'5
F A A
de onthullingen van het
KWATTA*
UTRECHTSCH DAGBLAD
VSX4MINEN
lUUft
[De gezondheid ink,
i een Kn-oHo-reep f
MAViE REEP'
y®-- jg
DERDE blad
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
DONDERDAG 14 MAART 1929
BLADZIJDE 1
Nieuwe geruchten doen de ronde
Is er een echt stuk in Brussel gestolen De heer Van
leuningen bij den minister van Buiten!andsche Zaken
Stukken bij Ward
Hermans in beslag
genomen
BINNENLAND5CH NIEUWS
Staten-Generaal
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Twee Nederlanders
LÜUS5 DÖSBELHANN -ROTTERDAM
De behandeling der
Ziektewet in de Tweede
Kamer
'ff!'.
Film-conflict
De drooglegging der
Zuiderzee
1
Oe Haagsche correspondent der „Kölni-
sche Zeitung" meldt d.d 12 Maart aan zijn
blad:
Vanmorgen kreeg ik gelegenheid den heer
Van Beuningen te spreken, dia gistermid-
t,a? een onderhoud heeft gehad met een
SWzaghebbende Nederlandsche regeerings-
instantie. In dit onderhoud was ook de
vraag ter sprake gekomen, of de pers
nadere inlichtingen mochten worden gegeven,
baarbij de minister zich, naar Oud-
Hollandsch gebruik, tegen verklaarde.
Toch heeft de heer Van Beupingen tegen
over mij het een en ander losgelaten,
waaruit zekere gevolgtrekkingen gemaakt
kunnen worden.
Op onze vraag of verdere publicaties te
Eerwachten waren, gaf de heer Van Beu
lingen ten antwoord: „Die vraag moet u
111 Den Haag stellen."
Dit antwoord is voor meer dan een uit-
legging vatbaar. Aangezien Van Beuningen,
haar hij zelf heeft toegegeven, in het be-
is van nog andere documenten, is het
buiten kijf, dat men in Den Haag van alle
documenten volkomen op de hoogte is;
Misschien zelfs berusten op het oogenblik
deze documenten al in Den Haag, maar in
ieder geval blijkt, dat Van Beuningen zich
Seheel voegt naar de aanwijzingen van de
Tgeenng.
Op de vraag naar de echtheid van de
documenten, verklaarde Van Beuningen.
dat zich nog niets had voorgedaan, dat
'ijn vaste overtuiging, dat de stukken echt
rijn, aan het wankelen had kunnen bren
gen.
Kenmerkend was zijn opmedking:
.■Wanneer de heele kwestie inderdaad in
den doofpot wordt gestopt, dan is dit
slechts een bewijs te meer, dat de documen
ten toch echt zijn."
Ten aanzien ran de bewering, dat een
Duitsche spionnagedienst in het spel zou
zÜu geweest, lachte Van Beuningen; hij
verklaarde, dat dit absurd was en ver
volgde: „Alles wat de „Indépendance
Beige" opdischt is zoo belachelijk, dat ik
biet eens de moeite neem, het in de Ne
derlandsche bladen tegen te spreken."
Bijzonder veel houden deze verklaringen
biet in, hoewel het aangenaam aandoet te
vernemen, dat het sprookje van den
Duitschen spionnagedienst hier vierkant
Weersproken wordt.
Het eenige middel om de zoo dringend
boodige opheldering in de zaak te ver
krijgen. zou zijn een grondig onderzoek,
dat echter naar alle waarschijnlijkheid wel
zal uitblijven.
Zonder medewerking van de Belgische
regeering is de Nederlandsche regeering
niet in staat een volledig onderzoek in te
stellen en deze medewerking zal wel nooit
te verkrijgen zijn.
eigen stappen houdt het Belgische
démerutl de Nederlandsche regeering
terug en het zou hier een zeer groote
verrassing zijn. wanneer de waarschijnlijk
op til zijnde bespreking van de zaak in de
Eerste Kamer een werkelijk afdoende op
heldering van den kant van de regeering
zou brengen.
De tijd, waarop deze zaak geheel tot
klaarheid zal zijn gekomen, schijnt nog
ver te zijn, wat des te meer te betreuren
is, omdat de openbare meening, die zich
met de zaak te meer bezig houdt, omdat
zij volkomen terecht voelt, recht te hebben
op nadere opheldering, dan niet gerust
gesteld wordt. Er zijn verschillende lezingen
van de zaak, waarvan een zóó interessant
is, dat ze zonder eenigen twijfel aandacht
verdient.
Hier doet namelijk het volgende gerucht
de ronde: De heele documenten-affiaire zou
berusten op het feit, dat in Brussel werke
lijk een echt document zou zijn gestolen,
dat van groote militaire beteekenis is en
dat over dezelfde zaak zou handelen als
bet door het „Utrechtsch Dagblad" gepu
bliceerde document. Toen men den diefstal
ontdekt had, is het vervalschingsspelletje
geënsceneerd en wel door den Brussel -
schen spionnagedienst. Het doel van deze
actie was, de heele zaak troebel te maken,
wat dan ook uitnemend gelukt is. Nu zou
den er in Nederland minstens twee docu
menten zijn, waarvan één echt is, terwijl
het andere door den Belgischen spionnage
dienst in elkaar gelapt zou zijn.
