FRANK HEINE DEVERVALSCHERVAN HET BELGISCH-FRANSCH MILITAIR DOCUMENT meer licht in de geheimzinnige zaak Cadum Zeep 1^\t'. W De GRIEP feuilleton SCHANDPAAL derde blad aiker's ABDIJSIROOP ct NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT DINSDAG 5 MAART 1929 BLADZIJDE 1 De «Echo de Paris" neemt revanche en publiceert een ander document Het „Utrechtsch Dagblad" ontkent elke relatie met Heine of een der andere verdachten Heftige commentaren in Binnen- en Buitenland In het arsenaal van den vervalscher Hoe hij in zijn opzet geslaagd moet zijn Den nadere verklaring van de hoofdredactie van het „U.D." Hoe de Belgische recherche het spoor van Heine gevonden had Duistere punten in de houding van Frank Heine Een beslissing van den Belgischen Minister raad In het arsenaal van Frank Heine, den vervalscher éeeft een overvloediè roomachtiè schuim. Het éebruik hiervan voor uw toilet en m het bad is een weelderig éenot. heerscht De herkomst van het document Een interview met den heel Van Beuningen Nieuwe onthullingen te verwachten Jen I van de verklaringen door deelt het m,feri?*en Frank Heine afgelegd, mede; chtsch Dagblad het volgende noch1'd^tectfe1 Jïrh 1Utrechtsch Dagblad, van cornmi i b leden van den Raad teur, noch avSSen' noch de hoofdredac- en overie n der redactie, administratie of niet-ipM-e,rSOnee'' ooit rechtstreeks zake van cd streeks eenig contact gehad ter een dp gepubliceerde documenten met Dagblidh gearresteerde personen. Het Utr. ten iv "eelt bovendien voor deze documen- mmmer één cent betaald." van het Utrechtsch ment, tn6eIt. ten aanzien van het docu- nummer Va^n geheel afgedrukt in zijn avondblad Donderdag 28 Februari 1929, verklaarddfft Zaterdag 2 Maart d.a.v. bron". k kwam „uit onverdachte Naar aanleiding die volgens de van de z'g' bekentenissen, een individu, zich nUSSelsche berichten door zouden ziin af^i noemend Frank of Heme, houder, Tf p geleed en welke zouden in- Vervikéht document door hem was den afn l? rr°°r he» of d°°r vrien- hoofdred h D'verkocht, verklaart de staand f 6 .Suiting aan boven- De démenti het volgende: hoofdredactie van het „U. D." heeft dor,° t0t de PuDlicatie van het genoemde ument, naar aanleiding van een opening, ia Bedaan door een hoogstaande Neder- nasche persoonlijkheid, die wegens zijn ci so°nlijk karakter en wegens aijn offi- ri«v ,e Positie recht had op onvoorwaar- dJk vertrouwen. De hoofdredactie, gelijk reeds door haar P 26 Februari j.l. is medegedeeld, heeft ®t bedoelde document „met eigen oogen" «fz'eh en bestudeerd, teneinde zich „in geweten" van de authenticiteit te Ca^ beeft, alvorens tot publicatie over te curnl' 0tntrent de echtheid der op het do- teekp"!' geplaatste, waarmerkende hand hef8 bet advies ingewonnen van een "Schriftkundige van eiliemV vakken nis en zich bovendien verzekerd, dat de htheid van het document door hoogstaan de collega's van ongerepten naam in zoo nooge mate waarschijnlijk werd geacht, dat zij, werd het document onder hunne be rusting gebracht, niet zouden aarzelen tot publicatie over te gaan. De hoofdredactie achtte voorts de pu blicatie gerechtvaardigd door de weten schap: a. dat de bevoegde Nederlandsche over heid vóór de publicatie in de gelegenheid k gesteld om zich, desgewenscht, van de authenticiteit van het document te verge wissen of te doen vergewissen; b. dat aan de verwerving van dit do- cument van zeer hoogstaande officieele zijde groote waarde werd gehecht; dat betrouwbare organen der overheid, worrtten dezen ten volle bevoegd moeten ais geacbt, de juistheid van den inhoud een a?er Waarschijnlijk aanmerken en dat van IT 0rSa'nen de volstrekte authenticiteit WaariT document vóór de publicatie ge- teniari0ilgd beeft en ook zoowel na de bui worden °haant aUÜche démenti's, als na het bekend der z.g. bekentenis, als volstrekt