Be Ongeziene Wereld of het
Leven na den Dood
Een Geheimzinnige Pantser
kruiser
-
FEUILLETON
DE SCHANDPAAL
sJDEJ Vierde blad
Het overlijden van Maarschalk Foch
■ïmsm
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - ZATERDAG 23 MAART 1929
BLADZIJDE 1
f DR$
T-GA&
blad
xlvih
de werken des duivels
Is de Nieuwe Duitsche Pantserkruiser A
Onoverwinnelijk
KREYMBORG's coupe
brengt correcte afwerking
Zijn laatste oogenblikken
mmêm
'I
jvf'
HET SPIRITISME
^«schiedenfe.
Het spiritisme is al zoo oud als de wereld.
hier kunnen we met Salomon zeggen:
61J? niets nieuws onder de zon.
Hij de Babylonlëre, bij de oude Egyptena
ar1, by de Grieken en Romeinen, ja zelfs bij
de oude natuur-volkeren, treft men prakty-
sen aan, die met het hedendaagsche spiri
tisme een treffende overeenkomst hebben.
Het spiritisme in zyn nieuwsten vorm,
^ooals wij dat tegenwoordig aantreffen,
dankte zijn ontstaan in Amerika, het land
er onbegrensde mogelijkheden.
Het moet het eerst zijn intrede in de ver
lichte wereld hebben gedaan in het eenvou-
diSe burger-huisgezin van den methodist
J°hn Fox, te Hydesville, een dorp bij New-
Vork, in het jaar 1847. De nacht-rust werd
daar verstoord door een geklop op den wand
van een der slaapkamers. Alle pogingen, om
er de oorzaak van te ontdekken, bleken
Vruchteloos. In den nacht van 31 Maart
1848 was het geklop heviger dan ooit. De
Wee kinderen van Fox reeds lang met dit
Beklop vertrouwd geraakt, en daarna ook de
broeder, traden door tegen-kloppen in ge
sprek met het geheimzinnig wezen, dat voor
gaf de ziel te zijn van een marskramer, die
in dit zelfde huis vermoord werd. Zoodra de
Zaak ruchtbaar werd, moest Fox verhuizen,
omdat hy van omgang met den duivel be
schuldigd werd. Nu vestigde hij zich in het
naburig stadje Rochester, waar zich de ge
heimzinnige dingen herhaalden.
Hier en elders vormen zich nu allerlei ge
heimzinnige büeenkomsten, waar zich de
meest bizarre verschynselen voordoen
tafels kloppen, draaien, worden door een ge
heimzinnige onzichtbare hand bewogen en
opgeheven, kortom, men houdt spiritistische
séances. Men bemerkte echter spoedig, dat
deze zonderlinge verschijnselen bij voorkeur
Plaats grypen in tegenwoordigheid van be
paalde hoofdpersonen, die men dan ook
mediums, d.i. middelaars, noemt, omdat zij
de zichtbare met de onzichtbare wereld in
aanraking brengen.
(Zie W. de Veer: Lezingen II blz. 63.)
Dit over de geschiedenis van het spiri
tisme.
Verschijnselen.
De verschynselen, welke zich op de spiri
tistische séances voordoen, kunnen tot drie
klassen teruggebracht worden:
Ten eerste: de zuiver physische (stoffelijke
Verschijnselen: o.a. de klop-verschynselen,
Waarbij een doffe slag wordt gehoord op
tafel, vloer of zoldering; de beweging van
allerlei voorwerpen, zonder dat zij door
Iemand worden aangeraakt, o.a. de bekende
tafel-dans, by welken de deelnemers met de
handen een gesloten keten vormen; het
aanbrengen van verschillende voorwerpen,
Zonder dat men kan waarnemen, op welke
Wijze zy er komen. Verder kan men tot
deze groep ook nog rekenen de z.g. mate
rialisaties, d.w.z. de verschoning van gees
ten in lichamelijke gedaanten.
Tot de tweede groep verschynselen behoo-
ren de zinnelijke waarneembare teekenen,
door welke de geesten der afgestorvenen
«Jlerlei mededeelingen doen; b.v. een be
paald aantal slagen van een tafel-poot,
Waardoor de letters van het alphabet worden
aangetoond; dp bekende „planchette". een
licht tafeltje, op drie pooten, waarvan twee
Van rollen en de derde van een potlood
voorzien is. De deelnemers plaatsen dit
potlood op een blad papier, leggen hun han
den op het tafeltje, en beginnen vragen te
stellen, waarop het potlood de antwoorden
neerschryft.
Tot de derde groep behooren de zuiver in-
tellectuecle verschijnselen: n.l. allerlei mede
deelingen door spreken of schryven, terwijl
het medium in een hooggespannen zenuw
toestand verkeert; geheele samenspraken
met de geesten der afgestorvenen, enz.
