De Ongeziene Wereld of het Leven na den Dood Plaatselijk nieuws mm TWEEDE BLAD ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1929 BLADZIJDE 1 Brabantsche Brieven lxtv HEEMSKERK »M™Sr^™"a.Qvorti»wSS ENKHUIZEN BOVFNKARSPEL TFP aap NIEUWVEEN. HET MYSTERIE VAN DEN DOOD Je weet, m'n vriend, AJs 'n dief in den nacht Komt de dood; Als 'n struik-roover langs den weg, Plotseling! Want we weten niet, wanneer. Nu daal je 's levens trappen af. Langzaam, In de schemering van je verre leven; In je zware oogen woont de ernst, En je witte handen Bevend als 'n gespannen veer Omgrijpen de leuning der gerechtigheid, Voorzichtig bij het dalen. Maar achter je glijdt 'n schaduw. Zacht als de nacht; Weet je, dat die schaduw de dood is? Ten avend in je koele kamer, Als 'n goudsbloem brandt de stille olie- vlam, Oranje-tintend de stille gezelligheid Van je ouderwetsch vertrek. De tik van 'n trage Friesche klok, Ernstig monotoon: De hart-klop van je verre leven. Voor je op tafel, Opengeslagen, De Iniitatio Christi: Wat baat het den mensch. Plotseling voor de zwart-blauwe avend- ruit: In 'n gil van licht Een wit gezicht! O, dié felle blik der oogen! Bleeke streep Van witte zwaaiende handen, Enweer weg! De angst vluchtte in je wijd-open oogen, Je hart bonsde als 'n weghollende trein, Vlugger, heftiger, Dat was de dood! Maar, eens broeder, Dat is zéker Zal de dood bij je ingaan Door het gebroken venster van den ouden dag, En je zacht omarmen; Het innige lichtje dooft uit, De trage klok valt stil; Maar wijd-open ligt nog de Imitatio Christi: 's Avends zul je blij zijn, Den dag heb je goed doorgebracht. En ingaande tot God, Zuivere beek in de zee Zul je hem danken voor den dood. (fr. M. Leonard us). Behalve de mysteries der bovennatuur, zijn er ook mysteries der natuur; de raadsels der menschheid beginnen niet enkel aan den overkant van het graf; ook hier beneden wordt de mensch reeds door ondoorgronde lijke raadsels omgeven- Een van de meest huiveringwekkende mysteries is het ondoordringbare mysterie van den dood! Wat een wereld vol mysteries en geheim nissen ligt er verborgen achter die starre, gebroken oogen! Als de voor altijd gesloten mond zich nog eens een enkelen keer kon openen, wat al vragen zouden wij op die verstijfde lippen 1 eggen? Wie van ons, die de wacht hield bij een doode, heeft niet gehuiverd bij een blik in den afgrond, den bodemloozen afgrond van het mysterie, zooals Hélène Swarth dat be zingt in haar „Dooden-wake": Och help mij! Ik kan haar alleen niet dragen: 'k Ben van het waken zoo moe en een doodc is zwaar, En nog dezen nacht komt de zwarte wagen Het wordt tijd voor het spijkeren van de baar! Mijn knieën wank'len, mijn handen beven, Ik zie als een doode zoo bleek, niet-waar? Zij was ook mijn wereld, mijn ziel, mijn leven 'k Ben van 't waken zoo moe en een doode is zwaar! Ik durf niet omzien ik voel uw bijzijn. Ik vouw de handen vol aandacht saam, Ik voel uw adem, maar durf niet blij zijn, Ik vouw de handen en fluister uw naam. O, zoetjes, even nu roert mijn schouder Uw ijle hand aan mijn heilige spreek! Ik bleef uw kind toch, ik werd niet ouder, Maar 't eeuwig raadsel, dat miek mij bleek. Mijn stille kamer, die lijkt wel heilig. Maar 'k leef er enkel in schijn alleen. Van ziele-zuchten de