'5 F A A de onthullingen van het KWATTA* UTRECHTSCH DAGBLAD VSX4MINEN lUUft [De gezondheid ink, i een Kn-oHo-reep f MAViE REEP' y®-- jg DERDE blad NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT DONDERDAG 14 MAART 1929 BLADZIJDE 1 Nieuwe geruchten doen de ronde Is er een echt stuk in Brussel gestolen De heer Van leuningen bij den minister van Buiten!andsche Zaken Stukken bij Ward Hermans in beslag genomen BINNENLAND5CH NIEUWS Staten-Generaal Eerste Kamer Tweede Kamer Twee Nederlanders LÜUS5 DÖSBELHANN -ROTTERDAM De behandeling der Ziektewet in de Tweede Kamer 'ff!'. Film-conflict De drooglegging der Zuiderzee 1 Oe Haagsche correspondent der „Kölni- sche Zeitung" meldt d.d 12 Maart aan zijn blad: Vanmorgen kreeg ik gelegenheid den heer Van Beuningen te spreken, dia gistermid- t,a? een onderhoud heeft gehad met een SWzaghebbende Nederlandsche regeerings- instantie. In dit onderhoud was ook de vraag ter sprake gekomen, of de pers nadere inlichtingen mochten worden gegeven, baarbij de minister zich, naar Oud- Hollandsch gebruik, tegen verklaarde. Toch heeft de heer Van Beupingen tegen over mij het een en ander losgelaten, waaruit zekere gevolgtrekkingen gemaakt kunnen worden. Op onze vraag of verdere publicaties te Eerwachten waren, gaf de heer Van Beu lingen ten antwoord: „Die vraag moet u 111 Den Haag stellen." Dit antwoord is voor meer dan een uit- legging vatbaar. Aangezien Van Beuningen, haar hij zelf heeft toegegeven, in het be- is van nog andere documenten, is het buiten kijf, dat men in Den Haag van alle documenten volkomen op de hoogte is; Misschien zelfs berusten op het oogenblik deze documenten al in Den Haag, maar in ieder geval blijkt, dat Van Beuningen zich Seheel voegt naar de aanwijzingen van de Tgeenng. Op de vraag naar de echtheid van de documenten, verklaarde Van Beuningen. dat zich nog niets had voorgedaan, dat 'ijn vaste overtuiging, dat de stukken echt rijn, aan het wankelen had kunnen bren gen. Kenmerkend was zijn opmedking: .■Wanneer de heele kwestie inderdaad in den doofpot wordt gestopt, dan is dit slechts een bewijs te meer, dat de documen ten toch echt zijn." Ten aanzien ran de bewering, dat een Duitsche spionnagedienst in het spel zou zÜu geweest, lachte Van Beuningen; hij verklaarde, dat dit absurd was en ver volgde: „Alles wat de „Indépendance Beige" opdischt is zoo belachelijk, dat ik biet eens de moeite neem, het in de Ne derlandsche bladen tegen te spreken." Bijzonder veel houden deze verklaringen biet in, hoewel het aangenaam aandoet te vernemen, dat het sprookje van den Duitschen spionnagedienst hier vierkant Weersproken wordt. Het eenige middel om de zoo dringend boodige opheldering in de zaak te ver krijgen. zou zijn een grondig onderzoek, dat echter naar alle waarschijnlijkheid wel zal uitblijven. Zonder medewerking van de Belgische regeering is de Nederlandsche regeering niet in staat een volledig onderzoek in te stellen en deze medewerking zal wel nooit te verkrijgen zijn. eigen stappen houdt het Belgische démerutl de Nederlandsche regeering terug en het zou hier een zeer groote verrassing zijn. wanneer de waarschijnlijk op til zijnde bespreking van de zaak in de Eerste Kamer een werkelijk afdoende op heldering van den kant van de regeering zou brengen. De tijd, waarop deze zaak geheel tot klaarheid zal zijn gekomen, schijnt nog ver te zijn, wat des te meer te betreuren is, omdat de openbare meening, die zich met de zaak te meer bezig houdt, omdat zij volkomen terecht voelt, recht te hebben op nadere opheldering, dan niet gerust gesteld wordt. Er zijn verschillende lezingen van de zaak, waarvan een zóó interessant is, dat ze zonder eenigen twijfel aandacht verdient. Hier doet namelijk het volgende gerucht de ronde: De heele documenten-affiaire zou berusten op het feit, dat in Brussel werke lijk een echt document zou zijn gestolen, dat van groote militaire beteekenis is en dat over dezelfde zaak zou handelen als bet door het „Utrechtsch Dagblad" gepu bliceerde document. Toen men den diefstal ontdekt had, is het vervalschingsspelletje geënsceneerd en wel door den Brussel - schen spionnagedienst. Het doel van deze actie was, de heele zaak troebel te maken, wat