Keurig zittend Haar
VOOR DE HUISKAMER
VJ
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - DONDERDAG 21 MAART 1929
BLADZIJDE 2
Voorden man van standing:
KRE YMBORG's coupe
Tweede Kamer
De wijziging der Ziektewet
Centrale Commissie voor
de Statistiek
Uit de R.K. Staatsparty
De afgifte van buiten
landsche passen
De prijsstijging gedurende
de vorstperiode
Rijkswegen en rijwielpaden
RECHTSZAKEN
De nasleep van het
drama te Zundert
Contra-enquête voor de
Haagsche Rechtbank
iLLssu
Moord op zijn verloofde
KUNST EN KENNIS
De Museum-schouwburg
kwestie te Amsterdam
Ontduiking van den accijns
SOCIAAL LEVEN
Intern. Unie van
R.K. Vrouwenbonden
KERKNIEUWS
Een particuliere audiëntie
bij Z.H. den Paus
Johann Strauss-jubilea
Bruno Walter
Het diepzee-onderzoek
Ijsgang
Ten slotte wenscht spr. maatregelen tegen
het vangen van zangvogels, zoo noodig door
wyriging van de vogelwet, alsmede verbod
van het eendenkooibedrijf.
De natuur behoort te worden beschermd
tegen allerlél aantasting, In dit verband
waarschuwt spr. tegen zoodanige ontginningen
van woeste gronden, waardoor schade aan
natuurschoon wordt toegebracht. Het argu
ment, dat er in ons land nog 450.000 H.A.
woeste gronden zijn, gaat niet op; boven
dien wordt door deskundigen de oppervlakte
van woesten grond tegenwoordig op nauwe
lijks de helft van het genoemde getaxeerd.
Spr. betreurt, dat de natuurbeschermers
te weinig vertegenwoordigd zijn in allerlei
Instellingen als Boschraad, wegencommissie,
inventarisatie-commissie enz. Ip de laatste
had zeker iemand als dr. Jac. P. Thysse zit
ting behooren te hebben. Ook behoort meer
bosch te worden toevertrouwd aan de Ver-
eeniging tot behoud van natuurmonumenten.
Deze heeft ook de bosschen by Groesbeek
onder haar bescherming genomen; zy is
evenwel bereid de zorg over te dragen aan
den Staat, mits deze de gemaakte kosten
vergoedt.
Eindeiyk vraagt spr., nu de strenge win
ter zulk een slachting onder de vogels en
vtsschen heeft aangericht, beperkende maat
regelen inzake de vangst.
De heer WESTERDIJK (V. D.) consta
teert, dat de grondpryzen naar verhouding
van de prijzen der landbouwproducten te
hoog zijn. Ons pachtstelsel is zeer ver
ouderd. Spr. zou het .strijkgeld" by land-
verkoopingen willen zien afgeschaft. In het
algemeen wenscht spr. maatregelen, die tot
verlaging der pachtpryzen kunnen leiden.
De verkrijging van plaatsjes met land moet
worden aangemoedigd.
Ten aanzien van de suikercultuur be
toogt spr., dat het algemeen belang niet
gebaat is by een premie op den verbouw
van suikerbieten.
De heer DE GIJSELAAR (C. H.) waar
schuwt tegen het toekennen van bevoegd
heden aan vertegenwoordigende colleges, die
to de bestuursorganen behooren. Het gezag
moet worden erkend, niet ondermynd.
De heer HAFFMANS (R.K.) acht het
voortbestaan van de burgerwachten en de
subsidies daaraan volkomen gemotiveerd.
Van het steunen van het wet'ig gezag zou
niet veel komen, wanneer deze instellin
gen ongeorganiseerd en ongeoefend waren.
ZU zyn niet t'egen eenige party gericht; in
sprekers provincie zyn er duizenden arbei
ders lid van.
De heer LTNDEYER (S.D.A.P.) klaagt
over den gang van zaken m Zeeuwseh-
Vlaanderen, met welks belangen niet vol
doende rekening wordt gehouden. In het
bijzonder heeft hy het oog op de vlasin
dustrie.
De landarbeiderswet wordt in Zeeuwsoh-
Vlaanderen practlsch nog haast niet tóege-
past.
De Minis'er van Binnenlandsche Zaken
en Land,bouw, Mr. KAN, stelt allereerst
den heer Mendels gerust ten aanzien van
diens vragen aan den Minister van Defen
sie inzake oprichting van vendels in Ken
ne merl and en Gooiland. Hy heeft den be
trokken organisatoren een wenk gegeven,
zich aan te sluiten bij de burgerwachten.
De stichting van afzonderiyke vendels la
dan ook nies doorgegaan en daarmee is
een doom uit het vleesch van mr. Men
dels weggetrokken.
Wat de houding der burgemeesters be
treft, spr. wyst er op dat de burgemees
ters geen verlengstuk van Binnenlandsche
Zaken zyn. Zy bekleeden, benoemd door de
Kroon, een geheel zelfstandige positie en
zyn alleen moreele verantwoording schul
dig aan Binnenlandsche Zaken.
