Binnenlandsch Nieuws Gemengd Nieuws Onderwijs ïlottgering] I HAEMOFERRIN m I TWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT WOENSDAG 10 APRIL 1929 BLADZIJDE 1 Staten-Generaal Eerste Kamer De nieuwe burgemeester van Ierseke De mishandeling te Tarakan De S.D.A.P. en de ver kiezingen A. B. van Hengel t De veiligheid ter zee R. K. Kiesvereenïgïng Rijkskieskring 's-Gravenhage Prof. Veraart neemt afscheid van het politieke leven De plaatjes voor de adres seer-machines Herziening der telefoon tarieven Waar was Sneevliet? De mail Kleine oorzaken Noodlottige val Dr.H.NANNING'S Het nieuwe bezoldigings besluit Het wetsontwerp voor het aanvullend onderwijs Het Pensioenfonds LUCHTVERKEER Een vliegtuig gevallen Van 1000 Meter hoogte neergestort Brutaal heerschap De ramp te Oppijnen Een knaapje doodgereden Het tragisch verstikkings- ongeval te Den Haag De verborgen schat Felle brand te Dongen Een onveilig nachtje RECHTSZAKEN Poging tot doodslag Het drama te Zundert De slagerswinkel was geen werkplaats VERVEN EN ST00MEN I0NZ1CHIBAAR STOPPEN Houtstraat 5a, Tel. 10771 I Gr. H ■■ui Een laffe aanranding Geen misdrijf De begrooting van Waterstaat In de vergadering der Eerste Kamer is gisteren een aanvang gemaakt met de be handeling der begrooting van Waterstaat voor 1929. De heer de Muralt (V.B.) oefent critiek op het aanleggen van een tramemplacement te Breskens. Bijna alle ongelukken op overwegen zou den niet hebben plaatsgehad als ter plaatse een afzetting aanwezig zou zijn geweest. De ingestelde commissie heeft althans een stukje uitspraak gedaan en wel in dien zin, dat het uitzicht bij Kethel en bij Rilland Bath goed is, zoodat iemand, die oplet, geen ongeluk behoeft te krijgen. Hieruit ziet spr. reeds, dat de commissie van meening is, dat niet alle overwegen van hoofdlijnen moeten worden bewaakt. De uitspraak dier com missie heeft hij niet meer noodig. In geen enkel beschaafd land is de gang van zaken zooals hier. Er moet nu een eind komen aan dat gemoord. Speciaal overgan gen van verharde overwegen van hoofd lijnen dienen bewaakt te worden. De mede werking van den minister zal spr. n'et vragen, maar wel die van de Kamer. Hij dient de volgende motie in: De Kamer, van oordeel, dat de verleende opheffingen der bewaking van openbare overwegen bij hoofdspoorwegen, voor zoover het verharde verkeerswegen betreft, dienen te worden ingetrokken, gaat over tot de orde van den dag. Deze motie wordt tegelijkertijd behandeld. De heer MOLTMAKER (S.D.A.P.) is teleurgesteld door de memorie van ant woord. dfe blijk gaf van weinig referentie tegenover de Kamer. De minister verwijst in brandende vraagstukken slechts naar een vorige memorie van antwoord. O.m doet hij dat ten opzichte van de medezeggen schap. Ook schijnt de minister zich te willen onttrekken aan de verplichting door de toezegging van de vorige regeering om de tekorten te dekken van het pensioenfonds. Moet de explo'tatie deze tekorten dekken, dan zul'en loonsverhooging en tariefsverla ging achterwege moeten blijven. Spr. uit voorts verschillende klachten met betrekking tot de diensturen en wenscht een herzien'ng van het A.R D. en van de clas sificatie. Hij betreurt het versteende hart der regeering tegenover de stakers van 1903, tegenover de oud-gepensionneerden. De promoheregeling voor de ambtenaren Is bij de Spoorwegen zeer bedroevend. Wat de tramwegen betreft, de exploitatie daarvan js een bespotting. Er kan veel ver anderd worden maar er gebeurt niets. Vele bedrijven teren maar op de staatssubsidies, terwijl zij geen enkele levensvatbaarheid bezitten. Rationalisatie dezer bedrijven is dringend noodig. De heer MOLTMAKER bespreekt voorts de kwestie van de Rotterdamsche Tram weg Maatschappij. Daarna wordt de vergadering tot heden verdaagd. vaart, te 's-Gravenhage, voorzitter der dele