Binnenlandsch Nieuws Gemengd Nieuws DE FINANCIEELE VERHOUDING TUSSCHEN HET RIJK EN DE GEMEENTEN rWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT DINSDAG 5 MAART 1929 BLADZIJDE 2 De Rijksbegrooting 1929 in de Eerste Kamer „Kolonisatie Nieuw Guinea" De broodprijzen De Indische begrooting in de Eerste Kamer UIT ONZE OOST De defensie en het leger in Ned. Indië De- herziening der Indische Staatsregeling Het overleg tusschen de commissie van voorbereiding en de regeering Eenige wijzigingen Het wiel van een auto geloopen Een hooi- en strooperserij afgebrand Overreden en gedood Aan de gevolgen overleden Een zonderlinge oplossing van een moeilijk geval Auto tegen een boom gebotst Door scherven van een handgranaat gewond Afgedaan Erger voorkomen Loten ,die in beslag genomen en weer vrijgegeven werden Moet een stilstaand motor rijwiel verlicht zijn INGEZONDEN AAMBEIEN AKKER'. KLOOSTERBALSEM •Memorie van antwoord over het hoofdstuk Defensie Thans is verschenen de memorie van ant woord over hoofdstuk: Defensie der RUks- begrooting voor 1929, waaraan wij het vol gende ontleenen: Wat de verdediging van Nederlandsch Indië betreft wordt handhaving der integri teit van het Nederlandsche grondgebied, ook door den Minister als eerste plicht be schouwd. Op de door de regeering vastge stelde grondslagen berust de tegenwoordige samenstelling en de verdere aanbouw der vloot in Ned. Indië, waarbij er rekening mede moet worden gehouden, dat een juiste ver houding bestaat tusschen de uitgaven voor de weermacht en die voor de overige takken van 's Lands dienst. Dit brengt mede, dat het zeker niet op den weg van Nederland ligt en geheel in strijd zou zijn met het steeds door onze regeering ingenomen stand punt om, nu de groote mogendheden haar vlootsterkte in de Pacific verminderd hebben door het verdrag van' Washington, daaruit een argument te putten om de vlootsterkte in Indië op te voeren. Een beroep op het recht zal uiteraard door de regeering met het noodige beleid worden voorgebracht, maar dit alleen wordt niet voldoende geacht om de schendingen onzer neutraliteit te keeren. welke ernstige gevolgen met zich zouden sleepen Daarvoor blijft een zekere macht noodig van zoodanige samenstelling, dat ik der oorlogvoerende mogendheden rekening heeft te houden met het gevaar om die ook tot vijand te krijgen. Een defensies leisel Komende tot het Defensiestelsel, zegt de Minister, dat in de opvattingen omtrent de landsverdediging, sedert de op 22 Dec. 1926 door hem in de Tweede Kamer gehouden rede. geen verandering is gekomen. Hoe de weermacht in geval van oorlog of oorlogsgevaar zal optreden, hangt van de politieke en militaire situatie af. De Mi nister moet er bezwaar tegen maken, in voor iedereen verkrijgbare stukken gegevens om- tent de landsverdediging welke geheim behooren te blijven openbaar te maken. Hij moet trouwens aannemen, dat dit niet <n de bedoeling van de Kamer kan liggen. Daarom meent hil te moeten volstaan met de mededeeling. dat voor elk denkbaar ge val de vereischte tegenmaatregelen zijn over wogen en voorbereid, terwijl hij overigens 'eer beslist de verzekering kan geven, dat de wel eens verkondigde meening, dat het veldleger, in geval van oorlog, of dreigende neutraliteltsschending, zich achter de Nieuwe Hollandsche Waterlinie, dus in de vesting Holland zou terugkeeren, tot het rijk der fa belen behoort. Het verspreiden van deze fabel is niet zon der bedenking, omdat zij bij de ons omrin gende mogendheden ongerustheid zou kun nen wekken waarvoor geenerlei aanleiding is Onze weermacht zal zeer zeker ook in de grensprovinciën worden ingezet, indien 'ulks noodig is, b.v. ter handhaving van onze neutraliteit of uit preventief oogpunt. De dijken, kaden, bewoonde oorden, boer derijen en andere terreinvoorwerpen, als mede de talrijk te bezigen bootjes, bieden gelegenheid om mitrailleurs op te stellen, waarvan het vuur, versterkt door dat der meer achterwaarts opgestelde artillerie, een zeer krachtigcn weerstand mogelijk maakt, vooral omdat de aanval ten zeerste bemoei lijkt wordt door het voor de nadering uiterst gevaarlijk terrein, waarin de beteekenis der tallooze waterscheidingen door het stellen van inundatiën kan worden verhoogd. Door gebruik te maken van zandzakken en aan te voeren zand in den geest zooals aan den User op zoo groote schaal is toege past kunnen