Het initiatief tot samenvoeging vanl ge
meenten moet uitgaan van Gedep. Staten;
zulk een initiatief is uit het Gooi niet ge
komen. Overigens zyn de bezwaren niet de
zelfde als by andere samenvoegingen van
gemeenten aan den dag treden.
Inzake het trekhondenvraagstuk Is
spr. nog de ouderwetsche opvatting toege
daan, dat de belangen van den menseh
zwaarder wegen dan die van het dier, dat
intusschen recht heeft op bescherming. TJit
adviezen van de medische veterinaire fa
culteit te Utrecht is spr. evenwel gebleken,
dat de bezwaren tegen het gebruik van den
hond als trekdier dlkwyis sterk worden
overdreven. Spr. heeft la'en nagaan hoe de
triomftocht van de dames en heeren van
den Anti-trekhondenbond is gegaan. Te
Hat em werd b.v. een hond met een open
wonde aan den hals herhaaldeiyk als de
monstratie-dier gebruikt, terwyl alle trek
hondenhouders, die met hun dieren ver
schenen, daarvoor van den Bond 4 plus
een glas bier en sigaren on'vlngen.
Spr. heeft het geven van vergunningen
om op de kar te zitten aanvankelijk wil
len bemerken tot gebrekkige personen en
ouden van dagen. Intusschen is gebleken,
dat de honden zelf liever loopen met den
baas op de kar, dan dat hy ernaast loopt.
Spr. gelooft wel, dat vele trekhonden-
houders gaarne hun trekdier door motor-
tractie zouden zien vervangen. Hy beveelt
den bond aan, hun gelden daarvoor ter
beschikking van den hondekarhouder te
stellen.
Ten aanzien van de vogelvangst merkt
spr. op, dat het beroep van den vogelaar
nog wel tot de eerzame wordt gerekend.
Wyzigïng van de Vogelwet kan worden
overwogen.
Na re- en dupliek wordt de begrooting
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw
(Ingezonden mededeelingen)
arbeider nog recht op ziektegeld te geven
gedurende 6 maanden na het verlaten van
het bedryf wordt verworpen met 59 tegen
19 stemmen. Voor S.D.A.P. en de heeren L.
de Visser (C.P.) en Arts (R.K.V.P.)
Het amendement-Kuiper om te voorkomen
dat de rechten op ziekengeld door kortston
dige onderbreking der verzekering verloren
gaan, wordt aangenomen z. h. st.
Behandeld wordt nu art. XXIV.
De heer DUYS (S.D.A.P.) wenscht by
amendement de bevoegdheid aan de Raden
van Arbeid te ontnemen, de wetteiyke ult-
keeringen te verlagen voor Jonge arbeiders.
De heer VAN GIJN (V.B.) wijzigt zyn
Dinsdag ingediend amendement in dier
voege, dat de Kroon de bevoegdheid krygt
de uitkeeringen voor bepaalde groepen te
verlagen of te verhoogen.
Het amendement-Duys wordt aangenomen
zonder hoofdeiyke stemming.
Het amendement-van Gyn wordt ver
worpen met 52 tegen 26 stemmen.
Mevr. RAKKER—NORT (V.D.) licht een
amendement toe, waarin wordt bepaald, dat
aan gehuwde arbeidsters persoonlyk het
ziekengeld wordt uitgekeerd. Zonder deze
bepaling'acht spreekster het niet vaststaan
de, dat het ziekengeld steeds ten bate komt
van haar, wie het toekomt.
Na bespreking wordt dit amendement
echter weer ingetrokken.
Mej. GROENEWEG (S.D.A.P.) verdedigt
een amendement-Duys van dezelfde strek
king.
By verdere beraadslaging wijzigt mej.
GROENEWEG (S.D.A.P.) haar amendement
zoodanig, dat aan art. 47 de zinsnede wordt
toegevoegd: Ten aanzien van de uitkeering
aan de gehuwde vrouw vindt art. 1637 F. van
het B. W. overeenkomstige toepassing.
Het amendement-Groeneweg wordt hierna
z. h. gt. aangenomen.
De heer DUYS (S.D.A.P.) verdedigt een
amendement om de premie geheel ten laste
van de werkgevers te brengen. Hy betoogt,
dat de werkgevers ook by het plan-
Posthuma-Kupers de premie voor hun reke
ning wilden nemen. Het zou woordbreuk zyn,
nu te willen terugkrabbelen. De arbeiders
moeten reeds dt heele premie voor hun reke-
kundige behandeling betalen. Wanneer daar
nog de helft van de Ziektewet-premie by
komt, wordt de last veCÏ te zwaar.
De sociale verzekering moet buiten den
klassenstrijd biyven. Wordt de gedeelteiyke
premiebetaling door den werknemer gehand
haafd, dan zal dit niet het geval zyn. Degenen
die de laagste loonen hebben, zooals de
arbeiders op het platteland, zullen het meest
te lijden hebben van de thans voorgestelde
bepaling.
