Onze Vrouwenrubriek r Vrouwenoogen Wit schort voor meisjes van plm. 14 jaar I Onderkleeding Iets over baden Hoe leeren we onzen hond manieren Kweek uw eigen oranjebloesem J Recepten voor de keuken oNjachtzak derde blad •xAy NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT BLADZIJDE 2 yfó>3 V/\!/ Spiegeltje aan den wand vrouwenoogen znjn door de dichters be- gongen, de poëzie van alle tijden is vol liederen over hun liefelijkheid, hun alles betooverende charme. Vrouwenoogen kun- ben iemand verplaatsen in den hemel of in de hel en ze kunnen het inderdaad n°g in heel anderen zin dan de over drijving der minnezangers zulks bedoelt. Vrouwenoogen kunnen zien en niet zien, en naar gelang ze zich van deze gaven bedienen, worden ze hun omge ving ten zegen of ten vloek. Dat is een hoofdstuk dat met poëzie heelemaal niets heeft uit te staan, maar dat thuis hoort in de grauwe, de allergrauwste alle- daagschheid. Er zijn vrouwenoogen, die alles zien. „Ik heb oogen in mijn hoofd" zegt hun meer of minder lieftallige bezitster „mij ontgaat niets." Er ontgaat haar inderdaad niets, niet dat haar vriendin er vandaag bepaald miserabel uitziet, dat de bekieeding van de crapauds in haar huiskamer al begint te verschieten, dat de nieuwe mantel blijkbaar een regenbui heeft moeten doormaken, dat moet ik nog meer. opsommen? Ik geloof dat die kleine serie voldoende is. Men denkt on willekeurig aan het veel-geciteerde spreekwoord: „God beware me voor m'n vrienden; met m'n vijanden speel ik het zelf wel klaar." Maar de vrouwen, die alles zoo dade lijk zien, hebben ook haar goede zijde; je zult ze heusch nooit hooren zeggen „Daar weet ik niets van, dat heb ik niet gemerkt wanneer het geldt, iets te ontdekken wat haar of de haren tot voordeel kan strekken. Zij weten, waar de goedkoope uitverkoop het allergoed koopst is, wanneer de vacantietrein loopt en tot welken datum de aanmelding daar voor aan het station kan plaats hebben. Er ontgaat haar ook in den goeden zin van het woord niets. Men kan op tweeërlei manier goede oogen hebben: men kan scherp zien, en over-verziend zijn. Een tooneelspeler ver telde: „Ik incest op een avond tamelijk onvoorbereid invallen in een moeilijke rol; het werd een succes. Telkens op nieuw moest ik terugkomen; Na afloop van de voorstelling wenschten de direc teur en de collega's mij geluk, maar mijn vrouw, die in de loge zat, zei: „Je das heeft aldoor heelemaal scheef gezeten." Een koude waterstraal kon niet kouder zijn." Is het noodig, zulke douches toe te dienen, de waarnemingen van onze scherpzinnigheid en over-verziendheid zoo tlakkeloos weer te geven? De ware ma nier om genegenheid te winnen is het in elk geval niet. Intgendeel is 't verbloe men en voor ons zelf houden van derge lijke observaties van zóóveel belang voor de prettige stemming om ons heen, dat we 't haast bij de werken van barm hartigheid zouden kunnen opsommen: ten achtste, het verbergen van onze op merkingsgave. We kunnen de onzen soms van veel nut zijn door onzen scherpen blik, ons vlug en juist oordeel, maar misschien kunnen we hun nog veel meer vreugde geven, wannéér we op den juisten tijd onze scherp® oogen weten te sluiten, al thans ons weten te gedragen, alsof we ze dicht hadden gehad. Ik spreek hier natuurlijk niet van 't over 't hoofd zien van werkelijke fouten en dingen die echt niet door den beugel kunnen; daarvopr mogen we natuurlijk, nooit en onder geen voorwaarde :ónae oogen sluiten. Maar de tallooze kleinigheden, die geen punten van gewicht raken, die alleen ons zeil misschien