Dingen den Dag Rond de Matthaus-Passion van Joh. Seb. Bach FILM-NIEUWS TWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT VRIJDAG 15 MAART 1929 BLADZIJDE 1 C.sYLuziek Jeugdherbergen VAN ONZE RECHTBANK De inbraak in het station te Beverwijk „St. Christoffel" DOOR HET STROOMGEBIED DER AMAZONE ontwikkeling den 1?assie-(lNIuziek c.De Koraal-passie QsVlotet-passie SOCIAAL LEVEN EEN NIEUWE VLUCHT NAAK AUSTRALIË De twee Australische vliegers, luitenant Moir en officier Owen, hebben het plan opgevat, met bovenstaand geheel metalen Vickers-vliegtuig een vlucht van Engelaaid naar Australië te ondernemen. De machine, die een draagwijdte heeft van 76 voet. kan een last, zwaarder dan het eigen gewicht van h£t vliegtuig, torsen lijkheid twijfelachtig werd, door de mede- deeling van een paar polltle-beambten, dat de achterdeur van verdachte's woning altijd openstond en hij bovendien thuis altijd het grootste woord had! Nada nog een getuige décharge was ge hoord, schorste het Hof na Raadkamer, het verdere onderzoek tot 9 April a. s. Dan zal nog een nader getuigenverhoor plaats vinden. Uitspraken van Donderdag 14 Maart 1929. J A v. S-, electro-technisch student, wo nende 'te Amsterdam, Overtreding art. 239 Wetboek van Strafrecht, 500.boete subs 50 dagen hechtenis o.v. M. G„ monteur, wonende te Haarlem. Appèl overtreding Jachtwet, 20boete subs. 20 dagen hecht. o.v. H S., koopman, wonende te Haarlem. Ap pèl overtreding Motor- en Rijwielwet, 10 boete subs. 10 dagen hecht, o.v A. S., vischkoopman, wonende te Haarlem, vrijgesproken P. B., expediteur, wonende te Bloemen- daal, thans gedetineerd, verduistering, acht maanden gevangenisstraf o.v. L. C. M., bollenkoopman, wonende te Zandvoort, appèl overtr. art. 453 W. v. S., 5 boete subs 1 dag hechtenis o.v. J. W. W., koopman, wonende te Haarlem mermeer, appèl overtr. Wet op de Open bare middelen van Vervoer, vonnis kanton rechter Purmerend bevestigd 5 Er is onder alle lagen der bevolking een toenemende drang om eens wat meer van de wereld en Gods heerlijke natuur te zien dan wat de onmiddellijke omgeving, waar men woont, aanbiedt. De dagbladen, de film, de auto, de fiets, die de afstanden ver kleinen, hebben de belangstelling in wat het leven geeft, aangewakkerd en de vacantie, die tegenwoordig vrij algemeen gegeven wordt, heeft er toe bijgedragen, om de wereld nader te brengen tot velen, die vroeger in een kleinen kring leefden. Het opgroeiend geslacht heeft andere liefhebberijen dan onze vaders en groot vaders en andere ontspanningen dan de bedompte sfeer van herberg en kroeg, van tabaksrook en drankbedwelming. Er is geen enkele reden om ons tegen die ontwakende liefde voor de natuur, voor wat mooi en onbekend is te verzetten, maar de nieuwe behoeften scheppen voor onze pedagogen en leiders der bevolking nieuwe problemen om óp te lossen. Zoo wordt er den Iaatsten tijd veel ge sproken over het instituut der jeugdher bergen. In Duitschland zijn er vele van deze logeergelegenheden. In het begin van deze eeuw was het een onderwijzer aan een volksschool in Westfalen, Robert Schirr- mann, die den stoot tot deze beweging gaf. Hij was een hartstochtelijk wandelaar en trachtte zijn leerlingen in de practijk dat gene te laten zien, wat zij op de school in theorie hadden geleerd. De dagwandelingen, die in den aanvang werden gemaakt, groei den uit tot dagenlange tochten door hei en bosch, bezoeken aan steden en musea en langzamerhand deed zich de behoefte ge voelen aan goedkoope logeergelegenheden. Het wandelen zit den Duitschers sinds eeuwen in het bloed. Bekend is, dat al in vroeger eeuwen de jeugdige ambachtsman zijn wandelstaf opnam en de wereld introk om te trachten zijn vakkennis te vermeer deren. Hij trok van stad