Binnenlandsch Nieuws
Gemengd Nieuws
Onderwijs
ïlottgering]
I
HAEMOFERRIN
m I
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
WOENSDAG 10 APRIL 1929
BLADZIJDE 1
Staten-Generaal
Eerste Kamer
De nieuwe burgemeester
van Ierseke
De mishandeling te Tarakan
De S.D.A.P. en de ver
kiezingen
A. B. van Hengel t
De veiligheid ter zee
R. K. Kiesvereenïgïng
Rijkskieskring
's-Gravenhage
Prof. Veraart neemt afscheid
van het politieke leven
De plaatjes voor de
adres seer-machines
Herziening der telefoon
tarieven
Waar was Sneevliet?
De mail
Kleine oorzaken
Noodlottige val
Dr.H.NANNING'S
Het nieuwe bezoldigings
besluit
Het wetsontwerp voor het
aanvullend onderwijs
Het Pensioenfonds
LUCHTVERKEER
Een vliegtuig gevallen
Van 1000 Meter hoogte
neergestort
Brutaal heerschap
De ramp te Oppijnen
Een knaapje doodgereden
Het tragisch verstikkings-
ongeval te Den Haag
De verborgen schat
Felle brand te Dongen
Een onveilig nachtje
RECHTSZAKEN
Poging tot doodslag
Het drama te Zundert
De slagerswinkel was geen
werkplaats
VERVEN EN ST00MEN
I0NZ1CHIBAAR STOPPEN
Houtstraat 5a, Tel. 10771
I Gr. H
■■ui
Een laffe aanranding
Geen misdrijf
De begrooting van Waterstaat
In de vergadering der Eerste Kamer is
gisteren een aanvang gemaakt met de be
handeling der begrooting van Waterstaat
voor 1929.
De heer de Muralt (V.B.) oefent critiek
op het aanleggen van een tramemplacement
te Breskens.
Bijna alle ongelukken op overwegen zou
den niet hebben plaatsgehad als ter plaatse
een afzetting aanwezig zou zijn geweest.
De ingestelde commissie heeft althans een
stukje uitspraak gedaan en wel in dien zin,
dat het uitzicht bij Kethel en bij Rilland
Bath goed is, zoodat iemand, die oplet, geen
ongeluk behoeft te krijgen. Hieruit ziet spr.
reeds, dat de commissie van meening is, dat
niet alle overwegen van hoofdlijnen moeten
worden bewaakt. De uitspraak dier com
missie heeft hij niet meer noodig.
In geen enkel beschaafd land is de gang
van zaken zooals hier. Er moet nu een eind
komen aan dat gemoord. Speciaal overgan
gen van verharde overwegen van hoofd
lijnen dienen bewaakt te worden. De mede
werking van den minister zal spr. n'et
vragen, maar wel die van de Kamer. Hij
dient de volgende motie in:
De Kamer, van oordeel, dat de verleende
opheffingen der bewaking van openbare
overwegen bij hoofdspoorwegen, voor zoover
het verharde verkeerswegen betreft, dienen
te worden ingetrokken, gaat over tot de
orde van den dag.
Deze motie wordt tegelijkertijd behandeld.
De heer MOLTMAKER (S.D.A.P.) is
teleurgesteld door de memorie van ant
woord. dfe blijk gaf van weinig referentie
tegenover de Kamer. De minister verwijst
in brandende vraagstukken slechts naar een
vorige memorie van antwoord. O.m doet
hij dat ten opzichte van de medezeggen
schap.
Ook schijnt de minister zich te willen
onttrekken aan de verplichting door de
toezegging van de vorige regeering om de
tekorten te dekken van het pensioenfonds.
Moet de explo'tatie deze tekorten dekken,
dan zul'en loonsverhooging en tariefsverla
ging achterwege moeten blijven.
Spr. uit voorts verschillende klachten met
betrekking tot de diensturen en wenscht een
herzien'ng van het A.R D. en van de clas
sificatie. Hij betreurt het versteende hart
der regeering tegenover de stakers van
1903, tegenover de oud-gepensionneerden.
De promoheregeling voor de ambtenaren
Is bij de Spoorwegen zeer bedroevend.
Wat de tramwegen betreft, de exploitatie
daarvan js een bespotting. Er kan veel ver
anderd worden maar er gebeurt niets. Vele
bedrijven teren maar op de staatssubsidies,
terwijl zij geen enkele levensvatbaarheid
bezitten. Rationalisatie dezer bedrijven is
dringend noodig.