even' onaangenaam treffen, zonder dat de goede zaak er eenigc scha de bij lijdt och, we weten niet, hoe veel goed we kunnen doen, hoeveel na righeid voorkomen, door ze door de vin gers te zien! Het is eigenaardig, hoe 'n totaal ver schillenden kijk 't eene paar oogen of 't andere kan hebben op precies dezelfde zaak. Twee vriendinnen vertellen van een reis, die ze gezamenlijk gemaakt hebben. De ééne is een en al verrukking. Ze komt niet uitgepraat over het bosch dat voor haar raam lag, over het heerlijke meer, over het romantische visschershuis, waar in ze gewoond hebben. De andere kreunt: och, het was zóo dikwijls slecht weer, en het bosch zat vol muggen, en dan die afschuwelijke hoerenbedden, en het eten werd ook niet klaargemaakt zooals je dat gewoon was. Oogen, die altijd zwart zien, zijn on gelukkige oogen. Oogen, die altijd zwars zien, maken echter niet alleen hun eigen bezitter het leven moeilijk en droef; ze kunnen ook het leven van anderen ver somberen en treurig maken. De man heeft tegenspoed- in zaken gehadnu schijnt het, dat er weer een ommekeer komt. Nieuwe vooruitzichten schijnen zich op te doen. „Och, dat wordt toch immers ook weer niets," klinkt 't uit den mond van de vrouw. Waar moet de man. die aan haar zijde zwoegt in den strijd om het bestaan, den moed putten om verder te blijven voortworstelen? Onze mannen hebben het tegenwoordig toch al moeilijk, ze hebben vrouwen noodig die hun moed inspreken en hen sterken met hoopvolle' opgewektheid. Als 't hun maar onophoudelijk in 't oor klinkt: „Och, er komt toch weer niets van terecht! Je bereikt je doel toch niet!" dan is dat telkens als een groote slagboom, die dwars ever den weg valt. Belangstellend optimisme geeft moed en doet met nieu we kracht voorwaarts streven. Zwartkij ken remt en veroorzaakt tenslotte alge- heele inzinking. Men moet niet alleen maar de steenen zien, die op den weg liggen, men moet ook op de bloemen letten die tu&schen hun spleten bloeien. Als wandelaars aan een slecht stuk weg komen, beginnen ze te zingen. Zoo gaat 't voorwaarts met veerkrachtiger tred, en men komt aan 't doel, eer men er aan denkt. Wie alle tien minuten langs den kant gaat zitten en jammert: ..O, die weg is gewoon af schuwelijk, o, wat 'n zon, wat 'n stof en wat 'n hitte!" die komt njoeiraam ach teraan gesukkeld en blijft ten slotte hee lemaal liggen. Men moet de bezwaren niet over het hoofd zien, niet maar net doen of ze er niet waren, maar men moet ook het goe de zien, dat zich daarnaast opricht, ook in onze moeilijke tijden. Wie zoo vermag te zien en de zijnen leert zien, die heeft de ware, goede oogen, die voor hemzelf en voor allen, die met hem voorwaarts streven, een zegen worden. MACHTELD. OOEDKO OPE KNIPPATRONEN ▼an al onze «nodeüen rijn verkrijgbaar aan „Het Patronen kantoor", Postbus no. i, Haarlem. Onbe rispelijke coupe. Dameskleeding in de maten 88. 96, 104 bovenwijdte, a f 0.55. Kinderkleeding, alleen voor den in de beschrijving genoemden leeftijd i f 0.35. Bij elk patroon handleiding voor het knippen en naaien, benevens een verkleinde patroonschets. Franco toezending, direct na ontvangst van bestel ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegels Ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer van het model en het blad, waarin het voorkomt, en bovenwijdte. Men meet deze maat rondom kei lichaam, recht onder de ai men door, gewoca glad zonder extra toegift. Benoodigd: IK el schortenkatoen van 15Ó c. M, breedte, 2 knoopen. Men maakt eerst van het schort een patroon, waarna ge het op de