Binnenlandsch Nieuws
Gemengd Nieuws
DE FINANCIEELE VERHOUDING
TUSSCHEN HET RIJK EN DE
GEMEENTEN
rWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
DINSDAG 5 MAART 1929
BLADZIJDE 2
De Rijksbegrooting 1929
in de Eerste Kamer
„Kolonisatie Nieuw Guinea"
De broodprijzen
De Indische begrooting in
de Eerste Kamer
UIT ONZE OOST
De defensie en het leger in
Ned. Indië
De- herziening der Indische
Staatsregeling
Het overleg tusschen de commissie van voorbereiding
en de regeering Eenige wijzigingen
Het wiel van een auto
geloopen
Een hooi- en strooperserij
afgebrand
Overreden en gedood
Aan de gevolgen overleden
Een zonderlinge oplossing
van een moeilijk geval
Auto tegen een boom
gebotst
Door scherven van een
handgranaat gewond
Afgedaan
Erger voorkomen
Loten ,die in beslag genomen
en weer vrijgegeven werden
Moet een stilstaand motor
rijwiel verlicht zijn
INGEZONDEN
AAMBEIEN
AKKER'.
KLOOSTERBALSEM
•Memorie van antwoord over het hoofdstuk
Defensie
Thans is verschenen de memorie van ant
woord over hoofdstuk: Defensie der RUks-
begrooting voor 1929, waaraan wij het vol
gende ontleenen:
Wat de verdediging van Nederlandsch
Indië betreft wordt handhaving der integri
teit van het Nederlandsche grondgebied, ook
door den Minister als eerste plicht be
schouwd. Op de door de regeering vastge
stelde grondslagen berust de tegenwoordige
samenstelling en de verdere aanbouw der
vloot in Ned. Indië, waarbij er rekening mede
moet worden gehouden, dat een juiste ver
houding bestaat tusschen de uitgaven voor
de weermacht en die voor de overige takken
van 's Lands dienst. Dit brengt mede, dat
het zeker niet op den weg van Nederland
ligt en geheel in strijd zou zijn met het
steeds door onze regeering ingenomen stand
punt om, nu de groote mogendheden haar
vlootsterkte in de Pacific verminderd hebben
door het verdrag van' Washington, daaruit
een argument te putten om de vlootsterkte
in Indië op te voeren. Een beroep op het
recht zal uiteraard door de regeering met het
noodige beleid worden voorgebracht, maar
dit alleen wordt niet voldoende geacht om de
schendingen onzer neutraliteit te keeren.
welke ernstige gevolgen met zich zouden
sleepen
Daarvoor blijft een zekere macht noodig
van zoodanige samenstelling, dat ik der
oorlogvoerende mogendheden rekening heeft
te houden met het gevaar om die ook tot
vijand te krijgen.
Een defensies leisel
Komende tot het Defensiestelsel, zegt de
Minister, dat in de opvattingen omtrent de
landsverdediging, sedert de op 22 Dec. 1926
door hem in de Tweede Kamer gehouden
rede. geen verandering is gekomen.
Hoe de weermacht in geval van oorlog of
oorlogsgevaar zal optreden, hangt van de
politieke en militaire situatie af. De Mi
nister moet er bezwaar tegen maken, in voor
iedereen verkrijgbare stukken gegevens om-
tent de landsverdediging welke geheim
behooren te blijven openbaar te maken.
Hij moet trouwens aannemen, dat dit niet
<n de bedoeling van de Kamer kan liggen.
Daarom meent hil te moeten volstaan met
de mededeeling. dat voor elk denkbaar ge
val de vereischte tegenmaatregelen zijn over
wogen en voorbereid, terwijl hij overigens
'eer beslist de verzekering kan geven, dat
de wel eens verkondigde meening, dat het
veldleger, in geval van oorlog, of dreigende
neutraliteltsschending, zich achter de Nieuwe
Hollandsche Waterlinie, dus in de vesting
Holland zou terugkeeren, tot het rijk der fa
belen behoort.
Het verspreiden van deze fabel is niet zon
der bedenking, omdat zij bij de ons omrin
gende mogendheden ongerustheid zou kun
nen wekken waarvoor geenerlei aanleiding
is Onze weermacht zal zeer zeker ook in
de grensprovinciën worden ingezet, indien
'ulks noodig is, b.v. ter handhaving van onze
neutraliteit of uit preventief oogpunt.
De dijken, kaden, bewoonde oorden, boer
derijen en andere terreinvoorwerpen, als
mede de talrijk te bezigen bootjes, bieden
gelegenheid om mitrailleurs op te stellen,
waarvan het vuur, versterkt door dat der
meer achterwaarts opgestelde artillerie, een
zeer krachtigcn weerstand mogelijk maakt,
vooral omdat de aanval ten zeerste bemoei
lijkt wordt door het voor de nadering uiterst
gevaarlijk terrein, waarin de beteekenis der
tallooze waterscheidingen door het stellen
van inundatiën kan worden verhoogd.
Door gebruik te maken van zandzakken
en aan te voeren zand in den geest zooals
aan den User op zoo groote schaal is toege
past kunnen terreingedeelten, waarin elke
dekking ontbreekt worden versterkt.
