K ONINGINNEDA G TE HAARLEM TWEEDE BLAD ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1929 BLADZIJDE 1 Mr^IlgUraiWh Brabantsche Brieven De origineele pepermunt Vroeg uit de veeren Sc hi tterend geslaagde kinder-aubade Het traditioneele carillon concert De jeugd in den Hertenkamp GD HEEMSKERK WIJK AAN ZEE INGEZONDEN Worth a crown lOcts-perro! 20c<iperon» De voorbereidingen voor Koninginnedag 1929 zün intensief geweest, de organisatie was in uitstekende handen en we verwachtten dan ook een keur van feestelijkheden, de bedoeling van de viering in alle opzichten waardig. En we moeten het eerlijk bekennen: we zijn niet beschaamd geworden dezen morgen. Alles was weer puik in orde. De kinder aubade en de daarbij behoorende spelen in den Hertenkamp vereischten van het Comité natuurlijk de meeste zorgen en beslomme ringen. Vijf en veertig honderd kinderen op een ordelijke wijze naar de Groote Markt leiden en daarna, dwars door de stad, naar den Hertenkamp in den Hout, zal men toch geen kleinigheidje durven noemen. Als men bedenkt, dat vader en moeder soms met drie of vier „schatjes" hun han den vol hebben, kan men begrijpen welk een prima organisatie noodig was om een be hoorlijk verloop van deze morgen-festivitei ten gewaarborgd te zien. Hulde aan de be stuursleden van Koninginnedag. De geheele week was het mooi weer ge weest eigenlijk te möoi weer zoodat we gis teravond, misschien wat zenuwachtig het weerbericht lazen, omdat „onweer" de ge heele weersgesteldheid in de war kan gooien. Maar gelukkig „droog weer, iets warmer!" Én toen we vanochtend opstonden, straal de een onbevlekt zonnetje aan een hemels- blauwen hemel! Dat was pas een prachtig begin van den dag! De kinderen werden in blije zomerkleedjes gestokenalles zag er frisch uit, het rood-wit-blauw en 't oranje wapperde in een zoelen zuiden-windde geheele stad baadde in zonlichtzoo'n Koninginnedag hebben we nog nooit gehad! Van de tram woeien ook de bekende vlaggetjes. Er werd trouwens veel, veel meer gevlagd dan andere jaren. Zou dat ook aan het mooie weer te danken zijn? Of neemt de liefde voor het Oranje-huis zoo verblijdend toe? We hopen het, want onze geëerbiedigde Koningin Wilhelmina, onze statige, doch ook onze goede landsvrouwe, verdient onze hulde en onze sympathie nu we vandaag haar negen-en-veertigsten verjaardag vieren. Vieren! Dat zullen we! Des morgens Reveille! Als het Koninginnedag is, moet je niet uitslapen en daarom werden we vanmorgen om 7 uur uit ons bed getrommeld, door twee muziekkorpsen, die met een vroolijken mop onmiddellijk leven in de brouwerij brachten. Er kwamen al heel wat vroege feestgangers naar buiten en om een uur of acht was de stemming voor de rest van den dag al een voldongen feit: prachtig en feestelijk. De muzl3kvereeniging „Harmonie Cres cendo" marcheerde van het Stationsplein langs Kruisweg, Kruisstraat, Barteljoris- straat, Groote Markt, KOningsstraat, Gier- e straat, Groote Houtstraat, Anegang, Veerstraat, Riviervischmarkt, Groote Ma: „Utile Dulci" van de Groote Houtbrug langs Gasthuisvest, Kleine Houtstraat, Lange Veerstraat, Rieviervischmarkt, Groote Markt, Smedestraat, Krocht, Nieuwe Groen markt, Zijlstraat, Zijlvest, Wilhelmina- straat, Keizerstraat, Barrevoetstraat, Boter- mark, Verwulft, Groote Houtstraat, Groote Markt. In Haarlem-Oost mochten de menschen een uurtje langer slapen; daar had