Het Koninklijk Bezoek aan de Hoofdstad RIJK EN GEMEENTEN VOOR DE HUISKAMER eerste blad Transpireerende Yoefen NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT MAANDAG 10 JUNI 1929 BLADZIJDE 3 De huldiging van H. M. de Koningin-Moeder Geestdriftige ontvangst rrjre toe- N: le«irt 5r5e uur precies kondigt een aanzwel- dpn Sejuich aan, dat de baleondeuren wor. Sif, geopend en ja, daar verschijnt de Konin- kljsjbet eerste, die de hulde, die jubelend op- tla,.uit de schare meteen overbrengt op hoeder, Die zij met een hartelijk ge- öaar buiten noodt, 'n Daverende jubel °P en neemt hier geen einde, naar alle LANDBOUW EN VISSCHERIJ N. Holl. Bond van F okver eenigingen De Koninklijke Familie Duizend pluimveedeskun digen naar ons land EERSTE KAMER De ex-kroonprins van Griekenland Nederland en België De Maasbrug te Maastricht Rijk en gemeenten Mr. Van Best neemt zijn benoeming niet aan KUNST EN KENNIS H. Nolthenius t De beeldhouwer E. Jacobs Dr. Hoogewerff onder scheiden Mes schaert-her denking Dr.H. MANNING'S HAEMOFERRIN Bloedvohnr.end versterkingsmiddel. f 2.60 p.Vi flesch, ƒ1.60 p Vz flesch Ontmoeting Opgravingen bij Spanbroek d 2®terda§niiddag omstreeks twaalf uur is Koninklijke Familie ten paleize te Amster- aangekomen. Zonder gevolg kwam de jj waarin H. M. de Koningin met Prins het n"lIS 6n Prinses Juliana waren gezeten, rnat lein nPri-)den' waai' <3e mariniers en dei ?.en vo°i' net paleis een eerewacht vorm- hpt*oen Paleis binnentrad, ®t geweer presenteerden. Vo llonderden> di® in een wijden boog j paleis stonden van de Kalverstraat tót 0e ieuwe Kerk, steeg een hartelijk gejuich P- dat door H.M. met een minzaam groeten lipuf ^eantwoord. De zon, die even door de v^hte bewolking brak. gaf de heldere oranje, «andels, die wapperden aan de masten rond et Damplein, een gloed, die de gehéele om- s 'ing van het paleis een feestelijk aanzien Vei'leende. Na twaalven nam de drukte nog meer toe. ar>gs het Damrak stelden zich reeds honder„ °P. om later in den middag getuige te hen zijn van den feestelijken intocht van den >J- 'J'i v ftn i-,a ccüL'Cijjr.t;xi iiiLuuxil, VüLXl T M de Koningin-Moeder. De tafeltjes op int *errassen van de café's waren langs den ochtsweg reeds voor den heelen middag «esproken. pe geheele binnenstad bood een beeld van eestelijke bedrijvigheid, zooals men slechts Weien ziet. De tientallen vlaggen, die vooral n fle Kalverstraat uithingen, droegen er veel Qe hij, om de stad een feestelijk aanblik te geven. "Pc kwart over twee ongeveer reed de Ko- P'mklijke familie met groot gevolg uit van et Paleis naar het Centraal Station om de Koning.Moeder bij Haar aankomst te begroe In de Koninklijke wachtkamer bevond zich Jteds een uitgelezen gezelschap. Daar was de P''gemeester de heer W. de Vlugt, met het oltalüge College, waarvan de wethouders J. er Haar en J. H. A. L. von Frijtag Drabbe aet ambtscostuum droegen; daar was voorts Pc heer J. N. Hendrix, lid van Gedeputeerde aten van Noord-Holland, de waarnemend Commissaris van H. M. de Koningin in de Provincie, vice-admiraal Quant en kapitein- hiitenant ter zee C. Rühl, de plaatselijke ma. Pee-commandant, die de zeemacht en ge- noraal Quanjer, commandant der vierde di- Xlsie en overste H. C. Rouffoer, die de land macht vertegenwoordigden en vertegenwoor- mgers van de directie der Nederlandsche spoorwegen. Door de goede zorgen van den stationschef, öeu heer F. A. Muller, was in de Koninklijke Wachtkamer een fraaie bloemenversiering aangebracht. Bij het betreden der wachtkamer boden mcj. Truus van Eeghen en de jongejuffrouw J-' óhclmina Telders aan de Koningin en aan r'hses Juliana bloemen aan. Van de huldigingscommissie uit de burgerij '■aren ter ontvangst aanwezig mr. Vissering D1 de heeren Vattier Kroone, de Marez Oyens Kielstra en de Jong Schouwenburg. Te even over half drie betrad H. M. de ^oningin het perron, met Prinses Juliana en rm.s Hendrik en gevolgd door den burge meester, den waarnemenden Commissaris der Koningin, de vertegenwoordigers der land en zeemacht en den hoofdcommissaris van Politie, den heer H. J Versteeg. Precies op tijd reed de Koninklijke trein Pinnen; van de seinbrug werd een teeken ge geven naar de „Hertog Hendrik", van welken °°riogsbodem daarop de gebruikelijke saluut- "ehoten werden gegeven. Het Amsterdamseh Politie-muziekgezel- hap onder leiding van den heer Hub. Rij. *ersberg, zette het Wilhelmus