Onze Vrouwenrubriek Uit het wetboek der Vreugde (Babyjurkje Lichte toiletjes Speciale baden Recepten voor de keuken eJVIooie bloemenranden Hoeden voor lente en zomer ULKDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT BLADZIJDE 2 cTroebele bronnen Spieèeltje aan den wand Van Bloemen en Planten Goedkoope Patronen „O, die wereld van stralenden, bloeienden schijn,' „Maar die afgrond, zoo donker daar onder!" (Hélène Swarth) Er wordt veel gelachen door de men- 8chen, en toch is er weinig echte, ware vreugde! Er wordt veel pret gemaakt op het groote theater des levens; men drinkt en klinkt, zingt en springt, tiert en pleziert, danst en feest tot diep in den nacht! Maar die helle, luid-klinkende lach Is altijd geen echte, gezonde vreugde-lach! Dat juichende lied, die wilde feest-zang Is. helaas, maar al te dikwijls 't rumoerig gedruisch, dat de heimelijke droefheid, die knaagt aan zoo menig verbitterd men- schenhart, moet overstemmen! Trots bioscopen, cinema's, café-chan- tants; trots schouwburgen, theaters, casi no's. tlngel-tangels; trots strijkjes en fuifjes; trots allerlei vermakelijkheden van sport en wedstrijden, optochten en maskeraden, betoogingen en meetings; trots de sfeer van allerlei mogelijke en onmogelijke verstrooiingen ontbreekt on zen moderne mensch de gezonde, ware levensvreugde! Geloof me vrij, de meesten van die mo derne vreugde-zoekers hebben de ware, echte vreugde misschien nooit gekend, of reeds lang verleerd. Ze loopen heel hun leven de vreugde na als een spelend kind den bonten vlinder, maar hebben haar nooit kunnen vangen. Van al die ruste- looae gelukzoekers geldt hetzelfde, wat men lezen kan op het graf van Dingel- stedt: „Hij heeft in zijn leven veel geluk gehad. En toch was hij nimmer gelukkig." Er wordt veel gelachen door de men- schen; ze maken van het leven een vroo- Hjken speel-tuln, een rumoerigen kermis dag, of een luidruchtigen feest-disch en toch is er maar weinig ware vreugde! Schittering is er genoeg, maar het Is de uitwendige glorie, die de zinnen be koort; niet de schittering van het vends der poUJsting: het klatergoud! Maar ach ter het goudbrocaten voorhangsel van een decadente beschaving groeit de mest vaalt der ontaarding; de schittering is het blinkend masker van een aanschijn, dat melaatsch is; ze ls niets dan schijn, en omdat ze bedriegt, valsche schijn. Op alle gebied wordt het echte, wordt de natuur, verdrongen door het onechte, door namaak. De oorlog bezorgde ons valsche koffie, valsche thee, valsche eet waren. De couranten staan vol valsche berichten; valsch goud en valsche dia manten zijn in omloop. Er is valsch geld; Er zijn valsche profeten, valsche gods diensten. valsche praktijken, valsche vrienden, valsche documenten. Valsch zijn woorden en beloften. Valsch is ook de vreugde. (Fr. Mart. Vreeswijk in; Kunst en Heiligheid.) Nimmer was er misschien zulk een uit- zir lige jacht naar uiterlijke vreugde, met muziek en dans; naar vreugde, met spel en zang, rumoer, en gedruisch, als In onzen luidruchtigen tijd, omdat er nimmer zooveel gemis is geweest aan innerlijke inwendige vreugde, die opwelt uit de ge heime diepten van 's menschen ziel. Troebele bronnen, troebele vreugde! Er is minder ware vreugde dan vroeger, omdat ongodsdienstigheid en zedeloosheid de bronnen der vreugde hebben vergiftigd! Er Is minder ware vreugde, omdat er meer geld en luxe is; omdat er te veel haat woont onder de menschen en te weinig