Be Ongeziene Wereld of het Leven na den Dood Een Geheimzinnige Pantser kruiser - FEUILLETON DE SCHANDPAAL sJDEJ Vierde blad Het overlijden van Maarschalk Foch ■ïmsm NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - ZATERDAG 23 MAART 1929 BLADZIJDE 1 f DR$ T-GA& blad xlvih de werken des duivels Is de Nieuwe Duitsche Pantserkruiser A Onoverwinnelijk KREYMBORG's coupe brengt correcte afwerking Zijn laatste oogenblikken mmêm 'I jvf' HET SPIRITISME ^«schiedenfe. Het spiritisme is al zoo oud als de wereld. hier kunnen we met Salomon zeggen: 61J? niets nieuws onder de zon. Hij de Babylonlëre, bij de oude Egyptena ar1, by de Grieken en Romeinen, ja zelfs bij de oude natuur-volkeren, treft men prakty- sen aan, die met het hedendaagsche spiri tisme een treffende overeenkomst hebben. Het spiritisme in zyn nieuwsten vorm, ^ooals wij dat tegenwoordig aantreffen, dankte zijn ontstaan in Amerika, het land er onbegrensde mogelijkheden. Het moet het eerst zijn intrede in de ver lichte wereld hebben gedaan in het eenvou- diSe burger-huisgezin van den methodist J°hn Fox, te Hydesville, een dorp bij New- Vork, in het jaar 1847. De nacht-rust werd daar verstoord door een geklop op den wand van een der slaapkamers. Alle pogingen, om er de oorzaak van te ontdekken, bleken Vruchteloos. In den nacht van 31 Maart 1848 was het geklop heviger dan ooit. De Wee kinderen van Fox reeds lang met dit Beklop vertrouwd geraakt, en daarna ook de broeder, traden door tegen-kloppen in ge sprek met het geheimzinnig wezen, dat voor gaf de ziel te zijn van een marskramer, die in dit zelfde huis vermoord werd. Zoodra de Zaak ruchtbaar werd, moest Fox verhuizen, omdat hy van omgang met den duivel be schuldigd werd. Nu vestigde hij zich in het naburig stadje Rochester, waar zich de ge heimzinnige dingen herhaalden. Hier en elders vormen zich nu allerlei ge heimzinnige büeenkomsten, waar zich de meest bizarre verschynselen voordoen tafels kloppen, draaien, worden door een ge heimzinnige onzichtbare hand bewogen en opgeheven, kortom, men houdt spiritistische séances. Men bemerkte echter spoedig, dat deze zonderlinge verschijnselen bij voorkeur Plaats grypen in tegenwoordigheid van be paalde hoofdpersonen, die men dan ook mediums, d.i. middelaars, noemt, omdat zij de zichtbare met de onzichtbare wereld in aanraking brengen. (Zie W. de Veer: Lezingen II blz. 63.) Dit over de geschiedenis van het spiri tisme. Verschijnselen. De verschynselen, welke zich op de spiri tistische séances voordoen, kunnen tot drie klassen teruggebracht worden: Ten eerste: de zuiver physische (stoffelijke Verschijnselen: o.a. de klop-verschynselen, Waarbij een doffe slag wordt gehoord op tafel, vloer of zoldering; de beweging van allerlei voorwerpen, zonder dat zij door Iemand worden aangeraakt, o.a. de bekende tafel-dans, by welken de deelnemers met de handen een gesloten keten vormen; het aanbrengen van verschillende voorwerpen, Zonder dat men kan waarnemen, op welke Wijze zy er komen. Verder kan men tot deze groep ook nog rekenen de z.g. mate rialisaties, d.w.z. de verschoning van gees ten in lichamelijke gedaanten. Tot de tweede groep verschynselen behoo- ren de zinnelijke waarneembare teekenen, door welke de geesten der afgestorvenen «Jlerlei mededeelingen doen; b.v. een be paald aantal slagen van een tafel-poot, Waardoor de letters van het alphabet worden aangetoond; dp bekende „planchette". een licht tafeltje, op drie pooten, waarvan twee Van rollen en de derde van een potlood voorzien is. De deelnemers plaatsen dit potlood op een blad papier, leggen hun han den op het tafeltje, en beginnen vragen te stellen, waarop het potlood de antwoorden neerschryft. Tot de derde groep behooren de zuiver in- tellectuecle verschijnselen: n.l. allerlei mede deelingen door spreken of schryven, terwijl het medium in een hooggespannen zenuw toestand verkeert; geheele samenspraken met de geesten der afgestorvenen, enz. Terloops