Dat deze lezing ook in serieuze kringen
levendig besproken wordt, kan hierdoor ver
klaard worden, dat inderdaad alle tot dusver
aan 't licht gekomen gebeurtenissen zich er
mee laten rijmen. Het schijnt, dat men
tengevolge van de geslotenheid van de
regeering tot een zeer spitsvondige theorie
gekomen is, die bedrieglijk sterk op de
waarheid lijkt. Deze theorie zou de eigen
aardige houding van jhr. Beelaerts van
Blokland verklaren; ook de affaire Albert
Frank zou in de legkaart passen en de
overtuiging van den heer Van Beuningen,
echte stukken in bezit te hebben, zou ook
gerechtvaardigd zijn.
Mr. A. J. vail Vessem over den
tekst der publicatie.
Aan het „Utrechtsch Dagblad" wordt door
enkele persorganen en speciaal door „Het
Volk" en de „Haagsche Post" verweten,
dat het „Utrechtsch Dagblad" in zijn publi
catie van 23 Februari, het Belgisch docu
ment zou hebben vervalscht.
„Het „Utrechtsch Dagblad" bracht eerst,"
aldus het rose weekblad, „uittreksels uit
die documenten, (lees: document), en die
uittreksels klopten in meer dan een opzicht
niet met de later gepubliceerde documenten
(lees: document) zelf, ze maakten de zaak
veel erger, waren gekleurd in anti-
Belgischen en anti-Franschen zin, om het
geval gevaarlijker voor te stellen dan het
was; ze waren dus valsch of vervaischt,
klaarblijkelijk met het doel om het Neder
landsche volk zoo fel mogelijk op te hitsen
tegen Frankrijk en België, hetgeen maar
al te goed gelukte."
Naar aanleiding hiervan schrijft mr. A. J.
van Vessem in het „Utrechtsch Dagblad",
onder meer het volgende:
Het hierboven uit de H. P. geciteerde
stukje is een verbazingwekkend staaltje
van journalistieke lichtzinnigheid en onwaar-
Ïï?i2' ™°t;.rnffden in een Nederiandsch
blad aangetroffen wordt. Lichtzinnigheid:
uit het sPreke" over „documenten" in plaats
van over ..document" blijkt. dat men
schrijft, zonder ach behoorlijk van de
materie op de hoogte te hebben gesteld-
lichtzinnigheid en onwaarheid, omdat een
eenvoudige vergelijking van de publicaUe
*»n 23 Februari met de publicatie van 28
februari onmiddellijk aantoont, dat van ver-
valsching of verandering van den tekst
geen sprake is.
Bij haar publicatie van 23 Februari deelt
de redactie van het „Utrechtsch Dagblad"
mede, dat zij hierbij in het licht geeft den
tekst van het Fransch-Belgisch geheim
militair verdrag, benevens de belangrijkste
deelen van de uitlegging, die bij de be
spreking door de Generale Staven van
Frankrijk en België in 1927, is opgemaakt.
De redactie gaf hierbij, »ls aangekon
digd, den volledigen tekst van het verdrag
en uittreksels uit de interpretatie.
Dat er uittreksels van de interpretatie
gegeven worden, wordt bij den Franschen
tekst nog eens aangeduid door het op
schrift: „Interprétation des articles
Extraits". Bij de Nederlandsche vertaling
wordt dit nog eens aangegeven door het
opschrift; „Uit de interpretatie der arti
kelen."
Nu moge men het, evenals schrijver dezes,
betreuren, dat op 23 Februari niet onmid
dellijk het volledig document gepubliceerd is,
omdat z.i. in het algemeen volledige pu
blicaties steeds de voorkeur verdienen boven
publicaties in extract, men heeft echter de
journalistieke of technische redenen te
eerbiedigen, die de redactie tot haar aan
vankelijke publicatie in uittreksel bewogen
hebben. Een publicatie in uittreksel is zeer
gebruikelijk en volkomen geoorloofd. En
waar het daarenboven schrijver dezes bekend
is, dat reeds op het oogenblik der publi
catie in extract-vorm, bij de redactie het
voornemen vaststond, het document binnen
enkele dagen volledig te publiceeren, blijkt
ook nog daaruit, dat het geenszins in de
bedoeling der redactie heeft gelegen een
valschen indruk van het document te geven,
dien zij dan toch door haar eigen voorgeno
men volledige publicatie zelf achterhaald zou
hebben.
