Onze Vrouwenrubriek
r
Vrouwenoogen
Wit schort voor meisjes van
plm. 14 jaar
I
Onderkleeding
Iets over baden
Hoe leeren we onzen hond
manieren
Kweek uw eigen oranjebloesem J
Recepten voor de keuken
oNjachtzak
derde blad
•xAy
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
BLADZIJDE 2
yfó>3
V/\!/
Spiegeltje aan den wand
vrouwenoogen znjn door de dichters be-
gongen, de poëzie van alle tijden is vol
liederen over hun liefelijkheid, hun alles
betooverende charme. Vrouwenoogen kun-
ben iemand verplaatsen in den hemel of
in de hel en ze kunnen het inderdaad
n°g in heel anderen zin dan de over
drijving der minnezangers zulks bedoelt.
Vrouwenoogen kunnen zien en niet
zien, en naar gelang ze zich van deze
gaven bedienen, worden ze hun omge
ving ten zegen of ten vloek. Dat is een
hoofdstuk dat met poëzie heelemaal niets
heeft uit te staan, maar dat thuis hoort
in de grauwe, de allergrauwste alle-
daagschheid.
Er zijn vrouwenoogen, die alles zien.
„Ik heb oogen in mijn hoofd" zegt
hun meer of minder lieftallige bezitster
„mij ontgaat niets." Er ontgaat haar
inderdaad niets, niet dat haar vriendin
er vandaag bepaald miserabel uitziet, dat
de bekieeding van de crapauds in haar
huiskamer al begint te verschieten, dat
de nieuwe mantel blijkbaar een regenbui
heeft moeten doormaken, dat moet ik
nog meer. opsommen? Ik geloof dat die
kleine serie voldoende is. Men denkt on
willekeurig aan het veel-geciteerde
spreekwoord: „God beware me voor m'n
vrienden; met m'n vijanden speel ik het
zelf wel klaar."
Maar de vrouwen, die alles zoo dade
lijk zien, hebben ook haar goede zijde;
je zult ze heusch nooit hooren zeggen
„Daar weet ik niets van, dat heb ik niet
gemerkt wanneer het geldt, iets te
ontdekken wat haar of de haren tot
voordeel kan strekken. Zij weten, waar
de goedkoope uitverkoop het allergoed
koopst is, wanneer de vacantietrein loopt
en tot welken datum de aanmelding daar
voor aan het station kan plaats hebben.
Er ontgaat haar ook in den goeden zin
van het woord niets.
Men kan op tweeërlei manier goede
oogen hebben: men kan scherp zien, en
over-verziend zijn. Een tooneelspeler ver
telde: „Ik incest op een avond tamelijk
onvoorbereid invallen in een moeilijke
rol; het werd een succes. Telkens op
nieuw moest ik terugkomen; Na afloop
van de voorstelling wenschten de direc
teur en de collega's mij geluk, maar mijn
vrouw, die in de loge zat, zei: „Je das
heeft aldoor heelemaal scheef gezeten."
Een koude waterstraal kon niet kouder
zijn."
Is het noodig, zulke douches toe te
dienen, de waarnemingen van onze
scherpzinnigheid en over-verziendheid zoo
tlakkeloos weer te geven? De ware ma
nier om genegenheid te winnen is het in
elk geval niet. Intgendeel is 't verbloe
men en voor ons zelf houden van derge
lijke observaties van zóóveel belang voor
de prettige stemming om ons heen, dat
we 't haast bij de werken van barm
hartigheid zouden kunnen opsommen:
ten achtste, het verbergen van onze op
merkingsgave.
We kunnen de onzen soms van veel
nut zijn door onzen scherpen blik, ons
vlug en juist oordeel, maar misschien
kunnen we hun nog veel meer vreugde
geven, wannéér we op den juisten tijd
onze scherp® oogen weten te sluiten, al
thans ons weten te gedragen, alsof we
ze dicht hadden gehad. Ik spreek hier
natuurlijk niet van 't over 't hoofd zien
van werkelijke fouten en dingen die echt
niet door den beugel kunnen; daarvopr
mogen we natuurlijk, nooit en onder geen
voorwaarde :ónae oogen sluiten. Maar de
tallooze kleinigheden, die geen punten
van gewicht raken, die alleen ons zeil
misschien even' onaangenaam treffen,
zonder dat de goede zaak er eenigc scha
de bij lijdt och, we weten niet, hoe
veel goed we kunnen doen, hoeveel na
righeid voorkomen, door ze door de vin
gers te zien!
