Voor onze 4 De ladder van Sint Jozef Vogels, die niet kunnen vliegen Liesbeth y f DE ERFENIS VAN OOME JOB EN TANTE JOL NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT B. L. N. S. p 1 d i m q e n w SCHAPEN HOEDENDE VOGELS Gehei mschrift n. m. AAAAAAi?.AA DOOR G. D. HOOGENDOORN AAAAAAAAA tx is <2 dx Yl 39 -X. V O z cD<? twee glazen Naar een Vlaamschc legende. Op een dag, zoo omstreeks Allerhei ligen, waren ln den hemel alle heiligen druk in gesprek over allerlei, dat er al aoo voorviel in de hemelsche stad. Wat hen 't meest bezighield, was een vraagstuk, dat zij maar geen van allen konden oplossen. waren den laatsten tyd in den hemel allerlei zonderlinge snuiters opgemerkt, die niemand kende, en die daar heelemaal niet thuis sche nen te hooren. Raar, haveloos volkje was het, dat vreemd en onwennig deed, en alle heiligen waren het er over eens, dat het er in den hemel werkelijk niet ge zelliger op werd, sinds je bij eiken stap dien Je zette, voor zoo'n verfromfraaiden nieuweling kwam te staan, die zich zóó schichtig gedroeg, of hij eigenlijk heel goed wist, dat hij geen recht had, daar te zijn! 't Was niet, dat de heiligen dien armen drommels hun plaatsje mis gunnen, neen, want nijd of afgunst ken nen de heiligen natuurlijk niet, maar ze maakten zich toch wel een beetje be zorgd voor de eer en het aanzien van hun aller hemelsch tehuis! Met algemeene stemmen werd besloten, dat men gezamenlijk naar Sint Petrus zou gaan, en hem op den man af vragen, of 't soms aan zijn nalatigheid te wijten was, dat er tegenwoordig menschen wer den binnengelaten van een soort, dat men sinds heillgenheugenis nog nooit in den hemel had gezien! Sint Petrus had het juist erg druk met wikken en wegen, tellen en meten en boeken naslaan. Er stond een dronkaard in de hemelpoort, die dolgraag naar bin nen wilde en Sint Petrus wilde hem Juist eens aan net verstand gaan bren gen, dat daar niets van inkwam, toen Sint Adriaan, die aan 't hoofd van den stoet afgezanten liep, hem op den schou der klopte: „Sint Petrus, portier van de hemelsche hallen „Laat me met rust," bromde Sint Pe trus, „en let op je eigen zaken, broe der Adriaan. Ik heb het heel volhandig, zooals Je ziet!" „Maar Petrus," zei Sint Adriaan weer, „luister toch eens een oogenblik! Gooi dien dronkaard er uit en hoor, wat we u te zeggen hebben; 't is van veel belang! We wilden u eens eerbiedig vragen, hoe 't toch zou kunnen komen, dat hier den laatsten tijd van die wonderlijke gasten gezien worden! Landloopers met lang haar, ruwe gezellen met kielen en hooi ln hun klompen, ja, zelfs echte schelmen met rooversbaarden en oogen om bang van te worden, schijnen hier den laatsten tijd als paddestoelen uit den grond te groeien! Met allen eerbied voor uw wijs beleid hoe u zulk volkje hier kunt binnenlaten, is me een raadsel!" „Wat nu?" vroeg Sint Petrus. „Moet ik zulke verwijten aanhooren? Ik die hier dag en nacht de wacht houd zon der ooit te rusten, die paspoorten nazie en harten op de weegschaal leg; ik die harder werk dan welke hemelbewoner ook! Je weet toch ook wel, broeder Adriaan, dat van mijn leven nog nooit iets onreins met mijn toestemming hier binnenging!" „Maar Petrus," nam nu de heilige Marcus het woord, „ik vraag u wel ex cuus, maar als ik het nu zeggen mag daarginds staat er nu juist een, zooals ik bedoel zoo'n snuiter, als we hier vroe ger nooit gehad hebben! Kijk nu- eens, hoe vreemd hij alles en iedereen staat te bekijken, hoe schuw hij tskijk, hij Er stond een dronkaard in de hemelpoort kruipt al bijna weg, nu hij ziet, dat we op hem letten!" Sint Petrus sch :en zelf heel verwon derd te zijn; hy begon dadelijk met veel ijver zijn boeken na te slaan, keek hier, keek daar, prevelde voor zich heen al lerlei namenMaar 't was vruchte loos, en de man bleef ver te zoeken. Het was, onder ons gezegd en gezwe gen. een echte deugniet geweest, die zon derlinge hemelgast. Hij had