Het Pausfeest
in Noord-Holland
r,
PUROL er op!
Binnenlandsch Nieuws
FEUILLETON
TWEE VRIENDEN
TWEEDE BLAD
MAANDAG JULD1929
.BX4JÖZIJDE 1
Z.Exc. Mgr. L. Schioppa. draagt in den muziektuin een
Pontificale H. Mis op Een goed geslaagde meeting
in het Gemeentelijk Sportpark
FrWffli
j
Het verzacht en geneest
Congres voor Openbare
Gezondheidsregeling
Gewestelijke uitbreidings
plannen
Na zoovele andere steden en geweesten heeft
ook Noord-Holland zijn Pausfeest gevierd om
dankbaar te gedenken het grocte wereldfeit
van de overeenkomst tusschen Vaticaan en
Quirinaal en het verheugende kerkelijke feit
van 's Pausen Gouden priesterjubilé.
Alkmaar was de stad, die gisteren de dui
zenden feestgangers binnen hare veste mocht
ontvangen en met het nationale rcod-wit
blauw en het Pauselijke geel-wit gaven de
Alkmaarders uiting van hun vreugde daar
over.
Geschaard rondom hun voormannen op
kerkelijk, maatschappelijk, sociaal en politiek
gebied hebben de geloovige Noord-Hollanders
gistermorgen vereenigd in den natuurschoo-
nen Stedelijken Muziektuin te Alkmaar, waar
de hoogste kerkelijke autoriteit in den lande,
's Pausen vertegenwoordiger bij het Neder-
landsche Hof, Zijne Excellentie Mgr. Lorenzo
Schioppa, geassisteerd door een talrijke pries
terschaar, een plechtige H. Mis pontificeerde.
Des middags vereenigden de duizenden zich
in het uitgestrekte Gemeente Sportpark,
waar een massale openluchtmeeting gehouden
werd ter herdenking van de twee feestelijke
feiten, die de aanleiding tot de talrijke Paus-
feesten werden.
De Pontificale fï. Mis.
Hoewel het weer zich in den vroegen mor
gen niet al te best liet aanzien, klaarde het
toch in den loop van den dag op, terwijl te
gen den middag het Noordenwindje de lucht
schoonveegde en het zonnetje het geheel
meerderen luister bijzette.
Om kwart voor elf werd in den Stedelijken
Muziektuin door Z.Exc. Mgr. Lorenzo Schiop
pa, Aartsbisschop van Justinianopolis, en
apostolisch internuntius bij het Nederland-
sche Hof, een pontificale H. Mis gecelebreerd.
Aan den ingang van den Muziektuin werd
Z.Exc. Mgr. Schioppa opgewacht door een
grooten stoet van de assisteerende geestelijk
heid voorafgegaan door een 24-tal koorkna
pen, die met groene palmtakken een wui
vend gewelf boven de hoofden der geestelij
ken vormden. Een tiental zouaVen ging den
stoet vooraf, terwijl Mgr. Schioppa begeleid
wérd door den Geheim Kamerheer van Z. H.
den Paus, den heer E. Laane te Ginniken, en
de heeren H. J. M. H. Weijs en H. A. J. M.
Kusters, respectievelijk commandeur en rid
der in de orde van den H. Gregorius den I
Grooten.
Het zangkoor zong „Ecce Sacerdos" van
Mosmann.
Met kiaroen-geschal van de St. Louis-he-
rauten werd de komst van den Internuntius
aangekondigd.
Voor de met een podium vergroote nis had
den verder o.m. plaats genomen; de wnd.
Commissaris der Koningin in de Provincie
Noord-Holland, de heer J. Hendrikx, het lid
van de Eerste Kamer, de heer Mr. P. Rey-
mer, Burgemeester van Hilversum, het Twee
de Kamerlid, de heer Ch. v. d. Bilt, de Sta
tenleden, de heeren Dr. E. H. Droog, Heem
stede, J. J. de Vries, Zaandam, J. Kamphuis,
Zaandam, A. Commandeur, Spanbroek, Dr.
N. v. Spanje, Amsterdam, de heeren Th. de
Groen, consul van Brazilië te Den Haag en
Gregoriusridder, de heer N. Dekker, Obdam,
Gregoriusridder, Mr. A. J. Leesberg, Wethou
der van Alkmaar en voorts verschillende Z.Z.
E.E. en W.W.E.E. Heeren Geestelijken en tal
van R. K. burgemeesters uit Noord-Holland.
In den tuin waren circa 2500 menschen
aanwezig.