lucht is heilig, Mijn dooden komen er, één voor één. Ik durf niet omzien en tranen blinden Mijn blik, vol heimwee naar 't eeuwig azuur. O, zal ik eenmaal u wedervinden? Wilt gij mij helpen in 't stervensuur? O, kom van boven, gij dat beloven? Wen voor mijn oogen, vol aarde-licht, De donk're voorhang wordt weggeschoven, Zal ik dan weerzien uw aangezicht? Het mysterie van den dood maakt ons allen stil en bang; het is alsof de dood met den vinger op den mond stilte gebiedt aan ieder, die een sterfkamer binnentreedt. Wij sluiten zoo spoedig mogelijk die starre, gebroken oogen, dien bleeken stommen mond; we dekken zijn afzichtige gedaante weg on der de lange witte lijkwade en huiveren bij iedere stap in zijn nabijheid. O, dat is toch een groote pijn: Is de hoek der straat geen geheim, De gesloten deur. Een koffer zonder sleutel, Een stem zonder gelaat, En de gezegelde tegenwoordigheid? En daarom is toch groote pijn De mensch, die een lijk is: Hij heeft de kou van brandend ijs, Hij is stram als leder, Hij is wit als was; De oogen als van een doode visch, Maar onder zijn zwijgende keel: Het Geheim! Karei v. d. Oever). Alkmaar. C. VIS, Rector. De feesten Ondier begunstiging van prachtig zomerweer hadden alhier de jaar- lijksche feesten plaats, met de daaraan ver bonden wedstrijden. De belangstelling voor den grooten kinderoptocht, opgeluisterd door het R.K, fanfarekorps St. Caecilia, was wederom zeer groot. Het was een waardige inzet voor de feestelijkheden. Daarna had den de verschillende spelen plaats, welke door een groot aantal toeschouwers met spanning werden gevolgd. De uitslagen der verschillende spelen waren als volgt: Ringrijden met paard en kar: le prijs Joh. Denneman; 2e pr. L. Hoogerwerf; 3e pr. J. v. Duivenvoorde; 4e pr. Th. v. d. Kolk; 5e pr. P. Limmen; 6e pr. P. Nelis. Ringsteken per fiets voor dames: le prijs Mej. L. Lammers; 2e pr. Mej. de Boer; 3e pr. Mej. Timmer; 4e pr. Mej. Groen. Balletjes rapen meisjes: le prijs M. Been tjes; 2e pr. Pr. Hoogerwerf; 3e pr. J. de Roode; 4e pr. A. Tuin; 5e pr. A. Beentjes; 6e pr. M. Lens; 7e pr. N. Bleijendaal; 8e pr. M. Bakker; 9e pr. A. Beentjes; 10e pr. G. Verdonk; lie pr. J. Outenaar; 12e pr. M. Duin; 13e pr. M. Comelisse; 14e pr. M. de Munk; 15e pr. B. de Munk; 16e pr. M. Ro- zing; 17e pr. G. Beentjes; 18e pr. C. Kloes. Hardloopen heeren: le pr. Th. Koopman; 2e pr. Jn. Putker; 3e pr. Jn. Beentjes Bz.; 4e pr. P. Beentjes Jz.; 5e pr. Jn. Kos; 6e pr. K. Putker; 7e pr. J. v d Maat, 8e pr. A. Putker. Sportrijden meisjes: le pr. Jo Castricum; 2e pr. Gre Comelisse; 3e pr. Mina Diemen; 4e pr. Marie Lammere; 5e pr. Truus Mo- Peter en Janet Haweister. Pr. de Bie; 3e pr. W. Muyen; 4e pr. C. Willemse; 5e pr. Jn. Kloes; 6e pr. J. de Jong; 7e pr. J. de Haan; 8e pr. S. de Jong; 9e pr. Jb. Beentjes; 10e pr. C. Welboren; lie pr. P. Kos. Zakloopen: le pr. G. Beentjes; 2e pr. S. Molenaars; 3e pr. S. Wentink; 4e pr. N. Badschier; 5. 