De heer Duys wenscht voorts de storting
in het prophylaxe-fonds, die thans op 2
pet. is gesteld, te verhoogen en den bedrUfs-
vereeniglngen medezeggenschap te geven ln
dit fonds.
De heer KUIPER (R. K.) licht een amen
dement toe met de bedoeling den grondslag
van het prophylaxefonds te verruimen, zoo
dat het tevens zal worden een fonds, waaruit
bijdragen wil spr. verstrekken aan daarvoor
gedeelteiyke voorziening in de kosten van
genees- en heelkundige behandeling. Deze
bydragen wil spr. verstreken aan daarvoor
ln aanmerking komende ziekenfondsen.
De VOORZITTER deelt mede, dat den
zelfden avond een nota van wyziging betref
fende deze aangelegenheid zal versehynen.
In verband daarmee stelt spr. voor, de be
treffende artikelen aan te houden.
De heer DUYS (S.D.A.P.) vraagt aan den
minister wat hy verstaat onder het begrip
„bedryfsveréeniging". We gaan hier in dit
ontwerp een eersten steen leggen voor de be-
dryfsvereeniging. Het is dus noodzakeiyk,
dat men goed weet, waaraan men toe is. Spr,
stelt zich voor, dat ln een bedryfsverecniging
één tak van nyverheld is vertegenwoordigd.
Hopdt men daaraan niet vast, dan ontstaat
groote verwarring. De minister moet dus
principleele eischen stellen, die moeten wor
den vastgelegd in de wet. Spr. heeft 'n amen
dement, waardoor wordt vastgelegd, dat een
bedryfsvereeniging is een vereeniglng van
bedryfsgenooten (dezelfde of aanverwante
bedryven). Verder wil de heer Duys voor
komen, dat de organisatie der ziekteverzeke
ring wordt versnipperd. Daarom wil hij het
verzekerd loonbedrag stellen op 15 millioen.
De heer KUIPER (R.K.) licht een amen
dement toe om werkgeversbedryfsvereenlgin-
gen tijdelijk voor ten hoogste 5 jaar toe te
staan, doch zonder verlenging.
De heer VAN SCHAIK (R. K.) st$lt by
amendement voor als bedryfsvereeniging te
erkennen een vereeniglng, opgericht door één
of meer algemeen erkende centrale organisa
ties of daarby aangesloten vereenigingen van
werkgevers en één of meer algemeen erkende
vakcentralen of daarbij aangesloten vereeni-
gingen van arbeiders, indien zy voldoet aan
de eischen, in het ontwerp genoemd.
Hierdoor wordt geen enkele tak van het
vakvereenlgingswezen belemmerd to het
deelnemen aan de ziekteverzekering,
De heer BEUMER (A.R.) licht een amen
dement toe om het verzekerd loonbedrag ten
aanzien der bedryfsvereenlgingen te stellen
op 5 millioen ln plaats van 2 y, millioen.
Daarna wordt de vergadering tot heden
verdaagd.
aangenomen.
Buitenlandsche Zaken.
Daarna is aan de orde hoofdstuk UI der
Ry ksbegrooting van 1929 (Buitenlandsche
Zaken). t)
De heer VAN EMBDEN (V. D.) maakt
eenige opmerkingen over de algemeene
akte van Genève, het modelverdrag ter
voorkoming van oorlog en den stilstand in
internationale ontwapening en hy stelt zich
voor eenige vragen tot den minister te rich
ten in verband met de publicaties van he"
Utrechtsch Dagblad.
Daarna wordt de vergadertoug tot heden
verdaagd.
De wijziging van de Ziektewet
In de vergadering der Tweede Kamer
kwamen gisteren aan de orde de stemmingen
over verschillende amendementen.
Het amendement-v. Gyn, om uit te sluiten,
dat een arbeider nog een maand verzekerd
biyft, nadat hy het bedrijf heeft verlaten,
tenzy hy aannemelyk kan maken, dat hy de
ziekte reeds opgedaan heeft tijdens zyn
werkzaamheden in dit bedryf en om ongc-
schrikt te verklaren dien arbeider, die zyn
laatst verrichten arbeid of een hem pas
senden arbeid niet kan verrichten wordt
verworpen met 71 tegen 6 stemmen.
Het amendement-Kortenhorst, dat bepaalt
dat ongeschikt is de arbeider, die niet in
staat is den arbeid te verrichten, waarmee
hy ln zijn onderhoud placht te voorzien,
wordt aangenomen met 75 stemmen tegen 2
stemmen tegen, de heeren L. de Visser
(C.P.) en Byieveld (A.R.).
