K ONINGINNEDA G
TE HAARLEM
TWEEDE BLAD
ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1929
BLADZIJDE 1
Mr^IlgUraiWh
Brabantsche Brieven
De origineele pepermunt
Vroeg uit de veeren Sc hi tterend geslaagde
kinder-aubade Het traditioneele carillon
concert De jeugd in den Hertenkamp GD
HEEMSKERK
WIJK AAN ZEE
INGEZONDEN
Worth a crown
lOcts-perro! 20c<iperon»
De voorbereidingen voor Koninginnedag
1929 zün intensief geweest, de organisatie
was in uitstekende handen en we verwachtten
dan ook een keur van feestelijkheden, de
bedoeling van de viering in alle opzichten
waardig.
En we moeten het eerlijk bekennen: we
zijn niet beschaamd geworden dezen morgen.
Alles was weer puik in orde. De kinder
aubade en de daarbij behoorende spelen in
den Hertenkamp vereischten van het Comité
natuurlijk de meeste zorgen en beslomme
ringen.
Vijf en veertig honderd kinderen op een
ordelijke wijze naar de Groote Markt leiden
en daarna, dwars door de stad, naar den
Hertenkamp in den Hout, zal men toch geen
kleinigheidje durven noemen.
Als men bedenkt, dat vader en moeder
soms met drie of vier „schatjes" hun han
den vol hebben, kan men begrijpen welk een
prima organisatie noodig was om een be
hoorlijk verloop van deze morgen-festivitei
ten gewaarborgd te zien. Hulde aan de be
stuursleden van Koninginnedag.
De geheele week was het mooi weer ge
weest eigenlijk te möoi weer zoodat we gis
teravond, misschien wat zenuwachtig het
weerbericht lazen, omdat „onweer" de ge
heele weersgesteldheid in de war kan gooien.
Maar gelukkig „droog weer, iets warmer!"
Én toen we vanochtend opstonden, straal
de een onbevlekt zonnetje aan een hemels-
blauwen hemel! Dat was pas een prachtig
begin van den dag! De kinderen werden in
blije zomerkleedjes gestokenalles zag er
frisch uit, het rood-wit-blauw en 't oranje
wapperde in een zoelen zuiden-windde
geheele stad baadde in zonlichtzoo'n
Koninginnedag hebben we nog nooit gehad!
Van de tram woeien ook de bekende
vlaggetjes. Er werd trouwens veel, veel meer
gevlagd dan andere jaren. Zou dat ook aan
het mooie weer te danken zijn?
Of neemt de liefde voor het Oranje-huis
zoo verblijdend toe?
We hopen het, want onze geëerbiedigde
Koningin Wilhelmina, onze statige, doch ook
onze goede landsvrouwe, verdient onze hulde
en onze sympathie nu we vandaag haar
negen-en-veertigsten verjaardag vieren.
Vieren! Dat zullen we!
Des morgens
Reveille!
Als het Koninginnedag is, moet je niet
uitslapen en daarom werden we vanmorgen
om 7 uur uit ons bed getrommeld, door
twee muziekkorpsen, die met een vroolijken
mop onmiddellijk leven in de brouwerij
brachten. Er kwamen al heel wat vroege
feestgangers naar buiten en om een uur of
acht was de stemming voor de rest van den
dag al een voldongen feit: prachtig en
feestelijk.
De muzl3kvereeniging „Harmonie Cres
cendo" marcheerde van het Stationsplein
langs Kruisweg, Kruisstraat, Barteljoris-
straat, Groote Markt, KOningsstraat, Gier-
e
straat, Groote Houtstraat, Anegang,
Veerstraat, Riviervischmarkt, Groote Ma:
„Utile Dulci" van de Groote Houtbrug
langs Gasthuisvest, Kleine Houtstraat,
Lange Veerstraat, Rieviervischmarkt, Groote
Markt, Smedestraat, Krocht, Nieuwe Groen
markt, Zijlstraat, Zijlvest, Wilhelmina-
straat, Keizerstraat, Barrevoetstraat, Boter-
mark, Verwulft, Groote Houtstraat, Groote
Markt.
In Haarlem-Oost mochten de menschen
een uurtje langer slapen; daar had de re
veille om 8 uur plaats.