katoen legt, als op de teekening is aangegeven, en het geheel met één c.M. naad uit knipt. De banden en de zakken knipt inen van enkele stof. Dan houdt ge aan den anderen kant, waar ge den houder hebt weggeknipt, het bovenstuk over, wat aan den goeden kant boven op het schort word gezet. Dit stuk is dus dubbel. Wat overblijft van de katoen, houdt ge voor de biezen langs armsgaten en zak. Is net schot geknipt, dan verbindt ge de zij naden met een platten naad, waarna ge een 4 c M. breeden zoom inmaakt. Langs de armsgaten wordt een bies, welke na afwerking 2 c. M. breed is, aan- en op den goeden kant overgestikt. De banden stilet ge langs het puntje en langs één zijkant dicht, keert ze om, waarna ze op den goeden kant geheel op y2 c. M. gestikt worden. Het stuk legt ge op den verkeerden kant van het schort, de hals en de beide armsgaten tot aan de 6Chulne bies worden dichtgenaaid, waar- ia ge het stuk naar de goede zijde om haalt. De banden schuift ge tusschen de dubbele schouders in, terwijl onderaan het stuk een inslag wordt gelegd, en men zoo het geheele stuk kunt stikken. Hierna wordt het, evenals de banden, nogmaals gestikt op A c.M. Langs den ron den kant van den zak wordt op dezelfde manier als de armsgaten een 2 c.M. breede bies langs gezet, terwijl dan de zak op de daarvoor bestemde plaats op gestikt kan worden. In de banden en in de rechter helft van het schort worden in de richting, als op de teekening staat aangegeven, de knoopsgaten ingewerkt, terwijl aan den linkerkant de knoopen worden aangezet. Het schort sluit achter aan dus 10 c.M. over elkaar, terwijl de banden op den rug kruisen, en op dezelfde knoopen worden vastgewerkt. Wilt ge het schort maken van pompa dour of Brabansch bont, dan heeft men 3 el noodig, daar deze breedte maar 80 c. M. is. Verder kan het precies op de zelfde manier gewerkt worden. DINY. Overneming uit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden Onze linnenkast is in de laatste Jaren een ware kleurenkaart geworden. Wie denkt er nog aan, zich 6 of 12 stuks van dezelfde kleur en vorm aan te schaffen? We zorgen toch ook voor zooveel moge lijk variatie in onze japonnen en man tels; waarom dan niet in onze onderklee- ding? En de mode komt ons hierin, wat betreft kleur en weefsel, op bewonderensT waardige wijze te hulp. Zwart, dat een tijdlang zeer gezocht was, if geheel op den achtergrond geraakt, «m plaats te maken voor het teere rose. Verder zijn alle bloemenkleuren in den smaak. Het zijden tricot wordt lang niet door iedereen gewaardeerd; den laatsten tijd wordt toile de soie en celanese veel meer gevraagd. Dit is dan ook buitengewoon geschikt voor onze dessous. Wie tijd en lust heeft, kan zich een aanlig nachthemd maken, zooals fig. 4584 aangeeft. Het if van dunne shan tung of toile de soie, met een donker- kfeurigen rand, die er met 'n ajour-steek is aangezet. Fig. 4576 is van crêpe de chine of zijden imtist, met fijne plooitjes en een kanten voorstuk. Ook de korte mouwtjes zijn gé- plisseerd. y '4582 is een eenvoudig daghemd. 