Onze Vrouwenrubriek
Het salaris van onze dochters
oJVlatrozenjurkje voor meisjes
van 8 jaar
Vesten
oJV°è lets over zaaien
ÜQver het draden van corsetten
'toVCutti^e en heilzame van
open luch t-scholen
Recepten voor de keuken
vergooiertje en blouse voor
kleine zus
DERDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
BLADZIJDE 2
m
/S
met uitgewerkt patroon
,4
7
9
9
9
7
9
9
4
A - fS
Goedkoope Patronen
N
X
Els is een kwiek, aardig bakviachje. De
schooldeuren zijn achter haar dichtge
vallen en ze ls op kantoor gegaan. Daar
ze flink, vlijtig en handig is, heeft ze al
een heel aardig salaris; eiken eersten
van de maand gaat ze met vijftig, zegge
en schrijve, vijftig gulden naar huis. Een
heel aardig sommetje voor een zeven
tien-jarige, ls 't niet? Els kon uitstekend
tevreden zijn. Ze is 't ook welwan
neer er maar niet telkens woordenwisse
lingen met moeder waren. Moeder staat
erop, dat Els thuis dertig gulden afdraagt.
Er blijven haar dus twintig gulden over
voor kleeren, trams en allerlei kleine uit
gaven. Wat kan ze daarmee uitrichten?
Elsje pruilt. Tony, haar collega aan de
schrijfmachine, hoeft thuis heelemaal
niets af te geven. Ze kan heel haar vilftig
gulden voor eigen gebruik houden. „Die
kan zich ten minste kleeden!" „Die heeft
wat aan haar jeugd!" En dan zij daarte
genover!
En daarbij was 't volstrekt niet noodig,
dat moeder haar zooveel geld afnam. Ge
lukkig is vaders positie zóó, dat zijn doch
tertje heel goed, ook zonder iets af te
geven, in huis zou kunnen zijn. Wat of
moeder daar dan eigenlijk mee voor heeft?
Els en Tony vertegenwoordigen de twee
hoofdtypen onder de zelf-verdienende
jonge meisjes van onze dagen. Een derde
type is nog dat der velen, die met hun ge-
heele salaris tot het onderhoud van het
gezin moeten bijdragen. Laten we ons
vandaag eens bepalen tot hen, bij wie c it
niet strikt noodig is, die thuis rustig kost
en inwoning kunnen genieten, zonder daar
een geldelijke vergoeding tegenover te
stellen. Welke moeder heeft dan gelijk?
Zij. die haar dochter haar geheele salaris
laat behouden, of zij, die haar verplicht,
een gedeelte af te staan. De meeste moe
ders, die het maar even kunnen, houden
het met de eerste categorie. „Het kind"
werkt toch zoo hard en „het kind" moet
toch zelf wat genieten van de vruchten
van haar werk en van haar jeugd; moet
men haar die paar zuurverdiende guldens
nu nog gaan afnemen? Dat kan men
toch immers niet over z'n hart verkrijgen
Laat Tony zich het leven toch zoo aan
genaam maken als ze maar kan; de tijd
dat ze het niet meer zal kunnen en ieder
dubbeltje moet omdraaien, komt toch
immers gauw genoeg.
Die komt inderdaad, die komt, wanneer
Tony trouwt of denken de beminnelijke
Tony-moeders werkelijk, dat er heel veel
echtgenooten zijn, die hun vrouw maan
delijks vijftig gulden voor garderobe en
allerlei kleine bij-uitgaven ter beschikking
kunnen stellen? Ze zijn in den tegenwoor-
digen tijd met een lantaarntje te zoeken,
en of Tony juist de zeldzame zal zijn, die
er een ontmoet, blijft een open vraag. Hoe
zal nu het meisje, dat tot nog toe ge
wend was, haar geheele salaris aan pret
tige dingen te besteden, zich erin kunnen
schikken, met heel kleine sommetjes uit
te komen, of zelfs wanneer de dood.
wanneer de ontbinding van het ouderlijk
tehuis haar ertoe dwingen, ook nog de
dagelijksche levensbehoeften te bestrijden?
Is het niet verstandiger, het jonge ding,
dat voor het eerst uitvliegt, van het begin
te leeren rekenen en overleggen, hoè met
een vaststaande, bescheiden som klaar te
komen?