Ze waren afkomstig van het Belgisch
Ministerie van Oorlog
Aan het V. D.-bureau werd gisteravond
uit Brussel meegedeeld, dat de Belgische
politie bij de secretaresse van Ward Her
mans een huiszoeking heeft gedaan, waarbij
zij geheime documenten inzake de mobilisa
tie van het Belgische leger in beslag nam.
Volgens nadere berichten van gemeld
bureau deelt de politie mede, dat deze ge
heime stukken, uit het Ministerie van Oor
log afkomstig, door diefstal in het bezit van
Ward Hermans zijn gekomen.
De mogelijkheid bestaat, dat deze docu
menten dezelfde zijn als die het
„Utrechtsch Dagblad" destijds publiceerde.
Staatsminister Segers noemt
de houding van Minister Bee
laerts van Blokland een ont
goocheling
Vaz Dias seint uit Brussel d.d. 13 Maart:
Heden verklaarde Staatsminister Segers
in den Senaat als rapporteur van Buiten-
landsche Zaken, dat er geen woord veran
derd moet worden in het rapport, dat van
de Utrechtsche documenten-affaire werd
opgemaakt. België moet zijn rechten op de
Schelde, de Maas en den Rijn opeischen,
indien mogelijk in overeenstemming met
Nederland, zoo niet dan met behulp van een
internationale regeling.
Er moet in Nederland noodzakelijk een
einde komen aan den noodlottigen geest.
Spr. betoogt, dat de stroomkwestie voor
België een levenskwestie is, en hij hoopt, dat
zij buiten internationaal verband kan wor
den opgelost. Segers wijst op de onderhan
delingen in het verleden, alsook op het'feit,
dat Nederland dijken heeft aangelegd, die
de ebbeweging belemmeren. Het voorstel
van de commissie van deskundigen noemt,
spr. voldoende; het is noodig, dat de groote
mogendheden België's rechten erkennen. Er
moet een nieuwe formule gevonden worden,
bijvoorbeeld als in de Donau-kwestie. Wij
hebben tien jaar geduld geoefend, roept spr.
uit doch Nederland wil geen inschikkelijk
heid toonen. België heeft nooit de souverei-
niteit op de oevers opgeëischt, doch wil aan
den anderen kant niet zijn huissleutel afge
ven! Spreker verlangt een kanaal van Ant
werpen naar den Moerdijk, daar het Rijn-
verkeer voor België met 30 pet. is afgenomen,
terwijl het voor Rotterdam verdrievoudigd
is; bovendien duurt de reis Rotterdam-
Dordrecht 3 uur, Antwerpen—Dordrecht drie
dagen! Indien er geen oplossing gevonden
wo-dt, moet België schadevergoeding vragen.
Behalve de Schelde- en de Rijnkwestie is
ook de Maaskwestie onbevredigend: het
kanaal Luik—Maastricht loopt gedeeltelijk
over vreemd gebied. Ten slotte zeide Segers,
dat een permanente commissie de documen
ten-affaire moet onderzoeken. De houding
van Minister Beelaerts van Blokland noemt
spr. een ontgoocheling. Ten behoeve van den
internationalen vrede hoopt Segers op een
beter inzicht van Holland en minder zelf
zucht.
Algemeene beschouwingen over de Rijks-
begrooting 1929
In de vergadering der Eerste Kamer werd
gisteren medegedeeld, dat van den heer van
Embden bericht was ingekomen, dat hij we-
gens treurige familieomstandigheden deze
week de vergadering niet kan bijwonen en
dat hij om laatstgenoemde redenen zijn
motie, om de begrooting van Buitenland-
sche Zaken dadelijk na de algemeene be
schouwingen te houden, intrekt.
Daarna werd voortgegaan met de behan
deling van de algemeene beschouwingen
over de Riiksbegrooting 1929.
De minister van Financiën, de heer DE
GEER. voorzitter van den ministerraad, zet
zijn Vrijdag j.l. afgebroken rede voort.
Spr. heeft geenszins gezegd, dat het toe
komstige kabinet bepaalde politieke onder
werpen niet zou mogen uitsluiten; hij heeft
dan ook niet gelijk beweerd was in
dien zin, een koekoeksei in het nest van
het volgende kabinet gelegd. Ook is geens
zins bedoeld, dat het aan een extra-parle
mentair kabinet niet geoorloofd zou zijn,
principieel-poiitieke zaken te behandelen.
Verder antwoordt spr. dat de Minister van
Justitie de Memorie van Antwoord inzake
de rechtspositie der ambtenaren binnenkort
zal indienen, zoodat het -nog in deze parle
mentaire periode kan worden afgedaan.
Inzake een onderhandelingstarief, als door
den heer Koster ter sprake gebracht, is van
deze Regeering geen voorst-el meer te ver
wachtende zaak is nog in onderzoek bij de
desbetreffende interdepartementale commis
sie.
Aan uitsluiting van sociaal-democraten
heeft het kabinet zich niet schuldig ge
maakt.