dan ook uitnemend gelukt is. Nu zou den er in Nederland minstens twee docu menten zijn, waarvan één echt is, terwijl het andere door den Belgischen spionnage dienst in elkaar gelapt zou zijn. Dat deze lezing ook in serieuze kringen levendig besproken wordt, kan hierdoor ver klaard worden, dat inderdaad alle tot dusver aan 't licht gekomen gebeurtenissen zich er mee laten rijmen. Het schijnt, dat men tengevolge van de geslotenheid van de regeering tot een zeer spitsvondige theorie gekomen is, die bedrieglijk sterk op de waarheid lijkt. Deze theorie zou de eigen aardige houding van jhr. Beelaerts van Blokland verklaren; ook de affaire Albert Frank zou in de legkaart passen en de overtuiging van den heer Van Beuningen, echte stukken in bezit te hebben, zou ook gerechtvaardigd zijn. Mr. A. J. vail Vessem over den tekst der publicatie. Aan het „Utrechtsch Dagblad" wordt door enkele persorganen en speciaal door „Het Volk" en de „Haagsche Post" verweten, dat het „Utrechtsch Dagblad" in zijn publi catie van 23 Februari, het Belgisch docu ment zou hebben vervalscht. „Het „Utrechtsch Dagblad" bracht eerst," aldus het rose weekblad, „uittreksels uit die documenten, (lees: document), en die uittreksels klopten in meer dan een opzicht niet met de later gepubliceerde documenten (lees: document) zelf, ze maakten de zaak veel erger, waren gekleurd in anti- Belgischen en anti-Franschen zin, om het geval gevaarlijker voor te stellen dan het was; ze waren dus valsch of vervaischt, klaarblijkelijk met het doel om het Neder landsche volk zoo fel mogelijk op te hitsen tegen Frankrijk en België, hetgeen maar al te goed gelukte." Naar aanleiding hiervan schrijft mr. A. J. van Vessem in het „Utrechtsch Dagblad", onder meer het volgende: Het hierboven uit de H. P. geciteerde stukje is een verbazingwekkend staaltje van journalistieke lichtzinnigheid en onwaar- Ïï?i2' ™°t;.rnffden in een Nederiandsch blad aangetroffen wordt. Lichtzinnigheid: uit het sPreke" over „documenten" in plaats van over ..document" blijkt. dat men schrijft, zonder ach behoorlijk van de materie op de hoogte te hebben gesteld- lichtzinnigheid en onwaarheid, omdat een eenvoudige vergelijking van de publicaUe *»n 23 Februari met de publicatie van 28 februari onmiddellijk aantoont, dat van ver- valsching of verandering van den tekst geen sprake is. Bij haar publicatie van 23 Februari deelt de redactie van het „Utrechtsch Dagblad" mede, dat zij hierbij in het licht geeft den tekst van het Fransch-Belgisch geheim militair verdrag, benevens de belangrijkste deelen van de uitlegging, die bij de be spreking door de Generale Staven van Frankrijk en België in 1927, is opgemaakt. De redactie gaf hierbij, »ls aangekon digd, den volledigen tekst van het verdrag en uittreksels uit de interpretatie. Dat er uittreksels van de interpretatie gegeven worden, wordt bij den Franschen tekst nog eens aangeduid door het op schrift: „Interprétation des articles Extraits". Bij de Nederlandsche vertaling wordt dit nog eens aangegeven door het opschrift; „Uit de interpretatie der arti kelen." Nu moge men het, evenals schrijver dezes, betreuren, dat op 23 Februari niet onmid dellijk het volledig document gepubliceerd is, omdat z.i. in het algemeen volledige pu blicaties steeds de voorkeur verdienen boven publicaties in extract, men heeft echter de journalistieke of technische redenen te eerbiedigen, die de redactie tot haar aan vankelijke publicatie in uittreksel bewogen hebben. Een publicatie in uittreksel is zeer gebruikelijk en volkomen geoorloofd. En waar het daarenboven schrijver dezes bekend is, dat reeds op het oogenblik der publi catie in extract-vorm, bij de redactie het voornemen vaststond, het document binnen enkele dagen volledig te publiceeren, blijkt ook nog daaruit, dat het geenszins in de bedoeling der redactie heeft gelegen een valschen indruk van het document te geven, dien zij dan toch door haar eigen voorgeno men volledige publicatie zelf achterhaald zou hebben. Ze waren afkomstig van het Belgisch Ministerie van Oorlog Aan het V. D.