zy hier even aangestipt, dat die mededeelingen altyd zeer vaag en dubbelzin nig, soms banaal, onzinnig, of goddeloos zijn De spiritist en Amerikaan Davis geeft volmondig toe: de antwoorden zyn onsamen hangend en uiterst laconisch (or.zakelyk- onverschillig) dikwyis zijn ze onbetrouw baar en zonder eenige beteekenis (Walter: Aberglauben. blz. 328). In een van de groote wetenschappelijke werken over het spiritisme: Modern Spi ritisme" zegt Raupert over de spiritistische geesten-verklaringen het volgende: Wat den aard der leeringen aangaat, door deze gees- ten-mededeelingen verkondigd, moet men volmondig erkennen, dat ons wantrouwen in de hoogste mate gerechtvaardigd is, want nergens voelen wij vasten grond onder onze voeten. Integendeel, vaagheid, tegenspraak en raadselachtigheid omringen ons van alle kanten. Over de hoogst gewichtige vraag van godsdienst, van 's menschen plichten jegens God, zyn de geesten in hopelooze tegen spraak met elkander en het is een welbe kend feit, dat zy op vragen uitdrukkeiyk ge steld, met het doel een rechtstreeksch ant woord te ontlokken, altyd de meest onvol doende en tegenstrijdige meeningen laten hooren. In Amerika, Engeland en Frankryk komen zy met verschillende godsdienstige leeringen voor den dag, en in deze drie is zelfs geen enkel beginsel te vinden, dat ons kan helpen, om daaruit de geringste en een voudigste elementaire waarheid op te diepen. De geesten, die in Frankryk spreken door het medium Allan Kardec, in Engeland door Stainton-Mozes, in Amerika door mevr. ?iper, in Zweden door Swedenborg, deelen allen verschillende en tegenstrijdige leérin- gen mede en het is onmogelijk, dat zij die in formatie aan ééne gemeenschappeiyke bron ontleenen." (Raupert O. C. blz. 190.) We laten hier zulk een samenspraak vol gen met geesten van afgestorvenen, van wie beweerd werd, dat zy aan de Godheid van Christus geloofden. De lezer oordeele dan zelf over de degelijkheid der antwoorden! Vraag: Wat leert gü aangaande den per soon van Jezus Christus? Antwoord: wy gelooven wat gij gelooft en wy trachten aan Zyne leer te gehoorzamen en die op te volgen. Vraag: Gelooft gy en leert gy Zyne God heid, dat Hy de Zoon van God is? Antwoord: Wy gelooven dit vast en zeker. Wij zijn allen zonen van God en in lederen mensch woont een vonk der Godheid. Vraag: Maar is Hy de Zoon van God in een eenigen en bijzonderen zin, één met God en daarom geheel verschillend van den mensch in natuur en oorsprong? Antwoord: Dat gelooven wy niet. Vraag: Gelooft gy en leert gij de leer der menschwording, zooals zy beschreven staat in het Nieuwe Testament? Antwoord: Ja zeker. Iedere menschelyke ziel, besloten in een menschelyk lichaam, is eene menschwording in den meest waren zin des woords. Vraag: Maar belydt gij en leert gij, dat de menschwording van Christus eene eenige en byzondere manifestatie van God was, met het byzondere doel de menschen te verlos sen en zalig te maken en de menschheid weder te herstellen in wde gunst en genade Gods? Antwoord: Zulks gelooven wy niet. Vraag: Hebt gy Christus ooit gezien, nadat gy uit het lichaam gescheiden zyt? Antwoord: Neen, wy hebben Hem niet ge zien, want wij zijn niet in Zyne sfeer. Maar wij hebben gehoord van hen, die Hem gezien hebben en dié voordeel hebben getrokken uit Zyne leer. (Raupert O. C. blz. 233.) Ziehier, hoe vaag en dubbelzinnig hun ant woorden zyn, wat betreft de Godheid van Christus. Volgens artikel 5 van het spiri tistisch Credo is de Kerk 'n nuttelooze, dwa ze uitvinding en op zijn hoogst een stichting van louter menschelijken oorsprong, die een outer menschelyk werk verricht. GOES c- VIS. Rector. In de Parysche Kamer heeft zich dezer dagen een tooneel afgespeeld, dat in den overvloed van internationale gebeurtenissen bijna onopgemerkt is gebleven, maar dat och de aandacht had verdiend. Bij de be raadslaging over de marme-begrooting kwam de Parijsche Kamer over den nieuwen Duit- schen