Voor legering kan worden gebruik ge
maakt van vaartugen, van bewoonde oorden,
van boerderijen, waarvan de bescherming
tegen vuur kan worden verbeterd, zoomede
van te maken schuilplaatsen in dijken, enz.
Voorbereidingen zijn getroffen om zoo
noodig versterkingen in beton te maken
zooals dit trouwens tusschen 1914—1918 op
onderscheidene plaatsen is geschied.
Voor bezorgdheid in zake de geschiktheid
van het verlofskader bestaat geen aanlei
ding.
De heer J. J. Vürtheim Gzn. te 's-Graven-
hage, secretaris van de groep Nederland der
Vereeniging „Kolonisatie Nieuw Guinea", is
benoemd tot gedelegeerd lid voor Nederland
van het te Soerabaja zetelende hoofdbestuur.
blijven optreden tegen ondermijning van het
gezag om te voorkomen, dat een deel dei-
bevolking gedreven wordt in de armen van
gewetenlooze opruiers. Deze leden waren er
van overtuigd, dat de bevolking van Indo
nesië nog niet rijp is om zichzelf te kun
nen regeeren en het voorshands een mis
daad zou zfjn, de gansche Indische bevol
king aan zichzelf over te laten.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
heeft in de zoo juist verschenen aflevering
van de uitgave „Prijzen en kosten van Le
vensonderhoud" o.m. de volgende gemiddelde
broodprijzen gepubliceerd, berustend op op
gaven van 269 bakkerijen in verschillende
deelen des lands (107 gemeenten van 10.000
en meer inwoners).
Gebuild tarwebrood
melkbrood waterbrood
in ets. verh. cijfer in ets. verh. cijfer
p. kg. Ie half j. p. kg. lehalfj.
1913=100 1913=100
lehalfj.'24 30.13 174 23.79 162
2e half j. '24 31.59 182 25.32 172
lehalfj. '25 33.82 195 27.70 188
2e half j.'25 33.37 192 27.10 184
lehalfj.'26 32.30 186 25.99 177
2e half j. '26 32.32 186 26.32 179
lehalfj.'27 31.81 183 25.90 176
2e half j.'27 31.62 182 25.80 176
lehalfj.'28 31.50 182 25.45 173
2e half j.'28 30.61 176 24.67 168
opgebuild tarwebrood roggebrood
in ctg. verh. cijfer in ets. verh. cijfer
p. kg. Ie half j. p. kg. Ie half J.
1913 100 1913=100
lehalfj.'24 20.56 145 19.33 192
2e half j. '24 22.21 156 19.77 196
lehalfj.'25 24.78 175 21.58 215
2e half j.'25 24.29 171 20.61 205
lehalfj.'26 23.13 163 19.65 195
2e half j. '26 23.49 165 19.51 194
le half j.'27 23.20 164 19.60 195
2e half j. '27 23.27 164 19.84 197
lehalfj.'28 22.97 162 19.82 197
2e half j.'28 22.44 158 19.88 198
laten onderwijzen in de strijdwijze tegen de
zoogenaamde kapitalistische maatschappij,
wijst erop, dat in het algemeen niet kan
worden gesproken van zuiver nationalisme.
Hierin ligt zeker voldoende aanwijzing, dat
de beweging ook en vooral in het leger
nauwkeurig gevolgd dient te worden.
Verschenen is het Voorloopig Verslag der
Eerste Kamer over de ontwerpen van wet
tot goedkeuring van de besluiten van den
gouv.-generaal van Ned.-Indië tot vaststel
ling van de onderscheidene afdeelingen der
begrooting van Ned.-Indië voor 1928, en tot
vaststelling van den post 108 van hoofdstuk
II van Afd. I.
Eenige leden zouden het op prijs stellen,
wanneer de minister duidelijk uiteenzet,
welke staatkundige ontwikkelingmet welk
einddoel en in welk tempo hij voor Indië
het meest wenschelijk acht en hoe Neder
land naar zijn overtuiging die ontwikkeling
behoort te bevorderen. Voor zichzelf waren
zij van oordeel, dat Indië in ruime mate
autonomie moest worden toegestaan ter
voorbereiding van land en volk op volkomen
onafhankelijkheid.
Vele andere leden ontkenden dat ooit
een Indische gemeenschap van de onder
scheidene volkeren van den Archipel moge
lijk zou zijn zonder ontspanning door het
Nederlandsch gezag. In de tweede plaats
werd opgemerkt dat de Regeering in haar
koloniale politiek wel eenigszins de wet der
evolutie uit het oog heeft verloren, Hadden
tot voor kort de inlanders het gevoel, dat
zij volkomen ondergeschikt waren aan de
Nederlanders, de „kolonisten", thans wordt
een geheel tegenovergestelde taktiek gevolgd
sn de inlandsche bevolking toegestaan, mede
,e spreken over aangelegenheden, waar zij
vroe; rr geheel bulten werd gelaten. Deze
te st- rke overgang vond afkeuring.
Ar 'ere leden vroegen zich af, in welk op
zicht volgens den minister de politieke toe
stand verbeterd is.