De pontificeerende Internuntius werd bij
de H. Mis geassisteerd als volgt;
Presbyter assistent de H. E. Deken E. P-
Rengs, Alkmaar; troondiaken a dextrls de
Z.E. Heer A. A. Baetsen O.P., Pastoor St.
Joseph,, Alkmaar; diaken a sinistris de Z.E.
Heer A. J. M. van Meeuwen, Heiloo: diaken
ad miss.am de W.E. Pater B. A. J. Siemes
O.P., Alkmaar: subdaken ad missam de Z.E.
Heer J. v. d. Marck, Alkmaar: ad librum de
W.E. Pater J. B. Frehe O.P.: ad candelam
de W.E. Pater A. J. Leygraaff. Alkmaar: aa
gremiale de W.E. Heer P. de Wit, Alkmaar,
ad baculum de Z.E. Heer Rector C. Vis, Alk
maar: thureferarius de W.E. Pater N. A. van
Rijn O.P.: als ceremoniarius fungeerde de
Z.E. Pater J. Kleijntjens S.J., secretaris van
Z.Exc. Mgr. L. Schioppa.
De algemeene leiding van de plechtigheden
was in handen van den Z.E. Heer H. J.
Micklinghoff O.P., Pastoor der St. Dominicus-
kerk, Alkmaar.
Een zangkoor samengesteld uit koorzangers
uit Alkmaar en omgeving, zong onder leiding
van den Alkmaarschen koordirigent Jac. N.
Al, en met orgelbegeleiding van den heer W.
Schreurs de Missa Pestiva van Phil. Loots.
Indrukwekkend was het moment der conse
cratie, dat door tromgeroffel werd aangekon
digd: tijdens de elevatie werd door trompet
ters van St. Louis het Sacramentssignaal ge
geven, terwijl de ge-uniformde ridders den
degen strekten.
Na de H. Mis.zong het zangkoor het Ave
Maria van Pr. Witt. Onder het zingen van
het „Ecce Sacerdos" verliet de stoet van
geestelijken op dezelfde wijze als hij gekomen
was den Muziektuin.
Om één uur werd in het hotel ,,'t Gulden
Vlies" door het Comité aan de gasten, die van
buiten kwamen, benevens aan enkele Alk-
maarseh genoodigden een „wandelende" kof
fiemaaltijd aangeboden. Ook Z.Exc. Mgr. L.
Schioppa en de oude zouaven zaten aan
dezen maaltijd aan.
De meeting in het Gemeentelijk
Sportpark.
Een groote menigte had zich des middags
in het Sportpark verzameld om de openlucht
meeting bij te wonen.
Het terrein was met vlaggen en wimpels
feestelijk aangekleed, terwijl voor de tribune
de troon was opgesteld voor den Pauselijken
Internuntius.
De Muziekcorpsen St. Caecilia, Alkmaar,
Winnubst, Helder en de R. K. Jongens-
Muziekkapel „St. Louis" speelden om beurten
vroolijke nummers. Vriendelijk scheen het
zomerzonnetje.
Met applaus werden de 10 zouaven op het
terrein begroet. Evenzoo de Internuntius, die
na de zouaven begeleid door de Gregorius-
ridders op het terrein arriveerde en daarna
op den 'voor Z. Exc. bestemden troon plaats
nam.
Op het terrein waren uitstekende luid
sprekers opgesteld door het Ingenieursbureau
„Meta" te Zaandam.
Openingswoord van
Mr. H. A. J. M. Kusters.
De heer Mr. H. A. J. M. Kusters betrad het
spreekgestoelte tot het uitspreken van het
openingswoord.
Wij hebben, aldus spr., de katholieken van
Alkmaar en omgeving samengeroepen om te
viren twee zaken: de oplossing van de Ro-
meinsche kwestie en niet minder om mede
te jubelen over het gouden priesterjubileum
van onzen Ópperherder; het verheugt spr.
dat de katholieken in zoo grooten getale aan
dezen oproep gehoor gegeven hebben en zeer
velen reeds de Pontificale H. Mis in den Mu
ziektuin hadden bijgewoond.
Zich in het Fransch tot den Internuntius
wendend, heette spr. dezen hartelijk welkom
in Alkmaar, hem dankend voor zijn bereid
willigheid naar Alkmaar te komen en een
pontificale H. Mis te celebreeren. Spr. ver
zocht Z.Exc. aan den H. Vader de verzekering
te geven van het enthousiasme der Noord-
Hollanders over de totstandkoming van het
verdrag van Lateranen.