pantserkruiser te spreken, den kruiser, waarover ook in Duitschland zelf genoeg gemopperd is, toen het er om ging, de be dragen op te brengen, die voor zijn bouw vereischt waren. Dit voorval was bijna ge ëindigd met een crisis van het Kabinet- Müller. Deze Duitsche pantserkruiser A nu stond in het middelpunt van het groote Kamer-debat over de vloot en het waren merkwaardige dingen, die men "over dit schip te hooren kreeg. Volgens de meening van Fransche senatoren moet het een waar wonderschip zijn, een oorlogsschip met tot nu toe ongekende hoedanigheden. De verslaggever, Senator Lémery, heeft in genoemde Kamerziting zijn ernstige zorg uitgesproken over den voor'durenden toe stand van inferioriteit der Fransche vloot. Hy sprak hierby niet alleen over de bewa pening ter zee van Italië, maar ook van Duitschland. Maar het was niet alleen Lé mery, ook de voorzitter van de marine-com missie, Senator de Kerguezec, heeft van een concurrentie der vloten gesproken en meende, dat in dit verband, de bouw van den Duitschen reserve-kruiser bijzonder ern stig was. Het gaat, zoo zei hy, wel niet in tegen het verdrag van Versailles, maar de bewapening van de nieuwe Duitsche krui sers-categorie is van dien aard, dat zelfs de Engelsche vloot er door zou kuAnen worden veron'ïrust. Frankryk moet hiertegen voor zorgsmaatregelen nemen; de wet, waarnaar de Senaat zich moet richten, is onvoldoende. De verslaggever ging nog verder, dan met deze ech'e of gespeelde bezorgdheid. HIJ beweerde, dat de toekomstige Duitsche pantserkruiser zoodanig bewapend is, dathy alle Fransche en Engelsche kruisers 't hoofd kan bieden. Men weet niet zegt de „Deut sche diplomatische Korrespondenz", of de senatoren deze bewering ems ig hebben op genomen. In ieder geval hebben ze met een overgroote meerderheid besloten, om 16 ma rine-eenheden te bouwen, ten einde he': Duitsche vlootgevaar af te weren. Lémery heeft ook nog gezegd, dat de bouw van scheeps-eenheden, zooals de Duitsche reser ve-kruiser, niet bezield schynt te zyn van den geest van Locarno en den geest van het Kellogg-pact. We weten niet, meent het officieuze Duitsche bureau, of Lémery den geest van Locamo ziet in een groote r aantal oorlogsschepen, omdat deze, naar het heet, geschutten dragen, waarmee minder kan worden uitgericht. Op die manier zou de geest van Locamo, toegepast op de oor- logs-marine der verschillende landen, dus geen kwestie zyn van hoeveelheid, maar van hoedanigheid. De Fransche Senaat heeft zich ook opgewonden over een nieuwe pantsering, die den Duitschen wonderkrui- ser onverwondbaar zou maken. De „Deutsche diplomatische Korrespon denz" voegt hier nog bij; In Duitschland yreeï men niets van zulke buitengewone, tot nu toe onbekende, hoedanigheden van den toekomstigen, eenigen nieuwen pantser kruiser. Maar zelfs wanneer het zoo was, moet men dan de landen met moderne reu- zenvloten gelooven, dat ze deze alleen bou wen en steeds meer uitbreiden, omdat ze bang zyn voor een enkel schip? Dan moes ten ze tenminste ook nog beweren, dat dit Duitsche schip alomtegenwoordig kan zyn. Weliswaar, wordt er In Parys ook terloops het jongste Italiaansche bouwprogramma nog als argument bijgehaald. Dit omvat 13 eenheden, waaronder 2 kruisers van dezelf de afmetingen als de Duitsche reserve-bouw en Lémery heeft aan Italië de vraag voor gelegd, waarom het zich op maritiem ge bied nooit door Frankrijk zou willen laten overvleugelen. Even voorzichtig heeft Lo.