in en daar i.aPte de bekende en lieftallige figuur van y °ningin Emma uit den salonwagen hartelijk eSroet door Haar Koninklijke Dochter, door eh Pi'ins en door de Prinses. Burgemeester de Vlugt sprak dan enkele '■oorden van welkom namens de burgerij van e hoofdstad, waarna de heer Hendrix het- 'de deed namens het Provinciaal Bestuur. v°eh Koningin Emma den welkomstgroet ah den hoofdcommissaris in ontvangst nam v aakte zij den heer Versteeg een duidelijk j.Ofstaanbaar compliment over de muzikale ^statie van het politie-muziekkorps. tj- n de Koningin-Moeder vervolgens de ^8PPen afdaalde die naar de Koninklijke Pohtkamer voeren strooiden weesmeisjes. .'Ostien in getal en verdeeld naar de verschil de gezindten, bloemen. Nadat aan de Koningin-Moeder bloemen gSren aangeboden door mej. Justa de Jong 'Ouwenburg en de in de wachtkamer ach- 1"gebleven autoriteiten waren voorgesteld, r,Wi Zij naast H. M. de Koningin plaats in créme-kleurive calèche. Tegenover haar RRn gezeten Prins Hendrik en Prinses u"ana, o Be huzaren, die onder leiding stonden van ritmeester Westerouen v. Meeteren ]j..a°hten het saluut en dan zette de vorste lijl; p stoet zich stapvoets in beweging. Ihtussckgn was de regen in hevigheid toe- ahornen en in kletterende stralen viel het ■j, kielwater toen de tocht een aanvang nam. c" bleef de kap van de calèche neer, maar li.ft lichte parapluies beschermde de Konink- ge^e fahiilie zich tegen den stroomenden re- werd ondanks het trieste weer een Zegetocht. Luid en hartelijk klonk het der duizendkoppige menigte, men in lfie en zwaaide tot zoolang de calèche nog 2icht was. ^Jhich ^hifdi pUbllek op den Dam barstte in storm- h»n toejuichingen uit toen de stoet het ^ai i 'ein der stad opreed. Wuivend he, Koningin Emma en zichtbaar ver- Seh^ om c'e buide Haar verheven Moeder s r;>cht knikte de Koningin de juichende tin» bun mooie instrumenten deden de ma. eereraannen het Wilhelmus klinken en de ato acht eveneens door matrozen betrokken kranig in 't geweer. eh bleef jubelen verwachtte blijkbaar, Of) de Koninklijke Bezoekers reeds meteen Op b-P balcon zouden verschijnen maar toen Staren voorloopig gesloten bleven ver- ^ch 6 het gejuich en ging met zijn aan- Plti. wi-)den aan hetgeen zich op het Dam- r. Sing voltrekken. stond als Roeske met breeden flam- tr.„B eh wijde cape, die beide dropen van den b te midden der zangers van Apollo, die bun rijk met trofeeën behangen vaan. 8ch» SHnden opgesteld en „Zang en Vriend- Alip p" uit Haarlem, te zamen 400 in getal. üip,bSs vulde zich het plein met de deelne- cl>.j aan den feestelijken intocht en tegen baddon allen hun plaatsen daar in- De zanghulde op den Dam zijden nijgt en knikt en wuift Koningin Em ma. Dan zet Roeske met een forschen zwaai zijner armen zijn mannen aan den zang. So noor en prachtig diep van klank zingen de mannen met ontblooten hoofde dén ouden vertrouwden zang, ons plechtig Wilhejmus, dat, als de laatste klanken hebben geklonken, een jubel van gejuieh ontlokt aan de opge togen menigte. Achtereenvolgens worden dan gezongen de koraal „Dankt allen God den Heer," „Wilt heden nu treden" en tot slot het Vlaggelied getoonzet door Verhulst. Na elk der nummers geeft de Koninklijke Familie een begin aan 't applaus, dat schaterend klettert tegen de hoóge hulzen om het plein. Uit een groep dames die bijeenstaat op het dak der nieuwe kerk klinkt dan spontaan het gezang „Dat 's Heeren zegen op U daal", waarna de studenten zich met een krachtig Io Vivat doen hooren. De voorzitter van het Huldigingscomité mr. Vissering was reeds ten Paleize genoodigd en verklaarde op het balcon naast de Koningin- Moeder staande het program; later werden ook de overige leden van de commissie voor de Marez. Cyns, Baas, Douwes, mr. Hendrix en Ds. Klinkenberg naar binnen genood. Onder frissche tónen van 'n marsch door de mannen der politie.muziek geblazen trok ken dan de zangers voorop de vereenigingen voorbij het Paleis groetend met hun vaandels en hartelijk juichend naar de nog altijd on danks den regen op het balcon vertoevende vorstelijke personen, die niet ophielden te danken voor de hun gebrachte hulde. In den namiddag maakte de Koninklijke familie een rijtoer door de stad. het overlijden van jhr. mr. Verheijen was er in de R.K. Statenclub van Noord-Brabant een sterke strooming om bij de in deze maand op te maken nieuwe candidatenlijst voor de