gatie; C. H de Goeje, oud-hoofdinspecteur van Scheepvaart in Ned-Indië, te 's-Gravenhage, onder-voorzitter; ir. A. van Driel, scheepsbouwkundig ad viseur bij de scheepvaartinspectie, H. Voor burg, J. A. Bland van den Berg, inspecteur der kust- en scheepsradio-telegrafie, te 's-Gravenhage, Phs. van Ommeren Jr., Pre sidentcommissaris van Phs. van Ommeren, scheepvaartbedrijf te Rotterdam, wonende te Wassenaar, H. G. J. Elkens, oud-gezag voerder ter koopvaardij, te Haarlem, leden. Als secretaris is aan de delegatie toege voegd jhr H. P. J. Bosch van Drakesteyn, gezantschapsattaché te Londen. Naar het persbureau Vaz Dias verneemt, bestaan er ernstige plannen om de betrek king van voorzitter van het visscherijbe- j stuur op de Zeeuwsche stroomen met- het burgemeesterschap van Ierseke te combi. neeren. Voor deze gecombineerde functie j zou ernstig in aanmerking komen het Chr.- Historisch Tweede Kamerlid J. M. Krijger. Ministerieel antwoord op de vragen van den heer L. L. H. de Visser Op de vragen van den heer L. L, H. de Visser, betreffende een door de couranten gepubliceerd geval van mishandeling te Ta- raken heeft de heer Koningsberger, Minis ter van Koloniën, o m. het volgende geant woord: Blijkens van de Indische Regeering ont vangen inlichtingen, is door een Europeesch onderofficier een klacht ingediend, welke in hoofdzaak overeenkomt met de desbetref fende, mij bereids bekende courantenbe richten. Of de feiten zich inderdaad zoo hebben toegedragen als in de vragen aangegeven, is mij niet bekend. Medegedeeld kan worden, dat ter zake van de mishandeling een vervolging is ingesteld Het gerechtelijkonderzoek is beëindigd en bijeenroeping van den krijgsraad eerlang te verwachten. In de vergadering van het partijbestuur der S. D. A. P. zijn, blijktjps het verslag in het Volk, besprekingen gevoerd over de candidaatstelüng voor de Eerste Kamerver kiezingen, daar dit jaar de helft van het aantal Eerste Kamerleden moet aftreden. Uit de van de gewesten ontvangen namen van candidaten maakte het P.B. een voorloopige groslijst op voor de combinatie Noord-Hol landFriesland en voor de lijstengroep Utrecht, Limburg, Noord-Brabant en Zee land. Deze voorloopige groslijsten zullen aan het oordeel van den Partijraad worden onderworpen, welk lichaam de definitieve candidatenlijsten vaststelt. In verband met de toezegging van het P. B. op het laatste congres om een commissie in te stellen, ten einde het vraagstuk der cumulatie van functies in de Partij te on derzoeken. besloot het P.B. de volgende heeren uit te noodigen, hierin zitting te nemen: W. Drees, voorzitter; D, A. van Eek, C. Jacobsen, F. L Ossendorp, J. Reijnders, W H Vliegen, K. Vorrink en C. Wouden, berg, secretaris. Eveneens besloot men tot het instellen van een nieuwe commissie, die het land bouwvraagstuk voor de Partij zal onderzoe ken. De volgende heeren zullen worden uit- genoodigd van deze commissie deel uit te maken: J, P. Ankersmit, Van Arkel, An. cona, j. c. de Bonte, K. Brok, C. Ham, P. Hiemstra, L. M. Mansholt, S. Nijholt, J. Oudegeest, W. van der Sluis, Spaargaren, J. Kal ter, Th. van der Waerden en P. Zee man. Te Amsterdam is in den ouderdom van 69 jaar overleden de heer A. B. van Hengel, een bekende figuur in cargadoorskringen in de hoofdstad. Te 's-Gravenhage heeft gisteravond ver- j gaderd de R. K. Kiesvereeniging Rijkskies kring 's-Gravenhage. Daar heeft prof. Veraart afscheid geno men als voorzitter met een rede, waaraan wij 'het volgende ontieenen: Indien ik aan hetgeen ik thans te zeggen heb, een titel zou moeten geven, dan zou het deze zijn: de maat is thans geheel vol. Terwijl er toch alles op gezet was, om uit de Partij te weren het afschuwelijke stelsel der standenvertegenwoordiging, heeft men juist een toepassing gegeven, die dit stelsel volkomen binnenhaalt. Wij