liefde; te veel twist en tweedracht, en te weinig broederschap! Er is minder ware vreugde, omdat het familie-leven zich niet meer schaart aan den huiselijken haard, om het lichtende stalletje van Bethlehem, of het versierde Maria-beeld, onder den plechtigen zegen van vader en den teêren lach van moeder! Er is minder ware vreugde, omdat de jonge man vóór het huwelijk met zijn meisje geen rustige blijheid vindt in het ouderlijk huis, en na het huwelijk geen geluk vindt in eigen huis, bij vrouw en kinde -en! Er is minder ware vreugde dan vroeger, omdat er nog te veel herberg-bezoek is en te weinig kerk-bezoek; te veel feest buiten vreugde en te weinig vreugde- sport is. Troebele bronnen, troebele vreugde! Waar zoekt de moderne mensch zijn honger naar vreugde te stillen? Niet meer ln het stralende rijk van Gods vrije natuur, waar kleurige bloemen bloeien, waar de vogelen zingen en de frissche lente-wind het heele voorhoofd koelt! Maar in de drukke groot-stad, waar een internationale wedren wordt gehouden, met buitenlandsche ras-paarden, of een groote hondententoonstelling, waar de honden-liefhebbers komen met trek honden, huis-honden, waak-honden, poli- tie-honden, jacht-honden en allerlei an dere soorten honden, waar voorname me vrouwen komen met excentrieke schoot hondjes 'n hond is toch zoo'n trouw dier en niet zoo lastig als 'n kind in de wieg, vooral als men hem voedt met sui kerklontjes en zoete melk! Waar 'n groote wielrijders-wedstrijd of motor-concours wordt gehouden met 200 deelnemers en 3000 premie! Of een wereldberoemde voetbal-match, waarover straks drie ko lommen in de dagbladen zullen staan en die door 10.000 toeschouwers in adem- Iooze stilte wordt gevolgd! Of twee wereld beroemde Amerikaansche boksers om den eere-prijs kampen! In zijn prachtig boek over de Vlaam- sche Volksjeugd geeft Pater Callewaert ons de volgende beschrijving van zoo'n luidruchtigen troebelen vreugde-avond in de moderne groot-stad. 't Wordt avond! De straten der stad worden helder verlicht, naarmate de avond gaat vallen; de gezichten worden bleeker; de oogen vlammen van hartstocht en zonde! De avond valt; de drukke dag is dood! Nu gaan de menschen leven! De dag was voor den arbeid, de avond is voor het feest, de nacht voor een korte rust! Ginds op den hoek van 'n drukke straat rijst tegen den donkeren avondhemel 'n nieuw gebouw op: een ioscoop! In blauw, geel en groene lichtreclame wordt met stralend letterschrift 'tstuk aange kondigd, dat dezen avond de toeschouwers zal doen schudden van 't lachen. De licht golf boven dat reuzengebouw doet het licht van Gods sterren verbleeken! In lange rijen stroomen de nieuwsgie rigen naar binnen. Om de verboden vrucht nog aantrekkelijker te maken, wordt het stuk aangekondigd als niet geschikt voor kinderen en jongelieden beneden zestien jaar. Nu zullen alle plaatsen wel goed bezet worden! En men verlaat den gezelligen haard en sluit de deur om de vreugde te zoeken, waar ze niet te vinden is. En intusschen Juicht en schatert de moderne vreugde-stad het wilde lied des levens. Maar achter de schermen van dit luidruchtig spel speelt zich een droevige tragedie af, die enkel door de spleten heen kan worden gezien, door hem, die peilen kan het ware tooneel van leder menschenlevende ziel en in haar uiterste hoeken, het lijden en de stille smart! Zoo zwerft menig rustelooze vreugde zoeker langs sportveld, theater, cinema en danslokaal, op zoek