Wat den bijzonderen vrijwilligen landstorm
aangaat, deze wordt uit hoofdstuk V be
taald, omdat hij in gevallen van binnen-
landsche ordeverstoring kan worden opge
roepen Haar organisatie is overigens op mi
litaire leest geschoeid: deze berust dan ook
bij Defensie. Een afzonderlijke wettelijke
regeling is voor hem niet noodig.
Noch de burgerwachten, noch de B. V. L.
zijn tegen eenige bepaalde partij gericht.
Ook een sociaal-democratisch burgemeester
kan een beroep op die instellingen doen, in
geval van ordeverstoring in die gemeente.
Overigens zou spr. willen vragen: wat hin
dert het miin buurman, indien ik een mo
torbrandspuit aanschaf, omdat ik in de
waanvoorstelling leef, dat hij te eeniger tijd
miin huis in brand wil steken?
Spr. zou overigens wenschen, dat nu het
laatste woord over die burgerwachten ed.
maar ware gesproken.
Ten opzichte van de huwelijkswetgeving
zegt spr. dat hij in de waardeering van het
huwelijk niet veel verschilt met mevr. Pot
huis—Smit. Gevallen van verwildering
komen volstrekt niet alleen bij de upperten
voor.
Een wettelijke regeling van het concubi
naat kan niet worden bepleit op grond van
een vroegere uitlating van wijlen jhr de Sa-
vornin Lohman, die destijds in geheel ander
verband zich uitsprak.
Indien de bedoeling daarvan zou zijn
het vrije huwelijk te bepleiten om gemak
kelijker van elkaar af te komen, dan deugt
de opzet van het huwelijk niet. Trouwens
reeds ds. Pierson betoogde destijds, dat de
bedoeling van vrije liefe is, dat men de vrij
heid verkrijgt van elkaar niet meer lief te
hebben.
Het huwelijk zij en blijve een verbintenis
voor het leven.
Ten aanzien van de ontwapening is het
sprekers overtuiging, dat. indien deze een
zijdig door ons werd ingevoerd, dit ons zou
overleveren aan heerschappij van minder
hoogstaande naties.
De replieken
Vervolgens worden de replieken gehouden.
De heer Blomjous (BK.) kan niet toege
ven. dat een kabinet, dat op samenwerking
van een aantal partijen berust, geen parle
mentair kabinet zou mogen worden ge
noemd, al wil hij toegeven, dat een toestand
als in Amerika, waar men feitelijk slechts
twee partijen kent, hier niet denkbaar is.
Den heer Mendels antwoordt spr. dat de ka
tholieke bevolking in kerk en beginsel vol
doende sterk staat om geen verbond met de
sociaaldemocraten te wenschen.
Oud-minister Colijn over de samen
werking der rcchtsche partijen
De heer COLIJN (A.R.) zou ook thans
niet gesproken hebben, wanneer hij niet in
het buitenland had vertoefd. Spr. wil met
het oog op de naderende stembus het stand
punt van de anti-revolutionnairen ten op
zichte van het toekomstige kabinet behan
delen en wel ten le. de vraag, welk soort
kabinet van die zijde wordt begeerd en ben
2e. do vraagstukken, welke in de nieuwe
parlementaire periode een oplossing zullen
behooren te vinden.
De anti-revolutionnairen wenschen een
regeeringsprogram, dat op een redelijke
meerderheid in de Staten-Generaal kan reke
nen. Wij hebben daarmee op het oogenblik
in acht te nemen den toestand der poli
tieke partijen, zooals zij reilen en zeilen.
In de linkerzijde is z.i. op het oogenblik
geen basis te vinden voor samenwerking.
Het is destijds beproefd door dr. Bas, doch
niet geslaagd.
Een samenwerking van katholiek en rood
schijnt evenmin voor de hand te liggen. Spr.
wijst op eenige sterke verschillen van de
R. K. met de S. D. Partijen, zoo ten op
zichte van Staatspensioen en eenzijdige ont
wapening.
Als derde mogelijkheid blijft open een sa
menwerking der rechtsche groepen, die een
zelfde standpunt huldigen inzake sociale
verzekering en vermindering van bewape
ning De verschillen in andere opzichten zijn
niet van primair belang. Inzake het gezag,
de huwelijkswetgeving, de bestrijding van
misbruiken is er een groote eenstemmig
heid bij de rechtsche partijen te constatee-
ren. Zij staan in al die punten tegenover
de linkerzijde.
Sprekers conclusie is, dat, indien men wer
kelijk een parlementaire regeering wenschL
men de oplossing zal hebben te zoeken in
samenwerking van de drie rechtsche groe
pen, die langen tijd gelocaliseerd waren
Spr. wil daarmede niet zeggen, dat 'zijn
partij ook in de toekomst geen afzonder
lijk standpunt zal innemen. Op dit oogen
blik echter is daartoe geen aanleiding aan
wezig te achten.