De 2 leden konden het zich niet verhelen
dat het huidige beleid in het algemeen te
veel tot misverstand aanleiding geeft. De
hier aan 't woord zijnde leden wenschten in-
tussc'.en den landvoogd hulde te brengen
voor zijn optreden tegenover het commu
nistische gevaar, dat steeds blijft dreigen.
Enkele leden sloten zich aan bij den
wensch. dat de regeexlng met kracht zal
Een onderhoud met luitenant-generaal
La Lau.
Aneta seint uit Bandoeng: Aneta voerde
een persgesprek met luitenant-generaal La
Lau, commandant van het leger, waarbij
de defensie en het leger werden aangeroerd.
De legercommandant zette o.a. uiteen,
dat de uitwerking van de grondslagen van
de defensie van Ned.-Indië volstrekt geen
Inkrimping van de legerorganisatie met zien
brengt. Ik kan mij indenken aldus ge
neraal La Lau dat er troepenverschui
vingen zullen plaats vinden of dat op be
paalde organen toelaatbare bezuinigingen
zullen worden toegepast om andere
organen, welke onmisbaar geacht
worden in het leven te kunnen
roepen of te versterken. Welke hlup-
wapens eventueel in aanmerking zullen
worden gebracht voor uitbreiding, kan nog
niet gezegd worden, aangezien de uitwerking
der defensie-grondslagen nog een onderwerp
van studie uitmaakt.
Gevraagd werd': Moet de verdediging van
Soerabaja in handen gelegd worden van de
marine of van den militairen commandant?
De legercommandant antwoordde hierop,
dat de beslissing daaromtrent uiteraard bij
den gouverneur-generaal ligt.
In het algemeen kan wel gezegd worden,
dat eene goede voorbereiding voor den oorlog
eischt, dat een voor de verdediging zoo be
langrijk object als Soerabaja tevoren na
melijk in vredestijd eischt, dat' verschil
lende gevallen onder de oogen moeten wor
den gezien, en wel ten eerste, dat bij een
conflict in de Pacific eene periode bestaat
waarin met zekerheid kan worden gezegd,
dat een vijandelijke actie te land op eenigs
zins groote schaal uitgesloten kan worden
geacht. Ten tweede is er het geval, dat
actie te land wel zeer goed mogelijk of
waarschijnlijk is. In algemeenen zin is uit
breiding van de luchtmacht gewenscht. Een
feit is het, dat de luchtmacht een betrek
kelijk kostbaar wapen is, zoodat uitbreiding
daarvan zeer waarschijnlijk ten nadeele komt
van de andere onderdeelen.
Ten aanzien van de oliehavens Taraka
en Balikpapan is blijkens de grondslagen
der defensie gedacht aan handhaving der
neutraliteit. Hiervoor zijn niet in de eerste
plaats vliegtuigen noodig geacht. Het is een
andere kwestie of door toevoeging van vlieg
tuigen geen waardevolle steun kan worden
gegeven aan de bij die haven gestation-
neerde deelen van de weermacht, en of door
de aanwezigheid van een bescheiden lucht
macht de kans op de schending van de
neutraliteit niet afneemt. Het gaat dus om
d vraag, welke combinatie van middelen
welke binnen ons vermogen ligt de grootste
preventieve werking waarborgt. Deze vraag,
aldus de legercommandant, wensch ik niet
in beschouwing te nemen.
Verder betoogde de legercommandant, dat,
Indien het leger een bruikbaar gezagsappa-
raat wil zijn, er een groote preventieve
werking van moet uitgaan. Daartoe moet
het leger uitgerust worden met middelen,
waarvan de tegenstander zelfs geen surro
gaat kan organiseeren. Bij een zuiver poli-
tieleger acht ik de instandhouding van een
goed, op voldoend hoog peil stjmnd officie
rencorps uiterst bezwaarlijk. Zelfs het in
stand houden van een goed korps onder
officieren zou in dat geval bezwaren met
zich mede brengen. Dit is echter wel mo
gelijk wanneer het leger oordeelkundig uit
gerust wordt en naast de polltioneele ne
ventaak geoefend blijft voor de oorlogstaak.
Communistische propaganda in het leger.
Ten aanzien van de communistische pro
paganda in het leger, verklaarde generaal
La Lau, dat deze thans geen reden tot on
gerustheid geeft. Nationalistische invloeden
zijn nochtans uiteraard wel merkbaar. Het
is de taak van officieren en onderofficie
ren om door zoo nauw mogelijk contact de
verkeerde invloeden tegen te gaan.
Het onzuiver nationalisme.
Vervolgens werd gevraagd: Meent u dat
het „Indonesisch" nationalisme, dat liler ge
propageerd wordt te beschouwen is ais zui
ver nationalisme, dan wel als communisti
sche infectie moet worden aangemerkt.
De legercommandant antwoordde, het feit,
dat verschillende volksleiders contact zoe
ken in het buitenland en zich zelfs daarheen
Een interview met Sir IIcnry Deterding.
