RONDOM DE ONTHULLINGEN VAN HET UTRECHTSCH DAGBLAD EN DE ARRESTATIE VAN FRANK HEINE SSSyssa - «s FEUILLETON °E SCHANDPAAL derde blad Een verklaring van de Nederlandsche regeering NIEUWE HAARLEMSCHE COURAN'I WOENSDAG 6 MAART 1929 BLADZIJDE 1 ren rank Heine en de correspondent van de Soïr één en dezelfde PersoonOnthullingen van de Belgische Soir—'Nadere bijzonder heden omtrent de instructie tegen Frank Heine De mstructie tegen Frank Heine Een verklaring van de edeilandsche regeering moeidisg;weererZ,JZelVeinde-ak W JJPMVIPMI Zijn Frank Heine en de correspondent van de „Soir" een en dezelfde persoon? ALBERT FRANK Onthullingen van de „Soir" Het wantrouwen van Nederland Een onderhoud met dr. Frans van Cauwelaert Belgische doortochts- plan door Limburg? I \%7 Een actief onderzoek dat he? p^rk^t'on^,?,?1,,1^ Brussel meldt, vervalschiifff van n^ u Frank Hei™ legd, waarrinnl P en heeft ten laste ge worden geopend epVriStrkCitie tegen hem kon bescWkkin* vL bcklaagde, zoodoende teiten gehouden v rechterlijke autori- derzoek h=o - kon W01"den. Zoodra het on- Parket dat volt aanleidin* Beeft zal het uast w i volkomen onafhankelijk te werk Het nn? andere feiten ten laste leggen scSk? i^ - "ve^schfng het heet,'hieP™fnTl^Idt:an:olSd is, ge- naar mandaat tnt - v hieraan te wijten, dat het tot aanhouding binnen 24 moet worden en tot nog toe^fii htlgd valsching van het pasnoort alleen de ver- dat bekrachtiging van r «bataat, kan worden betwïffV VaanhoudinS niet - wegen rank He riep hij waarschuwem Twee —en hiJ noemde- te zoozeer vaststaat, het «ma, meldt Prank "HI"^ver vaT1 Daarna zal hij 0ok raadkamer. terechtstaan. Toen Prank S feiten tverd aangehouden i-ien me Zondagnacht drie personen wior J Zljn vrouw toe, w=o—_r nen' wier namen hu van genoemde personen vermoedt d"at"wr»nJe?terlijke P°litIe- Men namen, indruk heeft d°°u het noemen dier Politieagenten die v, 7Hen maken op de Ook vaot i, kwamen aanhouden, sterdam is ee^!.Ierhaai' dat Frank naar Am- ln het beziel hefc voornemen weer origineele stuk f?6? Vail het zo°senaamd gepubliceerd n'J0r, fc "U' D" werd grof vem at dngmeele stuk zou hij voor p. d verkocht hebben aan de „Soir". p. Vank had toen hij gearresteerd werd ®e. getypte bladzijden bi) zich met het opschrift: „Landsverdediging". Als nu mr. "ter verkalart nooit Frank te hebben ge- Zlen, is de zaak zeer eehvoudig. Prank had een nieuw exemplaar van het origineele stuk gemaakt, dus een nieuwe falsificatie van de falsicaue en de „Soir" zou er in zijn geloo- was' gekomen?6 P°mie niet tusschenbeide Dit verhaal brengt de „Dernière Heure". meHctVer^d hiermede mag worden opge- „Dem'ière w«, ®fn de verslaggever van de ..Nation Belve"ed»met Zbn colIe8a van de woond. En nu Ja ,a"resta,t,e hebben büge- de derde naam die rIÜ_ dat'naar het heet Van ooethem luidt *kBak werd S^oernd ''Soir\Zcln i vre<iacteur van de Politie te vroeg^ kWWa hü te laat en de Tweede6 gehouden zitting van de Jhr de Gee8I^er heeft de vth'lster-president de Ge« ie volgende verklaring afgelegd: Mijnheer de Voorzitter, het keurig inci- \10 da6en de g<*<* ver- verstoren, wenscMde^ 06 te ving af te ieggen Bering een verkla- te öeel^SiCpth^arby ln de eemte plaats mee De eerste maal dat tv zaak hoorde, Was l)Rrsoonlijk van de Februari te kwart overzit VriJdagav0nd 22 van Buitenlandsclie z^k' t0Cn 06 Ministel' meedeelde, dat blijkens door h'j bezocht en inlichtingen den volgenden avo^d Wrkregen 23 Februari, een opzienbarend st„v Zaterdag sahynen in het „U. D.", zou ver" Daar hij den volgenden ochtend naar Lon dan zou gaon voor een bezoek aan de ten" toonstelling, stelde hij er prijs op mij daarop voor te bereiden. Hij deelde verder mede, dat dit stuk een paar weken geleden door den heer van Beuningen te Rotterdam in origine li aan den secretaris-generaal van zijn depar tement was vertoond, terwijl afschrift daar aan was achtergelaten. 