4583 en 4587 laten ons combinations zien van pougé of batist, gegarneerd met kant. t Het geborduurde nachtmutsje (4578) ls ook alleraardigst voor wie van zoo'n mo derne slaapmuts houden. f U- ziet, dat onze onderkleeding in élé- gance en variatie heusch niet behoeft onder te doen voor onze verdere garde robe. POLA. Er zijn nog veel te veel Hollanders, voor wie kuipbaden meer een luxe dan een i levensbehoefte zijn. Zelfs wanneer we over een badkamer in eigen huis beschik- ken, zullen'we 't wel nooit zoover bren gen als de Engelschen, die zich het leven eenvoudig niet zouden kunnen voorstel len zonder hun dagelijksch ochtendbad. Behalve aan onze gezondheid, komt het veelvuldig baden ook zeer aan ons uiter lijk ten goede; onze teint wordt frisscher, onze gelaatskleur dieper en levendiger. Daar geen twee menschen precies het zelfde gestel hebben, is het moeilijk, voor het baden nauwkeurige voorschriften te geven, maar een woord van waarschu wing is noodig, waar het geldt te heete baden, vooral wanneer men daar een re gelmatige gewoonte van maakt. Te heete baden maken ons overgevoe lig en buitengewoon vatbaar; ook veroor zaken ze licht verstopping, wanneer men daar toch reeds aanleg voor heeft. De huid en de spieren worden er voorts door verslapt en verdoofd, en de poriën zetten zich onnatuurlijk uit. Bij uitzondering kunnen heete baden heilzaam en genezend werken. Wanneer men bijvoorbeeld bij de eerste verschijn selen van verkoudheid 's avonds vóór het slapen gaan een goed warm bad neemt, kan dit wonderen werken. Door de lichaamstemperatuur te verhoogen, wor den de ziektekiemen snel uitgedreven. De goede uitwerking kan nog verhoogd wor den door tegelijkertijd iets heets te drin ken. Ook ingeval van slapeloosheid kap een warm avondbad plus een glas heete melk, in het bad langzaam leeggedronken, bijzonder goed helpen. Een werkelijk heet bad moet steeds gevolgd worden door een koude douche. iar hierdoor de poriën weef géslóten 'rden en kouvatten voorkomen wordt! 'is hier zeker een oogjenblik moed en arzetten voor noodig, gm na een ver- )lljf In het heerlijk warnie water het ijs koude over rug en schouders te laten neersproeien, maar die dapperheid wordt ruimschoots beloond: pile gevoel van loomheid verdwijnt, en we voelen ons dan eigenlijk pas heerlijk verkwikt en opge- frischt. Het verdient aanbeveling na een bad steeds even te gaan liggen, minstens twintig minuten, of wanneer dat niet gaat, dan toch tenminste gedurende dien tijd rustig te blijven zitten en ons op geenerlei manier in te spannen. De volgende maal zal ik het nog even hebben over baden met speciale toevoe gingen en het nut van die verschillende bereidingen. EVA. Correspondentie. Mevr. A. B., Heem stede. Aan een dikke onderlip is begrij pelijkerwijze helaas niet ai te veel te doen! Het volgend mengsel, waarmee de lip tweemaal daags gepenseeld moet worden, kan vermoedelijk wel iets helpen: 120 gram rozenwater, 300 grein glycerine, en 20 grein (niet gram) ananine. Ook is dagelijks masseeren met de middelvin gers, te beginnen in het midden van de lip, krachtig strijkend naar de mondhoe ken, aan te bevelen. Voorts kunt u het kind er aan gewennen, de onderlip, in plaats van ze vooruit te steken, een iets in te houden, zoodat de bovenlip ze wat meer bedekt. Dit is heel goed mogelijk, zonder dat de uitdrukking van den mond gedwongen wordt, en het wordt spoedig een gewoonte. Laten we als voorbeeld nemen een hondje, dat we heel Jong gekregen heb ben en dat we dus van 't begin af aan zelf dienen op te voeden. Die opvoeding begint al heel vroeg met 't aanleeren van de „zindelijkheid," die onschatbare eigen schap, waarmee de aantrekkelijkheid van leder huisdier staat of valt. Wanneer we den hond van jongs af aan wennen aan een overbiddelijke regel maat, brengen we hem deze voornaamste les gemakkelijk bij. Hij behoort 's mor gens, zoodra we op zijn en 's avonds, vlak vóór we naar bed gaan, buiten gelaten te worden, zooveel mogelijk op een vast uur. Het Ls echter verkeerd, den hond den heelen dag achter de gloeiend