Het amendement-Duys, om een gewezen
Een nota van wijziging
Door den Minister van Arbeid, Handel en
Nyverheid is de volgende nota van wyzi
ging der Ziektewet ingediend:
Onder artikel LV wordt na artikel 107
ingevoegd een nieuw artikel 107a, luidende:
1. Bovendien zyn de Raden van Arbeid
en de erkende bedryfsvereenigingen ver
plicht jaariyks aan het fonds, bedoeld in
het vorig artikel, een door ons vast te
stellen geiyke geldelyke bydrage te doen.
welke bydrage ten hoogste bedraagt 2 per
duizend van het loon, dat in het afgeloopen
kalenderjaar voor de premiebetaling in reke
ning is gebracht.
Dit bedrag wordt geheven van de werk
gevers met verplicht verzekerde arbeiders.
2. De ingevolge het vorig lid te heffen
bydrage wordt voor de invordering als
premie beschouwd. Al hetgeen de betaling
van deze bydrage betreft, wordt voor zoo
veel mogelijk bij algemeenen maatregel van
bestuur geregeld.
3. De bydrage in het eerste lid bedoeld,
wordt volgens nader door ons te stellen
regelen aangewend ten behoeve van de
overeenkomstig de Ziekenfondswet toe
gelaten ziekenfondsen.
Amendementen
Door den heer Korenhorst is een amende
ment ingediend strekkende om in 5 1 tus-
Schen de artikelen 103 en 104 een nieuw
artikel 103a in te voegen, luidende:
1. Het lidmaatschap van een bedryfs
vereeniging gaat voor een lid-werkgever dier
vereeniglng van rechtswege over op al de
genen, natuurlijke of rechtspersonen, die
later met, of in plaats van den werkgever
optreden, ln de onderneming van den
oorspronkelyken werkgever, die als lid der
bedryfsvereeniging was toegelaten.
2. Bij algemeenen maatregel van be
stuur worden de noodige voorschriften ge
geven, omtrent den overgang van den werk
gever, lid eener bedrijfsvareeniging, naar
den Raad van Arbeid of naar een andere
bedryfsvereeniging.
In de toelichting tot dit amendement
wordt er de aandacht op gevestigd, dat de
onderstelling gewettigd is, dat artikel 31
der Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922,
welke bepaling een soortgeiyke regeling in
houdt, in de wet is opgenomen, omdat de
practyk had aangetoond, dat een over
eenkomstige regeling by de Ongevallenwet
hoogst gewenscht was.
By Kon. besluit zyn, te rekenen van 1
Januari 1929, benoemd: tot lid en voorzitter
van de Centrale Commissie voor de Statis
tiek: prof. mr. P. J. M. Aalberse, aftredend
als zoodanig;
tot lid dier commissie: H. J. van Brink,
mr. dr. K. J. Frederiks, mr. A. Jonker,
mej. dr. E. Kieerekoper, mr. dr. H. J. D.
van Lier, prof. dr. W. H. Nolens, jhr. mr
B. W. Th. Sandberg, mr. M. P. L. Steen-
berghe, dr. Th. van der Waerden, F. van
der Walle, C. J. Ph. Zaalberg, mr. dr.
J. H. van Zanten, allen aftreden lid.
zyn benoemd tot lid der Centrale Com
missie voor de Statistiek: E. Heldring, voor
zitter van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Amsterdam, en J. C. Schrö-
der, administrateur, chef der afdeeling Wis
kunde en Statistiek van de Ryksverzeke-
rlngsbank te Amsterdam.
De Friesche Bond heeft te Sneek verga
derd.
Als datum voor de verkiezing der candida-
ten is vastgesteld 2ondag 5 Mei. Na langdu
rige discussies werd vastgesteld een regle
ment voor de plaatseiyke klesvereenlgingen.
Dan was aan de orde de bespreking van
candidaten voor de Tweede Kamer. Als ge
kozen zyn verklaard voor de flnancieele spe
cialiteit de heer A. C. A. van Vuurèn, den
Haag, plaatsvervanger, de heer IJ. Keestra,
Culemborg. Voor den arbeldszetel is verkozen
verklaard de heer A. J. Loerakker te Scho
ten, terwyi als plaatsvervanger werd aanbe
volen de heer F. van Welle te Utrecht. Voor
de vrye zetels werden aanbevolen de heeren
H. Kampschöer te Monster, mr. Hellenberg
Hubar, Ryswyk, en verder M. van Poll,
Helmond, G. Bulten, Voorhout en mr. Krop
man, Amsterdam,
Aanvankeiyk werd medegedeeld, dat van
1 April af de burgemeesters der gemeenten
met een zielental van meer dan 10.000, be
voegd zullen zyn aan de Nederlandsche
onderdanen, ln hunne gemeente woonachtig,
zelfstandig passen te verstrekken. Naar het
Hbld. nader verneemt, zal deze bevoegdheid
zich echter slechts uitstrekken tot de bur
gemeesters der gemeenten met 20.000 en
meer inwoners, met dien verstande, dat deze
regeling niet geldt voor de hoofdsteden der
provinciën.
Ook voor het verlengen van passen zal
deze procedure voortaan gevolgd kunr.en
worden.