Op de vraag of zoodanige samenwerking
er inderdaad zal komen, zou spr advisee-
rend aldus willen antwoorden, dat'men rich
niet blind moet staren op de verschillen, die
inderdaad bestaan Waren die verschillen er
niet, dan zou geen samenwerking, doch fusie
de eenige logische oplossing zijn.
De verschillen zijn geenszins van dien
aard, dat een verstandig kabinetsformateur
ze niet zou weten te overbruggen.
Komt er echter geen samenwerking, dan
zou opnieuw een extra-parlementair kabi
net moeten optreden.
Na de pauze zet de heer Colijn zijn rede
voort en behandelt de onderwerpen en vraag
stukken welke op den steun der anti-revolu-
tiennairen kunnen rekenen.
De heer DE WIT (R. K.) betoogt, dat de
toestand onzer industrie geenszins rooskleu
rig is. Onze industrie durft den internatio
nalen wedstrijd wel aan, mits met gelijke
wapenen als de buitenlandsche. Deze geniet
echter de bescherming vanwege haar over
heid, terwijl de onze die bescherming groo-
tendeels mist.
Spr. zou aan de regeering een zekere mate
van vrijheid willen toekennen om handels
politieke overeenkomsten met andere landen
aan te gaan. Met de voorbereidende maat
regelen daartoe behoeft niet te worden ge
wacht tot de volgende regeering er is.
De heer VAN LANSCHOT (R. K.) acht
de rede van den heer Colijn één doorgaand
pleidooi voor een parlementair kabinet. Spr.
ontkent, dat de Katholieke arbeiders geen
voldoende vertrouwen in de leiding der R. K-
Staatspartij hebben. De Katholieken hebben
bijv. ten aanzien van eigendomsrecht, huwe
lijk en gezag zoo principieele verschillen me
de S. D. A. P.. dat rij alleen om die redenen
reeds geen verbond met de S. D. A. P. zullen
aangaan. Dat in Engeland wel Katholieken
bij de Labourpartij zijn aangesloten, komt o.a.
omdat de Labourpartij zich niet stelt op het
standpunt van den klassenstrijd zooals de
S. D. A. P.
De heer MENDELS (S. D. A. P.) zou de
rede van den heer Colün willen karakterisee-
ren als de vertraagde film van het program
van den verstandigen kabinetsformateur.
Spr. verwijt den Katholieken werkgevers
hun economisch liberalisme.
Nadat nog eenige leden gerepliceerd heb
ben, dupliceert minister de Geer.
De minister zegt bedoeld te hebben, dat
het nieuwe kabinet zich niet a priori zal
moeten binden om bepaalde onderwerpen
niet aan te roeren alleen omdat zij van. prin-
cipieel-politieken aard rijn. Ten aanzien van
het onderhandeiingstarief moet de Regee
ring zich beperken tot voorbereidend werk.
Van een wijziging van de kieswet in dien
zin, dat voor alle 18 kieskringen zelfstan
dige lijs'.en zouden moeten worden ingediend
verwacht spr. geen opheffing van tegen de
evenredige vertegenwoordiging aangevoerde
bezwaren.
Daarna worden de algemeene beschouwin
gen gesloten en de vergadering tot heden
verdaagd.
De wijziging der Ziektewet
De Tweede Kamer is' gisteren onder voor
zitterschap van jhr. mr. Ch. Ruys de Beeren-
brouck begonnen met de artikelsgewijze be
handeling van het ontwerp tot wijziging der
Ziektewet.
De 'heer DUYS (S. D. A. P.) licht een
amendement toe. waarvan de bedoeling is
alle arbeiders, die in loondienst zijn, onder
de wet te brengen, behoudens uitzonderingen
in art. 2 der wet genoemd.
De heer Duys licht tevens zijn amendement
toe om de loongrens te doen vervallen.
Subsidiar stelt spr. voor de loongrens op
5000 gulden te bepalen.
De heer KUIPER (R. K.) betoogt, dat de
kring van verzekerden onder de ziektewet
kleiner is dan de kring ingevolge de invalidi
teitswet.
Echter wil spr. niet voorbijzien, dat met
de commissie van voorbereiding een compro
mis is getroffen om de totstandkoming der
Wet te vergemakkelijken. Ten aanzien van de
loongrens overweegt spr. om te stemmen
vóór het amendement Duys.
De heer NOLENS (R. K.) wijst alle argu
mentatie af van den heer Duys, dat leden,
óie gestemd aouden hebben vóór het ont-
werp-Aalberse, ook zouden moeten stemmen
vóór een amendement van dezelfde strek
king. Er is een groot verschil tusschen het
één en l>et ander. Het onderbrengen van
groepen, ais door den heer Duys bedoeld,
blijkt moeilijkheden op te leveren. Spr. acht
het beter zich te beperken tot het thans
voorgestelde. Daarbij kunnen dan later de
andere groepen aansluiten.
Na verdere bespreking volt stemming.
Het amendement-DUYS (alle arbeiders in
loondienst onder de wet) wordt verworpen
met 50 tegen 26 stemmen.
