Het Koninklijk Bezoek aan de
Hoofdstad
RIJK EN GEMEENTEN
VOOR DE HUISKAMER
eerste blad
Transpireerende Yoefen
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
MAANDAG 10 JUNI 1929
BLADZIJDE 3
De huldiging van H. M. de Koningin-Moeder
Geestdriftige ontvangst
rrjre toe-
N:
le«irt 5r5e uur precies kondigt een aanzwel-
dpn Sejuich aan, dat de baleondeuren wor.
Sif, geopend en ja, daar verschijnt de Konin-
kljsjbet eerste, die de hulde, die jubelend op-
tla,.uit de schare meteen overbrengt op
hoeder, Die zij met een hartelijk ge-
öaar buiten noodt, 'n Daverende jubel
°P en neemt hier geen einde, naar alle
LANDBOUW EN VISSCHERIJ
N. Holl. Bond van
F okver eenigingen
De Koninklijke Familie
Duizend pluimveedeskun
digen naar ons land
EERSTE KAMER
De ex-kroonprins van
Griekenland
Nederland en België
De Maasbrug te Maastricht
Rijk en gemeenten
Mr. Van Best neemt zijn
benoeming niet aan
KUNST EN KENNIS
H. Nolthenius t
De beeldhouwer E. Jacobs
Dr. Hoogewerff onder
scheiden
Mes schaert-her denking
Dr.H. MANNING'S
HAEMOFERRIN
Bloedvohnr.end versterkingsmiddel.
f 2.60 p.Vi flesch, ƒ1.60 p Vz flesch
Ontmoeting
Opgravingen bij Spanbroek
d 2®terda§niiddag omstreeks twaalf uur is
Koninklijke Familie ten paleize te Amster-
aangekomen. Zonder gevolg kwam de
jj waarin H. M. de Koningin met Prins
het n"lIS 6n Prinses Juliana waren gezeten,
rnat lein nPri-)den' waai' <3e mariniers en
dei ?.en vo°i' net paleis een eerewacht vorm-
hpt*oen Paleis binnentrad,
®t geweer presenteerden.
Vo llonderden> di® in een wijden boog
j paleis stonden van de Kalverstraat tót
0e ieuwe Kerk, steeg een hartelijk gejuich
P- dat door H.M. met een minzaam groeten
lipuf ^eantwoord. De zon, die even door de
v^hte bewolking brak. gaf de heldere oranje,
«andels, die wapperden aan de masten rond
et Damplein, een gloed, die de gehéele om-
s 'ing van het paleis een feestelijk aanzien
Vei'leende.
Na twaalven nam de drukte nog meer toe.
ar>gs het Damrak stelden zich reeds honder„
°P. om later in den middag getuige te
hen zijn van den feestelijken intocht van
den
>J- 'J'i v ftn i-,a ccüL'Cijjr.t;xi iiiLuuxil, VüLXl
T M de Koningin-Moeder. De tafeltjes op
int *errassen van de café's waren langs den
ochtsweg reeds voor den heelen middag
«esproken.
pe geheele binnenstad bood een beeld van
eestelijke bedrijvigheid, zooals men slechts
Weien ziet. De tientallen vlaggen, die vooral
n fle Kalverstraat uithingen, droegen er veel
Qe hij, om de stad een feestelijk aanblik te
geven.
"Pc kwart over twee ongeveer reed de Ko-
P'mklijke familie met groot gevolg uit van
et Paleis naar het Centraal Station om de
Koning.Moeder bij Haar aankomst te begroe
In de Koninklijke wachtkamer bevond zich
Jteds een uitgelezen gezelschap. Daar was de
P''gemeester de heer W. de Vlugt, met het
oltalüge College, waarvan de wethouders J.
er Haar en J. H. A. L. von Frijtag Drabbe
aet ambtscostuum droegen; daar was voorts
Pc heer J. N. Hendrix, lid van Gedeputeerde
aten van Noord-Holland, de waarnemend
Commissaris van H. M. de Koningin in de
Provincie, vice-admiraal Quant en kapitein-
hiitenant ter zee C. Rühl, de plaatselijke ma.
Pee-commandant, die de zeemacht en ge-
noraal Quanjer, commandant der vierde di-
Xlsie en overste H. C. Rouffoer, die de land
macht vertegenwoordigden en vertegenwoor-
mgers van de directie der Nederlandsche
spoorwegen.
Door de goede zorgen van den stationschef,
öeu heer F. A. Muller, was in de Koninklijke
Wachtkamer een fraaie bloemenversiering
aangebracht.
Bij het betreden der wachtkamer boden
mcj. Truus van Eeghen en de jongejuffrouw
J-' óhclmina Telders aan de Koningin en aan
r'hses Juliana bloemen aan.
Van de huldigingscommissie uit de burgerij
'■aren ter ontvangst aanwezig mr. Vissering
D1 de heeren Vattier Kroone, de Marez Oyens
Kielstra en de Jong Schouwenburg.
Te even over half drie betrad H. M. de
^oningin het perron, met Prinses Juliana en
rm.s Hendrik en gevolgd door den burge
meester, den waarnemenden Commissaris der
Koningin, de vertegenwoordigers der land
en zeemacht en den hoofdcommissaris van
Politie, den heer H. J Versteeg.
