Bij het Poolijs op den Rijn FEUILLETON DE SCHANDPAAL TWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - DONDERDAG 7 MAART 1929 BLADZIJDE 4 DE ONGEMETEN KRACHTEN DER VERSCHUIVENDE IJSVELDEN 'V*: Emmerich in Paniekstemming Eeu kykje in de haven. Enorme IJsschotsen stapelen zich tegen den oever op Er was nauwelijks tijd, om het dopje op mijn vulpen te schroevenhoed en jas even naar huis, om 't onontbeerlijks te voor de reis mee te nemen, waarbij men door de haast het meest onmisbare vergeet en voort ging het, met een 70 kilometer vaart in de richting Arnhem en Emme rich, naar het gebied van den Rijn, waar van uur tot uur Ijsgang kon worden ver wacht. Nog kort geleden zaten we in sneeuw en ijs. Maar de enkele dagen dool hebben in verband met het vergevorderde seizoen reeds groote veranderingen in het algemee- ne beeld, dat de natuur biedt, teweegge bracht. De natuur mag afwijkingen, abnor maliteiten vertoonen, zij blijft zich gelijk. Het is altijd zoo geweest, dat 't in Maart milder wordt, dat de zon meer warmte geeft, dat er zuidenwind waait. Keeren niet deze maand de vogels terug, die ons in 't najaar hebben verlaten, begint niet den 21sten dezer de lente? Generatie op gene ratie heeft ondervonden, dat in deze maand de eerste viooltjes bloeien en de natuur nieuw leven toont: mensch, plant en dier. Zoo zal het ook in 1929 zijn. Nauwelijks is de winter geweken en reeds zagen we op onze reis hoe de veldarbeid, die zoo geruimen tijd tot volslagen stil stand was gedoemd, thans in vollen gang is. De weiden vertoonen een bruin-geel dek, weggevroren sprieten, waaruit alle leven is geweken, maar die toch door de kalveren, die er in rondloopen worden weggevreten. De akkers worden bemest en omgeploegd. Boomen en struiken zijn nog wintersch, Jcodsch, de beuk heeft zijn schutbladeren nog niet laten vallen. Ook bij den mensch is de bevrijding uit' de gedruktheid, die de lange, lange win ter bracht, merkbaar. Ook de mensch is bezig zich te vernieuwen, zich voor te be- .•eiden pp het feest der Opstanding, dat in ile laatste dagen dezer maand wordt ge pierd, dat het geloof aan een mooien, een beteren tijd in zich draagt. Precies drie uur duurde de reis van Haar lem naar Arnhem, waar we om zes uur aankwamen. Van af den hooggelegen straat weg zagen we de huizen, waarin hier en laar reeds de lichten opgingen, in de diep te, fantastisch samengegroept in den sche merenden, neveligen avond, overstraald met violette schijnsels uit de lichtende wes- erkim. Eerste teleurstelling, toen we op de Rijn- iade aankwamende Rijn was ijsvrij. Dit was echter alleen het geval met het ge- leelte, dat direct aan de stad grensde. Ver derop naar beide richtingen had vader Rijn •:ijn machtig ijsdek nog niet afgeworpen. Dien avond bracht Arnhem ons geen len- iestemming. Tot laat in den avond viel er «meeuw, die de straten vies en modderig maakte en op de pleinen Arnhem heeft geweldig groote pleinen— een dunne, witte laag vormde. In de straten van Emmerich zijn zware kistdammen opgeworpen, om het water eventueel tegen te houden Nadere informaties in de avonduren in gewonnen overtuigden ons van de noodzake lijkheid ons observatie-terrein te zoeken in de richting van de NederlandschDuitsche grens. Woensdagmorgen. Naar Emmerich. Een miezerige regen valt neer, terwijl we aan 't ontbijt zitten. Bij ons vertrek even wel uit Arnhem toont de lucht neiging tot opklaring en toen we langs den tweeden Rijndijk reden, was het droog geworden. Eén geweldige ijsvlakte. Het ijs toont spo ren van Inzinking. De