terreingedeelten, waarin elke dekking ontbreekt worden versterkt. Voor legering kan worden gebruik ge maakt van vaartugen, van bewoonde oorden, van boerderijen, waarvan de bescherming tegen vuur kan worden verbeterd, zoomede van te maken schuilplaatsen in dijken, enz. Voorbereidingen zijn getroffen om zoo noodig versterkingen in beton te maken zooals dit trouwens tusschen 1914—1918 op onderscheidene plaatsen is geschied. Voor bezorgdheid in zake de geschiktheid van het verlofskader bestaat geen aanlei ding. De heer J. J. Vürtheim Gzn. te 's-Graven- hage, secretaris van de groep Nederland der Vereeniging „Kolonisatie Nieuw Guinea", is benoemd tot gedelegeerd lid voor Nederland van het te Soerabaja zetelende hoofdbestuur. blijven optreden tegen ondermijning van het gezag om te voorkomen, dat een deel dei- bevolking gedreven wordt in de armen van gewetenlooze opruiers. Deze leden waren er van overtuigd, dat de bevolking van Indo nesië nog niet rijp is om zichzelf te kun nen regeeren en het voorshands een mis daad zou zfjn, de gansche Indische bevol king aan zichzelf over te laten. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft in de zoo juist verschenen aflevering van de uitgave „Prijzen en kosten van Le vensonderhoud" o.m. de volgende gemiddelde broodprijzen gepubliceerd, berustend op op gaven van 269 bakkerijen in verschillende deelen des lands (107 gemeenten van 10.000 en meer inwoners). Gebuild tarwebrood melkbrood waterbrood in ets. verh. cijfer in ets. verh. cijfer p. kg. Ie half j. p. kg. lehalfj. 1913=100 1913=100 lehalfj.'24 30.13 174 23.79 162 2e half j. '24 31.59 182 25.32 172 lehalfj. '25 33.82 195 27.70 188 2e half j.'25 33.37 192 27.10 184 lehalfj.'26 32.30 186 25.99 177 2e half j. '26 32.32 186 26.32 179 lehalfj.'27 31.81 183 25.90 176 2e half j.'27 31.62 182 25.80 176 lehalfj.'28 31.50 182 25.45 173 2e half j.'28 30.61 176 24.67 168 opgebuild tarwebrood roggebrood in ctg. verh. cijfer in ets. verh. cijfer p. kg. Ie half j. p. kg. Ie half J. 1913 100 1913=100 lehalfj.'24 20.56 145 19.33 192 2e half j. '24 22.21 156 19.77 196 lehalfj.'25 24.78 175 21.58 215 2e half j.'25 24.29 171 20.61 205 lehalfj.'26 23.13 163 19.65 195 2e half j. '26 23.49 165 19.51 194 le half j.'27 23.20 164 19.60 195 2e half j. '27 23.27 164 19.84 197 lehalfj.'28 22.97 162 19.82 197 2e half j.'28 22.44 158 19.88 198 laten onderwijzen in de strijdwijze tegen de zoogenaamde kapitalistische maatschappij, wijst erop, dat in het algemeen niet kan worden gesproken van zuiver nationalisme. Hierin ligt zeker voldoende aanwijzing, dat de beweging ook en vooral in het leger nauwkeurig gevolgd dient te worden. Verschenen is het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer over de ontwerpen van wet tot goedkeuring van de besluiten van den gouv.-generaal van Ned.-Indië tot vaststel ling van de onderscheidene afdeelingen der begrooting van Ned.-Indië voor 1928, en tot vaststelling van den post 108 van hoofdstuk II van Afd. I. Eenige leden zouden het op prijs stellen, wanneer de minister duidelijk uiteenzet, welke staatkundige ontwikkelingmet welk einddoel en in welk tempo hij voor Indië het meest wenschelijk acht en hoe Neder land naar zijn overtuiging die ontwikkeling behoort te bevorderen. Voor zichzelf waren zij van oordeel, dat Indië in ruime mate autonomie moest worden toegestaan ter voorbereiding van land en volk op volkomen onafhankelijkheid. Vele andere leden ontkenden dat ooit een Indische gemeenschap van de onder scheidene volkeren van den Archipel moge lijk zou zijn zonder ontspanning door het Nederlandsch gezag. In de tweede plaats werd opgemerkt dat de Regeering in haar koloniale politiek wel eenigszins de wet der evolutie uit het oog heeft verloren, Hadden tot voor kort de inlanders het gevoel, dat zij volkomen ondergeschikt waren aan de Nederlanders, de „kolonisten", thans wordt een geheel tegenovergestelde taktiek gevolgd sn de inlandsche bevolking toegestaan, mede ,e spreken over aangelegenheden, waar zij vroe; rr geheel bulten werd gelaten. Deze te st- rke overgang vond afkeuring. Ar 'ere leden vroegen zich af, in welk op zicht volgens den minister de politieke toe stand verbeterd is. De 2 leden konden het zich niet verhelen dat het huidige beleid in het algemeen te veel tot misverstand aanleiding geeft. De hier aan 't woord zijnde leden wenschten in- tussc'.en den landvoogd hulde te brengen voor zijn optreden tegenover het commu nistische gevaar, dat steeds blijft dreigen. Enkele leden sloten zich aan bij den wensch. dat de regeexlng met kracht zal Een onderhoud met luitenant-generaal La Lau. Aneta seint uit Bandoeng: Aneta voerde een persgesprek met luitenant-generaal La Lau, commandant van het leger, waarbij de defensie en het leger werden aangeroerd. De legercommandant zette o.a. uiteen, dat de uitwerking van de grondslagen van de defensie van Ned.