de re veille om 8 uur plaats. De aubade We zijn nu eenmaal „matineus" op Ko ninginnedag en we profiteeren liefst zoo veel mogelijk van de weinige uren, die ons voor de jaarlijksche feestviering gegeven zijn. Evenals andere jaren had vanmorgen om 9 uur de kinder-aubade op de Groote Markt plaats. Zoo langzamerhand wordt dit een traditie, maar dan toch in elk geval een kostbare, een uiterst kostbare, die onze Haarlemsche Oranje-klanten nog lang in leven hopen te houden. Wanneer onze voorvaderen, die toch ook feest gevierd hebben op de Groote Markt, die 4500 kinderen daar zagen zwaaien met hun rood-wit-blauw en het oranje, en wan neer ze daar dan hoorden de onvervalschte tonen van ons bloed-eigen „Wilhelmus" en het gejuich: „Leve Wilhelmina"dan zouden ze ongetwijfeld verkondigen, dat de wereld nog niet veel slechter is dan vroeger, dat de eerbied en de liefde voor het Ko ninklijk Huis onverflauwd is, en dat de toe komst gerust in handen gegeven kon worden van de jeugd. Reeds lang voor het officieele oogenblik van aanvang, is er rond de Groote Markt geen plaats meer onbezet. De politie, versterkt met bereden man schappen, zorgt voor een ordelijke afzetting, welke het geheele middenplein vrij houdt. Overal ontdekken we belangstellenden, voor alle ramen, op alle daken, op den toren van de Groote Kerk, overaldaar komen ze de kinderen, voorafgegaan door de mu ziek, uit het Bavo-dorp, uit Haarlem-Oost, uit Haarlem-Noord, van alle scholen in de srad Onder langdurig gejuich van de meer dan 4500 kinderen, die met hun vlaggen zwaaien, dat het een lust is, bestijgt de leider der aubade, de heer Jan de Nobel, die wij reeds bij meerdere aubades hebben meegemaakt, zijn hoog dirigeergestoelte. De kinderen ston den met het gezicht naar het stadhuis op gesteld. Op het balcon van het stadhuis aan hoorden de burgemeester met mevrouw Maarschalk, alsmede de heer Mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen met mevrouw, den fris- schen kinderzang. Na de aubade défileerden de kinderen in rijen van vier voor het Stadhuis, terwijl zij door de zich daar bevindende autoriteiten vriendelijk werden toegewuifd. Als alle hoofden zich ontblooten, klinkt plechtig het „Wilhelmus," dat door allen eer biedig wordt aangéhoord. Als het weggestor- In den Hertenkamp Na afloop der aubade te ongeveer 9.30 marcheerden de kinderen in optocht met muziek af en begaven zich langs den vol genden weg: Groote - Markt, Koningstraat. Gierstraat, Groote Houtstraat, Plein, Dreef naar den Hertenkamp. Er was heel wat bekijks onderweg; overal hingen de menschen uit de ramen, werd ge wuifd en gezwaaid met oranjevlaggen, ten teeken, dat het feest was, een feest ter eere van onze Landsvrouwe. In den Hertenkamp was het een drukte van belang en de organisatie bleek er puik te zijn, want de kinderen marcheerden hee! ordelijk naar het vak, waar zij zijn moesten zoodat spoedig met de spelen begonnen kon worden. De leiders, beroeps- en vrijwilligers keken toe, dat alles eerlijk ging en menig argeloos jongeman, die wel in, doch nooit voor de schoolbanken geplaatst was, werd door de oranje-jeugd tot „meester" verhe ven! Er werden blokjes geraapt met koorts achtig enthousiasme, er werd touw getrokken m»t onverflauwde krachtsinspanning, er werd hard geloopen in Olympiade-stijl... Er waren mooie prijzen te verdienen en menige krachtsinspanning werd tot