Vervolgens heette Spr. welkom de pl.v.
Commissaris der Koningin in de provincie
Noord-Holland, de aanwezige Eerste en
Tweede Kamerleden, de leden van Prov. Sta
ten en bracht dank aan de Z.E. Heeren Gees
telijken voor de betoonde medewerking. Een
speciaal woord van dank bracht spr. aan
den bouwmeester, den heer P. de Kort, die de
aankleeding verzorgde van Muziektuin en
msetingtererindank ook aan het zangkoor
onder leiding van den heer Al, dat tijdens
de Pontificale H. Mis en ook nu weer ds
plechtigheden met zijn zang opluisterde.
Tenslotte wendde spr. zich tot de tien
zouaven, hun de verzekering gevende van de
buitengewone verheugenis der Alkmaarders,
dat zij naar hier hebben willen komen: spr.
wenscht hen geluk, dat zij hebben mogen
meemaken de gelukkige oplossing van de
kwestie, waarvoor zij indertijd met helden
moed gevochten hebben (Ap?U.
Nadat door een gemengd koor, onder lei
ding van den heer Al „O, Sacrum Convi-
vium" van M. Haller was gezongen en het
mannenkoor, dat ook tijdens de Pontificale
H. Mis had gezongen, „Coenantibus" van M.
Haller had uitgevoerd, betrad de eerste spre
ker het spreekgestoelte.
De heer W. Nieuwenhuis uit Amster
dam, over het Gouden Priesterfeest
van Z. H. den Paus.
De Bronzen poorten van het Vaticaan zijn
geopend, aldus ving spr. z'n rede aan. Spr.
weer er op, dat aan Kleine, doch in hunne
beteekenis zoo weidsche en grootsche dingen,
ook de eenvoudigste mensch den gang der
wereldgebeurtenissen kan aflezen. De vrij
wording van Rome, het vrij worden van onzen
Opperherder op.zijn gouden priesterjubilé is
ons wellicht nooit zoo duidelijk geworden als
bij het openen van de groote bronzen deuren.
Het onrecht, het vergrijp tegen den Stede
houder van Christus begaan, was voor den
Stedehouder van Christus geen onherstelbaar
verlies, niet iets wat nooit mere kon worden
goedgemaakt.
Jaar na jaar verstreek; Pausen kwamen en
Pausen gingen. Keizers en Koningen vielen,
de wereldbrand kwam en de bronzen poort
bleef half geopend. Het stille, biddende ver
trouwen van het Vaticaan heeft echter ten
slotte het onrecht overwonnen. De opening
van de tweede deur van den bronzen poort
is een plechtige bevestiging van de nieuwe
positie, die Kerk en Pausdom reeds sedert
eenigen tijd, doch thans openlijker, beslister
en krachtiger in de wereld innemen.
Het openzwaaien der groote poorten sym
boliseert ook, dat de Kerk niet alleen de vol
heid der volkeren wil zien binnenstroomen
in de H. Kerk, doch ook, dat de H. Kerk
zelve, met de volheid van Hare genaden en
schatten der Heils de menschheid tegemoet
treedt.
Spr. wees er op, dat met den tijd de stel-
ling der Kerk: eerst meer defensief optre
den tegen ongeloof en zedenbederf, later an
ders is geworden; meer en meer wordt de
Kerk en worden ook cte Katholieken door
drongen van het verlangen en de kracht om
de nieuwe wereld te kerstenen.
Het openen der bronzen poorten luidt, een
nieuwer tijdperk in de tijdperk van sterker
en grooter contact tusschen de menschheid
en de Kerk, tusschen God en de menschen.
Spr. noemde het een goede gedachte der
Alkmaarsche Katholieken om dezen middag
een herdenking te houden, zoowel van het
verdrag van Lateranen als van het gouden
Priesterjubilé van Z. H. den Paus te vieren.
Het pontificaat van Pius XI zal worden
geteld onder die geweldige historische ponti-
ficaten, die als het ware het aanschijn der
aarde deden veranderen.
In Pius XI treedt een man naar voren
als hoofd der Kerk, veelzijdig, doch even
wichtig georiënteerd, een geleerde, die alle
verwikkelingen van cultuur en politiek be-
heerscht. En toch de kern van dit groote
leven is gelegen in het priesterschap, des
pausen. Dit is voor Hem het eerste, het
alles overheerschende in Zijn bestaan.