-Indië volstrekt geen Inkrimping van de legerorganisatie met zien brengt. Ik kan mij indenken aldus ge neraal La Lau dat er troepenverschui vingen zullen plaats vinden of dat op be paalde organen toelaatbare bezuinigingen zullen worden toegepast om andere organen, welke onmisbaar geacht worden in het leven te kunnen roepen of te versterken. Welke hlup- wapens eventueel in aanmerking zullen worden gebracht voor uitbreiding, kan nog niet gezegd worden, aangezien de uitwerking der defensie-grondslagen nog een onderwerp van studie uitmaakt. Gevraagd werd': Moet de verdediging van Soerabaja in handen gelegd worden van de marine of van den militairen commandant? De legercommandant antwoordde hierop, dat de beslissing daaromtrent uiteraard bij den gouverneur-generaal ligt. In het algemeen kan wel gezegd worden, dat eene goede voorbereiding voor den oorlog eischt, dat een voor de verdediging zoo be langrijk object als Soerabaja tevoren na melijk in vredestijd eischt, dat' verschil lende gevallen onder de oogen moeten wor den gezien, en wel ten eerste, dat bij een conflict in de Pacific eene periode bestaat waarin met zekerheid kan worden gezegd, dat een vijandelijke actie te land op eenigs zins groote schaal uitgesloten kan worden geacht. Ten tweede is er het geval, dat actie te land wel zeer goed mogelijk of waarschijnlijk is. In algemeenen zin is uit breiding van de luchtmacht gewenscht. Een feit is het, dat de luchtmacht een betrek kelijk kostbaar wapen is, zoodat uitbreiding daarvan zeer waarschijnlijk ten nadeele komt van de andere onderdeelen. Ten aanzien van de oliehavens Taraka en Balikpapan is blijkens de grondslagen der defensie gedacht aan handhaving der neutraliteit. Hiervoor zijn niet in de eerste plaats vliegtuigen noodig geacht. Het is een andere kwestie of door toevoeging van vlieg tuigen geen waardevolle steun kan worden gegeven aan de bij die haven gestation- neerde deelen van de weermacht, en of door de aanwezigheid van een bescheiden lucht macht de kans op de schending van de neutraliteit niet afneemt. Het gaat dus om d vraag, welke combinatie van middelen welke binnen ons vermogen ligt de grootste preventieve werking waarborgt. Deze vraag, aldus de legercommandant, wensch ik niet in beschouwing te nemen. Verder betoogde de legercommandant, dat, Indien het leger een bruikbaar gezagsappa- raat wil zijn, er een groote preventieve werking van moet uitgaan. Daartoe moet het leger uitgerust worden met middelen, waarvan de tegenstander zelfs geen surro gaat kan organiseeren. Bij een zuiver poli- tieleger acht ik de instandhouding van een goed, op voldoend hoog peil stjmnd officie rencorps uiterst bezwaarlijk. Zelfs het in stand houden van een goed korps onder officieren zou in dat geval bezwaren met zich mede brengen. Dit is echter wel mo gelijk wanneer het leger oordeelkundig uit gerust wordt en naast de polltioneele ne ventaak geoefend blijft voor de oorlogstaak. Communistische propaganda in het leger. Ten aanzien van de communistische pro paganda in het leger, verklaarde generaal La Lau, dat deze thans geen reden tot on gerustheid geeft. Nationalistische invloeden zijn nochtans uiteraard wel merkbaar. Het is de taak van officieren en onderofficie ren om door zoo nauw mogelijk contact de verkeerde invloeden tegen te gaan. Het onzuiver nationalisme. Vervolgens werd gevraagd: Meent u dat het „Indonesisch" nationalisme, dat liler ge propageerd wordt te beschouwen is ais zui ver nationalisme, dan wel als communisti sche infectie moet worden aangemerkt. De legercommandant antwoordde, het feit, dat verschillende volksleiders contact zoe ken in het buitenland en zich zelfs daarheen Een interview met Sir IIcnry Deterding. Een der medewerkers van „de Mijlpaal" heeft in Zwitserland een interview gehad met Sir Henry Deterding, waarbij ook de Indische politiek ter sprake kwam. We laten het