Het Pausfeest in Noord-Holland r, PUROL er op! Binnenlandsch Nieuws FEUILLETON TWEE VRIENDEN TWEEDE BLAD MAANDAG JULD1929 .BX4JÖZIJDE 1 Z.Exc. Mgr. L. Schioppa. draagt in den muziektuin een Pontificale H. Mis op Een goed geslaagde meeting in het Gemeentelijk Sportpark FrWffli j Het verzacht en geneest Congres voor Openbare Gezondheidsregeling Gewestelijke uitbreidings plannen Na zoovele andere steden en geweesten heeft ook Noord-Holland zijn Pausfeest gevierd om dankbaar te gedenken het grocte wereldfeit van de overeenkomst tusschen Vaticaan en Quirinaal en het verheugende kerkelijke feit van 's Pausen Gouden priesterjubilé. Alkmaar was de stad, die gisteren de dui zenden feestgangers binnen hare veste mocht ontvangen en met het nationale rcod-wit blauw en het Pauselijke geel-wit gaven de Alkmaarders uiting van hun vreugde daar over. Geschaard rondom hun voormannen op kerkelijk, maatschappelijk, sociaal en politiek gebied hebben de geloovige Noord-Hollanders gistermorgen vereenigd in den natuurschoo- nen Stedelijken Muziektuin te Alkmaar, waar de hoogste kerkelijke autoriteit in den lande, 's Pausen vertegenwoordiger bij het Neder- landsche Hof, Zijne Excellentie Mgr. Lorenzo Schioppa, geassisteerd door een talrijke pries terschaar, een plechtige H. Mis pontificeerde. Des middags vereenigden de duizenden zich in het uitgestrekte Gemeente Sportpark, waar een massale openluchtmeeting gehouden werd ter herdenking van de twee feestelijke feiten, die de aanleiding tot de talrijke Paus- feesten werden. De Pontificale fï. Mis. Hoewel het weer zich in den vroegen mor gen niet al te best liet aanzien, klaarde het toch in den loop van den dag op, terwijl te gen den middag het Noordenwindje de lucht schoonveegde en het zonnetje het geheel meerderen luister bijzette. Om kwart voor elf werd in den Stedelijken Muziektuin door Z.Exc. Mgr. Lorenzo Schiop pa, Aartsbisschop van Justinianopolis, en apostolisch internuntius bij het Nederland- sche Hof, een pontificale H. Mis gecelebreerd. Aan den ingang van den Muziektuin werd Z.Exc. Mgr. Schioppa opgewacht door een grooten stoet van de assisteerende geestelijk heid voorafgegaan door een 24-tal koorkna pen, die met groene palmtakken een wui vend gewelf boven de hoofden der geestelij ken vormden. Een tiental zouaVen ging den stoet vooraf, terwijl Mgr. Schioppa begeleid wérd door den Geheim Kamerheer van Z. H. den Paus, den heer E. Laane te Ginniken, en de heeren H. J. M. H. Weijs en H. A. J. M. Kusters, respectievelijk commandeur en rid der in de orde van den H. Gregorius den I Grooten. Het zangkoor zong „Ecce Sacerdos" van Mosmann. Met kiaroen-geschal van de St. Louis-he- rauten werd de komst van den Internuntius aangekondigd. Voor de met een podium vergroote nis had den verder o.m. plaats genomen; de wnd. Commissaris der Koningin in de Provincie Noord-Holland, de heer J. Hendrikx, het lid van de Eerste Kamer, de heer Mr. P. Rey- mer, Burgemeester van Hilversum, het Twee de Kamerlid, de heer Ch. v. d. Bilt, de Sta tenleden, de heeren Dr. E. H. Droog, Heem stede, J. J. de Vries, Zaandam, J. Kamphuis, Zaandam, A. Commandeur, Spanbroek, Dr. N. v. Spanje, Amsterdam, de heeren Th. de Groen, consul van Brazilië te Den Haag en Gregoriusridder, de heer N. Dekker, Obdam, Gregoriusridder, Mr. A. J. Leesberg, Wethou der van Alkmaar en voorts verschillende Z.Z. E.E. en W.W.E.E. Heeren Geestelijken en tal van R. K. burgemeesters uit Noord-Holland. In den tuin waren circa 2500 menschen aanwezig. De pontificeerende Internuntius werd bij de H. Mis geassisteerd als volgt; Presbyter assistent de H. E. Deken E. P- Rengs, Alkmaar; troondiaken a dextrls de Z.E. Heer A. A. Baetsen O.P., Pastoor