*S Bridgeman een toespeling gemaakt op de vlootbouw-concurrentie met Amerika. Het is te begrypen, dat aan den eenen kant in Berlijn wordt gelachen om dit too neel in de Parijsche Kamer, om de bewe ringen over het onoverwinnelyke Duitsche wonderschip; maar aan den anderen kant ergert men er zich ook over. Want in Parijs bedoelt men eigenlyk heelemaal niet Duitschland. De waarheid is, dat de vroe gere geallieerden bij de reserve en uitbrei ding van hun vloten hevig met elkaar in rivaliteit zijn geraakt. Maar het is het po pulairste als men, tenminste in Frankryk, het praatje van een Duitsch gevaar aan den gang houdt. Daartoe is één enkel Duitsch schip al voldoende, als men het de eigenschap maar verleent, een wonderwerk voor den oorlog te zyn. Maar wat de geest van Locarno en de geest van het Kellogg- pact daarmee te maken hebben, is heusch onbegrijpelijk. DE FRANSCHE KAMER De hoofduitspraken over de con gregaties beëindigd PARIJS, 22 Maart. (V. D.) De Fransche Kamer heeft heden de debatten over de con gregatie-artikelen ten einde gevoerd. Nadat de republikeinsch-socialis Riffatere het Va- ticaan wegens diens anti-nationale, i.c. anti-Fransche politiek ten opzichte van de buitenlandsche missies had aangevallen, ver langde de leider der radicaal-socialisten, Daladier, van den minister van buitenland sche zaken duideiyke verklaringen in zake de bereidwilligheid van de regeering om de overtollige buitenlandsche missies op te hef fen, ten tweede om de orden, die zich zonder verlof der regeering hebben gevestigd, uit Frankrijk te verbannen en ten slotte om den aanvangsleeftyd van novieten op 18 jaar te bepalen. Deze wenschen zyn even zoovele voorwaarden, welke de radicale party heeft gesteld voordat zy haar toestemming gaf voor het vertrouwensvotum in de regeering. In zyn zeer omzichtig gestelde antwoordrede deed Briand enkele toezeggingen. Om nJ. de radi calen en de overige linksche partijen te be vredigen, kenschetste hy de leekenwetgeving als een zeer belangryke basis voor de regee ring; voor de geheele toekomst kan zy zich echter niet binden. De angst van den afge vaardigde Riffatere voor de politiek van bet Vaticaan noemde Briand ongegrond. Deze biyft nameiyk internationaal. Bovendien heeft de regeering belang bij elke missie, zelfs protestant of joodsch, daar dit alles tevens een Fransche cultuurpropaganda beteekent. Met 334 tegen 242 stemmen besloot daarop de Kamer de hoofduitspraak over de congregaties te beëindigen en een aanvang te maken met de beraadslaging over de af- zonderhjke artikelen. Aan deze stemming had de regeering tevens de vertrouwenskwestie verbonden. NIEUWE REGEERINGSNEDERLAAG IN FRANKRIJK. PARUS, 22 Maart (VX>.) In de financieele commissie der Fransche Kamer heeft de (Ingezonden mededeelingen) regeering heden een nieuwe nederlaag gele den, doordat de minister van financiën, Cheron, voorstelde bepaalde artikelen uit de supplementaire begroo.ing te lichten en af zonderlijk te behandelen, welk voorstel door de commissie, nadat zij zonder beslissing te nemen was verdaagd, ten slotte werd verwor pen met 13 tegen 8 stemmen. TUSSCHENTIJDSCHE VERKIEZING IN ENGELAND Een nieuwe overwinning voor de Arbeidersparty LONDEN, 22 Maart. (V. D.) Bij de tus- schentijdsche verkiezingen in 't district North Lanark kreeg de candidate der Arbeiders- party Miss J. Lee 15.711 stemmen tegen 9133 stemmen op den conservatief Lord Scone en 2488 stemmen op de liberale candidate Miss Mitchell. By de vorige verkiezing werd de conser vatieve candidaat Sir A. Sprot gekozen met 13.880 stemmen tegen 11.852 stemmen op den arbeiderscandidaat Sullivan. Miss Lee is thans in de plaat van den Conservatieven afgevaardigde gekozen. EEN TORNADO VERNIELT 20 HUIZEN NEW-YORK, 23 Maart. Naar verluidt, is Vrijdagmorgen in de vroegte het stadje Maxwellbom in den staat Alabama door een tornado geteisterd. Ondanks den korten duur vernielde de tornado toch nog 20 huizen. De negersohool werd geheel vernield, ter- wyl ook verder groote schade werd aange richt. De eerste berichten spreken van 15 dooden en 80 gewonden. DE MOORD OP GRAAF STOLBERG— WERNIGERODE BERLIJN, 23 Maart Naar Berlijnsche bladen uit Hirschberg melden, is Vrijdag in Jannowitz een nieuw gerucht opgedoken, dat ernstige aandacht verdient. Er wordt n.l. beweerd, dat op den avond van den moord 4 jongelieden aan het station stonden, toen plotseling een motorrijder gearriveerd