30 deHik acbf3 ie goed van vcrtrouv;en om da- ven kwatn cbt te koesteren; het schrij- mpnheer J}aar nochtans vreemd voor. Daar wezig w&s allmuth voor eenige dagen af- te vragetl j.ailo°t zij diens vrouw om raad liet zich t]e 'w- nam de zaak ernstig op, zij meermalen vge ,eImzinnigen brief toonen en zocht om j orlezen Dat men Marie ver- bevreemdde kaar eigen belang te komen, zij soms gissen v6St' ZiJ vroeg 't meisje, of was en toen Ma waar het om te doen waagde zij het, t«le ontkennend antwoordde, Welke rampen rLv5agen of zii gehoord had. laatsten tijd getrL amiUe Wilhelm in den zijne vrouw onüav.,_en hadden. Wallmuth had der ervan verteld hare ziekte een en an- de gedachte niet mevrouw Wallmuth kon jnisschl haar be Marie was bij de w, ^hfikkeiijke tijding ze^eMde,eling der ver" Ülekeurig huiverde zu ?leek geworden. on- Bnder deze omstandighe^at,^°est Dletrlch sneden lijden, o zeker, Dit afschrift was hem vertoond. Hij had het voor onderzoek in deskundige handen ge steld en in afwachting daarvan geen aanlei ding gevonden aan de zaak verdere aandacht te wijden. Later had hem een mededeeling van het „Handelsblad" bereikt, dat het docu ment aan dat orgaan ter publicatie was aan geboden, maar dat het dit geweigerd had. Dienzelfden dag, Vryc - Februari, had hij echter vernomen, dat het den volgenden avond in het „U. D." zou verschijnen. Door mijn ambtgenoot en mij werd dit vooruitzicht in hooge mate betreurd, maar wij waren beiden overtuigd, dat geen ingrij pen van de regeering publicatie zou kunnen voorkomen. Het eenige, dat gedaan kon worden, was de' buitenlandsche regeeringen onmiddellijk in de gelegenheid te stellen, zich officieel tegenover onze regeering te verklaren en op die wijze de schadelijke werking van de publicatie zooveel doenlijk te ontnemen. Een onvriendelijke bedoeling was hierbij natuur lijk uitgesloten. Dit blijkt ten overvloede uit het feit, dat, waar het verzoek om informatie slechts ge richt was tot de beide regeeringen, wier generale staven volgens het document zouden hebben geconfereerd, reeds zeer koi-t na de publicatie de Engelsche regeering, die ook in het document was genoemd, eigener beweging aan onze regeering de informatie kwam aan bieden, welke aan de beide andere was ver zocht. De regeering heeft den inhoud van de inge komen antwoorden aan de Kamer medege deeld, in antwoord op de schriftelijke vragen van den heer Heemskerk. Verdere bemoeienis heeft de regeering met. het document niet gehad, afgezien dan van een voorloopig onderzoek, na de publicatie ingesteld door den minister van justitie. De regeering voegt hier aan toe, dat zij overtuigd is, dat ons land van geen enkele andere natie eenig gevaar bedreigt en zij spreekt den innigen wensch en het innig vertrouwen uit, dat deze rampzalige dagen spoedig zullen zijn vergeten en dat ons volk, na de droeve ervaring thans opgedaan, zich meer dan ooit zal voornemen, alle klem van internationale wantrouwen uit te ban nen en in oude vriendschap met de andere volken samen te werken aan den opbouw van vrede en welvaart. (Op deze verklaring volgde een applaus). Het geheele kabinet was bij het uitspreken dezer verklaring aanwezig. De Voorwaarts publiceert het volgende be richt; „Te Brussel doen allerlei geruchten de ronde. Zoo wordt verklaard ik geef dit verhaal onder het grootste voorbehoud dat Frank Heine en de berichtgever van de „Soir", die naar Amsterdam was gestuurd om een onderzoek in te stellen en die het eerst de bekentenis van Heine zou hebben verno men, één en dezelfde persoon zijn. „Heine zou naar Amsterdam zijn gegaan onder een valschen naam en zou opdracht hebben gehad het document weer in handen te krijgen, wat hem dan ook gelukt is. (De N. R. Crt. teekent hierbij aan, dat het „document" nog veilig in Nederland is.) Naar deze geruchten kan men oordeelen hoe droevig deze zaak is en hoe noodlottig ^e spionnagediensten van de verschillende lan den zijn." In verband hiermede wordt het volgende interessant, dat in Het Vaderland van Zater- dag is vermeld; ..Zooals men uit ons ochtendblad gezien zal hebben, wordt te Brussel de naam ge noemd van den gewezen redacteur van het links-radicale blad Jours Nouveaux, F. H. als de maker van het stuk. H. zou thans in ons o vert°even als correspondent van de „Soir en als zoodanig toonen goed met den gang van zaken op de hoogte te zijn hij had er een voorgevoel van gehad en daarom was hij in den vreemde gegaan. Zij besloot aan het verzoek in den brief gevolg te geven en morgen op den bepaal den tijd naar den afgodspaal te gaan- Mevr. Wallmuth maakte geen bezwaren, zij stond er echter op dat Marie niet alleen zou gaan; het kon ook iemand anders zijn, die het meisje eens wilde verschrikken. De oude Klaas zou meerijden en in de nabijheid wachten. t w as helder zacht weer den vol einde liep was een ritje door het bosch niet te versmaden. Marie was echter te zeer ln gedachten dan dat zij er genot van kon heb ben. De nieuwe slag, die haar alsook Dietrich getroffen had, was te vreeselijk. Wat zou haar vader, wat zouden de mensclien er van zeggen? *t Was een bijna onoverkomelijke hinderpaal voor hun verbintenis. „Wat de wereld er ook van zeggen moge. 