Ministerieel antwoord op de vragen van
den heer L. L. H. de Visser
Op de vragen van den heer L. L. H. de
Visser betreffende het nemen van maatre
gelen tegen prysstyging van een tekort aan
brandstoffen en levensmiddelen, heeft de
heer de Geer, Minister van linanciën, Voor
zitter van den Raad van Ministers, het vol
gende geantwoord:
De Regeering heeft van de bedoelde ge
ruchten en van de, trouwens niet aanzlen-
ïyke stUging der prijzen (van brandstoffen)
kennis genomen. Het gevaar, dat gebrek aan
de bedoelde levensmiddelen (aardappelen en
groenten) zal ontstaan, is niet te liarer ken
nis gekomen.
De regeering heeft in de gegeven omstan
digheden geen aanleiding gevonden tot het
nemen van byzondere maatregelen.
By de verbetering van de Rijkswegen
wordt niet altyd gelyktydig de aanleg van
de daarlangs ontworpen rywielpaden of
verbetering van de bestaande rywielpaden
ter hand genomen.
Daardoor ontbreekt dikwyis voor langen
tyd een afzonderiyke baan voor de wiel-
ryders, of komt een bestaand rywielpad ln
een minder goed berydbaren staat te ver-
keeren dan de ryweg.
De ervaring heeft geleerd, dat dan de
wlelryders gebruik maken van den ryweg en
niet van het rijwielpad, hetgeen zeer ten
nadeele ls van de veiligheid van het ver
keer.
In het belang van de verkeersveiligheid ls
het daarom noodig, dat by wegenverbetering
zooveel mogeiyk de ryweg en het rywielpad
tegeiykertyd onder handen worden ge
nomen.
Dit ls niet altyd mogeiyk, hetzij omdat
daarvoor de benoodigde grond nog niet be
schikbaar is, of wel om andere redenen,
maar er zyn toch dikwyis gevallen waarin
die mogeiykheid wel bestaat en daarom
hebben de besDuren van den A. N. W. B.,
Toeristenbond voor Nederland en de Kon.
Ned. Automobielclub to een gezameniyk
adres aan den Minister van Waterstaat ver
zocht, zooveel mogeiyk te willen bevorde
ren, dat gelyktydig met de 'verbetering van
he wegdek ook de aanleg van de langs de
Rykswegen ontworpen rywielpaden of de
verbetering van de bestaande rywielpaden
zal geschieden.
Als men zoo nu en dan des morgens slechts
een weinig Purol even tusschen de handen
wrijft, dan wordt dit bij het uitstryken door
de haren, onmiddellyk daarin opgenomen en
het gevolg hiervan is dat na het kammen Uw
haar den geheelen dag keurig biyft zitten.
Voor den rechter-commlssaris by de
Haagsche Rechtbank, mr. Thorbecke, is
gisteren de contra-enquête gehouden ln de
bekende zaak betreffende het drama te
Zundert.
Zooals men zich herinneren zal, heeft de
weduwe van den heer O. van Meer, te
Zundert, die in den nacht van 10 op II
Januari 1927 in zyn café te Zundert door
marechaussees ls doodgeschoten, den Staat
der Nederlanden en de beide marechaus
sees J. T. Coolen en Ch. H. Claassen,
voor de Haagsche Rechtbank gedagvaard en
tegen hen een actie tot schadevergoeding
ingesteld tot een bedrag van 50.000.
De Rechtbank heeft toen aan de eischende
party de bewyzen opgelegd, dat de mare
chaussees zonder eenige noodzaak hadden
geschoten en niet uit noodweer, zooals de
Staat heeft beweerd.
Dit getuigenverhoor had den 30sten Ja
nuari j.l. ten overstaan van den rechter
commissaris, mr. Thorbecke, plaats, én
gisteren vterd nu de contra-enquête ge
houden.
Voor deze contra-enquête waren 24 getui
gen gedagvaard.
Gehoord werd o. m. mr. A. A. van der
Veen, rechter te Breda.
Aan de verklaring van mr. Van der Veen
is het volgende ontleend:
Ik heb het onderzoek geleld in de desbe
treffende strafzaak. De opperwachtmeester
Systermans heeft het eerste verhoor afge
nomen. Des ochtends van den 12den ben
ik naar Zundert gegaan en heb een onder
zoek ingesteld en verschillende getuigen
gehoord. De verklaringen van de elscheres en
de dienstbode waren eenstemmig, dat
Coolen op het hoofd van Van Meer had
geschoten, terwyi hy op den buik lag. Het
lyk wees echter aan, dat Van Meer niet
in zyn hoofd was geschoten, maar in zyn
halswervel en wel van boven naar beneden.
Dit laatste was voor my een aanwyzing, dat
de bewering van Coolen juist was, dat hU
op Van Meer had geschoten, toen deze
bukkend, met het mes in de hand, op hem
afkwam. Dit schot van Coolen was het
derde schot. De verklaringen van eischeres
en het meisje verschilden overigens nogal
van elkaar, bepaaldeiyk over de plaats,
vanwaar was geschoten en het aantal
schoten.