was, die zyn motor afzette en zeide, dat hij op zyn vrouw, die met den trein van Breslau kwam, wachtte. Hy had echter niet gewacht op de aankomst van den trein, doch was naar het slot gegaan. In dien tyd hadden de jonge lieden hulpgeroep gehoord, dat door den wind van het slot af hoorbaar werd. De man was vervolgens naar het station terug gekeerd en was op het motorrijwiel wegge reden. Dit gerucht wordt thans onderzocht. In de familie van den vermoorden gaaf zyn slechts 2 personen, die op een motor rijden kunnen. Het gaat er nu om het alibi der 2 personen vast te stellen. Verder wordt be richt, dat Vrijdagmiddag by den rechter van instructie een intiem vriend en verwant van den gearresteerden graaf, Christian, de grondbezitter baron Karl von Haugwitz, ver schenen is, en verlof gevraagd heeft de gearresteerden te bezoeken, hetgeen werd toegestaan. Baron Haugwitz verklaarde: „Ik ken graaf Christian goed en voelde het als een noodzakelykheid hem op te zoeken. Ik acht hem niet in staat tot een moord. Ik geloof éerder, dat hy een derde in bescher ming neemt. Ik kan my ook voorstellen, wie die derde zyn kan." Namen wilde de baron echter niet noemen. De tyding van het overlyden van maar schalk Foch werd elk oogenblik verwacht, want niemand liet zich meer tot hoop ver leiden door de bemoedigende communiqués der talrijke geneesheeren, die consult op consult hielden. Niettemin wekte de doodsmare een gewel dige ontroering. De rouw, waarin Frankrijk gedompeld werd, is klaar uitgedrukt door de onmiddellyke bijeenkomst der ministers, die in een buitengewonen kabinetsraad eenparig besloten aan de volksvertegenwoordiging voor den doode de eer eener nationale begrafenis te vragen. Tydens de meer dan een halve eeuw, dat de derde republiek bestaat, is die eer slechts te beurt gevallen aan Gambetta, Victor Hugo, Pasteur, president Carnot en president Felix Faure. Foch is de eerste sol daat wien die uiterste eer wordt gebracht. Korte oogenblikken na het ontslapen van den maarschalk vernam de kamer de mare. Tardieu kwam haastig binnenstappen met een papier in de hand, dat hij aan Poincaxé overhandigde en de ministers bogen zich allen over het papier en keken elkaar ver slagen aan. Heel de kamer begreep welke tyding ontvangen was. Briand, die zich op de tribune bevond, brak zyn rede af en alvorens de voorzitter iemand het woord kon geven, rees Poincaré op, maakte een hand gebaar tot den president, die hem het woord gaf en zeide op een toon, die de groote ont roering verried, welke tyding hy had ont vangen. Omtrent het overlyden zelf, meldt de Parysche correspondent van de Msb. nog het volgende: Even voor vijf uur werd de maar schalk plotseling door een groote benauwd heid getroffen, terwyl alles er eerst op scheen te wyzen, dat de dag normaal zou verloopen. Men telefoneerde direct om* ge- eesheeren en om een priester van de basi liek van St. Clotilde. Deze had nog juist den tijd onder voorwaarden de H.H. Sacramenten de Stervenden toe te dienen, voorwaarde lijk, daar men met een auto den eersten den besten geestelyke had meegevoerd, dien men aantrof en deze niet wist, of pater Lhande, de biechtvader van den maarschalk, zulks reeds had gedaan, tydens de jongste de republiek en maarschalk Lyautey binnen, De maarschalk is namelfik meermalen gesterkt geweest door de genademiddelen der H. Kerk en ontving bij den terugkeer van kardinaal Dubois uit Rome van Z. H. den Apostolischen Zegen in traiculo mortis. De maarschalk was echter reeds .niet meer by kennis, toen de priester met de bediening gereed was. De maarschalk scheen niet meer te lyden en overleed ongemerkt. Juist op dat oogen blik kwam pastoor Verdie, gevolgd door pater Lhande binnen. Tevens dr. Helts Boyer, die niets anders dan den dood kon constateeren. Pater Lhande sloot de oogen van den maarschalk. Vervolgens traden generaal Dubail, groot kanselier van het legioen van eer, generaal hasson van het huis van den