Terloops zy hier even aangestipt, dat die
mededeelingen altyd zeer vaag en dubbelzin
nig, soms banaal, onzinnig, of goddeloos zijn
De spiritist en Amerikaan Davis geeft
volmondig toe: de antwoorden zyn onsamen
hangend en uiterst laconisch (or.zakelyk-
onverschillig) dikwyis zijn ze onbetrouw
baar en zonder eenige beteekenis (Walter:
Aberglauben. blz. 328).
In een van de groote wetenschappelijke
werken over het spiritisme: Modern Spi
ritisme" zegt Raupert over de spiritistische
geesten-verklaringen het volgende: Wat den
aard der leeringen aangaat, door deze gees-
ten-mededeelingen verkondigd, moet men
volmondig erkennen, dat ons wantrouwen
in de hoogste mate gerechtvaardigd is, want
nergens voelen wij vasten grond onder onze
voeten. Integendeel, vaagheid, tegenspraak
en raadselachtigheid omringen ons van alle
kanten.
Over de hoogst gewichtige vraag van
godsdienst, van 's menschen plichten jegens
God, zyn de geesten in hopelooze tegen
spraak met elkander en het is een welbe
kend feit, dat zy op vragen uitdrukkeiyk ge
steld, met het doel een rechtstreeksch ant
woord te ontlokken, altyd de meest onvol
doende en tegenstrijdige meeningen laten
hooren. In Amerika, Engeland en Frankryk
komen zy met verschillende godsdienstige
leeringen voor den dag, en in deze drie is
zelfs geen enkel beginsel te vinden, dat ons
kan helpen, om daaruit de geringste en een
voudigste elementaire waarheid op te diepen.
De geesten, die in Frankryk spreken door
het medium Allan Kardec, in Engeland door
Stainton-Mozes, in Amerika door mevr.
?iper, in Zweden door Swedenborg, deelen
allen verschillende en tegenstrijdige leérin-
gen mede en het is onmogelijk, dat zij die in
formatie aan ééne gemeenschappeiyke bron
ontleenen." (Raupert O. C. blz. 190.)
We laten hier zulk een samenspraak vol
gen met geesten van afgestorvenen, van wie
beweerd werd, dat zy aan de Godheid van
Christus geloofden. De lezer oordeele dan zelf
over de degelijkheid der antwoorden!
Vraag: Wat leert gü aangaande den per
soon van Jezus Christus?
Antwoord: wy gelooven wat gij gelooft en
wy trachten aan Zyne leer te gehoorzamen en
die op te volgen.
Vraag: Gelooft gy en leert gy Zyne God
heid, dat Hy de Zoon van God is?
Antwoord: Wy gelooven dit vast en zeker.
Wij zijn allen zonen van God en in lederen
mensch woont een vonk der Godheid.
Vraag: Maar is Hy de Zoon van God in
een eenigen en bijzonderen zin, één met God
en daarom geheel verschillend van den
mensch in natuur en oorsprong?
Antwoord: Dat gelooven wy niet.
Vraag: Gelooft gy en leert gij de leer
der menschwording, zooals zy beschreven
staat in het Nieuwe Testament?
Antwoord: Ja zeker. Iedere menschelyke
ziel, besloten in een menschelyk lichaam,
is eene menschwording in den meest waren
zin des woords.
Vraag: Maar belydt gij en leert gij, dat
de menschwording van Christus eene eenige
en byzondere manifestatie van God was, met
het byzondere doel de menschen te verlos
sen en zalig te maken en de menschheid
weder te herstellen in wde gunst en genade
Gods?
Antwoord: Zulks gelooven wy niet.
Vraag: Hebt gy Christus ooit gezien, nadat
gy uit het lichaam gescheiden zyt?
Antwoord: Neen, wy hebben Hem niet ge
zien, want wij zijn niet in Zyne sfeer. Maar
wij hebben gehoord van hen, die Hem gezien
hebben en dié voordeel hebben getrokken uit
Zyne leer. (Raupert O. C. blz. 233.)
Ziehier, hoe vaag en dubbelzinnig hun ant
woorden zyn, wat betreft de Godheid van
Christus. Volgens artikel 5 van het spiri
tistisch Credo is de Kerk 'n nuttelooze, dwa
ze uitvinding en op zijn hoogst een stichting
van louter menschelijken oorsprong, die een
outer menschelyk werk verricht.
GOES c- VIS.
Rector.