onderhoud, zooals genoemd blad het weergeeft, hieronder volgen: „Hebt u het verslag van de Eerste Kamer gelezen over het wetsontwerp tot uitbreiding van het aantal niet-Europeesche leden van den Volksraad?" vroeg de heer Deterding. We hadden het nog niet' gelezen en moes ten dit bekennen, waarop de heer Deter ding doorging: „Ik acht dit wetsontwerp funest voor de toekomst van ons Indië. Op die manier zijn wfj Indië binnen zes jaar kwijt en ls het een dominion geworden. Dan zult u eens zien, wat een terugslag dat geven zal op handel en industrie. Laat men toch niet vergeten, dat men in Holland in bijna alle onderdeelen van handel en industrie af hankelijk is van Indië en deze koloniën voor de economische instandhouding abso luut niet kan missen. Dit geldt niet alleen voor de groote ondernemingen, doch wel degelijk ook voor de werknemers, die den terugslag wel het eerst aan den lijve zullen voelen. ■Het is dwaasheid te spreken van een In donesisch volk, dat zelfbestuur verlangt. Er bestaat geen Indonesisch volk. Zoo gauw het Nederlandsche gezag verdwenen zou zijn, zouden de verschillende rassen elkaar het licht in de oogen niet gunnen. Er zou een warboel ontstaan, waarin de voormannen der zelfbestuur-beweging de teugels niet in handen zouden kunnen houden. Indië kan de voogdij van Nederland nog in geen en kel opzicht missen. Onze plicht is niet toe te geven aan een luidruchtige minderheid, die in werkelijkheid niet beoogt zelfbestuur, doch bestuur door henzelf (n.l. de woord voerders, die op baantjes uit zijn) terwijl het Nederlands plicht is de meerderheid der Inlanders tegen exploitatie door die lui te beschermen. Zelfs den jongelui, die een reis door Indië hebben gemaakt door middel van het fonds, dat ,ik gesticht heb gaan de oogen reeds open. Uit de verslagen, die zij na afloop van de reis indienen, blijkt dat zij verbaasd zijn over hetgeen Nederland in Indië heeft tot stand gebracht. Zij zijn overtuigd dat de niet-Nederlandsche elementen, die zoo genaamd om zelfbestuur vragen, nog in geen enkel opzicht tot zelfstandige leiding in staat zullen zijn. Zij hebben volgens eigen verklaring een helder inzicht gekregen van de noodzakelijkheid dat het oppergezag in Nederlandsche handen blijft berusten. De Eerste Kamer moet dit wetsontwerp verwerpen. „Dat is zij aan haar standing verplicht." Toen wij daartegen inbrachten, dat dit wetsontwerp eigenlijk geen principieele kwestie bevatte, doch slechts de consequen tie was van een principe, dat reeds verder aanvaard was. meende de heer Deterding: „Beter ten halve gekeerd, dan ten heele gedwaald. Er is nu een aanleiding om op den ingeslagen weg terug te keeren, nu aan ve len de oogen zijn geopend omtrent de ge varen, die dreigen als men op dezen weg voortgaat." Op onze opmerking, dat de Tweede Ka mer het wetsontwerp had aanvaard op de overwegingen, die we zooeven hadden geop perd en die, naar wij vreezen. ook de leden der Eerste Kamer zullen leiden, zeide Sir Henry „Laat men het toch verwerpen, anders is het te laat. Ik heb zooveel gereisd, ben lang in Indië geweest, ken de verhoudin gen en ik verzeker u, dat men in de niet- Europeesche kringen meer beteekenis hecht aan dit wetsontwerp, dan men hier meent. Als men dit niet verwerpt, is het te laat. De niet-Europeesche elementen, doch daarom nog niet de werkelijke vrienden der Inlan ders, zullen deze zoogenaamde consequen te houding beschouwen, althans voorstellen, als instemming met hun denkbeelden. Het zou mij niet verwonderen als men er zelfs zwakte uit afleidde. De moeilijkheden wor den met eiken stap grooter, hoe langer men op dezen, toch vrij algemeen als verkeerd beschouwden weg voortgaat. Ik ben ervan overtuigd, dat het belang van Indië zoowel als van Nederland eischt, dat dit wetsont werp wordt verworpen. Men gaat dan ten minste niet verder op den verkeerden weg. Laat men toch tot inkeer komen. Nu kan het nog, later niet meer." Verschenen is het Verslag van het overleg tusschen de commissie van voorbereiding en de regeering over het wetsontwerp tot her ziening van de financieele verhouding tus schen het Rijk en de gemeenten en wijziging van eenige bepalingen der Gemeentewet. Algemeen was men van meening, dat den minister hulde moet worden gebracht voor de poging om een oplossing te geven aan het moeilijke vraagstuk van de finan cieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten. De