president van re republiek en maarschalk Lyautey binnen, gevolgd door generaal Gouraud, commandant van Parys en maarschalk Pétain, opperbe velhebber van het Fransche leger. Pater Lhande, die het eerst naar bulten kwam, verklaarde, dat het stoffeiyk over schot van den maarschalk thans in klein tenue rust op het doodsbed, met de beide handen een crucifix omstrengeld. Aan het hoofdeinde is ook een kruis geplaatst en daarachter de bundel der geallieerde vlag gen van de legers, die de maarschalk gecom mandeerd heeft. Het kruis, dat de maar schalk in de handen houdt, is een kostbaar reliek. Het is een crucifix, waarin een splin ter van het ware Kruis geplaatst is. Pater Lhande verklaarde, dat het gelaat van den grooten doode, die als groot Katho liek heeft geleefd en als een groot Katholiek is gestorven, bewonderenswaardig kalm is. Tien dagen geleden, toen opnieuw stervens gevaar intrad, had hij den maarschalk de H.H. Sacramenten der Stervenden verstrekt. Omtrent dat bedienen heeft pater Lhande zeer treffende bijzonderheden medegedeeld. Na de plechtigheid /den maarschalk wil lende bemoedigen, zei hij tot maarschalk Foch: Mynheer, ik geloof, dat uw toestand vooruitgaande is." Waarop 'de maarschalk een handbeweging maakte in de richting van het venster en met vastberadenheid zei: „Ja, naar den hemel" Het is aan den maarschalk niet vergund geweest zijn broeder, de pater Jezuïet Foch, nog weer te zien. Deze is zelfs langen tyd verhinderd geweest te komen wegens zyn eigen ziekte. Op den ochtend van den sterf dag is hy juist uit Montpeller aangekomen, doch gezien de uiterste zwakheid van den maarschalk, werd door de familie besloten, dat een ontmoeting tusschen beide broeders zou worden uitgesteld tot een gunstiger moment. Pater Foch heeft hedenavond aan pater Lhande verklaard, dat hy vreesde door zyn verschyning den zieke den indruk te geven, dat men aan zyn toestand wanhoopte en dat hy het niet betreurde zyn broeder dien schok bespaard te hebben. Thans is hy zacht en kalm als een vurig geloovend Katholiek gestorven, zonder dat de doods strijd hem zwaar viel. Later op den avond, toen de officieele personen waren vertrokken, hielden eenige zusters van de Congregatie van den Joseph de wacht by het stoffelyk overschot van den generaal, waarby mevrouw maarschalk Foch. en de beide dochters van den maarschalk biddend waakten. De telegrammen van rouwbeklag vloeiden weldra toe van alle deelen van de wereld en uit Parys werden vooral veel bloemen aan gedragen. Het bezwyken van den maarschalk maakt een einde aan een langdurig ziekbed. Op 14 Januari hadden zich plotseling teekenen van een ernstige hartsverzwakking voorgedaan. Doch de crisis week. 31 Januari volgde een longontsteking, doch andermaal scheen de sterke constitutie van den maarschalk de overhand te houden. 16 Maart stortte de zieke opnieuw in en bleken niet alleen beide longen aangetast en het hart verzwakt, doch ook de nieren werkten niet. Evenwel trad er opnieuw kalmte in en hoopte men nog den hoogen lijder te redden. Zaterdag -j.L bleek echter een operatie noodzakelyk. Een con sult van negen doktoren en professoren deed besluiten voor het oogenblik van de operatie af te zien met het oog op den uiterst zwak ken toestand van het hart. Op den dag van zyn afstreven hadden de geneesheeren nog eenige hoop kunnen levendig houden, totdat een plotselinge nieuwe erisis het lichaam sloopte. NIEUWE VERKIEZINGEN IN DENEMARKEN KOPENHAGEN, 22 Maart In de heden gehouden zitting van de Folketing stond als eenig punt op de agenda een door den mi nister-president af te leggen verklaring. Deze deelde mede, dat de regeering besloten heeft, nieuwe verkiezingen uit te schryven. De koning, dien de minister-president op de hoogte heeft gesteld van de situatie, heeft zyn goedkeuring aan het regeerlngsbeslult gehecht. HET EINDE VAN LEE BIBLE. .'MS T- <1" MM-ÏÏ- Toen Lee Bible een poging waagde, om met zyn race-auto het