In de Parysche Kamer heeft zich dezer
dagen een tooneel afgespeeld, dat in den
overvloed van internationale gebeurtenissen
bijna onopgemerkt is gebleven, maar dat
och de aandacht had verdiend. Bij de be
raadslaging over de marme-begrooting kwam
de Parijsche Kamer over den nieuwen Duit-
schen pantserkruiser te spreken, den kruiser,
waarover ook in Duitschland zelf genoeg
gemopperd is, toen het er om ging, de be
dragen op te brengen, die voor zijn bouw
vereischt waren. Dit voorval was bijna ge
ëindigd met een crisis van het Kabinet-
Müller. Deze Duitsche pantserkruiser A nu
stond in het middelpunt van het groote
Kamer-debat over de vloot en het waren
merkwaardige dingen, die men "over dit
schip te hooren kreeg. Volgens de meening
van Fransche senatoren moet het een waar
wonderschip zijn, een oorlogsschip met tot
nu toe ongekende hoedanigheden.
De verslaggever, Senator Lémery, heeft in
genoemde Kamerziting zijn ernstige zorg
uitgesproken over den voor'durenden toe
stand van inferioriteit der Fransche vloot.
Hy sprak hierby niet alleen over de bewa
pening ter zee van Italië, maar ook van
Duitschland. Maar het was niet alleen Lé
mery, ook de voorzitter van de marine-com
missie, Senator de Kerguezec, heeft van
een concurrentie der vloten gesproken en
meende, dat in dit verband, de bouw van
den Duitschen reserve-kruiser bijzonder ern
stig was. Het gaat, zoo zei hy, wel niet in
tegen het verdrag van Versailles, maar de
bewapening van de nieuwe Duitsche krui
sers-categorie is van dien aard, dat zelfs de
Engelsche vloot er door zou kuAnen worden
veron'ïrust. Frankryk moet hiertegen voor
zorgsmaatregelen nemen; de wet, waarnaar
de Senaat zich moet richten, is onvoldoende.
De verslaggever ging nog verder, dan met
deze ech'e of gespeelde bezorgdheid. HIJ
beweerde, dat de toekomstige Duitsche
pantserkruiser zoodanig bewapend is, dathy
alle Fransche en Engelsche kruisers 't hoofd
kan bieden. Men weet niet zegt de „Deut
sche diplomatische Korrespondenz", of de
senatoren deze bewering ems ig hebben op
genomen. In ieder geval hebben ze met een
overgroote meerderheid besloten, om 16 ma
rine-eenheden te bouwen, ten einde he':
Duitsche vlootgevaar af te weren. Lémery
heeft ook nog gezegd, dat de bouw van
scheeps-eenheden, zooals de Duitsche reser
ve-kruiser, niet bezield schynt te zyn van
den geest van Locarno en den geest van
het Kellogg-pact. We weten niet, meent
het officieuze Duitsche bureau, of Lémery
den geest van Locamo ziet in een groote r
aantal oorlogsschepen, omdat deze, naar het
heet, geschutten dragen, waarmee minder
kan worden uitgericht. Op die manier zou
de geest van Locamo, toegepast op de oor-
logs-marine der verschillende landen, dus
geen kwestie zyn van hoeveelheid, maar van
hoedanigheid. De Fransche Senaat heeft
zich ook opgewonden over een nieuwe
pantsering, die den Duitschen wonderkrui-
ser onverwondbaar zou maken.
De „Deutsche diplomatische Korrespon
denz" voegt hier nog bij; In Duitschland
yreeï men niets van zulke buitengewone,
tot nu toe onbekende, hoedanigheden van
den toekomstigen, eenigen nieuwen pantser
kruiser. Maar zelfs wanneer het zoo was,
moet men dan de landen met moderne reu-
zenvloten gelooven, dat ze deze alleen bou
wen en steeds meer uitbreiden, omdat ze
bang zyn voor een enkel schip? Dan moes
ten ze tenminste ook nog beweren, dat dit
Duitsche schip alomtegenwoordig kan zyn.
Weliswaar, wordt er In Parys ook terloops
het jongste Italiaansche bouwprogramma
nog als argument bijgehaald. Dit omvat 13
eenheden, waaronder 2 kruisers van dezelf
de afmetingen als de Duitsche reserve-bouw
en Lémery heeft aan Italië de vraag voor
gelegd, waarom het zich op maritiem ge
bied nooit door Frankrijk zou willen laten
overvleugelen. Even voorzichtig heeft Lo.*S
Bridgeman een toespeling gemaakt op de
vlootbouw-concurrentie met Amerika.