het uiterste opgevoerd,ter wille van een fluit een tol of snoepgoed. Buiten den Herten kamp hingen de vaders en moeders als supporters, over de hekken die haast bezweken, wanneer er een en thousiast gejuich losbarstte, omdat Henkie Pietje, Marietje of Dolly het eerst over de eindstreep rende Natuurlijk was de ongevallendienst aanwe zig, die gelukkig, niet behoefde op te treden. Nu ja, er kwam wel eens een al te ijverige hardlooper te vallen, waardoor de waterlan ders naar buiten kwamen, maar dat was meer, om het prijsje, dat hij nu voor zijn neus voorbij zag gaan. In totaal werd door 62 scholen aan de spe len deelgenomen, het aantal prijzen was naar evenredigheid „enorm" Het was ruim 12 uur, toen de hertenkamp weer aan zijn oorspronkelijke bestemming werd prijs gegeven. Carillon-bespeling Intusschen werd op het stads-carillon door den heer W. Hofmeester een concert gegeven. Precies half elf klonken de zilveren tonen van ons carillon over de stad en de volkslie deren bedwemden het stadsrumoer, dat gedoopt werd in een voorname stemming, topn het „Marck toch hoe sterek" van Vale rius door de lucht weergalmde. Velen genoten van de prachtige koraal- muziek die ons op Koninginnedag vooral prettig aandoet. Groote optocht met Bloemencorso Des middags 1 uur worden de vereenigin gen en de deelnemers aan het Bloemencorso verzameld op het voormalige Cavalerieveld, aan dn Schoterweg. Alsdan vindt de keuring plaats van de vaandels en de deelnemers aan het corso De uitspraak van de Jury wordt direct na de keuring bekend gemaakt en de prijswin- ners ontvangen ter plaatse eene kaart ver meldende den prijs dien zij eventueel gewon nen mochten hebben en welke tijdens den optocht bevestigd kan worden aan vaandel, banier of voertuig. De Jury voor het bloemencorso is samen- i gesteld als volgt: Voorzitter de heer J. L. Bouwer, directeur van Hout en Plantsoenen, !sden tien vereenigingen, rijtuig Centrum Ch. Dix. yoor de beoordeeling van de vaandels en banieren is de Jury samengesteld als volgt: "Voorzitter de heer J. C. Caderius van Veen, 'eden de heeren Herman Moerkerk, kunst schilder. Mathé van der Weiden, sierkun- tenaar. De optocht wordt geopend door de mu- !3kvereeniging Harmonie Crescendo onder j 'siding van den heer directeur, den heer H. IV. Hofmeester. i Vervolgens rijtuig, hoofdbestuur Konin- ginnedag, tien vereenigingen, rijtuig Jury- i leden tien vereenigingen .rijtuig Centrum Comité, vijftien vereenigingen. liet afscheid van burgemeester Wiegman van Heemskerk. Muziekvereeniging Utile Dulci, directeur de heer A. C. Jutjens. Bloemencorso afdeeling equipages. Vooraf rijtuig Juryleden. Muziekcorps, rijtuig Centrum-Comité, af deeling rijwielen. Muziekcorps, rijtuig Centrum-Comité, af deeling automobielen. De stoet vertrekt te 2 uur van het Ca- vallerieveld langs Paul Krugerstraat, Gen. Cronjéstraat, Soendaplein, Schoterweg, Kle verlaan, Kleverparkweg, ostadestraat, Scho tersingel, Statenbolwerk, Kruisweg, Kruisstr-, Barteljorisstraat, Gr. Markt. In den optocht wordt deelgenomen door een groep Driehoeksmeisjes, die op de Groote Markt eenige reien uitvoeren en bij aan komst op de Groote Markt uit de rijtuigen stappen. De stoet vervolgt zijn weg langs Koning straat, Gierstraat, Groote Houtstraat, Gr. Mark, alwaar de Driehoeksmeisjes weder opgenomen worden, vervolgens langs Sme destraat, Nieuwe