Het is eigenaardig, hoe 'n totaal ver
schillenden kijk 't eene paar oogen of 't
andere kan hebben op precies dezelfde
zaak. Twee vriendinnen vertellen van een
reis, die ze gezamenlijk gemaakt hebben.
De ééne is een en al verrukking. Ze komt
niet uitgepraat over het bosch dat voor
haar raam lag, over het heerlijke meer,
over het romantische visschershuis, waar
in ze gewoond hebben. De andere kreunt:
och, het was zóo dikwijls slecht weer,
en het bosch zat vol muggen, en dan die
afschuwelijke hoerenbedden, en het eten
werd ook niet klaargemaakt zooals je
dat gewoon was.
Oogen, die altijd zwart zien, zijn on
gelukkige oogen. Oogen, die altijd zwars
zien, maken echter niet alleen hun eigen
bezitter het leven moeilijk en droef; ze
kunnen ook het leven van anderen ver
somberen en treurig maken. De man
heeft tegenspoed- in zaken gehadnu
schijnt het, dat er weer een ommekeer
komt. Nieuwe vooruitzichten schijnen
zich op te doen. „Och, dat wordt toch
immers ook weer niets," klinkt 't uit den
mond van de vrouw. Waar moet de man.
die aan haar zijde zwoegt in den strijd
om het bestaan, den moed putten om
verder te blijven voortworstelen? Onze
mannen hebben het tegenwoordig toch al
moeilijk, ze hebben vrouwen noodig die
hun moed inspreken en hen sterken met
hoopvolle' opgewektheid. Als 't hun maar
onophoudelijk in 't oor klinkt: „Och, er
komt toch weer niets van terecht! Je
bereikt je doel toch niet!" dan is dat
telkens als een groote slagboom, die
dwars ever den weg valt. Belangstellend
optimisme geeft moed en doet met nieu
we kracht voorwaarts streven. Zwartkij
ken remt en veroorzaakt tenslotte alge-
heele inzinking.
Men moet niet alleen maar de steenen
zien, die op den weg liggen, men moet
ook op de bloemen letten die tu&schen
hun spleten bloeien. Als wandelaars aan
een slecht stuk weg komen, beginnen ze
te zingen. Zoo gaat 't voorwaarts met
veerkrachtiger tred, en men komt aan 't
doel, eer men er aan denkt. Wie alle
tien minuten langs den kant gaat zitten
en jammert: ..O, die weg is gewoon af
schuwelijk, o, wat 'n zon, wat 'n stof en
wat 'n hitte!" die komt njoeiraam ach
teraan gesukkeld en blijft ten slotte hee
lemaal liggen.
Men moet de bezwaren niet over het
hoofd zien, niet maar net doen of ze er
niet waren, maar men moet ook het goe
de zien, dat zich daarnaast opricht, ook
in onze moeilijke tijden. Wie zoo vermag
te zien en de zijnen leert zien, die heeft
de ware, goede oogen, die voor hemzelf
en voor allen, die met hem voorwaarts
streven, een zegen worden.
MACHTELD.
OOEDKO OPE KNIPPATRONEN
▼an al onze «nodeüen rijn verkrijgbaar aan „Het
Patronen kantoor", Postbus no. i, Haarlem. Onbe
rispelijke coupe. Dameskleeding in de maten 88. 96,
104 bovenwijdte, a f 0.55. Kinderkleeding, alleen
voor den in de beschrijving genoemden leeftijd i
f 0.35. Bij elk patroon handleiding voor het knippen
en naaien, benevens een verkleinde patroonschets.
Franco toezending, direct na ontvangst van bestel
ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegels
Ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer
van het model en het blad, waarin het voorkomt, en
bovenwijdte. Men meet deze maat rondom kei
lichaam, recht onder de ai men door, gewoca glad
zonder extra toegift.
Benoodigd: IK el schortenkatoen van
15Ó c. M, breedte, 2 knoopen.