3. v. Tuinen; 6e pir. Jn. Kloes; 7e pr. F. Verdonk; 8e pr. W. Bakker; 9e pr. M. Groot; 10e pr. J. Stengs; 11e pr. K. Bloedjes; 12e pr. T. Glorie; 13e pr. N. Veldhuis; 14e pr. A. Bela. Gecostumeerde optocht: le prijs groep Sneeuwwitje Anna, Adriana en Theo Knaap i 2e pr. groep Markers: Mina, Sientje en Joop Duin.; 3e pr. Sientje Thijm; 4e pr. Marie Knaap; Troostprijs Marie de Haan Na afloop van den optocht sprak de heer Bergfeld als voorzitter der feestcommissie tot de deelnemers en aanwezigen. Spr. was bijzonder tevreden over de belangstelling van het publiek, doch minder tevreden over de geringe deelname, waardoor de commissie genoodzaakt was het aantal prijzen in te krimpen. Spr. hoopte in het vervolg, dat de animo voor den gecostumeerden wedstrijd grooter zou zijn. Ongeveer elf uur werden door den waam. Burgemeester, den heer Joh. Henneman, aan de verschillende win naars de prijzen uitgereikt. De Handicap Harddraverij Op de Mar- quettelaan had'den onder zeer groote belang stelling de draverijen plaats. Voor dezen wedstrijd waren 21 paarden ingeschreven. Zestien paarden kwamen uit. Het was een schiierende wedstrijd, opge luisterd door de opgewekte muziek van het R. K. fanfarekorps St. Caecilia, met meest spannende ritten. De uitslag was als volgt: le prijs 300, Oplooper, eig. N. v. Leeuwen, Wassenaar, ber. eigenaar; 2e pr. 150, Ram- plecant, eig. N. van Leeuwen idem, ber. ei genaar; 3e pr. 50, Miss Zelda Peter, eig. S. v. d. Oord, Haarlemmermeer bet. eig.; 4e pr. 25, Janet Harvester, eig. J. Vergay, Purmerend ber. eigenaar. Na afloop had de prijsuitreiking wederom voor het raadhuis plaats. De heer Bergfeld, voorzitter der Harddraverijvereeniging dank te voor de medewerking van bestuur en le den, paardenliefhebbers en pikeurs. Inzon derheid dankte hij onzen oud-Burgemees ter, den heer Wiegman, die ondanks zijne benoeming tot Burgemeester van Wasse naar, toch gaarne bereid was de prijzen uit te reiken. Spr. gaf hierna het woord aan zijn Edelachtbare, die in korte woorden zijn vertrek naar Wassenaar schetste, en o.m. vertelde van z'n liefde voor de Paardensport en voor de Heemskerker Harddraverij Ver- eeniging. Het was spr. een prettige taak om le en 2e prijs met den beker, uitgeloofd door de Amstelbrouwerij, aan een ingezetene zij ner nieuwe standplaats te kunnen uitreiken en sprak den wensch uit dat Wassenaar steeds op onze draverij vertegenwoordigd zou zijn, en dat allen zouden medewerken om onze draverij te maken tot de mooiste van Nederland. De Oranjefeesten De Oranjefeesten zijn dit jaar weer achter den rug. Het weer, de grootste factor tot het welslagen van dergelijke feesten, was schitterend. De tweeden dag was 't bijzonder druk, wat wel ten nauwste in verband zal gestaan hebben met de draverijen. Hieraan werden door 16 paarden deelgenomen. le Prijs „Oplooper" van N. v. Leeuwen. Wassenaar, die tevens de beker, uitgeloofd door Amstels bierbrouwerij, verwierf. 2e Prijs „Ramplecant", eigen, als voren. 3e en 4e Prijs werd gedeeld met Miss Zelda 4N lenaar; 6e pr. Jo Slinger. Watersteken: le pr. Jac. Koopman; 2e pr. Alvorens burgemeester Wiegman, die, toen hij met zijn echtgenoote op het feestterrein X Em. Kardinaal van Rossum bracht Vrijdag een bezoek aan het gesticht „De Voorzienigheid" aan de Lauriergracht te Amsterdam. Bij het verlaten van het gebouw groette Zijne Eminentie minzaam dc toegestroomde belangstellenden. dit jaar weder een succes worden genoemd. Van de zijde der bloemenkweekers en kweeksters bleek de lust om iets goeds te kweeken zeer groot en was hei, waarlijk iets schoons wat was ingebracht. De heer