Groenmarkt, Zijlstraat, Ged. Oude Gracht, Botermarkt, Barrevoet straat, Keizerstraat, Wilhelminastnaat, al waar een gedeelte afgezet is voor de ouden van dagen en de weeskinderen uit de ver schillende tehuizen van Haarlem, De stoet vervolgt langs Wilsonsplein, Raamsingel, van Eedenstraat, Lorentzplein, Houtplein, Wagenweg, Hazepaterslan, Dreef Baan,KI. Houtweg, Gasthuisvest, Gr. Hout straat, Ged. Oude Gracht, KI. Houtstraat, Korte Veerstraat, Spaarne, Donkere Spaar - ne, Koudenhorn, waar de stoet ontbonden wordt. Verlichting Groote Kerk Wij vernemen, dat de toren van de GrösÉfe Kerk hedenavond door 12 schijnwerpers licht zal worden. Gisteravond bleek reeds, dat het effect grandioos zal zijn. Kt. Ned. Crickc-c^—i Ut gisteren en heden leger speelt. Staande van links naar rechts v. Stuyvenberg, Maas, De Beus, M. Jansen, Jhr. Wind Bosch, A. Schil!, Nenerbnrg, Schmeink, Rincker; knielend Glernm, v. Manen Voor engros bij Fa. C. H. S. Heilker, Haarlem AFSCHEID BURGEMEESTER WIEGMAN. Schilderij aangeboden. In een openbare raadszitting der gemeen te Heemskerk nam Burgemeester Wiegman, die voor deze gelegenheid vergezeld was door zijne eohtgenoote, Vrijdagmiddag om 3 uur afscheid van den raad. zerman, Mr. A. Moens, vertegenw. van den dadelijk dat er dezen middag iets bijzonders was. Tegen drieën stroomde de raadkamer ge heel vol, zoodat velen zich met een staan plaats moesten behelpen. Onder de aanwezigen merkten wij in ar eerste plaats op Pastoor Paulissen, Ds. IJ zerman, Mr. A .Moens, vertegenw. Van den Tuinbouw en Glascultuur, den middenstand I e.a. Toen allen voor zoover de stoelen het toelieten gezeten waren, nam allereerst j de scheidende Burgemeester het woord en herinnerde aan zijne eerste vergadering in 1923, waarbij hij vele bekende gezichten van toen in deze zaal niet meer ziet. Hij sprai: verder tot den secretaris en tot het secrb- j tarie-personeel, wijdde enkele woorden van waardeering aan de bevolking en eindigde met de verklaring dat scheiden gelijk gesteld kan worden met een weinig sterven. De oudste wethouder, de heer Henneman, was de eerste, die den scheidenden burge meester toesprak en beweerde, dat hij mei een groot deel der Heemskerksche bevolking voor een oogenblik als met lamheid geslagei- was, toen de benoeming van den heer Wieg man als burgemeester van Wassenaar in de bladen vermeld stond. Als een blijvend aandenken overhandigd hij den heer Wiegman een schilderij voor- steillende het raadhuis van Heemskerk. Daarna voerde de 2e wethouder, de heer v. Duivenvoorde het woord, die o.a. herin nerde aan den dag. waarop hij 6 jaar terug Burgemeester W. als hoofd der burgerlijke gemeénte geïnstalleerd had- Na hem spraken nog de secretaris en de heer De Vries en de heer De Wit, die allen burgemeesters goede hoedanigheden roem den. Toen verkreeg Pastoor Paulissen het woord, die zoowel in ernst als in luim af scheid nam. Ook Dr. IJzerman liet zich niet onbetuigd en dankte den heer W. voor de aangename samenwerking in geestelijk opzicht. Na de heeren De Wilde en Bergveld werd ten slotte nog het woord gevoerd door den heer Meyer, als bestuurslid van tuinbouw en glascultuur. Toen allen haden gesproken, hernam bur gemeester Wiegman het woord en stelde voorop, dat alles wat hij in het belang van de gemeente Heemskerk gedaan had, gerug- gesteund was geworden door zijne echtge- noote, die dikwerf in moeilijke