Men maakt eerst van het schort een
patroon, waarna ge het op de katoen
legt, als op de teekening is aangegeven,
en het geheel met één c.M. naad uit
knipt. De banden en de zakken knipt
inen van enkele stof. Dan houdt ge aan
den anderen kant, waar ge den houder
hebt weggeknipt, het bovenstuk over, wat
aan den goeden kant boven op het schort
word gezet. Dit stuk is dus dubbel. Wat
overblijft van de katoen, houdt ge voor
de biezen langs armsgaten en zak. Is net
schot geknipt, dan verbindt ge de zij
naden met een platten naad, waarna ge
een 4 c M. breeden zoom inmaakt.
Langs de armsgaten wordt een bies,
welke na afwerking 2 c. M. breed is, aan-
en op den goeden kant overgestikt. De
banden stilet ge langs het puntje en langs
één zijkant dicht, keert ze om, waarna ze
op den goeden kant geheel op y2 c. M.
gestikt worden. Het stuk legt ge op den
verkeerden kant van het schort, de hals
en de beide armsgaten tot aan de
6Chulne bies worden dichtgenaaid, waar-
ia ge het stuk naar de goede zijde om
haalt. De banden schuift ge tusschen
de dubbele schouders in, terwijl onderaan
het stuk een inslag wordt gelegd, en men
zoo het geheele stuk kunt stikken.
Hierna wordt het, evenals de banden,
nogmaals gestikt op A c.M. Langs den ron
den kant van den zak wordt op dezelfde
manier als de armsgaten een 2 c.M.
breede bies langs gezet, terwijl dan de
zak op de daarvoor bestemde plaats op
gestikt kan worden. In de banden en in
de rechter helft van het schort worden
in de richting, als op de teekening staat
aangegeven, de knoopsgaten ingewerkt,
terwijl aan den linkerkant de knoopen
worden aangezet. Het schort sluit achter
aan dus 10 c.M. over elkaar, terwijl de
banden op den rug kruisen, en op
dezelfde knoopen worden vastgewerkt.
Wilt ge het schort maken van pompa
dour of Brabansch bont, dan heeft men
3 el noodig, daar deze breedte maar 80
c. M. is. Verder kan het precies op de
zelfde manier gewerkt worden.
DINY.
Overneming uit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden
Onze linnenkast is in de laatste Jaren
een ware kleurenkaart geworden. Wie
denkt er nog aan, zich 6 of 12 stuks van
dezelfde kleur en vorm aan te schaffen?
We zorgen toch ook voor zooveel moge
lijk variatie in onze japonnen en man
tels; waarom dan niet in onze onderklee-
ding? En de mode komt ons hierin, wat
betreft kleur en weefsel, op bewonderensT
waardige wijze te hulp. Zwart, dat een
tijdlang zeer gezocht was, if geheel op den
achtergrond geraakt, «m plaats te maken
voor het teere rose.
Verder zijn alle bloemenkleuren in den
smaak.
Het zijden tricot wordt lang niet door
iedereen gewaardeerd; den laatsten tijd
wordt toile de soie en celanese veel meer
gevraagd. Dit is dan ook buitengewoon
geschikt voor onze dessous.
Wie tijd en lust heeft, kan zich een
aanlig nachthemd maken, zooals fig.
4584 aangeeft. Het if van dunne shan
tung of toile de soie, met een donker-
kfeurigen rand, die er met 'n ajour-steek
is aangezet.
Fig. 4576 is van crêpe de chine of zijden
imtist, met fijne plooitjes en een kanten
voorstuk. Ook de korte mouwtjes zijn gé-
plisseerd. y
'4582 is een eenvoudig daghemd.
4583 en 4587 laten ons combinations
zien van pougé of batist, gegarneerd met
kant.
t Het geborduurde nachtmutsje (4578) ls
ook alleraardigst voor wie van zoo'n mo
derne slaapmuts houden. f
U- ziet, dat onze onderkleeding in élé-
gance en variatie heusch niet behoeft
onder te doen voor onze verdere garde
robe.
POLA.