o^astbaar op de stelligste wijze tegen- haar heeft gehandhaafd. Het „U. D." en de regcering la^6 ®russeLsche „Soir" bevat uit Neder- nd een bericht, waarin o m. wordt ge zegd: Het is zeker, dat de voornaamste kooper het gepubliceerde document heeft laten onderzoeken door een zeer hoogstaande Nederlandsche persoonlijkheid, en wel om streeks 10 Februari 1.1. Die hooge per- soolijkheid lid van het ministerie heeft be publicatie noch aangeraden noch afgera den. Maar op discrete wijze en onrecht streeks liet hij de Belgische regeering ver wittigen vaö hetgeen er op touw werd gezet. De hoofdredactie van het „U D." teekent bierbij aan, dat, zoo de Regeering, die zij thoet achten volkomen op de hoogte te zijn geweest van de mogelijk gemaakte pers publicatie, hetuij aan de pers in het alge meen, hetzij aan haar in het bijzonder, op Welke wijze dan ook had doen weten, waar- tae zij, langs officieuzcn zoowel als offi- cleelen weg bij machte is geweest dat Frank Heine hetzij de oorspronkelijke, hetzij de voort gezette publicatie haar onwelgevallig was, de hoofdredactie aan zoodanige wenken onvoorwaardelijk gevolg zou hebben ge geven. Het Belgisch blad de „Nation Beige" ver telt een verhaal omtrent den oorsprong der falsificatie. Dat Belgische militairen, direct of indirect, aan de falsificate met natuur lijk een ander doel dan waartoe het stuk ten slotte s gebruikt zouden hebben medegewerkt, wordt in dit verhaal niet ge zegd. Frank Heine zou een typiste hebben verzocht, een tekst, dien hij bij zich had, te copieeren op velletjes papier met het op schrift van het Departement van Landsver dediging. De tekst bevatte het Utrechtsche document en nog een ander, nog niet gepu bliceerd suk. Aan de typiste, die argwaan koesterde, zou Heine hebben verklaard, dat hij een Belgisch officier was, en ook ver toonde hij een valsche identiteitskaart. Hij zeide uit naam van den Staf te handelen. Heine voorzag vervolgens het stuk van de handteekeningen en van een stempel met een leeuw, cfat hij gemakkelijk ter leen heeft kunnen krijgen. Dezer dagen heeft de typiste een ambtenaar van het Departe ment op de hoogte van de zaak gebracht. Zoodoende kwam de recherche acher deze toedracht der zaak. Bij volledige beschouwing komen thans in de zaak Frank Heine, afgezien vn het ver haal van den gearresteerde zelf, een aantal de zaak Frank Heine, afgezien van het ver wacht men, dat het gerechtelijk onderzoek daarop wel het gewenschte licht zal laten vallen. In de allereerste plaats is de viaag ge~ steld in de Belgische pers, hoe het komt, dat de redactie van de Belgische courant „Le Soir", die beweert, dat ook haar een voorstel tot aankoop der thans bekende documenten werd gedaan, nog voor deze m Nederland werden gepubliceerd, zich deze documenten, welke zij volgens haar bewe ring vermoedde valsch te zijn, heeft laten ontglippen of althans niet het noodige blijkt te hebben gedaan om den aanbieder er van binnen het bereik van de politie te brengen en aldus het kwaad, dat hij stichten kon, te voorkomen. De tweede vraag betreft de aanwezigheid van Frank Heine Dinsdag der vorige week tijdens de interpellatie Vos-Van Cauwelaert in de Belgische Kamer. Verzekerd wordt, dat waar'Frank Heine's'naam reeds in vele monden met betrekking tot vermoedens jegens hem was genoemd, een ambtenaar de aandacht van een lid der regeering vestigde op de aanwezigheid van Frank Heine op de publieke Tribune. Hoewel steeds verscheidene agenten der recherche tijdens de Kamervergaderingen in het parlement aanwezig zijn, zou Frank Heine zelfs niet eens gevolgd zijn geworden. Ook vraagt men zich af, hoe het komt, dat Frank Heine een paar dagen na de in terpellatie naar Nederland kon reizen, zonder dat zulks bij de politie bekend was. Wat deed hij in Nederland? Waarom keerde hij, trots de op hem wegende verdenking, waarvan in de Belgische en Nederlandsche couranten gewag was gemaakt, en die hem niet kon zijn ontgaan, Zaterdag naar Brus sel terug? Zoo hy zijn arrestatie verwachtte, wat beteekent dan de echte of geveinsde verontwaardiging op het oogenblik van zijn aanhouding en last not least, welke zijn de bronnen en bevoegde autoriteiten, die her haaldelijk door hem werden geraadpleegd, en waarvan hij in het interview met „Le Soir" tot twee- of driemaal toe gewag maakte. Documenten en boeken in beslag genomen Een B T. A.