dooi van slechts en kele dagen is duidelijk merkbaar. Het rand- Ijs is verbrokkeld en hangt bij paneelen ter grootte van een tafelblad langs de oevers. In de uiterwaarden zijn zwermen kraaien en meeuwen neergestreken. De kraaien azen op de cadavers van veldmuizen en ander ongedierte, dat door de vorst bezweken is. Nu de overgang over het Ijs levensge vaarlijk is geworden en absoluut tot het ver leden behoort, zijn deze streken nog sterker geïsoleerd dan voorheen, wijl de overzetve ren nog altijd buiten dienst zijn. Men is ge noodzaakt de groote wegen te houden, waar vaste bruggen den toegang mogelijk maken. Bovendien zijn de binnenwegen tengevolge van den dooi totaal onberijdbaar. In Babrich passeeren we de douane, ver laten dan weer dadelijk Duitsch grondgebied in de richting van Lobith. Een overzicht tijdens het kruien van het Ijs- Drie boomen zijn aJs rietjes afgeknapt De Tolkamer bij Lobith. Dezelfde aaneengesloten Ijsmassa als bui ten Arnhem. Alleen aan de oevers een De roerbooten zijn in veiligheiid gebracht en hebben een ligplaats gekregen vóór het oorlogsmonument ken beveiligd: alleen een smalle strook aan de bovenzijde is vrijgelaten, om niet geheel van het daglicht, beroofd te zijn. Ln de aan grenzende straten zijn zand- en mesthoopen opgeworpen. Op de punten, die bijzonder ge vaar opleveren, zijn lage barricaden aange bracht. Emmerich gelijkt thans op een stad, die elk oogenblik een vijandelijken aanval verwacht. Van uur tot uur loopen berichten binnen omtrent den stand van ijs en water in den bovenstroom. De bevolking is in bange af wachting. We hebben in den namiddag de kade ver laten en zijn, na het terrein volledig ver kend te hebben, een nabijgelegen „Condita- rei" (lunchroom) binnengegaan. Juist had den we een kopje koffie verzwolgen en ziet, plotseling komt de heele bevolking in rep en roer. De sirenen gillen, de klokken lul denhet ijs heeft zich in beweging ge zet. Alle straten, die toegang geven tot óe Rijnkade, stroomen vol. Elkeen wil naar ae kade, om getuige te zijn van wat er gaat gebeuren. Wij laten alles in den steek en loopen met de massa mee. Een dichte menigte langs de volle lengte van de kade. Hei kost moeite een plaatsje in de voorste rijen smalle geul met borrelend, stroomend water. Onmiddellijk besloten we, door te rijden naar Emmerich, waar de breede stroom geleek. een ware Pool zee Het kruiende Ijs in den Rijn. Op den achtergrond de toren van Emmerich 31 „Men heeft wat te stellen met zoo'n kind", nernam hij, „als u soms liever niet dadelijk den kleine bij de zieke mevrouw in huis brengt, dan kunnen wij ook naar Iddessen rijden. Ik ben van Iddessen, mijn vrouw heeft er vijf groot gebracht. Zij kan het kind best bij zich nemen als u een kleine vergoeding ervoor betalen wilt." HU wist niet, hoe dankbaar Marie hem voor dit practische idee was, 't.welk ineens alle zwarigheden uit den weg ruimde. Met vreugde gaf zij dus hare toestemming en verklaarde zich bereid te betalen wat zijne vrouw verlangde, als zij den kleine maar bij zich wilde nemen. Het was haar dubbel aangenaam, het ter stond weg te kunnen brengen, omdat mevr. Wallmuth zeer zeker bedenkingen ?ou heb ben om een vreemd kind in huis te halen. Haar ouders waren te oud dan dat zij het by hen kon brengen. De oude knikte met het hoofd ten teeken. dat hU haar begreep, hü vertelde verder, dat zijne vrouw zoo'n goed oudje was en uitstekend voor het kind zou zorgen; zün vier oudsten dienden reeds, de jongste was echter thuis en kon moeder hel pen. In Dreesen bleef men