wereld-snelheidsrecord van majoor Segrave te breken, sloeg de wagen om en vond de renner den dood. Bovenstaande foto, genomen enkele oogenblikken na het drama, Is langs radio- grafischen weg van Amerika naar Londen overgebracht. (Herplaatst wegens misstelling) De gedachte, dat het wel niet lang meer zou duren, of het kind zou iets omtrent zyn afkomst vernemen, hinderde Marie. Zy nam zich voor, met den pastoor er over te spre ken en hem te vragen, of het niet beter was vóór hy dienaangaande iets uit den mond van anderen vernam, hem zelf eenige bij zonderheden met betrekking tot zyn afkomst mee te deelen. Eenige dagen later kwam het haar noch tans voor, dat zy zich vergist had. Op zekeren morgen kwam de knaap met Bloeiende wangen en fonkelend oog naar haar toe, wierp zich om haar hals en ver zocht vergunning om naar Gutstedt te rij den, wyi de familie Wallmuth hem uitgenoo- digd had. By den afgodspaal zouden de kin deren hem opwachten, was de afspraak, zy mocht dus haar toestemming niet weigeren. Hy noemde haar den dag, die voor de bU- eenkomst bepaald was. Marie was over dit voorstel geenszins ver wonderd. Men had Friedrich al zoo vaak uit- kenoodigd, zelfs nog deze w?ek op de Aren- ser kermis had hy moeten beloven toch stel lig eens te komen. Zy kon zich echter nog niet goed met het plan vereenigen. Het laat ste uitstapje was den knaap blykbaar niet goed bekomen en zy zelve kon dezer dagen om den dringenden arbeid niet van huis. Tot nu toe had zy zich nog nooit van Friedriph gescheiden. De mogeiykheid hem alleen ergens heen te laten gaan, was nooit in haar opgekomen. Friedrich raadde haar gedachten en stelde voor, als zy hem niet kon vergezellen, hem ditmaal by uitzondering alleen te laten gaan. Als tante Marie maaf toestond, dat de knecht hem met het wagen tje er heen mocht brengen; hij moest nu toch ook beginnen wat zelfstandiger te wor den en zoo hulpbehoevend was hij trouwens niet, dat hij zoo'n klein uitstapje niet alleen ondernemen kon. Een zekere bitterheid, die Marie niet ont ging, lag in deze laatste woorden besloten, en dit bewoog haar toe te geven In tegen stelling met zijn onstuimig verzoek toonde hy zich, nu hy de toestemming kreeg, niet zoo verheugd als Marie verwacht had.. Voor het uiterlyk ten minste bleef hy kalm, doch hy moest zich geweld aandoen, om zich zóo bedaard voor te doen. Hoe meer de bepaalde dag naderde hoe onrustiger hy inwendig werd. Spys en drank liet hy byna onaangeroerd en reeds de ge dachte aan de mogeiykheid van eenig uit stel scheen hem buiten zichzelf te brengen. De oude nicht was onuitputteiyk in het bedenken van zwarigheden. Dan was het weder te guur, dan weer te drukkend. Ten slotte was zij 'van meening, dat Marie hem niet kon laten gaan voor de ouders der kleinen hem schrifteiyk hadden uitgenoo- digd. Nu raakte het geduld van den knaap uit geput. Hy brak in een vloed van tranen uit en was zoo van streek, dat Marie door die onverwachte uitbarsting ontsteld alles in 't werk stelde om hem tot bedaren te brengen. Zy stelde hem gerust en verzekerde hem, dat hy morgen gaan mocht. Zoo brak dan eindelijk de gewichtige dag aan; met een bedrukt gemoed nam Frie drich in het wagentje plaats, dat hem naar den afgodspaal zou brengen, nog van verre wuifde hy Marie ten afscheid toe. Toen zij hem zag wegrijden, kreeg Marie spijt, dat zij haar toestemming gegeven had. Zij kon intusschen geen eigenlijke reden daarvoor aangeven;, de weg, dien de knaap had af te leggen, was betrekkelyk kort en het jongmensch, aan wiens zorg hy was toe vertrouwd, was een alleszins betrouwbaar persoon. Ten spyt van alle ongunstige weer- profetieën was het een warme zonnige zo merdag, zoodat er veel kans was dat het tegen den middag zelfs drukkend zou wor den. Doch Marie wist dat het niet de zoele luchi was, die haar benauwde, toen zy weer in huis ging; voor het eerst sedert zy den knaap twaalf jaar geleden tot zich had genomen, kwam het haar daar