van Italië, of van Spanje, maar
daarin staat slechts bepalingen betreffende
het plaatsen van troepen ter voorkoming van
een nieuwen inval in België. Het verdrag is
dan ook volkomen eenzijdig. Het sprak van
zelf, dat ter uitvoering van dit verdrag uit
voerende militaire bepalingen moesten wor
den gemaakt. Ook ter uitvoering van 't Locar-
no-verdrag, zullen dergelijke maatregelen ge
troffen dienen te worden, als men niet wil,
dat een dergelijk verdrag slechts een papie
ren overeenkomst zal blijven.
De Nederlandsche Sociaal-Democraten,
hebben nog niet het ongeluk gehad, in de
regeering te zitten. De Belgische soc. dem
ministers hadden dat wel en moesten in deze
functie wel kennis nemen van het verdrag.
Spr zal ook de burgerlijke ministers moe
ten verdedigen. Spr. is er van overtuigd, dat
er niemand op de Belgische regeeringsban-
ken zit, die tegen Nederland zou willen in
trigeeren.
Het heeft bij de soc. dem. oud-ministers
verbazing gewekt, dat men in Nederland ook
maar geloofd heeft, dat zij de hand zouden
hebben gehad in deze intrige, in deze mis
daad. Maar in het land van Uylenspieghel
en Reinaert de Vos heeft men den zin van
ironie nog niet verloren. Zelfs in Italië
heeft men het geval niet serieus genomen.
Men kan nu wel zeggen: „Misschien heb
ben die generale staven wel achter de rug
gen der ministers de zaak bekonkeld-" Maar
dat is in België onmogelijk In België moeten
de officieren gehoorzamen. Minister de
Brnuqueville is een politieke tegenstander,
maar één ding moet spr. van hem zeggen:
„Hij is baas in zijn departement." Als dat
in Nederland anders is, als daar de militai
ren de baas zijn, dan roept spr. de Neder
landers toe: „Ziet eerst, dat gij uw demo
cratie ontwikkelt!"
Stemmen uit de zaal: „Sssssstt!"
Kamiel Huysmans: Ja, ik kom hier im
mers om de waarheid te zeggen, niet om u
aangenaam te zijn Spr. wil een voorspelling
doen. Het duurt misschien nog slechts eenige
uren of het geheele geval zal opgehelderd zijn
en de schuldige misschien bekend. Spr wijst
er op, dat het verdrag van 1920 een eenzijdige
was, dat België eenige waarborgen gaf
Thans heeft België de waarborg van Locar
no, en daarna is de waarde van het verdrag
van 1920 eigenlijk vervallen. Het heeft spr
verwonderd, dat een Nederlandsch dagblad
bereid was, een dergelijk stuk op te nemen
Eveneens heeft het in België verbazing ge
wekt, dat het Nederlandsche publiek geloof
heeft gehecht aan de gepubliceerde docu
menten en dat de Nederlandsche regeering
zelfs meende tot stappen te moeten overgaan.
Zelfs partijgenooten zeiden: „II nya pas de
fuméc sans fou."
De vervalscher is echter niet eens handig
te werk gegaan. Als spr. een dergelijk docu
ment zou moeten maken, zou hij het beter
hebben gedaan, zonder de zichtbare leemten
en fouten, die het gepubliceerde document
aankleven. Spr. heeft in een Ned. dagblad
gelezen, dat hij een wankelbaar Staatsman
is, die steeds van positie verandert. In België
verwijt men hem echter het tegenoverge
stelde, dat hij te star is. Spr. herinnert dan
aan de commentaren in de Belgische pers,
toen hij tijdens den oorlog met Troelstra,
Albarda, Vliegen en Van Kol, naar de vredes
conferentie van Stockholm ging.