even stilstaan en liet het kind wat melk brengen. De kleine dronk met groote teugen, terwijl de knecht ter loops aan de waardin verhaalde, hoe zU het kind bU den afgodspaal hadden gevonden en dat de juffrouw er voor zorgen wilde. De her bergierster gaf luide hare verontwaardiging He kennen. „Zoo doet dat volk wel meer", zeide ze, ,,'t is bepaald een Zigeunerkind". Klaas was van oordeel, dat het voor een echt zigeunerkind te blank was? De vrouw wilde het echter niet opgeven. „Zie maar eens," zei ze, „wat zwarte kijkers het heeft." Voor Marie, die zich intusschen zwijgend met het kind had beziggehouden, was het een geruststelling, dat men zoo over de afkomst van het kind dacht. De roode doek; waarin het kind gewikkeld was, scheen voor de vrouw nog een bijzonder kenteeken, dat het wel iegelijk van Zigeuners afstamde. Nadat het kind rustig was geworden, werd de weg naar het naaste dorp voortgezet en spoedig had men de oude woning van Klaas bereikt. ZUn vrouw kwam dadelUk buiten en hoorde met niet geringe verbazing, hoe alles zich had toegedragen. ZU was terstond bereid hek kind bU zich .te nemeu. De ver goeding, die Marie haar beloofde, was meer dan zU verwachten kon, zoodat aj uiterst tevreden was. Het ultcrlUk der goede vrouw, evenals hare manieren maakten op Marie den gunstigsten indruk. ZU wist bovendien, dat Klaas en zijn vrouw overal goed aangeschre ven stonden. De. vrouw vroeg nog, of het kind gedoopt was, hoe het heette en of het niet bij den pastoor of bU den burgemeester aangegeven moest worden. Op deze vraag ontstelde Marie. Er was een brief bU geweest, zeide zij. dat het kind gedoopt was en Friedrich heette. ZU zou het kind schriftelijk aangeven en tevens verklaren, dat zU voor de opvoeding zorg wil de dragen. Toen zij het kind aan de vrouw wilde af staan, viel dit haar minder licht dan zij aanvankelijk gedacht had. Had zU eerst bij de aanraking van den klein^ gehuiverd, nu kwamen de tranen haar in de oogen. De vrouw van Klaas en diens dochter stonden erover verbaasd. „ZU is zoo geschrokken en ik geloof, dat zoo'n klein wurm jullie vrouwvolk altijd weet in te palmen", zei de oude Klaas met ge wichtig gelaat, terwUl hu Marie behulpzaam was by het instappen. XV. De eerste tranen, welke Marie om dit ge val vergoot, waren tevens de laatste. De frissche berglucht had haar vochtige oogen en gloeiend voorhoofd reeds lang ai- gekoeld, toen zU op Gutstedt aankwam. Ge durende dpn rit was het haar gelukt, hare gedachten te regelen en bU zichzelve te over leggen wat zU vertelleor zou. Mevrouw Wallmuth had in groote spanning Marie's terugkeer afgewacht; zii brandde Langs de kade massa's toeschouwers, die zwUgend de uitgebreide maatregelen gade slaan, die genomen zijn of genomen wor den, in verband met de dingen, die gebeu ren kunnen. Het ijs zit. Alleen een kleine oppervlakte, hoogstens een paar honderd meter breed', is UsvrU. In de haven, waar de schepen aaneengerUd liggen, heeft men de dikke Uslaag met dynamiet doen springen. Sleepbooten zijn bezig, de laatste schepen in deze veilige ruimte binnen te loodsen. Maar een groot aantal, drie,- vier op een rU langs de kade gemeerd, vindt daar geen plaats meer. - Men voelt de angstige spanning, waarin de bevolking gevangen zit. Voor de sche pen langs de kade zijn alle mogelijke vei ligheidsmaatregelen getroffen. Alles wat eenige hechtheid biedt, is benut, om ze vast te leggen: ankers, boomen, ducdalven, enz. De droeve ondervinding het laatst in hei voorjaar van 1926 heeft de bevolking bekend gemaakt met de ongemeten