De heer MOLTMAKER bespreekt voorts
de kwestie van de Rotterdamsche Tram
weg Maatschappij.
Daarna wordt de vergadering tot heden
verdaagd.
vaart, te 's-Gravenhage, voorzitter der dele
gatie;
C. H de Goeje, oud-hoofdinspecteur van
Scheepvaart in Ned-Indië, te 's-Gravenhage,
onder-voorzitter;
ir. A. van Driel, scheepsbouwkundig ad
viseur bij de scheepvaartinspectie, H. Voor
burg, J. A. Bland van den Berg, inspecteur
der kust- en scheepsradio-telegrafie, te
's-Gravenhage, Phs. van Ommeren Jr., Pre
sidentcommissaris van Phs. van Ommeren,
scheepvaartbedrijf te Rotterdam, wonende
te Wassenaar, H. G. J. Elkens, oud-gezag
voerder ter koopvaardij, te Haarlem, leden.
Als secretaris is aan de delegatie toege
voegd jhr H. P. J. Bosch van Drakesteyn,
gezantschapsattaché te Londen.
Naar het persbureau Vaz Dias verneemt,
bestaan er ernstige plannen om de betrek
king van voorzitter van het visscherijbe- j
stuur op de Zeeuwsche stroomen met- het
burgemeesterschap van Ierseke te combi.
neeren. Voor deze gecombineerde functie j
zou ernstig in aanmerking komen het Chr.-
Historisch Tweede Kamerlid J. M. Krijger.
Ministerieel antwoord op de vragen van
den heer L. L. H. de Visser
Op de vragen van den heer L. L, H. de
Visser, betreffende een door de couranten
gepubliceerd geval van mishandeling te Ta-
raken heeft de heer Koningsberger, Minis
ter van Koloniën, o m. het volgende geant
woord:
Blijkens van de Indische Regeering ont
vangen inlichtingen, is door een Europeesch
onderofficier een klacht ingediend, welke in
hoofdzaak overeenkomt met de desbetref
fende, mij bereids bekende courantenbe
richten.
Of de feiten zich inderdaad zoo hebben
toegedragen als in de vragen aangegeven,
is mij niet bekend.
Medegedeeld kan worden, dat ter zake van
de mishandeling een vervolging is ingesteld
Het gerechtelijkonderzoek is beëindigd en
bijeenroeping van den krijgsraad eerlang
te verwachten.
In de vergadering van het partijbestuur
der S. D. A. P. zijn, blijktjps het verslag in
het Volk, besprekingen gevoerd over de
candidaatstelüng voor de Eerste Kamerver
kiezingen, daar dit jaar de helft van het
aantal Eerste Kamerleden moet aftreden. Uit
de van de gewesten ontvangen namen van
candidaten maakte het P.B. een voorloopige
groslijst op voor de combinatie Noord-Hol
landFriesland en voor de lijstengroep
Utrecht, Limburg, Noord-Brabant en Zee
land. Deze voorloopige groslijsten zullen aan
het oordeel van den Partijraad worden
onderworpen, welk lichaam de definitieve
candidatenlijsten vaststelt.
In verband met de toezegging van het P.
B. op het laatste congres om een commissie
in te stellen, ten einde het vraagstuk der
cumulatie van functies in de Partij te on
derzoeken. besloot het P.B. de volgende
heeren uit te noodigen, hierin zitting te
nemen: W. Drees, voorzitter; D, A. van Eek,
C. Jacobsen, F. L Ossendorp, J. Reijnders,
W H Vliegen, K. Vorrink en C. Wouden,
berg, secretaris.
Eveneens besloot men tot het instellen
van een nieuwe commissie, die het land
bouwvraagstuk voor de Partij zal onderzoe
ken. De volgende heeren zullen worden uit-
genoodigd van deze commissie deel uit te
maken: J, P. Ankersmit, Van Arkel, An.
cona, j. c. de Bonte, K. Brok, C. Ham,
P. Hiemstra, L. M. Mansholt, S. Nijholt,
J. Oudegeest, W. van der Sluis, Spaargaren,
J. Kal ter, Th. van der Waerden en P. Zee
man.
Te Amsterdam is in den ouderdom van 69
jaar overleden de heer A. B. van Hengel,
een bekende figuur in cargadoorskringen in
de hoofdstad.
Te 's-Gravenhage heeft gisteravond ver-
j gaderd de R. K. Kiesvereeniging Rijkskies
kring 's-Gravenhage.
Daar heeft prof. Veraart afscheid geno
men als voorzitter met een rede, waaraan
wij 'het volgende ontieenen:
Indien ik aan hetgeen ik thans te zeggen
heb, een titel zou moeten geven, dan zou
het deze zijn: de maat is thans geheel vol.