Voor: S. D. A. P., V. D. en L de Visser
(C. p.)
Het amendement-DUYS om de loongrens
te doen vervallen wordt verworpen met 56
tegen 21 stemmen.
Voor: S. D. A. P. en L. de Visser (C. P)
Het amendement-DUYS om de loongrens
te bepalen op 5000 gulden wordt verworpen
met 48 tegen 29 stemmen.
Voor: S. D. A. P., V. D., L. de Visser
(C. p.) en de heeren Kuiper, Loerakker
(R.K.)
Het amendement-BEUMER wordt aan
genomen z. h. st.
De heer DUYS (S. D. A. P.) verdedigt ver
der een amendement om duidelijk vast te
stellen, dat thuiswerkers-kleermakers onder
de wet vallen, een amendement om te bepa
len, dat hij die een bepaald bedrag verdient,
doch zich daarbij doet bijstaan door ande
ren (b.v. kapelmeester) te beschouwen als
had hij het loon van de anderen en ten der
de een amendement om een thuiswerker,
die niet meer dan twee hulpen heeft te
beschouwen als arbeider.
Na bespreking trekt de heer Duys zijn
eerste amendement in.
Het tweede amendement wordt verworpen
met 53 tegen 21 stemmen.
Het derde amendement-DUYS wordt ver
worpen met 50 tegen 23 stemmen.
De heer v. GIJN (V. B.) verdedigt een
amendement om te doen vervallen het sys
teem van de loonklasse. Hij wenscht het zie
kengeld door alle uitvoeringsorganen op uni
forme wijze tez ien geregeld en wel ne.arden
maatstaf der ongevallenwet.
Op voorstel van den voorzitter wordt het
betreffende artikel aangehouden.
De heer KORTENHORST (R.K.) licht een
amendement toe om de bevoegdheid, die de
kas van den Raad van Arbeid heeft, niet te
onthouden aan de Bedrijfsvereniging. Hst
gaat hier om den werkgever te kunnen ver
plichten, inlichtingen te verstrekken.
De heer DUYS (S. D. A. P.) merkt op, dat
deze bevoegdheid alleen zou moeten gelden
ten opzichte van werknemers, die zijn aan
gesloten bij de betreffende bedrijfsvereni
ging.
De heer KORTENHORST wijzigt zijn
amendement in den door den heer Duys be
doelden zin.
De heer NOLENS (R. K.) is eenigszins
huiverig voor dit amendement. Zoo ver zijn
wij nog niet met de bedrijfsverenigingen
om die zulke groote bevoegdheden te geven.
Het amendement wordt aangenomen met
48 tegen 6 stemmen.
Tegen de heeren Krijger (C.H.) v. Boetze-
laer (C.H.), Rutten (R.K.). Tilanus (C.H.),
Nolens (R. K.) en Schokking (C.H).
Daarna wordt de vergadering tot heden
verdaagd.
Sir Henry Deterding en dr. C. J. K- van
Aalst
Over „twee Nederlanders", sir Henry
Deterding en dr. C. J. K. van Aalst schrijft
„Eigen Haard" o.m. het volgende:
Enkele maanden na elkaar zijn ze voor de
Ned. Handel Mij. uitgekomen in 1889. Deter-
ding verliet haar in '96 om op Kesslers roep
stem bij de Koninklijke over te gaan, waar
hij spoedig directeur en na Kesslers dood
directeur-generaal van werd. Van Aalst
bleef haar trouw, werd in 1895 agent in
Soerabaja. in 1397 te Singapore, in 1902
directeur 'en in 1913 president-directeur.
Deterding, die de Koninklijke heeft groot
gemaakt en haar haar positie heeft ver
schaft, die in 1903 de Asiatic heeft opgericht
als verkoopmaatschappij van een heele com
binatie hij is er directeur van die de
stichter is van de Bataaf,sche en van Anglo
Saxon, is, zegt het blad, gebleven die hij
steeds was: Aan den eenen kant: wereld -
mensch, die alle Europeesche grootmachten
vereenigt en tegenover Amerika „de rest van
de wereld" vertegenwoordigt, een man,
wiens kennis en doorzicht hem tot daden
drijven, die telkens weer de vorige overtref
fen— en anderzijds: Nederlander in den
besten zin des woords. Hoe heeft hij zich
altijd beijverd, Nederland in de eerste plaats
te doen profiteeren van zijn werken en
streven.
Daarvan kunnen de scheepswerven getui
gen, die de vloot der „Koninklijke" op stapel
zetten, de industrieën, die voor millioenen
en millioenen aan de „Koninklijke" lever
den, de Nederlandsche Staat, die aan belas
ting een bedrag toucheert, dat eenige jaren
geleden gelijk stond met de geheele Ouder
domsrente, die in dit land werd uitgekeerd.