aangelegen heden de vraagbaak voor hem was geweest. Nadat alle aanwezigen den heer en me vrouw Wiegman een handdruk hadden ge geven, was de plechtigheid af geloopen, waarna men nog eenige oogenblikken be halve de raad zich met het scheidenee echtpaar onderhield. ZONDAG, de H.H. Missen 7 uur, half 9 en 10 uur Hoogmis; collecte voor den St. Pie terspenning. Half 3 Lof met luide aanbid ding, 5 uur Congregatie voor 't Patronaat; half 7 H. Familie. Na de Hoogmis tot half 1 en na de middagkerk, zoolang er achtereen volgens betalenden zijn, is er in het gewone lokaal nog gelegenheid plaatsengeld te vol doen. Niet betaalde plaatsen worden ver kocht .In de middagkerk vergadering van de zelatricen van de Broederschap van den H. Geest. Na de Hoogmis wordt de lofzang „Te Deum" gezongen ter gelegenheid van den verjaardag van onze geëerbiedigde Koningin. MAANDAG, half 7 H. Mis bij de Eerw. Zusters. DINSDAG, 9 uur gez. Maandstond. WOENSDAG, geen Maria-Congregatie. DONDERDAG, 10 uur gez. Huwelijksmis; 's avonds geen Lof. VRIJDAG, le Vrijdag der maand; 7 uur Litanie van het Godd. Hart, waarna gez. li- Mis voor het Genootschap; 's avonds 7 uur Lof met acte van eerherstel. ZATERDAG, gelegenheid om te biechten van 4half 9; 7 uur Lof ter eere van O. L. Vr. ter Nood met rozenhoedje voor de over leden leden der Broederschap. Kinderblecht- hooren vor 3e en 4e klas. ZONDAG, collecte voor de kerk, welke in uwe godvruchtige weldadigheid bijzonder wordt aanbevolen. ZONDAG, de stille H. Mis om half 8; de Hoogmis om half 10; 's middags om 3 uur Lof. VRIJDAG, le Vrijdag, om half 8 gez. H. Mis; 's avonds om 7 uur Lof. ZATERDAG-avond om 7 uur Lof. Van 48 uur biechthooren. Voor den inhoud van deze rubriek stelt de Redactie zich niet aansprakelijk AAN H. M. KONINGIN WILHELMINA Er glanst een heerlijk licht over de blijde dagen Van Uw geboortefeest, beminde Koningin! Goudzindering van vreugd, geelwevend straalgespin, Oranjetint'lend licht spreidt liefde uit, die, traag en Omdonkerd binnen *t hart, den jaartijd doorgedragen Vandaag naar buiten juicht heur feestelijken zin Ter eere U alleen, Die, Vrouwe en Vorstin, In deze dubble kracht Uw Volk hebt willen schragen. God heeft Uw troon gesticht, voor 't lichten aller dagen. Dit is de diepste grond van onzen eed van trouw. Doch ook Uw Godsgeloof, waar al Uw deugde' uit leven. Heeft aan Uw hoogen troon standvastigheid gegeven! Uw soevereine macht, gebruikt als edel vrouw, Doet dezen, Uwen Dag, dien wond'ren lichtglans dragen R. K. Haarlem, 31 Augustus 1929. De kt.n.vzua uvt' iéUtU van den R. K. Poli tiebond „St. Michael" hebben Woensdag j-L een uitstapje gemaakt naar het Gooi. Op deze foto ziet men het leuke troepje in de beste stemming op de Laarderhei ven is, juichen de kinderen weer, en de vlaggen doen goeden dienst. Achtereenvolgens worden gezongen: Voor Nederland, Mijn Nederland, Marschliedje, Des Zomers, Wien Neerlandsch Bloed. Telkens klatert het applaus op, dat door de kinderen met geestdriftig hoera en vlag- gengewuif beantwoord wordt. Na het „Wien Neerlandsch Bloed", komt aan de ovatie bijna geen einde. ULVENHOUT, 26 Aug. 1929 Menier, Wa-d-'n schoor wirke wa-d-'n kollesaal wirke! As ge deuzen tijd goei weer het, amico, dan is 't 'n dubbel genot! As 'n laauw bad, zoo val-d-oew d'n asem van de na tuur op oew bot ten. De lekkere milde locht spoel- d-om oew henen en deur oew