naar vreugde, en keert weer huiswaarts, onvoldaan, met 'n leeg hart en een verscheurde ziel; met meer verlatenheid en droefgeestig heid in de matte oogen, dan toen hij uit toog, al zegt hij straks aan z'n lustige makkers, uit menschelijk opzicht, dat hü veel plezier heeft gehad. Zoo gaat hij slapen lederen Zondagavond, om 's anderendaags op kantoor of werk plaats weer te snoeven op z'n troebele Zondagsvreugde. Zoo slijt hij de zes harde werkdagen, vol heimwee naar den komenden Zondag, met dezelfde teleur stellingen om het gemis aan gezonde, ware levensvreugde Troebele bronnen, troebele vreugde! In de oudheid leefde er een Wijsgeer, Heraclites genaamd; Aristonymus zegt van hem, dat hij reeds als jongeling de wijste aller menschen was, doch dat men hem nooit zag lachen; onafgebroken schreide hij over de menschen. De Ephesiërs, dat wijsgeerig gehuil moede, vaardigden op zekeren dag een bevel uit, dat al wie nooit lachte en de menschen haatte, de stad vóór zons opgang moest verlaten. Heraclites begaf zich daarom naar het gebergte, vanwaar hij aan zijn vriend Hermodorus een brief zond, waarin hij zich bitter beklaagde over dezen maatregel der Ephesiërs en iedereen kon zien, hoe ernstig deze wijze man over de vreugde dacht. „Zij hebben die wet gemaakt, o, Her modorus," zegt hij„en daar er onder hen geen enkele gevonden wordt, die nooit lacht, uitgenomen Heraclites, zoo heb ben zij mij alleen willen verbannen." O, menschen, wilt gij weten, waarom ik nooit lach? Neen, het is niet, omdat ik de men schen, maar omdat ik hun goddeloosheid haat. Verwondert gij u, dat ik nooit lach? Welnu, ik verwonder mij, dat gil vroolijk kunt zijn en te gelijk kwaad doen, want hij die onrecht doet, behoort niet te lachen. Wilt gij mi) gelegenheid geven om te kunnen lachen, verander dan van levenswijze." Zouden onze moderne vreugdezoekers deze woorden van dien Heiden niet eens te harte kunnen nemen? Terecht schreef een andere vermaarde wijsgeer: „de ware vreugde is een ern stige zaak." (Seneca. Epist. XIII). Goes. C. VIS, Rector. Benoodigd: el stof van 90 c.M. br.. 2 el lint van 3 c.M. breedte. Bovenstaand jurkje kunt ge maken van velerlei stof, b.v. van batist of vollestof, doch ook van flanel of zephir. Maakt ge het van een fijne stof, dan moet ook de afwerking hiermee in overeenstemming zijn, en neemt ge hiervoor Valencienne-kant, waarvan ge dan 3 K el noodig hebt. Maakt ge het Jurkje van flanel of zephir, dan kunt ge het omhaken, affes- toneeren of afwerken met een aardige steek, gewerkt in een bij plassende kleur en waschecht D. M. C.-garen. Waschecht mag het heusch wel zijn, want het zal wel eens een beurtje noodig hebben. Van het bovenstuk maakt ge eerst een patroontje, waarna ge den geheelen om trek afwerkt met een kantje of stukje, omhaakt of afgefestoneerd. Op 20 c.M. »anaf middenvoor maakt ge rechts een 6 c.M. lang knoopsgat in. Hiervoor legt ge op den goeden kant een stukje van dezelfde stof, stikt het op K c.M. naad. waarna ge het lapje naar den achter kant haalt en daar op de stlksteken overzoomt. De schoudemaadjes verbindt ge met een plat naadje. Onder aan het rokje maakt ge een 4 c.M. breeden zoom, waarna ge het aan den bovenkant in- rimpelt. Bil het opzetten zorgt ge er voor, dat het midden achter precies tot elkaar sluit. De rafels aan den achter kant werkt ge met een één c.M. breed biesje af. Aan de uiteinden van het bovenstuk zet ge de linten. Als sluiting trekt ge het