Waarom zijn de bronzen poorten van het
m
De groep oud-zouaven, die gisteren aan het feest deelnam. In ban midden onze redacteur de heer J. Vermeulen, die ais has „ge&eraaT
fungeerde en de zorg voor de oud- zouaven op zich gesomen had
•'W V;>->
x 'Wr.TC
Een foto, genomen tijdens de pontificale H. Mis
Vaticaan? Een priester, gekroond met het
goud treedt door de geopende poort de
menschheid tegemoet; de armen verlangend
uitgestrekt om allen te omhelzen als de goede
Herder, niets anders verlangend dan, ook het
verst afgedwaalde schaap op de schouders te
dragen naar de kudde.
Onder al het dolen en zoeken der mensch
heid is toch het verlangen naar een centrum,
naar een centrale figuur, bij wien zij veilig
kan zijn en zich ook veilig kan toevertrou
wen.
In onzen tijd wordt dikwijls geklaagd; doch
als men slechts twee paartallen vergelijkt:
1870 en 1929, dat moet de ontmoediging in
bemoediging verkeeren, want het kan niet
worden ontkend, hoe ontzaglijk sterk de
invloed van het centrum van het Katholi
cisme is toegenomen.
Deze groei en invloed legt ons Katholieken
ook verplichtingen op. Wij zijn kanalen,
waardoor die invloed en beteekenis zich moest
verspreid enom van dien invloed te brengen
ook de volkeren en staten. De jongere Katho
lieken hebben een zware taak. Zij moeten
voor het oude en toch altijd jonge Pausdom
leven en er zóó voor leven, dat het Pausdom
door ons, door onze Katholieken activiteit op
alle terreinen des levens, staten en culturen.
Zich tot mgr. Schioppa in het Fransch
wendend, zeide spr., dat de jongere katho
lieken in Holland tamelijk geestdriftig zijn;
maar de geestdrift is altijd een weinig de
plicht geweest der jeugd. Op dit plechtige
oogenblik, ik geloof het is, aldus spr., na
mens de jongeren te kunnen zeggen, zijn
ze bereid, evenals hun voorvaderen, hun
jeugdig bloed te geven voor de vrijheid en
de onafhankelijkheid van ons aller Vader
den Paus, te leven voor den Vader en den
Priester van alle volken en alle naties.
Zijn rede besluitend, dat alle katholieken
hun schouders willen zetten onder het
werk der hernieuwing, dat begint met de
hernieuwing van het Pausdom in ai zijn
grootheid en majesteit. Spr. eindigde met
de opwekking: Opent uwe poorten voor den
eewigen Koning, die ons met zich mede-
voert omhoog, als een stoet van heiligen,
als een volk van koningen. (Appl.).
Kapelaan J. H. Stooijman nit
Zwolle over: „Het verdrag van
Lateranen".
Het visioen van den dichter dr. Schaep-
man aldus begon spr. werd ander
maal werkelijkheid: Hoort, jubelend nade
ren de eeuwen vol psalmen, vol hooger
gloed; in bréede koren weerklinken, den
Koning hulde en groet.
Uit alle landen, uit alle steden en dorpen
gaan ze op naar Rome, om den Koning
der Vaticaansche stad hulde en groet te
brengen.
Wij zijn, aldus spr., de nazaten van het
volk, dat, geprotesteerd heeft tegen den
Statenroof, wij zijn het nageslacht der
zouaven, de helden van den Paus; wij
hebben dat heldenbloed nog in de aderen;
hier zit nog een tiental van die helden,
die met tranen in de oogen de witte vlag
der overgave zagen hijschen op Pauselijk
bevel en die nu met tranen der vreugde
zagen vieren den slag der vrijheid.
Aan u blijft de zegekroon, God heeft ze
u bewaard. God heeft den Paus de wereld
lijke souvereiniteit bewaard.
Door Gods beschikking zijn de Pause
lijke Staten tot stand gekomen; Zijn voor
zienigheid heeft ze weer teruggeschonken.
Rome is steeds geweest het Rome der
Pausen; de macht der Pausen is onafhan
kelijk van de wereldlijke macht.
Dank aan den grondlegger van de Pau
selijke Staten, wiens naam groot geworden
is in de historie. De Statenroover Napo
leon is roemloos gestorven, doch het rijk
der Pausen is gebleven.
Hulde bracht spr. aan de zouaven, die hun
leven veil gehad hebben voor den strijd
voor den Paus; zij zijn na de martelaren
de grootste helden.
Daarom hulde aan die helden van den
Paus (appL).
Zü hebben ons een les gegeven in de
liefde.