Een der medewerkers van „de Mijlpaal"
heeft in Zwitserland een interview gehad
met Sir Henry Deterding, waarbij ook de
Indische politiek ter sprake kwam. We laten
het onderhoud, zooals genoemd blad het
weergeeft, hieronder volgen:
„Hebt u het verslag van de Eerste Kamer
gelezen over het wetsontwerp tot uitbreiding
van het aantal niet-Europeesche leden van
den Volksraad?" vroeg de heer Deterding.
We hadden het nog niet' gelezen en moes
ten dit bekennen, waarop de heer Deter
ding doorging:
„Ik acht dit wetsontwerp funest voor de
toekomst van ons Indië. Op die manier zijn
wfj Indië binnen zes jaar kwijt en ls het
een dominion geworden. Dan zult u eens
zien, wat een terugslag dat geven zal op
handel en industrie. Laat men toch niet
vergeten, dat men in Holland in bijna alle
onderdeelen van handel en industrie af
hankelijk is van Indië en deze koloniën
voor de economische instandhouding abso
luut niet kan missen. Dit geldt niet alleen
voor de groote ondernemingen, doch wel
degelijk ook voor de werknemers, die den
terugslag wel het eerst aan den lijve zullen
voelen.
■Het is dwaasheid te spreken van een In
donesisch volk, dat zelfbestuur verlangt. Er
bestaat geen Indonesisch volk. Zoo gauw
het Nederlandsche gezag verdwenen zou zijn,
zouden de verschillende rassen elkaar het
licht in de oogen niet gunnen. Er zou een
warboel ontstaan, waarin de voormannen
der zelfbestuur-beweging de teugels niet in
handen zouden kunnen houden. Indië kan
de voogdij van Nederland nog in geen en
kel opzicht missen. Onze plicht is niet toe
te geven aan een luidruchtige minderheid,
die in werkelijkheid niet beoogt zelfbestuur,
doch bestuur door henzelf (n.l. de woord
voerders, die op baantjes uit zijn) terwijl
het Nederlands plicht is de meerderheid
der Inlanders tegen exploitatie door die lui
te beschermen.
Zelfs den jongelui, die een reis door Indië
hebben gemaakt door middel van het fonds,
dat ,ik gesticht heb gaan de oogen reeds
open. Uit de verslagen, die zij na afloop
van de reis indienen, blijkt dat zij verbaasd
zijn over hetgeen Nederland in Indië heeft
tot stand gebracht. Zij zijn overtuigd dat
de niet-Nederlandsche elementen, die zoo
genaamd om zelfbestuur vragen, nog in geen
enkel opzicht tot zelfstandige leiding in
staat zullen zijn. Zij hebben volgens eigen
verklaring een helder inzicht gekregen van
de noodzakelijkheid dat het oppergezag in
Nederlandsche handen blijft berusten.
De Eerste Kamer moet dit wetsontwerp
verwerpen. „Dat is zij aan haar standing
verplicht."
Toen wij daartegen inbrachten, dat dit
wetsontwerp eigenlijk geen principieele
kwestie bevatte, doch slechts de consequen
tie was van een principe, dat reeds verder
aanvaard was. meende de heer Deterding:
„Beter ten halve gekeerd, dan ten heele
gedwaald. Er is nu een aanleiding om op den
ingeslagen weg terug te keeren, nu aan ve
len de oogen zijn geopend omtrent de ge
varen, die dreigen als men op dezen weg
voortgaat."
Op onze opmerking, dat de Tweede Ka
mer het wetsontwerp had aanvaard op de
overwegingen, die we zooeven hadden geop
perd en die, naar wij vreezen. ook de leden
der Eerste Kamer zullen leiden, zeide Sir
Henry
„Laat men het toch verwerpen, anders is
het te laat. Ik heb zooveel gereisd, ben
lang in Indië geweest, ken de verhoudin
gen en ik verzeker u, dat men in de niet-
Europeesche kringen meer beteekenis hecht
aan dit wetsontwerp, dan men hier meent.
Als men dit niet verwerpt, is het te laat. De
niet-Europeesche elementen, doch daarom
nog niet de werkelijke vrienden der Inlan
ders, zullen deze zoogenaamde consequen
te houding beschouwen, althans voorstellen,
als instemming met hun denkbeelden. Het
zou mij niet verwonderen als men er zelfs
zwakte uit afleidde. De moeilijkheden wor
den met eiken stap grooter, hoe langer men
op dezen, toch vrij algemeen als verkeerd
beschouwden weg voortgaat. Ik ben ervan
overtuigd, dat het belang van Indië zoowel
als van Nederland eischt, dat dit wetsont
werp wordt verworpen. Men gaat dan ten
minste niet verder op den verkeerden weg.
Laat men toch tot inkeer komen. Nu kan
het nog, later niet meer."
Verschenen is het Verslag van het overleg
tusschen de commissie van voorbereiding en
de regeering over het wetsontwerp tot her
ziening van de financieele verhouding tus
schen het Rijk en de gemeenten en wijziging
van eenige bepalingen der Gemeentewet.
Algemeen was men van meening, dat
den minister hulde moet worden gebracht
voor de poging om een oplossing te geven
aan het moeilijke vraagstuk van de finan
cieele verhouding tusschen het Rijk en de
gemeenten.