Spr. waarschuwt de soc.-democraten zich
niet op sleeptouw te laten nemen door het
activisme, dat eveneens een soort annexionis
me inhoudt. De Vlaamsche beweging heeft
slechts den cultureelen en moreelen steun
van Nederland noodig, niet de politieke in
menging. Het moet wel opvallend zijn, dat
behalve de communisten en de fronters, de
geheele Belgische Kamer in de valschheid
van de documenten heeft geloofd. De con
ferenties tusschen de militaire afgevaardig
den, waarover zoo druk gesproken wordt,
hebben niet plaats gehad. Deze conferenties
tusschen de generale staven zijn nooit ge
houden. Er zijn geen Belgen, die vijanden
van Nederland zijn. Men wil slechts de broe
derschap der beide landen. De soc. dem- in
België strijden te zamen met hun broeders in
Nederland voor de vrijmaking van het pro
letariaat en tegen het militairisme en vóór
de ontwapening, al volgt men in België mis
schien een anderen weg dan in Nederland.
De internationale bevrijding der arbeiders
klasse en de bevestiging van den vrede is
beider doel. (Langdurig applaus)
De laatste spr., de heer J. J. de Roode,
wil Huysmans' vraag beantwoorden, hoe het
mogelijk was, dat men in Nederland zelfs in
soc.-dem. kringen door de publicatie veront
rust was. Spr. gelooft, dat dit komt, doordat
men in Nederland zulk een groot wantrouwen
heeft tegen de militaire kliek. Sprekende over
het activisme zegt spr., dat het idealisme
van de studeerende jeugd aan de Universi
teiten berust op een dwaling. De meeste leer
stoelen worden bezet door verdedigers van
het bestaande stelsel en eenige verdwaasde rede van den chef van den Belgischen
hoogleeraren, die bewijzen, dat men, om sen Generalen Staf, Galet, op 9 Maart
toga te dragen, nog niet vrij hoeft te zijn
van dwaa.,heden en zotternijen, leiden deze
jeugdigen geestdrift, waar spr. sympathie voor
heeft op verkeerde paden.
Na Locarno kunnen geheime verdragen
vervallen.
Een vrouwenstem: „Maak ze dan publiek."
De heer de Roode: „Ze zijn publiek, want
na Locarno ontstaat er niets anders dan wat
bij den Volkenbond geregistreerd is."
Maar ook de militaire waarborgen van den
Volkenbond moeten weg. Wanneer de vol
keren telkens als er een misverstand rijst,
zelf alles in het werk stellen om den oor
sprong te vinden en het misverstand uit den
weg te ruimen wordt de vrede het best ge
waarborgd. (Applaus).
De voorzitter brengt thans de volgende
resolutie in stemming:
De groote openbare vergadering, bijeenge
roepen in het gebduw Carré, door de Fede
ratie Amsterdam der S.D.A.P., naar aanlei
ding van de publicatie van het Utrechtsch
Dagblad, constateert, dat de algemeene on
rust, door deze publicaties in het Nederland
sche volk gewekt in hoofdzaak haar verkla
ring vindt in het diep gewortelde wantrouwen
tegen het stelsel der militaire bondgenoot
schappen, dat den wedstrijd in bewapening
en dientengevolge het oorlogsgevaar draagt
in zijn schoot.
Zij is van oordeel, dat de geschillen tus
schen de volken moeten worden opgelost,
uitsluitend langs den weg van bemiddeling
of scheidsrechtelijke uitspraak, gelijk die is
aangewezen in de Locarno-verdragen en in
het Statuut van den Volkenbond en de daar
bij aansluitende ontwerpen.
In het bijzonder wat de verhouding tus
schen Nederland en België betreft, verklaart
de vergadering, dat alle misverstanden, die
tusschen de twee volken mochten rijzen,
moeten worden opgeklaard, gevoerd in den
geest van vriendschap en vertrouwen.
Zij veroordeelt als misdadig alle machi
naties op welke wijze ook op touw gezet, die
de goede verstandhouding tusschen de twee
volken kunnen verstoren.