God heeft Zijn grondwet voor het
menschdom willen herhalen, dat de gees
telijke macht niet afhankelijk behoeft te
zijn van aardsche macht; dat d<? Pausen
ook wereldsouvereinen kunnen zijn zonder
aardsch gebied, onafhankelijk van ieder
aardsch gebied.
Dit moet Uw eerste gedachte zijn bij
Brand- en Snijvvonden, Ontvellingen
en allerlei Huidverwondingen
Kén an voorspelde cp den dag na de rol
van Rome, dat het Pausdom gedaan zou
zijn; thans zou spr. tot dezen profeet wil
len zeggen „Kom en ziet."
De Paus was souverein, niet slechts in
theorie, doch ook in praktijk. Wee hen, die
de hand gelegd hebben aan het bestek van
God; door de geheime machten der vrij
metselarij werd den Pausen de macht ont
nomen; thans heeft Mussolini hen tot
denzelfden Italiaanschen grond vernederd,
door in Italië de Loge op te heffen.
Daarvoor verdient hij onze hulde; nog
meer verdient Mussolini onze dankbare
hulde voor het wereldfeit, dat hij den Paus
zijn onafhankelijkheid en vrijheid heeft te
ruggeschonken-
De man, die aan de komende eeuwen
dat verheffende schouwspel heeft gegeven,
zal eenmaal worden gehouden voor een der
grootste overwinnaars die de aarde heeft
gekend; zijn overwinning is er één die
blijft, omdat het een overwinning fa'Ttc
het recht.
Machtige vorsten waren vrij en zijn bal
ling. Hij, de Paus, was balling en is vrV
Aan U, o Koning der Eeuwen, aan U de
zegekroon, Heil U, Pi us Heil. (AppL).
Onder de jubel van heel de aarde treedt
Hij weder te voorschijn uit zijn gevange
nis: en wij roepen hem toe: prospere pro-
cede; treedt vooruit, met geluk; en heersch,
o Pausch-Koning. (AppL).
Pastoor H. J. Micklinghoff dankte
nadat het koor het Verhulst Te Deum had
ten gehoore gebracht de beide sprekers
en uitte den wensch, dat de aanwezigen
de les, die zij hun gegeven hadden, dat de
katholiek altijd jong moet blijven, moch
ten medenemen, als blijvende herinnering
aan it Pausfeest.
Na de H. Mis deelde de H. E. Deken Revi-
ges mede, dat Z. Exc. Mgr. L. Schioppa aan
alle aanwezigen 200 dagen aflaat verleende
onder den gewonen vorm.
De sociale taak van arts en vroedvrouw.
Cnder voorzitterschap van dr. N. M. Jo-
sephus Jitta is te Middelburg het 34ste Ne-
derlandsch Congres voor Openbare Gezond
heidsregeling in de Sociëteit St. Joris ge
houden.
In een inleidend woord wees de voorzitter
op de beteekenis der dierlijke bacterieele
ziekten in verband met de ziekten van den
mensch.
Het verslag van den secretaris, prof. dr.
H. Aldershoff en den penningmeester, dr. J.
J. Hofman, werden goedgekeurd.
De aftredende bestuursleden, prof. dr. H.
Aldershoff en. dr. J. J. Hofman, werden bij
acclamatie herkozen.
Besloten werd de volgende vergadering te
Basm te houden.
Over de sociale taak van arts en vroed
vrouw vóór en na de geboorte van het kind.
was prae-advies uitgebracht door mej. S.
Sievertsen Buvig, adj-directrice van de
Kweekschool voor vroedvrouwen te Amster
dam en door dr. J. A. Wijsenbeek, vrouwen
aris te Amsterdam.
Dr. Mc-uleman, directeur van de R K_ Ver-
eeniging „Moederschapszorg" te Heerlen, had
prae-advies uitgebracht over „De overheid
en de ongehuwde moeder."
Hij wees er op, dat door de aanneming van
het amendement-Aalberse cs. bij de behan
deling van de Ziektewet het vraagstuk van
de hulp aan de ongehuwde moeder eerst
brandend is geworden. Hij drong aan op in
stelling eener commissie ter bestudeering van
het vraagstuk der bescherming van de on
gehuwde mceder en publicatie van haar re
sultaat in een voorontwerp, dat daardoor on
derwerp van publieke critiek wordt. Op deze
wijze is eene behoorlijke regeling van dit
onderwerp binnen afzienbaren tijd mogelijk.
Den tweeden dag van het Gezondheidscon
gres deelde de voorzitter mede, dat dr. Post
humus in de plaats van dr. Thomas als lid
van het bestuur gekozen was.