't zal op mijn liefde niet den minsten invloed uitoefenen," zeide zij bij zichzelf. Zij wist, dat haar Dietrich geen schuld had. Met hem en voor hem zou zij het oordeel der wereld tarten; zij voelde, dat haar liefde onder den druk der omstandig heden slechts zoft toenemen. Hoe meer zij het doel naderde, des te nieuwsgieriger werd zij. wie 't toch zijn mocht- die haar zoo dringend verzocht had op die afgelegen plaats te komen. Toen zij den af godspaal eindelijk bereikt had, dacht zij daar reeds iemand te vinden. Maar zü trof Een gesprek te Rotterdam met zün oom De toevallig dezer dagen in het hotel Coomans te Rotterdam vertoevende heer Jack Frank uit Berlijn, genaturaliseerd Duit- scher, heeft aan de „N. R. Crt." naar aan leiding van de mededeelingen van Belga omtrent den zoogunaamden Albert Frank Heine, die de door het Utrechtsch Dagblad gepubliceerde documenten zou hebben ge maakt, verteld, dat deze mededeelingen on juist zijn. De heer Jack Frank is een broeder van den 8 jaar geleden gestorven Frederik Frank, den vader van Albert. De beide broeders zijn in Winschoten ge boren. Frederik ging' als jongen naar Keulen, waar hij werkzaam was bij de Kölnische Zeitung. Hij is daar in den Dom gedoopt en werd een overtuigd Katholiek. In het bezit van een patent voor de vervaardiging van gelatine, vestigde hij te Brussel een fabriek. Hij werd er een der vooraanstaande leden van de Katholieke gemeente en huwde een Duitsche vrouw uit Keulen, bij wie hij zes kinderen kreeg. Na haar dood trad hij in het huwelijk met een Duitsche uit Hamburg, die de moeder weid van Albert Frank. Na het overlijden van Frederik Frank, wiens fabriek en villa, naar de zegsman van het blad meende, nog te Brussel staan aan de Rue d'Anvers No. 7, werden moeder en zoon aan hun lot overgelaten. De viouw leeft thans, weer getrouwd, in Duitschland. De jongen ging het slechte pad op. Albert Frank is dus volgens zijn oom gebo- ren te Brussel. Het is, zoo zeide deze, moge- lijk, dat hij gehuwd is of geweest is met een vrouw die Heine heet, maar zijn naam is Albert Frank en verder niets. Het Belgisch Kamerlid Vos trekt zijn Interpellatie in Uit Brussel wordt gemeld; In verband met de nieuwe wending, door de zaak der Fransch-Belgische documenten genomen, heeft het Vlaamsch-nationale Kamerlid voor Antwerpen, Herman Vos, zijn verzoek om interpellatie van den minister van landsverdediging betreffende de publicatie van het tweede Utrechtsche stuk ingetrokken. De regeering had in haar wekelijksche bijeenkomst besloten, de urgentie voor de behandeling van deze interpellatie te wei geren. De z.g. „onthulling" van de „Echo de Paris" Een B. T. A.-telegvam uit Parijs meldt dd. 4 dezer: In officieele Fransche kringen is men geenszins verwonderd over de publicatie van een Parijsch blad de „Echo de Paris", waarin melding wordt gemaakt van een document, volgens hetwelk» Nederland in 1918 spoorwegen ter beschikking van Duitschland heeft gesteld. Deze documenten waren in het geheel geen onthulling en overbekend, evenals de omstandigheden, waaronder die beschik baarstelling is geschied. Een document Het Belgische blad de „Soir" publiceert thans het reeds aangekondigde document uit Duitsche bron, volgens hetwèllai tijdens den oorlog een Duitsch-Nederlandsche „entente cordiale" zou hebben bestaan. Het stuk wordt gepubliceerd door Wullus- Rediger. die in België na den oorlog een zekere befaamdheid heeft verworven als publicist van documenten, die vooral tegen het Vlaamsch activisme waren gericht. De stukken in kwestie komen neer op een z.g. rapport-Rosen toen Duitsch gezant te Den Haag, dat gezonden was aan den toen- maligen Duitschen