De Regeering betreurt, dat zij niet be
vestigend kan antwoorden op de vraag, door
eenige leden gesteld, of niet, ln afwachting
van een definitieve regeling, de zwaarst be
laste gemeenten met een tijdelijken maatregel,
welke geen duurzame verplichtingen zou
scheppen, zouden kunnen worden geholpen.
Dat eenige leden aan het stelsel der
Staatscommissie de voorkeur geven boven dat
van het ontwerp, doet de Regeering leed.
Had zij de voorstellen der Staatscommissie
overgenomen, dan had zij een herziening
voorgedragen, waaraan een Integreerend deel
ontbrak.
Dat sommigen in de eerste breuk van art.
4 als basis willen nemen het gemiddeld be
lastbaar inkomen per ingezetene, in plaats
van per aangeslagene acht de regeering niet
juist. Werd dit gedaan, dan zouden ook de
inkomsten der niet-aangeslagenen welke
intusschen bezwaarlijk te schatten zijn
behooren te worden meegeteld. Bovendien
zou het verschil in levensstandaard tusschen
de onderscheiden gemeenten de uitkomst
onjuist beïnvloeden.
Intusschen erkent de Regeering, dat ook
tegen de berekening per aangeslagene ge
gronde bezwaren kunnen worden aangevoerd.
Daarom kunnen zij er zich piede vereenigen,
het gemiddelde van beide methoden te aan
vaarden, waardoor de oneffenheden en een.
zijdigheden van beide worden vermeden. De
letters a en b in de eerste breuk zullen nu
derhalve voorstellen de helft van de som
van het gemiddeld belastbaar inkomen per
ingezetene, respectievelijk ln alle gemeenten
des Rijks en in de betrokken gemeente. Daar
het in het resultaat uiteraard geen verande
ring brengt, indien in teller en noemer niet
gesproken wordt van de helft van de som,
maar van de geheele som, is de redactie in
dien laatsten zin gekozen.
Naar de Regeering vertrouwt, zal door deze
wijziging aan verschillende bedenkingen zijn
tegemoet gekomen en zal dus ook niet meer
prijs worden gesteld op een opgaaf van de
verschillende quotiënten bij toepassing van
elk der beide aanvankelijk gedachte syste
men in alle gemeenten.
Bij de overgroote meerderheid van de ge
meenten zal uiteraard de nieuwe, op grond
van deze wet verkregen, uitkeering een veel
voud zijn van de uitkeering ex de wet van
1897.
Reeds het feit, dat de 20 millioen van thans
92 millioen worden, wijst daarop. Intusschen
is bij sommige uitsluitend zeer kleine
gemeenten dit niet het geval, terwijl bij on
derzoek gebleken is, dat juist die gemeenten
veelal eenige moeite zullen hebben, zich aan
den nieuwen toestand aan te passen. Door
haar de dubbele uitkeering uit de wet van
1897 tg waarborgen, die aan de groote meer
derheid harer zusters en méér dan dat
automatisch toevalt, zal aan gegronde bezwa
ren worden tegemoet gekomen. Die waarborg
zal dan echter niet hooger moeten gaan dan
tot het bedrag, waarop zulk een gemeente
hetzij ingevolge art. 4 aanspraak zou hebben,
zoo in casu die aanspraak niet verloren ging
door de gestelde limiet, hetzij ten hoogste
aanspraak zou hebben wegens de gedifferen
tieerde garantie van lid 3, zoo het opbrengst-
verschil tusschen gemeentelijke Inkomsten,
belasting en Rijksinkomstenbelasting hiertoe
had geleid.
De nieuw vorogestelde tweede zinsnede van
het eerste lid van art. 6 beoogt dit vast te
stellen. Naast de onvoorwaardelijke toeken
ning van de oude uikeering, zal nu dus staan
de toekenning van een zóódanige verhooging
van de oude uitkeering tot 't tweevoud toe
als niet overschrijdt wat aan de ge
meente, bij de gestelde normen van het
ontwerp, ln het gunstigste geval uit het fonds
had kunnen toekomen.
Hoewel deze aanvulling geen groote uit
gaaf zal vorderen van 's Rijks schatkist zal
niettemin da luiste nlaatsine van dit geld
het voor menige kleine gemeente van groote
beteekenis doen zijn.
De Regeering is bereid te gemoet te komen
aan een bezwaar, in het Verslag ontwikkeld
tegen den uniformen
aftrek voor levensonderhoud
van 800. De indeeling van de gemeenten yal,
blijkens een nota vaij wijzigingen, in drie
klassen plaats hebben. In hoofdzaak is daar.
bij gevolgd de lijn van wat thans in de ge
meenten geschiedt, met dien verstande .ech
ter, dat gemeend is geen lager aanvangs-
inkomen te moeten aannamen dan van 600
voor gehuwden zonder kinderen. De na breed
onderzoek en na overleg met de gemeente
besturen ln den loop van het jaar 1923 in
concept vastgestelde classificatie voor de per-
soneele belasting heeft tot grondslag ge
diend: en wel in dien zin, dat de gemeenten
der klassen 1, 2, 3 en 4 zijn ondergebracht
in de eerste klasse van dit ontwerp, die van
klasse 5 en 6 in de tweede klasse, en die van
klasse 7, 8 en 9 in de derde klasse. Er is
overigefis niet voldoende aanleiding gevon
den voor de zeer enkele groote gemeenten,
waar op het oogenblik een grootere aftrek
dan 800 geldt, een afzonderlijke klasse te
scheppen. Na verder overleg met de commis.