-telegram uit Brussel meldt, dat het parket aldaar een onderzoek heeft ingesteld in de woning van F,ank-Heine, in de bureaux van het door hem opgelichte tijd schrift „Nouveaux jours" en in de woning van Ward Hermans. Verschillende documen ten en boeken werden in beslag genomen. Bij een onderzoek ten huize van de stenotypiste werden verscheidene copieën van het valsche document gevonden. Een aantal getuigen werden gehoord. Ward Hermans is nog niet gearresteerd. Arrestatic-bcvcl tegen den redac teur van „De Schelde" Het Belgisch Telegraafagentschap meldt, dat tegen Waard Herremans, den redacteur van „De Schelde", die zijn tusschenkomst verleende bij den verkoop van de documen ten aan het „Utrechtsch Dagblad", een bevel tot arrestatie is uitgevaardigd. Hij is echter nog niet in hechtenis genomen. Inmiddels zijn verschillende getuigen door den rechter van instructie verhoord. Een tegenspraak van de „Schelde" Daar in het verband van de „terugont hullingen" van Heine ook de naam van het Vlaamsche dagblad de Schelde is genoemd zegt zij in haar jongste nummer: De hoofdredactie verklaard hiermede op de meest uitdrukkelijke wijze, ten einde alle valsche geruchten den kop in te drukken, dat zij van het bestaan van de stukken tot Zaterdag 10 uur 's avonds letterlijk niets geweten heeft. Indien vervalschers of provocatieagenten aan het werk geweest zijn, dan wordt ook door ons de hoop uitgedrukt, dat ze spoedig ontmaskerd worden. bureau leeg stond, waar Albert Frank Heine zijn „Nouveaux jours" had uitgegeven. Ik kende Heine niet, maar wel zijn blad, dat toen reeds opgehouden had te bestaan. Daar ik dadelijk met het uitbrengen der berichten een aanvang moest nemen, huurde ik het bureau voorloopig, in afwachting, dat een definitief bureau langs de Emiel Jacq- mainlaan zou vrijkomen. En zoo komt 't, dat ik reeds sedert eenige maanden in het arsenaal zit, waar Albert Frank Heine, zoo hij er de valsche Utrecht sche documenten niet heeft vervaardigd, deze er dan toch zeker heeft opgevat en ontwor pen, wat ik straks zal bewijzen. Het bureau heeft twee uitgangen. Als men er de toestemming toe heeft van den boek handel, kan men langs daar de Jacqmain- laan bereiken; de andere is directer en geeft uit op de Pelikaanstraat. Het venster langs deze straat is met zwa re ijzeren tralies tegen braak beschermd. Anderzijds kan de buitendeur langs binnen gesloten worden met een sleutel en boven dien met twee zware grendels. Langs den binnenkant is deze deur gepantserd met zin ken platen, die er stevig tegenaan geschroefd zijn. Links van een oud mahoniehouten bureau, hetzelfde waaraan Frank Heinz zat te wer ken en waar ik'thans deze copie schrijf, hangt een dubbel boekenrek en daarin staan boe ken van Frank, die voor het verder verloop van deze wereldschokkende gebeurtenis van belang zijn, zooals gij straks zult zien. In dit mijn bureau werd dus onder meer Les nouveaux jours" of „De nieuwe dag" geredigeerd, zooals het plaatje dat nog op de straatdeur staat, aangeeft. Wat was „Les nouveaux jours"? Een tweetalig veertiendaagsch en later maandelijksch tijdschriftje, dat over inter nationale problemen handelde en duidelijk uitgesproken er naar streefde om de schuld van Duitschland aan den oorlog te vermin deren. Zijn