plukken daar van reeds volop de wrange vruchten. Daar kwam bij, dat men aan een der meest voor de hand liggende kwaliteiten: deskundige op het gebied van den arbeid in zijn vollen omvang, geen plaats inruimde. Daar kwam nog bij, dat toen men door 't bestuur van uw organisatie schaakmat werd gezet ten aanzien van de omschrijving, die het Cen traal College nu eenmaal had gekozen, het Partijbestuur toch nog den moed had tot een diskwalificatie. Heel die vertooning, die ons bespottelijk maakte voor het heele land, hadden wij achter den rug toen van vele kanten de aandrang kwam, om nu toch een vrijen zetel te aanvaarden. Gij weet allen, hoe dat is gegaan. Het eindresultaat is u thans allen bekend. De vergadering van afgevaar digden der drie Rijkskieskringen adviseerde mij als plaatsvervanger. Ik deel u mee, dat ik nochtans voor deze eer nadrukkelijk wensch te bedanken. Noch als plaatsver vanger van den heer Van Hellenberg Hubar, noch als plaatsvervanger van den heer Guit wensch ik te fungeeren. Men zal mij moeten toegeven, dat de maat wel vol is! Er is echter veel, dat mij het scheiden niet zoo moeilijk doet zijn. Vooreerst, als iemand die het voorrecht kreeg, een hoog wetenschappelijk ambt te mogen bezetten, moeten mij de studie en het doceeren wel bijzonder boeien. Het heeft stellig een groote bekoring, als men zich daaraan weer geheel en onverdeeld zal kun nen geven. Vervolgens vergete men niet, dat de alge- meene politieke toestand thans van dien aard is, dat van een verwezenlijking der denk beelden, die mij vooraan naar het politieke leven dreven, in afzienbaren tijd niets zal kunnen komen. Gij kent mijn overtuiging, dat coalities hebben afgedaan en dat wij heen moeten naar een parlementair pro gram-ministerie, dat als voornaamste on derdeel heeft te verwezenlijken: de wette lijke regeling der publiekrechtelijke bedrijfs organisatie, hoofdstuk VII van ons Pro gram 1922. Alle teekenen wijzen er echter op, dat er heengestuurd wordt naar een parlementaire coalitie-regeering van groe pen, wier samenwerking voor dit groote en schoone doel volstekt niets zal opleveren. En het is zeker niet zoo heel aangenaam, van nabij te moeten meemaken, hoe de groote gedachte der bedrijfsorganisatie wordt ver knoeid. Bovendien doet de zeer onzekere en telkens wisselende doelstelling op dit punt met name bij de Katholieke arbeiders-orga nisaties, neits goeds in afzienbaren tijd ver wachten. Nog een derde omstandigheid maakt de zeer waarschijnlijke scheiding betrekkelijk licht. De reorganisatie van onze Staats partij, waaraan ook ik zooveel werk heb besteed, en. waarover ik tot voor korten tijd nog optimistische denkbeelden had, blijkt voor een belangrijk gedeelte te zijn mislukt. Wij zijn thans immers volop in de standen vertegenwoordiging en daarmee is de kern aan de reorganjjptiegedachte ontnomen. Het verschijnsel, dat ambtenaren van organisa ties als volksvertegenwoordigers optreden, zet zich steeds meer voort. Thans vragen de middenstanders, wat de werkgevers reeds hebben: iemand, die krachtens zijn functie, de belangen der middenstanders in de Kamer zal behartigen. Werd tijdens de werkzaamheden der Reorganisatiecommissie ernstig overwogen ontoelaatbaar te verklaren candidaturen van personen, die rechtstreeks aan organisaties waren verbonden, wij zijn nu ai zoo ver, dat men van den nood een deugd maakt en 't partijbestuur is in 't bezit van stukken, waarin die afschuwelijke toe stand als een uitstekende wordt verheerlijkt. Steeds meer zullen wij dus in onze Kamer fractie personen aantreffen, die niet anders zijn dan de spreekbuizen van bepaalde be langengroepen, menschen, wier poli lek voedsel voornamelijk wordt geleverd door de verschillende organisaties. Zulk een wan toestand ontneemt aan het politieke leven veel aantrekkelijkheid. Eindelijk