Dingen
den Dag
Rond de Matthaus-Passion
van Joh. Seb. Bach
FILM-NIEUWS
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
VRIJDAG 15 MAART 1929
BLADZIJDE 1
C.sYLuziek
Jeugdherbergen
VAN ONZE RECHTBANK
De inbraak in het
station te Beverwijk
„St. Christoffel"
DOOR HET STROOMGEBIED DER AMAZONE
ontwikkeling den
1?assie-(lNIuziek
c.De Koraal-passie
QsVlotet-passie
SOCIAAL LEVEN
EEN NIEUWE VLUCHT NAAK AUSTRALIË De twee Australische vliegers, luitenant
Moir en officier Owen, hebben het plan opgevat, met bovenstaand geheel metalen
Vickers-vliegtuig een vlucht van Engelaaid naar Australië te ondernemen. De machine,
die een draagwijdte heeft van 76 voet. kan een last, zwaarder dan het eigen gewicht
van h£t vliegtuig, torsen
lijkheid twijfelachtig werd, door de mede-
deeling van een paar polltle-beambten, dat
de achterdeur van verdachte's woning altijd
openstond en hij bovendien thuis altijd het
grootste woord had!
Nada nog een getuige décharge was ge
hoord, schorste het Hof na Raadkamer, het
verdere onderzoek tot 9 April a. s. Dan zal
nog een nader getuigenverhoor plaats
vinden.
Uitspraken van Donderdag 14 Maart 1929.
J A v. S-, electro-technisch student, wo
nende 'te Amsterdam, Overtreding art. 239
Wetboek van Strafrecht, 500.boete subs
50 dagen hechtenis o.v.
M. G„ monteur, wonende te Haarlem.
Appèl overtreding Jachtwet, 20boete
subs. 20 dagen hecht. o.v.
H S., koopman, wonende te Haarlem. Ap
pèl overtreding Motor- en Rijwielwet, 10
boete subs. 10 dagen hecht, o.v
A. S., vischkoopman, wonende te Haarlem,
vrijgesproken
P. B., expediteur, wonende te Bloemen-
daal, thans gedetineerd, verduistering, acht
maanden gevangenisstraf o.v.
L. C. M., bollenkoopman, wonende te
Zandvoort, appèl overtr. art. 453 W. v. S.,
5 boete subs 1 dag hechtenis o.v.
J. W. W., koopman, wonende te Haarlem
mermeer, appèl overtr. Wet op de Open
bare middelen van Vervoer, vonnis kanton
rechter Purmerend bevestigd
5
Er is onder alle lagen der bevolking een
toenemende drang om eens wat meer van
de wereld en Gods heerlijke natuur te zien
dan wat de onmiddellijke omgeving, waar
men woont, aanbiedt. De dagbladen, de
film, de auto, de fiets, die de afstanden ver
kleinen, hebben de belangstelling in wat het
leven geeft, aangewakkerd en de vacantie,
die tegenwoordig vrij algemeen gegeven
wordt, heeft er toe bijgedragen, om de
wereld nader te brengen tot velen, die
vroeger in een kleinen kring leefden.
Het opgroeiend geslacht heeft andere
liefhebberijen dan onze vaders en groot
vaders en andere ontspanningen dan de
bedompte sfeer van herberg en kroeg, van
tabaksrook en drankbedwelming.
Er is geen enkele reden om ons tegen
die ontwakende liefde voor de natuur, voor
wat mooi en onbekend is te verzetten, maar
de nieuwe behoeften scheppen voor onze
pedagogen en leiders der bevolking nieuwe
problemen om óp te lossen.
Zoo wordt er den Iaatsten tijd veel ge
sproken over het instituut der jeugdher
bergen.
In Duitschland zijn er vele van deze
logeergelegenheden. In het begin van deze
eeuw was het een onderwijzer aan een
volksschool in Westfalen, Robert Schirr-
mann, die den stoot tot deze beweging gaf.
Hij was een hartstochtelijk wandelaar en
trachtte zijn leerlingen in de practijk dat
gene te laten zien, wat zij op de school in
theorie hadden geleerd. De dagwandelingen,
die in den aanvang werden gemaakt, groei
den uit tot dagenlange tochten door hei en
bosch, bezoeken aan steden en musea en
langzamerhand deed zich de behoefte ge
voelen aan goedkoope logeergelegenheden.