Het is te begrypen, dat aan den eenen
kant in Berlijn wordt gelachen om dit too
neel in de Parijsche Kamer, om de bewe
ringen over het onoverwinnelyke Duitsche
wonderschip; maar aan den anderen kant
ergert men er zich ook over. Want in Parijs
bedoelt men eigenlyk heelemaal niet
Duitschland. De waarheid is, dat de vroe
gere geallieerden bij de reserve en uitbrei
ding van hun vloten hevig met elkaar in
rivaliteit zijn geraakt. Maar het is het po
pulairste als men, tenminste in Frankryk,
het praatje van een Duitsch gevaar aan
den gang houdt. Daartoe is één enkel
Duitsch schip al voldoende, als men het de
eigenschap maar verleent, een wonderwerk
voor den oorlog te zyn. Maar wat de geest
van Locarno en de geest van het Kellogg-
pact daarmee te maken hebben, is heusch
onbegrijpelijk.
DE FRANSCHE KAMER
De hoofduitspraken over de con
gregaties beëindigd
PARIJS, 22 Maart. (V. D.) De Fransche
Kamer heeft heden de debatten over de con
gregatie-artikelen ten einde gevoerd. Nadat
de republikeinsch-socialis Riffatere het Va-
ticaan wegens diens anti-nationale, i.c.
anti-Fransche politiek ten opzichte van de
buitenlandsche missies had aangevallen, ver
langde de leider der radicaal-socialisten,
Daladier, van den minister van buitenland
sche zaken duideiyke verklaringen in zake
de bereidwilligheid van de regeering om de
overtollige buitenlandsche missies op te hef
fen, ten tweede om de orden, die zich zonder
verlof der regeering hebben gevestigd, uit
Frankrijk te verbannen en ten slotte om den
aanvangsleeftyd van novieten op 18 jaar te
bepalen. Deze wenschen zyn even zoovele
voorwaarden, welke de radicale party heeft
gesteld voordat zy haar toestemming gaf voor
het vertrouwensvotum in de regeering. In zyn
zeer omzichtig gestelde antwoordrede deed
Briand enkele toezeggingen. Om nJ. de radi
calen en de overige linksche partijen te be
vredigen, kenschetste hy de leekenwetgeving
als een zeer belangryke basis voor de regee
ring; voor de geheele toekomst kan zy zich
echter niet binden. De angst van den afge
vaardigde Riffatere voor de politiek van bet
Vaticaan noemde Briand ongegrond. Deze
biyft nameiyk internationaal. Bovendien
heeft de regeering belang bij elke missie,
zelfs protestant of joodsch, daar dit alles
tevens een Fransche cultuurpropaganda
beteekent. Met 334 tegen 242 stemmen besloot
daarop de Kamer de hoofduitspraak over de
congregaties te beëindigen en een aanvang
te maken met de beraadslaging over de af-
zonderhjke artikelen. Aan deze stemming had
de regeering tevens de vertrouwenskwestie
verbonden.
NIEUWE REGEERINGSNEDERLAAG IN
FRANKRIJK.
PARUS, 22 Maart (VX>.) In de financieele
commissie der Fransche Kamer heeft de
(Ingezonden mededeelingen)
regeering heden een nieuwe nederlaag gele
den, doordat de minister van financiën,
Cheron, voorstelde bepaalde artikelen uit de
supplementaire begroo.ing te lichten en af
zonderlijk te behandelen, welk voorstel door
de commissie, nadat zij zonder beslissing te
nemen was verdaagd, ten slotte werd verwor
pen met 13 tegen 8 stemmen.
TUSSCHENTIJDSCHE VERKIEZING IN
ENGELAND
Een nieuwe overwinning voor de
Arbeidersparty
LONDEN, 22 Maart. (V. D.) Bij de tus-
schentijdsche verkiezingen in 't district North
Lanark kreeg de candidate der Arbeiders-
party Miss J. Lee 15.711 stemmen tegen 9133
stemmen op den conservatief Lord Scone
en 2488 stemmen op de liberale candidate
Miss Mitchell.
By de vorige verkiezing werd de conser
vatieve candidaat Sir A. Sprot gekozen met
13.880 stemmen tegen 11.852 stemmen op den
arbeiderscandidaat Sullivan.
Miss Lee is thans in de plaat van den
Conservatieven afgevaardigde gekozen.
EEN TORNADO VERNIELT 20 HUIZEN
NEW-YORK, 23 Maart. Naar verluidt, is
Vrijdagmorgen in de vroegte het stadje
Maxwellbom in den staat Alabama door
een tornado geteisterd. Ondanks den korten
duur vernielde de tornado toch nog 20
huizen.
De negersohool werd geheel vernield, ter-
wyl ook verder groote schade werd aange
richt.
De eerste berichten spreken van 15
dooden en 80 gewonden.