Regeering betreurt, dat zij niet be vestigend kan antwoorden op de vraag, door eenige leden gesteld, of niet, ln afwachting van een definitieve regeling, de zwaarst be laste gemeenten met een tijdelijken maatregel, welke geen duurzame verplichtingen zou scheppen, zouden kunnen worden geholpen. Dat eenige leden aan het stelsel der Staatscommissie de voorkeur geven boven dat van het ontwerp, doet de Regeering leed. Had zij de voorstellen der Staatscommissie overgenomen, dan had zij een herziening voorgedragen, waaraan een Integreerend deel ontbrak. Dat sommigen in de eerste breuk van art. 4 als basis willen nemen het gemiddeld be lastbaar inkomen per ingezetene, in plaats van per aangeslagene acht de regeering niet juist. Werd dit gedaan, dan zouden ook de inkomsten der niet-aangeslagenen welke intusschen bezwaarlijk te schatten zijn behooren te worden meegeteld. Bovendien zou het verschil in levensstandaard tusschen de onderscheiden gemeenten de uitkomst onjuist beïnvloeden. Intusschen erkent de Regeering, dat ook tegen de berekening per aangeslagene ge gronde bezwaren kunnen worden aangevoerd. Daarom kunnen zij er zich piede vereenigen, het gemiddelde van beide methoden te aan vaarden, waardoor de oneffenheden en een. zijdigheden van beide worden vermeden. De letters a en b in de eerste breuk zullen nu derhalve voorstellen de helft van de som van het gemiddeld belastbaar inkomen per ingezetene, respectievelijk ln alle gemeenten des Rijks en in de betrokken gemeente. Daar het in het resultaat uiteraard geen verande ring brengt, indien in teller en noemer niet gesproken wordt van de helft van de som, maar van de geheele som, is de redactie in dien laatsten zin gekozen. Naar de Regeering vertrouwt, zal door deze wijziging aan verschillende bedenkingen zijn tegemoet gekomen en zal dus ook niet meer prijs worden gesteld op een opgaaf van de verschillende quotiënten bij toepassing van elk der beide aanvankelijk gedachte syste men in alle gemeenten. Bij de overgroote meerderheid van de ge meenten zal uiteraard de nieuwe, op grond van deze wet verkregen, uitkeering een veel voud zijn van de uitkeering ex de wet van 1897. Reeds het feit, dat de 20 millioen van thans 92 millioen worden, wijst daarop. Intusschen is bij sommige uitsluitend zeer kleine gemeenten dit niet het geval, terwijl bij on derzoek gebleken is, dat juist die gemeenten veelal eenige moeite zullen hebben, zich aan den nieuwen toestand aan te passen. Door haar de dubbele uitkeering uit de wet van 1897 tg waarborgen, die aan de groote meer derheid harer zusters en méér dan dat automatisch toevalt, zal aan gegronde bezwa ren worden tegemoet gekomen. Die waarborg zal dan echter niet hooger moeten gaan dan tot het bedrag, waarop zulk een gemeente hetzij ingevolge art. 4 aanspraak zou hebben, zoo in casu die aanspraak niet verloren ging door de gestelde limiet, hetzij ten hoogste aanspraak zou hebben wegens de gedifferen tieerde garantie van lid 3, zoo het opbrengst- verschil tusschen gemeentelijke Inkomsten, belasting en Rijksinkomstenbelasting hiertoe had geleid. De nieuw vorogestelde tweede zinsnede van het eerste lid van art. 6 beoogt dit vast te stellen. Naast de onvoorwaardelijke toeken ning van de oude uikeering, zal nu dus staan de toekenning van een zóódanige verhooging van de oude uitkeering tot 't tweevoud toe als niet overschrijdt wat aan de ge meente, bij de gestelde normen van het ontwerp, ln het gunstigste geval uit het fonds had kunnen toekomen. Hoewel deze aanvulling geen groote uit gaaf zal vorderen van 's Rijks schatkist zal niettemin da luiste nlaatsine van dit geld het voor menige kleine gemeente van groote beteekenis doen zijn. De Regeering is bereid te gemoet te komen aan een bezwaar, in het Verslag ontwikkeld tegen den uniformen aftrek voor levensonderhoud van 800. De indeeling van de gemeenten yal, blijkens een nota vaij wijzigingen, in drie klassen plaats hebben. In hoofdzaak is daar. bij gevolgd de lijn van wat thans in de ge meenten geschiedt, met dien verstande .ech ter, dat gemeend is geen lager aanvangs- inkomen te moeten aannamen dan van 600 voor gehuwden zonder kinderen. De na breed onderzoek en na overleg met de gemeente besturen ln den loop van het jaar 1923 in concept vastgestelde classificatie voor de per- soneele belasting heeft tot grondslag ge diend: en wel in