krach ten, did Sn werking komen, wanneer deze geweldige ijsmassa's zich gaan bewegen. De huizen zijn gebarricadeerd met zandzakken, het benedengedeelte der woningen, de vitri nes in de etalages en café's zün met plan van nieuwsgierigheid om het raadsel van dien geheimzinnigen tocht opgelost te zien. Marie vertelde haar, wat haar overkomen was en welk een verrassing men haar bereid had. Zij sprak ook van het briefje, waarin men haar verzocht had zich over het kind te ontfermen en zU verklaarde tevens, dat hoewel met tegenzin, zU aan het verzoek ge volg zou geven. Mevrouw Wallmuth stond versteld over zulke verregaande brutaliteit, zij begreep maar niet waarom „dat volk" juist op Marie was. In den eersten tijd was het zeer onaange naam voor Marie, dat ieder haar naar de bü- zonderheden der geheimzinnige geschiedenis vroeg. Mijnheer Wallmuth keek niet weinig verwon derd, toen hij bij zyne thuiskomst de geschie denis van den vondeling vernam. Hij scheen daardoor nog meer getroffen dan de anderen, misschien wel omdat hem in de laatste da gen iets ter oore was gekomen, dat hü on willekeurig met dit feit in verband bracht. Op zijn reis had hij een jongmensch ont moet, die sinds lang naar Marie's hand dong, deze had hem in vertrouwen genomen en hem verzocht een goed woordje bU juffrouw Schnittler te doen. Wallmuth had het verzoek van den jongen man niet afgeslagen, want hU veronderstelde dat tusschen Maria en Wilhelm alles uit was. Marie was verwonderd, dat Wallmuth Wet zoo iets bü haar aankwam, wUl hU toch hare verhouding tot Dietrich kende. Zii liet hem De „historische boom", een sieraad van Emmerich, biedt houvast voor de gemeerde schepen. Om het insneden van het staaldraad in den boom te voorkomen, is een bescherming van palen aangebracht echter bedaard uitspreken en eindelUk st/- de zij hem de vraag wat hij van Wilhelm dacht. Nog acht dagen geleden zou Wallmuth voor zUn vriend in de bres gesprongen zUn; maar nu hU ontstelde bij deze vraag en gaf een ontwUkend antwoord. t HU zeide, dat hij Dietrich altijd voor een net fatsoenlijk mensch had gehouden, maar dat diens gedrag in den laatsten tijd zoo vreemd was geweest. Wallmuth verspilde veel woorden, zooals men meestal doet, als men niet kan zeggen, wat men eigenlijk denkt. ZU deed zich geweld aan, om haar ontroe ring te bedwingen en vroeg verder of men in 't geheel niets meer van Jenka gehoord had. Wallmuth vertelde haar nu, dat men het meisje juist dezer dagen op de grenzen ge zien had. Zij had er erg opgeschikt uitge zien en gezegd, dat zij naar Amerika ging. Een klein kind had zij bij zich gehad. Vol gens een andere lezing had men haar in ge zelschap van een man gezien, doch een kind was er niet bij geweest. Wallmuth vertelde dit alles haastig en blijkbaar met tegenzin; hij besloot met de verklaring, dat men uit de heele geschiede nis niet wUs kon worden en dat men zich wachten moest gevolgtrekkingen te maken. HU was echter geheel van zUn a propos ge bracht en durfde niet er op terugkomen. Ma rie begon er evenwel zelf weer over, zU ver zocht hem aan het jongmensch te zeggen, dat zU geen plan had om te trouwen en dat zij hare ouders niet verliet; hij moest zich Een der zwaar gebarricadeerde huizen. Vol angst zien de bewoners 't naderend Ijs tegemoet te krijgen. We klauteren op een kist en hebben van onze verhooging een goed ge zicht op het ijsveld!, dat zich over de volle breedte van den stroom ln beweging heeft gezet. Politie, soldaten, hospltaaJdienst zUn aanwezig. De politiemannen houden de menschen