binnen weer zoo akelig leeg voor. XXI Byna tegelykertyd, dat Jenka's verschy ning den knaap zoo van streek bracht, werd ook Dietrich op zeer onaangename wy- ze verast. De brief door Willy in het ziekenhuis ge schreven, was hem na eenige vertraging ter hand gekomen, 't Was niet zonder reden, dat hy sinds jaren meer schrik dan verlan gen had naar tyding van zijn broer. Willy verscheen slechts als een onkeluksbode om naderend onheil aan te kondigen. De brief was werkelyk in een toon gesteld, zooals men van Willy niet gewoon was. In harteiyke welgemeende woorden betuigde hij zyn dank voor de vele opofferingen, die zijn broer zich steeds voor hem getroost had. De verdere inhoud van den brief was voor Dietrich vry raadselachtig. Met de verontschuldiging, dat hy zich te zwak voelde, verklaarde hy over het verle- dene liever niet te willen spreken, dat zou hy met Onzen Lieven Heer wel afmaken. Hy hoopte, dat men hem niet In haat ge denken, of erger nog, hem geheel vergeten zou. Als z'n moeder nog leefde, moest Dietrich haar groeten en haar uit zyn naam verge ving vragen voor al het leed, dat hy haar had aangedaan. Een ding drukte hem nog zwaar, hy moest zyn broer wederom lastig vallen. In 't kort vertelde hy, dat zy toen ze naar Amerika vertrokken waren, htm eenig kind, een jongen, in het vaderland hadden achtergelaten. Het kind was in een Duitsch provinciestadje geboren, waar zy zich een tyd lang hadden opgehouden en daar onder den naam Dietrich Wilhelm in het doopboek geschreven, zy hadden het kind by den afgodspaal neergelegd om het Marie Schnittler in handen te spelen. Dat deze den knaap gevonden had, wist hy, maar of zy hem bij zich gehouden en of hy in 't leven was gebleven, daarover was hij in hel; onzekere. Dietrich moest maar eens naar het kind informeeren, misschien zou hy er ook wel van weten, als hy' het nog met Marie eens geworden was. Het kind zou gemakkelyk te herkennen/zijn, het was een echte Wilhelm. Als hy, Willy, er nu weldra niet meer zou zyn, zou Jenka wel naar het vaderland teruggaan. Zy was voor hem geen slechte vrouw geweest, doch zij hadden niet by elkaar gepast, 't Was hem niet voor den wind gegaan. Als Jenka naar het vaderland terugkeerde, moest Dietrich zich over haar ontfermen en haar helpen haar kind op te sporen, wyi ze er zoozeer naar verlangde. De brief sloot met een herhaalde dank betuiging voor alles wat Dietrich voor hem gedaan had en met het dringend verzoek den kleinen Dietrich niet aan zyn lot over te laten en er voor te waken, dat hy door zyn moeder niet te zeer verwend werd. Hoewel de brief op dankbaren, deemoedi- gen toon geschreven was, gevoelde Dietrich, nu hem wederom een nieuwe last op de schouders werd gelegd, zich niet zeer op zyn gemak. Zij hadden dus een zoon gehad, dien zy in het vaderland hadden achter gelaten, zonder zich verder om zijn lot te bekommei'en. Nu zou men er hem maar mee opknappen. Voorwaar, zijn broer had hem reeds ge noeg gekost. Eén ding kwam hem vreemd voor, nameiyk waarom men het kind juist met Marie Schnittler in aanraking had ge bracht. Zou zijn broer gemeend hebben, dat zy den kleine niet zou verstooten ter wille van haar verloofde? Dietrich stond versla gen over de onbeschaamdheid zyns broeders. Eenige weken later ontving hij door be middeling van een geestelijke uit New-York het bericht van het overlyden zyns broe ders. De eerwaarde heer schreef, dat Wllly vol berouw en met algeheele onderwerping aan Gods wil was gestorven en hem had opgedragen zyn familieleden in het vader land te groeten. Vooral over zyn broer had hij dikwyis gesproken en de hoop te kennen gegeven, dat deze zyn laatsten brief mocht hebben ontvangen. De vrouw van den over ledene, zoo berichtte de geestelyke verder, had men het noodige geld voor den over tocht verstrekt en zy was reeds ver trokken. Zy was voornemens de familie van haar man te gaan opzoeken. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 13