DE MOORD OP GRAAF STOLBERG—
WERNIGERODE
BERLIJN, 23 Maart Naar Berlijnsche
bladen uit Hirschberg melden, is Vrijdag
in Jannowitz een nieuw gerucht opgedoken,
dat ernstige aandacht verdient. Er wordt
n.l. beweerd, dat op den avond van den
moord 4 jongelieden aan het station stonden,
toen plotseling een motorrijder gearriveerd
was, die zyn motor afzette en zeide, dat hij
op zyn vrouw, die met den trein van Breslau
kwam, wachtte. Hy had echter niet gewacht
op de aankomst van den trein, doch was
naar het slot gegaan. In dien tyd hadden
de jonge lieden hulpgeroep gehoord, dat door
den wind van het slot af hoorbaar werd. De
man was vervolgens naar het station terug
gekeerd en was op het motorrijwiel wegge
reden. Dit gerucht wordt thans onderzocht.
In de familie van den vermoorden gaaf zyn
slechts 2 personen, die op een motor rijden
kunnen. Het gaat er nu om het alibi der 2
personen vast te stellen. Verder wordt be
richt, dat Vrijdagmiddag by den rechter van
instructie een intiem vriend en verwant van
den gearresteerden graaf, Christian, de
grondbezitter baron Karl von Haugwitz, ver
schenen is, en verlof gevraagd heeft de
gearresteerden te bezoeken, hetgeen werd
toegestaan. Baron Haugwitz verklaarde: „Ik
ken graaf Christian goed en voelde het als
een noodzakelykheid hem op te zoeken. Ik
acht hem niet in staat tot een moord. Ik
geloof éerder, dat hy een derde in bescher
ming neemt. Ik kan my ook voorstellen, wie
die derde zyn kan." Namen wilde de baron
echter niet noemen.
De tyding van het overlyden van maar
schalk Foch werd elk oogenblik verwacht,
want niemand liet zich meer tot hoop ver
leiden door de bemoedigende communiqués
der talrijke geneesheeren, die consult op
consult hielden.
Niettemin wekte de doodsmare een gewel
dige ontroering. De rouw, waarin Frankrijk
gedompeld werd, is klaar uitgedrukt door de
onmiddellyke bijeenkomst der ministers, die
in een buitengewonen kabinetsraad eenparig
besloten aan de volksvertegenwoordiging voor
den doode de eer eener nationale begrafenis
te vragen. Tydens de meer dan een halve
eeuw, dat de derde republiek bestaat, is die
eer slechts te beurt gevallen aan Gambetta,
Victor Hugo, Pasteur, president Carnot en
president Felix Faure. Foch is de eerste sol
daat wien die uiterste eer wordt gebracht.
Korte oogenblikken na het ontslapen van
den maarschalk vernam de kamer de mare.
Tardieu kwam haastig binnenstappen met
een papier in de hand, dat hij aan Poincaxé
overhandigde en de ministers bogen zich
allen over het papier en keken elkaar ver
slagen aan. Heel de kamer begreep welke
tyding ontvangen was. Briand, die zich op
de tribune bevond, brak zyn rede af en
alvorens de voorzitter iemand het woord kon
geven, rees Poincaré op, maakte een hand
gebaar tot den president, die hem het woord
gaf en zeide op een toon, die de groote ont
roering verried, welke tyding hy had ont
vangen.
Omtrent het overlyden zelf, meldt de
Parysche correspondent van de Msb. nog het
volgende: Even voor vijf uur werd de maar
schalk plotseling door een groote benauwd
heid getroffen, terwyl alles er eerst op
scheen te wyzen, dat de dag normaal zou
verloopen. Men telefoneerde direct om* ge-
eesheeren en om een priester van de basi
liek van St. Clotilde. Deze had nog juist den
tijd onder voorwaarden de H.H. Sacramenten
de Stervenden toe te dienen, voorwaarde
lijk, daar men met een auto den eersten den
besten geestelyke had meegevoerd, dien men
aantrof en deze niet wist, of pater Lhande,
de biechtvader van den maarschalk, zulks
reeds had gedaan, tydens de jongste
de republiek en maarschalk Lyautey binnen,
De maarschalk is namelfik meermalen
gesterkt geweest door de genademiddelen der
H. Kerk en ontving bij den terugkeer van
kardinaal Dubois uit Rome van Z. H. den
Apostolischen Zegen in traiculo mortis. De
maarschalk was echter reeds .niet meer by
kennis, toen de priester met de bediening
gereed was.
De maarschalk scheen niet meer te lyden
en overleed ongemerkt. Juist op dat oogen
blik kwam pastoor Verdie, gevolgd door
pater Lhande binnen. Tevens dr. Helts
Boyer, die niets anders dan den dood kon
constateeren. Pater Lhande sloot de oogen
van den maarschalk.