Terwijl er toch alles op gezet was, om uit
de Partij te weren het afschuwelijke stelsel
der standenvertegenwoordiging, heeft men
juist een toepassing gegeven, die dit stelsel
volkomen binnenhaalt. Wij plukken daar
van reeds volop de wrange vruchten. Daar
kwam bij, dat men aan een der meest voor
de hand liggende kwaliteiten: deskundige
op het gebied van den arbeid in zijn vollen
omvang, geen plaats inruimde. Daar kwam
nog bij, dat toen men door 't bestuur van
uw organisatie schaakmat werd gezet ten
aanzien van de omschrijving, die het Cen
traal College nu eenmaal had gekozen, het
Partijbestuur toch nog den moed had tot
een diskwalificatie.
Heel die vertooning, die ons bespottelijk
maakte voor het heele land, hadden wij
achter den rug toen van vele kanten de
aandrang kwam, om nu toch een vrijen
zetel te aanvaarden. Gij weet allen, hoe dat
is gegaan. Het eindresultaat is u thans
allen bekend. De vergadering van afgevaar
digden der drie Rijkskieskringen adviseerde
mij als plaatsvervanger. Ik deel u mee, dat
ik nochtans voor deze eer nadrukkelijk
wensch te bedanken. Noch als plaatsver
vanger van den heer Van Hellenberg Hubar,
noch als plaatsvervanger van den heer Guit
wensch ik te fungeeren.
Men zal mij moeten toegeven, dat de maat
wel vol is!
Er is echter veel, dat mij het scheiden niet
zoo moeilijk doet zijn.
Vooreerst, als iemand die het voorrecht
kreeg, een hoog wetenschappelijk ambt te
mogen bezetten, moeten mij de studie en het
doceeren wel bijzonder boeien. Het heeft
stellig een groote bekoring, als men zich
daaraan weer geheel en onverdeeld zal kun
nen geven.
Vervolgens vergete men niet, dat de alge-
meene politieke toestand thans van dien aard
is, dat van een verwezenlijking der denk
beelden, die mij vooraan naar het politieke
leven dreven, in afzienbaren tijd niets zal
kunnen komen. Gij kent mijn overtuiging,
dat coalities hebben afgedaan en dat wij
heen moeten naar een parlementair pro
gram-ministerie, dat als voornaamste on
derdeel heeft te verwezenlijken: de wette
lijke regeling der publiekrechtelijke bedrijfs
organisatie, hoofdstuk VII van ons Pro
gram 1922. Alle teekenen wijzen er echter
op, dat er heengestuurd wordt naar een
parlementaire coalitie-regeering van groe
pen, wier samenwerking voor dit groote en
schoone doel volstekt niets zal opleveren. En
het is zeker niet zoo heel aangenaam, van
nabij te moeten meemaken, hoe de groote
gedachte der bedrijfsorganisatie wordt ver
knoeid. Bovendien doet de zeer onzekere en
telkens wisselende doelstelling op dit punt
met name bij de Katholieke arbeiders-orga
nisaties, neits goeds in afzienbaren tijd ver
wachten.
Nog een derde omstandigheid maakt de
zeer waarschijnlijke scheiding betrekkelijk
licht. De reorganisatie van onze Staats
partij, waaraan ook ik zooveel werk heb
besteed, en. waarover ik tot voor korten tijd
nog optimistische denkbeelden had, blijkt
voor een belangrijk gedeelte te zijn mislukt.
Wij zijn thans immers volop in de standen
vertegenwoordiging en daarmee is de kern
aan de reorganjjptiegedachte ontnomen. Het
verschijnsel, dat ambtenaren van organisa
ties als volksvertegenwoordigers optreden,
zet zich steeds meer voort. Thans vragen de
middenstanders, wat de werkgevers reeds
hebben: iemand, die krachtens zijn functie,
de belangen der middenstanders in de
Kamer zal behartigen. Werd tijdens de
werkzaamheden der Reorganisatiecommissie
ernstig overwogen ontoelaatbaar te verklaren
candidaturen van personen, die rechtstreeks
aan organisaties waren verbonden, wij zijn
nu ai zoo ver, dat men van den nood een
deugd maakt en 't partijbestuur is in 't bezit
van stukken, waarin die afschuwelijke toe
stand als een uitstekende wordt verheerlijkt.