Zij spreekt haar volledig vertrouwen uit
in de vredespolitiek der Belgische arbeiders
beweging. Zij verklaart met haar eendrachtig
den strijd te zullen voeren voor den vrede en
de ontwapening en in het bijzonder den vrede
tusschen Nederland en België te zullen be
schermen tegen alle aanslagen, die daarte
gen mochten worden beraamd of worden
ondernomen.
Met algemeene stemmen en onder applaus
wordt deze resolutie aangenomen.
De vergadering ging daarna rustig uiteen.
Het Fransche ministerie van oorlog pu
bliceert een verklaring, waarin de onthul
lingen van het „Utrechtsch Dagblad" een
plompe vervalsching worden genoemd en
categorisch tegengesproken worden. O. a.
wordt er op gewezen, dat de in de Utrecht-
sche publicatie genoemde chef van den
GeneTalen Staf, generaal Debeney, in het
geheel slechts eenmaal naar België is ge
reisd, om daar een lezing te houden. Dit had
plaats vóór zijn benoeming tot chef van
den Generalen Staf, dus voor Januari 1925.
Het démenti van den Belgischen
gezant te Berlijn
Het Wolfbureau seint uit Berlijn d.d-
2 dezer:
De Belgische gezant alhier heeft, in
opdracht van zijn regeering, op het mini
sterie van buitenlandsche zaken de echt
heid van de door het „U. D." gepubliceerde
documenten zonder eenig voorbehoud en
categorisch ontkend, en daarbij verklaard,
dat de conferenties, die tusschen de Belgi
schen en Fransche Generale Staven van
7 tot 12 September 1927 zouden gehouden
zijn, nooit hebben plaats gehad-
In Parijs
Havas meldt uit Parijs:
Het „Journal des Débats" noemt de pu
blicatie van het „Utrechtsch Dagblad" een
misdadige grap („crimdnelle plaisanterie")
en vraagt, waarom de regeering in Den
Haag tegenover zulke absurditeiten niet
vreesde zich belachelijk te maken, door
haar dubbelen stap om uitleggingen te
eischen te Brussel en te Parijs. Zij maakte
zich aldus tot medeplichtige van dat deel
van de Nederlandsche openbare meening. dat
alleen droomt van oneenigheid met België
en, wat erger is, van dat deel der Duit
sche openbare meening, dat steeds gereed
is, Frankrijk van imperialisme te beschul
digen.
Besprekingen tusschen generale stven
zijn slechts het middel, om, als het geval
zich voordoet, de in beginsel overeengeko
men waarborgen doeltreffend te doen
werken, Men kan niet inzien, waarom zij
niet tusschen Franschen en Belgen zouden
plaats hebben. Het zou wenschelijk zijn als
dergelijke besprekingen eveneens plaats
hadden met de Italiaansche en Britsche
staven. Wij zijn zelfs van meening, aldus
het blad, dat men eerst, als deze bespre
kingen mogelijk zouden zijn, zou kunnen
spreken van de militaire waarborgen aan
Frankrijk gegeven door het pact van Lo
carno.
Nieuwe onthullingen in Amerika
De Berlijnsche berichtgever van het
„Hbld." meldt:
Naar de New-Yorksche correspondent van
de „Tag" meldt, publiceert de „New York
American" het geheime protocol van een
Be Zuidelijke vleugel van het slot „Limburg", na den brand
let Duitsche slot „Limburg", dat de vorige week grootendeels
•loor brand werd vernield
in de 32ste zitting van de commissie voor
de reorganisatie van de Belgische landsver
dediging gehouden.
Behalve den tekst pubilceert het Ameri-
kaansche blad ook een foto van het ori-
gineele stuk.
