Onze Vrouwenrubriek
Uit het wetboek der Vreugde
(Babyjurkje
Lichte toiletjes
Speciale baden
Recepten voor de keuken
eJVIooie bloemenranden
Hoeden
voor
lente
en zomer
ULKDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
BLADZIJDE 2
cTroebele bronnen
Spieèeltje aan den wand
Van Bloemen en Planten
Goedkoope Patronen
„O, die wereld van stralenden,
bloeienden schijn,'
„Maar die afgrond, zoo donker
daar onder!"
(Hélène Swarth)
Er wordt veel gelachen door de men-
8chen, en toch is er weinig echte, ware
vreugde!
Er wordt veel pret gemaakt op het
groote theater des levens; men drinkt en
klinkt, zingt en springt, tiert en pleziert,
danst en feest tot diep in den nacht!
Maar die helle, luid-klinkende lach Is
altijd geen echte, gezonde vreugde-lach!
Dat juichende lied, die wilde feest-zang Is.
helaas, maar al te dikwijls 't rumoerig
gedruisch, dat de heimelijke droefheid,
die knaagt aan zoo menig verbitterd men-
schenhart, moet overstemmen!
Trots bioscopen, cinema's, café-chan-
tants; trots schouwburgen, theaters, casi
no's. tlngel-tangels; trots strijkjes en
fuifjes; trots allerlei vermakelijkheden
van sport en wedstrijden, optochten en
maskeraden, betoogingen en meetings;
trots de sfeer van allerlei mogelijke en
onmogelijke verstrooiingen ontbreekt on
zen moderne mensch de gezonde, ware
levensvreugde!
Geloof me vrij, de meesten van die mo
derne vreugde-zoekers hebben de ware,
echte vreugde misschien nooit gekend, of
reeds lang verleerd. Ze loopen heel hun
leven de vreugde na als een spelend kind
den bonten vlinder, maar hebben haar
nooit kunnen vangen. Van al die ruste-
looae gelukzoekers geldt hetzelfde, wat
men lezen kan op het graf van Dingel-
stedt:
„Hij heeft in zijn leven veel geluk gehad.
En toch was hij nimmer gelukkig."
Er wordt veel gelachen door de men-
schen; ze maken van het leven een vroo-
Hjken speel-tuln, een rumoerigen kermis
dag, of een luidruchtigen feest-disch en
toch is er maar weinig ware vreugde!
Schittering is er genoeg, maar het Is
de uitwendige glorie, die de zinnen be
koort; niet de schittering van het vends
der poUJsting: het klatergoud! Maar ach
ter het goudbrocaten voorhangsel van
een decadente beschaving groeit de mest
vaalt der ontaarding; de schittering is
het blinkend masker van een aanschijn,
dat melaatsch is; ze ls niets dan schijn,
en omdat ze bedriegt, valsche schijn.
Op alle gebied wordt het echte, wordt
de natuur, verdrongen door het onechte,
door namaak. De oorlog bezorgde ons
valsche koffie, valsche thee, valsche eet
waren. De couranten staan vol valsche
berichten; valsch goud en valsche dia
manten zijn in omloop. Er is valsch geld;
Er zijn valsche profeten, valsche gods
diensten. valsche praktijken, valsche
vrienden, valsche documenten. Valsch zijn
woorden en beloften. Valsch is ook de
vreugde. (Fr. Mart. Vreeswijk in; Kunst
en Heiligheid.)
Nimmer was er misschien zulk een uit-
zir lige jacht naar uiterlijke vreugde, met
muziek en dans; naar vreugde, met spel
en zang, rumoer, en gedruisch, als In
onzen luidruchtigen tijd, omdat er nimmer
zooveel gemis is geweest aan innerlijke
inwendige vreugde, die opwelt uit de ge
heime diepten van 's menschen ziel.
Troebele bronnen, troebele vreugde!
Er is minder ware vreugde dan vroeger,
omdat ongodsdienstigheid en zedeloosheid
de bronnen der vreugde hebben vergiftigd!