Eerste Kamer voor de te verwach ten vacature aan te wijzen jhr. mr. A. F. O. van Sasse van Ysselt, die reeds op de vorige lijst als een der gekozenen voorkwam, doch deze verkiezing destijds niet kon aan vaarden wegens zijn lidmaatschap der Tweede Kamer. In de vergadering der Sta tenclub, die gehouden wordt bij gelegenheid van de eerste zitting der Staten op 25 Juni, zal de nieuwe candidatenlijst worden vast gesteld. Actie tegen paarden- en veeverzekering- maatsehappijen De .Provinciale Bond van Rundvee-fok- verenigingen in Noord-Holland hield Vrij dag te Horn zün 51ste algemeene vergade ring onder leiding van den heer B. Kleijn Cz., van Assendelft, die in zijn openings woord een zeer pessimistisch geluid liet hoo ren ten aanzien van den toestand in de vee houderij. Spr. deelde o.m. mede, dat het volgend jaar te Hoorn een groote centrale fokvee- dag zal worden gehouden, waarvoor de me dewerking van alle fokkers werd ingeroepen. Reeds werd een reclame-commissie be noemd, welke ook in het buitenland propa ganda zal maken. Naar aanleiding van een circulaire van het Kon. Ned. Landbouw-comité werd een bespreking gevoerd over de praktijken, wélke veelal worden gevoerd door de paar den- en veeverzekerings-maatschappijen. De heer Wibbens, inspecteur van het N. R. S„ gaf hierbij als zijn meening te ken nen, dat vele maatschappijen haar winst vinden in het ontduiken van haar verplich- Op bezoek naar Arolsen De Koningin-Moeder zal 17 dezer, verge zeld van de Koningin en prinses Juliana, voor eenige dagen naar Arolsen gaan om een bezoek te brengen aan den vorst en de vorstin van Waldeck. tingen. Het bestuur verkreeg machtiging tot het deelnemen aan een actie, dA mocht zij zonder succes blijven allicht zal wor den gevolgd door een eigen verzekerings organisatie. Besloten werd, ook aan niet-leden-organi- saties van den Bond en dan wel aan de door de prov. commissie volgens voor schrift van het Rijks-reglement te erken nen contröle-vereenigingen. gelegenheid te geven tot het betrekken van benoodigdhe- den voor het melkonderzoek van den Coöp. Aankoop van den Bond. Het lidmaatschap van de vereeniging „Het Landbouwhuis" werd wederom met vijf jaar verlengd, terwijl met 37 tegen 10 stemmen besloten werd genoemde vereeniging voor loopig voor vijf jaar een jaarlijksche bijdra ge te verleenen voor het instellen van een handels-consulentschap. In de plaats van den heer B. Kleijn Cz.. van Assendelft, die per 1 Jan. a.s. als be stuurslid moet aftreden, werd benoemd de heer Jm. Blauwboer Kz. te Schagen. Een levendige discussie werd gevoerd over een voorstel van de vereeniging te Wierin- gerwaard, om ook voor hen, die practisch niet meer het bedrijf van de rundveefokkerij uitoefenen, de gelegenheid open te stellen, om tot bestuurslid te worden benoemd. Dit voorstei werd echter met 34 tegen 12 stemmen verworpen. Uit het breedvoerige jaarverslag van den secretaris zij nog vermeld, dat de Bond in 1928 telde 31 vereenigingen met 642 leder, en 76 donateurs. Op hun reis naar de wereld-pluimveeten- toonstelling te Londen zullen het volgend jaar 500 Canadeezen vergezeld van een zelfde aantal Engelschen, een tournée maken door Nederland. Zij zullen dan ook Bameveld bezoeken en wel de eiermarkt, de boerderij van den heer Schimmel en het standaard- fokstation van den oud-Amersfoorter, den heer Breemer, aldaar. (Msb.) Bü de mozaïeken van Ant. Molkenboer Gemeld wordt: De ex-kroonprins van Griekenland be zocht Zaterdagmiddag de kerk St. Antonius Abt te Scheveningen, om in oogenschouw te nemen de nieuwe mozaïeken, waarvan er deze maand wederom 4 zijn gelaatst, haar ontwerp van den schilder Ant. Molkenboer. De tentoonstelling van het groote gedenk- mozaïek indertijd in het nationaal museum te Parijs werd door den ex-Prins bezocht, die thans de plaatsing kwam bezichtigen. De onlangs bijgekomen stukken ?djn: de St. Josef-Kapel, de 13e en 14e statie, en de be kroning van den hoofdingang. De gewezen Prins en zijn gevolg werden ontvangen en rondgeleid door den Zeereerw. Heer pastoor H. J. v. d. Ven en den ontwerper. De rede van den heer Van der Lande te Brussel Uit Brussel wordt gemeld: De uiteenzetting van Nederlandsche standpunt Inzake de Nederlandsch-Belgi- sche verdragskwestie door den heer Van der Lande, lid van de Eerste Kamer, heeft Maandagavond 8.30 uur plaats in het ge bouw van de Fondation Universitaire, Mars- veldstraat, alhier. Deze uiteenzetting zal in de Nederlandsche taal geschieden. Aan de toehoorders, die de Nederlandsche taal niet voldoende machtig zijn om de rede van den heer Van der Lande te volgen, zal een gedrukte Fransche vertaling worden over handigd. De uitnoodigingen tot deze vergadering in de Fransche en Nederlandsche talen gesteld gaan uit van Burggraaf prof. dr. P. Poullet en mr. A. van de Vijvere, bei den minister van Staat en gewezen eerste minister en van senator Pater Rutten. De herstelwerkzaamheden stopgezet? Een V.D.