sie verklaarde de regeering zich bereid be
paalde gemeenten met hoogen levens
standaard, n.l. de gemeenten
Amsterdam, 's-Gravenhage en Rot
terdam in een afzonderlijke klasse 1 a
te vereenigen. De regeering had er bezwaar
tegen deze wijziging uit te strekken tot alle
gemeenten, waar thans een hoogere aftrek
dan 800 bestaat.
De w'jziging is neergelegd in een nieuw
zesde lid van art. 12, waarbij bepaald is dat
in de zes genoemde gemeenten de inkomsten,
belasting niet verschuldigd is. indien de be
lastbare som minder bedraagt dan 900, en
dat zij verminderd wordt met 2, indien de
belastbare som 900 of meer, doch minder
dan 1350 bedraagt, en met onderscheiden
lijk 1.50, 1 en 0.50 voor de tariefklas
sen, welke aanvangen met 1350, 1400 en
1450.
Het overleg met de commissie heeft de
regeering er toe geleid
de wet op de personeele belasting
als Rijkswet te handhaven,
en de opbrengst aan de gemeenten ten goede
te doen komen, door aan ekle gemeente uit
te keeren, hetgeen binnen haar gebied is
geheven; en aan de gemeenten, binnen zekere
grenzen, de bevoegdheid te verleenen, om op
die opbrengst, welke voortaan alleen voor
haar zal zijn, invloed te oefenen op nog
andere wijzen dan door het heffen van op
centen, waartoe haar overigens de gelegen
heid wordt gelaten.
De opmerking, wat de betaling betreft,
welke aan de gemeenten de keuze geeft tus.
schen de opbrengst van
de Grondbelasting
op het gebouwd of op het ongebouwd aan
plattelandsgemeenten en die vaak niet veel
meer dan de helft van de totale opbrengst
zal verzekeren, terwijl de steden een hooger
percentage ontvangen, heeft volgens de re
geering recht van bestaan. Zij heeft dan ook
het voorgedragen stelsel vervangen door een
uitkeering van 75 procent van de geheele
grondbelasting. De regeering heeft voldaan
abn den wensch om ten behoeve van het
gemeente-fonds 50 opcenten op
de Vermogensbelasting
te heffen. Tegelijkertijd wordt de bevoegd
heid van de gemeenten tot het heffen van
100 opcenten op die belasting tot de helft
beperkt. Aan den wensch tot hooger belas
ting van de vrijgezellen is voldaan door een
gewijzigden aftrek voor ongehuwden. In ver
band met de aangebrachte wijzigingen in
het ontwerp zijn nieuwe berekeningen ge
maakt ter vaststelling van de financieele
gevolgen van het ontwerp voor de gemeenten.
Zij worden in eenige bijlagen overgelegd.
Dat het ontwerp de gemeentelijke autono
mie zou bedreigen, betwist de regeering uit
voerig en met nadruk.
Een gewijzigd wetsontwern behelst boven-
vermGirtfi wnzócrinffeti
Zondag kwam te Enschedé de auto van
den heer B„ uit cTe Markstraat gereden,
toen ter hoogte van het hotel de Graaff
het rechtervoorwiel er afliep tengevolge
waarvan de zich in de nabijheid bevinden
de Z. eenige met'ers werd weggeslingerd en
een 22-jarig meisje H. onder cïen auto ge
raakte en haar vriendin bekneld raakte tus
schen den auto en een ijzeren hek. Z. werd
niet gewond; de beide meisjes, die bij dr.
Coppes werdén binnengedragen bleken
slechts lichte kwetsuren te hebben opge
loopen, terwijl haar kleeding er minder goed
was afgekomen. De auto, die door de poli
tie in beslag werd genomen, werd later weer
vrij gegeven.
Te Maarheeze brak Zondag brand uit in
de hooi- en strooperserij van den heer J.
Lammers. Twee kapitale schuren met ruim
100.000 K.G. hooi en stroo en een groote hooi
en stroopers werden een prooi der vlammen.
De brandweer kon wegens gebrek aan water
niets uitrichten. De schade bedragt 10.000,
die slechts gedeeltelijk door verzekering
wordt gedekt.
Zondag is het 12-jarig dochtertje van den
heer B. te 't Zandt, toen zij zich per fiets
naar de Hoogmis begaf, door een auto aan
gereden. Het meisje werd zeer erhstig ge
wond. Nadat ze in een nabijzijnde woning
was binnengebracht, werd ze van de H.H.
Sacramenten der Stervenden voorzien. Om
1 uur is het meisje aan de bekomen ver
wondingen overleden. Het lijk is naar de
ouderlijke woning overgebracht.