Er zijn nog veel te veel Hollanders, voor
wie kuipbaden meer een luxe dan een i
levensbehoefte zijn. Zelfs wanneer we
over een badkamer in eigen huis beschik-
ken, zullen'we 't wel nooit zoover bren
gen als de Engelschen, die zich het leven
eenvoudig niet zouden kunnen voorstel
len zonder hun dagelijksch ochtendbad.
Behalve aan onze gezondheid, komt het
veelvuldig baden ook zeer aan ons uiter
lijk ten goede; onze teint wordt frisscher,
onze gelaatskleur dieper en levendiger.
Daar geen twee menschen precies het
zelfde gestel hebben, is het moeilijk, voor
het baden nauwkeurige voorschriften te
geven, maar een woord van waarschu
wing is noodig, waar het geldt te heete
baden, vooral wanneer men daar een re
gelmatige gewoonte van maakt.
Te heete baden maken ons overgevoe
lig en buitengewoon vatbaar; ook veroor
zaken ze licht verstopping, wanneer men
daar toch reeds aanleg voor heeft. De
huid en de spieren worden er voorts door
verslapt en verdoofd, en de poriën zetten
zich onnatuurlijk uit.
Bij uitzondering kunnen heete baden
heilzaam en genezend werken. Wanneer
men bijvoorbeeld bij de eerste verschijn
selen van verkoudheid 's avonds vóór het
slapen gaan een goed warm bad neemt,
kan dit wonderen werken. Door de
lichaamstemperatuur te verhoogen, wor
den de ziektekiemen snel uitgedreven. De
goede uitwerking kan nog verhoogd wor
den door tegelijkertijd iets heets te drin
ken. Ook ingeval van slapeloosheid kap
een warm avondbad plus een glas heete
melk, in het bad langzaam leeggedronken,
bijzonder goed helpen.
Een werkelijk heet bad moet steeds
gevolgd worden door een koude douche.
iar hierdoor de poriën weef géslóten
'rden en kouvatten voorkomen wordt!
'is hier zeker een oogjenblik moed en
arzetten voor noodig, gm na een ver-
)lljf In het heerlijk warnie water het ijs
koude over rug en schouders te laten
neersproeien, maar die dapperheid wordt
ruimschoots beloond: pile gevoel van
loomheid verdwijnt, en we voelen ons dan
eigenlijk pas heerlijk verkwikt en opge-
frischt.
Het verdient aanbeveling na een bad
steeds even te gaan liggen, minstens
twintig minuten, of wanneer dat niet
gaat, dan toch tenminste gedurende dien
tijd rustig te blijven zitten en ons op
geenerlei manier in te spannen.
De volgende maal zal ik het nog even
hebben over baden met speciale toevoe
gingen en het nut van die verschillende
bereidingen.
EVA.
Correspondentie. Mevr. A. B., Heem
stede. Aan een dikke onderlip is begrij
pelijkerwijze helaas niet ai te veel te
doen! Het volgend mengsel, waarmee de
lip tweemaal daags gepenseeld moet
worden, kan vermoedelijk wel iets helpen:
120 gram rozenwater, 300 grein glycerine,
en 20 grein (niet gram) ananine. Ook is
dagelijks masseeren met de middelvin
gers, te beginnen in het midden van de
lip, krachtig strijkend naar de mondhoe
ken, aan te bevelen. Voorts kunt u het
kind er aan gewennen, de onderlip, in
plaats van ze vooruit te steken, een iets
in te houden, zoodat de bovenlip ze wat
meer bedekt. Dit is heel goed mogelijk,
zonder dat de uitdrukking van den mond
gedwongen wordt, en het wordt spoedig
een gewoonte.
Laten we als voorbeeld nemen een
hondje, dat we heel Jong gekregen heb
ben en dat we dus van 't begin af aan
zelf dienen op te voeden. Die opvoeding
begint al heel vroeg met 't aanleeren van
de „zindelijkheid," die onschatbare eigen
schap, waarmee de aantrekkelijkheid van
leder huisdier staat of valt.
Wanneer we den hond van jongs af aan
wennen aan een overbiddelijke regel
maat, brengen we hem deze voornaamste
les gemakkelijk bij. Hij behoort 's mor
gens, zoodra we op zijn en 's avonds, vlak
vóór we naar bed gaan, buiten gelaten te
worden, zooveel mogelijk op een vast
uur. Het Ls echter verkeerd, den hond
den heelen dag achter de gloeiend ge
stookte kachel te laten liggen en hem
dan 's avonds plotseling buiten te zettén
in de felle kou; hij doet dan gemakkelijk
een longontsteking op. Laat hem van te
voren een kwartiert je in een onverwarmde
kamer of keuken als overgang.