medewerkers waren o.m.: Albert Frank Heine (diplomaticus), Ward Hermans, redacteur van „De Schelde"; Bart d'Haese, medewerker aan „De Schelde"deMechelsche advocaat Jozef Muijs terwijl id in de collec tie van dit blad nog de namen vermeld vind van Pieter Finné, Frans van Waag, de Bra- bandere en last not least Narry Elmer Bar nes, profesor in de geschiedenis der sociolo gische leerstelsels aan het Smith College te Northampton (Mass. U.S.A.). De meeste bijdragen, die in „Les nouveaux jours" verschenen, zijn van de hand van Frank Heine, Barnes en Hermans. Voor zoover ik heb kunnen nagaan, ver scheen „Les nouveaux jours" van 15 Novem ber 1927 tot 15 September 1928, Het nummer van 14 April 1928 bevatte volgend „Belangrijk bericht": „De naam van A. Frank Heine zal in 't vervolg in ons tijd schrift niet meer worden vermeld. Zeer zware onregelmatigheden door hem gepleegd in de vervulling van de hem toevertrouwde taak, hebben ons genoodzaakt met hem totaal af te breken." Volgt een mededeeling, waarin gezegd wordt dat voortaan de redactie zal worden waargenomen door Ward Hermans, te Heyst op den Berg. Het zou interessant geweest zijn en het is het nog van Ward Hermans te verne men, welke „zware onregelmatigheden" hier bedoeld wei-den. Want uit een vorig telegram is reeds gebleken, dat Frank Heine niet om een „onregelmatigheid" min of meer verlegen was- In October verliet hij het thans door mij betrokken bureau. Hij liet bij „Gudrun" een schuld na van plusminus duizend francs en voor mij maar dat heeft hij nooit kunnen voorzien liet hij een kleine collectie boe kteen staan, die thans een bijzonderactueele, Ja internationale beteekenis krijgt. De „bronnen" van Frank waren meestal Duitsche boeken. I Naast Fransch-Duitsche en Dultsch-Fran- sehe woordenboeken staan hier onder meer voor mij„Die Belgischen Dokumente zu vor- geschichte des Weltkrieges 1885—1914"; „Der Diplomatische Schriftwechsel Iswolskis 1911— 1914 (vier deelen, uitgegeven door het Deut sche Verlagsgesêllschaft für Politik und Ge- schichte, te Berlijn)„Iswolski im Weltkriege Der Diplomatische Schriftwechsel Iswolskis 1914—1917, heruitgegeven door Froedrich Stieve. Dit boek bevat uit den aard der zaak, evenals de voorgaande, een groote hoeveel- V. D. seint uit Brussel: De ministerraad heeft gistermiddag kennis genomen- van het rapport van minister Hy- mans in zake de Utrechtsche publicatie, en besloot alles in het werk te stellen ten einde de waarheid te doen zegevieren. Een samenloop van omstandigheden stelt den Brusselschen corespondent van de „Msb." thans in staat de volgende intere sante mededeelingen te doen. Enkele maanden geleden was ik in de nood zakelijkheid, dadelijk de beschikking te krij gen over een bureau in de omgeving van de beurs en van 't telegraafkantoor, om vandaar de financieele berichten voor „De Maasbode" over te brengen. Incidenteel liep ik op de Emiel Jacqmain- laan 98—100, den Vlaamschen boekhandel „Gudrun" binnen, om er een paar tijdschrif ten te koopen en, daar de buurt mij geschikt voorkwam, om er een bureau te hebben, vroeg ik den bestuurder of hij in de omgeving soms geen, adres kende, waarheen ik mij had kun nen wenden. Hij antwoordde mij, dat toevallig in de an nexe van zijn gebouw, die uitkomt op de Pelikaanstraat en het nummer 11 draagt, het reeds in vele gezinnen. De zieken hoesten en kuchen van belang. Past op. Koopt onmiddellijk de beroemde Akkers Abdijsiroop, die de ziektekiemen doodt, de vast zittende slijm oplost, de hoest- aanvallen verdrijft. Gebruikt: Een hard stuk zeep.dat tot het laatste vliesje éebruikt kan worden 25 heid diplomatieke documenten en telegram men; het behelst verder het facsimile- van door Iswolski geschreven telegrammen (29 Augustus en 25 October 1914) benevens ge- dactylografeerde documenten in het Russisch en