Vervolgens worden de praeadviezen, han
delende over: „De toekomstige organisatie
der maatschappelijke gezondheidszorg in Ne
derland", aan de orde gesteld.
Prae-advies hierover was uitgebracht door
Sr. H. D. Horst, directeur van den Gemeen
telijken Geneeskundigen Dienst te Leiden en
dr. W. Schuurmans Stekhoven, arts te
Utrecht.
Het congres nam een motie aan, waarin
de wenschelijkheid werd betoogd, dat de dis
trictsgezondheidsdiensten spoedig tot stand
zouden komen en het desbetreffende wets
voorstel spoedig in de Staten-Generaal zou
worden behandeld.
Een vragenlijst der Commissie
Naar wij vernemen is namens de Oom
missie voor Gewestelijke Uitbreidingsplan
nen de volgende vragenlijst aan een groot
aantal corporaties en personen toegezonden:
1. Wordt door u de behoefte gevoeld:
a. aan een uitbreidingsplan voor uwe
streek en, zoo ja, voor welke streek; moet
dit uitbreidingsplan vastgesteld en uitge
voerd worden door de gemeenten in sa
menwerking, door de provincie of door een
afzonderlijk streekorgaan?
b. aan een behartiging van andere stresfc-
belangen (bijvoorbeeld verkeerswegen, 5a-
venbelangen, water-, gas- en electriciteit»-
voorziening, zuivering van afvalwater), an
ders dan door de gemeenteraden of Pro
vinciale Staten?
2. Zoo de voorafgaande vraag bevestigend
wordt beantwoord, zouden wij gaarne van
u vernemen:
a. of door u ieemten zijn aangetroffen
in de bestaande wetgeving, hetzij Gemeen
tewet, Woningwet, Onteigeningswet, Hin
derwet, de diverse Waterstaatswetten of an
dere gelijksoortige wettelijke bepalingen,
welke leemten voor U een belemmering be-
teekenen voor het opmaken en ten
uitvoer brengen van een streekplan, en, zoo
ja, waarin deze belemmeringen bestaan;
b. of door u op practische bezwaren is
gestuit, als vaagheid van de Rijks-, provin
ciale wegenplannen, gebrek aan samenwer
king van waterschapsbesturen e.d., en, zoo
ja, waarin deze bezwaren bestaan;
c. op welke wijze, naar uwe meening, bij
het ontwerpen van streekplannen de on
derscheidene organen en corporaties, welke
streekbelangen behartigen, daarbij hun in
vloed zullen moeten doen gelden, opdat het
streekplan met hunne inzichten rekening
houdt. Bijvoorbeeld bij de aanwijzing van
een haven of een vliegveld moet door de
autoriteit, die het uitbreidingsplan vaststelt,
rekening worden gehouden met de inzichten
van de corporatie, die de haven of de
luchtvaart behartigt.
3. Ingeval voor uwe streek een streekplan
(grondbestemn/mgsplan) overwogen wordt,
zouden wij gaarne vernemen of zich tus
schen verschillende gemeenten daarbij een
belangenstrijd openbaart, mede ais gevolg
van ongelijke verdeeling van lasten (ge
dacht wordt b.v. aan het aanwijzen van een
gemeente tot woonplaats aan een arbeiders
bevolking, waarvan de kosten niet in de
aanwezigheid van industrieeie ondernemin
gen een compensatie vinden).
Zou naar uw meening door instelling van
een gewestelijk fonds deze belangenstrijd
overbrugd kunnen worden? Wie moet hier
als leider optreden. Gedeputeerde Staten of
een nieuw, nog te scheppen streekorgaan?
4. Heeft u van de zijde der overheid, bij
het vaststellen en uitvoeren van uitbrei
dingsplannen, een behandeling ondervonden,
ongelijk aan die van anderen, zoodat deze
door u als onbillijk werd gevoeld? Was deze
behandeling toe te schrijven aan leemten
in de geldende wetgeving (gedacht wordt
aan de regeling der schadevergoeding bij
bestemming voor publieke doeleinden, belem
meringen in het gebruik van uw eigen
dom, enz.)?
Zoo ja, welke zijn deze bezwaren en kunt
gij die met voorbeelden aan de practijk ont
leend, toelichten, zoo mogelijk onder over
legging van stukken?
Hoe meent u, dat deze bezwaren zijn te
ondervangen?