„Waarom zal ik het meisje haar eigen
verdiende geld afnemen?" zegt de teer
hartige moeder, „wij hebben het immers
niet noodig! Ik zal me toch door mijn
eigen kind niet het eten en, onderdak
laten betalen!"
In werkelijkheid betaalt het bakvischje
met dertig gulden echter noch het eten
noch de huisvesting. Geen vreemde hos
pita zou haar daarvoor ook maar de
helft verschaffen, van wat ze thuis geniet.
Van eenig schuldbewustzijn tegenover
het kind kan dus heelemaal geen sprake
zijn. En wanneer de moeder het geld wer
kelijk niet noodig heeft, om het in het
huishouden te besteden in de meeste
gevallen zal het haar tegenwoordig als
tegemoetkoming zeer welkom zijn kan
zij het in zijn geheel of gedeeltelijk naar
de spaarbank brengen en voor den uitzet
van haar dochter of als een appeltje voor
den dorst bewaren, met medeweten van
het meisje zelf, dat kan zien, hoe het
spaarduitje van haar eigen verdiensten
langzaam aangroeit. In elk geval leert
Els beter rekenen dan Tony, die haar geld
behouden mag. Ze zal zich later vlugger
en gemakkelijker aan het leven aanpassen
als haar nu zoo bevoorrecht vriendinnetje.
We verwonderen ons dikwijls over de
zoo elegant en koket uitgedoste jonge
kantoor- en winkelmeisjes, wien geen
enkel modesnufje vreemd is, die zich van
alle toiletre<juisieten der groote dames be
dienen kunnen: het zijn meestal de doch
ters der Tony-moeders. Uit haar rijen
komen de ongelukkige vrouwen, die zich
later in een bescheiden huishoudentje niet
thuis voelen, die in het huwelijk met een
eenvoudigen, degelijken man geen bevre
diging vinden en het huisgezin ten gronde
richten door hun verkwisting en onbe
kookte koopzucht.
De vraag: zal ik mijn dochter haar sa
laris laten behouden, of haar een deel
ervan afgeven, is volstrekt niet alleen een
vraag van het oogenbllk, zij strekt zich
in haar gevolgen tot over de verre toe
komst uit, en het antwoord kan beslissend
zijn voor het heele leven van het meisje,
ja zelfs nog voor dat van haar kinderen.
MACHTELD
Op verzoek van een abonnee geven we
thans een matrozenjurkje voor meisjes
van 8 jaar, met uitgewerkt patroon.
We hebben hiervoor noodig 1.80 M. stof
van 100 c.M. breedte. Het voeringlijfje
maken we van katoen.
Fig. 1 helft van dm rok.
Fig. 2 het voorgedeelte van het voe-
ringHJfje.
Fig. 3 helft van den rug van het voe
ringlijfje.
Fig. 4 helft van den voorkant der
blouse.
Fig. 5 helft van het ruggedeelte.
Fig. 6 helft van het befje.
Fig. 7 helft van den kraag.
Fig. 8 de mouw.
De verschillende maten zijn in c.M.
aangegeven. Het patroon kan dus precies
nageteekend worden. De plooien in den
rok worden het best verkregen, door het
patroon in verschillende lijnen te verdee-
len. We verdeelen den rok, zooals de tee-
kening aangeeft, eerst in banen van 9 cM.
Deze banen worden weer in banen van
Syi en 3 !4 cM. verdeeld.
Op de eerste aangegeven lijn zetten we
nu een streepje en op de tweede een
kruisje, zoo vervolgens (zie voorbeeld).
Bi) het inmaken der plooien wordt
steeds de lijn, met het streepje aange
geven, op de lijn met het kruisje gelegd.
Bij Flg. 4, den voorkant der blouse,
wordt de stof ingeknipt. De stippellijn
geeft de vouw aan, waar de stof naar
binnen geslagen wordt. De mouw wordt
bij de lijntjes aan den onderkant geplooid.
De matrozen-kraag en manchetten wor
den bijna altijd kant en klaar gekocht;
doch Ingeval men ze zelf wil maken,
volgt onder fig. 9 en 10 het voorbeeld.
Patronen van dit matrozen-jurkje zijn
verkrijgbaar a 75 ct. aan het patronen-
kantoor.
Men gelieve, met dé opgaaf van boven
wijdte, de teekening ran het Jurkje te
zenden.