cliché s van de handteekeningen van mi nister Sasonow, van Iswolski, gezant van Rusland te Parijs en van Ignatiev, Russisch militair attaché, te Parijs. Een ander boek vol diplomatieke en an dere bescheiden, is „Das Deutsche Weissbuch über die Schuld am Kriege". Dit biedt o.a. deze eigenaardigheid, dat het een met de hand geschreven opdracht draagt, van den reeds hooger genoemden Friedrich Stieve. Deze opdracht luidt: „Dem belgischen Kriegs- schuldfurscher Albert Frank Heine gewidmet. Geteekend: Friedrich Stieve, Berlin 8-21- 1927". Naast deze officieele en officieuze docu menten beschikte Frank nog over andere bronnen, die hij met succes kon aanboren, om zich diplomatieke, militaire en strategi sche termen eigen te maken. Doch er is vooral een collectie afleveringen van „Die Kriegsschuldfrage"; Berliner Mo- natshefte für internationale Aufklarung, die voor de drijfveeren en het doel van Frank van groot nut kunnen zijn geweest. De in teressantste op dit gebied zijn op den omslag met zwart of met rood potlood gemerkt. Bij een vluchtig doorbladeren van deze tijdschriften vinden wij alzoo aangestreepte nummers met o.a. de volgende bijdragen: Versammlungsraum der Belgischen Trup- pen und die EnglischeBlgischen Bespre- chungen von 1906 (3e jaargang, no. 4); Die Belgische Geschichtsschreibung über den Weltkrleg, door Bernhard Schwertfeger (dit artikel draagt met potlood de vermel ding „fait", wat in casu zal willen zeggen, dat het bewerkt werd. Het exemplaar in kwestie is no. 4 van den 4en jaargang; uit no. 7 van den 3en jaargang werd uitge scheurd een bijdrage van Dr. Rob Paul Os wald over: Die Verletzung der Belgischen neutralitat; La politique russo-anglaise d'avant-guerre et la récente publication de documents diplomatiques du Foreign Office (door baron von Taube), werd aangestreept in no. 5 van den 5en jaargang, uit blz. 439 werd een stuk weggesneden; de Carnets d'un ambassadeur (3e Jaargang no. 2) vonden ook interesse evenals no. 8 van den 5en jaargang met Deutsche und Franzözische dokumente (Orchies) Doch de aflevering, die wel het meest in handen is geweest, zooals sporen van slijtage en plooien 't duidelijk aangeven, is het der de nummer van den 6en jaargang, dat de met rood potlood gemaakte aanteekening „301" op den omslag vermeldt. Dit boek be vat een bijdrage. „Die Conventions anglo— beiges, mit heuen Dokumente", door Carl Hosse Deze documenten zijn van spion- nagedienstén afkomstige stukken betreffen de Ein ausladeübersicht des Englischen Ex peditionsheeres für Aufmarsch II an der Maas oberhaib Namur (Marz 1906), met een plan van troepentransporten naar Dinant, Ciney, Namen en Flawinne en met een afeder plan van troepentransport naar Brussel. Leuven, en Aarschot. Strategische gegevens worden er in technische taal in verstrekt, terwijl er een heele boel details aan toege voegd zijn over het transport per ijzeren weg, de getalsterkte van het Engelse)^ leger, des- zelfs landing en opmarsch. Voor iemand, die zich een diplomatiek, militair en strategisch vocabulair zou willen eigen maken, zijn hier samen met in de meester der andere boeken, duizend en één gelegenheden aanwezig; dus ook iemand, die een valsch diplomatiek en militair document wilde vervaardigen, kon er ruimschoots zijn geleerdheid in putten. Is het dan uit deze bronnen, dat Albert Frank Heine de valsche documenten heeft gefabriceerd, die een week lang de geheele wereld in beroering hebben gebracht en die bij ontelbaar velen het spook van den oorlog weer voor den geest hebben getooverd? Wij zullen deze beweringen niet op ons actief nemen, omdat dit nu verder het werk van het parket is. De boeken in kwestie liggen in mijn bureau Pelikaanstraat 11 te Brussel. Daar kan het parket ze komen halen. Spoedvergadering Ncderlandschcn Journalistenkring Het