Steeds meer zullen wij dus in onze Kamer
fractie personen aantreffen, die niet anders
zijn dan de spreekbuizen van bepaalde be
langengroepen, menschen, wier poli lek
voedsel voornamelijk wordt geleverd door de
verschillende organisaties. Zulk een wan
toestand ontneemt aan het politieke leven
veel aantrekkelijkheid.
Eindelijk is er nog een laatste omstandig
heid, op zichzelf zeer pijnlijk, die ook het
scheiden betrekkelijk licht maakt. Het is de
houding, die tegenover mij in de laatste
maanden is aangenomen door een groep lei
ders van hen, wier volledige emancipatie
eigenlijk de hoofdzaak uitmaakte van mijn
politieke streven. Ik bedoel de leiders der
R. K. arbeiders. Had mij iemand bijv. een
jaar geleden voorspel, wat ik na Septem
ber 1928 van dien kant zou beleven, ik zou
daarvoor de schouders hebben opgehaald.
Van dien kant heeft men willens en wetens
mij uitgeschakeld als een deskundige op het
gebied van den arbeid, die zijn deskundig
heid in de practijk der arbeidsbeweging had
verworven. Van dien kant heeft men zich
zelfs niet ontzien ik wijs op de artikelen
in „De Volkskrant" mijn zuiverste eer:
de organisatie van het boekdrukkersbedrijf
met de daaraan verbonden collectieve ar
beidsovereenkomst, aan te tasten. Zooveel
grofheid en miskenning, die ik reken tot het
grootste leed, dat ik tot dusver in het open
bare leven heb ondervonden, maken aan den
anderen kant, dat ik met niet te veel moeite
heenga uit een positie, die mij, zonder het
vertrouwen van dien kant, zoo goed als on
mogelijk is. Laat ik hierbij verzekeren, nu
dit afscheid ook een nadrukkelijk afscheid
beteekent van deze groep van arbeiderslei
ders, dat mijn geest en hart voor de vol
ledige emancipatie der arbeiders op politiek,
sociaal, economisch en cultureel gebied,
even geestdriftig zullen blijven.
Bij afwezigheid van den vice-voorzitter
heeft de secretaris, de neer Van Dijck,
woorden van afscheid tot den voorzitter ge
sproken en hem, onder applaus, gedankt
voor hetgeen hij voor R- K. 's-Gravenhage
heeft gedaan.
Namens het bestuur bood spr. prof.
Veraart een souvenir aan en namens den
centralen raad een bloemenmand
Na een dankwoord van prof. Veraart,
volgde sluiting der vergadering.
ciën o.m. dat hij in overleg met zijn betrok
ken ambtgenooten bevorderen zal, dat orga
nen van het Rijk, die in gebruik hebben
adresseermachines, waarvoor de garantie
termijn is verloopen of te eenlger tijd zal
verloopen, overgaan tot aanschaffing van
plaatjes van Nederlandsch fabrikaat, indien
redelijke waarborg bestaat voor de deugde
lijkheid daarvan
Ministerieel antwoord op de vragen
van den heer Loerakker
Op de vragen van den heer Loerakker be
treffende de aanschaffing van plaatjes van
Nederl. fabrikaat ten behoeve van de adres-
seer-machines, in gebruik bij organen van
het Rijk antwoordde de Minister van Fman-
Vragen van den heer Briët
Door den heer Briët, zijn aan den Minister
van Waterstaat de volgende vragen gesteld:
I. Is het den minister bekend, dat vele
organisaties, welke advies hebben gegeven
ten aanzien van de aangekondigde herziening
der telefoontarieven, van meening zijn ge
weest, dat de bestaande streeknetten behou
den zouden blijven en niet met nieuwe zou
den kunnen worden vermeerderd?
II. Is het den minister bekend, dat na de
vergadering op 7 Maart door het Hoofdbe
stuur der Posterijen belegd, aan zeer velen
duidelijk is geworden, dat bij een tarief
per locaal gesprek geen meerdere streeknet-
ten kunnen worden gevormd en bestaande
zullen worden opgeheven?
III. Is de minister bereid zijn beslissing
op te schorten, totdat deze organisaties, na
dienaangaande voldoende te zijn ingelicht
nogmaals gelegenheid hebben ontvangen
haar advies vast te stellen?
Het bestuur van het N.A.S. schrijft:
In verband met de berichten betreffende
den voorzitter van het NA.S. door de „Tri
bune" gelanceerd en door „Het Volk' en
„Voorwaarts" overgenomen, deel ik u hierbij
mede, dat aan Sneevliet op diens verzoek
eenige dagen verlof werd verleend na af
loop waarvan deze zijn gewone werkzaam
heden op Maandag 8 April nee ft hervat.