tot stad, voorzag in eigen onderhoud en kwam ten slotte als volleerd vakman in zijn geboorteland terug. Het is dus niet te verwonderen, dat de wandelingen van Schirrmann in dit klassieke land van den Wanderbursch grooten opgang maakten en overal verschenen op alle mooie plekjes van Duitschland de jeugd herbergen. Thans telt Duitschland er meer dan tweeduizend. Zoolang de wandelingen klas- of schools- gewijs plaats hadden onder toezicht van het onderwijzend personeel, waren de aan te voeren bezwaren tegen deze ontwikkelings methode niet- zoo groot, maar langzamer hand trokken de jongelui er ook zelfstan dig op uit of in kleine clubjes, zonder toe zicht, en togen dikwijls vele dagreizen van huls. Het spreekt wel vanzelf, dat dit wan delen door in het leven onervaren jonge menschen den omgang met slechte elemen ten onzer maatschappij in de han<1 werkt en gevaar kan opleveren voor godsdienst en goede zeden. Het moet dan ook herhaalde malen gebeurd zijn, dat zeer gegronde opmerkingen over wantoestanden in Duit- sche jeugdherbergen te maken waren. En wie weet, hoeveel moeite en zorgen het aan ouders en opvoeders dikwijls kost, hun pupillen op den goeden weg te houden, ver wondert er zich niet over, dat het voor beheerders van jeugdherbergen ook dikwijls moeilijk, ja onmogelijk moet zijn in hun inrichtingen een tucht en orde te hand haven, zooals in een goed geordend huis houden gewenscht wordt. Om dat te begrij pen behoeft men nog zelfs niet van de ge dachte uit te gaan, dat een herbergvader of -moeder voor zoo'n taak berekend is. Plotseling is in Nederland ook de propa ganda voor dit instituut begonnen. Dat wil volstrekt nog niet zeggen, dat er ln Neder land ook groote liefhebberij voor het nieuwe idee is geboren. Wij weten hoe dikwijls „bewegingen" ontstaan en „behoeften" worden gekweekt. Het is voldoende, dat één enthousiaste particulier of vereeniging zich voor een denkbeeld interesseert en er in slaagt een aantal volgelingen te kweeken, om den schijn te wekken, dat er een groote beweging gaande is. Ook zijn wij wel overtuigd, dat het Neder- landsche volk in zijn geheel niet voor het instituut Jeugdherbergen voelt, zooals het nu reilt en zeilt in Duitschland. De pad vinderij immers heeft in Nederland ook maar matige belangstelling kunnen wekken, zoodat in groote steden met groote moeite slechts eenige tientallen jongelui in een afdeeling bijeen zijn te brengen. In kleinere steden is zelfs dat absoluut onmogelijk. Het leven in jeugdherbergen nu vertoont veel overeenkomst met de padvinderij. Men berekent een lagen logeerprijs, waarvoor men het gebruik van een ledikant en stroo- zak of matras van zeegras of alpengras, een hoofdkussen en voldoende dekens krijgt. Voor lakens of slaapzakken moet men zelf zorgen. De trekkers brouwen hun eigen potje. Alles zoo primitief mogelijk dus. Wij gelooven niet, dat het groote deel van ons Nederlandsche volk daar veel voor voelt. Maar toch dient er rekening gehouden te worden met den toenemenden zin voor reizen, die ons tegenwoordig geslacht meer en meer bezielt. Die zin kan wel eens plotse ling heel hoog oplaaien en dan is het beter dat wij gereed zijn. En nu schijnt het ons toe, dat er hier voor de Katholieken een mooi werk te doen valt. Het moet niet moeilijk zijn voor de Katholieken met hun prachtige en wijdver takte organisatie een regeling in het leven te roepen die aan éen eventueelen aandrang tot reizen tegemoet komt. Er valt op dit gebied zelfs internationaal samen te werken. Er is in wijde omgeving wel geen dorpje zoo klein of er is een groep katholieken. In de meeste gemeenten zijn er ook kloosters, waarvan een gedeelte tot logeergelegenheid zou kunnen ingericht worden in den trant van de gasthuizen der