-bureau werd gisteravond uit Brussel meegedeeld, dat de Belgische politie bij de secretaresse van Ward Her mans een huiszoeking heeft gedaan, waarbij zij geheime documenten inzake de mobilisa tie van het Belgische leger in beslag nam. Volgens nadere berichten van gemeld bureau deelt de politie mede, dat deze ge heime stukken, uit het Ministerie van Oor log afkomstig, door diefstal in het bezit van Ward Hermans zijn gekomen. De mogelijkheid bestaat, dat deze docu menten dezelfde zijn als die het „Utrechtsch Dagblad" destijds publiceerde. Staatsminister Segers noemt de houding van Minister Bee laerts van Blokland een ont goocheling Vaz Dias seint uit Brussel d.d. 13 Maart: Heden verklaarde Staatsminister Segers in den Senaat als rapporteur van Buiten- landsche Zaken, dat er geen woord veran derd moet worden in het rapport, dat van de Utrechtsche documenten-affaire werd opgemaakt. België moet zijn rechten op de Schelde, de Maas en den Rijn opeischen, indien mogelijk in overeenstemming met Nederland, zoo niet dan met behulp van een internationale regeling. Er moet in Nederland noodzakelijk een einde komen aan den noodlottigen geest. Spr. betoogt, dat de stroomkwestie voor België een levenskwestie is, en hij hoopt, dat zij buiten internationaal verband kan wor den opgelost. Segers wijst op de onderhan delingen in het verleden, alsook op het'feit, dat Nederland dijken heeft aangelegd, die de ebbeweging belemmeren. Het voorstel van de commissie van deskundigen noemt, spr. voldoende; het is noodig, dat de groote mogendheden België's rechten erkennen. Er moet een nieuwe formule gevonden worden, bijvoorbeeld als in de Donau-kwestie. Wij hebben tien jaar geduld geoefend, roept spr. uit doch Nederland wil geen inschikkelijk heid toonen. België heeft nooit de souverei- niteit op de oevers opgeëischt, doch wil aan den anderen kant niet zijn huissleutel afge ven! Spreker verlangt een kanaal van Ant werpen naar den Moerdijk, daar het Rijn- verkeer voor België met 30 pet. is afgenomen, terwijl het voor Rotterdam verdrievoudigd is; bovendien duurt de reis Rotterdam- Dordrecht 3 uur, Antwerpen—Dordrecht drie dagen! Indien er geen oplossing gevonden wo-dt, moet België schadevergoeding vragen. Behalve de Schelde- en de Rijnkwestie is ook de Maaskwestie onbevredigend: het kanaal Luik—Maastricht loopt gedeeltelijk over vreemd gebied. Ten slotte zeide Segers, dat een permanente commissie de documen ten-affaire moet onderzoeken. De houding van Minister Beelaerts van Blokland noemt spr. een ontgoocheling. Ten behoeve van den internationalen vrede hoopt Segers op een beter inzicht van Holland en minder zelf zucht. Algemeene beschouwingen over de Rijks- begrooting 1929 In de vergadering der Eerste Kamer werd gisteren medegedeeld, dat van den heer van Embden bericht was ingekomen, dat hij we- gens treurige familieomstandigheden deze week de vergadering niet kan bijwonen en dat hij om laatstgenoemde redenen zijn motie, om de begrooting van Buitenland- sche Zaken dadelijk na de algemeene be schouwingen te houden, intrekt. Daarna werd voortgegaan met de behan deling van de algemeene beschouwingen over de Riiksbegrooting 1929. De minister van Financiën, de heer DE GEER. voorzitter van den ministerraad, zet zijn Vrijdag j.l. afgebroken rede voort. Spr. heeft geenszins gezegd, dat het toe komstige kabinet bepaalde politieke onder werpen niet zou mogen uitsluiten; hij heeft dan ook niet gelijk beweerd was in dien zin, een koekoeksei in het nest van het volgende kabinet gelegd. Ook is geens zins bedoeld, dat het aan een extra-parle mentair kabinet niet geoorloofd zou zijn, principieel-poiitieke zaken te behandelen. Verder antwoordt spr. dat de Minister van Justitie de Memorie van Antwoord inzake de rechtspositie der ambtenaren binnenkort zal indienen, zoodat het -nog in deze parle mentaire periode kan worden afgedaan. Inzake een onderhandelingstarief, als door den heer Koster ter sprake gebracht, is van deze Regeering geen voorst-el meer te ver wachtende zaak is nog in onderzoek bij de desbetreffende interdepartementale commis sie. Aan uitsluiting van sociaal-democraten heeft het kabinet zich niet schuldig ge maakt. Wat den bijzonderen vrijwilligen landstorm aangaat, deze wordt uit hoofdstuk V be taald, omdat hij in gevallen van binnen- landsche ordeverstoring