-bericht meldt: De pijlers van de»Maasbrug te Maastricht die in eigen beheer door den Rijkswater staat hersteld zou worden, zijn gebleken zoodanig onderspoeld te zijn, dat de herstel lingen, waarmede reeds een aanvang was gemaakt, plotseling zijn stopgezet. Het plan tot herstel zal nu geheel moeten worden gewijzigd. Geconstateerd is, dat er onder de fundamenten der brug zeer bedenkelijke uitspoelingen zijn, welke een diepte zouden hebben van meer dan twaalf meter. De Staatscommissie ontbonden Bij K. B. is ontbonden de Staatscommis sie voor het instellen van een onderzoek naar de finaneieele verhouding van het rijk en de gemeenten, met dankbetuiging aan den voorzitter en de leden, het lid-secretaris en den adjunct-secretaris voor de als zoo danig bewezen diensten. Ook diens opvolger niet Bij het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van de Eerste Ka mer is uit België telegrafisch bericht inge richt ingekomen van mr. J. van Best. dat hij zijn benoeming tot lid der Eerste Kamer niet aanneemt. Nu de heer mr. van Best zijn benoeming tot lid der Eerste Kamer niet aanneemt, is aan de beurt om als zoodanig benoemd te worden de heer Jos. E. A. M. Meijring té 's-Hertogenbosch. De Msb. verneemt echter, dat ook de heer Meijring een verkozen- verklaring niet zal aannemen. Reeds vóór Het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp tot herziening van de finaneieele verhouding Aan het Voorloopig Verslag over het wets ontwerp tót herziening van de finaneieele verhouding tusschen Rijk en de gemeenten en wijziging van eenige bepalingen der Pro vinciale wet en der Gemeentewet (door de Tweede Kamer aangenomen 3 Mei j.l is het volgende ontleend: De indiening van het ontwerp Vele leden juichten het in beginsel toe, dat de regeering zich heeft beijverd een wetsont werp tot herziening van de finaneieele ver houding tusschen het Rijk en de gemeenten in te dienen. Zeer vele leden waren echter van oordeèl, dat het tijdstip, waarop dit wetsont werp is ingediend, té weten in het laatste jaar der loopende parlementaire periode, al heel Ongelukkig was gekozen. Tegen overhaaste behandeling meenden verschillende leden overwegend bezwaar te moeten maken, maar ook moet er volgens hen worden gezorgd, dat de gemeentebestu ren de gelegenheid hebben, de gevolgen van dit voor hen zoo beteekenisvolle wetsontwerp rustig na te gaan, alvorens daarover wordt beslist. Andere leden betreurden wel de overhaaste behandeling van het wetsontwerp, maar we zen er op, dat aan de regeering geen verwijt kan worden gemaakt over te late indiening daarvan, daar ze moest wachten op het rap port der Staatscommissie-Van Lynden van Sandenburg. i Dat de regeering, ondanks het naderend einde der loopende parlementaire periode, tot indiening van een zoo belangrijk wetsontwerp als het onderhavige is overgegaan, werd door verschillende leden geprezen. Zij waren ove rigens van oordeel, dat er geen overwegend bezwaar tegen kan bestaan, het wetsontwerp nog gedurende dit zittingsjaar af te doen. Het wetsontwerp in zifn opzet Volgens vele leden staat het vast dat de beginselen, die aan het ontwerp ten grond slag liggen, volkomen juist moeten worden geacht en dat later blijkende kleinere of grootere fouten in de uitwerking daarvan zullen kunnert en moeten worden weggeno men bij wetswijziging. Groote fouten, zoo meenden zij, zou het ontwerp thans nu bij de behandeling in de Tweede Kamer daarin verschillende belangrijke verbeteringen zijn aangebracht niet meer bevatten. Om deze redenen werd de aanneming krachtig aanbe volen. Andere leden konden de voorgestelde rege ling geenszins toejuichen en maakten er de regeering juist een verwijt van dat zij zich er niet toe heeft bepaald, voor te stellen eene billijke vergoeding te geven aan de gemeen ten voor de kosten, door haar gemaakt ten behoeve van het Rijk. Eenige