De jachtopziener A. V. uit Eldrik die zich
bij een ongeluk met zijn jachtgeweer ern
stig verwondde, ls aan de gevolgen daarvan
in het Ziekenhuis té Zutphen overleden.
Naar thans blijkt, heeft zich op de
Staatsmijn Maurits een merkwaardig geval
van diefstal voorgedaan. Ettelijke maanden
geleden werd op een der werken een takel
met een gewicht van 15000 K.G. ontvreemd.
Thans is aan het licht gekomen, dat het'
toestel zich bij een firma in Groningen be
vond, die korten tijd geleden op de mijn
werkzaamheden verricht had. Het bleek.dat
do monteur zich den takel van de mijn toe
geëigend had, daar hij die van zijn firma
vermiste. Omdat hij de verantwoordelijkheid
hiervan op zich droeg, meends bij niet be
ter te kunnen doen, dan het toestel van de
Staatsmijn maar mee te nemen.
Drie gewonden
Op den Rijksweg te Gilze is de auto van de
firma Cosijn uit Breda tengevolge van de
gladheid geslipt, waardoor de wagen met
kracht tegen een langs den weg staanden
boom botste. Een der inzittenden vloog door
de voorruit en bekwam vrij ernstige verwon
dingen over het geheele lichaam. De ver
wonde, dc heer Michielsen uit Ginneken,
werd door dr. Glabbeek uit Rijen verbonden.
De chauffeur, zekere Akkermans uit Breda,
werd licht gewond aan de borstkas. De derde
persoon, de heer Peters uit Roosendaal, be
kwam eenige lichte snijwonden aan het ge
laat. De auto werd totaal vernield.
Bij het handgranaatwerpen op dé Leus-
derheide heeft een ongeval plaats gehad.
Zekere W., dienstplichtige bij het kader
van het 18e R. I., wierp een scherpe doos-
handgranaat tegen de borstwering van de
baan, zoodat het voorwerp terugviel in de
opstelplaats en direct daarop ontplofte. De
man kon zich niet bijtijds in veiligheid stel
len en werd op verscheidene plaatsen door
de scherven aan het lichaam gewond. Geen
der wonden was gelukkig ernstig. De aan
wezige verpleger legde het eerste verband,
waarna de man per ziekenauto naar het
Militaire Hospitaal werd overgebracht.
De N.V. Frank Rijsdijk's Industrieele On
derneming te Hendrik-Ido-Ambacht en de
N.V. Simons Metaalhandel tte Rotterdam
hebben ln combinatie voor sloop aangekocht
de beide mijnen „Johann Deimelsberg" en
„Zentrum IVVI" te Steele (Duitshland).
Het sloopwerk zal de complete bovengrond-
sche inrichtingen als sorteer- en waschma-
chines, brikettenfabrieken enz. omvatten.
Voor den slop van dit omvangrijke werk is
een termijn van twee jaar toégestaan.
Te Leiden werd Zondagmiddag door het
zoontje van den heer D„ den uitvoerder van
den nieuwbouw van het St. Elisabethsgast-
huis aan de Hooigracht bemerkt, dat er
brand was ontstaan in den kelder, waar de
stookinrichting ls gevestigd van de centrale
verwarming, welke daar wordt aangebracht
door de firma R. uit den Haag. Met het oog
op brandgevaar was het personeel belast
beurtelings in den kelder de wacht te hou
den. Terwijl de chef-monteur der firma,
v. d. H„ die de wacht had, zich een oogen
blik verwijdera'e, is een houten schot dat bij
den ketel was geplaatst in brand geraakt.
De brandweer die spoedig ter plaatse was
met 2 motorspuiten heeft echter het vuur
binnen een half uur weten te blusschen.
Het parket van de rechtbank te Rotter
dam had last gegeven dat Zaterdag te 10
uur des morgens tegelijkertijd op alle plaat
sen van verkoop ln cïe stad de loten van
de Unieloterij in beslag moesten worden ge
nomen. Alzoo is ook geschied en verscheidene
honderden loten zijn door de politie achter
haald. Deze last van het parket was ge
baseerd op een vonnis van de rechtbank te
Amsterdam. Te een uur des middags echter
kwam het tegenbevel om alle in beslag ge
nomen loten weer aan de eigenaars terug te
geven.
De kwestie zit zoo: verleden jaar is voor
de rechtbank te Amsterdam in hooger be
roep bevestigd een vonnis van den kanton
rechter waarbij de Unieloterij werd vrijge
sproken van de haar ten laste gelegde
overtreding van de Loterijwet. Ten depar-
temente van justitie heeft men het vonnis
niet goed gelezen en is uit het vonnis van
de rechtbank dat zooals gewoonlijk sprak
van bevestiging van een onherroepelijk ge
worden vonnis van den kantonrechter, op
gemaakt, dat de kantonrechter de Unieloterij
had veroordeeld. Eerst Zaterdagmorgen toen
tot die inbeslagneming werd overgegaan, is
de vergissing bemerkt. De duizenden loten
die de politie had achterhaald zijn daarop
teruggegeven. Het vonnis van de Amster-
damsche rechtbank was van 29 Juni 1928,
maar was nog gewezen onder de bepalingen
van de oude Loterijwet 1905. Naar- men weet
is in 1925 de Loterijwet gewijzigd. Die wij
zigingen zijn 1 October 1928 echter pas in
werking getreden. Tegen den hoofdvertegen
woordiger van de Unieloterij te Rotterdam
is nu op grond van overtreding der Lote
rijwet 1925 opnieuw proces-verbaal opge
maakt.