linkereinde door 't knoops gat, waarna ge de linten er aan vast strikt. Onder het jurkje laat ge een truitje of blousje dragen. DINY. Overneming nit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden Het is weer een genot na de sombere winterkleeding de etalages uitgesteld te zien met al die fleurige, soepele zomer- kleeding. Behalve enkele bijzonderheden, zooals een lange rok, die ons herinnert aan de sleepen, die zulke heerlijke stof wolken deden opwaaien, en een rok, die aan de binnenzijde geheel met gekleurde zijde of kant is gevoerd, behalve nog meer kleine eigenaardigheden, zien we nu niet bepaald een verrassend nieuwe lijn in de zomermode. Het golvend en geplisseerd rokje blijft in den smaak. De taille wordt iets hooger gedragen. De stoffen zijn doorzichtig en vertoonen nog veel een gebloemd dessin. Het costuumpje van Ella is van geruite toile de sole! Op zij in den rok zijn klok- stukken aangebracht. Het is gegarneerd met dezelfde stof in een sprekende kleur. Een sportieve strik en peau de suède ceintuurtje voltooien het geheel. 4968. Meta is gekleed in een japon, waarvan het bovenstuk bestaat uit bedrukte crêpe de chine. Twee geplisseerde volants van effen crêpe de chine vormen het rokje, dat van achteren iets langer valt dan van voren. De wijde uitsnijding van de casa- que wordt aangevuld door een groot vest met zijden strik 4739. Jenny draagt een kleedje van bedrukte crêpe georgette. De taille heeft voor een paar kleine plooitjes, wat de opgaande lijn accentueert. Aan het schouderstuk, dat alweer ein digt in een soepele das, ls de blouse met een weinig ruimte bevestigd. Het rokje is geplisseerd of, zoo men dit verkiest, ge woon met een weinig ruimte 4867. Zooals u ziet: er is weer keuze voor uw nieuwe zomertoiletten. POLA. Behalve het gewone warme, niet te heete reinlgingsbad, dat op zichzelf reeds onze tint ten goede komt, bestaan er nog verschillende speciaal bereide baden, die ieder voor zich door hun bijzondere eigenschappen een gunstige uitwerking op de huid of het gestel hebben. Daar zijn op de eerste plaats de mos- terdbaden. Tot nog toe hebben we die. bj) 't hooren van den klank, steeds in verbknd gebracht met gevatte koude en zeere of vermoeide voeten, maar juist in den laatsten tijd komen de schoonheids specialisten niet uitgeroepen over de won derdadige resultaten, die er in de huid verzorging mee bereikt worden. Een mos- terdbad, dikwijls gebruikt, blijkt een on feilbaar middel tegen de gevreesde vet- wormpjes met zwarte kopjes, en tegen de zweerpuistjes, die daarmee gewooniyk sa mengaan. Wie een te vette huid heeft, of last ondervindt van haar, dat vet wordt enkele dagen na het wasschen, zal zich hiervan spoedig bevrijd zien bij het ge regeld gebruik van zulke mosterdbaden, die even gemakkelijk te bereiden zijn als een doodgewoon warm bad. De huisvrouw zal bovendien groote waardeering hebben voor het feit, dat, door een toevallige bykomstigheid, mos terd, wanneer hij in water wordt opge lost, voorkomt, dat zeepdeelen of derge- lyke zich in een vettigen rand langs het bad vastzetten. We weten allemaal, dat badzouten het water verzachten en dus goed zijn voor de huid, en dat bovendien een bad, waarin een hoeveelheid goed badzout is opgelost, veel verkwikkender is dan een gewoon bad. De werkelijk goede merken zUn echter nogal prijzig, zocdat we beter doen, zelf ons badzout te maken, wat uit stekend gaat. We nemen een flinke gla zen