Het wandelen zit den Duitschers sinds
eeuwen in het bloed. Bekend is, dat al in
vroeger eeuwen de jeugdige ambachtsman
zijn wandelstaf opnam en de wereld introk
om te trachten zijn vakkennis te vermeer
deren. Hij trok van stad tot stad, voorzag
in eigen onderhoud en kwam ten slotte als
volleerd vakman in zijn geboorteland terug.
Het is dus niet te verwonderen, dat de
wandelingen van Schirrmann in dit klassieke
land van den Wanderbursch grooten opgang
maakten en overal verschenen op alle
mooie plekjes van Duitschland de jeugd
herbergen. Thans telt Duitschland er meer
dan tweeduizend.
Zoolang de wandelingen klas- of schools-
gewijs plaats hadden onder toezicht van het
onderwijzend personeel, waren de aan te
voeren bezwaren tegen deze ontwikkelings
methode niet- zoo groot, maar langzamer
hand trokken de jongelui er ook zelfstan
dig op uit of in kleine clubjes, zonder toe
zicht, en togen dikwijls vele dagreizen van
huls. Het spreekt wel vanzelf, dat dit wan
delen door in het leven onervaren jonge
menschen den omgang met slechte elemen
ten onzer maatschappij in de han<1 werkt
en gevaar kan opleveren voor godsdienst en
goede zeden. Het moet dan ook herhaalde
malen gebeurd zijn, dat zeer gegronde
opmerkingen over wantoestanden in Duit-
sche jeugdherbergen te maken waren. En
wie weet, hoeveel moeite en zorgen het aan
ouders en opvoeders dikwijls kost, hun
pupillen op den goeden weg te houden, ver
wondert er zich niet over, dat het voor
beheerders van jeugdherbergen ook dikwijls
moeilijk, ja onmogelijk moet zijn in hun
inrichtingen een tucht en orde te hand
haven, zooals in een goed geordend huis
houden gewenscht wordt. Om dat te begrij
pen behoeft men nog zelfs niet van de ge
dachte uit te gaan, dat een herbergvader
of -moeder voor zoo'n taak berekend is.
Plotseling is in Nederland ook de propa
ganda voor dit instituut begonnen. Dat wil
volstrekt nog niet zeggen, dat er ln Neder
land ook groote liefhebberij voor het nieuwe
idee is geboren. Wij weten hoe dikwijls
„bewegingen" ontstaan en „behoeften"
worden gekweekt. Het is voldoende, dat één
enthousiaste particulier of vereeniging zich
voor een denkbeeld interesseert en er in
slaagt een aantal volgelingen te kweeken,
om den schijn te wekken, dat er een groote
beweging gaande is.
Ook zijn wij wel overtuigd, dat het Neder-
landsche volk in zijn geheel niet voor het
instituut Jeugdherbergen voelt, zooals het
nu reilt en zeilt in Duitschland. De pad
vinderij immers heeft in Nederland ook
maar matige belangstelling kunnen wekken,
zoodat in groote steden met groote moeite
slechts eenige tientallen jongelui in een
afdeeling bijeen zijn te brengen. In kleinere
steden is zelfs dat absoluut onmogelijk.
Het leven in jeugdherbergen nu vertoont
veel overeenkomst met de padvinderij. Men
berekent een lagen logeerprijs, waarvoor
men het gebruik van een ledikant en stroo-
zak of matras van zeegras of alpengras, een
hoofdkussen en voldoende dekens krijgt.
Voor lakens of slaapzakken moet men zelf
zorgen. De trekkers brouwen hun eigen
potje. Alles zoo primitief mogelijk dus.
Wij gelooven niet, dat het groote deel van
ons Nederlandsche volk daar veel voor
voelt.
Maar toch dient er rekening gehouden te
worden met den toenemenden zin voor
reizen, die ons tegenwoordig geslacht meer
en meer bezielt. Die zin kan wel eens plotse
ling heel hoog oplaaien en dan is het beter
dat wij gereed zijn.
En nu schijnt het ons toe, dat er hier
voor de Katholieken een mooi werk te doen
valt.
Het moet niet moeilijk zijn voor de
Katholieken met hun prachtige en wijdver
takte organisatie een regeling in het leven
te roepen die aan éen eventueelen aandrang
tot reizen tegemoet komt. Er valt op dit
gebied zelfs internationaal samen te werken.