gevloekt en gedronken, zijn vrouw geslagen, zijn geld verdobbeld, en ten slotte had hy op 't laatste oogenblik berouw gehad en ge biechtGods wegen zyn wonderbaar: daar stond de man nu! Sint Petrus keek hem lang en door dringend aan; toen zei hij: „Nog nooit is het iemand gelukt, mij te bedriegen; maar ditmaal is het toch gebeurd! Door de deur ben jy niet binnengekomen, vriend, maar ergens anders; wacht maar, ik zal er wel achter komen. Houdt hem vast, en laat ons meteen een onderzoek naar de zaak instellen! Sint Ivo, kom naar voren; je bent de eenige advocaat hier; onderzoek dus, of er soms iemand is, die Petrus' hoog ambt durft te on derkruipen! Wie kan 't zijn, die zulk volkje onzen hemel insmokkelt?" Sint Ivo ging heen om te probeeren, of hy meer van de zaak kon te weten ko men, en het duurde niet zoo heel lang, of hy was al weer terug. „Het raadsel is opgelost!" zoo sprak hij en hij bracht een pakje verzegelde papieren mee, waar in 't Latyn opstond, datSint Jozef de dader moest zyn! Het bleek, dat verschillenden al heel lang ln een afgelegen hoekje van den hemel hadden hooren schaven en klop pen, zagen en hakken, en ten slotte wa ren ze eens op zoek gegaan, waar dat geluld vandaan kwam, en wat het te be- teekenen had! Daar was, langs een heel afgelegen pad, waar engelen en heiligen op hun wandelingen nooit plachten te komen, een hoekje dicht beplant, zoodat men van de groote hemelpoort niet kon zien, wat daar gebeurde. Daar achter het geboomte hadden ze een timmerman hooren werken. En toen ze gingen kij kenzagen ze juist, hoe Sint Jozef een ladder tegen den hemelmuur zette! „Ha ha" zei Sint Petrus „Sint Ivo, het geheim is ontsluierd. Sint Jozef brengt daar in 't geheim zieltjès naar binnen! Ik heb ze wel voorby zien ko men. van die tobbers: ze prevelden al- .hoe Sint Jozef een ladder tegen de hemelmuur zette door Slnt-Jozefs-gebeden en droegen medailles met zijn beeltenis om den hals, precies als waar is hij? precies als die snuiter daar!" Het gemompel en de beweging, die er nu in den heelen hemel opstonden, Is werkelijk met geen pen te beschrijven! Overal stak men de hoofden bijeen, en de opschudding scheen hoe langer hoe erger te worden. „Wat nu gedaan?" vroeg Sint Petrus, „goede raad is duur! Wat beginnen we met al die binnengesmokkeldesukke laars? Wat moeten we aanvangen, Sint Paulus? Ze kunnen toch maar niet zon der meer bij de uitverkorenen blijven? Waarom zou ik dan nog langer hemel- portier moeten zijn? Ik geef nog veel liever mijn ambt en myn sleutels weer af, dan dat ik hier menschen zou moeten dulden, die niet op 'n eerlijke manier met behulp van die sleutels zijn binnen gekomen! Wat zeggen de andere aposte len ervan? En alle heiligen riepen eenparig, alsof ze slechts gewacht hadden, tot Sint Pe trus hun meening zou vragen: „Eruit moeten ze, zonder pardon en zonder dralen," „Eruit!" riep Sint Joris, en velde zijn lans, waarmee hy vroeger zoo dapper te gen den draak had gevochten. „Eruit!" riep Sint Paulus en greep naar zyn zwaard, om al dat gespuis den hemel uit te jagen. Juist kwam toen Sint Jozef ootmoedig het woord vragen. „Broeders," zoo zei hy, „als ge 't met zooveel duizenden sa men eens zijt, kan een arm man als ik daar heel alleen niets tegen beginnen, en ik moet dan wel dulden, dat mijn be schermelingen van hier worden verdre ven! Maar daar er nog nooit een arme ziel tevergeefs op my vertrouwd heeft, kan ik hen niet in den steek laten. Als zy wegmoeten, dan ga ik met hen mee!" „Zoo zp het!" riepen ze allemaal, en Sint Guido, die koster geweest was, zei: „Amen. We hebben hier ten slotte Sint Jozefs genoeg, al zyn 't ook niet zulke oude! Maar neem nu vooral de Uwen mee, Sint Jozef!" Sint Jozef begon dus dadelijk, zonder tyd te verliezen, al de zynen met hun bezittingen om zich heen te verzamelen. „Vaarwel!" zei hy toen minzaam, ter- wül hy welgemoed op de poort af ging. „Vaarwel ik vertrek met myn