Coolen verklaarde mU, dat hy het derde
schot had gelost. De nachtwaker Lieshout
verklaarde my ook, dat de achterdeur,
welke oorspronkelijk gesloten was, open ls
gegaan hoe, dat weet hij niet toen het
licht in de gang aanging en dat de deur
open is gebleven.
Van den Broeck verklaarde my, dat hy by
of voor de deur van de kamer staande, zag,
dat Van Meer een schop gaf tegen net
onderiyf van Coolen, dat hy toen terug is
gegaan naar de kamer en verder niets heeft
gezien, maar plotseling drie schoten heeft
gehoord; dat hij toen uit de kamer naar de
gelagkamer is gegaan en het lyk zag liggen
en naar buiten is gegaan om den pastoor
te halen; dat hy terugkomend Coolen uit
de gang zag komen met een mes en een
uniformpet in de hand; dat Coolen niet
in de kamer was geweest en hy het mes
niet eerder had gezien. Heeren verklaarde
my, dat hy by de deur van de kamer had
gestaan en had gezien, dat Van Meer een
beweging met zUrt beenen maakte, nadat er
over en weer was geslagen, en dat hy toen
schoten hoorde en uit schrik naar de kamer
is gegaan; dat Coolen daarna in de kamer
was gekomen met een mes in de hand.
Ook werd gehoord jhr. A. D. Laman Trip,
kapitein-districtscommandant der Kon.
Marechaussee te Breda.
Getuige verklaarde nimmer klachten te
hebben ontvangen over Claassen en Coolen.
Zy zyn absoluut niet roekeloos of ruw in
hun optreden, en het is uitgesloten, dat zy
zouden schieten op iemand, die zieltogend
op den grond zou liggen. Beiden zyn fat-
soenlyke en plichtsgetrouwe menschen. Met
de in Zundert bestaande veete bemoeit de
marechaussee zich niet.
Voorts verklaarde getuige, dat opper
wachtmeester Systermans zeer plichtge
trouw en yverig is. Dat hy deze menschen
zou afranselen, nadat ze aan een touw
waren vastgebonden, achtte getuige uitge
sloten. Wanneer van de wapens gebruik
wordt gemaakt, wordt zulks altyd aan ge
tuige gerapporteerd.
De verklaringen van de getuigen by de
enquét over mishandelingen door de mare
chaussee acht getuige niet aannemelyk,
waar deze menschen nimmer daarover
eenige klacht hebben ingediend, hoewel het
natuuriyk mogeiyk kan zyn, dat zy zulks
uit vrees hebben nagelaten.
Nadat nog verschillende getuigen verkla
ringen hadden afgelegd, werd het verhoor
gesloten. De zaak zal later weer op de rol
gebracht worden
De rechtbank te Almelo heeft behandeld
de zaak tegen een 28-jarigen bakkers
knecht te Hengelo (O.), thans gedetineerd,
ter zake van moord op 5 Augustus 1928 op
Jenneke Mensink; althans wordt hem ten
laste gelegd, dat hy opzettelijk op haar uit-
drukkeiyk verlengen genoemde Jenneke
Mensink van net leven heeft beroofd door
een met scherpe patronen geladen pistool
tweemaal op haar af te schieten.
Verdachte hield sol, dat hy het op verzoek
der vermoorde had gedaan.
Het O. M. eischte wegens moord met voor
bedachten rade acht jaren gevangenisstraf.
Een voorstel van de S. D. A. P.
Nu de voordracht van B. en W. van Am
sterdam inzake den Museum-Schouwburg
door den gemeenteraad verworpen is, rijst
de vraag, wat nu gebeuren zal. Naar de
„Telegraaf" verneemt, zal binnenkort door
de soc.-dem. raadsfractie een voorstel aan
den raad worden gedaan, om thans door de
gemeente zelfstandig en los dus van elke
verplichting tegenover derden (Wagnerver-
eeniging of anderen), op het Museumterrein
een schouwburg te doen bouwen.
Gisteren heeft de Amsterdamsche recht
bank uitspraak gedaan in de zaak tegen een
der beide directeuren cener naaml. ven
nootschap, die in de Kalverstraat te Amster
dam een winkel dryft en die vervolgd werd,
omdat hy in zyn particuliere woning voor
handen heeft gehad een hoeveelheid van
meer dan vijf liter gedistilleerd, niet gedekt
door vervoer- of geleibiljetten, terwyi hy
wist of redeiykerwys moest vermoeden, dat
er de accyns niet voor betaald was.
De Rechtbank verklaarde verdachte schul
dig aan het ten laste gelegde en veroordeelde
hem tot twee maanden gevangenisstraf met
verbeurdverklaring van het in beslag geno
men goed. De eisch was drie maanden ge
vangenisstraf.
Het bestuur van bovenstaande Unie heeft
bij stemming aangewezen tot assessoren in
de volkenbondscommissie voor de bescher
ming van het kind: mej. prof. dr. F. Dal-
mazzo te Rome in het comité voor kinder
bescherming; en mej. Cavieille te Dyon in het
comité tegen den handel in vrouwen.