St. Joseph,, Alkmaar; diaken a sinistris de Z.E. Heer A. J. M. van Meeuwen, Heiloo: diaken ad miss.am de W.E. Pater B. A. J. Siemes O.P., Alkmaar: subdaken ad missam de Z.E. Heer J. v. d. Marck, Alkmaar: ad librum de W.E. Pater J. B. Frehe O.P.: ad candelam de W.E. Pater A. J. Leygraaff. Alkmaar: aa gremiale de W.E. Heer P. de Wit, Alkmaar, ad baculum de Z.E. Heer Rector C. Vis, Alk maar: thureferarius de W.E. Pater N. A. van Rijn O.P.: als ceremoniarius fungeerde de Z.E. Pater J. Kleijntjens S.J., secretaris van Z.Exc. Mgr. L. Schioppa. De algemeene leiding van de plechtigheden was in handen van den Z.E. Heer H. J. Micklinghoff O.P., Pastoor der St. Dominicus- kerk, Alkmaar. Een zangkoor samengesteld uit koorzangers uit Alkmaar en omgeving, zong onder leiding van den Alkmaarschen koordirigent Jac. N. Al, en met orgelbegeleiding van den heer W. Schreurs de Missa Pestiva van Phil. Loots. Indrukwekkend was het moment der conse cratie, dat door tromgeroffel werd aangekon digd: tijdens de elevatie werd door trompet ters van St. Louis het Sacramentssignaal ge geven, terwijl de ge-uniformde ridders den degen strekten. Na de H. Mis.zong het zangkoor het Ave Maria van Pr. Witt. Onder het zingen van het „Ecce Sacerdos" verliet de stoet van geestelijken op dezelfde wijze als hij gekomen was den Muziektuin. Om één uur werd in het hotel ,,'t Gulden Vlies" door het Comité aan de gasten, die van buiten kwamen, benevens aan enkele Alk- maarseh genoodigden een „wandelende" kof fiemaaltijd aangeboden. Ook Z.Exc. Mgr. L. Schioppa en de oude zouaven zaten aan dezen maaltijd aan. De meeting in het Gemeentelijk Sportpark. Een groote menigte had zich des middags in het Sportpark verzameld om de openlucht meeting bij te wonen. Het terrein was met vlaggen en wimpels feestelijk aangekleed, terwijl voor de tribune de troon was opgesteld voor den Pauselijken Internuntius. De Muziekcorpsen St. Caecilia, Alkmaar, Winnubst, Helder en de R. K. Jongens- Muziekkapel „St. Louis" speelden om beurten vroolijke nummers. Vriendelijk scheen het zomerzonnetje. Met applaus werden de 10 zouaven op het terrein begroet. Evenzoo de Internuntius, die na de zouaven begeleid door de Gregorius- ridders op het terrein arriveerde en daarna op den 'voor Z. Exc. bestemden troon plaats nam. Op het terrein waren uitstekende luid sprekers opgesteld door het Ingenieursbureau „Meta" te Zaandam. Openingswoord van Mr. H. A. J. M. Kusters. De heer Mr. H. A. J. M. Kusters betrad het spreekgestoelte tot het uitspreken van het openingswoord. Wij hebben, aldus spr., de katholieken van Alkmaar en omgeving samengeroepen om te viren twee zaken: de oplossing van de Ro- meinsche kwestie en niet minder om mede te jubelen over het gouden priesterjubileum van onzen Ópperherder; het verheugt spr. dat de katholieken in zoo grooten getale aan dezen oproep gehoor gegeven hebben en zeer velen reeds de Pontificale H. Mis in den Mu ziektuin hadden bijgewoond. Zich in het Fransch tot den Internuntius wendend, heette spr. dezen hartelijk welkom in Alkmaar, hem dankend voor zijn bereid willigheid naar Alkmaar te komen en een pontificale H. Mis te celebreeren. Spr. ver zocht Z.Exc. aan den H. Vader de verzekering te geven van het enthousiasme der Noord- Hollanders over de totstandkoming van het verdrag van Lateranen. Vervolgens heette Spr. welkom de pl.v. Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, de aanwezige Eerste en Tweede Kamerleden, de leden van Prov. Sta ten en bracht dank aan de Z.E. Heeren Gees telijken voor de betoonde medewerking. Een speciaal woord van dank bracht spr. aan den bouwmeester, den heer P. de Kort, die de aankleeding verzorgde van Muziektuin en msetingtererindank ook aan het zangkoor onder leiding van den heer Al, dat tijdens de Pontificale H. Mis en ook nu weer ds plechtigheden met zijn zang opluisterde. Tenslotte wendde spr. zich tot de tien zouaven, hun de verzekering gevende van de buitengewone verheugenis der Alkmaarders, dat zij naar hier hebben willen komen: spr. wenscht hen geluk, dat zij hebben mogen meemaken de gelukkige oplossing van de kwestie, waarvoor zij indertijd met helden moed gevochten hebben (Ap?U. Nadat door een gemengd koor, onder lei ding van den heer Al „O, Sacrum Convi- vium" van M. Haller was gezongen en het mannenkoor, dat ook tijdens de Pontificale H. Mis had gezongen, „Coenantibus" van M. Haller had uitgevoerd, betrad de eerste spre ker het spreekgestoelte. De heer W. Nieuwenhuis uit Amster dam, over het Gouden Priesterfeest van Z. H. den Paus. De Bronzen poorten van het Vaticaan zijn geopend, aldus ving spr. z'n rede aan. Spr. weer er op, dat aan Kleine, doch in hunne beteekenis zoo weidsche en grootsche dingen, ook de eenvoudigste mensch den gang der wereldgebeurtenissen kan aflezen. De vrij wording van Rome, het vrij worden van onzen Opperherder op.zijn gouden priesterjubilé is ons wellicht nooit zoo duidelijk geworden als bij het openen van de groote bronzen deuren. Het onrecht, het vergrijp tegen den Stede houder van Christus begaan, was voor den Stedehouder van Christus geen onherstelbaar verlies, niet iets wat nooit mere kon worden goedgemaakt. Jaar na jaar verstreek; Pausen kwamen en Pausen gingen. Keizers en Koningen vielen, de wereldbrand kwam en de bronzen poort bleef half geopend. Het stille, biddende ver trouwen van het Vaticaan heeft echter ten slotte het onrecht overwonnen. De opening van de tweede deur van den bronzen poort is een plechtige bevestiging van de nieuwe positie, die Kerk en Pausdom reeds sedert eenigen tijd, doch thans openlijker, beslister en krachtiger in de wereld innemen. Het openzwaaien der groote poorten sym boliseert ook, dat de Kerk niet alleen de vol heid der volkeren wil zien binnenstroomen in de H. Kerk, doch ook, dat de H. Kerk zelve, met de volheid van Hare genaden en schatten der Heils de menschheid tegemoet treedt. Spr. wees er op, dat met den tijd de stel- ling der Kerk: eerst meer defensief optre den tegen ongeloof en zedenbederf, later an ders is geworden; meer en meer wordt de Kerk en worden ook cte Katholieken door drongen van het verlangen en de kracht om de nieuwe wereld te kerstenen. Het openen der bronzen poorten luidt, een nieuwer tijdperk in de tijdperk van sterker en grooter contact tusschen de menschheid en de Kerk, tusschen God en de menschen. Spr. noemde het een goede gedachte der Alkmaarsche Katholieken om dezen middag een herdenking te houden, zoowel van het verdrag van Lateranen als van het gouden Priesterjubilé van Z. H. den Paus te vieren. Het pontificaat van Pius XI zal worden geteld onder die geweldige historische ponti- ficaten, die als het ware het aanschijn der aarde deden veranderen. In Pius XI treedt een man naar voren als hoofd der Kerk, veelzijdig, doch even wichtig georiënteerd, een geleerde, die alle verwikkelingen van cultuur en politiek be- heerscht. En toch de kern van dit groote leven is gelegen in het priesterschap, des pausen. Dit is voor Hem het eerste, het alles overheerschende in Zijn bestaan. Waarom zijn de bronzen poorten van het m De groep oud-zouaven, die gisteren aan het feest deelnam. In ban midden onze redacteur de heer J. Vermeulen, die ais has „ge&eraaT fungeerde en de zorg voor de oud- zouaven op zich gesomen had •'W V;>-> x 'Wr.TC Een foto, genomen tijdens de pontificale H. Mis Vaticaan? Een priester, gekroond met het goud treedt door de geopende