bestuur van den Nederlandschen Jour nalisten-Kring, dat nog geen antwoord ont-1 ving op het Zaterdag j.l. aan dr. P. H. Ritter gezonden telegram, is in verband met de Utrechtsche publicatie tegen hedenavond In spoedvergadering te 's-Gravenhage bijeenge roepen. De regeering was te voren van den tnhoui in kennis gesteld De „N. R. Ct." heeft gisteren een onderhoud gehad met den heer D. G. van Beuningen Dat gesprek had plaats in den vorm van de volgende vragen van de zijde van het blad er antwoorden van den heer van Beuningen In verschillende bladen Is uw naam ge noemd in verband met het militaire verdrag tusschen Frankrijk en België. Hebt u met de publicatie te doen gehad? Ik kan u ten stelligste verklaren, dat ik noch direct, noch indirect iets te maken heb gehad met de publicatie in het Utrechtsch Dagblad, noch ook met eenig artikel of eenige mededeeling, die in deze aangelegenheid in andere bladen is verschenen. Ik heb er part noch deel aan. Weet u dan niets van de zaak af? Er is my een en ander bekend. Mij zijn stukken aangeboden, waarvan de belangrijk heid voor Nederland mij aanstonds bleek. Ik heb den Inhoud ter kennis gebracht van de gene, die naar mijn meenlg daarvan behoor de te weten, nameiyk de Nederlandsche re geering. Was er maar één stuk, te weten datgen« dat het Utrechtsch Dagblad in extenso heefl gepubliceerd? Neen er waren meer stukken. Wat was de aard dier stukken? Daarover iaat ik my niet uit. Is het door de N. R. C. aan het U. D ontleende stuk correct weergegeven? De inhoud van dat stuk was mü bekend. Ik heb daarom het courantenbericht slechtt vluchtig gelezen, maar afwykingen zijn mij daarbij niet opgevallen. Hebt u niet getwyfeld aan de echtheid der stukken? Voor twijfel aan de echtheid dier stuk ken was helaas niet de allergeringste twijfel overgelaten. Ik heb mij daarvan nog vergewist. Dat is dan ook de reden, waarom ik de my toege zonden stukken niet afgewezen heb. Hoe verklaart u de publicatie? Daar heb ik geen verklaring voor. Maar wat met de stukken gebeurd of verricht is vóórdat ze in myn bezit kwamen, is my uit den aard der zaak onbekend, zy zijn voor eenige publicatie niet meer uit mijn handen geweest. Zou de echtheid te constateeren zyn? Zeer zeker. Indien de betrokkenen dit zouden wenschen, zou er mijnerzijds geen en kel bezwaar gemaakt worden tegen welk on partijdig onderzoek ook. Ik zou daarover wel overleg moeten plegen met de regeering. Zijn de handteekeningen juist? Er kan voor het door het U. D. gepubli ceerde stuk slechts sprake zijn van één hand- teekening: die van Michem, welke Belgische officier voor conform heeft geteekend. Er zyn klaarblijkelyk nog andere stuk ken. Staan daar de handteekeningen op van de andere door het U. D. genoemde Fransche of Belgische officieren? Fransche eigen handteekeningen komen op de stukken niet voor, wel nog de eigen handteekening van den chef van den Belgi schen generalen staf. Hebt u ooit contact met de Belgische activistische partij gehad? Nooit ofte nimmer. Hebt u in de Crt. van hedenochtend ge lezen, dat uw naam (Frank Heine aan den correspondent van de Soir) in verband is ge bracht met een spionnenclique? Dat is te dwaas om een antwoord op te geven. Hoe verklaart u de tegenspraken van de diverse regeeringen? Het zou mij niet het minst verwonderen, als de ministers Briand, Chamberlain en Hy- mans inderdaad niet van den inhoud der be doelde stukken op de hoogte zouden zijn. Im mers, het gaat hier om zuiver militaire docu menten. - En juist daarom acht ik de zaak zoo ge vaarlijk, omdat naar myn oordeel de wereld oorlog in 1914 wellicht nog vermeden had kunnen worden, als niet juist zulke militaire regelingen bestaan hadden. Mag ik u ten slotte vragen, of u aan het voorgaande nog iets hebt toe te voegen? In dezen niets anders, dan dat ik over tuigd