G. L.
t
K
"*1
M 1
t
r
1
ijix
1
1
Overneming uit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden
*an al onze modellen zijn verkrijgbaar aan „Hef Patro-
nenkantoor". Postbus no. i, Haarlem. Onberispelijke
coupe. Dameskleeding jn de maten 88, 96, 104 boven
wijdte, k f 0.55. Kinderkleeding, alleen voor den in de
beschrijving genoemden leeftijd f0.35. Bij elk pa
troon handleiding voor het knippen en naaien, bene
vens een verkleinde patroonschèis.
Frinco tMiendinfr, direct n. onf*in»st van bunt-
ling. met hei verschuldigde bedr.g po»Hegel,
inge»loten, waarbli vermeld i naam en »dr«j. nummer
van hef model en hei blad, waarin hei voorkomt, «n
bovenwiidte. Men meet deie maat rondom het lichaam,
recht onder de armen door, gewoon glad tonder extra
toegift.
t- RO i\-\ i-y
Ook onze zomergarderobe moet voorzien
zijn van 'n paar keurige wollen vesten.
Op een frisschen zomeravond even zoo'n
extra-laagje of een aanvulling van onze
uitrusting, als we gaan roeien en zeilen,
is zeker niet overbodig. Ook kunnen we
zoo heerlijk wat kleur brengen op een al
te sober japonnetje enwat het pret
tigste is van alles, we kunnen zoo'n vest
of mouwlooze pull-over zoo gemakkelijk
zelf maken uit een paar lappen, uit de
nooit genoeg te waardeeren rommella, of
uit een costuumpje, dat niet modieus van
lijn meer is.
Zoo zien we dan fig. 1, gemaakt van
witte wollen stof, omzoomd met oranje-
roode wol. Het bloemfiguur knippen we
van 'n stevig velours of laken (geen zijde)
b.v. den grooten cirkel van citroengeel, de
kleinere van oranje; het bladmotief van 'n
sterk groen. We bevestigen een en ander
op 't vest met 'n flinken festonneersteek,
en werken hier en daar wat op, zooveel
als onze goede smaak noodig oordeelt. De
knoopen overtrekken we ook met 'n lapje
dat nog over ls. Heel makkelijk te maken
dus en niet zoo alledaagsch.
Fig. 2 heeft niet veel toelichting noodig.
Blauw met rood en beige zijn kleuren, die
hiervoor zeker goed zullen staan, in welke
volgorde u ze ook kiest.
Fig 3 zou ik u raden te maken van
geel en zwart peau de pêche. De schei
dingslijn kunnen we dan bedekken met
een biesje in gemengde kleuren.
No. 4 is gedacht in 'n wat soepele stof,
b.v. wit wollen crêpe. We strooien hier,
als 't ware, nonchalant eenige bloemen
op, die we uit cretonne geknipt hebben.
We zoeken hiervoor 'n goede cretonne uit
met bloemen van verschillende grootte en
kleur. U draagt er 'n wit geplisseerd rokje
onder, en u heeft al weer uitrusting om
voorjaar en zomer tegemoet te treden.
No. 5, met aangezette shawl en liefst
ook voorzien van mouwen, is een uitge
zochte sportkleeding. Grijs met rood, wit
met blauw, kortom alle sterke kleuren
kunt u hiervoor nemen. De blokken, die
even de al te eentonige lijn breken, kunt
u maken van stof of met wol opwerken.
't Is heusch niet zoo moeilijk of
kostbaar, er 'n bèetje aardig uit te
zien.'
POLA
Een vorige maal heb ik het gehad over
het toebereiden van den grond in 't alge
meen, en de keuze van een gunstigen dag
om te zaaien. Nu nog iets over het zaaien
zelf.
Groote hoeveelheden zaad worden elk
jaar door amateurs vermorst of verknoeid,
omdat ze verzuimen, een paar eenvoudige
regelen in 't oog te houden. We moeten
niet dadelijk den zaadhandelaar de schuld
geven, als het zaad niet opkomt; in de
meeste gevallen ligt die schuld by de
zaaiers zelf.
Een zaadje is maar een heel klein
lichaampje, dat een nóg kleiner plantje
bevat, plus juist voldoende voedsel om 't
in leven te houden, eenlgen tijd, nadat 't
ontkiemen is begonnen. Dit ontkiemen
kan niet plaatsvinden, tenzij warmte,
vochtigheid en lucht in voldoende mate
aanwezig zijn, en wanneer men 'daar meer
aan dacht, zouden er heel wat minder
mislukkingen te boeken zijn.