Er Is minder ware vreugde, omdat er
meer geld en luxe is; omdat er te veel
haat woont onder de menschen en te
weinig liefde; te veel twist en tweedracht,
en te weinig broederschap!
Er is minder ware vreugde, omdat het
familie-leven zich niet meer schaart aan
den huiselijken haard, om het lichtende
stalletje van Bethlehem, of het versierde
Maria-beeld, onder den plechtigen zegen
van vader en den teêren lach van moeder!
Er is minder ware vreugde, omdat de
jonge man vóór het huwelijk met zijn
meisje geen rustige blijheid vindt in het
ouderlijk huis, en na het huwelijk geen
geluk vindt in eigen huis, bij vrouw en
kinde -en!
Er is minder ware vreugde dan vroeger,
omdat er nog te veel herberg-bezoek is
en te weinig kerk-bezoek; te veel feest
buiten vreugde en te weinig vreugde-
sport is.
Troebele bronnen, troebele vreugde!
Waar zoekt de moderne mensch zijn
honger naar vreugde te stillen? Niet meer
ln het stralende rijk van Gods vrije
natuur, waar kleurige bloemen bloeien,
waar de vogelen zingen en de frissche
lente-wind het heele voorhoofd koelt!
Maar in de drukke groot-stad, waar een
internationale wedren wordt gehouden,
met buitenlandsche ras-paarden, of een
groote hondententoonstelling, waar de
honden-liefhebbers komen met trek
honden, huis-honden, waak-honden, poli-
tie-honden, jacht-honden en allerlei an
dere soorten honden, waar voorname me
vrouwen komen met excentrieke schoot
hondjes 'n hond is toch zoo'n trouw
dier en niet zoo lastig als 'n kind in de
wieg, vooral als men hem voedt met sui
kerklontjes en zoete melk! Waar 'n groote
wielrijders-wedstrijd of motor-concours
wordt gehouden met 200 deelnemers en
3000 premie! Of een wereldberoemde
voetbal-match, waarover straks drie ko
lommen in de dagbladen zullen staan en
die door 10.000 toeschouwers in adem-
Iooze stilte wordt gevolgd! Of twee wereld
beroemde Amerikaansche boksers om den
eere-prijs kampen!
In zijn prachtig boek over de Vlaam-
sche Volksjeugd geeft Pater Callewaert
ons de volgende beschrijving van zoo'n
luidruchtigen troebelen vreugde-avond in
de moderne groot-stad.
't Wordt avond! De straten der stad
worden helder verlicht, naarmate de
avond gaat vallen; de gezichten worden
bleeker; de oogen vlammen van hartstocht
en zonde! De avond valt; de drukke dag
is dood! Nu gaan de menschen leven!
De dag was voor den arbeid, de avond is
voor het feest, de nacht voor een korte
rust!
Ginds op den hoek van 'n drukke straat
rijst tegen den donkeren avondhemel 'n
nieuw gebouw op: een ioscoop! In
blauw, geel en groene lichtreclame wordt
met stralend letterschrift 'tstuk aange
kondigd, dat dezen avond de toeschouwers
zal doen schudden van 't lachen. De licht
golf boven dat reuzengebouw doet het
licht van Gods sterren verbleeken!
In lange rijen stroomen de nieuwsgie
rigen naar binnen. Om de verboden
vrucht nog aantrekkelijker te maken,
wordt het stuk aangekondigd als niet
geschikt voor kinderen en jongelieden
beneden zestien jaar. Nu zullen alle
plaatsen wel goed bezet worden! En men
verlaat den gezelligen haard en sluit de
deur om de vreugde te zoeken, waar ze
niet te vinden is. En intusschen Juicht
en schatert de moderne vreugde-stad
het wilde lied des levens.
Maar achter de schermen van dit
luidruchtig spel speelt zich een droevige
tragedie af, die enkel door de spleten
heen kan worden gezien, door hem, die
peilen kan het ware tooneel van leder
menschenlevende ziel en in haar
uiterste hoeken, het lijden en de stille
smart!