De aubade
We zijn nu eenmaal „matineus" op Ko
ninginnedag en we profiteeren liefst zoo
veel mogelijk van de weinige uren, die ons
voor de jaarlijksche feestviering gegeven
zijn.
Evenals andere jaren had vanmorgen om
9 uur de kinder-aubade op de Groote Markt
plaats.
Zoo langzamerhand wordt dit een traditie,
maar dan toch in elk geval een kostbare,
een uiterst kostbare, die onze Haarlemsche
Oranje-klanten nog lang in leven hopen te
houden.
Wanneer onze voorvaderen, die toch ook
feest gevierd hebben op de Groote Markt,
die 4500 kinderen daar zagen zwaaien met
hun rood-wit-blauw en het oranje, en wan
neer ze daar dan hoorden de onvervalschte
tonen van ons bloed-eigen „Wilhelmus" en
het gejuich: „Leve Wilhelmina"dan
zouden ze ongetwijfeld verkondigen, dat de
wereld nog niet veel slechter is dan vroeger,
dat de eerbied en de liefde voor het Ko
ninklijk Huis onverflauwd is, en dat de toe
komst gerust in handen gegeven kon worden
van de jeugd.
Reeds lang voor het officieele oogenblik
van aanvang, is er rond de Groote Markt
geen plaats meer onbezet.
De politie, versterkt met bereden man
schappen, zorgt voor een ordelijke afzetting,
welke het geheele middenplein vrij houdt.
Overal ontdekken we belangstellenden,
voor alle ramen, op alle daken, op den toren
van de Groote Kerk, overaldaar komen
ze de kinderen, voorafgegaan door de mu
ziek, uit het Bavo-dorp, uit Haarlem-Oost,
uit Haarlem-Noord, van alle scholen in de
srad
Onder langdurig gejuich van de meer dan
4500 kinderen, die met hun vlaggen zwaaien,
dat het een lust is, bestijgt de leider der
aubade, de heer Jan de Nobel, die wij reeds
bij meerdere aubades hebben meegemaakt,
zijn hoog dirigeergestoelte. De kinderen ston
den met het gezicht naar het stadhuis op
gesteld. Op het balcon van het stadhuis aan
hoorden de burgemeester met mevrouw
Maarschalk, alsmede de heer Mr. J. N. J. E.
Heerkens Thijssen met mevrouw, den fris-
schen kinderzang.
Na de aubade défileerden de kinderen in
rijen van vier voor het Stadhuis, terwijl zij
door de zich daar bevindende autoriteiten
vriendelijk werden toegewuifd.
Als alle hoofden zich ontblooten, klinkt
plechtig het „Wilhelmus," dat door allen eer
biedig wordt aangéhoord. Als het weggestor-
In den Hertenkamp
Na afloop der aubade te ongeveer 9.30
marcheerden de kinderen in optocht met
muziek af en begaven zich langs den vol
genden weg: Groote - Markt, Koningstraat.
Gierstraat, Groote Houtstraat, Plein, Dreef
naar den Hertenkamp.
Er was heel wat bekijks onderweg; overal
hingen de menschen uit de ramen, werd ge
wuifd en gezwaaid met oranjevlaggen, ten
teeken, dat het feest was, een feest ter eere
van onze Landsvrouwe.
In den Hertenkamp was het een drukte
van belang en de organisatie bleek er puik
te zijn, want de kinderen marcheerden hee!
ordelijk naar het vak, waar zij zijn moesten
zoodat spoedig met de spelen begonnen kon
worden. De leiders, beroeps- en vrijwilligers
keken toe, dat alles eerlijk ging en menig
argeloos jongeman, die wel in, doch nooit
voor de schoolbanken geplaatst was, werd
door de oranje-jeugd tot „meester" verhe
ven!
Er werden blokjes geraapt met koorts
achtig enthousiasme, er werd touw getrokken
m»t onverflauwde krachtsinspanning, er
werd hard geloopen in Olympiade-stijl...
Er waren mooie prijzen te verdienen en
menige krachtsinspanning werd tot het
uiterste opgevoerd,ter wille van een fluit een
tol of snoepgoed.
Buiten den Herten kamp hingen de vaders
en moeders als supporters, over de hekken
die haast bezweken, wanneer er een en
thousiast gejuich losbarstte, omdat Henkie
Pietje, Marietje of Dolly het eerst over de
eindstreep rende
Natuurlijk was de ongevallendienst aanwe
zig, die gelukkig, niet behoefde op te treden.