rijkskanselier en waarin te lezen staat, dat de spoorlijn Maastricht regelmatig door de Duitschers voor mili taire transporten werd gebruikt. Verder dat de Nederlandsche Staf de oogen sloot voor deze flagrante schennis der conventies en dat Nederland eerst tegen deze schending protesteerde, toen de geallieerden Neder land er toe gedwongen hadden. De Nederlandsche autoriteiten zouden verder Rosen's aandacht gevestigd hebben op het bestaan te Herenthals van een geal lieerden spionnagedienst. De autoriteiten wezen Rosen hierop, opdtt zij op wat voorzichtiger wijze de spoorlijn er niemand, het plekje was als altijd een zaam en verlaten. Zij meende, dat zij zich misschien in den tijd vergist had, zij wachtte nog een poosje. Toen zij eindelijk vermoeid van het heen en weer drentelen, bij den ouden paal in 't gras ging zitten, zag zij niet ver van zich af een rood bundeltje liggen. Er scheen dus reeds iemand geweest te zijn. Een weinig angstig geworden, wilde zij weer opstaan, toen zij opeens beweging zag in het bun deltje en een schreiend kinderstemmetje haar tegenklonk. Verschrikt liep zij er heen en nu be merkte zij, dat op het pakje een papier be vestigd was, waarop met groote letters te lezen stond: „Ontferm u mijner!" Met sidderende hand maakte Marie het bundeltje los en nu zag zij een kind dat wak ker wordende, zich onrustig heen en weer bewoog. Men had den kleine een papier op de borst gespeld met den naam „Friedrich" en daaronder stond: „Ontferm u over hem! Een ongelukkige." Bevend zonk Marie op de knieën en staar de het kind aan. Zij wist niet, of zij waakte of droomde. De kleine, die door hare aanra king geheel wakker was geworden, richtte zich een weinig op en opende de oogjes, die nu helder en met den ernst, aan kinderoogen eigen, rondkeken, pet lachte. De kleine ongenoode gast, wiens onschul dig gezichtje haar zulk een angst inboezem de scheen niet tevreden, dat zij hem zoo wei zouden gebruiken. Naderhand werd tus- schen Duitschand en Holland overeengeko men, dat de Duitschers valsche declaraties omtrent den inhoud der vrachten van de treinen, die passeerden, zouden opgeven. De correspondent te Brussel van de ,Msb." seint nog nader: Slechts een paar avondbladen nemen de als sensatiestuk be doelde onthulling van de „Soir" over. De meeste vermelden het niet eens. Reuter seint uit Londen: De „Manchester Guardin" zegt in een arti kel dat. nu het wel zeker schijnt, dat van een Fransch-Belgisch militair verdrag, waarbij Nederlandsch grondgebied zou geschonden worden, geen sprake is, men het Nederland toch moeilijk kwalijk kan nemen, dat het wat veel wantrouwen heeft getoond. Het blad ver klaart, dat dit wantrouwen is ontstaan ten gevolge van het verlangen van België om eenige deelen van Zeeland en Limburg te annexeeren, zooals Hymans in 1919 zelf heeft gezegd. Daardoor leeft Holland in een zekeren angst voor schending van zijn zuidelijke grenzen. De „Residentiebode" publiceert een on derhoud met dr. Frans van Cauwelaert, waaraan wij het volgende ontleenen U hebt natuurlijk de laatste berichten al gelezen zoo begon de burgemeester. Uit zijn binnenzak haalde hij een papier. Ik heb zoo juist het rapport van de justitie ontvangen over deze zaak. De vervalscher, een zekere Heine, is een gewetenloos individu, reeds meermalen veroordeeld. Verder is bekend, dat een Vlaamsch activist, Ward Hermans, het rapport naar Nederland heeft gebracht en daar als zeer betrouwbaar eerst bij het „Handelsblad" en later bij het „Utrechtsch Dagblad" met succes heeft aangeboden. -We weten ook reeds, zoo ging de burge meester voort, dat een rijk graankoopman te Rotterdam, de heer Van Beuningen, die een der voornaamste agitators was tegen het verdrag met België, het geld, dat de schurk moest hebben voor zijn vervalscht stuk, heeft betaald. Ik neem aan, dat deze menschen ter goeder trouw zijn geweest. Ward Hermans, die het stuk in Nederland heeft gebracht, is naar mijn stellige meening te goeder trouw geweest Hij is iemand, die veel geleden heeft als Vlaming en verbitterd' is tegen de Belgische regeering. Alles wat men hem ten nadeele van België vertelt, gelooft hij onmiddellijk als een evangelie. Ook aan de goede trouw van het ,.U. D." geloof ik, maar men had