Zoo zwerft menig rustelooze vreugde
zoeker langs sportveld, theater, cinema
en danslokaal, op zoek naar vreugde, en
keert weer huiswaarts, onvoldaan, met
'n leeg hart en een verscheurde ziel;
met meer verlatenheid en droefgeestig
heid in de matte oogen, dan toen hij uit
toog, al zegt hij straks aan z'n lustige
makkers, uit menschelijk opzicht, dat hü
veel plezier heeft gehad. Zoo gaat hij
slapen lederen Zondagavond, om
's anderendaags op kantoor of werk
plaats weer te snoeven op z'n troebele
Zondagsvreugde. Zoo slijt hij de zes
harde werkdagen, vol heimwee naar den
komenden Zondag, met dezelfde teleur
stellingen om het gemis aan gezonde, ware
levensvreugde
Troebele bronnen, troebele vreugde!
In de oudheid leefde er een Wijsgeer,
Heraclites genaamd; Aristonymus zegt
van hem, dat hij reeds als jongeling de
wijste aller menschen was, doch dat men
hem nooit zag lachen; onafgebroken
schreide hij over de menschen.
De Ephesiërs, dat wijsgeerig gehuil
moede, vaardigden op zekeren dag een
bevel uit, dat al wie nooit lachte en de
menschen haatte, de stad vóór zons
opgang moest verlaten. Heraclites begaf
zich daarom naar het gebergte, vanwaar
hij aan zijn vriend Hermodorus een brief
zond, waarin hij zich bitter beklaagde
over dezen maatregel der Ephesiërs en
iedereen kon zien, hoe ernstig deze wijze
man over de vreugde dacht.
„Zij hebben die wet gemaakt, o, Her
modorus," zegt hij„en daar er onder hen
geen enkele gevonden wordt, die nooit
lacht, uitgenomen Heraclites, zoo heb
ben zij mij alleen willen verbannen."
O, menschen, wilt gij weten, waarom
ik nooit lach?
Neen, het is niet, omdat ik de men
schen, maar omdat ik hun goddeloosheid
haat. Verwondert gij u, dat ik nooit
lach? Welnu, ik verwonder mij, dat gil
vroolijk kunt zijn en te gelijk kwaad
doen, want hij die onrecht doet, behoort
niet te lachen. Wilt gij mi) gelegenheid
geven om te kunnen lachen, verander
dan van levenswijze."
Zouden onze moderne vreugdezoekers
deze woorden van dien Heiden niet eens
te harte kunnen nemen?
Terecht schreef een andere vermaarde
wijsgeer: „de ware vreugde is een ern
stige zaak." (Seneca. Epist. XIII).
Goes.
C. VIS, Rector.
Benoodigd: el stof van 90 c.M. br..
2 el lint van 3 c.M. breedte. Bovenstaand
jurkje kunt ge maken van velerlei stof,
b.v. van batist of vollestof, doch ook van
flanel of zephir. Maakt ge het van een
fijne stof, dan moet ook de afwerking
hiermee in overeenstemming zijn, en
neemt ge hiervoor Valencienne-kant,
waarvan ge dan 3 K el noodig hebt.
Maakt ge het Jurkje van flanel of
zephir, dan kunt ge het omhaken, affes-
toneeren of afwerken met een aardige
steek, gewerkt in een bij plassende kleur
en waschecht D. M. C.-garen. Waschecht
mag het heusch wel zijn, want het zal
wel eens een beurtje noodig hebben.
Van het bovenstuk maakt ge eerst een
patroontje, waarna ge den geheelen om
trek afwerkt met een kantje of stukje,
omhaakt of afgefestoneerd. Op 20 c.M.
»anaf middenvoor maakt ge rechts een
6 c.M. lang knoopsgat in. Hiervoor legt
ge op den goeden kant een stukje van
dezelfde stof, stikt het op K c.M. naad.
waarna ge het lapje naar den achter
kant haalt en daar op de stlksteken
overzoomt. De schoudemaadjes verbindt
ge met een plat naadje. Onder aan het
rokje maakt ge een 4 c.M. breeden zoom,
waarna ge het aan den bovenkant in-
rimpelt. Bil het opzetten zorgt ge er
voor, dat het midden achter precies tot
elkaar sluit. De rafels aan den achter
kant werkt ge met een één c.M. breed
biesje af. Aan de uiteinden van het
bovenstuk zet ge de linten. Als sluiting
trekt ge het linkereinde door 't knoops
gat, waarna ge de linten er aan vast
strikt. Onder het jurkje laat ge een
truitje of blousje dragen.