ge stookte kachel te laten liggen en hem dan 's avonds plotseling buiten te zettén in de felle kou; hij doet dan gemakkelijk een longontsteking op. Laat hem van te voren een kwartiert je in een onverwarmde kamer of keuken als overgang. Kleine schoothondjes kunnen evenals katten een bakje met zand of zemelen binnenshuis krijgen. Het moet steeds weer op precies dezelfde plaats neergezet worden, wil het jonge dier zindelijke ge woonten aannemen. Wordt de hond gere geld den tuin ingestuurd, of mag hü daarin vrij rondloopen, dan dient er achteraf ergens een plekje voor hem te worden omgespit, en hij moet leeren, alle ongerechtigheden déór te deponeeren en ze niet over het heele terrein te ver spreiden. Een tweede miserabele eigenschap van jenge honden is hun vernielzucht. We moeten hun dit afleeren zonder ruwheid, maar toch met de meeste energie. Om te voorkomen, dat ze zich op allerlei artike len werpen, die binnen hun bereik komen, moeten we hun een of meer stuk ken „speelgoed" geven, die ze naar har telust mogen beknauwen en verscheuren. Deze voorwerpen mogen echter niet te veel lijken op gebruiksvoorwerpen, die ze gemakkelijk te pakken kunnen krijgen; we geven dus b.v. geen oude pantoffels, stofdoeken en dergelijke, daar het dier die licht verwart met de goede. Een van de middelen, een hond binnenshuis zooveel mogelijk in bedwang te houden, ls hem een vast eigen plaatsje te geven, waarnaar hij kan verwezen worden, zoodra hij te lastig wordt. Een mandje ls wel het meest gebruikelijk; er behoort een kussen in, dat liefst een los overtrek moet hebben, zoodat het dik wijls gewasschen kan worden en niet duf wordt. In een kistje kunnen ze zich ook heel goed behelpen; daar hoeft alleen maar een dekje in, zoodat dit met 't oog op de hygiëne eveneens gemakkelijk is. Een molton-dekentje is wel het best. Voor een flinken sterken hond is het Veel beter, 's nachts bulten te zijn en in een hondenhok te slapen. Als waakhond doet hij buiten ook beter dienst. Het hok dient van goed hout gemaakt te zijn, en moest minstens zeven centimeter van deii grond staan. Bij koud weer moet er voor den ingang een gordijntje hangen. Ceder- krullen zijn 't best als ligging. Ze nemen alle vocht op en houden de vliegen op een afstand. Eens per week moet het hok grondig schoongemaakt worden. Heeft de hond eenmaal zijn eigen plekje, dan moeten we hem door flink optreden eens en voor altijd afleeren, op stoelen en canapé's te springen en daar zijn middagslaapje te doen. Vooral met 't oog op verharen, kunnen we niet te vroeg bèginnen, hem op dit punt manie ren bij te brengen, NOACH. Voor stadbewoners zonder tuin moet zooiets wel bijna klinken als een on wezenlijk sprookje uit Zuidelijke landen. En toch was deze liefhebberij bij onze grootouders er in trek en ze is dan ook zóó gezellig en geeft zóóveel voldoening, dat het werkelijk jammer is, dat we ze zoo weinig meer ontmoeten. Het is voor den echten bloemenlief hebber, die een klein beetje zorg en aan dacht voor zijn planten over heeft, heel gemakkelijk, uit doodgewone sinaasappel- pitten bloeiende kleine oranjeboompjes te krijgen. Wanneer men een paar kleine vakgeheimpjes kent voor de juiste behan deling er van, is mislukking eigenlijk uitgesloten. Wel moeten we in het oog houden, dat ze dikwijls vlot zullen groeien, terwijl 't onmogelijk blijkt, ze in bloei te krijgen. Dat ligt echter niet aan ons, ten minste niet altijd. Alle vruchtboompjes, uit pitten gekweekt, zijn voor een deel onvrucht baar. We moeten dus maar nooit één enkel pitje in een pot