Sneevliet is zoo weinig met de Noorderzon
vertrokken, dat hij dezer dagen nog drie
vergaderingen heeft toegesproken nJ. in
Hocm, Beverwijk en Amsterdam.
De speciale trein, die met post en passa
giers in aansluiting op het ms. P. C. Hooft
van Genua vertrekt, zal Vrijdagmorgen 12
April om 10.38 vandaar vertrekken. Aan
komst Zaterdagmorgen 13 April 7.57 uur
te Arnhem, 8.48 uur te Utrecht, 9.45 uur
te 's-Gravenhage (S.S. station), 9.36 uur te
Amsterdam (W.P.), 9.53 uur te Amsterdam
(C.S.), 9.52 uur te Rotterdam (Maasstation).
In het R.K. Ziekenhuis te Tilburg over
leed, naar de 's-Hert. Crt. meldt, aan bloed
vergiftiging de heer W. van W. te Kaats
heuvel, die reedis een tweetal weken onder
behandeling was. Van W. liep hoogst waar
schijnlijk de vergiftiging op door een wondje
aan den duim.
Per auto van den G. G. en G. D. is naar
het Wilhelmina-gasthuis te Amsterdam ver
voerd een 14-jarig meisje, dat op den
Baarsjesweg aldaar in een diepen kelder
ingang was gevallen, tengevolge waarvan
zij een hoofdwonde had bekomen. Vermoe
delijk heeft het meisje een schedelfractuur
en een hersenschudding bekomen.
Nederlandsche delegatie naar de inter
nationale conferentie te Londen
Naar wi! vernemen, is de Nederlandsche
delegatie «aar de op 16 April a.s. te Londen
aanvangende Internationale conferentie
voor de veiligheid ter zee als volgt samen-
gesteld- I 12.60 p.M flesch, ƒ1.60p flesch
C. Foch, hoofdinspecteur voor de Scheep- j
Bloedvorrr.ena veriterKingsmiddel.
Vragen van den heer Ketelaar aan den
minister van Onderwijs
Het Tweede Kamerlid de heer Ketelaar
heeft aan den minister van onderwijs, kun
sten en wetenschappen gevraagd:
1. Is de minister bereid mede te deelen, om
welke redenen volgens het nieuwe Bezoldi
gingsbesluit de jaarwedde van het hopfd en
de onderwijzers van een Rijksleerschool of
van een school, welke als eenige leerschool
verbonden is aan een van Rijkswege gesubsi
dieerde gemeentelijke of bijzondere kweek
school voor onderwijzers en onderwijzeressen,
voor zoover bedoeld hoofd en bedoelde onder
wijzers niet op 31 October 1928 als zoodanig
aan bedoelde leerschool verbonden waren,
niet meer, gelijk volgens het vorige Bezoldi
gingsbesluit, wordt vermeerderd met resp.
450 en 250?
2. Is de minister niet van meening, dat het
ook voortaan noodzakelijk zal zijn, de prac-
tische opleiding van de leerlingen der kweek
scholen te doen plaats vinden aan daartoe be
paald aangewezen lagere scholen, en dat het
billijk is. het onderwijzend personeel dier
scholen, dat zich met die practlsche oplei
ding belast, daarvoor een belooning toe te
kennen?
3. Is de minister, indien hij de voorgaande
vraag in bevestigenden zin meent te moeten
beantwoorden, bereid te bevorderen dat het
Bezoldigingsbesluit aldus gewijzigd wordt, dat
uit artikel 9, alinea, 1, van hoofdstuk V ver
vallen de woorden: „mits eerstbedoeld hoofd
en eerstbedoelde onderwijzers op 31 October
1928 als zoodanig aan bedoelde leerschool
verbonden waren," in artikel 13, alinea's 1
en 2, van dit hoofdstuk de datum 31 Octo
ber 1928 vervalt en In plaats van „verbonden
waren" wordt gelezen „verbonden zijn," en
de laatste zin der 3de alinea van beide arti
kelen vervalt?