De heer en mevrouw W. Dreesmann en
hun dochter, die thans te Rome vertoeven,
zijn dezer dagen door Z. H. den Paus in par
ticuliere audiëntie ontvangen.
Dezer dagen was het 125 jaar geleden, dat
de groote componist der Oud-Weensche
dans, Johann Strauss, de vader van den
„walskoning", Johann II te Weenen, het
levenslicht aanschouwde.
Honderd jaar geleden heeft deze tot we
reldvermaardheid geworden musicus het be
roemd geworden „Johann Strauss-Orkest"
opgericht.
Zyn zoon, Johann II, heeft de werken
van Johann Strauss (vader) verzameld en
te Leipzig doen versehynen.
Het waren niet minder dan zeven ban
den met 150 walsen, 14 polka's, 28 galops,
19 marschen, waarbij de populair geworden
„Radetzky-Marsch", en 35 quadrilles.
Toch het oeuvre van zyn zoon den „wals
koning" deze zou nog veel omvangrijker wor
den, want deze heeft het tot een opusgetal
van 477 gebracht, alleen wat betreft rijn wal
sen en marschen en buiten zyn opera's en
zeer talryke operettes (Fledermaus, Zigeuner
baron, Cagliostro, Eine nacht in Venedig,
Blindekuh, Der lustige Krieg, Simplicus, Rit-
ter Pasman, Fiirstin Ninetta, Jakob, Wald-
meister en andere).
Johann Strauss Sr. was, zooals later ook
zijn zoon, „k. K. Hofballetmusikdirector"
en heeft met zyn orkest veel concertreizen
gemaakt door geheel Europa, terwyl Johann
II met zyn kapel en de muziek van zyn
vader en van hem zelf ook Amerika stormen
derhand wist te overwinnen en overal, waar
heden ten dage de oud-Weensche dansen
van Johann Strauss (vader) of de over de
geheeie wereld populair geworden walsen
van zijn zoon „An der schonen blauen
Donau", „Geschichten aus dem Wiener-
wald", „Wiener Blut" enz. gespeeld worden,
komt vreugde ln de harten en glans in de
oogen.
Een Wolff-telegram uit Beriyn meldt, dat
Bruno Walter ontslag heeft genomen als
dirigent der „Stadtische Oner"
Een Reuter-Dericht uit Londen meldt, dal
daar ter stede op 8 April de jaariyksche bU-
eenkomst zal gehouden worden van den In
ternationalen Raad voor Diepzee-onderzoek,
waaraan vyftien naties zullen deelnemen.
Inbreker: Het spy't me, mynheer, dat lk u storen moet, maar ik wilde graag dat
kussensloop hebben, om er deze dingetjes to te doen.
Een vertelling van Francisca Braun
Het was een echt vacantieleven, dat zich
geregeld om de drie of vier jaar tegen wil
en dank herhaalde, wanneer de Rijn dicht
gevroren was't was goed, heel goed
Het moest echter niet te lang duren. Niet
langer dan noodig was, om de ketels, de
kasten eens grondig te laten nazien. En
daarom gingen de mannen, uiterlyk gelaten,
met den breeden wiegenden gang van het
scheepsdek, 's avonds de kade op.
Het was een mooi gezicht, wanneer de
zinkende Januarizon het schitterend wit dei-
bergen rozenrood verfde. Daartusschen slin
gerde zich de Ryn, als een geschubde slang
met zijn opeengehoopte stukken pakys.
Lustig ging de weg van Bingen naar
bovende kronkelingen waren met zand
en asch bestrooid en met kerstboomen be
plant. Een veilige, goede weg, waar men ook
laat in den nacht niet verdwalen kon, wan
neer men uit het zoo geliefde cafétje kwam.
De mannen schenen veel liever naar een
kroeg te gaan kyken, dan naar de bergen en
de maan
„Dus Zaterdag is het schippersbal! Nu
dan zal het tegen dien tyd wei dooien!" zei
Adam Oestricher, een oude vrygezel, die
nooit iets om dansen gegeven had.
„Dat gun jy zeker die arme meisjes heel
graag," zei een ander. „Zoo'n jaloersche
vent, als Oestricher!"
Oestricher floot tusschen de tanden
bleef staan, snoof geweldig door de neus,
die nog een tikje rooder werd dan zyn echt
gezond frisch schippersgezicht en zei triom-
fanteiyk:
„Toch is het zoo! Ik zeg je: er komt ander
weer!"
De anderen waren dichterbU gekomen....
„Wat is er aan de hand?"
„Er komt ander weer. Ostricher zegt het."
Oestricher voer nu reeds 30 jaar op den
Ryn, hy kon dus van zulke dingen mee
praten. Niemand sprak hem tegen, ook niet
zy, die niet aan een verandering wilden ge-
looven.