Nu ja, er kwam wel eens een al te ijverige
hardlooper te vallen, waardoor de waterlan
ders naar buiten kwamen, maar dat was
meer, om het prijsje, dat hij nu voor zijn
neus voorbij zag gaan.
In totaal werd door 62 scholen aan de spe
len deelgenomen, het aantal prijzen was
naar evenredigheid „enorm"
Het was ruim 12 uur, toen de hertenkamp
weer aan zijn oorspronkelijke bestemming
werd prijs gegeven.
Carillon-bespeling
Intusschen werd op het stads-carillon
door den heer W. Hofmeester een concert
gegeven.
Precies half elf klonken de zilveren tonen
van ons carillon over de stad en de volkslie
deren bedwemden het stadsrumoer, dat
gedoopt werd in een voorname stemming,
topn het „Marck toch hoe sterek" van Vale
rius door de lucht weergalmde.
Velen genoten van de prachtige koraal-
muziek die ons op Koninginnedag vooral
prettig aandoet.
Groote optocht met Bloemencorso
Des middags 1 uur worden de vereenigin
gen en de deelnemers aan het Bloemencorso
verzameld op het voormalige Cavalerieveld,
aan dn Schoterweg.
Alsdan vindt de keuring plaats van de
vaandels en de deelnemers aan het corso
De uitspraak van de Jury wordt direct na
de keuring bekend gemaakt en de prijswin-
ners ontvangen ter plaatse eene kaart ver
meldende den prijs dien zij eventueel gewon
nen mochten hebben en welke tijdens den
optocht bevestigd kan worden aan vaandel,
banier of voertuig.
De Jury voor het bloemencorso is samen-
i gesteld als volgt: Voorzitter de heer J. L.
Bouwer, directeur van Hout en Plantsoenen,
!sden tien vereenigingen, rijtuig Centrum
Ch. Dix.
yoor de beoordeeling van de vaandels en
banieren is de Jury samengesteld als volgt:
"Voorzitter de heer J. C. Caderius van Veen,
'eden de heeren Herman Moerkerk, kunst
schilder. Mathé van der Weiden, sierkun-
tenaar.
De optocht wordt geopend door de mu-
!3kvereeniging Harmonie Crescendo onder
j 'siding van den heer directeur, den heer H.
IV. Hofmeester.
i Vervolgens rijtuig, hoofdbestuur Konin-
ginnedag, tien vereenigingen, rijtuig Jury-
i leden tien vereenigingen .rijtuig Centrum
Comité, vijftien vereenigingen.
liet afscheid van burgemeester Wiegman van Heemskerk.
Muziekvereeniging Utile Dulci, directeur
de heer A. C. Jutjens.
Bloemencorso afdeeling equipages. Vooraf
rijtuig Juryleden.
Muziekcorps, rijtuig Centrum-Comité, af
deeling rijwielen.
Muziekcorps, rijtuig Centrum-Comité, af
deeling automobielen.
De stoet vertrekt te 2 uur van het Ca-
vallerieveld langs Paul Krugerstraat, Gen.
Cronjéstraat, Soendaplein, Schoterweg, Kle
verlaan, Kleverparkweg, ostadestraat, Scho
tersingel, Statenbolwerk, Kruisweg, Kruisstr-,
Barteljorisstraat, Gr. Markt.
In den optocht wordt deelgenomen door
een groep Driehoeksmeisjes, die op de Groote
Markt eenige reien uitvoeren en bij aan
komst op de Groote Markt uit de rijtuigen
stappen.
De stoet vervolgt zijn weg langs Koning
straat, Gierstraat, Groote Houtstraat, Gr.
Mark, alwaar de Driehoeksmeisjes weder
opgenomen worden, vervolgens langs Sme
destraat, Nieuwe Groenmarkt, Zijlstraat,
Ged. Oude Gracht, Botermarkt, Barrevoet
straat, Keizerstraat, Wilhelminastnaat, al
waar een gedeelte afgezet is voor de ouden
van dagen en de weeskinderen uit de ver
schillende tehuizen van Haarlem,
De stoet vervolgt langs Wilsonsplein,
Raamsingel, van Eedenstraat, Lorentzplein,
Houtplein, Wagenweg, Hazepaterslan, Dreef
Baan,KI. Houtweg, Gasthuisvest, Gr. Hout
straat, Ged. Oude Gracht, KI. Houtstraat,
Korte Veerstraat, Spaarne, Donkere Spaar -
ne, Koudenhorn, waar de stoet ontbonden
wordt.