4. Indien de minister voor de toekomst de
bovenbedoelde verhooging van jaarwedde niet
meer noodig mocht achten is hij dan in ieder
geval bereid te bevorderen, dat de krachtens
het vorige Bezoldigingsbesluit, vóór de be
kendmaking van het nieuwe Bezoldiginsbe-
sluit toegekende verhoogingen van jaarwedde
aan hoofden en onderwijzers van- de boven
bedoelde scholen gehandhaafd worden?
een regeling voorstelt, die algemeen door-
voerbaar is, aanpassing aan de vele en ver
uiteenloopende behoeften der rijpende jeuga
gemakkelijk maakt en geen onredelijke
eischen aan de publieke kassen stelt;
dat de aan dat wetsontwerp ten grondslag
gelegde vergoeding per leerlinguur, die eener-
zijds de algemeene doorvoering en de vrij
heid van inrichting van het aanvullend on
derwijs mogelijk maakt, anderzijds de econo
mische besteding van de voor dat onderwijs
uit de publieke kassen beschikbaar gestelde
3elden afdoende waarborgt, een behoorlijke
belooning der leerkrachten geenszins in den
weg staat;
spreekt zich uit niet te kunnen
instemmen met d.» actie tegen meergenoemd
wetsontwerp, zooals die hier en daar wordt
gevoerd, waardoor de belangen van de over-
groote meerderheid der rijpende jeugd be
denkelijk worden geschaad;
en wekt allen, wien de voortgezette ont
wikkeling van de duizenden van dagonder
wijs verstoken jongeren ter harte gaat, op,
om de aanneming van het wetsontwerp voor
tiet Aanvullend Onderwijs zoo krachtig moge
lijk te bevorderen.
Een motie van de interdiocesane jeugd
commissie
Men zendt ons de volgende motie:
De interdiocesane jeugdcommissie, in ver
gadering bijeen te 's-Gravenhage, den acht
sten April 1929,
overwegende,
dat hier te lande de overgroote meerder
heid der jongeren, die de lagere school ach
ter den rug hebben en geen voortgezet on
derwijs op dagscholen genieten, nog altijd
verstoken blijft van voor hen passend aan
vullend onderwijs;
dat voorziening in dit opzicht dan ook
uitermate urgent is;
dat die voorziening onmogelijk te berei
ken is, door de bestaande avondcursussen
voor nijverheids- en handelsonderwijs, die
slechts door een betrekkelijk klein gedeelte
der jongeren bezocht worden, in aantal en
omvang aanzienlijk uit te breiden;
dat immers algemeene invoering van deze
cursussen daarop moet afstuiten, dat zij te
veel op den voet van het dagonderwijs zijn
ingericht en hun opzet mee als gevolg daar
van te eenzijdig, te omslachtig en voor de
publieke kassen te bezwarend is;
dat het onlangs ingediende wetsontwerp
voor het Aanvullend Onderwijs daarentegen
Vragen van mej. Westerman
Het Tweede Kamerlid mej. Westerman
heeft den minister van Onderwijs, K. en W.
de vo'gende vragen gesteld:
Is het den minister bekend, dat door de
besturen van bijz. scholen over het tweede
halfjaar van 1922 voor het personeel dier
scholen bijdragen in het Pensioenfonds zijn
gestort, verschuldigd volgens de bepalingen
van de Pensioenwet 1922, terwijl door deze
sshoolbesturen, volgens de 1. o.-wet 1920,
reeds over het geheele jaar 1922 pensioen
bijdragen waren betaald? Zoo ja, acht de
minister het dan niet onbillijk, dat van deze
besturen over een halfjaar dubbele pensioen
bijdragen zjjn gevorderd?
Is de minister niet van meening, dat resti
tutie van het volgens de 1. o.-wet 1920 te
veel gestorte over de tweede helft van 1922
behoort plaats te heben?
Op het maritiem vliegveld van Rochefort
is een vliegtuig kort na te zijn opgestegen
neergestort. De piloot, luitenant ter zee Has-
tard, gehuwd en vader van 2 kinderen, is ge
dood, terwijl een kwartiermeester-mechani-
cien gewond werd.
Nabij het vliegveld Avard bij Bourges,
stortte een mililair vliegtuig van duizend
meter hoogte naar beneden.
De zwaargewonde officier-vlieger over
leed eenige oogenblikken, nadat hij uit de
resten van het vernielde vliegtuig was be
vrijd.
Een brutale inbraak is dezer dagen te
Moergestel gepleegd bij de alleenwonende
juffrouw M. S. Zij werd wakker door het
verbrijzelen van een ruit. De inbreker
eischte, op haar slaapkamer gekomen, geld.
Toen zij hieraan geen gevolg wilde geven,
greep de man haar aan en sleurde haar
door de woning, waarbij hij haar eenigszins
verwondde. Voorgevende dat zij geld zou
gaan halen, hetwelk geborgen zou zijn op
een buiten de woning gelegen plaats, werd
de vrouw toegestaan de woning te verlaten.