stoppen en daar al onze hoop op vestigen, maar er liever zooveel mogelijk planten, zoodat we er een stuk of wat „voor het verliezen", in dit geval voor het mislukken, hebben. Nu is er een heel eigenaardig middel, ze, voor zoover ze dan van nature in staat zijn tot bloeien, vlug en rijkelijk in bloei te krijgen, een middel, dat schijn baar in strijd is met de allereerste be ginselen van tuinieren. We leeren name lijk steeds, dat we alle plantjes, en ook zaaigoed, wanneer ze wat grooter wor den, flink ruimte- moeten geven, en ze vooral niet dicht opeengedrongen mogen laten staan. Maar het geheim, van oranjeboompjes de meest verwonder lijke resultaten te zien, is nu juist, er verscheidene dicht opeen te dringen in eenzelfden pot. Wanneer we bijv. acht plantjes hebben staan in een pot van 16 18 c, M. doorsnee, zullen deze bij goede verzoi ging, binnen twee jaar na het planten van de pitten prachtig in bloei staan, terwijl plantjes,'die een eigen pot en alle ruimte krijgen, er veel langer over doen. Wanneer we zulke dicht-opeengedron- gen plantjes uit den pot lichten, zien we, dat de wortels zóó stijf zijn samen gevlochten, en den pot zóó geheel en al vullen, dat ze, naar menschelijke bereke ning, eer stervendmoesten zijn, dan in bloei staan! Maar deze eigfenaardige bloei wordt toch- onder dezelfde om standigheden ook wel bij enkele andere planten waargenomen, en misschien is het juist een gevolg van een zeker „instinct" van de plant, die voelt aanko men, dat ze in zoo'n enge behuizing niet lang kan blijven leven en zich daarom haast zooveel mogelijk bloem en vruchten voort te brengen, die haar soort zullen doen voortbestaan. Hoe het zij, het feit bestaat en we mogen er ons voordeel mee doen. Wees zeer zorgvuldig in de keuze van de vruchten, waarvan u de pitten voor de planten bestemt. Neem kleine, ronde sinaasappels met dunne schil, niet de abnormaal-groote soorten, en gebruik slechts pitten van een door-en-door rijpe vrucht Week de pitten acht dagen in regenwater, alvorens ze te planten. Een ander belangrijk ding, dat gewoon lijk verzuimd wordt,-is dit: de plantjes moeten gedurende den zomer in de open lucht staan, ten einde het hout te doen rijpen; anders worden het niets dan dunne, zwakke hoog-opgeschoten groene loten. Oraaf ze met pot en al in den grond, op een zeer zonnig plekje van den tuin, zoodra ge heelemaal zeker kunt zijn, dat er geen nachtvorsten meer voorko men. In Augustus kunnen die soms al weer optreden; wanneer u dat 's avonds ziet aankomen, haal dan de potjes bin nen. Bij gebrek aan een tuin kan men ze 's zomers in een bloembak buiten het raam houden, aan een zonnigen, wind vrijen kant van het nuis. Zoodra de nachten te koud worden, halen we ze voorgoed In huis, liefst in de warme kamer; ze zullen echter niet doodgaan, zoolang hun standplaats maar licht en vorstvrij is. Geef ze gedurende den winter zeer spaarzaam water, maar laat ze toch nooit heelemaal droog worden. De plantjes houden erg veel van een besproeiing met lauw water boven op den kruin. Let er ook zorgvuldig op, of geen bladluizen zich op de takken vastzetten. Even eenvoudig is het kweeken van kleine boompjes uit citroenpitten. Be handel ze op dezelfde manier als de oranjeboompjes en later zult u een aller aardigst afwisselend rijtje Zuidelijke ge wassen in uw vensterbank hebben. „Kent gij het raam, waar de citroenen bloeien?" kunnen uw buren en kennissen dan varieerenl CROCUS. Correspondentie H. G. te Amster dam Over dit bloemen-en-planten rubriekje kan geen correspondentie ge voerd worden, daar