Vervolgens traden generaal Dubail, groot
kanselier van het legioen van eer, generaal
hasson van het huis van den president van
re republiek en maarschalk Lyautey binnen,
gevolgd door generaal Gouraud, commandant
van Parys en maarschalk Pétain, opperbe
velhebber van het Fransche leger.
Pater Lhande, die het eerst naar bulten
kwam, verklaarde, dat het stoffeiyk over
schot van den maarschalk thans in klein
tenue rust op het doodsbed, met de beide
handen een crucifix omstrengeld. Aan het
hoofdeinde is ook een kruis geplaatst en
daarachter de bundel der geallieerde vlag
gen van de legers, die de maarschalk gecom
mandeerd heeft. Het kruis, dat de maar
schalk in de handen houdt, is een kostbaar
reliek. Het is een crucifix, waarin een splin
ter van het ware Kruis geplaatst is.
Pater Lhande verklaarde, dat het gelaat
van den grooten doode, die als groot Katho
liek heeft geleefd en als een groot Katholiek
is gestorven, bewonderenswaardig kalm is.
Tien dagen geleden, toen opnieuw stervens
gevaar intrad, had hij den maarschalk de
H.H. Sacramenten der Stervenden verstrekt.
Omtrent dat bedienen heeft pater Lhande
zeer treffende bijzonderheden medegedeeld.
Na de plechtigheid /den maarschalk wil
lende bemoedigen, zei hij tot maarschalk
Foch: Mynheer, ik geloof, dat uw toestand
vooruitgaande is." Waarop 'de maarschalk
een handbeweging maakte in de richting
van het venster en met vastberadenheid zei:
„Ja, naar den hemel"
Het is aan den maarschalk niet vergund
geweest zijn broeder, de pater Jezuïet Foch,
nog weer te zien. Deze is zelfs langen tyd
verhinderd geweest te komen wegens zyn
eigen ziekte. Op den ochtend van den sterf
dag is hy juist uit Montpeller aangekomen,
doch gezien de uiterste zwakheid van den
maarschalk, werd door de familie besloten,
dat een ontmoeting tusschen beide broeders
zou worden uitgesteld tot een gunstiger
moment. Pater Foch heeft hedenavond aan
pater Lhande verklaard, dat hy vreesde door
zyn verschyning den zieke den indruk te
geven, dat men aan zyn toestand wanhoopte
en dat hy het niet betreurde zyn broeder
dien schok bespaard te hebben. Thans is
hy zacht en kalm als een vurig geloovend
Katholiek gestorven, zonder dat de doods
strijd hem zwaar viel.
Later op den avond, toen de officieele
personen waren vertrokken, hielden eenige
zusters van de Congregatie van den Joseph
de wacht by het stoffelyk overschot van den
generaal, waarby mevrouw maarschalk Foch.
en de beide dochters van den maarschalk
biddend waakten.
De telegrammen van rouwbeklag vloeiden
weldra toe van alle deelen van de wereld en
uit Parys werden vooral veel bloemen aan
gedragen.
Het bezwyken van den maarschalk maakt
een einde aan een langdurig ziekbed. Op 14
Januari hadden zich plotseling teekenen van
een ernstige hartsverzwakking voorgedaan.
Doch de crisis week. 31 Januari volgde een
longontsteking, doch andermaal scheen de
sterke constitutie van den maarschalk de
overhand te houden. 16 Maart stortte de
zieke opnieuw in en bleken niet alleen beide
longen aangetast en het hart verzwakt, doch
ook de nieren werkten niet. Evenwel trad er
opnieuw kalmte in en hoopte men nog den
hoogen lijder te redden. Zaterdag -j.L bleek
echter een operatie noodzakelyk. Een con
sult van negen doktoren en professoren deed
besluiten voor het oogenblik van de operatie
af te zien met het oog op den uiterst zwak
ken toestand van het hart. Op den dag van
zyn afstreven hadden de geneesheeren nog
eenige hoop kunnen levendig houden, totdat
een plotselinge nieuwe erisis het lichaam
sloopte.
NIEUWE VERKIEZINGEN
IN DENEMARKEN
KOPENHAGEN, 22 Maart In de heden
gehouden zitting van de Folketing stond als
eenig punt op de agenda een door den mi
nister-president af te leggen verklaring. Deze
deelde mede, dat de regeering besloten heeft,
nieuwe verkiezingen uit te schryven. De
koning, dien de minister-president op de
hoogte heeft gesteld van de situatie, heeft
zyn goedkeuring aan het regeerlngsbeslult
gehecht.
HET EINDE VAN LEE BIBLE.