A. J. Koolhaas sprak het ope ningswoord. Spr. noemde het een voorrecht op deze tentoonstelling het woord te mogen voeren. De liefde van de jeugd voor de kinderen van „Flora" groeit leder jaar. Tot nu toe mochten wij van ue burgerij volle- digen steun ondervinden. Planten en bloemen hoe gering ook, beide getuigen van den roem van den Schepper. Hierna noodigde spr allen uit tot bezich tiging van de tentoonstelling en verklaarde deze voor geopend Het in de Muntzaal aanwezige publiek ging hierna onder deskundige leiding de Besmettelijke ziekte In de week van tentoonstelling bezichtigen. 2531 Augustus hebben zich in deze ge- Qp te merken vielen verschillende fraaie meente 4 gevallen van roodvonk voorgedaan bloemstukken, zooals een harp van roode dahlia's, een vaa-, kussen, klok, een zep- ENKHUIZEN, 5 Sept. Vischmarkt. Don- pgjji^ vlinder en verschillende fruitmanden, derdag werden aangevoerd door 6 vaartui- -pe bewonderen viel een fraaie zending gen 750 pond hoekbot f 13.85—f 17.35 per kaslissen van den heer W. W. de Wolf. 100 pond, 14 vaartuigcr. brachten aan 44 opmerkelijk is, dat ook dit jaar de tuin kisten garnalen f 4.30f 4.50. 119 manden tentoonstelling i' betrokken, garnalennest 36 ct. en 78 manden krabben j jjgn eersten avond was de muzikale ver- 18 ct. per mand. zorging toevertrouwd aan de fluit- en har- R^o.nniin- ïi,-., Oil He linsrtnf monieclub, vat zeer in den smaak \iei niging West Frisia werden tot aanvoerders |"*et Stedelijk Muziekcorps en lond cï_ kwam, luide toegejuicht werd, de prijzen uitreikte, hield de voorzitter der feestcom missie. de heer Bergfeld, eene kernachtige rede, welke eenige malen onderbroken werd door hoera's! Daarna kwam de heer Wiegman aan het woord, die o.a. nogmaals de verzekering gaf, Heemskerk nimmer te vergeten. Den win naars dezer paardensport gaf hü eene aan sporing om geen enkele draverij hier over te slaan en gaf dan tevens de verzekéring, dat de Heemskerksche draverij tot de beste korte baansport in ons land zou behooren De verdere volksspelen verliepen evenzeer in de beste orde. der elftallen benoemd le elftal; W. Horsman en G. van der Zei. 2e elftal: W. van Mark en G. Frolich. 3e elftal: F. de Vries en G. Peters. 4e elftal: A. Mastenbroek en C Vlaar. De begrooting werd vastgesteld tot een bedrag van f 3847. Geslaagd. De heer J. P. M Fluitman, de alhier, slaagde acte. thans onderwijzer te Wageningen, 1 de Jong. loting plaats Beide avonden was het bezoek aan tentoonstelling zeer talrijk. De heer Koolhaas sprak het sluitings woord. De prijzen verdelg aan de volgenden toege kend: Stekplanten: Groepspriizenxste pr. mej. A. Langedijk, 2e pr. D Kool, 3e pr mej. A. te 's-Gravenhage voor de hoofd- Tcntoonstelling Floralia. De jaarlijk- sche tentoonstelling van Florvlia mag ook Het bezoek van Z. Eminentie Kardinaal van Kot»urn aan het gesticht „De Voorzienig hcid aan dc Lauriergracht te Amsterdam. De kinderen deden Z. Em. uitgeleide Coleus: 1ste pr. mej P. Groot, 2e pr. KL de Jong. Dubbele roode geraniums: 1ste pr. J. Stel ling, 2e pr. mej. G. Mantel—Smit. 3e pr. Rika Stelling. Fuchsia: 1ste pr. mej. B. Lub, 2e pr G. J. Meddeler. Begonia rose: 1ste pr. K. Appel. 