leden meenden, dat het wetsont werp in zijn opzet te theoretisch is; dat te veel aan het Rijk en de gemeenten is gedacht als twee tegenover elkander gestelde corpo raties. De regeering had. volgens hen, bij het uitwerken van het probleem er op bedacht moeten zijn, dat het hier gaat om de lasten die personen treffen. Wat geeft het. als men een ingezetene, bij voorbeeld van Amsterdam, minder gemeentebelasting laat betalen, wan neer men hem zwaarder gaat belasten in de Gemeentefondsbelasting? Het is dien inge zetene niet tot eenig voordeel, als de gemeen te als zoodanig wordt ontlast terwijl hü op andere wijze evenveel of meer indirect aan de Rijksuitkeering moet gaan offeren. Ook vreesden enkele leden zeer, dat de totale belastingdruk zal stijgen, doordat de gemeenten genoopt zullen worden, grootere uitgaven te doen. De strekking van het ontwerp Sommige leden i^aren van oordeel, dat men ten opzichte van dit wetsontwerp eigenlijk niet kan spreken van een regeling van de finaneieele verhouding tusschen Rijk en ge meenten. Een betere karakteristiek ware: regeling van de finaneieele verhoudingen tus schen de gemeenten onderling. De financieels verhouding tusschen Rijk en gemeenten blijft ook na aanvaarding van dit wetsontwerp daarom ongeregeld, wijl het geen enkelen waarborg bevat, dat na zijn aanvaarding de regeering niet weder den ouden weg zal vol gen om bü nieuwe Rijkswetten, die nationale voorzieningen beoogen, de kosten van de uit voering der nieuwe wetten geheel of voor een groot gedeelte ten laste der gemeenten te brengen. Volgens deze leden ware een bepa ling noodzakelijk, dat na de aanneming van dit ontwerp geen nieuwe lasten voor uitvoe ring van wetten, die natinale voorzieningen beoogen of nationale doeleinden willen verzor gen, meer op de gemeenten, zullen worden gelegd. O.m. werd uiteengezet, dat om eene goede regeling van de finaneieele verhouding tus schen het Rijk en de gemeenten te verkrij gen, eene splitsing tusschen de uitgaven der gemeenten had moeten zijn gemaakt, name lijk in die uitgaven, welke door de gemeen ten worden gedaan ten algemeenen nutte, en zij dus doen als orgaan van de Rijksregeering, en die, welke zij doen geheel in haar eigen huishoudelijk belang. Dat bij aanneming van dit wetsontwerp de groote verschillen tusschen de gemeentelijke belastingen in de onderscheidene gemeenten tot het verleden zouden gaan behooren, werd door een aantal leden ontkend. Een der leden wees tegenover het goede in het wetsontwerp op het ontzaglijke kwaad, dat het bevat; namelijk de sterke beperking van de bevoegdheid van de gemeente om door eigen belastingheffing de dekking te vinden voor de uitgaven door haar zelve vastgesteld. Deze beperking is principieele onaanvaard baar voor allen, die in de gemeente een sterk en groeiend organisme zien voor de beharti ging van de eischen, die zich in de gemeente voordoen, als voortspruitende uit dé maat schappelijke ontwikkeling. Gemeentefondsbelasting Afschaffing van de gemeentelijke inkom stenbelasting en vervanging daarvan door eene Gemeentefondsbelasting met de daarop te heffen opcenten kwam sommige leden voor groote gemeenten verwerpelijk voor. De vraag drong zich bij deze leden op, of de afschaffing van de gemeentelijke inkom stenbelasting en dé verplichte heffing van op centen op de Gemeentefondsbelasting niet juist eene omgekeerde uitwerking zullen kun nen hebben, als bedoe'd was. Door enkele leden werd nog opgemerkt, dat indien, zooals zij verwachtten, op den duur in sterke mate zou blijken, dat de opcenten- heffing op de fondsbelasting de gemeenten niet in staat zou stellen, veretschte uitgaven te dekken, verhooging van de opbrengst der Personeele belasting, die in de gedachte van het wetsontwerp ligt, voor de gemeenten niet aanvaardbaar zou zijn. Sommige leden meenden, dat dit wetsont werp met zijn tarief voor de Gemeentefonds belasting en de 50 opcenten op de Vermo gensbelasting aanleiding zal geven tot ver kwisting. Ongeveer 90 millioen zal door die heffingen worden opgebracht ter verdeeling onder de gemeenten, niet om het jarenlang gehoopte herstel van onrecht te krijgen, maar om de belastingen grootendee's gelijk te ma-, ken. Het grootste gedeelte dezer millioenen zal hoogstwaarschijnlijk niet den gemeenten ten goede komen, doch moeten dienen om de gaten, die de progressièschaal van art. 15 al slaan, te vullen. Het