longen, da-d-'t is, of z'oew heelemaal opnimt in d'r zachte, mollige er- men en da ge d'ren lochten, wolkigen par- fuum in oew neus vuult kriebelen. Dan vuul- d-oew eigen worren lijk 'n blaaike van de boomen, waar 't zonneke dwars deur henen schijnt, zóó, da ge 't nervengeraamte as 'n fijn kaantwerkske teugen 't licht ziet tee kenen; da ge 't licht en d'n daauw en al les wat er zoo goed veur is, deur z'n ziel tje henen ziet drenken! Da-ge 't slijm tus- schen de okseltjes van 't gewas uit ziet sie- peren. Ja, amico, 't is zeldzaam wirke! Om iets baldadigs te doen. Om platte kiezelsteenen over de Mark te zeilen, da ze drie, vier keeren van 't water optitsen als veugels, die over 't oppervlak scheeren. En laat ik 't oew maar eerlijk zeggen: Neb 't gedaan ok. Mee d'n kleinen Dré, siesteren. Ja, die is ok weer ier, dieën rid der. Dré de verver is mee heel z'n emmen-en- houwen, da's z'n vrouw (Lewiese) d'n deinen Dré, Truike en Bart, dietusschen iwee hokskes opgroeit as kool, en z'n verf doos veur 'n paar weken bij ons. Zooveul as mee vakansie, uit Amsterdam over. Al 'n heel huishouwen hee-t-ie bij mekaren ge- kwast, dien Dré van me. Eerst kwam ie olleenig, toen mee z'n meske, toen wier ze z'n vrouw, toen d'n kleine Dré en nouw is 't zaakje al uitgedijd tot vijf man. Toen ik ze oplaaide, op m'n sjees, toen zee ik al teugen 'm: „Sjongejonge, Dré. m'n sjees wordt laankzamerhaand te klein om jouw van de Statie te halen". En Wieskè lachte-n-is mes trots, da zag 'k wei. Ze waren 'n bietje laat in 't jaar geko men, want hij had 'n hekspesisie van z'n schilderijen g'ouwen en die moes eerst veur- bij zijn. Veul verkocht had ie nie, maar 't was 'n goeie reclame veur z'nen naam zee- t-ie, waar g'anders nog gin kwaje segaar voor koopen kunt, maar ollee, 'nen mensch z'n lust is 'nen mensch z'n leven. Hoe ze deur den tijd scharrelen da snap te nie, maar d'r schijnt 'nen aparten lieve neer te zijn veur d' artiesten die zuillie deur 't leven trekt. Hoe dan ok, ze komen er en aan d'n klei nen Dré te zien, groeien die brakken op as gezond goedje. Acht jaren is ie nouw, maar 'nen beest, 'nen beest, d'r is gin huis mee 'm te hou wen. lederen mergen gaat ie mee met d'n gruuntewagel. Ieveraans belt ie aan en hij wit me persies te vertellen of ik 'r nuuwe klaanten bij gekregen eb of ouwe verloren. Da-d-onthouwt ie net zoo goed as ik zei vers en 't is net of ie heel 't jaar in Am sterdam leeft mee z'n hartje-n-in Ulven- hout. As ie deur de wei kan duikelen, de koei en aan d'ren stèèrt trekkende verkens temp- teeren da z'as gekken deur de hokken loo- pen te knorren; of as ze leggen te soesen ze mee 'n strooike in d'r neusgaten frieme len, dan leeft ie. Meewerken op d'n akker is z'n lust en z'n leven. En beziën plukken? In 'n oogenblikske hee-t-ie "n benneke vol en dan motte nog nie vragen wat er allemaal in z'n bükske terecht komt. Maar af-en-aanrijen op de kèèr mee d'n blés, da-d-is 'n flest veur :m! Dan staat ie as 'nen groote mee de zweep in z'n kleine, steuvige knusjes te klappen dat de zweep nouw en dan in de takken van de boomen blijft haken langs d'n weg. En as ie 's aves thuiskomt van d'n akker, dan ziet ie d'r uit, amico, as 'nen schoor steenveger. Want as ie toevallig mee z'n schoongewasschen ketoenen pakske in 'nen hoop „spinazie" van de koeien duikelt, oi dat ie tot z'nen nek in 'nen vuilen sloot stapt, 't lopt 'm allemaal letterlijk kou langs z'n broekske. Z'n stopwoord is: ,,'t droogt wel op!" 