Uit het protocol blijkt, dat Balet in deze
vergadering uiteengezet heeft, hoe een ver
dedigingsoorlog, die de Belgische troepen in
samenwerking met de Fransche en de Engel-
sche troepen zullen voeren, dient te worden
voorbereid. Hij drong er op aan, dat deze
voorbereiding beëindigd zou zijn vóór de ont
ruiming van de bezette Duitsche gebieden in
1935 en wees in dit verband op de overeen
komst, die op 14 Juli 1927 met Engeland is
aangegaan.
De Engelsche regeering zou zich, althans
volgens de vertrouwelijke mededeelingen van
Galet, bereid hebben verklaard, een expeditie
corps van 100.000 man te zenden, waarbij er
zorg voor zou worden gedragen, dat de ca
valerie sterk gemotoriseerd is.
„Nood breekt wetten", betoogde Galet ver
der, en de schending van de Nederlandsche
neutraliteit is dus geoorloofd.
In dit verband bracht Galet eveneens een
doortocht van de Belgische troepen door
Nederlandsch Limburg ter sprake. België
zou in de eerste dagen der mobilisatie 300.000
man actieve troepen ter beschikking moeten
stellen, terwijl Frankrijk het met een expe
ditie-corps van 1.2 millioen man ter hulp zou
komen. Als doelwit van de Belgische opera
ties noemde Galet de bezetting van het Duit
sche industriegebied.
Deze nieuwe onthuling zou de „New-York
American" van de Universal Service uit
Genève hebben ontvangen.
De Utrechtsche corespondent van 't „Hbl."
heeft een gesprek gehad met prof. Gerretson
in verband met de gepubliceerde documenten
en met het conflict aan „de Nederlander".
We ontleenen er het volgende aan:
Hebt u het hoofdartikel gezien van „De
Nederlander" van Maandag j.l. over de pu
blicatie van het „U. D." van het Fransch-
Belgisch verdrag? U werd daarin aangeduid
als de leider van een campagne, die ten doel
zou hebben de Begisch-Nederlandsche betrek
kingen te vertroebelen en toenadering tus
schen beide staten te verhinderen
Een levendige interruptie: „Hoe dwaas!"
Is er ook maar één verstandig man in Neder
land, die niet het primordiaal belang inziet
van een goede verstandhouding met België?
Dubbel dwaas is dit verwijt juist tegen mij,
wiens pen nauwelijks droog is van een me
morandum der Nationale Unie, waarin ge
tracht wordt voor zulk een toenadering een
duurzamen rechtsgrondslag te vinden!
Die campagne zou dan zijn ingezet met
uw rede over de Unie van Utrecht; vervolgd
zijn met uw Unie-memo; en nu zou de
Utrechtsche publicatie gekomen zijn als de
klap op de vuurpijl. Bestaat dat verband in
derdaad?
Natuurlijk niet! Mijn Utrechtsche rede
komt voor mijn persoonlijke verantwoordelijk
heid. Het Unie-memorandum, hoewel door mij
gesteld, is uitgegeven op gezag van den Raad
van Bestuur, die den inhoud woord voor
woord heeft overwogen. De Nationale Unie
heeft niets te maken met de Vlaamsche Be
weging en sommige leden van den Raad dee-
len mijn Groot-Nederlandsch standpunt 'al
lerminst.
En hebt u dan niets te maken gehad
met de publicatie van het „Utrechtsch Dag
blad"?
Niets hoegenaamd. Wel heb ik, en niet
slechts ik, den inhoud van het stuk vóór de
publicatie gekend en deze voorkennis ver
klaart den toon van mijn Utrechtsche rede,
vooral het slot, waarin ik doelde op de mo
gelijkheid van een conflict, dat een strijd op
leven en dood zou beteekenen voor het ge
heele Nederlandsche volk in Noord en Zuid.
Wat drijft dan „De Nederlander" tot
dezen aanval op u? U is toch C.-H. en hebt
immers, tijdens het leven van den heer De
Savornin Lohman, tot dat blad in nauwe be
trekking gestaan?