DAGBOEK VAN ONESIUM DEPUIS
20 December.
Hoe lang vallen mij de winteravonden
alleen in 't gezelschap van mijn oude Jo-
sette en haar goeden Baptist! Ik heb den
trouwe oudjes het recht gegeven, mij 's avonds
gezelschap te houden. Zuinigheid! Slechts
ééne lamp, één kachel; Josette kent in zulke
dingen geen gekscheren. „Neen mijnheer One-
slmus, al zijt gij 'ook duizendmaal notaris, ik
mag niet toestaan, dat gij zoo roekeloos zijt,"
zeide. zij mij.
Het gesprek der beide oudjes, dat na
tuurlijk kleine voorvallen uit het dorp tot
onderwerp heeft, vermoeit en verveelt mij.
Overdag nemen mij mijne zaken geheel in
beslag, klachten hooren, akten napluizen,
de sjimheid der boeren bestudeeren, want zij
trachten mij altoos te bedriegen, en toch
moet ik met allen naar recht en billijkheid
handelen.
Mijn notariaat gaat goed vooruit; het
werk is verdubbeld, sedert ik notaris ben.
Ik sta in hoog aanzien dat uit achting, ver
trouwen en toegenegenheid ontstaan is. Maar
dat is mij niet genoeg. Is mijne romantische
natuur, zooals mijne collega's het noemen,
van die ontevredenheid de schuld? Een
romantisch notaris!!
Ik geloof eerder, dat mijn lang verblijf op
het slot Barsange de schuld ervan is, dat ik
niet genoeg heb aan materieel genot!
Arm oud slot! Ik keer mij altijd om als
ik voorbijga, om niet de gesloten luiken en
de roode biljetten te zien. Die biljetten lijken
mij uit de verte groote bloeddroppelen, drui
pend uit diepe wonden!
Ik weet niet, hoe het komt, dat ik nu als
eene sentimenteeie jongejuffrouw een dag
boek ga schrijven, mijne gedachten en her
inneringen opbiechten, van gelukkige tijden
spreken in mijn zoo eenzaam huis!
Waarom wil ik spreken over hen, die toen
het slot bewoonden en nu verre zijn, over hen,
aan wie ik alles te danken heb wat ik ben,
wat ik bezit?
Ik weet het niet, maar ik voel mij onbe
kwaam dat gevoel te onderdrukken
Terwijl ik deze woorden schrijf, zwijgen
Josette en Baptist. Zij zien met half ge
sloten oogen naar mijn pen, die vlug over
het papier glijdt, en gevoelen die stille be
wondering, die men onwillekeurig heeft voor
iets, dat men zelf niet kan; het gevaar van
gestoord te worden is gering.
Het tikken van Josette's breinaalden be
geleidt het krassen mijner pen; de oogen
van Baptist vallen dicht en ik hoor nu zelfs
een duidelijk snorken. Josette stoot hem met
haar elleboog aan en stil-lachend verwijderen
zij zich, om zich ter ruste te begeven. Ik
ben nu geheel alleen, alleen met mijne her
inneringen.
Mijne eerste herinnering: de vreeselijke
nacht, toen ik wees werdO! die akelige
kreet, hij heeft mij nog jarenlang in mijn
droomen in de ooren geklonken. Het ontwa
ken door de stem mijns vaders, die ver
schrikt riep: „Sta op, Onesimus, de schuur
staat in brand!"
De verstikkende rook, de doordringende
walmach ik zie en ruik alles nog
Ik tastte langs den muur en moeder
droeg mij half gekleed naar buiten. IJlings
liep ik naar het dorp, om hulp te halen; de
stem stokte mij in de keel! De huizen alle
gesloten, ieder sliep, alleen de herberg was
nog open. Ik vloog de kamer binnen en on
der de vele halfdronken lieden herkende ik
Bineaux, den opperste der brandweer, en
„brand, brand!" riep ik. Zij waren allen
plotseling ontnuchterd, en vroegen haastig:
„Waar, waar, ventje?"
„Bij ons, op den Meierhof!"
„Loop maar gauw naar huls en zeg vader
dat wij komen!
Ik begon weer te loopen, terwijl het ge-
heele dorp in beweging kwam.
Plotseling hoor ik de doffe klanken'der
kerkklok esi blijf verschrikt staan: Ik zie op
de Meierhof is niet meer door rook omge
ven, maar staat in lichter laaie!
De vlammen lekken het dak, de muren
uit; hier verdwijnen zij een oogenblik om
met vernieuwde kracht hooger door te bre
ken. Van schrik verstijfd, kan ik niet verder
en roep angstig: „moeder, moeder!"