is er nog een laatste omstandig heid, op zichzelf zeer pijnlijk, die ook het scheiden betrekkelijk licht maakt. Het is de houding, die tegenover mij in de laatste maanden is aangenomen door een groep lei ders van hen, wier volledige emancipatie eigenlijk de hoofdzaak uitmaakte van mijn politieke streven. Ik bedoel de leiders der R. K. arbeiders. Had mij iemand bijv. een jaar geleden voorspel, wat ik na Septem ber 1928 van dien kant zou beleven, ik zou daarvoor de schouders hebben opgehaald. Van dien kant heeft men willens en wetens mij uitgeschakeld als een deskundige op het gebied van den arbeid, die zijn deskundig heid in de practijk der arbeidsbeweging had verworven. Van dien kant heeft men zich zelfs niet ontzien ik wijs op de artikelen in „De Volkskrant" mijn zuiverste eer: de organisatie van het boekdrukkersbedrijf met de daaraan verbonden collectieve ar beidsovereenkomst, aan te tasten. Zooveel grofheid en miskenning, die ik reken tot het grootste leed, dat ik tot dusver in het open bare leven heb ondervonden, maken aan den anderen kant, dat ik met niet te veel moeite heenga uit een positie, die mij, zonder het vertrouwen van dien kant, zoo goed als on mogelijk is. Laat ik hierbij verzekeren, nu dit afscheid ook een nadrukkelijk afscheid beteekent van deze groep van arbeiderslei ders, dat mijn geest en hart voor de vol ledige emancipatie der arbeiders op politiek, sociaal, economisch en cultureel gebied, even geestdriftig zullen blijven. Bij afwezigheid van den vice-voorzitter heeft de secretaris, de neer Van Dijck, woorden van afscheid tot den voorzitter ge sproken en hem, onder applaus, gedankt voor hetgeen hij voor R- K. 's-Gravenhage heeft gedaan. Namens het bestuur bood spr. prof. Veraart een souvenir aan en namens den centralen raad een bloemenmand Na een dankwoord van prof. Veraart, volgde sluiting der vergadering. ciën o.m. dat hij in overleg met zijn betrok ken ambtgenooten bevorderen zal, dat orga nen van het Rijk, die in gebruik hebben adresseermachines, waarvoor de garantie termijn is verloopen of te eenlger tijd zal verloopen, overgaan tot aanschaffing van plaatjes van Nederlandsch fabrikaat, indien redelijke waarborg bestaat voor de deugde lijkheid daarvan Ministerieel antwoord op de vragen van den heer Loerakker Op de vragen van den heer Loerakker be treffende de aanschaffing van plaatjes van Nederl. fabrikaat ten behoeve van de adres- seer-machines, in gebruik bij organen van het Rijk antwoordde de Minister van Fman- Vragen van den heer Briët Door den heer Briët, zijn aan den Minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld: I. Is het den minister bekend, dat vele organisaties, welke advies hebben gegeven ten aanzien van de aangekondigde herziening der telefoontarieven, van meening zijn ge weest, dat de bestaande streeknetten behou den zouden blijven en niet met nieuwe zou den kunnen worden vermeerderd? II. Is het den minister bekend, dat na de vergadering op 7 Maart door het Hoofdbe stuur der Posterijen belegd, aan zeer velen duidelijk is geworden, dat bij een tarief per locaal gesprek geen meerdere streeknet- ten kunnen worden gevormd en bestaande zullen worden opgeheven? III. Is de minister bereid zijn beslissing op te schorten, totdat deze organisaties, na dienaangaande voldoende te zijn ingelicht nogmaals gelegenheid hebben ontvangen haar advies vast te stellen? Het bestuur van het N.A.S. schrijft: In verband met de berichten betreffende den voorzitter van het NA.S. door de „Tri bune" gelanceerd en door „Het Volk' en „Voorwaarts" overgenomen, deel ik u hierbij mede, dat aan Sneevliet op diens verzoek eenige dagen verlof werd verleend na af loop waarvan deze zijn gewone werkzaam heden op Maandag 8 April nee ft hervat. Sneevliet is zoo weinig met de Noorderzon vertrokken, dat hij dezer