dien zin, dat de gemeenten der klassen 1, 2, 3 en 4 zijn ondergebracht in de eerste klasse van dit ontwerp, die van klasse 5 en 6 in de tweede klasse, en die van klasse 7, 8 en 9 in de derde klasse. Er is overigefis niet voldoende aanleiding gevon den voor de zeer enkele groote gemeenten, waar op het oogenblik een grootere aftrek dan 800 geldt, een afzonderlijke klasse te scheppen. Na verder overleg met de commis. sie verklaarde de regeering zich bereid be paalde gemeenten met hoogen levens standaard, n.l. de gemeenten Amsterdam, 's-Gravenhage en Rot terdam in een afzonderlijke klasse 1 a te vereenigen. De regeering had er bezwaar tegen deze wijziging uit te strekken tot alle gemeenten, waar thans een hoogere aftrek dan 800 bestaat. De w'jziging is neergelegd in een nieuw zesde lid van art. 12, waarbij bepaald is dat in de zes genoemde gemeenten de inkomsten, belasting niet verschuldigd is. indien de be lastbare som minder bedraagt dan 900, en dat zij verminderd wordt met 2, indien de belastbare som 900 of meer, doch minder dan 1350 bedraagt, en met onderscheiden lijk 1.50, 1 en 0.50 voor de tariefklas sen, welke aanvangen met 1350, 1400 en 1450. Het overleg met de commissie heeft de regeering er toe geleid de wet op de personeele belasting als Rijkswet te handhaven, en de opbrengst aan de gemeenten ten goede te doen komen, door aan ekle gemeente uit te keeren, hetgeen binnen haar gebied is geheven; en aan de gemeenten, binnen zekere grenzen, de bevoegdheid te verleenen, om op die opbrengst, welke voortaan alleen voor haar zal zijn, invloed te oefenen op nog andere wijzen dan door het heffen van op centen, waartoe haar overigens de gelegen heid wordt gelaten. De opmerking, wat de betaling betreft, welke aan de gemeenten de keuze geeft tus. schen de opbrengst van de Grondbelasting op het gebouwd of op het ongebouwd aan plattelandsgemeenten en die vaak niet veel meer dan de helft van de totale opbrengst zal verzekeren, terwijl de steden een hooger percentage ontvangen, heeft volgens de re geering recht van bestaan. Zij heeft dan ook het voorgedragen stelsel vervangen door een uitkeering van 75 procent van de geheele grondbelasting. De regeering heeft voldaan abn den wensch om ten behoeve van het gemeente-fonds 50 opcenten op de Vermogensbelasting te heffen. Tegelijkertijd wordt de bevoegd heid van de gemeenten tot het heffen van 100 opcenten op die belasting tot de helft beperkt. Aan den wensch tot hooger belas ting van de vrijgezellen is voldaan door een gewijzigden aftrek voor ongehuwden. In ver band met de aangebrachte wijzigingen in het ontwerp zijn nieuwe berekeningen ge maakt ter vaststelling van de financieele gevolgen van het ontwerp voor de gemeenten. Zij worden in eenige bijlagen overgelegd. Dat het ontwerp de gemeentelijke autono mie zou bedreigen, betwist de regeering uit voerig en met nadruk. Een gewijzigd wetsontwern behelst boven- vermGirtfi wnzócrinffeti Zondag kwam te Enschedé de auto van den heer B„ uit cTe Markstraat gereden, toen ter hoogte van het hotel de Graaff het rechtervoorwiel er afliep tengevolge waarvan de zich in de nabijheid bevinden de Z. eenige met'ers werd weggeslingerd en een 22-jarig meisje H. onder cïen auto ge raakte en haar vriendin bekneld raakte tus schen den auto en een ijzeren hek. Z. werd niet gewond; de beide meisjes, die bij dr. Coppes werdén binnengedragen bleken slechts lichte kwetsuren te hebben opge loopen, terwijl haar kleeding er minder goed was afgekomen. De auto, die door de poli tie in beslag werd genomen, werd later weer vrij gegeven. Te Maarheeze brak Zondag brand uit in de hooi- en strooperserij van den heer J. Lammers. Twee kapitale schuren met ruim 100.000 K.G. hooi en stroo en een groote hooi en stroopers werden een prooi der vlammen. De brandweer kon wegens gebrek aan water niets uitrichten. De schade bedragt 10.000, die slechts gedeeltelijk door verzekering wordt gedekt. Zondag is het 12-jarig dochtertje van den heer B. te 't Zandt, toen zij zich per fiets naar de Hoogmis begaf, door een auto aan gereden. Het meisje werd zeer erhstig ge wond. Nadat ze in een nabijzijnde woning was binnengebracht, werd ze van de H.H. Sacramenten der Stervenden voorzien. Om 1 uur is het meisje aan de bekomen ver wondingen overleden. Het lijk is naar de ouderlijke woning overgebracht. De jachtopziener A. V. uit Eldrik die zich bij