Kleine schoothondjes kunnen evenals
katten een bakje met zand of zemelen
binnenshuis krijgen. Het moet steeds
weer op precies dezelfde plaats neergezet
worden, wil het jonge dier zindelijke ge
woonten aannemen. Wordt de hond gere
geld den tuin ingestuurd, of mag hü
daarin vrij rondloopen, dan dient er
achteraf ergens een plekje voor hem te
worden omgespit, en hij moet leeren, alle
ongerechtigheden déór te deponeeren en
ze niet over het heele terrein te ver
spreiden.
Een tweede miserabele eigenschap van
jenge honden is hun vernielzucht. We
moeten hun dit afleeren zonder ruwheid,
maar toch met de meeste energie. Om te
voorkomen, dat ze zich op allerlei artike
len werpen, die binnen hun bereik
komen, moeten we hun een of meer stuk
ken „speelgoed" geven, die ze naar har
telust mogen beknauwen en verscheuren.
Deze voorwerpen mogen echter niet te
veel lijken op gebruiksvoorwerpen, die ze
gemakkelijk te pakken kunnen krijgen;
we geven dus b.v. geen oude pantoffels,
stofdoeken en dergelijke, daar het dier
die licht verwart met de goede.
Een van de middelen, een hond
binnenshuis zooveel mogelijk in bedwang
te houden, ls hem een vast eigen plaatsje
te geven, waarnaar hij kan verwezen
worden, zoodra hij te lastig wordt. Een
mandje ls wel het meest gebruikelijk; er
behoort een kussen in, dat liefst een los
overtrek moet hebben, zoodat het dik
wijls gewasschen kan worden en niet duf
wordt. In een kistje kunnen ze zich ook
heel goed behelpen; daar hoeft alleen
maar een dekje in, zoodat dit met 't oog
op de hygiëne eveneens gemakkelijk is.
Een molton-dekentje is wel het best.
Voor een flinken sterken hond is het
Veel beter, 's nachts bulten te zijn en in
een hondenhok te slapen. Als waakhond
doet hij buiten ook beter dienst. Het hok
dient van goed hout gemaakt te zijn, en
moest minstens zeven centimeter van deii
grond staan. Bij koud weer moet er voor
den ingang een gordijntje hangen. Ceder-
krullen zijn 't best als ligging. Ze nemen
alle vocht op en houden de vliegen op een
afstand. Eens per week moet het hok
grondig schoongemaakt worden.
Heeft de hond eenmaal zijn eigen
plekje, dan moeten we hem door flink
optreden eens en voor altijd afleeren, op
stoelen en canapé's te springen en daar
zijn middagslaapje te doen. Vooral met
't oog op verharen, kunnen we niet te
vroeg bèginnen, hem op dit punt manie
ren bij te brengen,
NOACH.
Voor stadbewoners zonder tuin moet
zooiets wel bijna klinken als een on
wezenlijk sprookje uit Zuidelijke landen.
En toch was deze liefhebberij bij onze
grootouders er in trek en ze is dan ook
zóó gezellig en geeft zóóveel voldoening,
dat het werkelijk jammer is, dat we ze
zoo weinig meer ontmoeten.
Het is voor den echten bloemenlief
hebber, die een klein beetje zorg en aan
dacht voor zijn planten over heeft, heel
gemakkelijk, uit doodgewone sinaasappel-
pitten bloeiende kleine oranjeboompjes
te krijgen. Wanneer men een paar kleine
vakgeheimpjes kent voor de juiste behan
deling er van, is mislukking eigenlijk
uitgesloten.
Wel moeten we in het oog houden, dat
ze dikwijls vlot zullen groeien, terwijl 't
onmogelijk blijkt, ze in bloei te krijgen.