in Holland toch voorzichtiger moeten .zijn. Nu heeft zich ge wroken het feit, dat men zich in Holland reeds jaren stelselmatig laat opzetten tegen België en tegen de Belgische Vlamingen. Geen dwaasheid tegen België kan zoo groot zijn, of ze wordt onmiddellijk in Hol land geloofd en daaraan hebben wij nu ook deze treurige geschiedenis te danken. Had men het rapport wat critischer be keken en wat meer objectief, dan had men moeten zien, dat het niet juist kon zijn. Waarop grondt u die bewering, vroegen W'indien het „U. D." direct alles had ge publiceerd wat het had, dan zou de ver- valsching veel eerder gebleken zijn en had men niet een week lang heel Europa in opschudding gebracht en de betrekkingen tusschen onze beide landen zoo zeer ver troebeld. ...De nadere publicaties van het „U. D." wezen duidelijk de vervalsching aan. Allereerst is het niet aannemelijk, dat een zoo geheim rapport als dit Fransch verdrag zou zijn, elk jaar epnieuw bij de bespre kingen der militaire staven telkens zou gepubliceerd worden en volledig in de notu len zou worden opgenomen. Bureaucraten zouden dit misschien doen, maar militairen doen zulks niet. Dan zijn er van die nuan ces in het Fransch, waaruit deskundigen onmiddellijk kunnen zien of het Fransch van een Franschman, een Waal, of een Vlaming of een vreemdeling afkomstig is. Dit Fransch was noch van een Waal, noch van een Franschman en de onderteekenen- de officieren waren Fransehen of Walen. Verder wijs ik u op enkele kleine bijzon derheden, n.l., dat kolonel Michem, toen hij het stuk' onderteekende, nog geen kolonel was. iïij is het 7 dagen later geworden. Zoo zijn er meer van die kleine zaken, die echter 'onmiddellijk de vervalsching aantoonen En dan ten slotte de inhoud. Die is toch in werkelijkheid zoo dwaas, dat een ernstig menseh er moeilijk in kon gelooven. Maar u kunt toch niet aannemen, dat al degenen, die in Holland geloof sloegen aan de publicaties, geen ernstige menschen zijn. Neen, maar ik heb toch veel deze week niet kunnen begrijpen, bijv. de houding van de Katholieke Tweede Kamerfractie deze week bij de bespreking van het Locavno- verdrag. Die houding is voor mij absoluut een raadsel geweest. Maar ook een nieuw bewijs hoe misleid en vergiftigd in katho lieke kringen de meening ten opzichte van Belgë is, dank zij den invloed van de acti visten in de katholieke pers. Maar is de na-oorlogsche politiek van België, zoo merkten wij op, van dit wan trouwen niet veel meer de oorzaak? Na den oorlog heeft België toch epn zeer anti- Nederlandsche politiek gevoerd. Die tijd ligt ver achter ons en voor die politiek is in België, op een enkele uitzon dering na, niemand meer te vinden. Men weet dan ook in Nederland, dat minister Hijmans thans de zaken heel anders ziet Red. Residentiebode). Iedereen weet in België, dat wü voor onze welvaartspolitiek nig opmerkzaamheid schonk. Na eenige ver- geefsche pogingen om zich van den doek te bevrijden begon hij luidkeels te schreien. Er zat niets anders op, Marie moest het kind tot bedaren zien te brengen. Zij nam het op, suste bet en wiegde het in haar ar men. Maar wat zou zij er verder mee begin nen? Hier kon zij niet langer blijven. Klaas wachtte haar Zij wilde hem roepen, hij moest het kind meenemen. Maar wat te doen. Zij wist het met. Snel zette zij haar voet op het papier waarop de naam van het kind geschreven stond, toen zij eenig geritsel in het struikgewas hoorde. Den kleine legde zij weer op den grond. Daar kwam Klaas aan Hij was ongerust gewor den en had gemeend, dat de juffrouw iets overkomen was. Blijkbaar verbaasd haar al leen te treffen keek de ,man rond. Mane wees op het bundeltje aan haar voeten. Dit vond ik hier", zeide zij. ..Ik geloof dat men het kind met opzet voor mij hier neergelegd heeft, want ik heb niemand an ders-te zien gekregen." „Wat drommel, dat is wat moois," riep de oude uit, terwijl hij het kind en dan weer Marie aankeek, ,,'t Is warempel een kind. Was dat hier zonder iemand er bij?" Marie knikte met het hoofd en liet hem het briefje zien waarop de woorden stonden: „Ontferm u over hem!" „Dat is een gemakkelijke manier om zijn kinderen op een anders hals te schuiven. Dat is een schurkenstreek! En om u zoo hier niet aangewezen zijn