DINY.
Overneming nit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden
Het is weer een genot na de sombere
winterkleeding de etalages uitgesteld te
zien met al die fleurige, soepele zomer-
kleeding. Behalve enkele bijzonderheden,
zooals een lange rok, die ons herinnert
aan de sleepen, die zulke heerlijke stof
wolken deden opwaaien, en een rok, die
aan de binnenzijde geheel met gekleurde
zijde of kant is gevoerd, behalve nog
meer kleine eigenaardigheden, zien we nu
niet bepaald een verrassend nieuwe lijn
in de zomermode.
Het golvend en geplisseerd rokje blijft
in den smaak. De taille wordt iets hooger
gedragen. De stoffen zijn doorzichtig en
vertoonen nog veel een gebloemd dessin.
Het costuumpje van Ella is van geruite
toile de sole! Op zij in den rok zijn klok-
stukken aangebracht. Het is gegarneerd
met dezelfde stof in een sprekende kleur.
Een sportieve strik en peau de suède
ceintuurtje voltooien het geheel. 4968.
Meta is gekleed in een japon, waarvan
het bovenstuk bestaat uit bedrukte crêpe
de chine. Twee geplisseerde volants van
effen crêpe de chine vormen het rokje,
dat van achteren iets langer valt dan van
voren. De wijde uitsnijding van de casa-
que wordt aangevuld door een groot vest
met zijden strik 4739. Jenny draagt een
kleedje van bedrukte crêpe georgette. De
taille heeft voor een paar kleine plooitjes,
wat de opgaande lijn accentueert.
Aan het schouderstuk, dat alweer ein
digt in een soepele das, ls de blouse met
een weinig ruimte bevestigd. Het rokje is
geplisseerd of, zoo men dit verkiest, ge
woon met een weinig ruimte 4867.
Zooals u ziet: er is weer keuze voor
uw nieuwe zomertoiletten. POLA.
Behalve het gewone warme, niet te
heete reinlgingsbad, dat op zichzelf reeds
onze tint ten goede komt, bestaan er nog
verschillende speciaal bereide baden, die
ieder voor zich door hun bijzondere
eigenschappen een gunstige uitwerking op
de huid of het gestel hebben.
Daar zijn op de eerste plaats de mos-
terdbaden. Tot nog toe hebben we die.
bj) 't hooren van den klank, steeds in
verbknd gebracht met gevatte koude en
zeere of vermoeide voeten, maar juist in
den laatsten tijd komen de schoonheids
specialisten niet uitgeroepen over de won
derdadige resultaten, die er in de huid
verzorging mee bereikt worden. Een mos-
terdbad, dikwijls gebruikt, blijkt een on
feilbaar middel tegen de gevreesde vet-
wormpjes met zwarte kopjes, en tegen de
zweerpuistjes, die daarmee gewooniyk sa
mengaan. Wie een te vette huid heeft, of
last ondervindt van haar, dat vet wordt
enkele dagen na het wasschen, zal zich
hiervan spoedig bevrijd zien bij het ge
regeld gebruik van zulke mosterdbaden,
die even gemakkelijk te bereiden zijn als
een doodgewoon warm bad.
De huisvrouw zal bovendien groote
waardeering hebben voor het feit, dat,
door een toevallige bykomstigheid, mos
terd, wanneer hij in water wordt opge
lost, voorkomt, dat zeepdeelen of derge-
lyke zich in een vettigen rand langs het
bad vastzetten.
We weten allemaal, dat badzouten het
water verzachten en dus goed zijn voor
de huid, en dat bovendien een bad,
waarin een hoeveelheid goed badzout is
opgelost, veel verkwikkender is dan een
gewoon bad. De werkelijk goede merken
zUn echter nogal prijzig, zocdat we beter
doen, zelf ons badzout te maken, wat uit
stekend gaat. We nemen een flinke gla
zen stopflesch en koopen een half pond
of meer enkel koolzure soda-kristallen en
een klein fleschje lavendel- of rozenolie.