stopflesch en koopen een half pond of meer enkel koolzure soda-kristallen en een klein fleschje lavendel- of rozenolie. Schud een dun bodempje kristallen ln de flesch, voeg er één druppel van de olie aan toe, sluit de flesch goed, en laat ze een dag staan. Eiken dag wordt een nieuw laagje gelegd met een of twee druppels olie en ten slotte laat men het geheel nog veertien dagen staan; daarna is het badzout voor het gebruik gereed. Houd de flesch steeds goed gesloten Weinig menschen kennen een ander, zeer eenvoudig middel, dat het bad even verkwikkend maakt als de toevoeging van badzout en bovendien een heerlijken, zachten balsemgeur aan het water geeft. Eén theelepel benzoë-tinctuur, goed door het water geroerd. Het resultaat zal u verrassen. Hebt u ooit een proef genomen met een verfrisschend dennen-bad? Dit klinkt erg luxueus, en toch is het zoo doodeenvoudig klaar te maken! We koopen weer de be kende soda-kristallen en besproeien ze met het volgend mengsel: 15 gram eau de cologne, 15 gram lavendelwater, twee theelepels dennenolie, 10 druppels ter:ien- tijnolie. Roer alles goed door de kristallen (de bovengenoemde hoeveelheden zijn be rekend voor 2 pond kristallen) laat ze eenigen tijd staan, en gebruik bij elk bad ongeveer een handvol. Ze lossen vanzelf in het warme water op. EVA. VOORJAARSSOEP. 10 Mooie zuringbladen. 10 mooie spinaziebladen paar bladen sla, wat kervel, 1 dikke prei, 3 aardappelen, ljj L. water, pl.m. 10 gram zout, pl.m. 30 gram boter, 1 eidooier, een lepel room. Bereiding: Maak de prei schoon, snijd haar in dunne plakjes, wasch ze en doe ze in wat boter, zóó dat ze licht van kleur blyven. Stroop intusschen de zuring af, zoek van de sla alleen de gele en licht groene blaadjes uit en verwijder van alie oladeren alles, wat eenigszins rottig is. Snijd nu alle goed gewasschen bladeren in zeer fyne stukjes. Schil de aardappelen en snijd ze in 3 1 4 stukken. Voeg bij de gefruite prei het kokende water, zout, de groenten, de aardappelen en laat alles samen pl.m. y, uur koken. Zeef de soep door een ta- meiyk fyne zeef en wrijf de groenten ex ioor. Laat de soep nog even doorkoken, tot ze geiykmatig gebonden is, maak ze af met de rest der boter, in stukjes ver deeld, de eidooiers en den room. Presenteer er nette, kleine dobbelsteen tjes brood by, die in boter goudbruin ge bakken zijn. KALFSLEVER OP ENG ELS CUE WIJZE. 1 K.G. kalfslever, peper, zout, 125 gram 'ooter, 150 gram mager borstspek, een eetlepel gehakte peterselie, wat citroensap. Bereiding: Snijd de lever in nette plak ken van 2 c.M. dikte, wrijf ze in met peper en zout, wentel ze door meel, en bak ze met 60 gram van de boter gaar (ongeveer 20 minuten). Snijd het spek in zooveel plakjes als er lapjes vleesch zyn, leg ze een oogenblik in kokend water, breng ze dan over in de boter, die van 't vleesch ln de koekepan is overgebleven, en laat ze daarna even croquant knappend worden. Schik op een verwarmden scho tel, dakpansgewüs over eikaar schuivend, beurtelings de lever en het spek. Giet de gebruikte boter uit de koekepan en be waar ze om er <fen volgenden dag b.v. aardappelen in te bakken. Laat in de schoongemaakte koekepan de nog overge houden 65 gram boter lichtbruin bakken en giet die over het vleesch. Maak den schotel verder af door over het vleesch hier en daar wat citroensap te druppelen en het te bestrooien met de fyngehakte peterselie. Presenteer bij dit gerecht aardappelpurée. GEMBERFLENSJES. Voor