't Is 'nen sloeber, maar ge lacht oew eigen krom as ge 'm lot begaan Giesteren, mee d'n Zondag, ben 'k mee 'm opgetrokken deür de bósschen en over de heiën. Dré zat ergens te verven en Wieske bleef bij Trui aan d'n koffiepot zitten keuvelen na d'n eten. 'k Zee: „nouw, dan gaai ik mee d'n kleinen Dré, waant ik kan mee zuk weer ni^ op 'nen stoel blijven plakken." En in 'n secondeke sting ie naast me en zee: „ik ben klaar, opa," Deur de akkers zijn me de bosschen in gegaan en toen me 'n uurke geloopen had den, toen stiHgen we aan d'n raand van d'hei. Hij lop net as 'n hondje. Veur oew, ach ter oew, dan blijft ie weer staan, komt dan weer aangerend en zit mee 'nen fikschen sprong in oewen nek, kortom hij lopt d'n- zelfden weg persies drie keeren teugen ik iens! Hier bleef ik effen staan om m'n pijp veur d'n dag te halen. Net ha 'k ze uitge- krobt en mee, 'n sprietje deurgestoken, waant kad echt trek in 'n lekker frisch pep- ke toen 'k ineens heurde naast me: „dat droogt wel op ee, opa?" Amico, ik docht da 'k brook. Van d'n prins gin kwaad wetende stak ik d'n braand in m'n pijp en keek toen schuins over m'n haanden naar benejen naar m'n kleinzeuntje, Dré III. Z'nen kop 'n bietje schuin, 'n paar oogen d'rin as van 'nen engel van onschuld, z'nen èrmen recht wijduitgespreid, liep 'm 't water in z'nen nek en uit z'n broekspij pen. Toen 'k uitgelachen was, zee ik: „ja, Dré, opdrogen zal 't wel, daar ben 'k niks bang veur, maar waar komde gij in 's Himmels- naam vandaan?" „Uit die sloot", wees ie, „was breejer als ik dacht zieje". „G'ad best kunnen verzuipen." schrok ik toen. „Had u wel geroepen, opa", stelde-n-ie me gerust. „Kom maar gaauw mee", zee ik en ik nam 'm aan 'n haandje en rende mee 'm de hei op. Keb 'm z'n eigen uit laten kleejen heelemaal, en toen z'n spullen uitgewrongen tot z'n kousen toe. „Ziezoo", zee ik teugen 'm, „nouw magde 'n uur achter mekare ie- verans inrollen en inspringen onder 't zon neke over de hei. Ik rook ier m'n pepke onderwijle en zal oew goed zoo nouw en dan omkeeren, dan „droogt 't wel op." Hij was onder d'n indruk van die groote ruimte. vO, opa," riep ie mee groote oogen, z'n bad was ie allaank vergeten en dat ie in z'n bloote basje rond moest loopen vond ie 'n genot, „o, opa, nèt de zee! 'n.Zee van bloempiés." En pats, daar smakte-n-ie 'nen duik tusschen 'nen heuvel dophei, da 'k 'm niemeer zag. Maar gaauw kwam ie te veurschün, mee 'n gezicht van: da val teu gen. Z'n basje zat vol rooie schrammekes en bedenkelijk sting ie er naar te kijken. „Dat droogt wel op," lachtte-n-ik en roets daar vloog ie de hei, de prachtige hel over, as 'nen kleinen wilde. Wa-d-is de Brabaantsche hei toch won derschoon, amico! Purper, éénen plas purper, zoover as oew oog zien kan. Hier en daar stikt 'r 'n torentje-op van donkergrunen mast, da z'n eigen teu gen de locht as 'n zielewetje afteekent. As er dan 'n windeke komt geroozen over die- en pèèrsen oceaan, dan is 't of ie golft. Dan buigen de dunne twijgskes waar d'n dop hei aanhangt allemaal èpenneer mee zacht gerausch en dan spoelen de zware- bosch-en- heigeuren om oew henen. Dan lijken 'de lage heuveltjes mee de gele plakaten heizand as i golven mee schuim en as de zonnestralen dan teugen 't scherpe, blinkende zand aan- ketsen, dan springen er de