op Frankrijk, maar dat wij ons economisch moeten oriënteeren naar Duitschland, Nederland en Engeland. Trouwens de bewering, dat Engeland mee zou doen aan dit Belgisch-Fransch onder onsje tegen Nederland en Duitschland, is geheel in strijd met de politiek door Enge land na den oorlog gevoerd. Engeland heeft steeds geweigerd deel te nemen aan een militair verbond met Bel gië, tenzü België zich opnieuw als een neutrale mogendheid proclameerde en wiens neutraliteit door alle landen werd gewaar borgd. Lloyd George heeft dit meer dan eens verklaard. Ook de wijze, waarop Engeland ten slotte is toegetreden tot het Kellogg-pact, zegt duidelijk, dat een dergelijk Belgisch- Engelsch verbond volgens het „U. D." on zin moet zijn. Het getuigt verder ook niet van juist in zicht, te meenen, dat Frankrijk een mili taire agressieve politiek zou voeren. Frank rijk is inderdaad de meest pacifistische mogendheid van Europa. U kijkt verbaasd? Toch is dit volkomen begrijpelijk. Frank rijk is in de positie van een rijk, welgesteld man, die alles heeft wat zijn hart begeert. Het is de positie van zoovele socialistische leiders, die rijk geworden zijn, zelf kapita list zijn in hooge mate en nu voor den klas senstrijd niets meer voelen. Ze zijn satisfait, zegt men, welnu, zoo is het ook met Frank rijk. Frankrijk heeft van een nieuwen oor log niets anders te verwachten dan verlies. Aan vergrooting der Fransche grenzen denkt niemand in Frankrijk. Een oorlog kan voor Frankrijk alleen beteekenen verlies. Neem nu daarbij het gevaar der ontvolking en dan voelt men toch, dat Frankrijk geen agres sieve buitenlandsche politiek gaat voeren. Ook uit dit oogpunt was het gepubliceerde verdrag niet aannemelijk. Maar waarom blijft België met zijn mili tair verdrag zoo geheimzinnig, dat men in deze de verplichtingen van den Volkenbond zelfs niet accepteert? Ook hier doen allerlei misverstanden de ronde, aldus de heer Van Cauwelaert. Ik verklaar u op mijn woord, dat het militaire verdrag met België uit niets meer bestaat, dan is gepubliceerd in de briefwisseling, welke volgens artikel 19 van het Volken- bondspact door het secretariaat van den Volkenbond is geregistreerd. Het verdrag heeft alleen betrekking op een aanvalsoor log van Duitschland op België en op Frank rijk. Ik laat in het midden of die politiek juist is en verstandig, maar het verdrag bevat niet meer dan in brieven, aan den Vol kenbond overgelegd, is vermeld. De „doortocht"-passage van de wereld beroemde „nct'ulen" Een critische ontleding van het z.g. door- tochtplan der Belgen door Limburg iaat een aantal voor de hand liggende vragen onop gelost, schrijft men uit Limburg aan de „Msb." Ziehier ter memorie-opfrissching de „door- tocht"-passage van de reeds wereldberoemde „notulen": Een tweede groep, bestaande uit Belgische en Britsche troepen, onder Belgisch bevel, zou tot doelwit nemen Heinsberg en Geilen- kirchen en Nederlandsch Limburg doortrek ken, n.l. langs: 1. Itteren-Meerssen-Valkenburg-Bocholtz; 2. ElslooSittardWehr (variant: Ob- bicht—Sittard—Höngen) 3. Vissersweert—Susteren—Havert Generaal Blavier vraagt of er reden is, bij déze onderstelling, om te vreezen, dat de Hollandsche troepen de spoorwegen Valken burgRichterich en ElslooSittard, alsook de straatwegen IttersenMeerssen, Visser- weert;Havert, ElslooSittard enz. zullen onbruikbaar maken. Kolonel Michem doet opmerken, dat de medewerking der Britsche troepen het moge lijk maken zou, een ernstigen aanval te ondernemen op den spoorweg Weert—Dai- heim of op de lijn Maasbracht Posterholt (Een spoorlijn MaasbrachtPosterholt be staat niet, een behoorlijke weg evenmin; slechts een aantal gemeentelijke kronkelwe gen.) trouwens de Nederlandsche generale staf zal slechts een gering cordon observatie troepen aan deze zijde van de waterlinie la ten. De tweede sectie van den Belgischen generalen staf verklaart bij machte te zijn dit punt te waarborgen. En ziehier thans een aantal vragen, waar toe deze passage aanleiding geeft. I. Waarom wijkt de opperste legerleiding der geallieerden in dit geval plotseling af van haar vaste gewoonte, om alleen de hoofdrichting van een voorgenomen offen sief vast te stellen en de détails der uit voering (waaronder de aanwijzing