Schud een dun bodempje kristallen ln
de flesch, voeg er één druppel van de
olie aan toe, sluit de flesch goed, en laat
ze een dag staan. Eiken dag wordt een
nieuw laagje gelegd met een of twee
druppels olie en ten slotte laat men het
geheel nog veertien dagen staan; daarna
is het badzout voor het gebruik gereed.
Houd de flesch steeds goed gesloten
Weinig menschen kennen een ander,
zeer eenvoudig middel, dat het bad even
verkwikkend maakt als de toevoeging van
badzout en bovendien een heerlijken,
zachten balsemgeur aan het water geeft.
Eén theelepel benzoë-tinctuur, goed door
het water geroerd. Het resultaat zal u
verrassen.
Hebt u ooit een proef genomen met een
verfrisschend dennen-bad? Dit klinkt erg
luxueus, en toch is het zoo doodeenvoudig
klaar te maken! We koopen weer de be
kende soda-kristallen en besproeien ze
met het volgend mengsel: 15 gram eau de
cologne, 15 gram lavendelwater, twee
theelepels dennenolie, 10 druppels ter:ien-
tijnolie. Roer alles goed door de kristallen
(de bovengenoemde hoeveelheden zijn be
rekend voor 2 pond kristallen) laat ze
eenigen tijd staan, en gebruik bij elk bad
ongeveer een handvol. Ze lossen vanzelf
in het warme water op.
EVA.
VOORJAARSSOEP.
10 Mooie zuringbladen.
10 mooie spinaziebladen
paar bladen sla,
wat kervel,
1 dikke prei,
3 aardappelen,
ljj L. water,
pl.m. 10 gram zout,
pl.m. 30 gram boter,
1 eidooier,
een lepel room.
Bereiding: Maak de prei schoon, snijd
haar in dunne plakjes, wasch ze en doe
ze in wat boter, zóó dat ze licht van kleur
blyven. Stroop intusschen de zuring af,
zoek van de sla alleen de gele en licht
groene blaadjes uit en verwijder van alie
oladeren alles, wat eenigszins rottig is.
Snijd nu alle goed gewasschen bladeren
in zeer fyne stukjes.
Schil de aardappelen en snijd ze in 3
1 4 stukken. Voeg bij de gefruite prei
het kokende water, zout, de groenten, de
aardappelen en laat alles samen pl.m. y,
uur koken. Zeef de soep door een ta-
meiyk fyne zeef en wrijf de groenten ex
ioor. Laat de soep nog even doorkoken,
tot ze geiykmatig gebonden is, maak ze
af met de rest der boter, in stukjes ver
deeld, de eidooiers en den room.
Presenteer er nette, kleine dobbelsteen
tjes brood by, die in boter goudbruin ge
bakken zijn.
KALFSLEVER OP ENG ELS CUE WIJZE.
1 K.G. kalfslever,
peper, zout,
125 gram 'ooter,
150 gram mager borstspek,
een eetlepel gehakte peterselie,
wat citroensap.
Bereiding: Snijd de lever in nette plak
ken van 2 c.M. dikte, wrijf ze in met
peper en zout, wentel ze door meel, en
bak ze met 60 gram van de boter gaar
(ongeveer 20 minuten). Snijd het spek in
zooveel plakjes als er lapjes vleesch zyn,
leg ze een oogenblik in kokend water,
breng ze dan over in de boter, die van 't
vleesch ln de koekepan is overgebleven, en
laat ze daarna even croquant knappend
worden. Schik op een verwarmden scho
tel, dakpansgewüs over eikaar schuivend,
beurtelings de lever en het spek. Giet de
gebruikte boter uit de koekepan en be
waar ze om er <fen volgenden dag b.v.
aardappelen in te bakken. Laat in de
schoongemaakte koekepan de nog overge
houden 65 gram boter lichtbruin bakken
en giet die over het vleesch.