Dat ligt echter niet aan ons, ten minste
niet altijd. Alle vruchtboompjes, uit pitten
gekweekt, zijn voor een deel onvrucht
baar. We moeten dus maar nooit één
enkel pitje in een pot stoppen en daar
al onze hoop op vestigen, maar er liever
zooveel mogelijk planten, zoodat we er
een stuk of wat „voor het verliezen", in
dit geval voor het mislukken, hebben.
Nu is er een heel eigenaardig middel,
ze, voor zoover ze dan van nature
in staat zijn tot bloeien, vlug en rijkelijk
in bloei te krijgen, een middel, dat schijn
baar in strijd is met de allereerste be
ginselen van tuinieren. We leeren name
lijk steeds, dat we alle plantjes, en ook
zaaigoed, wanneer ze wat grooter wor
den, flink ruimte- moeten geven, en ze
vooral niet dicht opeengedrongen mogen
laten staan. Maar het geheim, van
oranjeboompjes de meest verwonder
lijke resultaten te zien, is nu juist, er
verscheidene dicht opeen te dringen in
eenzelfden pot. Wanneer we bijv. acht
plantjes hebben staan in een pot van 16
18 c, M. doorsnee, zullen deze bij goede
verzoi ging, binnen twee jaar na het
planten van de pitten prachtig in bloei
staan, terwijl plantjes,'die een eigen pot
en alle ruimte krijgen, er veel langer
over doen.
Wanneer we zulke dicht-opeengedron-
gen plantjes uit den pot lichten, zien we,
dat de wortels zóó stijf zijn samen
gevlochten, en den pot zóó geheel en al
vullen, dat ze, naar menschelijke bereke
ning, eer stervendmoesten zijn, dan in
bloei staan! Maar deze eigfenaardige
bloei wordt toch- onder dezelfde om
standigheden ook wel bij enkele andere
planten waargenomen, en misschien is
het juist een gevolg van een zeker
„instinct" van de plant, die voelt aanko
men, dat ze in zoo'n enge behuizing niet
lang kan blijven leven en zich daarom
haast zooveel mogelijk bloem en vruchten
voort te brengen, die haar soort zullen
doen voortbestaan. Hoe het zij, het feit
bestaat en we mogen er ons voordeel mee
doen.
Wees zeer zorgvuldig in de keuze van
de vruchten, waarvan u de pitten voor
de planten bestemt. Neem kleine, ronde
sinaasappels met dunne schil, niet de
abnormaal-groote soorten, en gebruik
slechts pitten van een door-en-door rijpe
vrucht Week de pitten acht dagen in
regenwater, alvorens ze te planten.
Een ander belangrijk ding, dat gewoon
lijk verzuimd wordt,-is dit: de plantjes
moeten gedurende den zomer in de open
lucht staan, ten einde het hout te doen
rijpen; anders worden het niets dan
dunne, zwakke hoog-opgeschoten groene
loten.
Oraaf ze met pot en al in den grond,
op een zeer zonnig plekje van den tuin,
zoodra ge heelemaal zeker kunt zijn,
dat er geen nachtvorsten meer voorko
men. In Augustus kunnen die soms al
weer optreden; wanneer u dat 's avonds
ziet aankomen, haal dan de potjes bin
nen. Bij gebrek aan een tuin kan men
ze 's zomers in een bloembak buiten het
raam houden, aan een zonnigen, wind
vrijen kant van het nuis.
Zoodra de nachten te koud worden,
halen we ze voorgoed In huis, liefst in
de warme kamer; ze zullen echter niet
doodgaan, zoolang hun standplaats maar
licht en vorstvrij is. Geef ze gedurende
den winter zeer spaarzaam water, maar
laat ze toch nooit heelemaal droog
worden.
De plantjes houden erg veel van een
besproeiing met lauw water boven op den
kruin. Let er ook zorgvuldig op, of geen
bladluizen zich op de takken vastzetten.
Even eenvoudig is het kweeken van
kleine boompjes uit citroenpitten. Be
handel ze op dezelfde manier als de
oranjeboompjes en later zult u een aller
aardigst afwisselend rijtje Zuidelijke ge
wassen in uw vensterbank hebben. „Kent
gij het raam, waar de citroenen bloeien?"
kunnen uw buren en kennissen dan
varieerenl
CROCUS.