kan worden opge roepen Haar organisatie is overigens op mi litaire leest geschoeid: deze berust dan ook bij Defensie. Een afzonderlijke wettelijke regeling is voor hem niet noodig. Noch de burgerwachten, noch de B. V. L. zijn tegen eenige bepaalde partij gericht. Ook een sociaal-democratisch burgemeester kan een beroep op die instellingen doen, in geval van ordeverstoring in die gemeente. Overigens zou spr. willen vragen: wat hin dert het miin buurman, indien ik een mo torbrandspuit aanschaf, omdat ik in de waanvoorstelling leef, dat hij te eeniger tijd miin huis in brand wil steken? Spr. zou overigens wenschen, dat nu het laatste woord over die burgerwachten ed. maar ware gesproken. Ten opzichte van de huwelijkswetgeving zegt spr. dat hij in de waardeering van het huwelijk niet veel verschilt met mevr. Pot huis—Smit. Gevallen van verwildering komen volstrekt niet alleen bij de upperten voor. Een wettelijke regeling van het concubi naat kan niet worden bepleit op grond van een vroegere uitlating van wijlen jhr de Sa- vornin Lohman, die destijds in geheel ander verband zich uitsprak. Indien de bedoeling daarvan zou zijn het vrije huwelijk te bepleiten om gemak kelijker van elkaar af te komen, dan deugt de opzet van het huwelijk niet. Trouwens reeds ds. Pierson betoogde destijds, dat de bedoeling van vrije liefe is, dat men de vrij heid verkrijgt van elkaar niet meer lief te hebben. Het huwelijk zij en blijve een verbintenis voor het leven. Ten aanzien van de ontwapening is het sprekers overtuiging, dat. indien deze een zijdig door ons werd ingevoerd, dit ons zou overleveren aan heerschappij van minder hoogstaande naties. De replieken Vervolgens worden de replieken gehouden. De heer Blomjous (BK.) kan niet toege ven. dat een kabinet, dat op samenwerking van een aantal partijen berust, geen parle mentair kabinet zou mogen worden ge noemd, al wil hij toegeven, dat een toestand als in Amerika, waar men feitelijk slechts twee partijen kent, hier niet denkbaar is. Den heer Mendels antwoordt spr. dat de ka tholieke bevolking in kerk en beginsel vol doende sterk staat om geen verbond met de sociaaldemocraten te wenschen. Oud-minister Colijn over de samen werking der rcchtsche partijen De heer COLIJN (A.R.) zou ook thans niet gesproken hebben, wanneer hij niet in het buitenland had vertoefd. Spr. wil met het oog op de naderende stembus het stand punt van de anti-revolutionnairen ten op zichte van het toekomstige kabinet behan delen en wel ten le. de vraag, welk soort kabinet van die zijde wordt begeerd en ben 2e. do vraagstukken, welke in de nieuwe parlementaire periode een oplossing zullen behooren te vinden. De anti-revolutionnairen wenschen een regeeringsprogram, dat op een redelijke meerderheid in de Staten-Generaal kan reke nen. Wij hebben daarmee op het oogenblik in acht te nemen den toestand der poli tieke partijen, zooals zij reilen en zeilen. In de linkerzijde is z.i. op het oogenblik geen basis te vinden voor samenwerking. Het is destijds beproefd door dr. Bas, doch niet geslaagd. Een samenwerking van katholiek en rood schijnt evenmin voor de hand te liggen. Spr. wijst op eenige sterke verschillen van de R. K. met de S. D. Partijen, zoo ten op zichte van Staatspensioen en eenzijdige ont wapening. Als derde mogelijkheid blijft open een sa menwerking der rechtsche groepen, die een zelfde standpunt huldigen inzake sociale verzekering en vermindering van bewape ning De verschillen in andere opzichten zijn niet van primair belang. Inzake het gezag, de huwelijkswetgeving, de bestrijding van misbruiken is er een groote eenstemmig heid bij de rechtsche partijen te constatee- ren. Zij staan in al die punten tegenover de linkerzijde. Sprekers conclusie is, dat, indien men wer kelijk een parlementaire regeering wenschL men de oplossing zal hebben te zoeken in samenwerking van de drie rechtsche groe pen, die langen tijd gelocaliseerd waren Spr. wil daarmede niet zeggen, dat 'zijn partij ook in de toekomst geen afzonder lijk standpunt zal innemen. Op dit oogen blik echter is daartoe geen aanleiding aan wezig te achten. Op de vraag of zoodanige samenwerking er inderdaad zal komen, zou spr advisee- rend aldus