vonkskes af. De hei bij ons is schoon, amico. As 'nen hemel. En tellekens veraandert ze van kleur. Leet er weer "nen aanderen gloed over van 'n diepe kleur die ge nie noemen kunt, tot brons toe, dikkels! En dan die misterejeuze stilte't Is of er allemaal gefluisterd wordt. Of "r on zichtbare elfkes daansen in groote sluiers, die ge nouw en dan efkens deur de zonne stralen ziet. Sluiers van gouwen sterrekes, zoo klein as speldenknobbekes die in slier ten over de hei deinen. Sluiers van zulve- rig gaas ontstaan uit 'n wolkske van m'n pepke, da dunner en dunner wegsliert in grooter en grooter gewolk om eindelijk op gezogen te worren deur de wije lochten. Laangs 'n partij-ke mast flitsen zonnestra len op de maat van 't windeke en dan is 't of onzen lieveneer de maat slaat mee 'nen grooten deurzichtig-gouwen stok. En as ge zoo dan deur oew ooghorkes te droomen zit op die oneindige hei, waarop zooveul en niks gebeurt, dan schieten 'r mee wiekgeraas .'n paar zwarte veugels deur de locht, die aew uit oew gedroom halen. Weg zijn de elven, ingetrokken d'r sluiers en wieken en as koper wordt de hei. 't Zonne ke gaat dan verzinken achter 'n rooie, 'n purpergloeiende streep waar de hei in ver vloeit. Toen vuulde-n-ik veur 't eerst even de eenzaamheid, maar as 'n engeltje da vlie gen kwam uit die purperen hemelpoort, die van 't goud te stralen sting in daverende pracht, kwam daar d'n kleine Dré aangerend, springende en duikelende over de heuveltjes mee z'n armen vol van heide- blommekes en de ondergaande zon bescheen z'n vleezig basje of 't rood wier deurge- licht. 'n Prentje, amico, 'n pracht van een prentje. Z'n spullen waren natuurlijk kurkdroog geworrea onderwijle en toen ie gereed was zagie eruit...... on op te schieten. „Kun je 'r nog wat van zien, opa?" vroeg ie en hy ging zoo mooi in de houding staan as ie kon. Ik bekeek 'm 's goed, mee 'n gezicht of 'k 't meende, liet 'm z'n eigen omdraaien, gaf "m toen een schup en zee: „me gaan!" „Wa zegde nouw van de hei, Dré?" vroeg "k 'm. „Mooier als Santfoort", zee-fvie beslist, „veel mooier! En net zoo groot!" „Zoude hier nie willen wonen, veur alty?" „Ikke wel, opa, maar 't mag niet!" „Van wie mag da nie?" „Van Vader. Keb 't al eens gevraagd, ziet u en Vader heef gezeid: nee, anders groeit er 'n boer uit je, zee-Je en ik zal probeeren "n mensch van je te maken!" Zooda 'k meteen wiest hoe de verver over z'n vader dacht, amico. Keb m'n eigen "nen aap gelachen. Mee donker kwammen me thuis. Dré ruukte naar de hei en achter mekaar smeerde-n-ie 'm naar 't opkamerke en kwam in z'nen hansop weer binnen, mee 'n knipogske naar nujn toe. „Vader!" riep Dré IH naar Dré H, „mag ik nouw hier biy'ven wonen bü opa?" „Neen!" zee Dré beslist. „Neeë, manneke," zee ik, „anders groeit 'r 'nen boer uit oew en jouwen piepa wil 'nen mensch van oew maken!" Dré trok aan z'n segaar da 'k 'm niemeer zitten zag en Wieske kleurde. „En nouw naar bed," commedeerde Dré na 'n oogenblikske en Dré III gongna 'n uur! Amico, ik schei d'r af. Dieën brak ver veel 't dubbelendwars, da gekalk van me en al 'n paar keer hee-t-ie gevraagd of ik er nog nie „gegroet Dré" onder kon zetten en mee groote letters, dan was 't papier gauw vol, zee-t-ie. Veul groeten van Trui dus, 'n saluutje van d'n kleinen brak en gin horke min der van oewen toet a voe DRÊ.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 5