Begraaf nooit de zaadjes te diep in den
grond, want dan zou het jonge plantje
verstikt worden, eer het de open lucht
bereikt. Tot dan toe is het immers
grootendeels aangewezen op het reserve-
voedsel binnen in het zaadje, en hoe
langer de weg is, dien het heeft af te leg
gen, des te grooter de kans, dat het zal
bezwijken. De oude gewoonte, het zaad
juist zóó diep in den grond te stoppen
als het zelf In doorsnee meet, is een
gulden regel.
Zelfs dat is in sommige gevallen nog te
veel, want sommige zaadjes zijn zóó fijn,
dat ze maar 'n ideetje van bedekking
noodig hebben; het is zelfs meer dan vol
doende, ze met een plankje goed stevig in
den grond te drukken, na ze er bovenop
gestrooid te hebben. Behalve dat de ge
heele grond goed dient te zijn omgespit,
moet deze bovenste aarde uiterst fijn en
rul zijn, en er mogen volstrekt geen harde
klontjes of kluitjes in voorkomen.
De meeste liefhebbers zaaien vooral
het fijne zaad veel en veel te dik, te
dicht opeen. Ze nemen zich dan voor,
later, als het zaad ls opgekomen, „uit te
dunnen", en de krachtigste plantjes te
laten staan, maar ze vergeten, dat men
bij een zoo dichte opeenhooplng werkelijk
niet veel krachtige plantjes verwachten
kan.
Een goede manier om het zaad gelijk
matig en niet te dik te zaaien, ls het te
vermengen met tweemaal zooveel fijn
zand of gezeefde aarde, en alles te zamen
uit te strooien.
Wanneer de grond zoo zwaar en grof ls,
dat de plekken, waar gezaaid moet wor
den, onmogelijk zóó rul en fijn gemaakt
kunnen worden als noodig js, kimnen we
alle nadeelen hiervan voorkomen, door te
zaaien in pannen of bakken met vooraf
gereedgemaakte aarde, en de jonge plant
jes pas wanneer ze goed stevig zijn ge
worden, in den vollen grond over te
planten. Deze bakken moet». op den
bodem een laagje grint of potscherven
hebben, zoodat de watertoevoer niets te
wenschen over kan laten, en het grond-
mengsel moet bestaan uit twee deelen
leem, één deel bladaarde en overvloedig
zilverzand. CROCUS.
Over weinig modevraagstukken loopen
de meeningen zóó uiteen, als over het al
of niet wenschelijke van het dragen van
corsetten. Wie zich verheugt in 't bezit
van een figuur, rank en veerkrachtig ge
noeg om alles te kunnen dragen, wat de I
slanke Hjn voorschrijft, heeft de grootste
minachting' voor de ouderwetsche corset
ten, en zou ze liefst heelemaal zien afge
schaft. Wie echter gezetter is dan de
mode voorschrijft, zweert er bij, juist als
een middel om de zoo vurig begeerde
slanke lijn toch nog zooveel mogelijk te
bereiken.
Daar zijn vooreerst de elastieken cor-
setjes; men moet al buitengewoon licht
en soepel gebouwd zijn om op den duur
allen steun geheel te kunnen missen, en
dan bewijzen ze goede diensten. Wanneer
we echter van corsetten spreken, denken
we gewoonlijk aan de ouderwetsche klee-
dingstukken van zware stof en voorzien
van baleinen. En laat ik nu één raad
geven aan al. wie tot zulk 'n dracht over
gaan, juist om een presentabeler figuur
te hebben: in vredesnaam, laat u zoo'n
corset aanmeten, zoodat het geheel
volgens uw gestalte gemaakt kon worden,
anders bereikt u precies het tegenoverge
stelde, van wat u zich voorstelt.
Hoeveel de ouderwetsche corsetten ook
veranderd en verbeterd zijn en zich heb
ben aangepast aan de nieuwere silhouette,
de belachelijke corset-figuren zijn heusch
nog niet verdwenen. In negen van de tien
gevallen is het klaar-gekochte corset rond
de taille te nauw; dit veroorzaakt uit
zetting boven en onder de taillelijn, wat
bepaald afschuwelijk staat en erg slecht
is voor de gezondheid.