op een afstand. Dit is een vei ligheidsmaatregel. Hetopstuwende Us doet de dikste staaldraden knappen. Er gaat een huivering van ontzag door de menigte. De open ruimte ziet men gaan deweg zich vullen met de aandravende Us- massa's. ,,Vorsicht! Vorsicht!" hoort men voort durend roepen. Ondanks deze waarschuwing blijft het volk opdringen, wil van nabU dit ongewone gebeuren volgen. Het Us heeft de schepen bereikt, die langs den wal liggen. Men ziet, hoe de staaldraden zich spannen, hoort de knarsende geluiden, het kraken van het Us. dat tegen de boe gen samendrijft, dat zich ophoopt, steigert. Niet lang duurt dit spannende schouwspel. Na een kwartier komt het ijs weer tot stil stand. Maar links van ons zUn vijf boomen als luciferhoutjes afgeknapt, eenvoudig bU den wartel versplinterd, dóórgetrokken, door gesneden door de staaldraden. Eén der schepen werd totaal scheefgedrukt. Het Us zat weer. Men voelde de spanning wyken. Het was slechts een voorproefje. De groote stoot, de machtige, geweldige drift moet nog komen. En met angst ziet men uit naar het oogenblik, waarop dit gaat ge beuren. Er liggen vele schepen met kost bare ladingen van te zamen millioenen waarde in de stroomlijn. Daaronder zUn ook Hollandsche vaartuigen. Wij zagen ook bekende namen: Rotterdam,Waspik, Dordtt. Na dezen eersten aanval ontstond er on- eenigheid tusschen de scheepsbevolking eenerzijds en de politie en gemeente-autori teiten. Men wilde den z.g. historischen boom, die houvast moet bieden voor mis schien een dozyn schepen, bevrijden van zyn veelvuldige omstrengeling. Tot nu toe heeft de scheepvaart het pleit gewonnen. De eerste aanloop heeft tot gevolg ge had, dat de schepen in de stroomlinie op an dere wijze gegroepeerd zijn geworden. Of het baten zal? De werking dezer natuur-ele- menten is even onberekenbaar als grinig. Bij een volgenden aanval moet misschien de overzijde het ontgelden? Wie zal het zeg gen? De meest ingewUden stamelen hier een „wij weten het niet". De schemering treedt in. Een sombere grijze regenlucht hangt boven de gebarrica deerde stad. Langs de kade heerscht ang stige, gejaagde bedrijvigheid. Wat zal de nacht brengen? de B. dus een huwelijk met haar uit het hoofd zet ten. Van dien dag aan maakte haar verdriet voor een Uzige kalmte plaats, die de beste krachten van haar gemoed dreigde te vernie tigen. Het medelüden, dat zU voor het kind had. ondervonden, veranderde nu in onver schilligheid. Zij deed den burgemeester weten, dat zU verder voor den vondeling zou zorgen en daarmede beschouwde zij haar plicht als af gedaan. De oude Klaas had haar intusschen eenige malen bericht, dat het kind het goed maakte en dat zUn vrouw met geheel haar hart aan den lieven jongen hing. Marie had bedaard toegehoord, zonder den wensch te uiten het kind te zien of verder naar hem te vragen. Haar verblUf op de Gutstedter hoeve liep ten einde. Mevr. Wallmuth, ofschoon nog niet geheel hersteld, kon toch de ieiding van haar huis houden weer op zich nemen, en daar vrouw Schnitteler zelve ongesteld was, drongen Marie's ouders op haar terugkeer aan. In het laatst van November ging Marie naar Wiesen terug. Een oogenblik dacht zU erover, een kleinen omweg te maken om naar het kind te gaan, maar zij kon het niet van zich verkrügen- Toen zij den afgodspaal voorbUreed, kwam de herinnering in haar op, hoe Dietrich daar eens tot' haar gesproken en geschertst had, ZU wendde het hoofd af om het bewuste plekje niet te zien. (Wordt vervolgd?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 8