willen antwoorden, dat'men rich niet blind moet staren op de verschillen, die inderdaad bestaan Waren die verschillen er niet, dan zou geen samenwerking, doch fusie de eenige logische oplossing zijn. De verschillen zijn geenszins van dien aard, dat een verstandig kabinetsformateur ze niet zou weten te overbruggen. Komt er echter geen samenwerking, dan zou opnieuw een extra-parlementair kabi net moeten optreden. Na de pauze zet de heer Colijn zijn rede voort en behandelt de onderwerpen en vraag stukken welke op den steun der anti-revolu- tiennairen kunnen rekenen. De heer DE WIT (R. K.) betoogt, dat de toestand onzer industrie geenszins rooskleu rig is. Onze industrie durft den internatio nalen wedstrijd wel aan, mits met gelijke wapenen als de buitenlandsche. Deze geniet echter de bescherming vanwege haar over heid, terwijl de onze die bescherming groo- tendeels mist. Spr. zou aan de regeering een zekere mate van vrijheid willen toekennen om handels politieke overeenkomsten met andere landen aan te gaan. Met de voorbereidende maat regelen daartoe behoeft niet te worden ge wacht tot de volgende regeering er is. De heer VAN LANSCHOT (R. K.) acht de rede van den heer Colijn één doorgaand pleidooi voor een parlementair kabinet. Spr. ontkent, dat de Katholieke arbeiders geen voldoende vertrouwen in de leiding der R. K- Staatspartij hebben. De Katholieken hebben bijv. ten aanzien van eigendomsrecht, huwe lijk en gezag zoo principieele verschillen me de S. D. A. P.. dat rij alleen om die redenen reeds geen verbond met de S. D. A. P. zullen aangaan. Dat in Engeland wel Katholieken bij de Labourpartij zijn aangesloten, komt o.a. omdat de Labourpartij zich niet stelt op het standpunt van den klassenstrijd zooals de S. D. A. P. De heer MENDELS (S. D. A. P.) zou de rede van den heer Colün willen karakterisee- ren als de vertraagde film van het program van den verstandigen kabinetsformateur. Spr. verwijt den Katholieken werkgevers hun economisch liberalisme. Nadat nog eenige leden gerepliceerd heb ben, dupliceert minister de Geer. De minister zegt bedoeld te hebben, dat het nieuwe kabinet zich niet a priori zal moeten binden om bepaalde onderwerpen niet aan te roeren alleen omdat zij van. prin- cipieel-politieken aard rijn. Ten aanzien van het onderhandeiingstarief moet de Regee ring zich beperken tot voorbereidend werk. Van een wijziging van de kieswet in dien zin, dat voor alle 18 kieskringen zelfstan dige lijs'.en zouden moeten worden ingediend verwacht spr. geen opheffing van tegen de evenredige vertegenwoordiging aangevoerde bezwaren. Daarna worden de algemeene beschouwin gen gesloten en de vergadering tot heden verdaagd. De wijziging der Ziektewet De Tweede Kamer is' gisteren onder voor zitterschap van jhr. mr. Ch. Ruys de Beeren- brouck begonnen met de artikelsgewijze be handeling van het ontwerp tot wijziging der Ziektewet. De 'heer DUYS (S. D. A. P.) licht een amendement toe. waarvan de bedoeling is alle arbeiders, die in loondienst zijn, onder de wet te brengen, behoudens uitzonderingen in art. 2 der wet genoemd. De heer Duys licht tevens zijn amendement toe om de loongrens te doen vervallen. Subsidiar stelt spr. voor de loongrens op 5000 gulden te bepalen. De heer KUIPER (R. K.) betoogt, dat de kring van verzekerden onder de ziektewet kleiner is dan de kring ingevolge de invalidi teitswet. Echter wil spr. niet voorbijzien, dat met de commissie van voorbereiding een compro mis is getroffen om de totstandkoming der Wet te vergemakkelijken. Ten aanzien van de loongrens overweegt spr. om te stemmen vóór het amendement Duys. De heer NOLENS (R. K.) wijst alle argu mentatie af van den heer Duys, dat leden, óie gestemd aouden hebben vóór het ont- werp-Aalberse, ook zouden moeten stemmen vóór een amendement van dezelfde strek king. Er is een groot verschil tusschen het één en l>et ander. Het onderbrengen van groepen, ais door den heer Duys bedoeld, blijkt moeilijkheden op te leveren. Spr. acht het beter zich te beperken tot het thans voorgestelde. Daarbij kunnen dan later de andere groepen aansluiten. Na verdere bespreking volt stemming. Het amendement-DUYS (alle arbeiders in loondienst onder de wet) wordt