dagen nog drie vergaderingen heeft toegesproken nJ. in Hocm, Beverwijk en Amsterdam. De speciale trein, die met post en passa giers in aansluiting op het ms. P. C. Hooft van Genua vertrekt, zal Vrijdagmorgen 12 April om 10.38 vandaar vertrekken. Aan komst Zaterdagmorgen 13 April 7.57 uur te Arnhem, 8.48 uur te Utrecht, 9.45 uur te 's-Gravenhage (S.S. station), 9.36 uur te Amsterdam (W.P.), 9.53 uur te Amsterdam (C.S.), 9.52 uur te Rotterdam (Maasstation). In het R.K. Ziekenhuis te Tilburg over leed, naar de 's-Hert. Crt. meldt, aan bloed vergiftiging de heer W. van W. te Kaats heuvel, die reedis een tweetal weken onder behandeling was. Van W. liep hoogst waar schijnlijk de vergiftiging op door een wondje aan den duim. Per auto van den G. G. en G. D. is naar het Wilhelmina-gasthuis te Amsterdam ver voerd een 14-jarig meisje, dat op den Baarsjesweg aldaar in een diepen kelder ingang was gevallen, tengevolge waarvan zij een hoofdwonde had bekomen. Vermoe delijk heeft het meisje een schedelfractuur en een hersenschudding bekomen. Nederlandsche delegatie naar de inter nationale conferentie te Londen Naar wi! vernemen, is de Nederlandsche delegatie «aar de op 16 April a.s. te Londen aanvangende Internationale conferentie voor de veiligheid ter zee als volgt samen- gesteld- I 12.60 p.M flesch, ƒ1.60p flesch C. Foch, hoofdinspecteur voor de Scheep- j Bloedvorrr.ena veriterKingsmiddel. Vragen van den heer Ketelaar aan den minister van Onderwijs Het Tweede Kamerlid de heer Ketelaar heeft aan den minister van onderwijs, kun sten en wetenschappen gevraagd: 1. Is de minister bereid mede te deelen, om welke redenen volgens het nieuwe Bezoldi gingsbesluit de jaarwedde van het hopfd en de onderwijzers van een Rijksleerschool of van een school, welke als eenige leerschool verbonden is aan een van Rijkswege gesubsi dieerde gemeentelijke of bijzondere kweek school voor onderwijzers en onderwijzeressen, voor zoover bedoeld hoofd en bedoelde onder wijzers niet op 31 October 1928 als zoodanig aan bedoelde leerschool verbonden waren, niet meer, gelijk volgens het vorige Bezoldi gingsbesluit, wordt vermeerderd met resp. 450 en 250? 2. Is de minister niet van meening, dat het ook voortaan noodzakelijk zal zijn, de prac- tische opleiding van de leerlingen der kweek scholen te doen plaats vinden aan daartoe be paald aangewezen lagere scholen, en dat het billijk is. het onderwijzend personeel dier scholen, dat zich met die practlsche oplei ding belast, daarvoor een belooning toe te kennen? 3. Is de minister, indien hij de voorgaande vraag in bevestigenden zin meent te moeten beantwoorden, bereid te bevorderen dat het Bezoldigingsbesluit aldus gewijzigd wordt, dat uit artikel 9, alinea, 1, van hoofdstuk V ver vallen de woorden: „mits eerstbedoeld hoofd en eerstbedoelde onderwijzers op 31 October 1928 als zoodanig aan bedoelde leerschool verbonden waren," in artikel 13, alinea's 1 en 2, van dit hoofdstuk de datum 31 Octo ber 1928 vervalt en In plaats van „verbonden waren" wordt gelezen „verbonden zijn," en de laatste zin der 3de alinea van beide arti kelen vervalt? 4. Indien de minister voor de toekomst de bovenbedoelde verhooging van jaarwedde niet meer noodig mocht achten is hij dan in ieder geval bereid te bevorderen, dat de krachtens het vorige Bezoldigingsbesluit, vóór de be kendmaking van het nieuwe Bezoldiginsbe- sluit toegekende verhoogingen van jaarwedde aan hoofden en onderwijzers van- de boven bedoelde scholen gehandhaafd worden? een regeling voorstelt, die algemeen door- voerbaar is, aanpassing aan de vele en ver uiteenloopende behoeften der rijpende jeuga gemakkelijk maakt en geen onredelijke eischen aan de publieke kassen stelt; dat de aan dat wetsontwerp ten grondslag gelegde vergoeding per leerlinguur, die eener- zijds de algemeene