ben als rechtgeaard Nederlander te hebben gehandeld. De Belgische „Soir" bevatte gisteravond een mededeeling, dat zy documenten van Duitsche herkomst zal publiceeren, waaruit overtuigd zal blijken, dat er tydens den oor log een „Entente cordiale" heerschte tus- sche Duitsche en Nederlandsche autoritei ten, die niet geheel vreemd zijn aan de beweging van haat, die tegen België en Frankryk zooeven tot uiting is gekomen. In tegenstelling tot 't Utrechtsch Dagblad zal de „Soir" echter fac similé's als oMgi- neelen met opgave van de bron publiceeren, welke bron den Duitschen staf niet verdacht zal voorkomen. 29 *offelpJ*reekt er van achterlaten of weg- geraden\' ,v,roeg kaar man. „Ik heb je aan- öer dak ,kind voor een Paar Jaar kier 011 gaat, laten ng6n' Als het ons later g°0d self terug je h'Lhet overkomen of we gaan waar je het ki^ me gezeSd. dat je wel wist om zyn we hierhf» zoolanS kon geven, daar- epijt van, dan wil eekomen. Heb je er nu geweest zyn." Je terdgbrengen waar wij -Daar wii ik niet meer h ult- „Ik bedank er voor o2en!" riep zij heftlg ven, terwyl je het er^ TOe hier af te sl°" Vreemde." n neemt in den kaalde de schouders r,, ho!' geen bekenden? Er zijn 2L"Heb je da" te vinden, die tegen een vrouwen ge* „L^o'n klein kind by zich wiT8® vergóe,"; Ik' iwnooitl" sckreeuwde zy. No^V16"160' v°o,. Voor mijn oogen sterv'èn En Tf Do^avenvader, een uitkomst^ -°B *ew°*lenT achreeuwen waa 't kind wakker U en beginnen schreien. Haar S zweeg, hij scheen ten einde raad. Jenka had inmiddels den kleine gesust. Het was een aardige gezonde jongen, die veel op zyn vader geleek. Van zijn moeder had hy al leen de donkere kijkers. „Daar," riep Jenka eenklapjs uit, ,,kijk hem eens aan; kun je 't over je hart krijgen om hem weg te geven? 't Is toch ook jou eigen kind." „Geloof me, ik houd net zooveel van 't kind als jij, ofschoon je mij voor ravenvader scheldt. Maar juist omdat ik weet, hoe 't gaan zal, wil ik den kleine niet meenemen. Als je wist, wat zoo'n kind op de zeereis te verduren heeft, zou je het zelf niet willen. Neem den jongen maar mee, als je hem dood wilt heb ben." Met deze woorden stiet hij het kind bijna ruw van zich af. Zij drukte den kleine vaster tegen zich r m. En wat zal er hier van terecht kon: :n? Wat zullen wildvreemde menschen er nee aanvangen," snikte zy. „Laat me het kind naar je moeder brengen," zeide zij opeens. Je broer heeft mij wel eens verteld, dat zij 'zoo goed was. Om jou zal zij het wel willen V °Myi^moeder kan het niet doen," zei hij met heesche stem. „Sedert vader gevangen zit, is zij ernstig ziek. Wie weet, of ze mis schien al niet dood is? Mijn zusjtes zullen zelf moeten zien, dat ze ergens onder dak komen. Ik dacht, dat je het soms bij Wall- muth wilde brengen, omdat je bepaald hierheen wilde," voegde hU er by. „Of dacht je, dat ik onderweg nog van idee veranderen zou? Voor den gek houden laat lk mij niet, als je niet spoedig een besluit neemt, ga ik alleen er vandoor." „Ik had werkelijk aan de Wallmuths ge dacht", zeide zy bedrukt. „Maar het gaat niet. Ik hoorde gisteren, dat 'mevr. Wallmuth ernstig ongestel is. En bovendien zij zou het nooit verkroppen, dat ik haar zoo leeiyk be handeld heb. En ze zou het kind niet kunnen lijden." „Weet je dan niemand anders?" Zij schudde het hoofd. „Een zou ik er wel weten, die voor zoo'n klein wurmpje goed zóu zijn", fluisterde zy. „Wie bedoel je?" „Juffrouw Schnittler", gaf zij aarzelend ten antwoord. „Het meisje uit Wiesende de uitverkorene van je broer. Die ziet er zoo zacht uit endie zou je geen kwaad doen", zeide zij, als tot het kind sprekend. „Dat is een goede inval, breng het daar heen. De Schnittlers kunnen het goed doen. Voor Dietrich zal het minder prettig zijn, maar wy kunnen ook niet, helpen wat de i menschon zullen denken en zeggen, als