verworpen met 50 tegen 26 stemmen. Voor: S. D. A. P., V. D. en L de Visser (C. p.) Het amendement-DUYS om de loongrens te doen vervallen wordt verworpen met 56 tegen 21 stemmen. Voor: S. D. A. P. en L. de Visser (C. P) Het amendement-DUYS om de loongrens te bepalen op 5000 gulden wordt verworpen met 48 tegen 29 stemmen. Voor: S. D. A. P., V. D., L. de Visser (C. p.) en de heeren Kuiper, Loerakker (R.K.) Het amendement-BEUMER wordt aan genomen z. h. st. De heer DUYS (S. D. A. P.) verdedigt ver der een amendement om duidelijk vast te stellen, dat thuiswerkers-kleermakers onder de wet vallen, een amendement om te bepa len, dat hij die een bepaald bedrag verdient, doch zich daarbij doet bijstaan door ande ren (b.v. kapelmeester) te beschouwen als had hij het loon van de anderen en ten der de een amendement om een thuiswerker, die niet meer dan twee hulpen heeft te beschouwen als arbeider. Na bespreking trekt de heer Duys zijn eerste amendement in. Het tweede amendement wordt verworpen met 53 tegen 21 stemmen. Het derde amendement-DUYS wordt ver worpen met 50 tegen 23 stemmen. De heer v. GIJN (V. B.) verdedigt een amendement om te doen vervallen het sys teem van de loonklasse. Hij wenscht het zie kengeld door alle uitvoeringsorganen op uni forme wijze tez ien geregeld en wel ne.arden maatstaf der ongevallenwet. Op voorstel van den voorzitter wordt het betreffende artikel aangehouden. De heer KORTENHORST (R.K.) licht een amendement toe om de bevoegdheid, die de kas van den Raad van Arbeid heeft, niet te onthouden aan de Bedrijfsvereniging. Hst gaat hier om den werkgever te kunnen ver plichten, inlichtingen te verstrekken. De heer DUYS (S. D. A. P.) merkt op, dat deze bevoegdheid alleen zou moeten gelden ten opzichte van werknemers, die zijn aan gesloten bij de betreffende bedrijfsvereni ging. De heer KORTENHORST wijzigt zijn amendement in den door den heer Duys be doelden zin. De heer NOLENS (R. K.) is eenigszins huiverig voor dit amendement. Zoo ver zijn wij nog niet met de bedrijfsverenigingen om die zulke groote bevoegdheden te geven. Het amendement wordt aangenomen met 48 tegen 6 stemmen. Tegen de heeren Krijger (C.H.) v. Boetze- laer (C.H.), Rutten (R.K.). Tilanus (C.H.), Nolens (R. K.) en Schokking (C.H). Daarna wordt de vergadering tot heden verdaagd. Sir Henry Deterding en dr. C. J. K- van Aalst Over „twee Nederlanders", sir Henry Deterding en dr. C. J. K. van Aalst schrijft „Eigen Haard" o.m. het volgende: Enkele maanden na elkaar zijn ze voor de Ned. Handel Mij. uitgekomen in 1889. Deter- ding verliet haar in '96 om op Kesslers roep stem bij de Koninklijke over te gaan, waar hij spoedig directeur en na Kesslers dood directeur-generaal van werd. Van Aalst bleef haar trouw, werd in 1895 agent in Soerabaja. in 1397 te Singapore, in 1902 directeur 'en in 1913 president-directeur. Deterding, die de Koninklijke heeft groot gemaakt en haar haar positie heeft ver schaft, die in 1903 de Asiatic heeft opgericht als verkoopmaatschappij van een heele com binatie hij is er directeur van die de stichter is van de Bataaf,sche en van Anglo Saxon, is, zegt het blad, gebleven die hij steeds was: Aan den eenen kant: wereld - mensch, die alle Europeesche grootmachten vereenigt en tegenover Amerika „de rest van de wereld" vertegenwoordigt, een man, wiens kennis en doorzicht hem tot daden drijven, die telkens weer de vorige overtref fen— en anderzijds: Nederlander in den besten zin des woords. Hoe heeft hij zich altijd beijverd, Nederland in de eerste plaats te doen profiteeren van zijn werken en streven. Daarvan kunnen de scheepswerven getui gen, die de vloot der „Koninklijke" op stapel zetten, de industrieën, die voor millioenen en millioenen aan de „Koninklijke" lever den, de Nederlandsche Staat, die aan belas ting een bedrag toucheert, dat eenige jaren geleden gelijk stond met de geheele Ouder domsrente, die in dit land werd uitgekeerd. Deterding heeft Nederland aan zich ver plicht op andere wijze dan die men in ge tallen pleegt weer te geven: Het zal steeds de eer van de „Koninklijke" blijven, dat, waar ter wereld zij zich vertoont, zij zich met de grootste onderscheiding word behan deld. Men ervoer door de