Maak den schotel verder af door over
het vleesch hier en daar wat citroensap
te druppelen en het te bestrooien met de
fyngehakte peterselie. Presenteer bij dit
gerecht aardappelpurée.
GEMBERFLENSJES.
Voor de flensjes:
150 gram bloem,
2 eieren,
K L. melk,
iets zout,
boter.
Voor het vulsel:
IK d.L. room,
IK d.L. melk,
20 gram bloem,
2 eieren,
100 gram geconfyte gember,
50 gram suiker,
Bereiding; Doe de bloem (150 gram) in
een kom; maak in 't midden een kuiltje,
breek hierin de eieren, voeg iets zout toe
ln zooveel melk, dat het meel juist ge
bonden wordt. Roer van het midden be
ginnend, het meel aan. Roer er de klont-
tjes uit en voeg langzamerhand de rest
van de melk toe.
Roer voor het vulsel de heele eieren
met de suiker en de bloem glad (in een
pannetje), voeg daarbij langzamerhand
de melk en den room en verwarm het
mengsel roerende, tot de vla goed gaar en
mooi gebonden is; roer er dan de in klei
ne stukjes gesneden gember door.
Laat een weinig boter in de koekepan
bruin worden, giet er zóóveel van het be
slag in, dat de bodem juist bedekt is. en
bak het flensje aan één kant lichtbruin
en gaar. Leg het op een schotel, en bedek
het met een laagje van de crème. Leg
hierop weer een flensje, telkens met den
ongebakken kant naar boven, en ga zóó
voort, tot beslag en vulsel op is. Leg de
laatste flens met den gebakken kant naar
boven. Bestrooi het geheel met poeder
suiker. Presenteer de flensjes als een
taart, d.w.z. snijd den stapel van het
midden uit in punten.
CATHARINA.
Als iemand me vraagt, welke bloemen
het meest zijn aan te raden voor de röo-
kerlge atmosfeer van groote steden, zeg ik
altijd: violen. En als iemand vraagt naar
de meest geschikte voor koude, winderige
plekjes in landhuistuinen, zeg ik weer:
violen! En het ls ook waar: hoe ,teer-
fluweelig deze bloemen er ook uitzien,
ze hebben een buitengewoon uithoudings
vermogen. En dit is nog niet hun eenige
goede eigenschap: ze hebben den langsten
bloeitijd van alle planten, en bezitten
door hun fyne veelkleurigheid bijzondere
charme.
Maart is eigenlyk de tyd van planten,
volgens alle tuinboeken, maar voor den
amateur, vooral wanneer hy in het Noor
den van ons land woont, is het ln de
praktijk veel verkieseiyker te wachten
tot April.
Een van de merkwaardigste dingen, die
we bij violenplantjes kunnen opmerken,
is, dat ze twee stel wortels bezitten; een
dat doordringt tot een diepte van soms
15 c.M. in den grond, en één, dat voedsel
zoekte in de aarde, onmiddellijk onder de
oppervlakte. Dit vertaart, hoe de viool
tjes altyd zoo dapper kunnen bloeien,
zoowel in heel droge als in heel natte
zomers.
Ze willen er ons echter ook mee te
kennen geven, den grond, waar we
ze in willen planten, goed diep om te
spitten en er flink wat stalmest in te ver
werken, als extra reserve-voedsel voor de
diepgaande wortels, wanneer in tijden van
droogte de wortels aan de oppervlakte
niets kunnen uitrichten.
Driekleurige violen zoowel als bosch- of
Maartsche vlooitjes houden erg veel van
de morgenzon, maar indien het eenigszins
mogeiyk is, moeten ze beschut worden
tegen de schroeiende hitte van den mid
dag. Soms werpt een groote boom een
verkwikkende schaduw over een bloem
perk, juist van twaalf uur af, en dit
is juist het soort van beschutting, dat ze
noodig hebben.
Om viooltjes te planten, moet men
een dag uitzoeken, dat de grond niet te
droog en niet te nat is, juist mooi rul, en
de aarde rondom moet stevig aangedrukt
worden.