poort de menschheid tegemoet; de armen verlangend uitgestrekt om allen te omhelzen als de goede Herder, niets anders verlangend dan, ook het verst afgedwaalde schaap op de schouders te dragen naar de kudde. Onder al het dolen en zoeken der mensch heid is toch het verlangen naar een centrum, naar een centrale figuur, bij wien zij veilig kan zijn en zich ook veilig kan toevertrou wen. In onzen tijd wordt dikwijls geklaagd; doch als men slechts twee paartallen vergelijkt: 1870 en 1929, dat moet de ontmoediging in bemoediging verkeeren, want het kan niet worden ontkend, hoe ontzaglijk sterk de invloed van het centrum van het Katholi cisme is toegenomen. Deze groei en invloed legt ons Katholieken ook verplichtingen op. Wij zijn kanalen, waardoor die invloed en beteekenis zich moest verspreid enom van dien invloed te brengen ook de volkeren en staten. De jongere Katho lieken hebben een zware taak. Zij moeten voor het oude en toch altijd jonge Pausdom leven en er zóó voor leven, dat het Pausdom door ons, door onze Katholieken activiteit op alle terreinen des levens, staten en culturen. Zich tot mgr. Schioppa in het Fransch wendend, zeide spr., dat de jongere katho lieken in Holland tamelijk geestdriftig zijn; maar de geestdrift is altijd een weinig de plicht geweest der jeugd. Op dit plechtige oogenblik, ik geloof het is, aldus spr., na mens de jongeren te kunnen zeggen, zijn ze bereid, evenals hun voorvaderen, hun jeugdig bloed te geven voor de vrijheid en de onafhankelijkheid van ons aller Vader den Paus, te leven voor den Vader en den Priester van alle volken en alle naties. Zijn rede besluitend, dat alle katholieken hun schouders willen zetten onder het werk der hernieuwing, dat begint met de hernieuwing van het Pausdom in ai zijn grootheid en majesteit. Spr. eindigde met de opwekking: Opent uwe poorten voor den eewigen Koning, die ons met zich mede- voert omhoog, als een stoet van heiligen, als een volk van koningen. (Appl.). Kapelaan J. H. Stooijman nit Zwolle over: „Het verdrag van Lateranen". Het visioen van den dichter dr. Schaep- man aldus begon spr. werd ander maal werkelijkheid: Hoort, jubelend nade ren de eeuwen vol psalmen, vol hooger gloed; in bréede koren weerklinken, den Koning hulde en groet. Uit alle landen, uit alle steden en dorpen gaan ze op naar Rome, om den Koning der Vaticaansche stad hulde en groet te brengen. Wij zijn, aldus spr., de nazaten van het volk, dat, geprotesteerd heeft tegen den Statenroof, wij zijn het nageslacht der zouaven, de helden van den Paus; wij hebben dat heldenbloed nog in de aderen; hier zit nog een tiental van die helden, die met tranen in de oogen de witte vlag der overgave zagen hijschen op Pauselijk bevel en die nu met tranen der vreugde zagen vieren den slag der vrijheid. Aan u blijft de zegekroon, God heeft ze u bewaard. God heeft den Paus de wereld lijke souvereiniteit bewaard. Door Gods beschikking zijn de Pause lijke Staten tot stand gekomen; Zijn voor zienigheid heeft ze weer teruggeschonken. Rome is steeds geweest het Rome der Pausen; de macht der Pausen is onafhan kelijk van de wereldlijke macht. Dank aan den grondlegger van de Pau selijke Staten, wiens naam groot geworden is in de historie. De Statenroover Napo leon is roemloos gestorven, doch het rijk der Pausen is gebleven. Hulde bracht spr. aan de zouaven, die hun leven veil gehad hebben voor den strijd voor den Paus; zij zijn na de martelaren de grootste helden. Daarom hulde aan die helden van den Paus (appL). Zü hebben ons een les gegeven in de liefde. God heeft Zijn grondwet voor het menschdom willen herhalen, dat de gees telijke macht niet afhankelijk behoeft te zijn van aardsche macht; dat