.'MS
T- <1" MM-ÏÏ-
Toen Lee Bible een poging waagde, om met zyn race-auto het wereld-snelheidsrecord van majoor Segrave te breken, sloeg de
wagen om en vond de renner den dood. Bovenstaande foto, genomen enkele oogenblikken na het drama, Is langs radio-
grafischen weg van Amerika naar Londen overgebracht.
(Herplaatst wegens misstelling)
De gedachte, dat het wel niet lang meer
zou duren, of het kind zou iets omtrent zyn
afkomst vernemen, hinderde Marie. Zy nam
zich voor, met den pastoor er over te spre
ken en hem te vragen, of het niet beter was
vóór hy dienaangaande iets uit den mond
van anderen vernam, hem zelf eenige bij
zonderheden met betrekking tot zyn afkomst
mee te deelen.
Eenige dagen later kwam het haar noch
tans voor, dat zy zich vergist had.
Op zekeren morgen kwam de knaap met
Bloeiende wangen en fonkelend oog naar
haar toe, wierp zich om haar hals en ver
zocht vergunning om naar Gutstedt te rij
den, wyi de familie Wallmuth hem uitgenoo-
digd had. By den afgodspaal zouden de kin
deren hem opwachten, was de afspraak, zy
mocht dus haar toestemming niet weigeren.
Hy noemde haar den dag, die voor de bU-
eenkomst bepaald was.
Marie was over dit voorstel geenszins ver
wonderd. Men had Friedrich al zoo vaak uit-
kenoodigd, zelfs nog deze w?ek op de Aren-
ser kermis had hy moeten beloven toch stel
lig eens te komen. Zy kon zich echter nog
niet goed met het plan vereenigen. Het laat
ste uitstapje was den knaap blykbaar niet
goed bekomen en zy zelve kon dezer dagen
om den dringenden arbeid niet van huis.
Tot nu toe had zy zich nog nooit van
Friedriph gescheiden. De mogeiykheid hem
alleen ergens heen te laten gaan, was nooit
in haar opgekomen. Friedrich raadde haar
gedachten en stelde voor, als zy hem niet
kon vergezellen, hem ditmaal by uitzondering
alleen te laten gaan. Als tante Marie maaf
toestond, dat de knecht hem met het wagen
tje er heen mocht brengen; hij moest nu
toch ook beginnen wat zelfstandiger te wor
den en zoo hulpbehoevend was hij trouwens
niet, dat hij zoo'n klein uitstapje niet alleen
ondernemen kon.
Een zekere bitterheid, die Marie niet ont
ging, lag in deze laatste woorden besloten,
en dit bewoog haar toe te geven In tegen
stelling met zijn onstuimig verzoek toonde
hy zich, nu hy de toestemming kreeg, niet
zoo verheugd als Marie verwacht had.. Voor
het uiterlyk ten minste bleef hy kalm, doch
hy moest zich geweld aandoen, om zich zóo
bedaard voor te doen.
Hoe meer de bepaalde dag naderde hoe
onrustiger hy inwendig werd. Spys en drank
liet hy byna onaangeroerd en reeds de ge
dachte aan de mogeiykheid van eenig uit
stel scheen hem buiten zichzelf te brengen.
De oude nicht was onuitputteiyk in het
bedenken van zwarigheden. Dan was het
weder te guur, dan weer te drukkend. Ten
slotte was zij 'van meening, dat Marie hem
niet kon laten gaan voor de ouders der
kleinen hem schrifteiyk hadden uitgenoo-
digd.
Nu raakte het geduld van den knaap uit
geput. Hy brak in een vloed van tranen
uit en was zoo van streek, dat Marie door
die onverwachte uitbarsting ontsteld alles
in 't werk stelde om hem tot bedaren te
brengen. Zy stelde hem gerust en verzekerde
hem, dat hy morgen gaan mocht.
Zoo brak dan eindelijk de gewichtige dag
aan; met een bedrukt gemoed nam Frie
drich in het wagentje plaats, dat hem naar
den afgodspaal zou brengen, nog van verre
wuifde hy Marie ten afscheid toe.
Toen zij hem zag wegrijden, kreeg Marie
spijt, dat zij haar toestemming gegeven had.
Zij kon intusschen geen eigenlijke reden
daarvoor aangeven;, de weg, dien de knaap
had af te leggen, was betrekkelyk kort en
het jongmensch, aan wiens zorg hy was toe
vertrouwd, was een alleszins betrouwbaar
persoon. Ten spyt van alle ongunstige weer-
profetieën was het een warme zonnige zo
merdag, zoodat er veel kans was dat het
tegen den middag zelfs drukkend zou wor
den.
Doch Marie wist dat het niet de zoele
luchi was, die haar benauwde, toen zy
weer in huis ging; voor het eerst sedert zy
den knaap twaalf jaar geleden tot zich
had genomen, kwam het haar daar binnen
weer zoo akelig leeg voor.