Vrouw en Haar Kind en al wat me verder toebe hoort!" Maar toen had Je ze allemaal eens moeten hooren! Daar hadden ze zich leeiyk verpraat, door te eischen, dat St. Jozef al de zijnen zou meenemen! Wat zou de hemel zijn zonder Maria en Haar Kindeke! En Sint Joris sloop stilletjes weg om zijn harnas te gaan uitdoen. Sint Pau lus trok zich met Sint Ivo terug, alle andere heiligen volgden hen, en ten slot te bleef Sint Jozef heelemaal alleen over. „Ik kan dus blijven met al de my- nen?" vroeg hij glimlachend aan Sint Petrus. En hij kon op diens gezicht het antwoord al lezen, enging regelrecht naar zyn verborgen werkplaats en maakte nog twee nieuwe sporten aan zyn ladder. En het Is te hopen, dat wij daar óók eenmaal langs omhoog mogen klimmen! MACHTELD Hebben jelui wel eens gehoord, dat vogels" als schaapherders dienst doen? Neen, hè. En toch gebeurt dat bij de in woners van Venezuela in Zuid-Amerika. Daar bestaat een soort kraanvogel, dien ze daar yakamik noemen, en dien de bewo ners gebruiken, zooals hier de schaapher ders hun honden, om de kudde schapen by elkaar te houden. Hoever de kudde ook mag afdwalen, altijd weet de yakamik de aan haar zorg toevertrouwde dieren veilig thuis te brengen. Overneming uit deze rubriek zonder schrifteiyke toestemming verboden Toen Tilly, Ada, Jan en Gerrit na schooltyd thuiskwamen, lag er een brief je op hen te wachten, van Henk en Toos. Dat briefje hield het verzoek in dien middag (het was een Woensdag) eens niet te gaan schaatsenryden, maar by Henk en Toos een clubvergadering te houden. Met gespannen verwachting zat het vier tal te wachten, toen Henk een groote en veloppe, van vreemde postzegels voorzien, voor den dag haalde. „Van mijn oom uit Zuid-Afrika," ver klaarde hij kalmweg. Even zaten ze allen paf. Toen zei Ger rit; „Heb je dan een oom in Zuid-Afri- ka „Zeker," antwoordde Henk. „Oom An ton, die woont in Johannesburg. Hy ver trok een jaar of tien geleden. Maar hy schrijft zelden. Nu heb ik in de Kerst- vacantie hem een uitvoerig verslag ge daan over onze B. L. N. S. en dat vond hy zoo aardig, dat hy een langen brief terugschreef met een beschrijving van een struisvogelboerdery, zooals die in Zuid- Afrika zooveel bestaan. Ik zal hem voor lezen, terwijl Toos jullie een kopje thee inschenkt. Hy heeft er ook teekeningen bijgemaakt, die ik jullie zal laten zien." T.v Toen allen weer rustig zaten, begon Henk te lezen; Beste Henk, Toen je me schreef, dat jullie een club hadden, die zich met studies over de le vende natuur bezighield, dacht ik on middellijk: daar wil ik ook eens een by- drage voor geven. Ik ging daarom naar Piet Zanders, een echten Zuidafrikaan- schen boer van den ouden stempel, die nog in het laatste gedeelte van den boe renoorlog heeft meegevochten. Nu oefent hy het vreedzaam bedryf van struisvogel- boer uit. „Oom .piet", zooals hij in de wandeling wordt genoemd, was direct be reid iets van zyn ervaringen te vertellen. Om te beginnen worden de struisen des morgens vroeg losgelaten. Ze loopen dan soms wel een paar honderd meter weg, draaien zich plotseling om en draaien in de rondte, tot ze er duizelig van worden en op den grond rollen. Niet zelden ge beurt het dan, dat ze de pooten breken. Een moot gezicht geven by dat rond draaien de uitstekende staartveeren. Zien kunnen de struisvogels uitstekend, hooren ook heel goed, maar ruiken en proeven waarschyniyk slecht, 't Voedsel van den T.