Precies op tijd reed de Koninklijke trein
Pinnen; van de seinbrug werd een teeken ge
geven naar de „Hertog Hendrik", van welken
°°riogsbodem daarop de gebruikelijke saluut-
"ehoten werden gegeven.
Het Amsterdamseh Politie-muziekgezel-
hap onder leiding van den heer Hub. Rij.
*ersberg, zette het Wilhelmus in en daar
i.aPte de bekende en lieftallige figuur van
y °ningin Emma uit den salonwagen hartelijk
eSroet door Haar Koninklijke Dochter, door
eh Pi'ins en door de Prinses.
Burgemeester de Vlugt sprak dan enkele
'■oorden van welkom namens de burgerij van
e hoofdstad, waarna de heer Hendrix het-
'de deed namens het Provinciaal Bestuur.
v°eh Koningin Emma den welkomstgroet
ah den hoofdcommissaris in ontvangst nam
v aakte zij den heer Versteeg een duidelijk
j.Ofstaanbaar compliment over de muzikale
^statie van het politie-muziekkorps.
tj- n de Koningin-Moeder vervolgens de
^8PPen afdaalde die naar de Koninklijke
Pohtkamer voeren strooiden weesmeisjes.
.'Ostien in getal en verdeeld naar de verschil
de gezindten, bloemen.
Nadat aan de Koningin-Moeder bloemen
gSren aangeboden door mej. Justa de Jong
'Ouwenburg en de in de wachtkamer ach-
1"gebleven autoriteiten waren voorgesteld,
r,Wi Zij naast H. M. de Koningin plaats in
créme-kleurive calèche. Tegenover haar
RRn gezeten Prins Hendrik en Prinses
u"ana,
o Be huzaren, die onder leiding stonden van
ritmeester Westerouen v. Meeteren
]j..a°hten het saluut en dan zette de vorste
lijl;
p stoet zich stapvoets in beweging.
Ihtussckgn was de regen in hevigheid toe-
ahornen en in kletterende stralen viel het
■j, kielwater toen de tocht een aanvang nam.
c" bleef de kap van de calèche neer, maar
li.ft lichte parapluies beschermde de Konink-
ge^e fahiilie zich tegen den stroomenden re-
werd ondanks het trieste weer een
Zegetocht. Luid en hartelijk klonk het
der duizendkoppige menigte, men
in lfie en zwaaide tot zoolang de calèche nog
2icht was.
^Jhich
^hifdi
pUbllek op den Dam barstte in storm-
h»n toejuichingen uit toen de stoet het
^ai i 'ein der stad opreed. Wuivend
he, Koningin Emma en zichtbaar ver-
Seh^ om c'e buide Haar verheven Moeder
s r;>cht knikte de Koningin de juichende
tin» bun mooie instrumenten deden de ma.
eereraannen het Wilhelmus klinken en de
ato acht eveneens door matrozen betrokken
kranig in 't geweer.
eh bleef jubelen verwachtte blijkbaar,
Of) de Koninklijke Bezoekers reeds meteen
Op b-P balcon zouden verschijnen maar toen
Staren voorloopig gesloten bleven ver-
^ch 6 het gejuich en ging met zijn aan-
Plti. wi-)den aan hetgeen zich op het Dam-
r. Sing voltrekken.
stond als Roeske met breeden flam-
tr.„B eh wijde cape, die beide dropen van den
b te midden der zangers van Apollo, die
bun rijk met trofeeën behangen vaan.
8ch» SHnden opgesteld en „Zang en Vriend-
Alip p" uit Haarlem, te zamen 400 in getal.
üip,bSs vulde zich het plein met de deelne-
cl>.j aan den feestelijken intocht en tegen
baddon allen hun plaatsen daar in-
De zanghulde op den Dam
zijden nijgt en knikt en wuift Koningin Em
ma.
Dan zet Roeske met een forschen zwaai
zijner armen zijn mannen aan den zang. So
noor en prachtig diep van klank zingen de
mannen met ontblooten hoofde dén ouden
vertrouwden zang, ons plechtig Wilhejmus,
dat, als de laatste klanken hebben geklonken,
een jubel van gejuieh ontlokt aan de opge
togen menigte.
Achtereenvolgens worden dan gezongen de
koraal „Dankt allen God den Heer," „Wilt
heden nu treden" en tot slot het Vlaggelied
getoonzet door Verhulst. Na elk der nummers
geeft de Koninklijke Familie een begin aan 't
applaus, dat schaterend klettert tegen de
hoóge hulzen om het plein.
Uit een groep dames die bijeenstaat op het
dak der nieuwe kerk klinkt dan spontaan het
gezang „Dat 's Heeren zegen op U daal",
waarna de studenten zich met een krachtig Io
Vivat doen hooren.
De voorzitter van het Huldigingscomité mr.
Vissering was reeds ten Paleize genoodigd en
verklaarde op het balcon naast de Koningin-
Moeder staande het program; later werden
ook de overige leden van de commissie voor
de Marez. Cyns, Baas, Douwes, mr. Hendrix
en Ds. Klinkenberg naar binnen genood.