doorvoering en de vrij heid van inrichting van het aanvullend on derwijs mogelijk maakt, anderzijds de econo mische besteding van de voor dat onderwijs uit de publieke kassen beschikbaar gestelde 3elden afdoende waarborgt, een behoorlijke belooning der leerkrachten geenszins in den weg staat; spreekt zich uit niet te kunnen instemmen met d.» actie tegen meergenoemd wetsontwerp, zooals die hier en daar wordt gevoerd, waardoor de belangen van de over- groote meerderheid der rijpende jeugd be denkelijk worden geschaad; en wekt allen, wien de voortgezette ont wikkeling van de duizenden van dagonder wijs verstoken jongeren ter harte gaat, op, om de aanneming van het wetsontwerp voor tiet Aanvullend Onderwijs zoo krachtig moge lijk te bevorderen. Een motie van de interdiocesane jeugd commissie Men zendt ons de volgende motie: De interdiocesane jeugdcommissie, in ver gadering bijeen te 's-Gravenhage, den acht sten April 1929, overwegende, dat hier te lande de overgroote meerder heid der jongeren, die de lagere school ach ter den rug hebben en geen voortgezet on derwijs op dagscholen genieten, nog altijd verstoken blijft van voor hen passend aan vullend onderwijs; dat voorziening in dit opzicht dan ook uitermate urgent is; dat die voorziening onmogelijk te berei ken is, door de bestaande avondcursussen voor nijverheids- en handelsonderwijs, die slechts door een betrekkelijk klein gedeelte der jongeren bezocht worden, in aantal en omvang aanzienlijk uit te breiden; dat immers algemeene invoering van deze cursussen daarop moet afstuiten, dat zij te veel op den voet van het dagonderwijs zijn ingericht en hun opzet mee als gevolg daar van te eenzijdig, te omslachtig en voor de publieke kassen te bezwarend is; dat het onlangs ingediende wetsontwerp voor het Aanvullend Onderwijs daarentegen Vragen van mej. Westerman Het Tweede Kamerlid mej. Westerman heeft den minister van Onderwijs, K. en W. de vo'gende vragen gesteld: Is het den minister bekend, dat door de besturen van bijz. scholen over het tweede halfjaar van 1922 voor het personeel dier scholen bijdragen in het Pensioenfonds zijn gestort, verschuldigd volgens de bepalingen van de Pensioenwet 1922, terwijl door deze sshoolbesturen, volgens de 1. o.-wet 1920, reeds over het geheele jaar 1922 pensioen bijdragen waren betaald? Zoo ja, acht de minister het dan niet onbillijk, dat van deze besturen over een halfjaar dubbele pensioen bijdragen zjjn gevorderd? Is de minister niet van meening, dat resti tutie van het volgens de 1. o.-wet 1920 te veel gestorte over de tweede helft van 1922 behoort plaats te heben? Op het maritiem vliegveld van Rochefort is een vliegtuig kort na te zijn opgestegen neergestort. De piloot, luitenant ter zee Has- tard, gehuwd en vader van 2 kinderen, is ge dood, terwijl een kwartiermeester-mechani- cien gewond werd. Nabij het vliegveld Avard bij Bourges, stortte een mililair vliegtuig van duizend meter hoogte naar beneden. De zwaargewonde officier-vlieger over leed eenige oogenblikken, nadat hij uit de resten van het vernielde vliegtuig was be vrijd. Een brutale inbraak is dezer dagen te Moergestel gepleegd bij de alleenwonende juffrouw M. S. Zij werd wakker door het verbrijzelen van een ruit. De inbreker eischte, op haar slaapkamer gekomen, geld. Toen zij hieraan geen gevolg wilde geven, greep de man haar aan en sleurde haar door de woning, waarbij hij haar eenigszins verwondde. Voorgevende dat zij geld zou gaan halen, hetwelk geborgen zou zijn op een buiten de woning gelegen plaats, werd de vrouw toegestaan de woning te verlaten. Buiten trachtte zij daarop door luid hulp geroep de aandacht harer buren ts trekken, tengevolge waarvan de indringer het ha zenpad koos. De politie zoekt den dader. Het stoffelijk overschot van den heer Van der Kley, een der slachtoffers