Verlichting Groote Kerk
Wij vernemen, dat de toren van de GrösÉfe
Kerk hedenavond door 12 schijnwerpers
licht zal worden.
Gisteravond bleek reeds, dat het effect
grandioos zal zijn.
Kt. Ned. Crickc-c^—i Ut gisteren en heden
leger speelt. Staande van links naar rechts v. Stuyvenberg, Maas, De Beus, M. Jansen,
Jhr. Wind Bosch, A. Schil!, Nenerbnrg, Schmeink, Rincker; knielend Glernm, v. Manen
Voor engros bij Fa. C. H. S. Heilker, Haarlem
AFSCHEID BURGEMEESTER WIEGMAN.
Schilderij aangeboden.
In een openbare raadszitting der gemeen
te Heemskerk nam Burgemeester Wiegman,
die voor deze gelegenheid vergezeld was door
zijne eohtgenoote, Vrijdagmiddag om 3 uur
afscheid van den raad.
zerman, Mr. A. Moens, vertegenw. van den
dadelijk dat er dezen middag iets bijzonders
was.
Tegen drieën stroomde de raadkamer ge
heel vol, zoodat velen zich met een staan
plaats moesten behelpen.
Onder de aanwezigen merkten wij in ar
eerste plaats op Pastoor Paulissen, Ds. IJ
zerman, Mr. A .Moens, vertegenw. Van den
Tuinbouw en Glascultuur, den middenstand I
e.a.
Toen allen voor zoover de stoelen het
toelieten gezeten waren, nam allereerst j
de scheidende Burgemeester het woord en
herinnerde aan zijne eerste vergadering in
1923, waarbij hij vele bekende gezichten van
toen in deze zaal niet meer ziet. Hij sprai:
verder tot den secretaris en tot het secrb- j
tarie-personeel, wijdde enkele woorden van
waardeering aan de bevolking en eindigde
met de verklaring dat scheiden gelijk gesteld
kan worden met een weinig sterven.
De oudste wethouder, de heer Henneman,
was de eerste, die den scheidenden burge
meester toesprak en beweerde, dat hij mei
een groot deel der Heemskerksche bevolking
voor een oogenblik als met lamheid geslagei-
was, toen de benoeming van den heer Wieg
man als burgemeester van Wassenaar in de
bladen vermeld stond.
Als een blijvend aandenken overhandigd
hij den heer Wiegman een schilderij voor-
steillende het raadhuis van Heemskerk.
Daarna voerde de 2e wethouder, de heer
v. Duivenvoorde het woord, die o.a. herin
nerde aan den dag. waarop hij 6 jaar terug
Burgemeester W. als hoofd der burgerlijke
gemeénte geïnstalleerd had-
Na hem spraken nog de secretaris en de
heer De Vries en de heer De Wit, die allen
burgemeesters goede hoedanigheden roem
den.
Toen verkreeg Pastoor Paulissen het
woord, die zoowel in ernst als in luim af
scheid nam.
Ook Dr. IJzerman liet zich niet onbetuigd
en dankte den heer W. voor de aangename
samenwerking in geestelijk opzicht.
Na de heeren De Wilde en Bergveld werd
ten slotte nog het woord gevoerd door den
heer Meyer, als bestuurslid van tuinbouw en
glascultuur.
Toen allen haden gesproken, hernam bur
gemeester Wiegman het woord en stelde
voorop, dat alles wat hij in het belang van
de gemeente Heemskerk gedaan had, gerug-
gesteund was geworden door zijne echtge-
noote, die dikwerf in moeilijke aangelegen
heden de vraagbaak voor hem was geweest.
Nadat alle aanwezigen den heer en me
vrouw Wiegman een handdruk hadden ge
geven, was de plechtigheid af geloopen,
waarna men nog eenige oogenblikken be
halve de raad zich met het scheidenee
echtpaar onderhield.