d<? Pausen ook wereldsouvereinen kunnen zijn zonder aardsch gebied, onafhankelijk van ieder aardsch gebied. Dit moet Uw eerste gedachte zijn bij Brand- en Snijvvonden, Ontvellingen en allerlei Huidverwondingen Kén an voorspelde cp den dag na de rol van Rome, dat het Pausdom gedaan zou zijn; thans zou spr. tot dezen profeet wil len zeggen „Kom en ziet." De Paus was souverein, niet slechts in theorie, doch ook in praktijk. Wee hen, die de hand gelegd hebben aan het bestek van God; door de geheime machten der vrij metselarij werd den Pausen de macht ont nomen; thans heeft Mussolini hen tot denzelfden Italiaanschen grond vernederd, door in Italië de Loge op te heffen. Daarvoor verdient hij onze hulde; nog meer verdient Mussolini onze dankbare hulde voor het wereldfeit, dat hij den Paus zijn onafhankelijkheid en vrijheid heeft te ruggeschonken- De man, die aan de komende eeuwen dat verheffende schouwspel heeft gegeven, zal eenmaal worden gehouden voor een der grootste overwinnaars die de aarde heeft gekend; zijn overwinning is er één die blijft, omdat het een overwinning fa'Ttc het recht. Machtige vorsten waren vrij en zijn bal ling. Hij, de Paus, was balling en is vrV Aan U, o Koning der Eeuwen, aan U de zegekroon, Heil U, Pi us Heil. (AppL). Onder de jubel van heel de aarde treedt Hij weder te voorschijn uit zijn gevange nis: en wij roepen hem toe: prospere pro- cede; treedt vooruit, met geluk; en heersch, o Pausch-Koning. (AppL). Pastoor H. J. Micklinghoff dankte nadat het koor het Verhulst Te Deum had ten gehoore gebracht de beide sprekers en uitte den wensch, dat de aanwezigen de les, die zij hun gegeven hadden, dat de katholiek altijd jong moet blijven, moch ten medenemen, als blijvende herinnering aan it Pausfeest. Na de H. Mis deelde de H. E. Deken Revi- ges mede, dat Z. Exc. Mgr. L. Schioppa aan alle aanwezigen 200 dagen aflaat verleende onder den gewonen vorm. De sociale taak van arts en vroedvrouw. Cnder voorzitterschap van dr. N. M. Jo- sephus Jitta is te Middelburg het 34ste Ne- derlandsch Congres voor Openbare Gezond heidsregeling in de Sociëteit St. Joris ge houden. In een inleidend woord wees de voorzitter op de beteekenis der dierlijke bacterieele ziekten in verband met de ziekten van den mensch. Het verslag van den secretaris, prof. dr. H. Aldershoff en den penningmeester, dr. J. J. Hofman, werden goedgekeurd. De aftredende bestuursleden, prof. dr. H. Aldershoff en. dr. J. J. Hofman, werden bij acclamatie herkozen. Besloten werd de volgende vergadering te Basm te houden. Over de sociale taak van arts en vroed vrouw vóór en na de geboorte van het kind. was prae-advies uitgebracht door mej. S. Sievertsen Buvig, adj-directrice van de Kweekschool voor vroedvrouwen te Amster dam en door dr. J. A. Wijsenbeek, vrouwen aris te Amsterdam. Dr. Mc-uleman, directeur van de R K_ Ver- eeniging „Moederschapszorg" te Heerlen, had prae-advies uitgebracht over „De overheid en de ongehuwde moeder." Hij wees er op, dat door de aanneming van het amendement-Aalberse cs. bij de behan deling van de Ziektewet het vraagstuk van de hulp aan de ongehuwde moeder eerst brandend is geworden. Hij drong aan op in stelling eener commissie ter bestudeering van het vraagstuk der bescherming van de on gehuwde mceder en publicatie van haar re sultaat in een voorontwerp, dat daardoor on derwerp van publieke critiek wordt. Op deze wijze is eene behoorlijke regeling van dit onderwerp binnen afzienbaren tijd mogelijk. Den tweeden dag van het Gezondheidscon gres deelde de voorzitter mede, dat dr. Post humus in de plaats van dr. Thomas als lid van het bestuur gekozen was. Vervolgens worden de praeadviezen, han delende over: „De toekomstige