Karthuizers in de Alpen. En wat een heerlijk toezicht zouden onze kloosterlingen daar op onze wande lende jongelui kunnen uitoefenen. Wat een moderne vorm van apostolaat zou dat kun nen zijn en wat een perspectieven openen deze mogelijkheden. Het jeugdwerk wordt ook door onze priesters meer en meer be oefend en wie weet welke plaats de wande lingen in dat jeugdwerk gaan innemen. Misschien klinkt het nu nog wat vreemd, maar waarom zouden binnen afzienbaren tijd niet heele patronaten op wandeling gaan? Onder onze katholieke pedagogen zijn knappe koppen genoeg, die in staat zijn een regeling te ontwerpen, die model wordt, ook voor andersdenkenden, evenals zulks het ge val is geweest met het patronaatswerk onder ons jonge volkje. Het lijkt ons toe, dat het goed zal zijn, dat wij niet afwachten, wat de anderen zullen doen, maar zelf de leiding nemen. De drang naar reizen en naar het onbe kende heeft in de laatste twintig jaren zulke enorme afmetingen aangenomen, dat het niet te voorzien is, dat deze voorloopig te remmen zal zijn. Op anderen hebben wij het voordeel, dat onze organisatie gereed is en aan de nieuwe behoeften slechts moet worden aangepast. In den nacht van 27 op 28 Mei van het vorig jaar is ln het station te Beverwijk een inbraak gepleegd. Een brandkast, waarin zich 2000 be- vonci. bleek op deskundige wijze met de noo- aige inbrekerswerktuigen bewerkt te zijn; echter slaagden de nachtelijke bezoekers er niet in het meubel te forceeren, zoodat zij onverrichterzake heengingen. De verdenking van de politie viel op twee personen, die gearresteerd waren als ver dacht van een poging tot diefstal met braak, te Krommenie gepleegd. Voor dit feit had de Rechtbank te Haar lem, elk van hen gevangenisstraf opgelegd en voor de in Beverwijk gepleegde inbraak werd ieder tot een jaar veroordeeld Van dit laatste vonis kwam één hunner, re 26-jarige M. uit Zaandam, in hooger be roep. Gisteren had hij zich te verantwoorden voor het Amsterdamsche Gerechtshof. M. deelde mede, dat hij geen straf „nam" voor een feit, waar hij part noch deel aan had. Echter was het verhoor der getuigen alles behalve gunstig voor hem. Zoo had de politie in zijn woning een aantal inbrekerswerktuigen gevonden, o. a. een boor, waaraan een stuk ontbrak. En juist dat stuk was in het station te Bever wijk'gevonden! Voorts was in het station te Beverwijk bloed gevonden, vermoedelijk een gevolg van het feit, dat een der dieven zich verwond had bij bet stukslaan van een ruit En toen verdachte te Krommenie werd aangehouden, bleek hij een verwonding aan zijn pols te hebben. Volgens verdachte's ïpz'ng Yas dIe wond veroorzaakt, doordat hij het W. C.-iaampje in de ouderlijke woning had stukgeslagen, omdat zijn ouders hem anders m verband met het late uur niet zouden hebben binnen gelaten. Een verklaring, waarvan de waarschijn- Men ontmoette een menschcnlijk, dat door de felle zon eerst gedroogd en later tot steen was overgegaan, aJzoo een zittende mummie Den 22en Maart a.s. zal de Christelijke Oratoriumvereeniging te Haarlem onder lei ding van haar directeur George Robert, een uitvoering geven van Bach's grootste werk, de Matthaus-passion, in de Gemeentelijke Concertzaal. Des te opmerkelijker is deze Uitvoering, wijl ze kan gelden als een dubbele ju bileumuitvoering; immers, precies voor 200 jaar den 15en April in den namiddag van Goe den Vrijdag, diri geerde Bach in de Thomaskerk te Leipzig voor de eerste maal zijn thans wereldbe roemde Passion, en juist 100 jaar ge leden werd de heer lijke partituur, na tientallen jaren te hebben gesluimerd onder het stof der vergetelheid, door Mendelssohn tot) nieuw leven gewekt. Maar bovendien bestaan er, zooals wij vernamen, bij het actieve bestuur der