De Hooge Raad heeft gisteren arrest gewe
zen inzake het cassatieberoep van den ambte
naar van het O. M. te Arnhem contra H. N.
K. Deze gerequireerde had op het Stations
plein te Arnhem een motorrijwiel 's avonds
laten staan terwijl het niet verlicht was. De
kantonrechter had het gebeurde niet straf
baar geoordeeld, daar de Motor- en Rijwiel-
wet, de verlichtingskwestie tot zich had ge
trokken, in verband waarmede hij met be
trekking tot deze materie art. 427 W. v. Str.
niet van toepassing achtte.
Dé procureur-generaal had de meening
uitgesproken dat art, 427 Str. als aanvullende
bepaling kan worden beschouwd van het
Motor- en Rijwielreglement (art. 16) en had
geconcludeerd tot vernietiging.
De Hooge Raad heeft thans het vonnis
vernietigd en de zaak verwezen naar de
rechtbank te Anthem.
POLITIE EN DIERENBESCHERMING
OPROEP TOT STEUN
IIET TIENJARIG BESTAAN VAN DEN
BOND VAN POLITIEAMBTENAREN IN
NEDERLAND TOT BESCHERMING
VAN DIEREN
Het tienjarig bestaan van den Bond van
Politieambtenaren in Nederland tot be
scherming van Dieren ls een feit, waarop
ik gaarne door middel van uw blad de aan
dacht wilde vestigen.
Tien jarenwat vliegt de tfjd toch
snel! Inderdaad, het tijdperk, dat achter
ons ligt 12 Juli 1919 was de dag der op
richting van den Bond is omgevlogen en
dit jaar gaan we weer een nieuwe periode
in. Ongetwijfeld heeft de arbeid van den
bond, in hoofdzaak zich beperkend tot het
voeren van propaganda onder de politie,
rijke vruchten afgeworpen, welke reeds ln
het afgeloopen tijdperk mochten worden
geoogst, en mag hij van bijzondere beteekenis
worden geacht voor de dierenbescherming
in het algemeen, daar toch de Bond
wellicht uniek op de geheele wereld de
politie heeft weten te bereiken in al haar
geledingen en te winnen voor een meer
krachtig aandeel, ja zelfs een actief aan
deel in den strijd tegen ruwheid, hard
vochtigheid en wreedheid, waar vroeger
laksheid was waar te nemen. Maakt de
Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming
van Dieren aanspraak op onze volledige er
kenning van de groote waarde van haar ar
beid en wist zij in den loop der jaren over
de zestig reeds de dierenbescherming bij
ons volk in te burgeren, de Politiebond, vlak
na het einde van den grooten wereldbrand
opgericht als een der vele pogingen om met
kracht te velde te trekken tegen het steeds
verder verzinken van een belangrijk deel
van ons volk in den tijdens de oorlogsjaren
ontstanen poel van verwarring en zedelijke
verwording, welnu, de Politiebond heeft de
verdienste, krachtig te hebben medegewerkt,
om de Politie uit haar passieve rol te druk
ken, zoodat tegenwoordig vrij algemeen op
de sympathieke medewerking ook van die
zijde kan worden gerekend. Meer en meer
is de Politie gaan inzien, dat ook dierenbe
scherming onderdeel is van haar ontegen
zeggelijk omvangrijke taak en dat de voort
durende strijd, dikwijls een ideëele, welke
op dit gebied wordt gestreden, leiden moet,
neen, leiden zal tot verhooging van 's men-
schen zedelijk peil!
Moge de Bond voortgaan op de kracht
dadige wijze, welke hij tot op heden heeft
ontplooid, moge ook ons aller krachtige steun
zijn deel zijn, ook financieel, want deze ls
van particuliere zijde onmisbaar. Daarom,
geestverwanten en dierenvrienden, gedenkt
den Bond en offert ln deze dagen uw pen
ningske met milde hand, om dit Jubileum
tot een hoogtepunt te maken-
Gemakshalve volge hier het gironummer
van den penningmeester 21270, Amsterdam,
P. Kraan, Witte de Witstraat no. 176 II.
Het hoofdbestuur wordt gevormd door de
heeren: J. Fremerij-Kalf, inspecteur van
politie te Amsterdam, voorzitter, en J. F.
Berkel, hoofdinspecteur van politie te Vlis-
singen, secretaris.
Redactie, vriendelijk dankzeggend voor
de verleende plaatsruimte, verblijf ik,
Hoogachtend,
J. G. CAQUAIJ,
Noordwijkerhout, Februari 1929.
Goad
Velen, die in hevige mate
aan aambeien leden, onder-'
vonden onmiddellijk verlich
ting door de toepassing van
een gevolg van de zeer
bijzondere antiaeptiache
werking van dezen ver
zachtenden balsem.