organisatie der maatschappelijke gezondheidszorg in Ne derland", aan de orde gesteld. Prae-advies hierover was uitgebracht door Sr. H. D. Horst, directeur van den Gemeen telijken Geneeskundigen Dienst te Leiden en dr. W. Schuurmans Stekhoven, arts te Utrecht. Het congres nam een motie aan, waarin de wenschelijkheid werd betoogd, dat de dis trictsgezondheidsdiensten spoedig tot stand zouden komen en het desbetreffende wets voorstel spoedig in de Staten-Generaal zou worden behandeld. Een vragenlijst der Commissie Naar wij vernemen is namens de Oom missie voor Gewestelijke Uitbreidingsplan nen de volgende vragenlijst aan een groot aantal corporaties en personen toegezonden: 1. Wordt door u de behoefte gevoeld: a. aan een uitbreidingsplan voor uwe streek en, zoo ja, voor welke streek; moet dit uitbreidingsplan vastgesteld en uitge voerd worden door de gemeenten in sa menwerking, door de provincie of door een afzonderlijk streekorgaan? b. aan een behartiging van andere stresfc- belangen (bijvoorbeeld verkeerswegen, 5a- venbelangen, water-, gas- en electriciteit»- voorziening, zuivering van afvalwater), an ders dan door de gemeenteraden of Pro vinciale Staten? 2. Zoo de voorafgaande vraag bevestigend wordt beantwoord, zouden wij gaarne van u vernemen: a. of door u ieemten zijn aangetroffen in de bestaande wetgeving, hetzij Gemeen tewet, Woningwet, Onteigeningswet, Hin derwet, de diverse Waterstaatswetten of an dere gelijksoortige wettelijke bepalingen, welke leemten voor U een belemmering be- teekenen voor het opmaken en ten uitvoer brengen van een streekplan, en, zoo ja, waarin deze belemmeringen bestaan; b. of door u op practische bezwaren is gestuit, als vaagheid van de Rijks-, provin ciale wegenplannen, gebrek aan samenwer king van waterschapsbesturen e.d., en, zoo ja, waarin deze bezwaren bestaan; c. op welke wijze, naar uwe meening, bij het ontwerpen van streekplannen de on derscheidene organen en corporaties, welke streekbelangen behartigen, daarbij hun in vloed zullen moeten doen gelden, opdat het streekplan met hunne inzichten rekening houdt. Bijvoorbeeld bij de aanwijzing van een haven of een vliegveld moet door de autoriteit, die het uitbreidingsplan vaststelt, rekening worden gehouden met de inzichten van de corporatie, die de haven of de luchtvaart behartigt. 3. Ingeval voor uwe streek een streekplan (grondbestemn/mgsplan) overwogen wordt, zouden wij gaarne vernemen of zich tus schen verschillende gemeenten daarbij een belangenstrijd openbaart, mede ais gevolg van ongelijke verdeeling van lasten (ge dacht wordt b.v. aan het aanwijzen van een gemeente tot woonplaats aan een arbeiders bevolking, waarvan de kosten niet in de aanwezigheid van industrieeie ondernemin gen een compensatie vinden). Zou naar uw meening door instelling van een gewestelijk fonds deze belangenstrijd overbrugd kunnen worden? Wie moet hier als leider optreden. Gedeputeerde Staten of een nieuw, nog te scheppen streekorgaan? 4. Heeft u van de zijde der overheid, bij het vaststellen en uitvoeren van uitbrei dingsplannen, een behandeling ondervonden, ongelijk aan die van anderen, zoodat deze door u als onbillijk werd gevoeld? Was deze behandeling toe te schrijven aan leemten in de geldende wetgeving (gedacht wordt aan de regeling der schadevergoeding bij bestemming voor publieke doeleinden, belem meringen in het gebruik van uw eigen dom, enz.)