Onder frissche tónen van 'n marsch door
de mannen der politie.muziek geblazen trok
ken dan de zangers voorop de vereenigingen
voorbij het Paleis groetend met hun vaandels
en hartelijk juichend naar de nog altijd on
danks den regen op het balcon vertoevende
vorstelijke personen, die niet ophielden te
danken voor de hun gebrachte hulde.
In den namiddag maakte de Koninklijke
familie een rijtoer door de stad.
het overlijden van jhr. mr. Verheijen was er
in de R.K. Statenclub van Noord-Brabant
een sterke strooming om bij de in deze
maand op te maken nieuwe candidatenlijst
voor de Eerste Kamer voor de te verwach
ten vacature aan te wijzen jhr. mr. A. F.
O. van Sasse van Ysselt, die reeds op de
vorige lijst als een der gekozenen voorkwam,
doch deze verkiezing destijds niet kon aan
vaarden wegens zijn lidmaatschap der
Tweede Kamer. In de vergadering der Sta
tenclub, die gehouden wordt bij gelegenheid
van de eerste zitting der Staten op 25 Juni,
zal de nieuwe candidatenlijst worden vast
gesteld.
Actie tegen paarden- en veeverzekering-
maatsehappijen
De .Provinciale Bond van Rundvee-fok-
verenigingen in Noord-Holland hield Vrij
dag te Horn zün 51ste algemeene vergade
ring onder leiding van den heer B. Kleijn
Cz., van Assendelft, die in zijn openings
woord een zeer pessimistisch geluid liet hoo
ren ten aanzien van den toestand in de vee
houderij.
Spr. deelde o.m. mede, dat het volgend
jaar te Hoorn een groote centrale fokvee-
dag zal worden gehouden, waarvoor de me
dewerking van alle fokkers werd ingeroepen.
Reeds werd een reclame-commissie be
noemd, welke ook in het buitenland propa
ganda zal maken.
Naar aanleiding van een circulaire van
het Kon. Ned. Landbouw-comité werd een
bespreking gevoerd over de praktijken,
wélke veelal worden gevoerd door de paar
den- en veeverzekerings-maatschappijen.
De heer Wibbens, inspecteur van het N.
R. S„ gaf hierbij als zijn meening te ken
nen, dat vele maatschappijen haar winst
vinden in het ontduiken van haar verplich-
Op bezoek naar Arolsen
De Koningin-Moeder zal 17 dezer, verge
zeld van de Koningin en prinses Juliana,
voor eenige dagen naar Arolsen gaan om
een bezoek te brengen aan den vorst en de
vorstin van Waldeck.
tingen. Het bestuur verkreeg machtiging tot
het deelnemen aan een actie, dA mocht
zij zonder succes blijven allicht zal wor
den gevolgd door een eigen verzekerings
organisatie.
Besloten werd, ook aan niet-leden-organi-
saties van den Bond en dan wel aan de
door de prov. commissie volgens voor
schrift van het Rijks-reglement te erken
nen contröle-vereenigingen. gelegenheid te
geven tot het betrekken van benoodigdhe-
den voor het melkonderzoek van den Coöp.
Aankoop van den Bond.
Het lidmaatschap van de vereeniging „Het
Landbouwhuis" werd wederom met vijf jaar
verlengd, terwijl met 37 tegen 10 stemmen
besloten werd genoemde vereeniging voor
loopig voor vijf jaar een jaarlijksche bijdra
ge te verleenen voor het instellen van een
handels-consulentschap.
In de plaats van den heer B. Kleijn Cz..
van Assendelft, die per 1 Jan. a.s. als be
stuurslid moet aftreden, werd benoemd de
heer Jm. Blauwboer Kz. te Schagen.
Een levendige discussie werd gevoerd over
een voorstel van de vereeniging te Wierin-
gerwaard, om ook voor hen, die practisch
niet meer het bedrijf van de rundveefokkerij
uitoefenen, de gelegenheid open te stellen,
om tot bestuurslid te worden benoemd.
Dit voorstei werd echter met 34 tegen 12
stemmen verworpen.
Uit het breedvoerige jaarverslag van den
secretaris zij nog vermeld, dat de Bond in
1928 telde 31 vereenigingen met 642 leder,
en 76 donateurs.
Op hun reis naar de wereld-pluimveeten-
toonstelling te Londen zullen het volgend
jaar 500 Canadeezen vergezeld van een zelfde
aantal Engelschen, een tournée maken door
Nederland. Zij zullen dan ook Bameveld
bezoeken en wel de eiermarkt, de boerderij
van den heer Schimmel en het standaard-
fokstation van den oud-Amersfoorter, den
heer Breemer, aldaar. (Msb.)
Bü de mozaïeken van Ant. Molkenboer
Gemeld wordt:
De ex-kroonprins van Griekenland be
zocht Zaterdagmiddag de kerk St. Antonius
Abt te Scheveningen, om in oogenschouw
te nemen de nieuwe mozaïeken, waarvan er
deze maand wederom 4 zijn gelaatst, haar
ontwerp van den schilder Ant. Molkenboer.
De tentoonstelling van het groote gedenk-
mozaïek indertijd in het nationaal museum
te Parijs werd door den ex-Prins bezocht,
die thans de plaatsing kwam bezichtigen.
De onlangs bijgekomen stukken ?djn: de St.