Er is in wijde omgeving wel geen dorpje zoo
klein of er is een groep katholieken. In de
meeste gemeenten zijn er ook kloosters,
waarvan een gedeelte tot logeergelegenheid
zou kunnen ingericht worden in den trant
van de gasthuizen der Karthuizers in de
Alpen. En wat een heerlijk toezicht zouden
onze kloosterlingen daar op onze wande
lende jongelui kunnen uitoefenen. Wat een
moderne vorm van apostolaat zou dat kun
nen zijn en wat een perspectieven openen
deze mogelijkheden. Het jeugdwerk wordt
ook door onze priesters meer en meer be
oefend en wie weet welke plaats de wande
lingen in dat jeugdwerk gaan innemen.
Misschien klinkt het nu nog wat vreemd,
maar waarom zouden binnen afzienbaren
tijd niet heele patronaten op wandeling
gaan?
Onder onze katholieke pedagogen zijn
knappe koppen genoeg, die in staat zijn een
regeling te ontwerpen, die model wordt, ook
voor andersdenkenden, evenals zulks het ge
val is geweest met het patronaatswerk onder
ons jonge volkje.
Het lijkt ons toe, dat het goed zal zijn, dat
wij niet afwachten, wat de anderen zullen
doen, maar zelf de leiding nemen.
De drang naar reizen en naar het onbe
kende heeft in de laatste twintig jaren zulke
enorme afmetingen aangenomen, dat het
niet te voorzien is, dat deze voorloopig te
remmen zal zijn.
Op anderen hebben wij het voordeel, dat
onze organisatie gereed is en aan de nieuwe
behoeften slechts moet worden aangepast.
In den nacht van 27 op 28 Mei van het
vorig jaar is ln het station te Beverwijk een
inbraak gepleegd.
Een brandkast, waarin zich 2000 be-
vonci. bleek op deskundige wijze met de noo-
aige inbrekerswerktuigen bewerkt te zijn;
echter slaagden de nachtelijke bezoekers er
niet in het meubel te forceeren, zoodat zij
onverrichterzake heengingen.
De verdenking van de politie viel op twee
personen, die gearresteerd waren als ver
dacht van een poging tot diefstal met
braak, te Krommenie gepleegd.
Voor dit feit had de Rechtbank te Haar
lem, elk van hen gevangenisstraf opgelegd
en voor de in Beverwijk gepleegde inbraak
werd ieder tot een jaar veroordeeld
Van dit laatste vonis kwam één hunner,
re 26-jarige M. uit Zaandam, in hooger be
roep.
Gisteren had hij zich te verantwoorden
voor het Amsterdamsche Gerechtshof.
M. deelde mede, dat hij geen straf „nam"
voor een feit, waar hij part noch deel aan
had.
Echter was het verhoor der getuigen alles
behalve gunstig voor hem.
Zoo had de politie in zijn woning een
aantal inbrekerswerktuigen gevonden, o. a.
een boor, waaraan een stuk ontbrak. En
juist dat stuk was in het station te Bever
wijk'gevonden! Voorts was in het station
te Beverwijk bloed gevonden, vermoedelijk
een gevolg van het feit, dat een der dieven
zich verwond had bij bet stukslaan van een
ruit En toen verdachte te Krommenie werd
aangehouden, bleek hij een verwonding aan
zijn pols te hebben.
Volgens verdachte's ïpz'ng Yas dIe wond
veroorzaakt, doordat hij het W. C.-iaampje
in de ouderlijke woning had stukgeslagen,
omdat zijn ouders hem anders m verband
met het late uur niet zouden hebben binnen
gelaten.
Een verklaring, waarvan de waarschijn-
Men ontmoette een menschcnlijk, dat door de felle zon eerst gedroogd en later tot
steen was overgegaan, aJzoo een zittende mummie
Den 22en Maart a.s. zal de Christelijke
Oratoriumvereeniging te Haarlem onder lei
ding van haar directeur George Robert, een
uitvoering geven van Bach's grootste werk,
de Matthaus-passion, in de Gemeentelijke
Concertzaal.
Des te opmerkelijker is deze Uitvoering,
wijl ze kan gelden
als een dubbele ju
bileumuitvoering;
immers, precies
voor 200 jaar den
15en April in den
namiddag van Goe
den Vrijdag, diri
geerde Bach in de
Thomaskerk te
Leipzig voor de
eerste maal zijn
thans wereldbe
roemde Passion, en
juist 100 jaar ge
leden werd de heer
lijke partituur, na
tientallen jaren te
hebben gesluimerd
onder het stof der
vergetelheid, door
Mendelssohn tot)
nieuw leven gewekt.