2e pr. C. van Dam. I Begonia: 1ste pr. mej. H. AppelKwist, 2e pr. G. J. Meddeler j Zaaiplanten: Groepsprijzen: 1ste pr. Jan Appel, 2e pr. niet toegewezen 3e pr. Klaas Dijkstra. Kochia: 1ste pr. Riek Noordeloos, 2c pr. Aafje Koolhaas. Tagetus: 1ste pr. met lof der jury Ali de Jong, 2e pr. C. Doedel 3e pr. Simon Stel ling. Allysum: le pr. Pietje Smit.. 2e pr. Hendrik Mantel. Aster: 1ste pr. Annie Seist, 2e pr. Hans Seist. j Silene: 1ste pr. niet toegewezen, 2e pr. Lies Doedes. Coleus: Eervolle vermelding C. Boon. Bloemenmanden: 1ste pr. niet toegewe zen, 2e pr. mei G de VriesLub. Veldbouquetten: 1ste pr. Annie Midde- ler, 2e pr. M. de Ridder. Fantasiestukken: le pr. plus f 10. Cor Man tel. 2e pr. plus f 5. dames Koolhaas, 3e pr. plus f 5, G. Numan. i Bestuursprijs fantasiestuk" G. Groenewal. Bloemenmand: Eervolle vermelding Jacob Kof man i Veldbouquct: Eervolle vermelding D. Man tel. Overzicht „De Streek" Het mooie war me zomerweer, waarmede de Augustusmaand is geëindigd en de nieuwe maand is ingezet. wordt door de groentenbouwers niet zoo heel dankbaar geaccepteerd. Het veldgewas heeft de laatste week sterk geleden, de warmte kweekt veel ongedierte, de boel verschrom pelt kortom alles wat te veld staat heeft groote behoefte aan frisch weer en vooral aan een grooten flap regenwater. De export lijdt onder he- risico van bedorven aan komst en nog meer onder het uitblijven van orders, want niettegenstaande 't Duitsche in voerrecht met ingang van Sept. een aan zienlijke verlaging onderging, heeft men daarvan aan de veiling niets kunnen bespeu ren. Niet alleen bleef de verhoopte opleving uit, maar de laatste week gingen de prijzen omlaag en valt er geen wagon aardappelen bij onze oosterburen te plaatsen. Ook he vraag naar poters raakt verzadigd, het aan bod blijft zoo groot dat de prijs zich niet kon handhaven. De aanvoer van sluitkool is wel niet zoo groot maar overtreft die van het vorige jaar toch aanzienlijk; met de bloemkool blijft het een dooie boel en alleen een spoedige en ra dicale omslag van de weersgesteldheid kan ons dezen herfst nog een overvloedig en ge zond gewas geven. De aanvoer van aardappelen bedroeg 42000 baal. de prijs voor de Due is terugge gaan tot 2.30, voor Schotten tot 1.20; ook de blauwen en bonten liggen weer lager op 1.25 a f 1.45 per baal. De groote prijsda ling in Uien heeft den aanvoer van dit arti kel zoo goed als stop gezet, waardoor het weinige dat er komt weer tot 2 kon op- loopen. drielingen 1.90. nep 3 Met de slaboonen is het een treurige boel, ze brengen slechts 50 a 100 centen per zak op, men laat ze daarogi maar hangen, en er was heden en gisteren dan ook niets aan de veiling. De bloemkool was met die warme dagen ook goedkoop, momenteel is de prijs voor eerste soort 12 a 22 GV. tweede soort 5 a 11 gl., derde soort 2.50 a 4 Gl. per 100 stuks. De sluitkool is bij voorgaande weken niet veel in prijs veranderd, alleen de witte vinden we lager terug op ongeveer 2. roode geldt 34, gele 59 per 100 kilo. Bij een normale teelt loopt dit nog wel, maar daaraan mankeert dit jaar nogal veel! Na lange afwezigheid zagen we weer eens een partijtje bieten die voor 12.40 van de hand gingen. Augurken komen er vrij veel, ze zijn nogal gezocht voor de Amsterdamsche markt en brengen 20 a 34 cent per kilo op, wat beter is dan de negotie in tomaten. Dit kostelijk product is vrijwel waardeloos en wordt weggeklad voor 3 cent per kilo. Aanvoeren warsn deze week: 42000 baal aardappelen, 1400 baal uien, 1400 zak Sla boonen, 52000 stuks bloemkool, 212000 kiio rood, 96000 k. Geel. 140000 k Wit. 13000 ko. Augurken en 5500 ko. Tomaten met een op brengst van 109.005.