C.O.V. ernsti ge plannen, om te trachten ook in Haarlem te komen tot een vaste jaar- lijksche uitvoering van Bach's heer lijke werk. Niets zouden wij, en voor zeker velen met ons meer kunnen toejuichen, dan dat dit het resultaat mocht zijn van een welgeslaagde uit voering. Laten we daarom beginnen met de ondernemende ver eeniging geluk te wenschen met .dit voornemen, en laten wij hopen, dflt'1het haar niet aan de noodige medewerking hioge ontbreken, tot het bereiken van dit doel. Reeds langer heeft het ons verwonderd dat men er tot heden in Haarlem, waar de muziek zoozeer in eere wordt gehouden, nog niet in geslaagd is, de uitvoering van dit grootsch muziekmonument, tot een jaarlijks terugkeerende muzikale gebeurtenis van be- teekenis te maken, zooals dit in meerdere plaatsen van ons land het geval is. gelegenheid deze weergave van 't passiever haal bij te wonen. In Duitschland werden reeds in de I3e eeuw zulke „Passies" ge zongen in een Duitsche vertaling. Met dezen oudsten vorm van Koraalpassie heeft de kunst-muziek eigenlijk niet veel meer gemeen dan het onderwerp. Maar met Johann Sebastian Bach, de groote Dui'-scbe componist, die in 1729 de Matyiaus-P»ssion schreef, welke de C. O. V. Vrijdag 23 >*aart in de Gemeentelijke Concertzaal ten gelwore zal brengen Hiertoe een steentje te mogen bijdrage11, en óók in Haarlem zulk een schoone tradi tie te helpen vestigen, achten wij ons ver plicht, om het groote cultureele belang dat er mee gemoeid is en niet minder om de schoonheid van het werk zelf. Wij zulIen daarom trachten, in enkele vervolgartikelen een zoo volledig mogelijk historisch ovjr" zicht te geven van de ontwikkeling der Passie-muziek in het algemeen, en van het groote werk van Bach, de Matthaus-PaSSIOn. meer in het bijzonder. De „Passie-muziek" is, in tegenstelling met die van het Oratorium, in haar ontwikkeling eenvoudig en doorzichtig. Misschien wel .luist daarom, omdat deze zich hoofdzakelijk °p Duitschen bodem heeft afgespeeld. Daarbij pleegt men drie groepen te onderscheiden, en wel: de Koraal-passie, de Motet-passie en de Oratorische passie. De Koraal-passie is even oud als de Gre- guriaansche koraal zelve. Ze ontwikke e zich als 't ware geheel vanzelf uit de een voudige lectorische voordracht van het 'J~ densverhaal op Palmzondag en op de l» dagen der Goede Week, waarbij den diaaen de rol van den verhalenden Evapgelist toebedeeld, een andere geestelijke o officiant aan het altaar de Chnstusrol ve - tolkte, terwijl de subdiaken alle °ver!ge pe sonen weergaf Veelal werden daarbij d - roepen van hét volk voorS®dra®en overige aanwezige geestelijkheid. heeft men in de verschillende kerken v, cl liet interieur der Thomaskerk te Leipzig, waarin den 15den April van het jaap j^29 Bach voor de eerste maal zijn beroemde Passion dirigeertje< Op den achtergrond het orgel, waarop de componist zijn phenomenaal origclspel ten gehoore bracht den groei der meerstemmige zetting, moesten de aan het volk toebedeelde, kleine zinnen, des te spoediger tot meerstemmige behande ling leiden, omdat dit geheel in de lijn en in de beteekenis van het onderwerp lag on derscheidden de volksuitroepen zich vroeger van de overige deelen, omdat ze door' een grooter aantal menschen werden vertolkt, bij het begin der 15e eeuw ontwikkelden zij zich tot meerstemmige koren „Turbae" ge naamd. Deze meerstemmigheid was nog zoo eenvoudig, als men zich maar denken kan: noot tegen noot, en hield zich, zooals wij in den arbeid van Stephani (1570), Selneccer (1587) en zelfs nog van lateren datum kun nen zien, in de melodische ontwikkeling aan het karakter der Koraal. Hier nam ook de gemeente met inleidend koraalgezang onmiddellijk deel aan het Lij densverhaal. Maar de muzikale