Josef-Kapel, de 13e en 14e statie, en de be
kroning van den hoofdingang. De gewezen
Prins en zijn gevolg werden ontvangen en
rondgeleid door den Zeereerw. Heer pastoor
H. J. v. d. Ven en den ontwerper.
De rede van den heer Van der Lande
te Brussel
Uit Brussel wordt gemeld:
De uiteenzetting van Nederlandsche
standpunt Inzake de Nederlandsch-Belgi-
sche verdragskwestie door den heer Van der
Lande, lid van de Eerste Kamer, heeft
Maandagavond 8.30 uur plaats in het ge
bouw van de Fondation Universitaire, Mars-
veldstraat, alhier. Deze uiteenzetting zal in
de Nederlandsche taal geschieden. Aan de
toehoorders, die de Nederlandsche taal niet
voldoende machtig zijn om de rede van
den heer Van der Lande te volgen, zal een
gedrukte Fransche vertaling worden over
handigd.
De uitnoodigingen tot deze vergadering
in de Fransche en Nederlandsche talen
gesteld gaan uit van Burggraaf prof.
dr. P. Poullet en mr. A. van de Vijvere, bei
den minister van Staat en gewezen eerste
minister en van senator Pater Rutten.
De herstelwerkzaamheden stopgezet?
Een V.D.-bericht meldt:
De pijlers van de»Maasbrug te Maastricht
die in eigen beheer door den Rijkswater
staat hersteld zou worden, zijn gebleken
zoodanig onderspoeld te zijn, dat de herstel
lingen, waarmede reeds een aanvang was
gemaakt, plotseling zijn stopgezet. Het plan
tot herstel zal nu geheel moeten worden
gewijzigd. Geconstateerd is, dat er onder de
fundamenten der brug zeer bedenkelijke
uitspoelingen zijn, welke een diepte zouden
hebben van meer dan twaalf meter.
De Staatscommissie ontbonden
Bij K. B. is ontbonden de Staatscommis
sie voor het instellen van een onderzoek
naar de finaneieele verhouding van het rijk
en de gemeenten, met dankbetuiging aan
den voorzitter en de leden, het lid-secretaris
en den adjunct-secretaris voor de als zoo
danig bewezen diensten.
Ook diens opvolger niet
Bij het Centraal Stembureau voor de
verkiezing van de leden van de Eerste Ka
mer is uit België telegrafisch bericht inge
richt ingekomen van mr. J. van Best. dat
hij zijn benoeming tot lid der Eerste Kamer
niet aanneemt.
Nu de heer mr. van Best zijn benoeming
tot lid der Eerste Kamer niet aanneemt,
is aan de beurt om als zoodanig benoemd te
worden de heer Jos. E. A. M. Meijring té
's-Hertogenbosch. De Msb. verneemt echter,
dat ook de heer Meijring een verkozen-
verklaring niet zal aannemen. Reeds vóór
Het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp
tot herziening van de finaneieele verhouding
Aan het Voorloopig Verslag over het wets
ontwerp tót herziening van de finaneieele
verhouding tusschen Rijk en de gemeenten
en wijziging van eenige bepalingen der Pro
vinciale wet en der Gemeentewet (door de
Tweede Kamer aangenomen 3 Mei j.l is het
volgende ontleend:
De indiening van het ontwerp
Vele leden juichten het in beginsel toe, dat
de regeering zich heeft beijverd een wetsont
werp tot herziening van de finaneieele ver
houding tusschen het Rijk en de gemeenten
in te dienen. Zeer vele leden waren echter van
oordeèl, dat het tijdstip, waarop dit wetsont
werp is ingediend, té weten in het laatste
jaar der loopende parlementaire periode, al
heel Ongelukkig was gekozen.
Tegen overhaaste behandeling meenden
verschillende leden overwegend bezwaar te
moeten maken, maar ook moet er volgens
hen worden gezorgd, dat de gemeentebestu
ren de gelegenheid hebben, de gevolgen van
dit voor hen zoo beteekenisvolle wetsontwerp
rustig na te gaan, alvorens daarover wordt
beslist.
Andere leden betreurden wel de overhaaste
behandeling van het wetsontwerp, maar we
zen er op, dat aan de regeering geen verwijt
kan worden gemaakt over te late indiening
daarvan, daar ze moest wachten op het rap
port der Staatscommissie-Van Lynden van
Sandenburg. i
Dat de regeering, ondanks het naderend
einde der loopende parlementaire periode, tot
indiening van een zoo belangrijk wetsontwerp
als het onderhavige is overgegaan, werd door
verschillende leden geprezen. Zij waren ove
rigens van oordeel, dat er geen overwegend
bezwaar tegen kan bestaan, het wetsontwerp
nog gedurende dit zittingsjaar af te doen.
Het wetsontwerp in zifn opzet
Volgens vele leden staat het vast dat de
beginselen, die aan het ontwerp ten grond
slag liggen, volkomen juist moeten worden
geacht en dat later blijkende kleinere of
grootere fouten in de uitwerking daarvan
zullen kunnert en moeten worden weggeno
men bij wetswijziging. Groote fouten, zoo
meenden zij, zou het ontwerp thans nu bij
de behandeling in de Tweede Kamer daarin
verschillende belangrijke verbeteringen zijn
aangebracht niet meer bevatten. Om deze
redenen werd de aanneming krachtig aanbe
volen.