ZONDAG, de H.H. Missen 7 uur, half 9 en
10 uur Hoogmis; collecte voor den St. Pie
terspenning. Half 3 Lof met luide aanbid
ding, 5 uur Congregatie voor 't Patronaat;
half 7 H. Familie. Na de Hoogmis tot half 1
en na de middagkerk, zoolang er achtereen
volgens betalenden zijn, is er in het gewone
lokaal nog gelegenheid plaatsengeld te vol
doen. Niet betaalde plaatsen worden ver
kocht .In de middagkerk vergadering van de
zelatricen van de Broederschap van den H.
Geest.
Na de Hoogmis wordt de lofzang „Te
Deum" gezongen ter gelegenheid van den
verjaardag van onze geëerbiedigde Koningin.
MAANDAG, half 7 H. Mis bij de Eerw.
Zusters.
DINSDAG, 9 uur gez. Maandstond.
WOENSDAG, geen Maria-Congregatie.
DONDERDAG, 10 uur gez. Huwelijksmis;
's avonds geen Lof.
VRIJDAG, le Vrijdag der maand; 7 uur
Litanie van het Godd. Hart, waarna gez. li-
Mis voor het Genootschap; 's avonds 7 uur
Lof met acte van eerherstel.
ZATERDAG, gelegenheid om te biechten
van 4half 9; 7 uur Lof ter eere van O. L.
Vr. ter Nood met rozenhoedje voor de over
leden leden der Broederschap. Kinderblecht-
hooren vor 3e en 4e klas.
ZONDAG, collecte voor de kerk, welke in
uwe godvruchtige weldadigheid bijzonder
wordt aanbevolen.
ZONDAG, de stille H. Mis om half 8;
de Hoogmis om half 10; 's middags om 3 uur
Lof.
VRIJDAG, le Vrijdag, om half 8 gez. H.
Mis; 's avonds om 7 uur Lof.
ZATERDAG-avond om 7 uur Lof. Van
48 uur biechthooren.
Voor den inhoud van deze rubriek stelt de
Redactie zich niet aansprakelijk
AAN H. M. KONINGIN WILHELMINA
Er glanst een heerlijk licht over de blijde
dagen
Van Uw geboortefeest, beminde Koningin!
Goudzindering van vreugd, geelwevend
straalgespin,
Oranjetint'lend licht spreidt liefde uit, die,
traag en
Omdonkerd binnen *t hart, den jaartijd
doorgedragen
Vandaag naar buiten juicht heur feestelijken
zin
Ter eere U alleen, Die, Vrouwe en Vorstin,
In deze dubble kracht Uw Volk hebt willen
schragen.
God heeft Uw troon gesticht, voor 't lichten
aller dagen.
Dit is de diepste grond van onzen eed van
trouw.
Doch ook Uw Godsgeloof, waar al Uw
deugde' uit leven.
Heeft aan Uw hoogen troon standvastigheid
gegeven!
Uw soevereine macht, gebruikt als edel vrouw,
Doet dezen, Uwen Dag, dien wond'ren
lichtglans dragen
R. K.
Haarlem, 31 Augustus 1929.
De kt.n.vzua uvt' iéUtU van den R. K. Poli tiebond „St. Michael" hebben Woensdag j-L
een uitstapje gemaakt naar het Gooi. Op deze foto ziet men het leuke troepje in de
beste stemming op de Laarderhei
ven is, juichen de kinderen weer, en de
vlaggen doen goeden dienst.
Achtereenvolgens worden gezongen: Voor
Nederland, Mijn Nederland, Marschliedje,
Des Zomers, Wien Neerlandsch Bloed.
Telkens klatert het applaus op, dat door
de kinderen met geestdriftig hoera en vlag-
gengewuif beantwoord wordt.
Na het „Wien Neerlandsch Bloed", komt
aan de ovatie bijna geen einde.
ULVENHOUT, 26 Aug. 1929
Menier,
Wa-d-'n schoor
wirke wa-d-'n
kollesaal wirke!
As ge deuzen tijd
goei weer het,
amico, dan is 't
'n dubbel genot!
As 'n laauw bad,
zoo val-d-oew d'n
asem van de na
tuur op oew bot
ten. De lekkere
milde locht spoel-
d-om oew henen
en deur oew longen, da-d-'t is, of z'oew
heelemaal opnimt in d'r zachte, mollige er-
men en da ge d'ren lochten, wolkigen par-
fuum in oew neus vuult kriebelen. Dan vuul-
d-oew eigen worren lijk 'n blaaike van de
boomen, waar 't zonneke dwars deur henen
schijnt, zóó, da ge 't nervengeraamte as 'n
fijn kaantwerkske teugen 't licht ziet tee
kenen; da ge 't licht en d'n daauw en al
les wat er zoo goed veur is, deur z'n ziel
tje henen ziet drenken! Da-ge 't slijm tus-
schen de okseltjes van 't gewas uit ziet sie-
peren.