Zooals u weet, bestaat er in de C. H. U.
sedert Lohmans dood een latente crisis over
de leiding. Lohman wenschte dr. de Visser
als zijn opvolger. Hij vreesde in toenemende
mate den invloed van den heer Snoeck Henc-
kemans, vooral omdat Lohman in hem geen
man van beginsel zag, maar voor alles een
opportunist. Het christelijk gevoel van dezen
staatsman treedt in de plaats van een staat
kundig beginsel der christelijk historische
richting. Bij Lohman, en dat maakte het tot
zulk een genot onder hem te dienen, ging
altoos de zaak vóór den persoon; hij leerde
ons, onder alle omstandigheden te vragen' niet
wie iets zeide, maar wat er gezegd werd;
bij den heer S. H. gaat daarentegen altoos
de persoon vóór de zaak; hij vraagt nooit
wat er gezegd wordt, maar wie het zegt. Dit
heeft sedert jaren tot een reeks van conflic
ten geleid, waarbij de heer S. H„ die meester
is van de partij-machine, op niets ontziende
wijze iedereen uit den weg tracht te werken,
die hem niet als leider erkende; een reeks,
die begon met het wegwerken van Lohmans
rechterhand, den nobelen Van As, en onlangs
eindigde met het ontslag van dr. Van Aalst
als commissaris. Uit deze persoonlijke politiek
moet ook de huidige opzienbarende desolida-
risatie worden verklaard. Het bloote feit, dat
het laatste Unie-Memo door mij gesteld is
(want u moet vooral niet denken, dat
de heer Snoeck Henckemans dat ding
gelezen, laat staan begrepen heeft) en het
bloote vermoeden, dat ik wel de hand zou
hebben in de Utrechtsche publicatie, volston
den om den braven man geheel uit zün even
wicht te brengen en hem de onvaderlands
lievende houding te doen aannemen, die bij
de leiders van de Eerste en Tweede Kamer
fractie der Unie na een jarenlange lijdens
geschiedenis, eindelijk den doorslag heeft ge
geven tot hun besluit, om alle relaties met
„De Nederlander" te verbreken, nadat de
medewerking uit de gezaghebbende en weten
schappelijke kringen der Partij allengs reeds
vrijwel geheel had opgehouden.
Het conflict, aldus prof. Gerretson, Is dus
slechts de slotacte van een jarenlang drama.
Acht u eenige waarheid gelegen in het
verwijt van den heer S. H., dat het document
voor de publicatie ter kennis van de Regee
ring behoorde te zijn gebracht?
De „Manchester Guardian," die gewoon
lijk buitengewoon goed is ingelicht, heeft
medegedeeld, dat minister Beelaerts kennis
droeg van den inhoud vóór de publicatie.
Acht u die mededeeling juist?
Ik geloof niet, dat zij voor tegenspraak
vatbaar is. Ik meen inderdaad, dat minister
Beelaerts in staat is gesteld voor de publica
tie van den inhoud van het document kennis
te nemen.
Wat dukt u overigens van de Utrecht
sche publicatie?
Slechts één ding: dat het geheele Ne
derlandsche volk alleen belang heeft bij het
kennen van de waarheid, de volle waarheid
en niets dan de waarheid, en dat de Neder
landsche Regeering in het zoeken naar die
waarheid niet tegenover, maar nnust het volk
behoort te staan, zoodat zij verplicht is den
weg te bewandelen, die tot volledige ophel
dering leiden kan.
De Regeering heeft dan ook al de moge
lijke stappen tot opheldering reeds gedaan....