Andere leden konden de voorgestelde rege
ling geenszins toejuichen en maakten er de
regeering juist een verwijt van dat zij zich er
niet toe heeft bepaald, voor te stellen eene
billijke vergoeding te geven aan de gemeen
ten voor de kosten, door haar gemaakt ten
behoeve van het Rijk.
Eenige leden meenden, dat het wetsont
werp in zijn opzet te theoretisch is; dat te
veel aan het Rijk en de gemeenten is gedacht
als twee tegenover elkander gestelde corpo
raties. De regeering had. volgens hen, bij het
uitwerken van het probleem er op bedacht
moeten zijn, dat het hier gaat om de lasten
die personen treffen. Wat geeft het. als men
een ingezetene, bij voorbeeld van Amsterdam,
minder gemeentebelasting laat betalen, wan
neer men hem zwaarder gaat belasten in de
Gemeentefondsbelasting? Het is dien inge
zetene niet tot eenig voordeel, als de gemeen
te als zoodanig wordt ontlast terwijl hü op
andere wijze evenveel of meer indirect aan
de Rijksuitkeering moet gaan offeren.
Ook vreesden enkele leden zeer, dat de
totale belastingdruk zal stijgen, doordat de
gemeenten genoopt zullen worden, grootere
uitgaven te doen.
De strekking van het ontwerp
Sommige leden i^aren van oordeel, dat men
ten opzichte van dit wetsontwerp eigenlijk
niet kan spreken van een regeling van de
finaneieele verhouding tusschen Rijk en ge
meenten. Een betere karakteristiek ware:
regeling van de finaneieele verhoudingen tus
schen de gemeenten onderling. De financieels
verhouding tusschen Rijk en gemeenten blijft
ook na aanvaarding van dit wetsontwerp
daarom ongeregeld, wijl het geen enkelen
waarborg bevat, dat na zijn aanvaarding de
regeering niet weder den ouden weg zal vol
gen om bü nieuwe Rijkswetten, die nationale
voorzieningen beoogen, de kosten van de uit
voering der nieuwe wetten geheel of voor een
groot gedeelte ten laste der gemeenten te
brengen. Volgens deze leden ware een bepa
ling noodzakelijk, dat na de aanneming van
dit ontwerp geen nieuwe lasten voor uitvoe
ring van wetten, die natinale voorzieningen
beoogen of nationale doeleinden willen verzor
gen, meer op de gemeenten, zullen worden
gelegd.
O.m. werd uiteengezet, dat om eene goede
regeling van de finaneieele verhouding tus
schen het Rijk en de gemeenten te verkrij
gen, eene splitsing tusschen de uitgaven der
gemeenten had moeten zijn gemaakt, name
lijk in die uitgaven, welke door de gemeen
ten worden gedaan ten algemeenen nutte, en
zij dus doen als orgaan van de Rijksregeering,
en die, welke zij doen geheel in haar eigen
huishoudelijk belang.
Dat bij aanneming van dit wetsontwerp de
groote verschillen tusschen de gemeentelijke
belastingen in de onderscheidene gemeenten
tot het verleden zouden gaan behooren, werd
door een aantal leden ontkend.
Een der leden wees tegenover het goede in
het wetsontwerp op het ontzaglijke kwaad,
dat het bevat; namelijk de sterke beperking
van de bevoegdheid van de gemeente om door
eigen belastingheffing de dekking te vinden
voor de uitgaven door haar zelve vastgesteld.
Deze beperking is principieele onaanvaard
baar voor allen, die in de gemeente een sterk
en groeiend organisme zien voor de beharti
ging van de eischen, die zich in de gemeente
voordoen, als voortspruitende uit dé maat
schappelijke ontwikkeling.
Gemeentefondsbelasting
Afschaffing van de gemeentelijke inkom
stenbelasting en vervanging daarvan door
eene Gemeentefondsbelasting met de daarop
te heffen opcenten kwam sommige leden voor
groote gemeenten verwerpelijk voor.
De vraag drong zich bij deze leden op, of
de afschaffing van de gemeentelijke inkom
stenbelasting en dé verplichte heffing van op
centen op de Gemeentefondsbelasting niet
juist eene omgekeerde uitwerking zullen kun
nen hebben, als bedoe'd was.
Door enkele leden werd nog opgemerkt, dat
indien, zooals zij verwachtten, op den duur
in sterke mate zou blijken, dat de opcenten-
heffing op de fondsbelasting de gemeenten
niet in staat zou stellen, veretschte uitgaven
te dekken, verhooging van de opbrengst der
Personeele belasting, die in de gedachte van
het wetsontwerp ligt, voor de gemeenten niet
aanvaardbaar zou zijn.
Sommige leden meenden, dat dit wetsont
werp met zijn tarief voor de Gemeentefonds
belasting en de 50 opcenten op de Vermo
gensbelasting aanleiding zal geven tot ver
kwisting. Ongeveer 90 millioen zal door die
heffingen worden opgebracht ter verdeeling
onder de gemeenten, niet om het jarenlang
gehoopte herstel van onrecht te krijgen, maar
om de belastingen grootendee's gelijk te ma-,
ken. Het grootste gedeelte dezer millioenen
zal hoogstwaarschijnlijk niet den gemeenten
ten goede komen, doch moeten dienen om de
gaten, die de progressièschaal van art. 15
al slaan, te vullen. Het tarief van de voor
gestelde fondsbelasting kwam dezen leden
veel te hoog voor.