Buiten trachtte zij daarop door luid hulp
geroep de aandacht harer buren ts trekken,
tengevolge waarvan de indringer het ha
zenpad koos. De politie zoekt den dader.
Het stoffelijk overschot van den heer Van
der Kley, een der slachtoffers van het ijs-
ongeval te Oppijnen op 12 Maart jl. dat
gisteren in de Waal is gevonden, is naar
het lijkenhuis te Oppijnen overgebracht en
zal heden te half drie op dfe begraafplaats
aldaar worden bijgezet.
Door een vrachtauto is op de De Ruyter-
kade bij de Gem. Vischhal te Amsterdam
een ongeveer 12-jarig knaapje overreden.
Het knaapje liep voor een stilstaanden wa
gen langs en zou den weg oversteken, toen
hij werd gegrepen door den auto. Door om
standers werd hij opgenomen en binnenge
dragen in het café van den heer Van Mee-
keren. Eenige oogenblikken later was hij
overleden. Door den Gem. Geneeskundigen
Dienst is het stoffelijk overschot naar het
ziekenhuis vervoerd.
ten geschiedde, is losgeraakt en dat de
schroeven enkele deelen van het lichaam
hebben geslagen. Waarschijnlijk is de romp
al naar de rivier afgedreven. Aan misdaad
wordt, volgens de Msb., niet gedacht. Het
onderzoek is thans geëindigd.
Begrafenis der slachtoffers.
Men meldt ons uit Groningen:
Onder groote belangstelling is gisteren op
dfe Zuiderbegraafplaats alhier ter aarde be
steld het stoffelijk overschot van den heer
H. Bos, in leven aannemer te Groningen,
een der slachtoffers van het riool-ongelus
te Den Haag. Op het kerkhof waren o.m.
aanwezig deputaties van de afdeeling Gro
ningen van den Christ. Bond van Bouw-
vakpatroons, van den Nederl. Aannemers-
bond en van de arbeiders van het werk,
waaraan de overledene bezig was. Voorts
waren aanwezig de hoofdingenieur en inge
nieur van den Provincialen Waterstaat, le
den van den kerkeraad van de Gerefor
meerde Kerk en vele collega's en vrienden
van den overledene. Aan de groeve werd
het woord gevoerd door Ds. G. van de Veg-
te, voorganger der Geref. Kerk te Gronin
gen, door den heer J. Swarts, van de af
deeling Groningen van den Christelijken
Bond van Bouwvakpatroons, door Ds. Van
den Elskamp en, door den heer F. J. G.
van der Steen van Ommen namens de Di
rectie der Haagsche Gemeentewerken, door
Ir. Meyer uit Den Haag en door den Di
recteur der Gemeentewerken te Groningen
Ir. Schut. De oudste brcer van den over
ledene dankte voor de belangstelling.
Gistermiddag om half vier is op de Al
gemeene Begraafplaats van Zandeweer, ge
meente Kantens, ter aarde besteld het stof
felijk overschot van het tweede slachtoffer.
Ook hier was groote belangstelling. Ver
schillende sprekers voerden het woord. Een
krans van het gemeentebestuur van 's-Gra
venhage dekte de baar.
Dezer dagen overleed te Oudehorne (F.)
een oude vrouw,die lange jaren door het
Burgerlijk Armbestuur bedeeld was geweest.
Na haar dood vond men in haar woning, op
verschillende plaatsen verstopt: zakken met
guldens, kwartjes, dubbeltjes, centen en halve
centen, tot een vrij groot bedrag.
Gisterenmiddag omstreeks half drie brak
brand uit in het woonhuis van den schoen
fabrikant den heer A. Teunen te Dongen.
Het met een rieten dak bedekte huis stond
in korten tijd in volle vlam. Door den krach-
tigen wind sloegen de vonken over op de
achterstaande leerlooierij en verder op een
aan de overzijde staande schuur. De schoen
fabriek van de firma van Tuin en Co. liep
groot gevaar, doch kon worden behouden.
De brandweer uit Tilburg was 15 minuten
na het uitbreken van den brand ter plaatse
en bestreed met kracht het vuur. Om vier
uur was het blusschingswerk geëindigd.
Van het woonhuis, de boerderij en de
schuur kon niets worden behouden. De
oorzaak van den brand is onbekend. Ver
zekering dekt de schade.
Het telefoonverkeer te Dongen was in ver
band met dezen brand tot 6 uur aan stag
natie onderhevig.