dit bij vele aan vragen te groote plaatsruimte zou inne men en onaangenaam zijn voor andere lezers. Wend u tot de algemeene vragen- rubliek in het blad, of tot den hande laar, die u de zaden levert. C. PETITE MARMITE X K.G. lende 2 L. kokend water 10 gram zout 1 prert 1 groote of 6 kleine wortelen een 'Bkar plakken koolraap een kléin savoye-kooltje of 1 pond spruitjes takip vldprii klein uitijS-* *hèt Ingestoken kruM- "^etsTtijrrf /i ".V 1 laurierblad bosje peterselie 4 sneden oud brood. Bereiding: Zet het gewasschen rundvleesch op met het kokende water in een goed slui tende pan (b.v. een z.g. soepketel of „marmite")brengt het op een flink vuur vlug aan de kook, voeg er, als zich boven op schuim begint te vormen, het zout bij en nog L. water; laat het schuim zich nog even verzamelen en schep het dan af. (Het. schuim moet verwijderd worden om te voorkomen, dat de later aan den bouillon toegevoegde groente stukjes er onsmakelijk zoutjen uitzien). Voeg nu bi) den bouillon de in smalle "reepjes gesneden koolraap en wortelen, de in schijfjes gesneden prei, het uitje met de kruidnagelen, den tijm, sel derij, peterselie en laulierblad, die sa men in een lapje neteldoek zijn gebon den. Houd alleen de gesnipperde kool of de spruitjes nog achter: ze zouden een rest van den bouillon den volgenden dag licht aan het gisten kunnen brengen, en worden daarom liever niet bii al het andere meegekookt, maar afzonder lijk met wat bouillon opgezet. Zorg, dat na het toevoegen der groenten de bouil lon gedurende 3 14 uur zeer zacht blijft doorkoken. -Snijd tegen den tijd, dat de bouillon gereed kan zijn, de sneetjes brood in reepen of driehoeken (samen pl.m. 16 stuks), rooster ze en schik ze op een schaaltje. Schep nu van den bouil lon de bovenste laag voorzichtig af, laat die bekoelen, verwijder het vet en giet den overigen bouillon weer bij de soep. Neem het vleesch uit de pan, snijd er een paar dikke plakken af en verdeel die in ongeveer 20 nette blokjes. (Het overige vleesch kan den volgenden dag, opge warmd in de bouillon met een warme saus of koud met mayonnaise gegeten worden). Doe de stukjes vleesch in een soepterrine, giet er den bouillon door een zeef op en presenteer de achterblijvende groente met de afzonderlijk gekookte kortelof-spruitjes in een dekschaal er bij. Presenteer ook het brood er bij. CATHARINA 'l Door verscheiden menschen wordt be weerd, dat de nachtzak een voorwerp is, dat zoo langzamerhand uit de mode ge raakt. Men vindt het frisscher de nacht japon of pyatna den heelen dag voor het open raam te laten wapperen, in plaats van in een zak te stoppen. Er is iets van waar, maar die uitluchting zal toch wel in een uurtje klaar zijn! Tevens heeft men anders ook steeds een slordige kamer. Gelukkig, dat men 't met deze bewering over 't algemeen niet eens ls, en daarom durf ik u hier nog wel een patroon voor zoo'n nachtzak te geven. Dit patroon wordt met een platten bor duursteek gewerkt, terwijl het geheele patroon gecontoureerd wordt met een draad, die steeds op gelijken afstand door een anderen draad wordt vastgehecht. Het mooiste ls natuurlijk, als men een dunne soepele stof neemt, b.v. crème, zijde of een fijn soort linnen. Deze stof kan bewerkt worden met lila of zeegroene borduur zijde. De zak wordt gesloten door middel van een knoop. De geheele zak wordt afge zet met lint in de kleur van de zijde. Men kan daarvoor ook de kleur van de borduurzijde kiezen. Patroon B geeft het patroon op ware grootte. NELLY, t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 11