XXI
Byna tegelykertyd, dat Jenka's verschy
ning den knaap zoo van streek bracht,
werd ook Dietrich op zeer onaangename wy-
ze verast.
De brief door Willy in het ziekenhuis ge
schreven, was hem na eenige vertraging ter
hand gekomen, 't Was niet zonder reden,
dat hy sinds jaren meer schrik dan verlan
gen had naar tyding van zijn broer. Willy
verscheen slechts als een onkeluksbode om
naderend onheil aan te kondigen.
De brief was werkelyk in een toon gesteld,
zooals men van Willy niet gewoon was. In
harteiyke welgemeende woorden betuigde hij
zyn dank voor de vele opofferingen, die zijn
broer zich steeds voor hem getroost had.
De verdere inhoud van den brief was voor
Dietrich vry raadselachtig.
Met de verontschuldiging, dat hy zich te
zwak voelde, verklaarde hy over het verle-
dene liever niet te willen spreken, dat zou
hy met Onzen Lieven Heer wel afmaken.
Hy hoopte, dat men hem niet In haat ge
denken, of erger nog, hem geheel vergeten
zou.
Als z'n moeder nog leefde, moest Dietrich
haar groeten en haar uit zyn naam verge
ving vragen voor al het leed, dat hy haar
had aangedaan. Een ding drukte hem nog
zwaar, hy moest zyn broer wederom lastig
vallen. In 't kort vertelde hy, dat zy toen
ze naar Amerika vertrokken waren, htm
eenig kind, een jongen, in het vaderland
hadden achtergelaten. Het kind was in een
Duitsch provinciestadje geboren, waar zy
zich een tyd lang hadden opgehouden en
daar onder den naam Dietrich Wilhelm in
het doopboek geschreven, zy hadden het
kind by den afgodspaal neergelegd om het
Marie Schnittler in handen te spelen. Dat
deze den knaap gevonden had, wist hy,
maar of zy hem bij zich gehouden en of hy
in 't leven was gebleven, daarover was hij
in hel; onzekere. Dietrich moest maar eens
naar het kind informeeren, misschien zou
hy er ook wel van weten, als hy' het nog
met Marie eens geworden was. Het kind
zou gemakkelyk te herkennen/zijn, het was
een echte Wilhelm. Als hy, Willy, er nu
weldra niet meer zou zyn, zou Jenka wel
naar het vaderland teruggaan. Zy was voor
hem geen slechte vrouw geweest, doch zij
hadden niet by elkaar gepast, 't Was hem
niet voor den wind gegaan. Als Jenka naar
het vaderland terugkeerde, moest Dietrich
zich over haar ontfermen en haar helpen
haar kind op te sporen, wyi ze er zoozeer
naar verlangde.
De brief sloot met een herhaalde dank
betuiging voor alles wat Dietrich voor hem
gedaan had en met het dringend verzoek
den kleinen Dietrich niet aan zyn lot over
te laten en er voor te waken, dat hy door
zyn moeder niet te zeer verwend werd.
Hoewel de brief op dankbaren, deemoedi-
gen toon geschreven was, gevoelde Dietrich,
nu hem wederom een nieuwe last op de
schouders werd gelegd, zich niet zeer op zyn
gemak. Zij hadden dus een zoon gehad,
dien zy in het vaderland hadden achter
gelaten, zonder zich verder om zijn lot te
bekommei'en. Nu zou men er hem maar mee
opknappen.
Voorwaar, zijn broer had hem reeds ge
noeg gekost. Eén ding kwam hem vreemd
voor, nameiyk waarom men het kind juist
met Marie Schnittler in aanraking had ge
bracht. Zou zijn broer gemeend hebben, dat
zy den kleine niet zou verstooten ter wille
van haar verloofde? Dietrich stond versla
gen over de onbeschaamdheid zyns broeders.
Eenige weken later ontving hij door be
middeling van een geestelijke uit New-York
het bericht van het overlyden zyns broe
ders. De eerwaarde heer schreef, dat Wllly
vol berouw en met algeheele onderwerping
aan Gods wil was gestorven en hem had
opgedragen zyn familieleden in het vader
land te groeten. Vooral over zyn broer had
hij dikwyis gesproken en de hoop te kennen
gegeven, dat deze zyn laatsten brief mocht
hebben ontvangen. De vrouw van den over
ledene, zoo berichtte de geestelyke verder,
had men het noodige geld voor den over
tocht verstrekt en zy was reeds ver
trokken. Zy was voornemens de familie van
haar man te gaan opzoeken.
(Wordt vervolgd.)