Verschillende leden vroegen, of de formule
van art. 42, waaraan men den naam van
„tooverformule" zou kunnen geven, niet te in
gewikkeld is.
Vele leden vroegen zich af. hoe hoog de
uitkeeringen uit het gemeentefonds aan de
verschillende gemeenten zullen zijn, wanneer
dit wetsontwerp tot stand komt, en hoe het
op den duur met die uitkeeringen zal gaan.
Sommige leden vreesden, dat tal van ge
meenten bij aanneming van dit wetsontwerp
in minder gunstige conditie zullen komen. Zij
achtten het niet uitgesloten, dat de cijfers
van 1929 een geheel ander beeld zullen geven,
dan die van de drie voorgaande jaren. Zij
vroegen hieromtrent uitvoerige mededeelin-
gen en een staat bevattende de opgaven van
de resultaten, die dit wetsontwerp voor de
verschillende gemeenten zal opleveren. Dit
verzoek klemt volgens een der leden te meer,
nu de door de Regeering overgelegde lijst,
door de vele wijzigingen, welke 't wetsontwerp
tijdens de behandeling in de Tweede Kamer
heeft ondergaan, van geen waarde is.
De autonomie der gemeenten
Verschillende leden waren van oordeel, dat
dit wetsontwerp, waarbij in sterke mate de
bewegingsvrijheid der gemeenten wordt be
perkt, als eene aantasting van de autonomie
der gemeenten is te beschouwen. Het gevolg
zal h.i. zijn, dat kleine gemeenten of gemeen
ten van middelbare grootte, waar sociale
voorzieningen niet eene zoo voorname plaats
innemen, wellicht zullen worden gebaat,
doch dat de groote gemeenten, waar
sociale voorzieningen op ruime schaal moeten
of moesten worden getroffen, hierdoor in de
klem zullen geraken. Eene dergelijke voogdij
achtten deze leden uit den booze, en boven
dien voerden zij als bezwaar aan, dat het
tempo der ontwikkeling van het gemeentelijk
leven dikwerf vrij snel gaan.
Andere leden ontkenden dat de gemeente
lijke autonomie in dit wetsontwerp wordt
aangetast en dat nog wel in zoo sterke mate,
als hier werd beweerd. De bepaling, dat, voor
taan de gemeenten het recht tot eigen inkom,
stenbelastingheffing zouden missen, leverde
huns inziens allerminst grond op voor deze
meening. Overigens meenden deze leden, was
het geopperde bezwaar meer van acaöemi-
schen dan van practisehen aard, omdat voor
al tal van plattelandsgemeenten aan de auto
nomie weinig hebben, indien zooals thans
zoo dikwijls het geval is zij niet in staat
zijn de finaneieele middelen te vinden om
hare autonome bevoegdheid in daden van al
gemeen belang om te zetten. Door de aanne
ming van het wetsontwerp zouden deze ge
meenten eerst recht in staat worden gesteld
om hare autonomie geldend te maken.
In de oozen van weder andere leden, maak
te de hetoerking van de gemeentelijke be
voegdheid tot -belastingheffing het wetsont
werp juist des te aantrekkelijker.
Nederlanders in het buitenland
Fenige leden betreurden het zeer, dat Ne
derlanders. wonende in het buitenland, wat
zii voor 'fc overgroot0 gedeelte gedwongen moe
ten doen. doer art. 12a sub II verplicht zullen
zijn. roede te behalen in deze indirecte, ge
meentebelasting. D= regeering had, zona's zij
opmerkten, deze bepaling met in zijn wetson
werp ongenomen. maar bii amendement is
die daarin gebracht, op voorstel van leden di;
bliikbaar in iederen nitwonenden Nederlan
der een ..belastigontduiker" meenen te moeten
zien.
De leden, hier aan het woord, konden het
niet in de Regeering priizen. dat z"*, niet
tegenstaande zij goede gronden had en aan
voerde voor hare oorspronkelijke opvatting
aanstonds geheel van standpunt te dezen
aanzien is gewijzigd. Gevreesd werd. dat deze
voor het overgroote gedeelte gedwongen
uitwonende Nederlanders nu. ongetwüfeld
tot hun eigen leedwezen, hun Nederlander
schap zullen laten varen. H. i. zal bovendien
het wetsontwerp ten gevolge hebben, dat deze
uitwonenden zich van hun landbezit, hypo
theekbezit en verdere door de Riiksinkom
stenbelasting en deze Gemeentefondsbelasting
getroffen Nederlandsche waarden zul'en
ontdoen, wat tot groote schade en ongerief
van pachters, hypothecaire debiteuren en
anderen zal leiden, zoodat, gesteld dat „be
lastingontduikers" eene passende benaming
voor die uitwonende Nederlanders mocht ziin,
veelal geheel onschuldigen zullen worden
getroffen.