de flensjes: 150 gram bloem, 2 eieren, K L. melk, iets zout, boter. Voor het vulsel: IK d.L. room, IK d.L. melk, 20 gram bloem, 2 eieren, 100 gram geconfyte gember, 50 gram suiker, Bereiding; Doe de bloem (150 gram) in een kom; maak in 't midden een kuiltje, breek hierin de eieren, voeg iets zout toe ln zooveel melk, dat het meel juist ge bonden wordt. Roer van het midden be ginnend, het meel aan. Roer er de klont- tjes uit en voeg langzamerhand de rest van de melk toe. Roer voor het vulsel de heele eieren met de suiker en de bloem glad (in een pannetje), voeg daarbij langzamerhand de melk en den room en verwarm het mengsel roerende, tot de vla goed gaar en mooi gebonden is; roer er dan de in klei ne stukjes gesneden gember door. Laat een weinig boter in de koekepan bruin worden, giet er zóóveel van het be slag in, dat de bodem juist bedekt is. en bak het flensje aan één kant lichtbruin en gaar. Leg het op een schotel, en bedek het met een laagje van de crème. Leg hierop weer een flensje, telkens met den ongebakken kant naar boven, en ga zóó voort, tot beslag en vulsel op is. Leg de laatste flens met den gebakken kant naar boven. Bestrooi het geheel met poeder suiker. Presenteer de flensjes als een taart, d.w.z. snijd den stapel van het midden uit in punten. CATHARINA. Als iemand me vraagt, welke bloemen het meest zijn aan te raden voor de röo- kerlge atmosfeer van groote steden, zeg ik altijd: violen. En als iemand vraagt naar de meest geschikte voor koude, winderige plekjes in landhuistuinen, zeg ik weer: violen! En het ls ook waar: hoe ,teer- fluweelig deze bloemen er ook uitzien, ze hebben een buitengewoon uithoudings vermogen. En dit is nog niet hun eenige goede eigenschap: ze hebben den langsten bloeitijd van alle planten, en bezitten door hun fyne veelkleurigheid bijzondere charme. Maart is eigenlyk de tyd van planten, volgens alle tuinboeken, maar voor den amateur, vooral wanneer hy in het Noor den van ons land woont, is het ln de praktijk veel verkieseiyker te wachten tot April. Een van de merkwaardigste dingen, die we bij violenplantjes kunnen opmerken, is, dat ze twee stel wortels bezitten; een dat doordringt tot een diepte van soms 15 c.M. in den grond, en één, dat voedsel zoekte in de aarde, onmiddellijk onder de oppervlakte. Dit vertaart, hoe de viool tjes altyd zoo dapper kunnen bloeien, zoowel in heel droge als in heel natte zomers. Ze willen er ons echter ook mee te kennen geven, den grond, waar we ze in willen planten, goed diep om te spitten en er flink wat stalmest in te ver werken, als extra reserve-voedsel voor de diepgaande wortels, wanneer in tijden van droogte de wortels aan de oppervlakte niets kunnen uitrichten. Driekleurige violen zoowel als bosch- of Maartsche vlooitjes houden erg veel van de morgenzon, maar indien het eenigszins mogeiyk is, moeten ze beschut worden tegen de schroeiende hitte van den mid dag. Soms werpt een groote boom een verkwikkende schaduw over een bloem perk, juist van twaalf uur af, en dit is juist het soort van beschutting, dat ze noodig hebben. Om viooltjes te planten, moet men een dag uitzoeken, dat de grond niet te droog en niet te nat is, juist mooi rul, en de aarde rondom moet stevig aangedrukt worden. De kweeker zendt de violenplantjes steeds uit met om hun wortels een flinken bal zwaren, klei-achtigen grond, en als regel komen ze prachtig frisch aan, wan- naar ze aldus verpakt worden. Maar