Maar bovendien
bestaan er, zooals
wij vernamen, bij
het actieve bestuur
der C.O.V. ernsti
ge plannen, om te
trachten ook in
Haarlem te komen
tot een vaste jaar-
lijksche uitvoering
van Bach's heer
lijke werk. Niets
zouden wij, en voor
zeker velen met
ons meer kunnen
toejuichen, dan dat
dit het resultaat
mocht zijn van een
welgeslaagde uit
voering.
Laten we daarom
beginnen met de
ondernemende ver
eeniging geluk te wenschen met .dit
voornemen, en laten wij hopen, dflt'1het
haar niet aan de noodige medewerking hioge
ontbreken, tot het bereiken van dit doel.
Reeds langer heeft het ons verwonderd
dat men er tot heden in Haarlem, waar de
muziek zoozeer in eere wordt gehouden, nog
niet in geslaagd is, de uitvoering van dit
grootsch muziekmonument, tot een jaarlijks
terugkeerende muzikale gebeurtenis van be-
teekenis te maken, zooals dit in meerdere
plaatsen van ons land het geval is.
gelegenheid deze weergave van 't passiever
haal bij te wonen. In Duitschland werden
reeds in de I3e eeuw zulke „Passies" ge
zongen in een Duitsche vertaling.
Met dezen oudsten vorm van Koraalpassie
heeft de kunst-muziek eigenlijk niet veel
meer gemeen dan het onderwerp. Maar met
Johann Sebastian Bach, de groote Dui'-scbe
componist, die in 1729 de Matyiaus-P»ssion
schreef, welke de C. O. V. Vrijdag 23 >*aart
in de Gemeentelijke Concertzaal ten gelwore
zal brengen
Hiertoe een steentje te mogen bijdrage11,
en óók in Haarlem zulk een schoone tradi
tie te helpen vestigen, achten wij ons ver
plicht, om het groote cultureele belang dat
er mee gemoeid is en niet minder om de
schoonheid van het werk zelf. Wij zulIen
daarom trachten, in enkele vervolgartikelen
een zoo volledig mogelijk historisch ovjr"
zicht te geven van de ontwikkeling der
Passie-muziek in het algemeen, en van het
groote werk van Bach, de Matthaus-PaSSIOn.
meer in het bijzonder.
De „Passie-muziek" is, in tegenstelling met
die van het Oratorium, in haar ontwikkeling
eenvoudig en doorzichtig. Misschien wel .luist
daarom, omdat deze zich hoofdzakelijk °p
Duitschen bodem heeft afgespeeld. Daarbij
pleegt men drie groepen te onderscheiden,
en wel: de Koraal-passie, de Motet-passie en
de Oratorische passie.
De Koraal-passie is even oud als de Gre-
guriaansche koraal zelve. Ze ontwikke e
zich als 't ware geheel vanzelf uit de een
voudige lectorische voordracht van het 'J~
densverhaal op Palmzondag en op de l»
dagen der Goede Week, waarbij den diaaen
de rol van den verhalenden Evapgelist
toebedeeld, een andere geestelijke o
officiant aan het altaar de Chnstusrol ve -
tolkte, terwijl de subdiaken alle °ver!ge pe
sonen weergaf Veelal werden daarbij d -
roepen van hét volk voorS®dra®en
overige aanwezige geestelijkheid.
heeft men in de verschillende kerken v, cl
liet interieur der Thomaskerk te Leipzig, waarin den 15den April
van het jaap j^29 Bach voor de eerste maal zijn beroemde
Passion dirigeertje< Op den achtergrond het orgel, waarop de
componist zijn phenomenaal origclspel ten gehoore bracht
den groei der meerstemmige zetting, moesten
de aan het volk toebedeelde, kleine zinnen,
des te spoediger tot meerstemmige behande
ling leiden, omdat dit geheel in de lijn en
in de beteekenis van het onderwerp lag on
derscheidden de volksuitroepen zich vroeger
van de overige deelen, omdat ze door' een
grooter aantal menschen werden vertolkt,
bij het begin der 15e eeuw ontwikkelden zij
zich tot meerstemmige koren „Turbae" ge
naamd. Deze meerstemmigheid was nog zoo
eenvoudig, als men zich maar denken kan:
noot tegen noot, en hield zich, zooals wij in
den arbeid van Stephani (1570), Selneccer
(1587) en zelfs nog van lateren datum kun
nen zien, in de melodische ontwikkeling aan
het karakter der Koraal.