tarief van de voor gestelde fondsbelasting kwam dezen leden veel te hoog voor. Verschillende leden vroegen, of de formule van art. 42, waaraan men den naam van „tooverformule" zou kunnen geven, niet te in gewikkeld is. Vele leden vroegen zich af. hoe hoog de uitkeeringen uit het gemeentefonds aan de verschillende gemeenten zullen zijn, wanneer dit wetsontwerp tot stand komt, en hoe het op den duur met die uitkeeringen zal gaan. Sommige leden vreesden, dat tal van ge meenten bij aanneming van dit wetsontwerp in minder gunstige conditie zullen komen. Zij achtten het niet uitgesloten, dat de cijfers van 1929 een geheel ander beeld zullen geven, dan die van de drie voorgaande jaren. Zij vroegen hieromtrent uitvoerige mededeelin- gen en een staat bevattende de opgaven van de resultaten, die dit wetsontwerp voor de verschillende gemeenten zal opleveren. Dit verzoek klemt volgens een der leden te meer, nu de door de Regeering overgelegde lijst, door de vele wijzigingen, welke 't wetsontwerp tijdens de behandeling in de Tweede Kamer heeft ondergaan, van geen waarde is. De autonomie der gemeenten Verschillende leden waren van oordeel, dat dit wetsontwerp, waarbij in sterke mate de bewegingsvrijheid der gemeenten wordt be perkt, als eene aantasting van de autonomie der gemeenten is te beschouwen. Het gevolg zal h.i. zijn, dat kleine gemeenten of gemeen ten van middelbare grootte, waar sociale voorzieningen niet eene zoo voorname plaats innemen, wellicht zullen worden gebaat, doch dat de groote gemeenten, waar sociale voorzieningen op ruime schaal moeten of moesten worden getroffen, hierdoor in de klem zullen geraken. Eene dergelijke voogdij achtten deze leden uit den booze, en boven dien voerden zij als bezwaar aan, dat het tempo der ontwikkeling van het gemeentelijk leven dikwerf vrij snel gaan. Andere leden ontkenden dat de gemeente lijke autonomie in dit wetsontwerp wordt aangetast en dat nog wel in zoo sterke mate, als hier werd beweerd. De bepaling, dat, voor taan de gemeenten het recht tot eigen inkom, stenbelastingheffing zouden missen, leverde huns inziens allerminst grond op voor deze meening. Overigens meenden deze leden, was het geopperde bezwaar meer van acaöemi- schen dan van practisehen aard, omdat voor al tal van plattelandsgemeenten aan de auto nomie weinig hebben, indien zooals thans zoo dikwijls het geval is zij niet in staat zijn de finaneieele middelen te vinden om hare autonome bevoegdheid in daden van al gemeen belang om te zetten. Door de aanne ming van het wetsontwerp zouden deze ge meenten eerst recht in staat worden gesteld om hare autonomie geldend te maken. In de oozen van weder andere leden, maak te de hetoerking van de gemeentelijke be voegdheid tot -belastingheffing het wetsont werp juist des te aantrekkelijker. Nederlanders in het buitenland Fenige leden betreurden het zeer, dat Ne derlanders. wonende in het buitenland, wat zii voor 'fc overgroot0 gedeelte gedwongen moe ten doen. doer art. 12a sub II verplicht zullen zijn. roede te behalen in deze indirecte, ge meentebelasting. D= regeering had, zona's zij opmerkten, deze bepaling met in zijn wetson werp ongenomen. maar bii amendement is die daarin gebracht, op voorstel van leden di; bliikbaar in iederen nitwonenden Nederlan der een ..belastigontduiker" meenen te moeten zien. De leden, hier aan het woord, konden het niet in de Regeering priizen. dat z"*, niet tegenstaande zij goede gronden had en aan voerde voor hare oorspronkelijke opvatting aanstonds geheel van standpunt te dezen aanzien is gewijzigd. Gevreesd werd. dat deze voor het overgroote gedeelte gedwongen uitwonende Nederlanders nu. ongetwüfeld tot hun eigen leedwezen, hun Nederlander schap zullen laten varen. H. i. zal bovendien het wetsontwerp ten gevolge hebben, dat deze uitwonenden zich van hun landbezit, hypo theekbezit en verdere door de Riiksinkom stenbelasting en deze Gemeentefondsbelasting getroffen Nederlandsche waarden zul'en ontdoen, wat tot groote schade en ongerief van pachters, hypothecaire debiteuren en anderen zal leiden, zoodat, gesteld dat „be lastingontduikers" eene passende benaming voor die uitwonende Nederlanders mocht ziin, veelal geheel onschuldigen zullen worden getroffen. De zakelijke bedrijfsbelasting Enkele leden betreurden het, dat de Zake lijke Bedriifsbelasting in dit wetsontwerp is gehandhaafd. Naar hun meening