Gisterennacht is er in de gemeente Ab
coude, in het dorp Baambrugge-Loaner-
sloot, op twee paatsen ingebroken. Op de
eerste plaats, naar de Msb. meldt, in de
villa Donkervliet, bewoond door ir. E. Mid-
d'elberg. Hier hebben de dieven een aantal
zilveren voorwerpen ontvreemd. Vandaar
zijn zij naar de buitenplaats „De Loedze
gegaan, aan den overkant van den Rijks
straatweg gelegen en bewoond door den
heer G. Kalff. Hier hebben zij, behalve een
aantal zilveren sieraden, ook» nog 400 aan
geld meegenomen. Geen der families heeft
iets van de inbrekers bespeurd. Politie van
Abcoude en Amsterdam was weldra ter
plaatse en stelde een onderzoek in.
Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft
een inwoner van Gemert, die in hooger be
roep terecht heeft gestaan terzake dat hij
in den avond van 12 Nov. j.l. te Gemert een
onbezoldigd rijksveldwachter, die in het jacht
veld op surveillance was, opzettelijk van het
leven heeft willen berooven, door een met
hagel geladen geweer op een afstand van
twee meter op hem af te schieten, wegens
poging tot doodslag tót vier jaar gevangenis
straf veroordeeld.
Op de rol van de Haagsche rechtbank
kwa gisteren weer voor de bekende zaak
betreffende de schietpartij te Zundert,
waarbij de caféhouder van Meer door de
marechaussée werd doodgeschoten.
Zooals men wet heeft de wduwe van Meer
naar aanleiding daarvan een actie tot scha
deloosstelling voor haar en haar minderja
rige kinderen ingesteld tegen den Staat en
de beide marechaussée's, die bij het ongeval
tegenwoordig waren.
De zaak werd 4 weken aangehouden.
AMSTERDAM, 9 April. Op 22 November
1928 verbaliseerde een controleur van de Ar
beidsinspectie een slagerspatroon te dezer
stede ter zake van overtreding der Arbeids
wet. De controleur had n.l. geconstateerd dat
in den winkel van den patroon een slagers
knecht zich onledig hield met uit een z.g.
dikke lende osselappen te snijden, waarmede
hy dus het vleesch voor den verkoop meer
geschikt maakte. Volgens de bepalingen van
de Arbeidswet had door deze handeling de
winkel opgehouden alleen winkel te zijn,
maar was hij mede tot werkplaats gestem
peld. Nu behoeft in een winkel geen arbeids
lijst te hangen, maar in een werkplaats mag
zoo'n contrólestaat niet ontbreken en toen
dan ook in de lokaliteit, waarvan hier sprake
is, zoo'n lijst niet aanwezig bleek te zijn,
werd de slagerspatroon „op den bon geslin
gerd." De zaak diende voor het kantonge
recht en de kantonrechter ontsloeg den sla
gerspatroon van rechtsvervolging.
Maar daarmede was de kwestie nog lang niet
afgeloopen: de ambtenaar van het O. M„ die
boete had geëischt, teekende hooger beroep
aan. De rechtbank stelde den slagerspatroon
in het ongelijk en legde hem tweemaal tien
gulden boete of tweemaal drie dagen hech
tenis op.
Van dit vonnis ging op zijn beurt de ver
oordeelde in cassatie, wat tot resultaat had
dat de Hooge Raad de zaak naar het Am-
sterdamsche gerechtshof verwees.
Het Hof heeft thans het vonnis der recht
bank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, den
slagerspatroon vrijgesproken.
De advocaat-generaal had vernietiging van
het vonnis van den kantonrechter en veroor
deeling van den verdachte gevorderd tor
twee geldboeten van tien gulden of tot twee
maal drie dagen hechtenis.
van Kleeding, Linnen Tapijten
im
Toen Zondag na middernacht de mijnwer
ker K. met zijn meisje huiswaarts keerde,
werd hij, naar de Msb. meldt, te Blejjerheide
door een drietal personen aangevallen. Men
sloeg hem met een stuk ijzer vijf gaten in
het hoofd, terwijl zijn meisje zoodanig werd
toegetakeld, dat ze twee ribben brak. In het
holle van den nacht moest geneeskundige
hulp worden ingeroepen.
De daders zijn opgespoord en geverbali
seerd.
Zeer waarschijnlijk zijn de in het Apel-
doornsche Kanaal gevonden lichaamsdeelen
afkomstig van een vrouw, die sinds eenige
weken wordt vermist en vermoedelijk tijdens
de vorst in het kanaal is verdronken.
De politie denkt, dat het lijk bij het bre
ken van het ijs, hetgeen door drie stoomboo-
Het beslissende doelpunt
(Punch)