ontwikkeling maakte in korten tijd zulk een vorderingen, de kunst der meerstemmige muziek verhief zich tot zulk een verbazingwekkende hoogte en deze meerstemmigheid verheugde zich zoozeer in aller blijde bewondering, dat het te verwonderen zou zijn, indien juist de Lij densgeschiedenis des Heeren, deze meest aangrijpende en meest indrukwekkende aller Evangelieteksten, welke de Kerkelijke Li turgie ons bieden kan, de componisten niet had geïnspireerd tot verklanking. Zoo werd in de zestiende eeuw, allereerst in Italië, de Motet-passie geboren.. Hier wordt de heele gewijde tekst van het Lijdens-evan- gelie meerstemmig getoonzet; niet slechts de deelen,waar meerstemmigheid vanzelfsprekend is, maar ook de woorden der Apostelen, ja zelfs de. vertelling van den Evangelist, wordt meerstemmig gezet, en door het koor ge zongen. Daarmee ging noodwendig 'n inner lijke stijlverandering gepaard. In de plaats van de stemmige weergave van den kerk toon, van het eenvoudigste gezongen recita tief, kwam thans de menschelijke gevoels wereld. Men reciteert niet meer, men zingt. Hierbij werden natuurlijk de meer beteke nisvolle oogenblikken, sterk op den voor grond geschoven: het geheel verplaatst zich naar de lyrisch pathetische, ook dramatisch bewogen declamatie De lengte van het Lij densverhaal maakte daarom al spoedig een verdeeling noodzakelijk, meestal in drie on geveer gelijke deelen Daarbij kwam, dat men voor de uitvoering van zulk een passie niet meer tijdens de eigenlijke godsdienstoefe ning de gelegenheid had, maar er een afzon derlijke gelegenheid voor moest scheppen, en daarvoor was juist de Goede Week de aangewezen tijd, naar men toen reeds meende. Het verband met den gods dienst werd door het behouden van de Ko raal als Cantus firmus gewaarborgd. De oud ste compositie van dien aard is wel die van Jacob Obrecht, een onzer Nederlandsche beroemdheden (geb. te Utrecht 1450, over leden te Ferrara in Italië, in 1505). Ook de Italiaan de Rore heeft in 1557 zulk 'n geheel, laten we het noemen „doorgecomponeerde" passie geschreven Dan rekenen we drie van Duitschen oorsprong, als die van Joachim von Burgk (1568 en 1574) in het Duitsch, maar vooral die van Ludwig Daser (1578) en van Jac. Gallus (1587) in het Latijn, tot de beste. De geheel apart staande gemengde passie-muziek, van eer} Scandellus (1561) en van een Orlando di Lasso (1575) n.l. reciteer- koraaltoon voor het verhalend gedeelte, afge wisseld door meerstemmige koren, hadden op de vorming en den groei van de passie muziek eveneens een vrij grooten mvloed. Verschillende koren uit de composities van dezen tijd zijn reeds meesterstukjes van ka rakteristiek. Overtuigende uitdrukkings kracht vinden wij bijvoorbeeld reeds in het „Lasz ihn kreuzigen" en het „Barabbam" van een passie van de Thuringsche cantoren Vulpius en Schulz Men had deze te danken aan den invloed van den reeds sterk ontwik kelden realistischen koorstijl, welke zich uitte in het Italiaansche madrigaal der tweede helft van-de zestiende eeuw. Het is deze geheel eenige kunst, welke wij terugvin den in de kleine koren van Bach's Passies. (Wordt vervolgd). Op 26 en 27 April a.s. houdt de' Nederland sche R. K. Vereeniging van Handelsreizigers, „St. Christoffel" haar algemeene vergade ring te Breda in het Hof van Holland, Rei gerstraat. De vereeniging zal op 26 April officieel op het stadhuis worden ontvangen, terwijl Mgr. Hopmans, bisschop van Breda, des namiddags te 3 uur de vergadering zal bezoeken. Meer naar de Peruviaansche grens ontmoette de expeditie een ander soort Indianen met een zeer eigenaardige kleedcrdracht Deze nieuwe Ufa-cultuurfilm, die Zon- bebied der Amazone te doorkruisen. Hij cïagmorgen wederom in het Rembrandt-1 heeft met zijn