jaren dat men royaal en loyaal behandeld werd, omdat iedere verbintenis, die de „Koninklijke" aanging, eerlijk werd nagekomenhet is de oude, beproefde Nederlandsche koop mansgeest die uit Deterding's werken tot uiting kwam en de tijden mogen véranderen en de inzichten mogen wijzigen, geen moderne opvattingen zullen ooit het succes kunnen verhinderen, dat weggelegd blijft voor hen. wier doorzicht, handelsken nis en goede trouw het respect der wereld afdwingen. Dat respect was het deel van den heer Deterding en het kwam Nederland ten goede. Van Aalst's invloed was als directeur weldra te bespeuren in het geheel» zakenleven en overal waar het de bevordering van waarlijk nationale belangen gold, wist hij ongunstige invloeden te elimineeren en de belangstel ling voor het gemeenschappelijk doel te wekken. Het organiseeren zat hem nu een maal in het bloed en een nimmer falende intuïtie wees hem altijd den juisten weg, om tot succes te geraken. Het mocht, een gouvernement zijn, dat groote credieten behoefde, een maatschappij, waarvoor bin nen drie weken zes millloen bijeen moest worden gebracht, dan wel een nijverheids- instelling, die een krachtige reorganisatie behoefthij ziet zoowel de leemten als de oplossing met één oogopslag, hij voelt het als een ander koopman het mij eens zeide, „met de toppen van zijn vingers." Dit is een gave, een talent, slechts aan zeer, zéér weinigen geschonken. En daarom lag het voor de hand, dat, toen een tijdperk van destructie in het verschiet kwam. al wat in Nederland van den koophandel afhankelijk was, Van Aalst aanmerkte als de eenige figuur hier te lande, in staat om de teugels in handen te nemen en een drei genden chaos te voorkomen. Zoo werd hij in 1914 de voorzitter van de Commissie voor den Ned. handel en in 1915 die der daaruit voortgekomen N.O.T. Hij is een lichtend voorbeeld voor het jonge Nederland, dat in dr. van Aalst bewaarheid ziet, dat de schoonste toekomstdroomen werkelijkheid kunnen worden voor wie voortvarendheid aan gefundeerd overleg weten te paren en een ernstig „Ik wil" op de lippen durven nemen. Er bestaat tusschen Detering en Van Aalst een overeenkomst, die niet door zekere feiten weer te geven is. Zij wordt bepaald door hun beider leven op zichzelf, leven van denken en werken, van kansen zien en ze aangrijpen, van uitgroeien boven hun omge ving uit en buiten de grenzen van hun land. Moge straks, wanneer Jonge Nederlanders naar Indië trekken, iets van het schoone voorbeeld dezer twee mannen hen bezielen. Wordt door vele' ta Bakkers gerookt Als raJcmenschen weten si/ deze mélange te waardeeren. "ffeGcfttileA&fi/ ka padje j fj Technische hulp voor Minister Slotemaker de Bruine De minister van Arbeid, Handel en Nijver heid deed zich gistermiddag in de Tweede Kamer, waar de artikelsgewijze behandeling van het ontwerp tot wijziging der Ziektewet aan de orde was, assisteeren door mr. H. W. Groeneveld, administrateur en mej. mr. G. J.Stemberg.referendaris van de afdeeling Arbeidersverzekering aan zijn departement. WAARHEID IN ADVERTENTIES ?S* V-Wi JSs Bovenste ri.j van links naar recht: „Een steenworp van de zee"; „Stroomend water in elke kamer'; „Kinderkamer aanwezig". Onderste rij: „Uitstekende balzaal"; „Overdekte tennisbaan"; „Geen extra's" „De Tijd" schrijft: De Nederlandsche Filmliga, die een orga nisatie uit het publiek ter bevordering der filmkunst wil zijn, heeft meerdere malen cinegrafisch werk van beteekenis naar ons land gebracht, waardoor de nog onvolgroeide begrippen omtrent film-techniek en aesthe- tiek belangrijk worden bevorderd. Het zou on redelijk en onbillijk zijn dit niet te willen er kennen. Maar van hoeveel belang haar pro paganda voor de zelfstandige filmkunst ook moge zijn. zij gaat gepaard met bezwaren zóó ernstig, dat wij met recht en reden ons mo gen afvragen, of zij de artistieke voordeden van haar actie niet te niet doen. Deze bezwaren van moreelen en politieken aard worden noodzakelijk geboren uit 't een zijdige ,4'art-pour-Tart"-standpunt dat het hoofdbestuur der Filmliga verklaart in te ne men. Het is haar uitsluitend om de filmkunst te doen en zij heeft dientengevolge bij hor- haling rolprenten gebracht, die, hoewel artis