ik vind altijd, dat "t voor de worteltjes een heele inspanning moet zijn, zich door deze ombolstering heen te werken, wanneer ze met kluit en al geplat worden; daarom bevryd ik ze liever eerst daarvan. De juiste manier om dit te doen. is: ze in een niet te diep bakje vol regenwater te zetten, zoowat een kwartier lang, en daarna heel behoedzaam de worteltjes te bevryden met een spoelende beweging, terwijl ze nog in het water staan. Men moet daarby werkelijk héél voorzichtig zyn, omdat de Jonge worteltjes uiterst broos zijn en het minste forceeren in de verkeerde richting ze kan doen breken. Violenplantjes zyn niet zoo heel goed koop, zoodat men misschien zal meenen, dat 't vry kostbaar wordt, er een heel perk of een langen rand van aan te leggen. Maar men moet niet vergeten, dat twee of drie planten ons in 't najaar een heelen voorraad stekjes zullen leveren, en totdat men genoeg eigengekweekte plan ten heeft, kan men ter aanvulling wat éénjarige dwergplantjes gebruiken, die minder in de papieren loopen, ook by aanschaffing „en gros". Violen stellen ons zelden of nooit te leur, en we zullen er daarom werkelijk geen spyt van hebben, wanneer we hun een flink plaatsje in onze perken of randen hebben ingeruimd. CROCUS. Dit seizoen biedt ons een geweldige verscheidenheid hoeden, in eiken vorm en soort. We bepalen ons niet tot één speciaal model, we zien grootrandige, middel en kleine clocheranden, toques, turbans, in vilt, zyde, paardenhaar en vooral stroo. De laatste vormen wel de hoofdzaak der collectie. Zeer fijne uitheemsche stroosoorten zooals Bengalen, Panama, Bangkok, parasisol, baku en Yèda, één van de luchtlgste stroosoorten. Doffe, glimmende soorten, parelmoer, kleurige, in verschillende kleuren door elkaar gevlochten, zooals zwart en wit, rood en wit, groen en wit, groen en geel en ook wel drie kleuren door elkaar. De laatste soorten vooral in zeer grof stroo (paillasson). Op het oogenblik worden nog veel de kleuren zwart en wit gedragen, doch breekt de Lentezon voorgoed door, dan zal men een weelde van kleuren kunnen aanschouwen. De garneering der groote hoeden bestaat veelal uit soepele dra perieën van de gebloemde stof der japon of uit rubans van meer kleuren zyde door elkaar. Zeer nieuw ig ook de groote luchtige paardenharen hoed, veel m marineblauw, zwart of in ruiten, waar van de zwarte modellen, meestal met een rand van kantwerk paardenhaar of met entre-deux in paardenhaar, verder geheel zonder gameering. Viithoedjes vinden haar persoonlijk heid door een enkelen naar beneden of naar boven geslagen rand of punt, of door verschillende banden van hetzelfde vilt, door elkaar over den bol gewerkt Alles in één kleur gehouden. DINA LANDWEER. *an al onïe modellen tijm verkrijgbaar aan ..Het Patro nen kantoor", Postbus no. i, Haarlem. Onberispelijke coupe. Dameskleeding in de maten 88. 96. 104 boven wijdte, A f O.55. Kinderkleeding, alleen voor den in de beschrijving genoemden leeftijd 4 f0.35. Bij elk pa- eroon handleiding voor het knippen en naaien, bcne ten» een verkleinde patroonschet*. Franco toezending, direct na ontvangst van bestek ung, cnet het verschuldigde bedrag a2n postzegels ingesloten, waarbij vermeld naam en adres, nummer van het model en het blad, waarin het voorkomt, eo bovenwijdte. Men meet deze maat rondom het lichaam, recht onder de armen door, gewoon glad zonder extra toegift.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 10