De zakelijke bedrijfsbelasting
Enkele leden betreurden het, dat de Zake
lijke Bedriifsbelasting in dit wetsontwerp is
gehandhaafd. Naar hun meening was het
thans het juiste oogenblik geweest om deze
af te schaffen. Het verworpen amendement.
Kortenhorst in de Tweede Kamer, hetwelk
deze belasting had willen afschaffen, had dan
ook hun instemming
Andere leden waren het hiermede niet ge
heel eens. Wel betreurden zij. dat de in
dustrieën zoo ongelijk worden behandeld, om
dat in sommige gemeenten eene Zakelijke
Bedrijfsbelasting is ingevoerd, maar in de
meeste andere niet en bovendien omdat de
regeling dier belasting in de gemeenten, waar
die wordt geheven, niet eenvormig is. Deze
leden waren echter van oordeel, dat deze
aangelegenheid thans niet aan de orde kan
worden gesteld.
Het forensen vraagstuk
Vele leden gaven uiting aan hun leedwezen,
dat het geheele forensen-vraagstuk niet
grondig is opgelost.
In plaats van algeheele afschaffing der
forensen-belasting zijn alleen de verblijfforen-
sen in de wet gebleven, d.w.z. juist die, welke
zeker hadden moeten verdwijnen. Het foren-
senvraagstuk is in het bijzonder daarom zoo
brandend geworden, omdat het belasten der
arbeiders-werkforensen te onbillijk werd en
ook voor behoud van de belasting van de
woonforensen weinig goeds viel te zeggen.
De leden hier aan het woord, betreurden
zeer, dat de Regeering baar oorspronkelijk
standpunt niet heeft gehandhaafd.
In den ouderdom van ruim 80 jaar is in
de Diaconessen-inrichting te Bloemendaal,
en andere transpireerende lichaams-
declen moet men behandelen met Purol-
Huidpoeder, als zij'nde het meest af
doende middel daarvoor. Verkrijgbaar
in Bussen van. 60 cent en 1 gld. Bij
Apoth. en Drogisten.
waar hij voor gezondheid vertoefde, overle
den de heer Hugo Nolthenius. De overledene
is ter gelegenheid van het eeuwfeest van
Toonkunst benoemd tot officier in de Orde
van Oranje Nassau.
De beeldhouwer E. Jacobs is Zaterdag op
zijn zeventigsten verjaardag in intiemen
kring te Laren gehuldigd. Een commissie
bestaande uit mej. Ament, Co Breeman en
D. Harkema, heeft namens een negentig
vrienden een afgietsel gekocht van zijn La-
rensche boerinnefiguur. Dit beeld werd in
het bijzijn van den schilder te zijnen huize
aan den burgemeester van Laren aangeboden,
ter plaatsing in het eerlang te stichten ge
meentelijk museum. In zijn toespraak wees
de burgemeester jhr. H. L. M. van Nispen
tot Sevenaer op den grooten eenvoud en
bijna angstvalligen schroom van den beeld
houwer, die desondanks tot erkenning is ge
komen. Ook de schilder Co Breeman sprak
woorden van gelukwensch namens de Laren-
sche vrienden, terwijl bloemen, telegrammen
en brieven de belangstelling uit vele oorden
des lands vertolkten.
Bij het jubileum van het Nederlandsch
Historisch Intsfituut te Rome
Naar het „Hfcld." verneemt, is dr. G. J.
Hoogewerff. directeur van het Nederl. Hist.
Instituut te Rome, in verband met het 25-
jarig bestaan van dit Instituut, dat op 20 Mei
1.1. werd herdacht, door de Italiaansche re
geering benoemd tot commandeur in de
Kroonorde van Italië.
Het Messchaert-comité meldt:
(Ter gelegenheid van de onthulling van
het Messchaert-monument, vervaardigd door
den beeldhouwer Jozef Cantré, zal op Za
terdag 14 September a.s. te Hoorn 'n mas
sauitvoering worden gegeven van Festgesang
an die Künstler, van Mendelssohn en Hal
lelujah uit de „Messias" van Handel, met
begeleiding van harmonie- en fanfarekorp
sen. Medewerking is reeds door een groot
aantal vereenigingen toegezegd. De uitvoe
ring zal staan onder leiding van den heer
Richard Heuckeroth.
Vereenigingen op vocaal zoowel als instru
mentaal gebied, welke geneigd zijn eveneens
belangeloos medewerking te verleenen, kun
nen hiervan mededeeling doen aan den se
cretaris van het Messchaert-oomité, den
heer H. J. Room, gemeente-secretaris var
Hoorn.
Te Zandwerven bij Spanbroek zijn onder
leiding van dr. A. E. van Giffen, van Gro
ningen en met medewerking van 't His
torisch Genootschap Oud West-Friesland,
opgravingen gedaan, die belangrijke resul
taten hebben opgeleverd, waardoor is komen
vast te staan, dat deze plaats tot de vroegst
bewoonde van Noord-Holland en van Ne
derland kan gerekend worden.
Het plan bestaat deze opgravingswerken
voort te zetten.
De landweg maakte plotseling een bocht.
De beroemde violist gaf den chauffeur een
teeken om langzaam te rijden en ontvouwde
de wegenkaart. Na een poosje de kaart te
hebben bekeken, meende hij, dat zij ver
keerd reden. De chauffeur wees op een wan
delaar, die voorbij kwam en achtte 't voor
zichtig hem den weg te vragen.