van het ijs- ongeval te Oppijnen op 12 Maart jl. dat gisteren in de Waal is gevonden, is naar het lijkenhuis te Oppijnen overgebracht en zal heden te half drie op dfe begraafplaats aldaar worden bijgezet. Door een vrachtauto is op de De Ruyter- kade bij de Gem. Vischhal te Amsterdam een ongeveer 12-jarig knaapje overreden. Het knaapje liep voor een stilstaanden wa gen langs en zou den weg oversteken, toen hij werd gegrepen door den auto. Door om standers werd hij opgenomen en binnenge dragen in het café van den heer Van Mee- keren. Eenige oogenblikken later was hij overleden. Door den Gem. Geneeskundigen Dienst is het stoffelijk overschot naar het ziekenhuis vervoerd. ten geschiedde, is losgeraakt en dat de schroeven enkele deelen van het lichaam hebben geslagen. Waarschijnlijk is de romp al naar de rivier afgedreven. Aan misdaad wordt, volgens de Msb., niet gedacht. Het onderzoek is thans geëindigd. Begrafenis der slachtoffers. Men meldt ons uit Groningen: Onder groote belangstelling is gisteren op dfe Zuiderbegraafplaats alhier ter aarde be steld het stoffelijk overschot van den heer H. Bos, in leven aannemer te Groningen, een der slachtoffers van het riool-ongelus te Den Haag. Op het kerkhof waren o.m. aanwezig deputaties van de afdeeling Gro ningen van den Christ. Bond van Bouw- vakpatroons, van den Nederl. Aannemers- bond en van de arbeiders van het werk, waaraan de overledene bezig was. Voorts waren aanwezig de hoofdingenieur en inge nieur van den Provincialen Waterstaat, le den van den kerkeraad van de Gerefor meerde Kerk en vele collega's en vrienden van den overledene. Aan de groeve werd het woord gevoerd door Ds. G. van de Veg- te, voorganger der Geref. Kerk te Gronin gen, door den heer J. Swarts, van de af deeling Groningen van den Christelijken Bond van Bouwvakpatroons, door Ds. Van den Elskamp en, door den heer F. J. G. van der Steen van Ommen namens de Di rectie der Haagsche Gemeentewerken, door Ir. Meyer uit Den Haag en door den Di recteur der Gemeentewerken te Groningen Ir. Schut. De oudste brcer van den over ledene dankte voor de belangstelling. Gistermiddag om half vier is op de Al gemeene Begraafplaats van Zandeweer, ge meente Kantens, ter aarde besteld het stof felijk overschot van het tweede slachtoffer. Ook hier was groote belangstelling. Ver schillende sprekers voerden het woord. Een krans van het gemeentebestuur van 's-Gra venhage dekte de baar. Dezer dagen overleed te Oudehorne (F.) een oude vrouw,die lange jaren door het Burgerlijk Armbestuur bedeeld was geweest. Na haar dood vond men in haar woning, op verschillende plaatsen verstopt: zakken met guldens, kwartjes, dubbeltjes, centen en halve centen, tot een vrij groot bedrag. Gisterenmiddag omstreeks half drie brak brand uit in het woonhuis van den schoen fabrikant den heer A. Teunen te Dongen. Het met een rieten dak bedekte huis stond in korten tijd in volle vlam. Door den krach- tigen wind sloegen de vonken over op de achterstaande leerlooierij en verder op een aan de overzijde staande schuur. De schoen fabriek van de firma van Tuin en Co. liep groot gevaar, doch kon worden behouden. De brandweer uit Tilburg was 15 minuten na het uitbreken van den brand ter plaatse en bestreed met kracht het vuur. Om vier uur was het blusschingswerk geëindigd. Van het woonhuis, de boerderij en de schuur kon niets worden behouden. De oorzaak van den brand is onbekend. Ver zekering dekt de schade. Het telefoonverkeer te Dongen was in ver band met dezen brand tot 6 uur aan stag natie onderhevig. Gisterennacht is er in de gemeente Ab coude, in het dorp Baambrugge-Loaner- sloot, op twee paatsen ingebroken. Op de eerste plaats, naar de Msb. meldt, in de villa Donkervliet, bewoond door ir. E. Mid- d'elberg. Hier hebben de dieven een aantal zilveren voorwerpen ontvreemd. Vandaar zijn zij naar de buitenplaats „De Loedze gegaan, aan den overkant van den Rijks straatweg gelegen en bewoond door den heer G. Kalff. Hier hebben zij, behalve een aantal zilveren sieraden, ook» nog 400 aan geld meegenomen. Geen der families heeft iets van de inbrekers bespeurd. Politie van Abcoude en Amsterdam was weldra ter plaatse en stelde een onderzoek in. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft een inwoner van Gemert, die in hooger be roep terecht heeft gestaan terzake dat hij in den avond van 12 Nov. j.l. te Gemert een onbezoldigd rijksveldwachter, die in het jacht veld op surveillance was, opzettelijk van het leven heeft willen berooven, door een met hagel geladen geweer op een afstand van twee meter op hem af te schieten, wegens poging tot doodslag tót vier jaar gevangenis straf veroordeeld. Op de rol van de Haagsche rechtbank kwa gisteren weer voor de bekende zaak betreffende de schietpartij te Zundert, waarbij de caféhouder van Meer door de marechaussée werd doodgeschoten. Zooals men wet heeft de wduwe van Meer naar aanleiding daarvan een actie tot scha deloosstelling voor haar en haar minderja rige kinderen ingesteld tegen den Staat en de beide marechaussée's, die bij het ongeval tegenwoordig waren. De zaak werd 4 weken aangehouden. AMSTERDAM, 9 April. Op 22 November 1928 verbaliseerde een controleur van de Ar beidsinspectie een slagerspatroon te dezer stede ter zake van overtreding der Arbeids wet. De controleur had n.l. geconstateerd dat in den winkel van den patroon een slagers knecht zich onledig hield met uit een z.g. dikke lende osselappen te snijden, waarmede hy dus het vleesch voor den verkoop meer geschikt maakte. Volgens de bepalingen van de Arbeidswet had door deze handeling de winkel opgehouden alleen winkel te zijn, maar was hij mede tot werkplaats gestem peld. Nu behoeft in een winkel geen arbeids lijst te hangen, maar in een werkplaats mag zoo'n contrólestaat niet ontbreken en toen dan ook in de lokaliteit, waarvan hier sprake is, zoo'n lijst niet aanwezig bleek te zijn, werd de slagerspatroon „op den bon geslin gerd." De zaak diende voor het kantonge recht en de kantonrechter ontsloeg den sla gerspatroon van rechtsvervolging. Maar daarmede was de kwestie nog lang niet afgeloopen: de ambtenaar van het O. M„ die boete had geëischt, teekende hooger beroep aan. De rechtbank stelde den slagerspatroon in het ongelijk en legde hem tweemaal tien gulden boete of tweemaal drie dagen hech tenis op. Van dit vonnis ging op zijn beurt de ver oordeelde in cassatie, wat tot resultaat had dat de Hooge Raad de zaak naar het Am- sterdamsche gerechtshof verwees. Het Hof heeft thans het vonnis der recht bank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, den slagerspatroon vrijgesproken. De advocaat-generaal had vernietiging van het vonnis van den kantonrechter en veroor deeling van den verdachte gevorderd tor twee geldboeten van tien gulden of tot twee maal drie dagen hechtenis. van Kleeding, Linnen Tapijten im Toen Zondag na middernacht de mijnwer ker K. met zijn meisje huiswaarts keerde, werd hij, naar de Msb. meldt, te Blejjerheide door een drietal personen aangevallen. Men sloeg hem met een stuk ijzer vijf gaten in het hoofd, terwijl zijn meisje zoodanig werd toegetakeld, dat ze twee ribben brak. In het holle van den nacht moest geneeskundige hulp worden ingeroepen. De daders zijn opgespoord en geverbali seerd. Zeer waarschijnlijk zijn de in het Apel- doornsche Kanaal gevonden lichaamsdeelen afkomstig van een vrouw, die sinds eenige weken wordt vermist en vermoedelijk tijdens de vorst in het kanaal is verdronken. De politie denkt, dat het lijk bij het bre ken van het ijs, hetgeen door drie stoomboo- Het beslissende doelpunt (Punch)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 5