helpers geheel Zuid-Amerika Theater wordt vertoond is een van de tal-' van Oost naar West verkend en alle be- rijke wetenschappelijke films welke de Ufa, zwaren en moeilijkheden het hoofd biedend in het bijzonder in den Iaatsten tijd, weer over de geheele wereld laat opnemen. Was d'oor den oorlog en zijn naweeën de uit voering van die idee verhinderd, thans nu alles weer min of meer normaal gaat wor den, wordt op groote schaal uitvoering aan dit reeds eerder genomen voornemen ge geven. Zij d'ie een trouw bezoeker van der gelijke cultuurfilms zijn, verrijken in nltt geringe mate hun kennis over andere lan den en andere zeden en kunnen er zeker van zijn, dat er nog maar weinige gehei men op dit ondermaansche voor hen ver borgen zullen blijven. De volwassen katho lieken leeren bovendien inzien de groote nood'zakeijkheid om het zware en moeilijke missiewerk ook daadwerkelijk te steunen, daar zij zich bewust worden, dat de vaak menschonwaardige toestanden en gebruiken onder d'e heidenen a tout prix dienen op geheven te worden. Prof. Mc. Govern, de leider van deze ex peditie heeft het waagstuk aangedurfd om het weinig verkende en gevaarlijke stroom- Een der ingangen van de groote Thomaskerk te Berlijn, waar Bach organist was en cantor. Op het plein, vóór de kerk, het standbeeld van den grooten musicus daarvan een film samengesteld. Dageh en weken lang heeft men slechts met het zwaardvormige mes, de machete gewapend een weg moeten banen door het dichte oerwoud, een arbeid, die gezien de tropische hitte, geweldig was in uit voering. En het behoeft geen betoog, dat het samenstellen van een film onder der gelijke omstandigheden een inspanning en taaie volharding vereischt, die bewondering afd'wingt. Jammer is het dat deze expedi ie het leven kostte aan twee der leden n.l. Da Silva en diens stuurman die in een der ont zaglijke stroomversnellingen van de Ama zone den dood vond'en. Dit is niet alleen een bewijs van het gevaarlijke dezer expe ditie, maar tevens van de groote nauwgezet heid, waarmede d'e leden arbeidden, om zonder de gevaren te achten of ervan terug te schrikken, door te zetten om uit te voeren het werk, dat zij op zich hadden genomen! En al moge deze film incompleet zijn, door dat zij slechts in groote trekken dien door tocht behandelt, toch neemt zij zonder twij fel een waardevolle plaats in in de rii der cultuurfilmen. Het type Indianen, dat in deze film voor komt is niet zoo gedegenereerd zooals men aat vaak bij de meeste wilde volksstammen ziet. De mannen houden zich in hoofdzaak bezig met de jacht en de vischvangst en de vrouwen besteden hun tijd met de zorg \oor het huishouden weven en bereiden der mandiocca. Hun kleeding is te onopvallend om ze te kunnen beoordeelen, maar in geen geval dragen zij die „manhaftige" kleedij van zijden mantels en groote vederbossen, welke wij zien bij de Noordamerikaansche indianen. Hoe meer men echter de Peru viaansche grens nadert des te meer veran dert het type en tenslotte ziet men de zeer eigenaardige kleederdracht, die men op de hierbij gereproduceerde foto duidelijk kan waarnemen. Biedt het begin van de film film weinig gelegenheid tot fraaie opnamen, hoe verder zij echter gaan, des "te beter wordt ook het filmbeeld en van tijd tot tijd komen er zelfs ongemeen schoone ge deelten in voor. Het streng wetenschappelijke, van deze film is oorzaak, dat de besloten tijd geen beletsel behoeft te zijn haar te gaan zien, al maken we wel, mede door het delicatie van de wildemisfilm steeds, indien niets anders vermeld het voorbehoud voor volwas sen menschen. Slechts zij kunnen het the ma behoorlijk begrijpen wat voor ontwik keling een noodzakelijke eisch is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 5