Meent u? Meent u waarlijk, dat de ge
dane stappen te Brussel en te Parijs tot op
heldering konden leiden? Ik zou zeggen: het
moet der Regeering bij voorbaat volkomen
duidelijk zijn geweest, dat opheldering door
deze stappen niet kon verkregen worden en
de opheldering op deze wijze eer bemoeiliikt
wordt. Niemand zal toch wel gelooven, dat
Parijs en Brussel op de vraag of de gepubli
ceerde tekst van het geheime verdrag authen
tiek is en of ds notulen van 1927 juist zijn.
met „ja" zouden hebben kunnen antwoorden,
zelfs dan, wanneer „ja" de waarheid zou
weergeven. Neen, de vragen te Brussel en te
Parijs zijn slechts schijnbewegingen, die al
leen het nadeel hebben, dat zij het antwoord
van de Regeering aan den heer Heemskerk
automatisch vastleggen.
Het is des te meer te bejammeren, dat de
Regeering dit doodloopend slop is ingesla
gen, omdat de koninklijke weg naar volle
dige opheldering voor haar open ligt.
U meent: de weg naar Gèneve?
Inderdaad. Nederland is, voor de volle
dige opheldering van deze zaak niet afhanke
lijk van den goeden wil en van de gunst van
Brussel en Parijs. Dat zou zoo vóór den oor
log geweest zijn. Maar onder het nieuwe vol
kenrecht, onder het statuut van den volken
bond hebben wij een recht tot opheldering.
Nu kan Nederland zeggen: ziehier, in deze
opschudding, het gevolg van uwe verheime-
ijking in strijd met uw verdragsplicht; de rust
in Europa vordert, dat gij eindelijk uw plicht
doet, het verdrag openbaar maakt en daar
door „listige machinaties" als de Utrechtsche
publicaties onmogelijk maaakt. Natuurlijk zal
daarop een weigering volgen: en dan moet
Nederland als het waarlijk in het nieuwe
Volkenrecht gelooft, ook den strijd voor dat
recht aandurven, en in bondgenootschap met
de overige neutralen doorzetten of tot de pu
blicatie resp. annihilatie van het geheim ver
drag óf den Volkenbond tijdelijk verlaten.
Thans moet eens en vooral worden uitge
maakt of de Volkenbond realiteit is en of de
Bond in staat is zijn leden te dwingen hun
voornaamste verdragsplichten na te komen.
Zoo lang de Volkenbond, willens en wetens,
het bestaan van geheime verdragen tolereert,
ontbreekt de reëele basis voor de ontwikkeling
van een Europeesche statengemeenschap.
De vraag naar de authenticiteit van het
Utrechtsche document is slechts van uiterst
secundaire beteekenis. Immers zelfs al kon
bewezen worden, dat het document niet
authentiek is, dan zou dat nog volstrekt niet
bewijzen, dat de inhoud niet met het authen
tieke document overeenstemde: ook eén
valsch bankbiljet kan een juist beeld geven
van een echt. En zelfs al zou ook de inhoud
bewezen worden, niet authentiek te zijn, dan
nog zouden wij alleen weten (wat ons niets
schelen kan) wat er in het origineele ge
heime verdrag niet staat, terwijl het eenige
wat Nederland schelen kan en waarop Ne
derland, als lid van den Volkenbond recht
heeft te weten, is, wat er in het geheime ver
drag wel staat.
Aan het verslag van den HoogEerw. heeT
President van het Groot Seminarie te War
mond over den toestand van dit Seminarie
over 1928 is het volgende ontleend:
Onder de hoogleeraren kwam verandering
door de benoeming van den HoogEerw.
Kanunnik Prof. J. D. J. Aengenent tot
Bisschop van Haarlem. Tot zijn opvolger is
benoemd de Z.Eerw. heer P. Heskes, zoodat
het! getal professoren weer voltallig was.
In September 1927 waren er 165 studen
ten. Drie zijn naar elders vertrokken. 23
ontvingen de H. Priesterwijding. Er bleven
dus einde schooljaar 139 studenten over. In
September 1928 kwamen er 47 nieuwe bij,
zoodat begonnen werd met 186 studenten.