Corsetten met baleinen dienen voorna
melijk tot steun, maar die steun mag
nooit en nergens een druk zijn, en de
baleinen moeten licht als veertjes zijn en
goed buigzaam. Indigestie, slechte bloeds
omloop en de gevreesde ..rood j neus" zijn
ook in onze dagen nog heel dikwijls het
gevolg van drukkende onderkieedlng,
voornamelijk slecht-zittende corsetten.
Draag nooit een corset, hoe ruim het
ook zit, op den rug geheel toegesnoerd,
zoodat de beide deelen aaneensluiten. Er
moet een streep overblijven voor ventilatie,
anders zit het lichaam opgesloten in een
nauwen koker, die alle uitwaseming tegen
houdt. Drie centimeter bijvoorbeeld is
niets te veel.
Nooit mag een corset In de taille te
nauw sluiten; iets anders is het, wanneer
het om de heupen wat straffer gedragen
wordt. De heupbeenderen voorkomen
daar alle nadeelige gevolgen en veel
vrouwen vinden een weinigje verstandig
„inrijgen" rond de heupen zeer bevorder
lijk voor een goed figuur. Wanneer er
daarentegen rond het middel druk wordt
uitgeoefend, is er niets, dat kan beletten,
dat de inwendige organen opeen of van
hun plaats worden gedrukt.
Geen enkel corcet mag van zware,
dichte stof gemaakt zijn.
Ten slotte nog iets over kousenbanden.
Als ik u één raad mag geven: Gooi ze
dan weg, behalve wanneer ze alleen als
sieraad dienen, en daarom niet strak zit
ten. Jarretelles, of ze vastzitten aan
een corset, of aan een smal. afzonderlijk
jarretelle-gordeitje, verdienen verre de
voorkeur boven kousenbanden, daar ze den
bloedsomloop niet belemmeren en boven
dien de kous veel keuriger en gelijkmatiger
ophouden. EVA,
Nu het, al komen dan ook de warmere
dagen zoo zoetjes aan, toch nog lang
geen zomer is, lijkt 't misschien
wel erg idealistisch, een artikel te
schrijven over bovengenoemd onder
werp. Maar juist nu, nu er weer zooveel
zieke kinderen uit school thuis zijn, na
de opgedane infectie en in hoevele gezin
nen herhaalt zich dat niet in den
wintertijd is 't wel zeer zeker een
onderwerp, waar ieder huisgezin zich mee
moet bezighouden; vooral de moeders, die
telkens de kinderen weer in bed moeten
stoppen, omdat ze hoestend en proestend
thuiskwamen met verhooging van tem
peratuur uit school, die ik als een groote
bron voor infectie beschouw. En 't zal een
noodzakelijke plicht zijn, hiervoor te
strijden, niet alleen in 't belang van onze
eigen kinderen, maar ook voor die van
anderen, en voor 't toekomstig geslacht
moet deze zaak in orde zijn. Niet alleen
voor de kleuterscholen maar ook voor de
Lagere, de M. U. L. O.-scholen en ook
de Middelbare. Wanneer 't eens mogelijk
zou zijn, dat de ouders eens een morgen
of middag 't onderwijs konden bijwonen
in zoo'n klas. die 30 tot 40 leerlingen telt,
ze zouden absoluut direct er van door
drongen zijn! Ik had 't voorrecht, eens
een geheelen middag in zoo'n klas te
mogen zijn en nog wel op een feest. En
't allereerste, wat me opviel was: „Hoor
me die kinders nu toch eens hoesten
een van die 40 kleine kinderen had 't
erg benauwd hoe is 't mogelijk,
dat zoo'n kind naar school gestuurd
wordt. Is dat gemakzucht van die
moeder? Zeer zeker wel! En wat me ook
opviel, was, dat er niemand was, die de
hoestende en proestende kleuters onder
't oog bracht, dat ze hun zakdoekje voor
't mondje moesten houden en hun
hoofdje moesten afwenden van 't naast
zioh zittende kind!