Hier nam ook de gemeente met inleidend
koraalgezang onmiddellijk deel aan het Lij
densverhaal. Maar de muzikale ontwikkeling
maakte in korten tijd zulk een vorderingen,
de kunst der meerstemmige muziek verhief
zich tot zulk een verbazingwekkende hoogte
en deze meerstemmigheid verheugde zich
zoozeer in aller blijde bewondering, dat het
te verwonderen zou zijn, indien juist de Lij
densgeschiedenis des Heeren, deze meest
aangrijpende en meest indrukwekkende aller
Evangelieteksten, welke de Kerkelijke Li
turgie ons bieden kan, de componisten niet
had geïnspireerd tot verklanking.
Zoo werd in de zestiende eeuw, allereerst
in Italië, de Motet-passie geboren.. Hier wordt
de heele gewijde tekst van het Lijdens-evan-
gelie meerstemmig getoonzet; niet slechts de
deelen,waar meerstemmigheid vanzelfsprekend
is, maar ook de woorden der Apostelen, ja
zelfs de. vertelling van den Evangelist, wordt
meerstemmig gezet, en door het koor ge
zongen. Daarmee ging noodwendig 'n inner
lijke stijlverandering gepaard. In de plaats
van de stemmige weergave van den kerk
toon, van het eenvoudigste gezongen recita
tief, kwam thans de menschelijke gevoels
wereld. Men reciteert niet meer, men zingt.
Hierbij werden natuurlijk de meer beteke
nisvolle oogenblikken, sterk op den voor
grond geschoven: het geheel verplaatst zich
naar de lyrisch pathetische, ook dramatisch
bewogen declamatie De lengte van het Lij
densverhaal maakte daarom al spoedig een
verdeeling noodzakelijk, meestal in drie on
geveer gelijke deelen Daarbij kwam, dat men
voor de uitvoering van zulk een passie niet
meer tijdens de eigenlijke godsdienstoefe
ning de gelegenheid had, maar er een afzon
derlijke gelegenheid voor moest scheppen, en
daarvoor was juist de Goede Week
de aangewezen tijd, naar men toen reeds
meende. Het verband met den gods
dienst werd door het behouden van de Ko
raal als Cantus firmus gewaarborgd. De oud
ste compositie van dien aard is wel die van
Jacob Obrecht, een onzer Nederlandsche
beroemdheden (geb. te Utrecht 1450, over
leden te Ferrara in Italië, in 1505). Ook de
Italiaan de Rore heeft in 1557 zulk 'n geheel,
laten we het noemen „doorgecomponeerde"
passie geschreven Dan rekenen we drie van
Duitschen oorsprong, als die van Joachim
von Burgk (1568 en 1574) in het Duitsch,
maar vooral die van Ludwig Daser (1578) en
van Jac. Gallus (1587) in het Latijn, tot de
beste. De geheel apart staande gemengde
passie-muziek, van eer} Scandellus (1561) en
van een Orlando di Lasso (1575) n.l. reciteer-
koraaltoon voor het verhalend gedeelte, afge
wisseld door meerstemmige koren, hadden op
de vorming en den groei van de passie
muziek eveneens een vrij grooten mvloed.
Verschillende koren uit de composities van
dezen tijd zijn reeds meesterstukjes van ka
rakteristiek. Overtuigende uitdrukkings
kracht vinden wij bijvoorbeeld reeds in het
„Lasz ihn kreuzigen" en het „Barabbam"
van een passie van de Thuringsche cantoren
Vulpius en Schulz Men had deze te danken
aan den invloed van den reeds sterk ontwik
kelden realistischen koorstijl, welke zich
uitte in het Italiaansche madrigaal der
tweede helft van-de zestiende eeuw. Het is
deze geheel eenige kunst, welke wij terugvin
den in de kleine koren van Bach's Passies.
(Wordt vervolgd).
Op 26 en 27 April a.s. houdt de' Nederland
sche R. K. Vereeniging van Handelsreizigers,
„St. Christoffel" haar algemeene vergade
ring te Breda in het Hof van Holland, Rei
gerstraat. De vereeniging zal op 26 April
officieel op het stadhuis worden ontvangen,
terwijl Mgr. Hopmans, bisschop van Breda,
des namiddags te 3 uur de vergadering zal
bezoeken.