? Zoo ja, welke zijn deze bezwaren en kunt gij die met voorbeelden aan de practijk ont leend, toelichten, zoo mogelijk onder over legging van stukken? Hoe meent u, dat deze bezwaren zijn te ondervangen? DAGBOEK VAN ONESIUM DEPUIS 20 December. Hoe lang vallen mij de winteravonden alleen in 't gezelschap van mijn oude Jo- sette en haar goeden Baptist! Ik heb den trouwe oudjes het recht gegeven, mij 's avonds gezelschap te houden. Zuinigheid! Slechts ééne lamp, één kachel; Josette kent in zulke dingen geen gekscheren. „Neen mijnheer One- slmus, al zijt gij 'ook duizendmaal notaris, ik mag niet toestaan, dat gij zoo roekeloos zijt," zeide. zij mij. Het gesprek der beide oudjes, dat na tuurlijk kleine voorvallen uit het dorp tot onderwerp heeft, vermoeit en verveelt mij. Overdag nemen mij mijne zaken geheel in beslag, klachten hooren, akten napluizen, de sjimheid der boeren bestudeeren, want zij trachten mij altoos te bedriegen, en toch moet ik met allen naar recht en billijkheid handelen. Mijn notariaat gaat goed vooruit; het werk is verdubbeld, sedert ik notaris ben. Ik sta in hoog aanzien dat uit achting, ver trouwen en toegenegenheid ontstaan is. Maar dat is mij niet genoeg. Is mijne romantische natuur, zooals mijne collega's het noemen, van die ontevredenheid de schuld? Een romantisch notaris!! Ik geloof eerder, dat mijn lang verblijf op het slot Barsange de schuld ervan is, dat ik niet genoeg heb aan materieel genot! Arm oud slot! Ik keer mij altijd om als ik voorbijga, om niet de gesloten luiken en de roode biljetten te zien. Die biljetten lijken mij uit de verte groote bloeddroppelen, drui pend uit diepe wonden! Ik weet niet, hoe het komt, dat ik nu als eene sentimenteeie jongejuffrouw een dag boek ga schrijven, mijne gedachten en her inneringen opbiechten, van gelukkige tijden spreken in mijn zoo eenzaam huis! Waarom wil ik spreken over hen, die toen het slot bewoonden en nu verre zijn, over hen, aan wie ik alles te danken heb wat ik ben, wat ik bezit? Ik weet het niet, maar ik voel mij onbe kwaam dat gevoel te onderdrukken Terwijl ik deze woorden schrijf, zwijgen Josette en Baptist. Zij zien met half ge sloten oogen naar mijn pen, die vlug over het papier glijdt, en gevoelen die stille be wondering, die men onwillekeurig heeft voor iets, dat men zelf niet kan; het gevaar van gestoord te worden is gering. Het tikken van Josette's breinaalden be geleidt het krassen mijner pen; de oogen van Baptist vallen dicht en ik hoor nu zelfs een duidelijk snorken. Josette stoot hem met haar elleboog aan en stil-lachend verwijderen zij zich, om zich ter ruste te begeven. Ik ben nu geheel alleen, alleen met mijne her inneringen. Mijne eerste herinnering: de vreeselijke nacht, toen ik wees werdO! die akelige kreet, hij heeft mij nog jarenlang in mijn droomen in de ooren geklonken. Het ontwa ken door de stem mijns vaders, die ver schrikt riep: „Sta op, Onesimus, de schuur staat in brand!" De verstikkende rook, de doordringende walmach ik zie en ruik alles nog Ik tastte langs den muur en moeder droeg mij half gekleed naar buiten. IJlings liep ik naar het dorp, om hulp te halen; de stem stokte mij in de keel! De huizen alle gesloten, ieder sliep, alleen de herberg was nog open. Ik vloog de kamer binnen en on der de vele halfdronken lieden herkende ik Bineaux, den opperste der brandweer, en „brand, brand!" riep ik. Zij waren allen plotseling ontnuchterd, en vroegen haastig: „Waar, waar, ventje?" „Bij ons, op den Meierhof!" „Loop maar gauw naar huls en zeg vader dat wij komen! Ik begon weer te loopen, terwijl het ge- heele dorp in beweging kwam. Plotseling hoor ik de doffe klanken'der kerkklok esi blijf verschrikt staan: Ik zie op de Meierhof is niet meer door rook omge ven, maar staat in lichter laaie! De vlammen lekken het dak, de muren uit; hier verdwijnen zij een oogenblik om met vernieuwde kracht hooger door te bre ken. Van schrik verstijfd, kan ik niet verder en roep angstig: „moeder, moeder!" Een vreeselijk gekraak