Ja, amico, 't is zeldzaam wirke!
Om iets baldadigs te doen.
Om platte kiezelsteenen over de Mark te
zeilen, da ze drie, vier keeren van 't water
optitsen als veugels, die over 't oppervlak
scheeren.
En laat ik 't oew maar eerlijk zeggen:
Neb 't gedaan ok. Mee d'n kleinen Dré,
siesteren. Ja, die is ok weer ier, dieën rid
der.
Dré de verver is mee heel z'n emmen-en-
houwen, da's z'n vrouw (Lewiese) d'n
deinen Dré, Truike en Bart, dietusschen
iwee hokskes opgroeit as kool, en z'n verf
doos veur 'n paar weken bij ons. Zooveul
as mee vakansie, uit Amsterdam over. Al 'n
heel huishouwen hee-t-ie bij mekaren ge-
kwast, dien Dré van me.
Eerst kwam ie olleenig, toen mee z'n
meske, toen wier ze z'n vrouw, toen d'n
kleine Dré en nouw is 't zaakje al uitgedijd
tot vijf man.
Toen ik ze oplaaide, op m'n sjees, toen
zee ik al teugen 'm: „Sjongejonge, Dré. m'n
sjees wordt laankzamerhaand te klein om
jouw van de Statie te halen". En Wieskè
lachte-n-is mes trots, da zag 'k wei.
Ze waren 'n bietje laat in 't jaar geko
men, want hij had 'n hekspesisie van z'n
schilderijen g'ouwen en die moes eerst veur-
bij zijn. Veul verkocht had ie nie, maar 't
was 'n goeie reclame veur z'nen naam zee-
t-ie, waar g'anders nog gin kwaje segaar
voor koopen kunt, maar ollee, 'nen mensch
z'n lust is 'nen mensch z'n leven.
Hoe ze deur den tijd scharrelen da snap
te nie, maar d'r schijnt 'nen aparten lieve
neer te zijn veur d' artiesten die zuillie deur
't leven trekt.
Hoe dan ok, ze komen er en aan d'n klei
nen Dré te zien, groeien die brakken op as
gezond goedje.
Acht jaren is ie nouw, maar 'nen beest,
'nen beest, d'r is gin huis mee 'm te hou
wen. lederen mergen gaat ie mee met d'n
gruuntewagel. Ieveraans belt ie aan en hij
wit me persies te vertellen of ik 'r nuuwe
klaanten bij gekregen eb of ouwe verloren.
Da-d-onthouwt ie net zoo goed as ik zei
vers en 't is net of ie heel 't jaar in Am
sterdam leeft mee z'n hartje-n-in Ulven-
hout.
As ie deur de wei kan duikelen, de koei
en aan d'ren stèèrt trekkende verkens temp-
teeren da z'as gekken deur de hokken loo-
pen te knorren; of as ze leggen te soesen
ze mee 'n strooike in d'r neusgaten frieme
len, dan leeft ie. Meewerken op d'n akker
is z'n lust en z'n leven.
En beziën plukken? In 'n oogenblikske
hee-t-ie "n benneke vol en dan motte nog
nie vragen wat er allemaal in z'n bükske
terecht komt. Maar af-en-aanrijen op de
kèèr mee d'n blés, da-d-is 'n flest veur :m!
Dan staat ie as 'nen groote mee de zweep
in z'n kleine, steuvige knusjes te klappen
dat de zweep nouw en dan in de takken van
de boomen blijft haken langs d'n weg.
En as ie 's aves thuiskomt van d'n akker,
dan ziet ie d'r uit, amico, as 'nen schoor
steenveger. Want as ie toevallig mee z'n
schoongewasschen ketoenen pakske in 'nen
hoop „spinazie" van de koeien duikelt, oi
dat ie tot z'nen nek in 'nen vuilen sloot
stapt, 't lopt 'm allemaal letterlijk kou langs
z'n broekske. Z'n stopwoord is: ,,'t droogt
wel op!" 't Is 'nen sloeber, maar ge lacht
oew eigen krom as ge 'm lot begaan
Giesteren, mee d'n Zondag, ben 'k mee
'm opgetrokken deür de bósschen en over
de heiën.