een ongeluk met zijn jachtgeweer ern stig verwondde, ls aan de gevolgen daarvan in het Ziekenhuis té Zutphen overleden. Naar thans blijkt, heeft zich op de Staatsmijn Maurits een merkwaardig geval van diefstal voorgedaan. Ettelijke maanden geleden werd op een der werken een takel met een gewicht van 15000 K.G. ontvreemd. Thans is aan het licht gekomen, dat het' toestel zich bij een firma in Groningen be vond, die korten tijd geleden op de mijn werkzaamheden verricht had. Het bleek.dat do monteur zich den takel van de mijn toe geëigend had, daar hij die van zijn firma vermiste. Omdat hij de verantwoordelijkheid hiervan op zich droeg, meends bij niet be ter te kunnen doen, dan het toestel van de Staatsmijn maar mee te nemen. Drie gewonden Op den Rijksweg te Gilze is de auto van de firma Cosijn uit Breda tengevolge van de gladheid geslipt, waardoor de wagen met kracht tegen een langs den weg staanden boom botste. Een der inzittenden vloog door de voorruit en bekwam vrij ernstige verwon dingen over het geheele lichaam. De ver wonde, dc heer Michielsen uit Ginneken, werd door dr. Glabbeek uit Rijen verbonden. De chauffeur, zekere Akkermans uit Breda, werd licht gewond aan de borstkas. De derde persoon, de heer Peters uit Roosendaal, be kwam eenige lichte snijwonden aan het ge laat. De auto werd totaal vernield. Bij het handgranaatwerpen op dé Leus- derheide heeft een ongeval plaats gehad. Zekere W., dienstplichtige bij het kader van het 18e R. I., wierp een scherpe doos- handgranaat tegen de borstwering van de baan, zoodat het voorwerp terugviel in de opstelplaats en direct daarop ontplofte. De man kon zich niet bijtijds in veiligheid stel len en werd op verscheidene plaatsen door de scherven aan het lichaam gewond. Geen der wonden was gelukkig ernstig. De aan wezige verpleger legde het eerste verband, waarna de man per ziekenauto naar het Militaire Hospitaal werd overgebracht. De N.V. Frank Rijsdijk's Industrieele On derneming te Hendrik-Ido-Ambacht en de N.V. Simons Metaalhandel tte Rotterdam hebben ln combinatie voor sloop aangekocht de beide mijnen „Johann Deimelsberg" en „Zentrum IVVI" te Steele (Duitshland). Het sloopwerk zal de complete bovengrond- sche inrichtingen als sorteer- en waschma- chines, brikettenfabrieken enz. omvatten. Voor den slop van dit omvangrijke werk is een termijn van twee jaar toégestaan. Te Leiden werd Zondagmiddag door het zoontje van den heer D„ den uitvoerder van den nieuwbouw van het St. Elisabethsgast- huis aan de Hooigracht bemerkt, dat er brand was ontstaan in den kelder, waar de stookinrichting ls gevestigd van de centrale verwarming, welke daar wordt aangebracht door de firma R. uit den Haag. Met het oog op brandgevaar was het personeel belast beurtelings in den kelder de wacht te hou den. Terwijl de chef-monteur der firma, v. d. H„ die de wacht had, zich een oogen blik verwijdera'e, is een houten schot dat bij den ketel was geplaatst in brand geraakt. De brandweer die spoedig ter plaatse was met 2 motorspuiten heeft echter het vuur binnen een half uur weten te blusschen. Het parket van de rechtbank te Rotter dam had last gegeven dat Zaterdag te 10 uur des morgens tegelijkertijd op alle plaat sen van verkoop ln cïe stad de loten van de Unieloterij in beslag moesten worden ge nomen. Alzoo is ook geschied en verscheidene honderden loten zijn door de politie achter haald. Deze last van het parket was ge baseerd op een vonnis van de rechtbank te Amsterdam. Te een uur des middags echter kwam het tegenbevel om alle in beslag ge nomen loten weer aan de eigenaars terug te geven. De kwestie zit zoo: verleden jaar is voor de rechtbank te Amsterdam in hooger be roep bevestigd een vonnis van den kanton rechter waarbij de Unieloterij werd vrijge sproken van de haar ten laste gelegde overtreding van de Loterijwet. Ten depar- temente van justitie heeft men het vonnis niet goed gelezen en is uit het vonnis van de rechtbank dat zooals gewoonlijk sprak van bevestiging van een onherroepelijk ge worden vonnis van den kantonrechter, op gemaakt, dat de kantonrechter de Unieloterij had veroordeeld. Eerst Zaterdagmorgen toen tot die inbeslagneming werd overgegaan, is de vergissing bemerkt. De duizenden loten die de politie had achterhaald zijn daarop teruggegeven. Het vonnis van de Amster- damsche rechtbank was van 29 Juni 1928, maar was nog gewezen onder