beantwoordt mijn hulpgeroep; het dak van ons huis stort in. Toen de brandweer bij den Meierhcf kwam, vonden zij een bewusteloos kind. Mijn ouders heb ik niet weergezien; zij vonden beiden den dood bij het redden hunner have. Men ver telde mij later dat zij brave arbeiders waren, die bij anderen voor hun loon gingen wer ken, zooals de meeste bewoners van ons dorp. Dikwijls vertelde men mij ook, dat zij hun have en goed te lief hadden en daarom ver ongelukt waren. Maar zal het niet hard voor hen geweest zijn, te moeten zien dat de vlammen alles verslonden wat zij met zooveel inspanning en moeite bij elkaar gekregen hadden? Slechts gedroogd hooi was de oorzaak van het onge luk. Arme ouders! Zij hebben geen graf op het kerkhof, geen aandenken voor hun kind ach tergelaten! Ik kan mij noch hunne trekken, noch hunne stem herinneren, ik gevoel voor hen slechts dankbaarheid en medelijden—... Toen ik uit mijn onmacht ontwaakte lag ik in een sneeuwwit bed, een vrouw boog zich •óver mij heen en zeide teeder: „arm kindi" Lcter vernam ik, dat graaf de Barsan ge,toen hij hoorde dat de Meierhof in brand stond, dadelijk gekomen was. „De vader is in mijnen dienst gestorven", sprak hij, „ik neem den knaap als kind aan; hij zal de broeder en vriend van mijn zoon worden." Toen nam hij mij onder het gejuich der boeren op den arm en droeg mij naar het slot. Zoo kwam het dat ik bij het ontwaken uit mijn diepe onmacht de schoone gravin Edith over mij gebogen zag. „Hij zal de vriend en de broeder van mijn zoon zijn"Nooit is eene edelmoedige be lofte, in een plechtig coggublik gedaan, beter vervuld kunnen worden. Ja, ik was en ben nog altijd de vriend, de broeder van Pierre de Barsange, als ik de verhouding, waarin wij tot elkander staan, zoo noemen mag, want terwijl ik met onbe grensde bewondering en hoogachting tot hem opzie, voelt hij zich mijn beschermer en heeft een teedere liefde voor mij. Dit verschil spruit voort uit het onder scheid onzer maatschappelijke positie; hem den erfgenaam van een der oudste families van Frankrijk, zijn onbewust andere gevoe lens ingeprent dan mij; het verschü bestond reeds bij het begin onzer opvoeding. Pierre heeft in zijn denken zelfs, iets voor naams, iets hoogs dat voor mij onbereikbaar is; met de jaren eerst leerde ik begrijpen dat dit aangeboren ridderlijkheid was. Als kind reeds zocht hij altijd den groot sten en sterksten tegenstander uit. Toen ik eens zag, dat een veel grootere jongen hem onbarmhartig sloeg en ik hem met mijn boerenvuisten wilde helpen, riep hij mij gebiedend toe: „Terug, wy zijn anders twee tegen een!" Op een anderen tijd was hij gestraft ge worden op een valsche aanklacht; hij wilde de straf ondergaan en verbood mij den schul dige te noemen. Niemand kan zich tegen zijn blik verzetten. Ik geloof, dat het geheim zijner macht in zijne goedheid lag. „Je moet toch begrijpen, Onesimus, dat het voor ons onmogelijk is tegen een te vechten; rechtuit gezegd, zou het een bewijs van een laag karakter zijn", zoo sprak hij. Ik begreep hem echter niet; met mijn prac- tisch boerenverstand kon ik zijne voorname ideeën niet bevatten; het kwam mij zoo on verstandig mogelijk voor. Ik zeide het hem dan ook; hij luisterde verwonderd naar mijne woorden en trok zijne schouders op en sprak ernstig, doch zonder een zweem van spot. „Hoor eens, Ornesimus: Dezer dagen beweerde de markies van Ral don tegenover mijn vader, dat wij beiden niet hetzelfde bloed in de aderen hadden; het mijne zou, zooals hij zeide, blauw zyn. Daarvan komt het misschien, dat gij mij niet begrijpt." „Dat kan wel zijn; maar. zijt gij er zoo zeker van, dat uw bloed blauw is?" Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 5