Dré zat ergens te verven en Wieske bleef
bij Trui aan d'n koffiepot zitten keuvelen
na d'n eten. 'k Zee: „nouw, dan gaai ik mee
d'n kleinen Dré, waant ik kan mee zuk weer
ni^ op 'nen stoel blijven plakken." En in
'n secondeke sting ie naast me en zee: „ik
ben klaar, opa,"
Deur de akkers zijn me de bosschen in
gegaan en toen me 'n uurke geloopen had
den, toen stiHgen we aan d'n raand van
d'hei.
Hij lop net as 'n hondje. Veur oew, ach
ter oew, dan blijft ie weer staan, komt dan
weer aangerend en zit mee 'nen fikschen
sprong in oewen nek, kortom hij lopt d'n-
zelfden weg persies drie keeren teugen ik
iens!
Hier bleef ik effen staan om m'n pijp
veur d'n dag te halen. Net ha 'k ze uitge-
krobt en mee, 'n sprietje deurgestoken,
waant kad echt trek in 'n lekker frisch pep-
ke toen 'k ineens heurde naast me: „dat
droogt wel op ee, opa?"
Amico, ik docht da 'k brook.
Van d'n prins gin kwaad wetende stak
ik d'n braand in m'n pijp en keek toen
schuins over m'n haanden naar benejen
naar m'n kleinzeuntje, Dré III.
Z'nen kop 'n bietje schuin, 'n paar
oogen d'rin as van 'nen engel van onschuld,
z'nen èrmen recht wijduitgespreid, liep 'm
't water in z'nen nek en uit z'n broekspij
pen.
Toen 'k uitgelachen was, zee ik: „ja, Dré,
opdrogen zal 't wel, daar ben 'k niks bang
veur, maar waar komde gij in 's Himmels-
naam vandaan?" „Uit die sloot", wees ie,
„was breejer als ik dacht zieje". „G'ad best
kunnen verzuipen." schrok ik toen. „Had u
wel geroepen, opa", stelde-n-ie me gerust.
„Kom maar gaauw mee", zee ik en ik
nam 'm aan 'n haandje en rende mee 'm de
hei op. Keb 'm z'n eigen uit laten kleejen
heelemaal, en toen z'n spullen uitgewrongen
tot z'n kousen toe. „Ziezoo", zee ik teugen
'm, „nouw magde 'n uur achter mekare ie-
verans inrollen en inspringen onder 't zon
neke over de hei. Ik rook ier m'n pepke
onderwijle en zal oew goed zoo nouw en dan
omkeeren, dan „droogt 't wel op."
Hij was onder d'n indruk van die groote
ruimte. vO, opa," riep ie mee groote oogen,
z'n bad was ie allaank vergeten en dat ie
in z'n bloote basje rond moest loopen vond
ie 'n genot, „o, opa, nèt de zee! 'n.Zee
van bloempiés." En pats, daar smakte-n-ie
'nen duik tusschen 'nen heuvel dophei, da
'k 'm niemeer zag. Maar gaauw kwam ie te
veurschün, mee 'n gezicht van: da val teu
gen. Z'n basje zat vol rooie schrammekes
en bedenkelijk sting ie er naar te kijken.
„Dat droogt wel op," lachtte-n-ik en
roets daar vloog ie de hei, de prachtige
hel over, as 'nen kleinen wilde.
Wa-d-is de Brabaantsche hei toch won
derschoon, amico!
Purper, éénen plas purper, zoover as oew
oog zien kan.
Hier en daar stikt 'r 'n torentje-op
van donkergrunen mast, da z'n eigen teu
gen de locht as 'n zielewetje afteekent. As
er dan 'n windeke komt geroozen over die-
en pèèrsen oceaan, dan is 't of ie golft. Dan
buigen de dunne twijgskes waar d'n dop
hei aanhangt allemaal èpenneer mee zacht
gerausch en dan spoelen de zware- bosch-en-
heigeuren om oew henen. Dan lijken 'de lage
heuveltjes mee de gele plakaten heizand as
i golven mee schuim en as de zonnestralen
dan teugen 't scherpe, blinkende zand aan-
ketsen, dan springen er de vonkskes af.