Correspondentie H. G. te Amster
dam Over dit bloemen-en-planten
rubriekje kan geen correspondentie ge
voerd worden, daar dit bij vele aan
vragen te groote plaatsruimte zou inne
men en onaangenaam zijn voor andere
lezers. Wend u tot de algemeene vragen-
rubliek in het blad, of tot den hande
laar, die u de zaden levert. C.
PETITE MARMITE
X K.G. lende
2 L. kokend water
10 gram zout
1 prert
1 groote of 6 kleine wortelen
een 'Bkar plakken koolraap
een kléin savoye-kooltje of 1 pond
spruitjes
takip vldprii
klein uitijS-* *hèt Ingestoken kruM-
"^etsTtijrrf /i ".V
1 laurierblad
bosje peterselie
4 sneden oud brood.
Bereiding:
Zet het gewasschen rundvleesch op
met het kokende water in een goed slui
tende pan (b.v. een z.g. soepketel of
„marmite")brengt het op een flink vuur
vlug aan de kook, voeg er, als zich boven
op schuim begint te vormen, het zout
bij en nog L. water; laat het schuim
zich nog even verzamelen en schep het
dan af. (Het. schuim moet verwijderd
worden om te voorkomen, dat de later
aan den bouillon toegevoegde groente
stukjes er onsmakelijk zoutjen uitzien).
Voeg nu bi) den bouillon de in smalle
"reepjes gesneden koolraap en wortelen,
de in schijfjes gesneden prei, het uitje
met de kruidnagelen, den tijm, sel
derij, peterselie en laulierblad, die sa
men in een lapje neteldoek zijn gebon
den. Houd alleen de gesnipperde kool of
de spruitjes nog achter: ze zouden een
rest van den bouillon den volgenden dag
licht aan het gisten kunnen brengen, en
worden daarom liever niet bii al het
andere meegekookt, maar afzonder
lijk met wat bouillon opgezet. Zorg, dat
na het toevoegen der groenten de bouil
lon gedurende 3 14 uur zeer zacht blijft
doorkoken. -Snijd tegen den tijd, dat de
bouillon gereed kan zijn, de sneetjes
brood in reepen of driehoeken (samen
pl.m. 16 stuks), rooster ze en schik ze op
een schaaltje. Schep nu van den bouil
lon de bovenste laag voorzichtig af,
laat die bekoelen, verwijder het vet en giet
den overigen bouillon weer bij de soep.
Neem het vleesch uit de pan, snijd er een
paar dikke plakken af en verdeel die in
ongeveer 20 nette blokjes. (Het overige
vleesch kan den volgenden dag, opge
warmd in de bouillon met een warme
saus of koud met mayonnaise gegeten
worden). Doe de stukjes vleesch in een
soepterrine, giet er den bouillon door een
zeef op en presenteer de achterblijvende
groente met de afzonderlijk gekookte
kortelof-spruitjes in een dekschaal er
bij. Presenteer ook het brood er bij.
CATHARINA 'l
Door verscheiden menschen wordt be
weerd, dat de nachtzak een voorwerp is,
dat zoo langzamerhand uit de mode ge
raakt. Men vindt het frisscher de nacht
japon of pyatna den heelen dag voor het
open raam te laten wapperen, in plaats
van in een zak te stoppen. Er is iets van
waar, maar die uitluchting zal toch wel
in een uurtje klaar zijn! Tevens heeft
men anders ook steeds een slordige
kamer. Gelukkig, dat men 't met deze
bewering over 't algemeen niet eens ls, en
daarom durf ik u hier nog wel een
patroon voor zoo'n nachtzak te geven.
Dit patroon wordt met een platten bor
duursteek gewerkt, terwijl het geheele
patroon gecontoureerd wordt met een
draad, die steeds op gelijken afstand door
een anderen draad wordt vastgehecht.
Het mooiste ls natuurlijk, als men een
dunne soepele stof neemt, b.v. crème,
zijde of een fijn soort linnen. Deze stof
kan bewerkt worden met lila of zeegroene
borduur zijde.
De zak wordt gesloten door middel van
een knoop. De geheele zak wordt afge
zet met lint in de kleur van de zijde.
Men kan daarvoor ook de kleur van de
borduurzijde kiezen.
Patroon B geeft het patroon op ware
grootte.
NELLY,
t