de bepalingen van de oude Loterijwet 1905. Naar- men weet is in 1925 de Loterijwet gewijzigd. Die wij zigingen zijn 1 October 1928 echter pas in werking getreden. Tegen den hoofdvertegen woordiger van de Unieloterij te Rotterdam is nu op grond van overtreding der Lote rijwet 1925 opnieuw proces-verbaal opge maakt. De Hooge Raad heeft gisteren arrest gewe zen inzake het cassatieberoep van den ambte naar van het O. M. te Arnhem contra H. N. K. Deze gerequireerde had op het Stations plein te Arnhem een motorrijwiel 's avonds laten staan terwijl het niet verlicht was. De kantonrechter had het gebeurde niet straf baar geoordeeld, daar de Motor- en Rijwiel- wet, de verlichtingskwestie tot zich had ge trokken, in verband waarmede hij met be trekking tot deze materie art. 427 W. v. Str. niet van toepassing achtte. Dé procureur-generaal had de meening uitgesproken dat art, 427 Str. als aanvullende bepaling kan worden beschouwd van het Motor- en Rijwielreglement (art. 16) en had geconcludeerd tot vernietiging. De Hooge Raad heeft thans het vonnis vernietigd en de zaak verwezen naar de rechtbank te Anthem. POLITIE EN DIERENBESCHERMING OPROEP TOT STEUN IIET TIENJARIG BESTAAN VAN DEN BOND VAN POLITIEAMBTENAREN IN NEDERLAND TOT BESCHERMING VAN DIEREN Het tienjarig bestaan van den Bond van Politieambtenaren in Nederland tot be scherming van Dieren ls een feit, waarop ik gaarne door middel van uw blad de aan dacht wilde vestigen. Tien jarenwat vliegt de tfjd toch snel! Inderdaad, het tijdperk, dat achter ons ligt 12 Juli 1919 was de dag der op richting van den Bond is omgevlogen en dit jaar gaan we weer een nieuwe periode in. Ongetwijfeld heeft de arbeid van den bond, in hoofdzaak zich beperkend tot het voeren van propaganda onder de politie, rijke vruchten afgeworpen, welke reeds ln het afgeloopen tijdperk mochten worden geoogst, en mag hij van bijzondere beteekenis worden geacht voor de dierenbescherming in het algemeen, daar toch de Bond wellicht uniek op de geheele wereld de politie heeft weten te bereiken in al haar geledingen en te winnen voor een meer krachtig aandeel, ja zelfs een actief aan deel in den strijd tegen ruwheid, hard vochtigheid en wreedheid, waar vroeger laksheid was waar te nemen. Maakt de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren aanspraak op onze volledige er kenning van de groote waarde van haar ar beid en wist zij in den loop der jaren over de zestig reeds de dierenbescherming bij ons volk in te burgeren, de Politiebond, vlak na het einde van den grooten wereldbrand opgericht als een der vele pogingen om met kracht te velde te trekken tegen het steeds verder verzinken van een belangrijk deel van ons volk in den tijdens de oorlogsjaren ontstanen poel van verwarring en zedelijke verwording, welnu, de Politiebond heeft de verdienste, krachtig te hebben medegewerkt, om de Politie uit haar passieve rol te druk ken, zoodat tegenwoordig vrij algemeen op de sympathieke medewerking ook van die zijde kan worden gerekend. Meer en meer is de Politie gaan inzien, dat ook dierenbe scherming onderdeel is van haar ontegen zeggelijk omvangrijke taak en dat de voort durende strijd, dikwijls een ideëele, welke op dit gebied wordt gestreden, leiden moet, neen, leiden zal tot verhooging van 's men- schen zedelijk peil! Moge de Bond voortgaan op de kracht dadige wijze, welke hij tot op heden heeft ontplooid, moge ook ons aller krachtige steun zijn deel zijn, ook financieel, want deze ls van particuliere zijde onmisbaar. Daarom, geestverwanten en dierenvrienden, gedenkt den Bond en offert ln deze dagen uw pen ningske met milde hand, om dit Jubileum tot een hoogtepunt te maken- Gemakshalve volge hier het gironummer van den penningmeester 21270, Amsterdam, P. Kraan, Witte de Witstraat no. 176 II. Het hoofdbestuur wordt gevormd door de heeren: J. Fremerij-Kalf, inspecteur van politie te Amsterdam, voorzitter, en J. F. Berkel, hoofdinspecteur van politie te Vlis- singen, secretaris. Redactie, vriendelijk dankzeggend voor de verleende plaatsruimte, verblijf ik, Hoogachtend, J. G. CAQUAIJ, Noordwijkerhout, Februari 1929. Goad Velen, die in hevige mate aan aambeien leden, onder-' vonden onmiddellijk verlich ting door de toepassing van een gevolg van de zeer bijzondere antiaeptiache werking van dezen ver zachtenden balsem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 6