De hei bij ons is schoon, amico. As 'nen
hemel. En tellekens veraandert ze van
kleur. Leet er weer "nen aanderen gloed
over van 'n diepe kleur die ge nie noemen
kunt, tot brons toe, dikkels!
En dan die misterejeuze stilte't Is of
er allemaal gefluisterd wordt. Of "r on
zichtbare elfkes daansen in groote sluiers,
die ge nouw en dan efkens deur de zonne
stralen ziet. Sluiers van gouwen sterrekes,
zoo klein as speldenknobbekes die in slier
ten over de hei deinen. Sluiers van zulve-
rig gaas ontstaan uit 'n wolkske van m'n
pepke, da dunner en dunner wegsliert in
grooter en grooter gewolk om eindelijk op
gezogen te worren deur de wije lochten.
Laangs 'n partij-ke mast flitsen zonnestra
len op de maat van 't windeke en dan is
't of onzen lieveneer de maat slaat mee
'nen grooten deurzichtig-gouwen stok.
En as ge zoo dan deur oew ooghorkes te
droomen zit op die oneindige hei, waarop
zooveul en niks gebeurt, dan schieten 'r mee
wiekgeraas .'n paar zwarte veugels deur de
locht, die aew uit oew gedroom halen. Weg
zijn de elven, ingetrokken d'r sluiers en
wieken en as koper wordt de hei. 't Zonne
ke gaat dan verzinken achter 'n rooie, 'n
purpergloeiende streep waar de hei in ver
vloeit.
Toen vuulde-n-ik veur 't eerst even de
eenzaamheid, maar as 'n engeltje da vlie
gen kwam uit die purperen hemelpoort, die
van 't goud te stralen sting in daverende
pracht, kwam daar d'n kleine Dré
aangerend, springende en duikelende over
de heuveltjes mee z'n armen vol van heide-
blommekes en de ondergaande zon bescheen
z'n vleezig basje of 't rood wier deurge-
licht. 'n Prentje, amico, 'n pracht van een
prentje.
Z'n spullen waren natuurlijk kurkdroog
geworrea onderwijle en toen ie gereed was
zagie eruit...... on op te schieten. „Kun
je 'r nog wat van zien, opa?" vroeg ie en
hy ging zoo mooi in de houding staan as ie
kon. Ik bekeek 'm 's goed, mee 'n gezicht
of 'k 't meende, liet 'm z'n eigen omdraaien,
gaf "m toen een schup en zee: „me gaan!"
„Wa zegde nouw van de hei, Dré?" vroeg
"k 'm.
„Mooier als Santfoort", zee-fvie beslist,
„veel mooier! En net zoo groot!"
„Zoude hier nie willen wonen, veur alty?"
„Ikke wel, opa, maar 't mag niet!"
„Van wie mag da nie?"
„Van Vader. Keb 't al eens gevraagd, ziet
u en Vader heef gezeid: nee, anders groeit
er 'n boer uit je, zee-Je en ik zal probeeren
"n mensch van je te maken!"
Zooda 'k meteen wiest hoe de verver over
z'n vader dacht, amico. Keb m'n eigen "nen
aap gelachen.
Mee donker kwammen me thuis. Dré
ruukte naar de hei en achter mekaar
smeerde-n-ie 'm naar 't opkamerke en
kwam in z'nen hansop weer binnen, mee 'n
knipogske naar nujn toe.
„Vader!" riep Dré IH naar Dré H,
„mag ik nouw hier biy'ven wonen bü opa?"
„Neen!" zee Dré beslist.
„Neeë, manneke," zee ik, „anders groeit
'r 'nen boer uit oew en jouwen piepa wil
'nen mensch van oew maken!"
Dré trok aan z'n segaar da 'k 'm niemeer
zitten zag en Wieske kleurde.
„En nouw naar bed," commedeerde Dré
na 'n oogenblikske en Dré III gongna
'n uur!
Amico, ik schei d'r af. Dieën brak ver
veel 't dubbelendwars, da gekalk van me en
al 'n paar keer hee-t-ie gevraagd of ik er
nog nie „gegroet Dré" onder kon zetten
en mee groote letters, dan was 't papier
gauw vol, zee-t-ie.
Veul groeten van Trui dus, 'n saluutje
van d'n kleinen brak en gin horke min
der van oewen
toet a voe
DRÊ.