der te vol gen wegen), aan de prudentie van den be velvoerenden legercommandant of zelfs van de betrokken divisie- en brigade-generaals over te laten. Eenieder, die de beiderzijdsche legerorders, zoowel van het Duitsche als van het fran sche hoofdkwartier, zooals zij in 1914 bij den bewegingsoorlog werden gegeven, aandachtig nagaat, zal tot de slotsom komen, dat steeds de algemeene hoofdlijnen van het offensief, maar nooit stuk voor stuk de te volgen rou tes worden aangegeven. En daar deze methode zelfs in het hevigst woeden van den krijg (slag aan de Marne!) constant werd toegepast, Hikt het ons erg aprocief, dat zij in vollen vredestijd plotse ling zou zijn gewijzigd. II. Hoe 'komt het, dat de opperste leger leiding, bij deze ongewone détailleering der marschroute, een aantal in het oog sprin- te laten komen, dat is toch een verregaande brutaliteit, zoo iets heb ik van m'n leven nog niet gehoord. Er is niets aan te doen. de bengel is voor den Staat, voegde hij er bij. terwijl hij zich over het kind heenboog, dat van schrik opnieuw begon te schreien. „Schreeuwen kan hij ook a!," zei Klaas lachend. „Nu wat dunkt u, juffrouw! Moe ten wij hem meenemen? U bent zeker erg geschrokken, dat u zoo bleek ziet," voegde hij er deelnemend bij. „Ik had het kind eerst niet gezien," zei Marie, „totdat het begon te huilen. Hoe heb ben ze zoo aan mi) gedacht?" „Ja. dat zijn geslepen gasten geweest. Misschien hebben zij in het dorp of op de hoeve gehoord, dat u nog al wat in de melk te brokkelen hebt. Maar of wij hier al wach ten, 't help niets." Marie knikte en wilde het kind opnemen; zij beefde echter bij de aanraking „Laat dat maar aan mij over." zei de oude. terwijl hij zonder complimenten het bundeltje opnam en naar het rijtuig droeg Marie volgde hem. De kleine was inmiddels rustig geworden- „Hij zal wel honger hebben," zei Klaas, terwijl hy Marie hielp bij het instappen. „Zullen wij maar dadelijk naar Arensen rijden?" „Waarheen?" vroeg Marie als uit een droom ontwakend. „Naar Arensen, dan kunnen wü den vonde ling aan het bureau van politie afgeven, 't Is gende hindernissen heeft over het hoofd ge zien? Wisten de generale staven b.v. niet, dat Visserweert voor een militairen bruggebouw een der ongelukkigst gekozen punten der grensrivier is, zondhr toegangswegen aan den Belgischen kant en met slechte uitwegen aan de Nederlandsche zijde, en bovendien zoo laag gelegen tusschen de oude Maas- armen, dat het gehucht bij een stand van anedrhalve meter boven het gemiddelde winterpeil midden in het water ligt. En wist de geallieerde legerleiding niet, dat Itteren veel te dicht bij Maastricht ligt voor een onbelemmerden, niet door vijande lijk vuur verontrusten overgang, afgezien van het bezwaar, dat ook hier de wegen aan beide zijden der Maas zeer primitief zijn en tijdens het slechte seizoen in een ondoorwaadbaren toestand verkeeren? Want welk nut denken de heeren te trek ken van de kostbaarste wegenverbetering ln eigen land, als hun prachtig wegennet ten slotte in een „cul-de-sac" (slob zonder ein de) doodloopt? III. Hoe komt het, dat het hoofdkwartier der verbondenen Maastricht en zijn garni zoen geheel ignoreert? Is het een eerste eisch van lederen over val, dat hij beginne met het onschadelUk maken der overvallenen? En is de kans op oponthoud door vernieling van spoorlijnen en wegen niet veel grooter bij een angstval lig ontzien van het eenig garnizoen ln Zuid- Limburg, dan by een schielijk overmeesteren van de kleine schare landsverdedigers, die de gewestelijke hoofdstad bewaakt? En bovendien: is Maastricht als eerste en voornaamste stad van Limburg, als knoop punt van land- en waterwegen, als hoofd station van de Nederlandsche spoorwegen, niet vanzelf aangewezen, om allereerst te worden bezet? En is zelfs na de eventueele vernieling der beide Maasbruggen, de rivier-overgang, dank zy de voorhanden schepen en andere nulp- middelen, niet véél eenvoudiger en gemak- keiyker in de buurt van het wegenrijke Maastricht dan in het eenzame en onmoge lijk gelegen Itteren? IV. Wanneer als objectief de iyn Getlen- kirchenHeinsberg is vastgecteld, waarom slaat dan de eerste colonne, komend van Itteren, bij Valkenburg een geheel verkeer den weg in? Waarom gaat zy