De violist knikte toestemmend.
„Best, houd even stil. Het schijnt een
collega van mij te zijn. Ik zie een viool uit
zijn rugzak steken."
De wandelaar, een man met lange, witte
haren, maar een nog jeugdig gezicht, gaf
vriendelijk de gevraagde inlichtingen. Toen
hij de vioolkast van den kunstenaar zag,
vroeg hij bescheiden: „Is mijnheer ook mu
sicus?"
De beroemde violist glimlachte.
„Zeer zeker, het is mijn beroep."
Waarop hij zijn naam noemde, in de heele
wereld bekend.
De andere boog.
„Dat had ik niet gedacht, toen ik u in
den auto voorbijreed."
„Hoe bedoelt u dat? Met den trein ben ik
altijd aan tijd gebonden. Nu ben ik vrij en
kan eiken dag in een andere stad optreden.
Met het wachten op de stations gaat veel
tijd verloren. Het maakt mij bovendien*ner
veus."
De oude schudde he hoofd.
„Bent u nu werkelijk vrij?"
De beroemde violist keek hem verbaasd
aan en zelde ten slotte:
„Natuurlijk! Alleen moet ik op de verschil
lende concerten tijdig verschijnen."
De wandelaar staarde in de verte.
„De ware musicus speelt wanneer en voor
wie hij wil."
„Mijne kunst behoort de wereld," ant
woordde de beroemde.
„De mijne behoort alleen mij."
De kunstenaar verzocht den zonderling
hem een eind weegs in zijn auto te vergezel
len en na een korten rit gingen beiden een
café binnen.
„Wilt u mij eens hooren spelen?" vroeg de
oude man, toen zij gezeten waren.
Vriendelijk lachend maakte de meester een
toestemmend gebaar.
De muzikant haalde voorzichtig zijn viool
te voorschijn. De lieveling van twee wereld-
deelen luisterde naar den straatmuzikant!
Maar zijn spotlach verdween spoedig. Die
man daar speelde zonder de geringste tech
niek, volgens zjjn fantasie.
Met een plotselinge beweging gaf hij den
oude te verstaan, dat hij zou ophouden. Nu
nam hij zijn viool. Een oogenblik dacht hij
na. Wat zou hij spelen? Moderne muziek be
greep de straatmuzikant zeker niet. Een klas
siek stuk zou wellicht beter voor hem zijn.
En reeds ging de strijkstok trillend en dan
send over de snaren. De kunstenaar keek nu
en dan, welk effect zijn spel op den ouden
man had, maar hij toonde niet het geringste
meevoelen. De technische moeilijkheden, die
zijne toehoorders in adembenemende span
ning brachten, lieten hem volkomen onbe
wogen. De kunstenaar speelde, zooals hij nog
nooit had gespeeld. Hij zou met dit spel dui
zenden in verrukking hebben gebracht. En
deze eene toehoorder bleef koud en nuchter.
Ontmoedigd legde de kunstenaar na een
poosje de viool neer. Hij was niet vertoornd,
had alleen het verlangen den oude nog eens
te hooren. Het was onnocdig dezen wensch
uit te spreken. Reeds had de man zijn
speeltuig weer ter hand genomen.
De kunstenaar luisterde met alle aandacht.
Een zonderling verlangen, een weemoedig ge
voel maakte zich van hem meester. De to
nen, die weerklonken, schenen te vragen:
„Is hier niet de goede weg? De stoffige land
weg leidt naar de groote stad, deze leidt
naar u zelf."
De oude speelde door. Nu zong de wijde,
eenzame wereld in zijn tonen. Men voelde de
stilte, waardoor elk bestaan tot muziek wordt,
muziek door geen beroemdheid ontheiligd,
muziek, die geen rijkdom brengt, maar naar
hooger hoogte voert, naar het Oneindige.
Het spel was ten einde. Nog klonken de
laatste tonen na. Ja, van alles afstand doen,
wat ons aan het groote, lokkende leven bindt,
in muziek opgaan en vergaan, dat was wel
het kostbaarste, wat het leven kon geven.
„Wij moeten doorrijden, als wij op tijd wil
len aankomen," maande de chauffeur,
De groote meester zat nog daar, 't hoofd
in de handen gelegd. Hij zag feestelijke za
len, hij hoorde daverend handgeklap.
Toen hij den oude bij het afscheid vroeg,
waarheen hü ging, zeide deze:
„Ik weet niet, waarheen. Ik weet alleen
dit: waarheen Ik ook ga, er zal muziek om
mij heen zijn."
De chauffeur zette den motor aan.
De oude gaf opnieuw inlichtingen omtrent
den te volgen weg.
De meester knikte. Hü was met zijn ge
dachten alleen. Waar was zijn trots, zijn
zelfbewustzijn? Hij voelde zich eensklaps nie
tig en onbeduidend. En toen de auto zich
langzaam in beweging zette, was het hem te
moede, of b.ij'bóeien droeg.
Lang keek de oude man den wagen na.
Toen nam hij Wederom zijn viool en speelde
?en lied van zich zelf- en van de wereld er
hij speelde het voor zich zelf en voelde ziel
als wereld.