Een vreeselijk gekraak beantwoordt mijn
hulpgeroep; het dak van ons huis stort in.
Toen de brandweer bij den Meierhcf kwam,
vonden zij een bewusteloos kind. Mijn ouders
heb ik niet weergezien; zij vonden beiden den
dood bij het redden hunner have. Men ver
telde mij later dat zij brave arbeiders waren,
die bij anderen voor hun loon gingen wer
ken, zooals de meeste bewoners van ons dorp.
Dikwijls vertelde men mij ook, dat zij hun
have en goed te lief hadden en daarom ver
ongelukt waren.
Maar zal het niet hard voor hen geweest
zijn, te moeten zien dat de vlammen alles
verslonden wat zij met zooveel inspanning en
moeite bij elkaar gekregen hadden? Slechts
gedroogd hooi was de oorzaak van het onge
luk.
Arme ouders! Zij hebben geen graf op het
kerkhof, geen aandenken voor hun kind ach
tergelaten! Ik kan mij noch hunne trekken,
noch hunne stem herinneren, ik gevoel voor
hen slechts dankbaarheid en medelijden—...
Toen ik uit mijn onmacht ontwaakte lag ik
in een sneeuwwit bed, een vrouw boog zich
•óver mij heen en zeide teeder: „arm kindi"
Lcter vernam ik, dat graaf de Barsan
ge,toen hij hoorde dat de Meierhof in brand
stond, dadelijk gekomen was.
„De vader is in mijnen dienst gestorven",
sprak hij, „ik neem den knaap als kind aan;
hij zal de broeder en vriend van mijn zoon
worden."
Toen nam hij mij onder het gejuich der
boeren op den arm en droeg mij naar het
slot. Zoo kwam het dat ik bij het ontwaken
uit mijn diepe onmacht de schoone gravin
Edith over mij gebogen zag.
„Hij zal de vriend en de broeder van mijn
zoon zijn"Nooit is eene edelmoedige be
lofte, in een plechtig coggublik gedaan,
beter vervuld kunnen worden.
Ja, ik was en ben nog altijd de vriend, de
broeder van Pierre de Barsange, als ik de
verhouding, waarin wij tot elkander staan,
zoo noemen mag, want terwijl ik met onbe
grensde bewondering en hoogachting tot hem
opzie, voelt hij zich mijn beschermer en heeft
een teedere liefde voor mij.
Dit verschil spruit voort uit het onder
scheid onzer maatschappelijke positie; hem
den erfgenaam van een der oudste families
van Frankrijk, zijn onbewust andere gevoe
lens ingeprent dan mij; het verschü bestond
reeds bij het begin onzer opvoeding.
Pierre heeft in zijn denken zelfs, iets voor
naams, iets hoogs dat voor mij onbereikbaar
is; met de jaren eerst leerde ik begrijpen
dat dit aangeboren ridderlijkheid was.
Als kind reeds zocht hij altijd den groot
sten en sterksten tegenstander uit.
Toen ik eens zag, dat een veel grootere
jongen hem onbarmhartig sloeg en ik hem
met mijn boerenvuisten wilde helpen, riep
hij mij gebiedend toe: „Terug, wy zijn anders
twee tegen een!"
Op een anderen tijd was hij gestraft ge
worden op een valsche aanklacht; hij wilde
de straf ondergaan en verbood mij den schul
dige te noemen.
Niemand kan zich tegen zijn blik verzetten.
Ik geloof, dat het geheim zijner macht in
zijne goedheid lag.
„Je moet toch begrijpen, Onesimus, dat het
voor ons onmogelijk is tegen een te vechten;
rechtuit gezegd, zou het een bewijs van een
laag karakter zijn", zoo sprak hij.
Ik begreep hem echter niet; met mijn prac-
tisch boerenverstand kon ik zijne voorname
ideeën niet bevatten; het kwam mij zoo on
verstandig mogelijk voor.
Ik zeide het hem dan ook; hij luisterde
verwonderd naar mijne woorden en trok zijne
schouders op en sprak ernstig, doch zonder
een zweem van spot. „Hoor eens, Ornesimus:
Dezer dagen beweerde de markies van Ral
don tegenover mijn vader, dat wij beiden
niet hetzelfde bloed in de aderen hadden;
het mijne zou, zooals hij zeide, blauw zyn.
Daarvan komt het misschien, dat gij mij niet
begrijpt."
„Dat kan wel zijn; maar. zijt gij er zoo
zeker van, dat uw bloed blauw is?"
Wordt vervolgd.