Deterding heeft Nederland aan zich ver
plicht op andere wijze dan die men in ge
tallen pleegt weer te geven: Het zal steeds
de eer van de „Koninklijke" blijven, dat,
waar ter wereld zij zich vertoont, zij zich
met de grootste onderscheiding word behan
deld. Men ervoer door de jaren dat men
royaal en loyaal behandeld werd, omdat
iedere verbintenis, die de „Koninklijke"
aanging, eerlijk werd nagekomenhet is
de oude, beproefde Nederlandsche koop
mansgeest die uit Deterding's werken tot
uiting kwam en de tijden mogen véranderen
en de inzichten mogen wijzigen, geen
moderne opvattingen zullen ooit het
succes kunnen verhinderen, dat weggelegd
blijft voor hen. wier doorzicht, handelsken
nis en goede trouw het respect der wereld
afdwingen. Dat respect was het deel van
den heer Deterding en het kwam Nederland
ten goede.
Van Aalst's invloed was als directeur weldra
te bespeuren in het geheel» zakenleven en
overal waar het de bevordering van waarlijk
nationale belangen gold, wist hij ongunstige
invloeden te elimineeren en de belangstel
ling voor het gemeenschappelijk doel te
wekken. Het organiseeren zat hem nu een
maal in het bloed en een nimmer falende
intuïtie wees hem altijd den juisten weg,
om tot succes te geraken. Het mocht, een
gouvernement zijn, dat groote credieten
behoefde, een maatschappij, waarvoor bin
nen drie weken zes millloen bijeen moest
worden gebracht, dan wel een nijverheids-
instelling, die een krachtige reorganisatie
behoefthij ziet zoowel de leemten als
de oplossing met één oogopslag, hij voelt
het als een ander koopman het mij eens
zeide, „met de toppen van zijn vingers."
Dit is een gave, een talent, slechts aan
zeer, zéér weinigen geschonken. En daarom
lag het voor de hand, dat, toen een tijdperk
van destructie in het verschiet kwam. al
wat in Nederland van den koophandel
afhankelijk was, Van Aalst aanmerkte als
de eenige figuur hier te lande, in staat om
de teugels in handen te nemen en een drei
genden chaos te voorkomen.
Zoo werd hij in 1914 de voorzitter van de
Commissie voor den Ned. handel en in 1915
die der daaruit voortgekomen N.O.T. Hij is
een lichtend voorbeeld voor het jonge
Nederland, dat in dr. van Aalst bewaarheid
ziet, dat de schoonste toekomstdroomen
werkelijkheid kunnen worden voor wie
voortvarendheid aan gefundeerd overleg
weten te paren en een ernstig „Ik wil" op de
lippen durven nemen.
Er bestaat tusschen Detering en Van
Aalst een overeenkomst, die niet door zekere
feiten weer te geven is. Zij wordt bepaald
door hun beider leven op zichzelf, leven van
denken en werken, van kansen zien en ze
aangrijpen, van uitgroeien boven hun omge
ving uit en buiten de grenzen van hun land.
Moge straks, wanneer Jonge Nederlanders
naar Indië trekken, iets van het schoone
voorbeeld dezer twee mannen hen bezielen.
Wordt door vele'
ta Bakkers gerookt Als
raJcmenschen weten
si/ deze mélange te
waardeeren.
"ffeGcfttileA&fi/ ka padje j fj
Technische hulp voor Minister Slotemaker
de Bruine
De minister van Arbeid, Handel en Nijver
heid deed zich gistermiddag in de Tweede
Kamer, waar de artikelsgewijze behandeling
van het ontwerp tot wijziging der Ziektewet
aan de orde was, assisteeren door mr. H. W.
Groeneveld, administrateur en mej. mr. G.
J.Stemberg.referendaris van de afdeeling
Arbeidersverzekering aan zijn departement.
WAARHEID IN ADVERTENTIES
?S* V-Wi JSs
Bovenste ri.j van links naar recht: „Een steenworp van de zee"; „Stroomend water in
elke kamer'; „Kinderkamer aanwezig". Onderste rij: „Uitstekende balzaal"; „Overdekte
tennisbaan"; „Geen extra's"
„De Tijd" schrijft:
De Nederlandsche Filmliga, die een orga
nisatie uit het publiek ter bevordering der
filmkunst wil zijn, heeft meerdere malen
cinegrafisch werk van beteekenis naar ons
land gebracht, waardoor de nog onvolgroeide
begrippen omtrent film-techniek en aesthe-
tiek belangrijk worden bevorderd. Het zou on
redelijk en onbillijk zijn dit niet te willen er
kennen. Maar van hoeveel belang haar pro
paganda voor de zelfstandige filmkunst ook
moge zijn. zij gaat gepaard met bezwaren zóó
ernstig, dat wij met recht en reden ons mo
gen afvragen, of zij de artistieke voordeden
van haar actie niet te niet doen.