was het thans het juiste oogenblik geweest om deze af te schaffen. Het verworpen amendement. Kortenhorst in de Tweede Kamer, hetwelk deze belasting had willen afschaffen, had dan ook hun instemming Andere leden waren het hiermede niet ge heel eens. Wel betreurden zij. dat de in dustrieën zoo ongelijk worden behandeld, om dat in sommige gemeenten eene Zakelijke Bedrijfsbelasting is ingevoerd, maar in de meeste andere niet en bovendien omdat de regeling dier belasting in de gemeenten, waar die wordt geheven, niet eenvormig is. Deze leden waren echter van oordeel, dat deze aangelegenheid thans niet aan de orde kan worden gesteld. Het forensen vraagstuk Vele leden gaven uiting aan hun leedwezen, dat het geheele forensen-vraagstuk niet grondig is opgelost. In plaats van algeheele afschaffing der forensen-belasting zijn alleen de verblijfforen- sen in de wet gebleven, d.w.z. juist die, welke zeker hadden moeten verdwijnen. Het foren- senvraagstuk is in het bijzonder daarom zoo brandend geworden, omdat het belasten der arbeiders-werkforensen te onbillijk werd en ook voor behoud van de belasting van de woonforensen weinig goeds viel te zeggen. De leden hier aan het woord, betreurden zeer, dat de Regeering baar oorspronkelijk standpunt niet heeft gehandhaafd. In den ouderdom van ruim 80 jaar is in de Diaconessen-inrichting te Bloemendaal, en andere transpireerende lichaams- declen moet men behandelen met Purol- Huidpoeder, als zij'nde het meest af doende middel daarvoor. Verkrijgbaar in Bussen van. 60 cent en 1 gld. Bij Apoth. en Drogisten. waar hij voor gezondheid vertoefde, overle den de heer Hugo Nolthenius. De overledene is ter gelegenheid van het eeuwfeest van Toonkunst benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau. De beeldhouwer E. Jacobs is Zaterdag op zijn zeventigsten verjaardag in intiemen kring te Laren gehuldigd. Een commissie bestaande uit mej. Ament, Co Breeman en D. Harkema, heeft namens een negentig vrienden een afgietsel gekocht van zijn La- rensche boerinnefiguur. Dit beeld werd in het bijzijn van den schilder te zijnen huize aan den burgemeester van Laren aangeboden, ter plaatsing in het eerlang te stichten ge meentelijk museum. In zijn toespraak wees de burgemeester jhr. H. L. M. van Nispen tot Sevenaer op den grooten eenvoud en bijna angstvalligen schroom van den beeld houwer, die desondanks tot erkenning is ge komen. Ook de schilder Co Breeman sprak woorden van gelukwensch namens de Laren- sche vrienden, terwijl bloemen, telegrammen en brieven de belangstelling uit vele oorden des lands vertolkten. Bij het jubileum van het Nederlandsch Historisch Intsfituut te Rome Naar het „Hfcld." verneemt, is dr. G. J. Hoogewerff. directeur van het Nederl. Hist. Instituut te Rome, in verband met het 25- jarig bestaan van dit Instituut, dat op 20 Mei 1.1. werd herdacht, door de Italiaansche re geering benoemd tot commandeur in de Kroonorde van Italië. Het Messchaert-comité meldt: (Ter gelegenheid van de onthulling van het Messchaert-monument, vervaardigd door den beeldhouwer Jozef Cantré, zal op Za terdag 14 September a.s. te Hoorn 'n mas sauitvoering worden gegeven van Festgesang an die Künstler, van Mendelssohn en Hal lelujah uit de „Messias" van Handel, met begeleiding van harmonie- en fanfarekorp sen. Medewerking is reeds door een groot aantal vereenigingen toegezegd. De uitvoe ring zal staan onder leiding van den heer Richard Heuckeroth. Vereenigingen op vocaal zoowel als instru mentaal gebied, welke geneigd zijn eveneens belangeloos medewerking te verleenen, kun nen hiervan mededeeling doen aan den se cretaris van het Messchaert-oomité, den heer H. J. Room, gemeente-secretaris var Hoorn. Te Zandwerven bij Spanbroek zijn onder leiding van dr. A. E. van Giffen, van Gro ningen en met medewerking van 't His torisch Genootschap Oud West-Friesland, opgravingen gedaan, die belangrijke resul taten hebben opgeleverd, waardoor is komen vast te staan, dat deze plaats tot de vroegst bewoonde van Noord-Holland en van Ne derland kan gerekend worden. Het plan bestaat deze opgravingswerken voort te zetten. De landweg maakte plotseling een bocht. De beroemde violist gaf den chauffeur een teeken om langzaam te rijden en ontvouwde de wegenkaart. Na een poosje de kaart te hebben bekeken, meende hij, dat zij ver keerd reden. De chauffeur wees op een wan delaar, die voorbij kwam