„ k'fr"-u struis bestaat uit gras; soms pakt hy ook insecten of andere kleine dieren. Eens zag oom Piet, hoe 'n struisvogel een kui kentje, dat toevallig in den weg liep, op pikte en verslond. Drinken doen de strui sen veel. Ook pikken ze graag steenenop, die ze in hun maag bewaren. De struis- vogelkuikentjes zyn leuke diertjes, die, totdat ze twee maanden oud zijn, meer op stekelvarkentjes, dan op vogels lijken. Dat komt, omdat ze met geelachtige vee- ren bedekt zyn, die uit niets anders dan harde pennen bestaan. Pas veel later verschynen de mooie struisveeren, die als sieraad zoo'n groote waarde hebben. Elke acht maanden wor den de veeren uitgeplukt of liever afge sneden. Op bygaand plaatje zie je een vergelijking tusschen een kippenei en een struisvogelei (fig. 2)en ook heb ik er een teekeningetje by gedaan van -een jongen struisvogel, tien dagen oud (fig. 3). Nu, besce jongen, ik hoop, dat jullie aan dezen brief wat hebt; 't is wel aardig, eens wat uit de practyk te hooren. Je vader krygt hierbij een brief met by zonderheden om trent ons allemaal, waar hij je nog wel een en ander uit vertellen zal. Je lief hebbende oom Aohnn." 't Lezen van den brief had den heelen middag geduurd en allen hadden vol be langstelling geluisterd. Tot slot stelde Jan voor, hem in 't archief te bewaren, met de teekeningen erby. Niemand had hier tegen natuuriyk bezwaar. En na Henk be- 0*gt S\ dankt te hebben voor zyn activiteit, waar ze een prettigen middag aan te danken hadden, gingen allen uiteen. A. L. Liesbeth had altyd van moeder geleerd: Vragen is heel onbeleefd! Is er wat lekkers, dan wacht je maar stil, Tot men je iets ervan geeft. Laatst ging ze 's middags met Moes en Paulien Mee naar een jarigen oom, Bergen van taartjes hadden ze daar, Kènjers, met schuim en met room! Tante, die deelde de schoteltjes rond, t Zat er vol menschen dien dag! Toen ging een nichtje ze langs met de schaal, Dveral kwam ze, maar ach1 Liesbeth zat vry achteraf, en nu zag 'lichtje haar glad over 't hoofd! Dapper hield Liesbeth zich stil als een muis. Toen haar die kool werd gestoofd. dragen, dat wou en dat zou ze nu niet! Stijf kneep ze haar lipjes opéén, Waar wie haar oog-en zag tint'len, die dacht: .Liesbeth, jij bent me er een!" Eventjes later, daar morst me die Oom Dp Tante's schoteltje asch! 't Nichtje liep vlug om een schoon, maar toen bleek Dat er niet ééntje meer was! Plots klinkt een stemmetje ver uit den hoek, Liesbeth zegt lief en gewoon: „Tante, neemt u maar gerust dat van my, Dat is nog heelemaal schoon!" TEPP. Het gebruik maken van geheimschrift is bijna zoo oud als de menschheid. Steeds is men er op uit geweest, om mededee- lingen, die men schriftelijk te doen had, in zoo'n vorm te „gieten", dat 'n buiten staander, die er niets mee te maken had, er ook finaal niets uit wijs kon worden. De diplomaten en de legercommando's maakten en maken er nog gebruik van, om gewichtige mededeelingen met een geheimzinnigen sluier te bedekken, wy hebben zulke geheimzinnigheid bij onze correspondentie niet noodig, maar toch is het mischien wel eens interessant 'n paar eenvoudige manieren van geheimschrift eens even te bekyken. I. HET LETTERSYSTEEM. Onder de 25 letters van het alphabet (de j wordt weggelaten) die we naast elkaar opschryven, zetten we ze nog eens, maar dan ln willekeurige volgorde. Vooraf moet ik je nog even vertellen, dat men uitsluitend gebruik maakt van klei ne letters en de hoofdletters thuis laat, om zoo min mogelijk aanleiding tot ont dekking te geven. Nemen we dus de twee alphabets als volgt: abode b o h m p o p q r s c z x d n g h i k 1 m n v i w e r q y t u v w x y u g k t f s De eerst ry heeft de gewone volgorde, de tweede de willekeurig gekozen. Dit noemen we nu den sleutel. Met be hulp van dezen sleutel kunnen we het geheimschrift wedpwnqcdvpyba gemakkelijk ontcyferen, wanneer we on der bovenstaande letterreeks de goede letters maar plaatsen; als volgt dus: wedpwnqcdvpyba ikreismorgenaf ik reis morgen af. HET KLINKERSYSTEEM. De sleutel voor dit geheimschrift be staat uit een vierkant met 6x6 hokjes. In de hokjes, die in de eerste bovenste ry en die aan den linker kant liggen, schrijft men d"e klinkers a e i o u in verschillende volgorde; in het eene geval van links naar rechts, in het andere van onderen naar boven. Daarna worden de 25 letters van het alphabet ln de restee- rende 25 hokjes (het hokje in den linker