Deze bezwaren van moreelen en politieken
aard worden noodzakelijk geboren uit 't een
zijdige ,4'art-pour-Tart"-standpunt dat het
hoofdbestuur der Filmliga verklaart in te ne
men. Het is haar uitsluitend om de filmkunst
te doen en zij heeft dientengevolge bij hor-
haling rolprenten gebracht, die, hoewel artis
tiek niet onbelangrijk, wegens onzedelijke
gedeelten of haar gevaarlijk communistische
strekking door ons onvoorwaardelijk moesten
worden verworpen. Zij heet niet de bevorde
ring van communisme of pornocinegraphie
te willèn. want zij zegt a-morsel en a-politiek
te zijn. De moreele en politieke zijde van heb
filmvraagstuk zoo stelt zij het althans voce
raakt haar niet, en is voor haar van niet
het minste belang.
Maar ondanks die verzekeringen bevordert
zij door 't uitbrengen van onzedelijke en com
munistische films daadwerkelijk de onzede
lijkheid en het communisme, al verklaart ze
ook met nog zooveel klem, dat dit niet in
haar bedoeling ligt.
Het wordt tijd, dat de Katholieken, die iri
de besturen der onderafdeelingen dezer Liga
hebben zitting genomen of als leden haar
voorstellingen bezoeken, dit eens duidelijk
gaan inzien. Het standpunt der Filmliga is
voor ons onaanvaardbaar, omdat het de ar
tistieke belangen stelt boven de moreele en
politieke, omdat het de kunst den voorrang
geeft boven het leven zelf, dat aan zedelijke
wetten gebonden moet zijn. Zij rukt de kunst
uit het ééne, groote, eeuwige verband, dat
alles omvat en te zamen bindt door de één
heid van het uiteindelijk doel van al het be
staande. Zij verklaart de kunst tot doel in
zich en negeert het doel, waartoe zij slechts
een middel behoort te zijn. Dat rij daardoor
de boven alle kunstbelangen uitgaande be
langen van het leven schaadt, moge haar
koud laten, maar niet ons.
Het is goed deze dingen vast te stellen en
het is een verblijdend teeken, dat in verschil
lende plaatsen verschijnselen vallen waar te
nemen, welke er op wijzen, dat de Katho
lieken zich bewust worden van de gevaren,
welke bet lidmaatschap van de Filmliga met
zich meebrengt. Zoo heeft eenigen tijd ge
leden een katholiek lid van het afdelingsbe
stuur te Utrecht naar aanleiding van de ver
tooning der Russische film „Bed en Sofa
voor zijn functie bedankt. Thans bereiken ons
berichten uit Eindhoven van een conflict ten
gevolge van het vertoonen van Germame
Dulac's „La Coquille et le Clergyman," een
Freudiaansch georiënteerde psychoanalyti
sche film, welke op moreele gronden vol
strekte afkeuring verdient. Na protesten te
gen deze vertooning heeft het Emdhovensch
afdeelingsbestuur besloten, voortaan eerst te
Amsterdam de films, welke door het hoofd
bestuur aldaar worden gedraaid, te gaan
Het hoofdbestuur is echter van meening
dat een dergelijke „censuur" in strijd is mei
de statuten der liga en bewijst daardoor de
onvereenig'oaarheid van haar standpunt met
het katholieke.
Het Eindhovensch conflict werpt een fel
licht op de practische beteekenis van de Film
liga-actie, die niettegenstaande alle hoog
hartige verzekeringen van electrische film-
lcunstbevovderaars. in feite, zij het in hun
oog ook „nebenbei", bij herhaling, de Sovjet
en de pornografie in de kaart heeft gespeeld.
Verschenen is het voorloopig verslag over
de wetsontwerpen tot wijziging van de be
grooting van het Zuiderzeefonds 1928 en
tot verhooging van het IXe hoofdstuk der
Staatsbegrooting voor 1928
Verscheidene leden spraken hun teleur
stelling uit over de zeer aanzienlijke over
schrijdingen van de ramingen, die h. i. een
gevolg is van minder juist inzicht van de
zijde cier aannemers. De vrees werd uitge
sproken, dat op deze wijze de drooglegging
in financieelen zin op een debacle zal uit-
loopen.
Opgemerkt werd, dat voor den dijk langs
het boezemmeer, grondverbeteringen worden
uitgevoerd, zulks in verband met de erva
ringen, opgedaan bij de afsluiting van het
Amsteldiep. Gevraagd werd of hierin de er
kenning ligt, dat de verzakkingen bij de
door de aannemers Van de Velde en Hof
man uitgevoerde werken, niet waren te
voorzien en dus als buitengewone omstan-
Eenige loden wezen op de nadeelinge ge-
digheden moeten worden aangemerkt
volgen, voorstel van aannemers, van de
versnelde uitvoering van de Zuiderzeewer
ken. waardoor bijv. de prijs van rijshout,
zeer is gestegen. Deze leden achten het
billijk, dat aannemers van rijkswerken, die
hiervan de dupe worden, deswege een
schadevergoeding ontvangen.
.Verscheidene leden konden zich niet ver»