en achtte 't voor zichtig hem den weg te vragen. De violist knikte toestemmend. „Best, houd even stil. Het schijnt een collega van mij te zijn. Ik zie een viool uit zijn rugzak steken." De wandelaar, een man met lange, witte haren, maar een nog jeugdig gezicht, gaf vriendelijk de gevraagde inlichtingen. Toen hij de vioolkast van den kunstenaar zag, vroeg hij bescheiden: „Is mijnheer ook mu sicus?" De beroemde violist glimlachte. „Zeer zeker, het is mijn beroep." Waarop hij zijn naam noemde, in de heele wereld bekend. De andere boog. „Dat had ik niet gedacht, toen ik u in den auto voorbijreed." „Hoe bedoelt u dat? Met den trein ben ik altijd aan tijd gebonden. Nu ben ik vrij en kan eiken dag in een andere stad optreden. Met het wachten op de stations gaat veel tijd verloren. Het maakt mij bovendien*ner veus." De oude schudde he hoofd. „Bent u nu werkelijk vrij?" De beroemde violist keek hem verbaasd aan en zelde ten slotte: „Natuurlijk! Alleen moet ik op de verschil lende concerten tijdig verschijnen." De wandelaar staarde in de verte. „De ware musicus speelt wanneer en voor wie hij wil." „Mijne kunst behoort de wereld," ant woordde de beroemde. „De mijne behoort alleen mij." De kunstenaar verzocht den zonderling hem een eind weegs in zijn auto te vergezel len en na een korten rit gingen beiden een café binnen. „Wilt u mij eens hooren spelen?" vroeg de oude man, toen zij gezeten waren. Vriendelijk lachend maakte de meester een toestemmend gebaar. De muzikant haalde voorzichtig zijn viool te voorschijn. De lieveling van twee wereld- deelen luisterde naar den straatmuzikant! Maar zijn spotlach verdween spoedig. Die man daar speelde zonder de geringste tech niek, volgens zjjn fantasie. Met een plotselinge beweging gaf hij den oude te verstaan, dat hij zou ophouden. Nu nam hij zijn viool. Een oogenblik dacht hij na. Wat zou hij spelen? Moderne muziek be greep de straatmuzikant zeker niet. Een klas siek stuk zou wellicht beter voor hem zijn. En reeds ging de strijkstok trillend en dan send over de snaren. De kunstenaar keek nu en dan, welk effect zijn spel op den ouden man had, maar hij toonde niet het geringste meevoelen. De technische moeilijkheden, die zijne toehoorders in adembenemende span ning brachten, lieten hem volkomen onbe wogen. De kunstenaar speelde, zooals hij nog nooit had gespeeld. Hij zou met dit spel dui zenden in verrukking hebben gebracht. En deze eene toehoorder bleef koud en nuchter. Ontmoedigd legde de kunstenaar na een poosje de viool neer. Hij was niet vertoornd, had alleen het verlangen den oude nog eens te hooren. Het was onnocdig dezen wensch uit te spreken. Reeds had de man zijn speeltuig weer ter hand genomen. De kunstenaar luisterde met alle aandacht. Een zonderling verlangen, een weemoedig ge voel maakte zich van hem meester. De to nen, die weerklonken, schenen te vragen: „Is hier niet de goede weg? De stoffige land weg leidt naar de groote stad, deze leidt naar u zelf." De oude speelde door. Nu zong de wijde, eenzame wereld in zijn tonen. Men voelde de stilte, waardoor elk bestaan tot muziek wordt, muziek door geen beroemdheid ontheiligd, muziek, die geen rijkdom brengt, maar naar hooger hoogte voert, naar het Oneindige. Het spel was ten einde. Nog klonken de laatste tonen na. Ja, van alles afstand doen, wat ons aan het groote, lokkende leven bindt, in muziek opgaan en vergaan, dat was wel het kostbaarste, wat het leven kon geven. „Wij moeten doorrijden, als wij op tijd wil len aankomen," maande de chauffeur, De groote meester zat nog daar, 't hoofd in de handen gelegd. Hij zag feestelijke za len, hij hoorde daverend handgeklap. Toen hij den oude bij het afscheid vroeg, waarheen hü ging, zeide deze: „Ik weet niet, waarheen. Ik weet alleen dit: waarheen Ik ook ga, er zal muziek om mij heen zijn." De chauffeur zette den motor aan. De oude gaf opnieuw inlichtingen omtrent den te volgen weg. De meester knikte. Hü was met zijn ge dachten alleen. Waar was zijn trots, zijn zelfbewustzijn? Hij voelde zich eensklaps nie tig en onbeduidend. En toen de auto zich langzaam in beweging zette, was het hem te moede, of b.ij'bóeien droeg. Lang keek de oude man den wagen na. Toen nam hij Wederom zijn viool en speelde ?en lied van zich zelf- en van de wereld er hij speelde het voor zich zelf en voelde ziel als wereld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 3