De kweeker zendt de violenplantjes
steeds uit met om hun wortels een flinken
bal zwaren, klei-achtigen grond, en als
regel komen ze prachtig frisch aan, wan-
naar ze aldus verpakt worden. Maar ik
vind altijd, dat "t voor de worteltjes een
heele inspanning moet zijn, zich door deze
ombolstering heen te werken, wanneer ze
met kluit en al geplat worden; daarom
bevryd ik ze liever eerst daarvan. De
juiste manier om dit te doen. is: ze in
een niet te diep bakje vol regenwater te
zetten, zoowat een kwartier lang, en
daarna heel behoedzaam de worteltjes te
bevryden met een spoelende beweging,
terwijl ze nog in het water staan. Men
moet daarby werkelijk héél voorzichtig
zyn, omdat de Jonge worteltjes uiterst
broos zijn en het minste forceeren in de
verkeerde richting ze kan doen breken.
Violenplantjes zyn niet zoo heel goed
koop, zoodat men misschien zal meenen,
dat 't vry kostbaar wordt, er een heel
perk of een langen rand van aan te
leggen. Maar men moet niet vergeten, dat
twee of drie planten ons in 't najaar een
heelen voorraad stekjes zullen leveren, en
totdat men genoeg eigengekweekte plan
ten heeft, kan men ter aanvulling wat
éénjarige dwergplantjes gebruiken, die
minder in de papieren loopen, ook by
aanschaffing „en gros".
Violen stellen ons zelden of nooit te
leur, en we zullen er daarom werkelijk
geen spyt van hebben, wanneer we hun
een flink plaatsje in onze perken of
randen hebben ingeruimd.
CROCUS.
Dit seizoen biedt ons een geweldige
verscheidenheid hoeden, in eiken vorm en
soort.
We bepalen ons niet tot één speciaal
model, we zien grootrandige, middel en
kleine clocheranden, toques, turbans, in
vilt, zyde, paardenhaar en vooral stroo.
De laatste vormen wel de hoofdzaak
der collectie. Zeer fijne uitheemsche
stroosoorten zooals Bengalen, Panama,
Bangkok, parasisol, baku en Yèda, één
van de luchtlgste stroosoorten.
Doffe, glimmende soorten, parelmoer,
kleurige, in verschillende kleuren door
elkaar gevlochten, zooals zwart en wit,
rood en wit, groen en wit, groen en geel
en ook wel drie kleuren door elkaar. De
laatste soorten vooral in zeer grof stroo
(paillasson).
Op het oogenblik worden nog veel de
kleuren zwart en wit gedragen, doch
breekt de Lentezon voorgoed door, dan
zal men een weelde van kleuren kunnen
aanschouwen. De garneering der groote
hoeden bestaat veelal uit soepele dra
perieën van de gebloemde stof der japon
of uit rubans van meer kleuren zyde
door elkaar. Zeer nieuw ig ook de groote
luchtige paardenharen hoed, veel m
marineblauw, zwart of in ruiten, waar
van de zwarte modellen, meestal met
een rand van kantwerk paardenhaar of
met entre-deux in paardenhaar, verder
geheel zonder gameering.
Viithoedjes vinden haar persoonlijk
heid door een enkelen naar beneden of
naar boven geslagen rand of punt, of
door verschillende banden van hetzelfde
vilt, door elkaar over den bol gewerkt
Alles in één kleur gehouden.
DINA LANDWEER.
*an al onïe modellen tijm verkrijgbaar aan ..Het Patro
nen kantoor", Postbus no. i, Haarlem. Onberispelijke
coupe. Dameskleeding in de maten 88. 96. 104 boven
wijdte, A f O.55. Kinderkleeding, alleen voor den in de
beschrijving genoemden leeftijd 4 f0.35. Bij elk pa-
eroon handleiding voor het knippen en naaien, bcne
ten» een verkleinde patroonschet*.
Franco toezending, direct na ontvangst van bestek
ung, cnet het verschuldigde bedrag a2n postzegels
ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer
van het model en het blad, waarin het voorkomt, eo
bovenwijdte. Men meet deze maat rondom het lichaam,
recht onder de armen door, gewoon glad zonder extra
toegift.