tiek niet onbelangrijk, wegens onzedelijke gedeelten of haar gevaarlijk communistische strekking door ons onvoorwaardelijk moesten worden verworpen. Zij heet niet de bevorde ring van communisme of pornocinegraphie te willèn. want zij zegt a-morsel en a-politiek te zijn. De moreele en politieke zijde van heb filmvraagstuk zoo stelt zij het althans voce raakt haar niet, en is voor haar van niet het minste belang. Maar ondanks die verzekeringen bevordert zij door 't uitbrengen van onzedelijke en com munistische films daadwerkelijk de onzede lijkheid en het communisme, al verklaart ze ook met nog zooveel klem, dat dit niet in haar bedoeling ligt. Het wordt tijd, dat de Katholieken, die iri de besturen der onderafdeelingen dezer Liga hebben zitting genomen of als leden haar voorstellingen bezoeken, dit eens duidelijk gaan inzien. Het standpunt der Filmliga is voor ons onaanvaardbaar, omdat het de ar tistieke belangen stelt boven de moreele en politieke, omdat het de kunst den voorrang geeft boven het leven zelf, dat aan zedelijke wetten gebonden moet zijn. Zij rukt de kunst uit het ééne, groote, eeuwige verband, dat alles omvat en te zamen bindt door de één heid van het uiteindelijk doel van al het be staande. Zij verklaart de kunst tot doel in zich en negeert het doel, waartoe zij slechts een middel behoort te zijn. Dat rij daardoor de boven alle kunstbelangen uitgaande be langen van het leven schaadt, moge haar koud laten, maar niet ons. Het is goed deze dingen vast te stellen en het is een verblijdend teeken, dat in verschil lende plaatsen verschijnselen vallen waar te nemen, welke er op wijzen, dat de Katho lieken zich bewust worden van de gevaren, welke bet lidmaatschap van de Filmliga met zich meebrengt. Zoo heeft eenigen tijd ge leden een katholiek lid van het afdelingsbe stuur te Utrecht naar aanleiding van de ver tooning der Russische film „Bed en Sofa voor zijn functie bedankt. Thans bereiken ons berichten uit Eindhoven van een conflict ten gevolge van het vertoonen van Germame Dulac's „La Coquille et le Clergyman," een Freudiaansch georiënteerde psychoanalyti sche film, welke op moreele gronden vol strekte afkeuring verdient. Na protesten te gen deze vertooning heeft het Emdhovensch afdeelingsbestuur besloten, voortaan eerst te Amsterdam de films, welke door het hoofd bestuur aldaar worden gedraaid, te gaan Het hoofdbestuur is echter van meening dat een dergelijke „censuur" in strijd is mei de statuten der liga en bewijst daardoor de onvereenig'oaarheid van haar standpunt met het katholieke. Het Eindhovensch conflict werpt een fel licht op de practische beteekenis van de Film liga-actie, die niettegenstaande alle hoog hartige verzekeringen van electrische film- lcunstbevovderaars. in feite, zij het in hun oog ook „nebenbei", bij herhaling, de Sovjet en de pornografie in de kaart heeft gespeeld. Verschenen is het voorloopig verslag over de wetsontwerpen tot wijziging van de be grooting van het Zuiderzeefonds 1928 en tot verhooging van het IXe hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1928 Verscheidene leden spraken hun teleur stelling uit over de zeer aanzienlijke over schrijdingen van de ramingen, die h. i. een gevolg is van minder juist inzicht van de zijde cier aannemers. De vrees werd uitge sproken, dat op deze wijze de drooglegging in financieelen zin op een debacle zal uit- loopen. Opgemerkt werd, dat voor den dijk langs het boezemmeer, grondverbeteringen worden uitgevoerd, zulks in verband met de erva ringen, opgedaan bij de afsluiting van het Amsteldiep. Gevraagd werd of hierin de er kenning ligt, dat de verzakkingen bij de door de aannemers Van de Velde en Hof man uitgevoerde werken, niet waren te voorzien en dus als buitengewone omstan- Eenige loden wezen op de nadeelinge ge- digheden moeten worden aangemerkt volgen, voorstel van aannemers, van de versnelde uitvoering van de Zuiderzeewer ken. waardoor bijv. de prijs van rijshout, zeer is gestegen. Deze leden achten het billijk, dat aannemers van rijkswerken, die hiervan de dupe worden, deswege een schadevergoeding ontvangen. .Verscheidene leden konden zich niet ver»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 9