bovenhoek blijft leeg) willekeurig neerge schreven. Willen we nu byvoorbeeld den zin vertrek direct in geheimschrift schrijven, dan zoeken we letter voor letter in den bovenstaanden sleutel op, en schi-yven in plaats daarvan de beide klinkers, die in dezelfde hori zontale en vertikale ry staan. vertrek direct iouoeiuaeinouueeeoeiuoaoua De ontvanger weet nu natuuriyk, dat 2 klinkers een letter beteekenen, en met behulp van den sleutel, waarvan hij na tuurlijk ook 'n exemplaar bezit, kan hy het geheimschrift heel gemakkelyk ont cijferen, door eerst tusschen elke 2 klin kers een scheidingsstreepje te trekken, om het opzoeken der letters te vergemak- kelyken. Je kunt natuuriyk maar dit dan van te voren afspreken tusschen iedere twee klinkers 'n niets beteekenenden medeklinker plaatsen, om het geheel nog een geheimzinniger aanzien te geven. HET LIJNEN-GEHEIMSCHRIFT. De sleutel tot dit geheimschrift is een rechthoek met 3x9 hokjes. In 26 hokjes zijn alle 26 letters, dus ook de j, op onwillekeurige wijze geplaatst. Het gebruik er van is als volgt: We leggen 'n blaadje doorzichtig pa pier op dezen sleutel, en trekken vanaf de beginletter der woorden, die we sei- 255 „Hei ho, mijn zus, nu niet gedraald, wy seringen op dat beest, Ik spoor hem met myn prikspeer aan En 't naarste is geweest," Het stier-beest, door Job's prik verschrikt, Dat holde hopsa hop, En heel de negerheldenschaar Haaide een reuzenstrop. 256 Maar och, die lieve negerin, Toen zy het nieuws vernam, Dat men haar Job niet vangen kon, Zong zy wel dagen lang. Maar 't was geen lied.van biye vreugd, Doch van verdriet en rouw. Totdat na weken droefenis. Haar hart bevroor van koü. Zoo vluchtten Oom en Tante Jol Weer uit de wildernis En vielen neer van uitputting En van vermoeienis. „Maar o, myn Jol, myn lieve zus,' Riep Job, „O, zie je dat: Hier vlak beneden in het dal, Daar ligt een groote stad." nen willen, en welke beginletter we door een klein kruisje aangeven, 'n lyn naar de tweede letter, van deze naar de derde, van deze naar no. 4 enz. enz. Het eind geven we aan met "n pyispitsje. i j a e o u u I w t 0 k 0 c t V P e j n r b h u e X d q y a om m s a 8 t Waar de lange lyn telkens ombuigt, zit 'n letter. Legt de ontvanger van dit doorzichtig papiertje met lijnen het nu op zyn sleu tel, dan kan hy, te beginnen met het kruisje, de geheimzinnige lijnentrekkery heel gemakkelyk ontcyferen. Probeer jyllie nu maar eens even uit te vinden, wat ik je hieronder vertellen wil. Ik moet je nog even vertellen, dat dit geheimschrift zich natuuriyk niet leent voor het overbrengen van lange mededee lingen. Dat zou 'n vreeselyke ïynenwar- boel worden. Moet tweemaal dezelfde letter ge noemd worden, dan zetten we er 'n klein kringetje by. 'n Ander heel aardig kunststukje kun je met twee doodgewone drinkglazen uit voeren. Neem echter niet te dikke glazen, an ders gaat het niet. Verder heb je nog noodig een klein stukje kaars en een vochtig gemaakt zacht papier. Je begint met de kaars aan te steken en daarna op den bodem van een der beide drinkglazen te zetten. Nadat da kaars 'n poosje gebrand heeft leggen we het vochtige papier over het glas heen en zetten nu het tweede glas op het eer ste, rand op rand. Je snapt ik vergat dat nog te vertellen dat het precies dezelfde glazen moeten zyn. Nu zie je gebeuren, dat je kaarsje hoa langer hoe flauwer begint te branden en eindelyk vanzelf uitgaat. Pakken we nu het bovenste glas beet en beuren dit op, dan zul Je zien ge beuren, dat het onderste er aan biyft hangen, zooals je op onderstaand plaat je ziet. De verklaring van dit kunststukje is ook al weer heel gemakkelyk te geven. Door de kaarsvlam wordt de zuurstof in het glas opgebruikt, waardoor dus ln het onderste glas een luchtverdimning plaats heeft en door den luchtdruk van buiten wordt het andere glas er .dus vast tegen aan gedrukt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 15