zij 'den jongen zien. Afgesproken dus, breng hem maar hoe eer hoe liever by Schnittler; t wordt tyd dat wij wegkomen, de grond brandt mij hier onder de voeten." „Wy behoeven den jongen niet naar Wie den te brengen", gaf zij ten antwpord. „Juf frouw Schnittler is op Gutstedt by Walmuth, dat heeft de vrouw van den herbergier mfi verteld, die heeft vroeger bij Wallmuth ge diend. Juffrouw Marie neemt er het huishou den waar, omdat mevrouw ziek is. Hoe zullen wij het aanleggen? Ik kan niet naar Gutstedt gaan, ik kan het niet wegbrengen", riep z'J snikkend uit. „Dat hoeft ooüf'niet. Zij kan het hier zeH komen halen, jy schrijft haar een brief, of ik kan het wel doen, om haar te verzoeken morgenmiddag bij den afgodspaal te komen, daar je haar wat gewichtigs hebt mee te deelen. Ge zult zien, dat zij komt. Dan leg gen wij vóór dien tijd'tkmd hier neer. Ik sta er voor in, dat ze het arme schaap niet laat liggen." „Maar als zij eens niet kwam?" zei de vrouw aarzelend. „En als we later het kind terug willen halen, hoe zullen wij dan bewijzen dat het van ons is?" „Onzin,"' zeide hy, „zij komt zeker, al is 't enkel uit nieuwsgierigheid. Voor alle zeker heid kunnen Wij hier de papieren achterlaten, die kunnen bewijzen, dat het ons kind is. De afgodspaal kan ze voor ons bewaren. Niemand heeft onder die steenen iets te zoeken, nu wij geen zaken meer doen." Zonder verder op zyn vrouw te letten, nam hij een notitieboekje uit den zak, scheurde er een blad uit en begon met potlood daarop te schrijven. „Daar, lees," zeid hy tot zijn vrouw, toen hij gereed was. „Zie maar eens of Je het zoo goed vindt." Jenka nam het papier, staarde er een oogenblik op en een paar heete tranen vielen erop neer. zy frommelde het blad In elkaar en slingerde het weg. „Ik wil het niet zien, ik wil er niets mee te "doen hebben!" schreeuwde zy. Bedaard nam hy het papier op en streek het weer glad. Hy zei geen woord meer tot Jenka, schreef het adres op het briefje en spoedde zich naar het postkantoor. Eerst na dat hy vertrokken was, scheen zijn vrouw tot besef te komen van zijne plannen. In haar vertwyfeling wierp zij het kind op het mos en ylde haar man na. 't Ging niet gemakkelijk om door het struikgewas heen te dringen, de doornen hielden haar tegen, zy kon Willy niet inhalen. Moedeloos ging zij naar haar kind terug," dat luid schreiend op het gras lag. Zy nam het op maar de kleine was niet tot bedaren te bren- gïïï' Veimoeid ging zij bij den afgodspaal zitten. „Wij kunnen het niet bij ons houden, 't is onmogelijk, hij heeft gelyk!" mompelde Z1J,„ De jongen zal het by haar beter heb ben dan by ons. En gaat het ons voor den wind, dan laten we hem overkomen en ik maak alles weer goed.. Hier zouden wy beiden omkomen." Zoo sprak zy in zichzelf, als om zich ge rust te stellen, en lichtzinnig als zy was dacht zy aan het heerlijk leventje, dat baar in Amerika te wachten stond XIV 't Was zooals Jenka gezegd had Marli nam het huishouden by Wallmuth waar Zy was niet gewoon, veel brieven te krij gen. Van haar ouders had zij er pas een ge had en met verwondering keek zy naar het adres van den brief, dien men haar zoo even ter hand gesteld had. 't Was een onbekend schrift, dat met opzet verdraaid scheen te zijn Marie veronderstelde, dat het een be delbrief was. Met veel moeite slaagde zij erin, de onduidelijke letters te ontcyferen. Het briefje was van den volgenden inhoud: „Mejuffrouw, Dringend verzoek ik u in uw eigen bel an morgenmiddag even by den afgodspaal tl willen komen. Ik heb u iets gewichtigs mee te deelen, wat op uw toekomst van invloed kan zijn Door uwe komst zult ge tevens een ongelukkige, die alleen van u hulp verwacht van vertwijfeling redden Mijn naam moet ik u verzwygen, doch ik' reken op uw goed hart (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 9