Den volgenden morgen, toen Oestricher
buiten de deur van zyn klein schippershuisje
trad, viel er niet meer aan de waarheid
zijner woorden te twyfelen. Alles was grauw
klammig, nevelig en eer het avond was, viel
de regen bij stroomen neer. De kleurige
vaantjes en wimpels werden weggenomen
van de banen, die zoo lang getuige geweest
waren van de heeriyke yssportfeesten.
Onder aan de kade werden de kanonnen op
gesteld, die aan de lager gelegen plaatsen
het sein moesten geven, wanneer de ysgang
begonnen was.
Met spanning stonden allen, die maar
eenigszins konden oud en jong den
heelen dag aan den Ryn en wachtten, of
hy niet „kruide". En men hoopte, dat hij
maar open zou gaan eer het ys van boven
kwam. want dan zou de toestand zeer cri-
tiek worden.
Maar de Ryn ging niet openNeen,
neen, zoo gauw gaat dat niet. Daarvoor had
het te hard gevroren. Den eersten dag waren
alle menschen, die er verstand van hadden,
gerust naar huls gegaan, toen het ineens
begon te bellenBing-bongklinge-
lingeling! De Ryn gaat open! De Ryn gaat
open!"
Maar neen, toch nietPlotseling klonk
er een gedempt inwendig gebrul, geborrel
als het woedend gebrul van een geketend
dier
Men wist wat het was, wanneer de Ryn
zoo prutteldeEn werkelijk, plotseling
verhief het ys zichnog eens! Een kreei
uit aller mond: „Er komt beweging to, het
gaat, het gaat
Ja werkeiyk, het ging, maar één globale
massa.... niet van elkaar gesprongen, maar
vastgehouden door het gewicht van zyn
eigen zwaarte. Tegeiykertijd werden de ka
nonnen afgeschotende politieagent liep
er heen, want hy moest by het schieten zyn.
opdat er geen ongelukken zouden gebeuren.
Plotseling nog een kreet uit aller mond:
„Daar komt nog iemandhy wil er
over! Een jongen!Stommeling!"
Hy kwam aangeloopen over het drijvend
ijs, over de paden, die met paaltjes aange
geven warenen die nog begaanbaar
waren. Een jongen van 10 of 11 Jaar
misschien; was hy te lang blijven spelen?
HU was nu byna aan den kant, waar nog
een dikke, breede strook vast ys, naast het
drijfys lag. Juist by de plaats waar de
schippers stonden, stak een breede massieve
witte ysmassa vooruit en stootte tegen de
langzaam voordryvende Usschollen.
Byna had de jongen de veilige tsrook
bereikt Toenbrak de vloed een stuk
van het Us af. Onmogelyk er over te sprin
gen
Schipper Oestricher vloog naar beneden,
als gold het zyn eigen kindliep tot de
uiterste punt van het ys
„Biyf staan, waar je bent, domoor!"
schreeuwde hy met donderende stem. „Het
dryft hier naar toeik haal jeblyf
staan!"
Het dryfys stootte tegen de uitstekende
punt van de strook Us, die aan den oever
vastzat.... kraakte.... versplinterde.... Hoe
het gegaan was, kon niemand der toeschou
wers later vertellenStuurman Oestri
cher zelf ook niet. Maar hy had den Jongen,
had hem als een pak onder den arm
en deze vracht droeg hy met langzame
passen over het ys en zette ze aan wal
neer
„Deugniet!" schreeuwde Oestricher, „waag
het nog eens over het drijfys te loopen, zoo
dat iemand je halen moet!daar
daar, nu zal Je niet meer vergeten, wat lk Je
zeg." En hy gaf hem een paar stevige oor-
vUgen.
„Die wil schipper wordendomme Jon
genen dat haalt me dan zulke streken
uit!"
De jongen schudde zich af als een verzo
pen poedel en stond beteuterd te kyken,
want stuurman Oostrlcher had zeer stevige
knuisten en zyn oorvijgen waren lang niet
malschMaar nft een oogenblik lachte hy
toch weer, als een echte Jongen uit Bingen
lachte fyntjes met z'n schitterende don
kere oogen.
„Ga naar huis en zeg aan je vader, dat hy
je nog geeft wat Je er nog aan te kort komt.
Maak dat je weg komt, anders word ik nog
kwaad!"
Het schippersbal ging 's avonds toch nog
door. Zeker, de weg naar huis, dat viel
heusch niet mee...... alles wat natMaar
daar geeft een schipper niets om. Goddank,
de ysgang was voorbyDaar beneden
schitterde donker en nat de RynMorgen
verlieten ze de havenof eigeniyk reeds
vandaag!
Men had het over Oestricher en zyn he'
dendaad. Maar heel veel ophef werd daar
niet van gemaakt. Het was iets dat heele-
maal vanzelfsr rekend was. Iedere Binger
jongen moest eens in het water vallen of in
het Us zakken en er was ook meestal iemand
die hem er uit opvischteEn dan kwam
hy later vanzelf eens ln de Jaren, dat hij
bij ysgang ook als redder moest Optre
den