Denk u eens In: t kind, dat ge met
zooveel zorg en toewijding, frissche lucht,
zonlicht en zonnewarmte, goede voeding
en volkomen rusttijden opkweekte, dat
kind, dat gewend was veel buiten te
spelen of te wandelen, 't kind, dat met
volle teugen genoot van frissche buiten
lucht, dat volop zon en licht kreeg. Denk
't u eens in, dat kind, plotseling geplaatst
in een klas met zooveel kinderen, in een
afgesloten ruimte (gelukkig met venti
latie!), waar 't alleen door de ramen een
gedeelte van den blauwen hemel kan
zien met de voorbijtrekkende wolken, de
fladderende vogels; is 't dan wonder, dat
't kind, dat evenals iedere bloem 't kopje
zal wenden naar dat licht, dat 't kind zal
worden afgeleidonder de lessen? Ik weet
nog zoo goed daA intense verlangen uit
m'n eigen schooljaren! Een kind, een
maal gewend aan frissche lucht; licht en
zon, zal er niet meer buiten kunnen. In
Amerika, Engeland, Duitschland zijn ze
er zeer zeker van doordrongen, de onder-
wijsautoriteiten, gezien 't aantal open-
luchtscholen. die er In den loop der laatste
jaren verrezen niet alleen voor 't
T.B.C.-kind of voor 't ziekelijke maar
ook voor 't normale gezonde kind. God
dank zijn op tal va* plaatsen in ons
vaderland groote voorvechters reeds zóó
ver geslaagd met hun streven voor dit
doel, dat er reeds enkele openlucht-
scholen, zelfs met een internaat-gesticht
werden, waarlijk de kroon op hun harde
werken voor dit waarachtig nationaal
volksbelang! Maar er is nog veel te ont
ginnen en op financieele stuit veel af.
Gelukkig zijn we in ons klein Holland,
dat zoo vaak toont, al ls 't klein, waarlijk
„groot" te zijn rijk aan voorvechters
voor vele goede, noodzakelijke zaken. Wij
zullen er zeer zeker in slagen, al zal 't pad
niet altijd effen zijn maar dan moet
er met alle man (in dit geval de vrouwen
ook!) aan gewerkt worden! Want nood
zakelijk is het, 't onderwijs in de vrije
natuur gegeven, in 't volle licht, zal ge
zonde en krachtige menschen van hen
maken met een groote dosis liefde in hun
hart voor de natuur! De kinderen zullen
minder vatbaar worden, minder lastig
zijn! En nu spreek ik nog niet eens van
de blozende appelwangetjes, den goeden en
verhoogden eetlust en de heerlijke gezonde
slaap, dien ze zullen genieten na zoo'n dag
buiten. Voor 't slechte weer is natuurlijk
ook gezorgd, want er zullen hallen
op 't zuiden noodzakelijk zijn, waar ze
als 't ware kunnen schuilen voor de
buien. Ook de geregelde goede zorgen van
den steeds weer controleerden school
arts, den man, die nooit moede zal zijn u
met raad en daad bij te staan, zullen zeer
zeker tot een welslagen leiden!
Wat zal 't niet heerlijk zijn, te weten,
dat onze kinderen opgewekt en blij naar
school zullen gaan om iederen dag weer
opnieuw te kunnen genieten van de heer
lijke frissche lucht, de koesterende zon-
nenstralen, 't volle licht. Met zulke fris
sche opgewekte kinderen zal 't gegeven
onderwijs zeer zeker tot z'n volle recht
komen. Holland met z'n heerlijke duinen
en bosschen. Z'n steden met parken leent
zich er uitstekend voor.
Wie helpt strijden voor dit nationaal
belang?
CORMA v. h. 't L. T.
AARDAPPELENGERECHTEN
Hoe dichter we den zomer naderen, des
te minder lekker worden onze aardappe
len, die we toch moeten eten, zoolang de
nieuwe aardappelen nog duur zijn. Door
de ongekende, strenge vorst, die ons allen
nog versch in het geheugen ligt, hebben
vele aardappelen hun lekkeren smaak
verloren om niet te spreken over de be
vroren aardappelen, die zoet smaken.
Den smaak van de aardappelen kunnen
we niet veranderen, wel kunnen we de
aardappelen op andere wijzen bereiden,
er andere ingrediënten aan toevoegen,
waardoor de minder lekkere smaak op
den achtergrond raakt. Hiervan volgen er
eenige voorbeelden.