Meer naar de Peruviaansche grens ontmoette de expeditie een ander soort Indianen
met een zeer eigenaardige kleedcrdracht
Deze nieuwe Ufa-cultuurfilm, die Zon- bebied der Amazone te doorkruisen. Hij
cïagmorgen wederom in het Rembrandt-1 heeft met zijn helpers geheel Zuid-Amerika
Theater wordt vertoond is een van de tal-' van Oost naar West verkend en alle be-
rijke wetenschappelijke films welke de Ufa, zwaren en moeilijkheden het hoofd biedend
in het bijzonder in den Iaatsten tijd, weer
over de geheele wereld laat opnemen. Was
d'oor den oorlog en zijn naweeën de uit
voering van die idee verhinderd, thans nu
alles weer min of meer normaal gaat wor
den, wordt op groote schaal uitvoering aan
dit reeds eerder genomen voornemen ge
geven. Zij d'ie een trouw bezoeker van der
gelijke cultuurfilms zijn, verrijken in nltt
geringe mate hun kennis over andere lan
den en andere zeden en kunnen er zeker
van zijn, dat er nog maar weinige gehei
men op dit ondermaansche voor hen ver
borgen zullen blijven. De volwassen katho
lieken leeren bovendien inzien de groote
nood'zakeijkheid om het zware en moeilijke
missiewerk ook daadwerkelijk te steunen,
daar zij zich bewust worden, dat de vaak
menschonwaardige toestanden en gebruiken
onder d'e heidenen a tout prix dienen op
geheven te worden.
Prof. Mc. Govern, de leider van deze ex
peditie heeft het waagstuk aangedurfd om
het weinig verkende en gevaarlijke stroom-
Een der ingangen van de groote Thomaskerk te Berlijn, waar Bach organist was en
cantor. Op het plein, vóór de kerk, het standbeeld van den grooten musicus
daarvan een film samengesteld.
Dageh en weken lang heeft men slechts
met het zwaardvormige mes, de machete
gewapend een weg moeten banen door het
dichte oerwoud, een arbeid, die gezien
de tropische hitte, geweldig was in uit
voering. En het behoeft geen betoog, dat
het samenstellen van een film onder der
gelijke omstandigheden een inspanning en
taaie volharding vereischt, die bewondering
afd'wingt. Jammer is het dat deze expedi ie
het leven kostte aan twee der leden n.l. Da
Silva en diens stuurman die in een der ont
zaglijke stroomversnellingen van de Ama
zone den dood vond'en. Dit is niet alleen
een bewijs van het gevaarlijke dezer expe
ditie, maar tevens van de groote nauwgezet
heid, waarmede d'e leden arbeidden, om
zonder de gevaren te achten of ervan terug
te schrikken, door te zetten om uit te voeren
het werk, dat zij op zich hadden genomen!
En al moge deze film incompleet zijn, door
dat zij slechts in groote trekken dien door
tocht behandelt, toch neemt zij zonder twij
fel een waardevolle plaats in in de rii der
cultuurfilmen.
Het type Indianen, dat in deze film voor
komt is niet zoo gedegenereerd zooals men
aat vaak bij de meeste wilde volksstammen
ziet. De mannen houden zich in hoofdzaak
bezig met de jacht en de vischvangst en de
vrouwen besteden hun tijd met de zorg
\oor het huishouden weven en bereiden der
mandiocca. Hun kleeding is te onopvallend
om ze te kunnen beoordeelen, maar in geen
geval dragen zij die „manhaftige" kleedij
van zijden mantels en groote vederbossen,
welke wij zien bij de Noordamerikaansche
indianen. Hoe meer men echter de Peru
viaansche grens nadert des te meer veran
dert het type en tenslotte ziet men de
zeer eigenaardige kleederdracht, die men op
de hierbij gereproduceerde foto duidelijk
kan waarnemen. Biedt het begin van de film
film weinig gelegenheid tot fraaie opnamen,
hoe verder zij echter gaan, des "te beter
wordt ook het filmbeeld en van tijd tot
tijd komen er zelfs ongemeen schoone ge
deelten in voor.
Het streng wetenschappelijke, van deze
film is oorzaak, dat de besloten tijd geen
beletsel behoeft te zijn haar te gaan zien,
al maken we wel, mede door het delicatie
van de wildemisfilm steeds, indien niets
anders vermeld het voorbehoud voor volwas
sen menschen. Slechts zij kunnen het the
ma behoorlijk begrijpen wat voor ontwik
keling een noodzakelijke eisch is.