langs een aanvankeiyk provinciaal en later gemeentelijk kronkel weggetje over Bocholtz, in plaats van den breeden rijksweg naar Heerlen te volgen en verder over Waubach naar Geilenkirchen op te rukken? Weten de heeren dan niet, dat de weg van Valkenburg via Wijlré, Eys, Simpelveld en Bocholtz naar Laurensberg en Aken voert en dat deze beide plaatsen voor de Belgen veel gemakkeiyker rechtstreeks over hun eigen grondgebied te bereiken zijn dan langs den kronkelenden omweg over Nederlandsch Limburg? V. Waartoe kan, in afwijking van de voor geschreven route ElslooSittardWehr, de variant ObbichtSittard—Höngen dienen? Zouden de heeren deskundigen niet weten, dat deze variant-weg even voorbij Höngen samenvalt met dien der derde (meest Noor delijke) colonne VisserweertSusterenHa vert en dat, zoodoende dus twee colonnes op één weg worden gedirigeerd? VI. Waarom laat het geallieerd opperbevel den voortreffeiyken overgang by Berg aan de Maas (gemeente Urmond) met achter- liggenden rechten weg naar SittardWehr geheel ongebruikt, hoewel hier het geheele traject door Nederland slechts tien kilometer bedraagt? En waarom laten de heeren de brug by Maeseyck (drie kilometer beneden Visser weert) volkomen onbenut? De vrees voor vernieling van deze Belgische brug kan töeh nauwelijks een rol spelen! Of zou ze moeten dienen voor de o.l. uiterst problematische) Engelsche cavalerie- colonne onder Belgisch bevel? Maar waar om wordt dan alleen voor deze colonne de precies te volgen weg niet aangegeven? VIII, En ten slotte: zou de generale staf te Brussel, die onder zyn leden stellig vroe ger in Nederland geïnterneerde officieren telt, heusch niet weten, dat in de oorlogs jaren Limburg inderdaad slechts werd be waakt door „een zwak cordon observatietroe pen", maar dat niettemin het overgroote deel van ons veldleger buiten de waterlinie was opgesteld en zijn hoofdkwartier had te Oos terhout by Breda? Zou dit „secret de Polichinelle" aan de attentie der Belgische officieren zoo volko men zyn ontsnapt, dat zü thans eiken tegen weer buiten de waterlinie bij voorbaat mee nen te kunnen uitschakelen? Neen, de strategische kennis van Limburg Iaat bij de heeren, in de z.g. „notulen" aar het woord, veel te wenschen over. £cn andere toon verwacht De minister-president heeft gisteren in de Tweede Kamer een verklaring afgelegd naar aanleiding van de publicatie van het z.g. FranschBelgische verdrag. Wü kunnen ons voorstellen, zoo merkt het Handelsblad" op, dat na al de ont roering, in binnen- en buitenland, de mi nister het noodig heeft gevonden, een ge ruststellende verklaring at te leggen en het blad vervolgt aldus: Vele dagbladen hebben thans ook ver klaard, dat zij het betreuren, te spoedig geloof te hebben gehecht aan de echtheid van het gepubliceerde document, iets wat trouwens de minister in het midden laat. Men weet, wat ook wü gisteren over deze zaak hebben geschreven. Wij hadden echter aan het slot van de ministerieele rede werkelijk een anderen toon verwacht. Er wordt geen enkele ver- de eenige weg, de-Staat moet voor het kind zorgen." Bij deze woorden kreeg Marie een koude rilling over het lijf. „Neen, neen. niet op het bureau!" riep zy bijna heftig. „Ik zal wel voor het kind zorgen, ik heb het gevonden. Arensen is ook veel te ver en het kind heeft verpleging noodig." „Zooals u wilt", gaf Klaas onverschillig ten antwoord, terwijl lAj het paard met ds zweep tot spoed aanspoorde. De oude had het kind zoo goed mogeiyk op een oude paardedeken neergelegd. Door het rijden op den hobbeligen weg schokte het rijtuig ge weldig, zoodat Marie niets anders overbleef dan den kleine op den schoot te nemen. „Mevrouw Wallmuth zal opkyken, als zü ziet wat u meebrengt en uw vader zal ook wel een vreemd gezicht zetten, als hü van het geschenk hoort", zei Klaas goedig glim lachend. Hij had den spüker op den kop geslagen, 't was juist wat Marie ook dacht en waar voor zij zoozeer terugschrok. Het gestadig schreien van het kind scheen eindelük hare gedachten af te leiden. ,,'t Is nog zoo ver", zeide zij, op het klnf wijzend, „zouden wü hier in Dreesea nl» wat melk voor hem kunnen krügen?" De oude knikte bevestigend. (Wordt vervolgv,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 9