Aardappelen met mosterdsaus
1 K.G. Aardappelen
90 Gram boter
20 Gram bloem
214 d.L. kokend water
1 Eidooier
Een eetlepel mosterd
Peper, zout
Een lepel gehakte peterselie
Bereiding; Schil de aardappelen, kook
ze niet geheel gaar in ruim kokend water
en zout, giet ze af en droog ze. Snijd ze
in vrij dikke plakken. Smelt 50 gram boter
In een wijde pan, laat de aardappelen
er heel licht bruin in worden, onder tel
kens schudden en keeren.
Maak intusschen een saus door 20 gram
bloem met 25 gram boter dooreen te
roeren; voeg hierbij In kleine hoeveel
heden het water; laat de saus, telkens
roerende, doorkoken. Roer een eidooier
met den mosterd, voeg hierbij, steeds roe
rende, de saus; kiop er dan, In kleine
klontjes verdeeld, 15 gram boter door en
maak de saus af met de fijn gehakte
peterselie. Schud deze saus door de aard
appelen heen en dien ze vooral zeer
heet op.
Aardappelkoekjes
500 Gram koude aardappelen
200 Gram gekookte ham
2 Eeleren
Zout
Paneermeel
Bote-
Bereiding: Verdeel de aardappelen en
de ham fijn, liefst door den molen, meng
er een paar lepels gesmolten boter door,
de geklopte dooiers en één stijf geklopt
eiwit. Voeg naar smaak zout toe. Vorm
van deze massa platte, ronde koekjes,
wentel ze door overgebleven eiwit, dat
men met iets water heeft losgeklopt
joral niet schuimig kloppen) wentel ze
door paneermeel en bak ze aan alle
kanten mooi goud-bruin en knappend in
boter.
CATHARINA
Benoodigd: Voor het blousje: 1 el stof
van 70 c.M. breedte; 1)4 el dun
koord voor het halsje. Voor het rokje
80 c.M. stof van 70 c.M. breedte.
Belde kunnen ook heel goed gemaakt
worden van een gedragen kleedingsstuk.
Het blousje is heel eenvoudig; men legt
de stof eerst in de breedte, vervolgens
in de lengte dubbel, waarna r..en het
patroontje op de stof afradeert, en het
geheel met één c.M. naad uitknipt, de
hals aan den voorkant 3 c.M. lager als
aan den achterkant. De zijnaadjes wor
den verbonden met een Engelschen naad,
terwijl men onderaan en aan de mouw
tjes een één c.M. breed zoompje instikt.
Op één c.M. van het midden van net
halsje maakt ge aan weerskanten een
vetergaatje, terwijl ge het verder af
werkt met een schuin biesje, wat na
afwerking één c.M. breed is, dat naar
den verkeerden kant wordt omgeslagen.
Hierdoor wordt het koordje geregen,
hetwelk door de beide vetergaatjes te
voorschijn komt. Ook de mouwtjes wor
den door middel van een veterbandje op
de dikte van het armpje ingehaald. Heel
aardig ls het, het rokje te maken van
reformstof, en dan de banden met een
kruissteek te bewerken. Doch gekleurd
zephir, de banden met een donkerder
gekleurde draad doorgestikt, staat ook erg
aardig. Voor het rokje knipt ge 2 baan
tjes van 40 c.M. lang en 50 c.M. breed,
terwijl ge dan hiernaast de beide schou
derbanden en den bovenhand kunt knip
pen. De schouderbanden worden elk 30
c.M. lang en 10 c.M. breed, de boven
hand 64 c.M. lang en 10 c.M. breed
geknipt. De zijraden van het rokje
wordon met een platten naad verbonden,
terwijl ge midden achter een 10 c.M. lang
splitje inmaakt. Den zoom neemt men 5
c.M. breed. De bovenkant wordt geheel
ingerimpeld, waarna men den band aan-
stikt, en aan den verkeerden kant over-
zoomt. De schouderbanden stikt ge dub
bel, terwijl ze zóó op den bovenhand wor
den bevestigd, dat de vouw langs den
halskant komt. Het halsje maakt ge
zoowel voor als achter 12 c.M. breed. De
schouderbanden worden stevig op den
bovenhand vastgezoomd. Achter in den
band maakt ge rechts voor sluiting 2
kleine knoopsgaatjes, terwijl ge links de
knoopjes aanzet. Onder dit rokje kunt
ge ook een fil d'écosse truitje, of een te
klein geworden jurkje af laten dragen,
DINY.