—. Burg. Stand. Geboren: Petrus Antonius. z. van K. Hoogervorstvan Tol. Antonius Cornells, z. van Th. J. van EmmerikLek. Johannes Martinus. z. van R. M. v. d. MeerWillems. Corr.elis Jacobus, z. van A. BouwmeesterDroog. Overleden: P M. Cats, 26 jaar. J. van Wiet, 6 jaar, z. van C. van VlietRoden burg. Gehuwd: J. Janmaat. 33 jaar, en J. Th. Markman, 29 jaar. Een ongeval Donderdagmorgen kwam de landbouwer J. L. van Aarlanderveen met een voer erwtenstroo vanaf de Kattenbrug. Bij den Kunstmesthandel van N. H aeko- men. schrok het paard van een schuit, die daar lag gemeerd, het paard ging aan het terugloopen en liep achteri't de Wetering in. De landbouwer met zijn broer konden net vcor pas van den wagen springen, voordat de wagen te water ging. Spoedig werden de strengen losgesneden en het paard uit het water gehaald; en de wagen met stroo werd in het water gelost en daarna de wagen eruit gehaald. Het was een heele drukte, wat gelukkig goed af liep. Burgerlijke Stand Geboren: Diever Wil- helmina, d. van N. Wijfje en Maria Hoo gervorst. Overleden: Jacob, de Wit, 91 jaar, wedn. van Willempje van der Wal. Ulvenhout, 2 September 1929 Menier, Zoo tusschen prui men en krenten in, zooas 't sprikwoord da zeet, maar eigentlijk is 't ier tusschen 't hooi en de piepers in, za 'k oew even m'n briefke schrijven. Maar 't zal 'n ère- moeiïg, 'n merakels kort briefke wor- ren, amico, want laat ik beginnen hiee oew te vertellen, da-d-et ier afgesalle- ihaanders druk is! We gaan zoo zuutjes aan de boel binnenrijen en 't is schrikbarend zoo- vem as 't er van de meeste dingen is ge- h'oeid. t Is 'n wonder, in één woord, zoo zeldzaam 'choon en zoo kollesaal alles nog terechte- n-is gekomen, 't Zag er In 't veurjaar nie daar uit. eerlijk gezeed, en da 'k dikwijls m'n haren heb gekrabd (om nouw maar s op te scheppen!) da magde grust weten. °P bed nog. emmen menigen keer, Trui en ik, d'r over leggen te zeeveren en zürgen. Ver- ïelijkingcn gemokt mee aandere jaren, uit brekend wa-d-'t ons van 't jaar kosten zouw °m dan eindelijk mee 'nen zucht en 'n schiet gebedje in slaap te vallen. Ja, amico, ons vak is 'n zürgelijk vak! As er 'n jaar teugenvaalt bende ennigte jaren Iegelijk achterop, en da's vergimd, wil 't op 't laand nie, dan verstaampen de biesten 't ok. Weinig en schraal gras, magere koeikes die gin melk geven. Magere koeikes, zwakke kalfskes en zoo loopt dan alles tegelijk in de soep. En dan, ollee, dan heur-d-onzen- lieveneer oew wel 's brommen. En Trui? Gin huis mee te houden in zukke dagen. Da's dan d'n vervelendsten sjandoedel die er op de wèreld rondlopt. Kepleet 'n waandelende zonsverduistering! 'n Bakske koffie kan er dan amper af en nog zoo dun as 't onderste uit den rengelton Maar nouw! Ge kuilt 'm snijen. Ze werkt en ze ploetert, dat d'r naaiën kraken, 't Zweet lopt onder d'r muts vandaan en d'ren kop is net 'nen vuurbal zoo is ie verbraand en verballemond. Maar 'n bui, 'n bui amico, 'n bui om geld bij d'r te leenen; dan witte-'t wel! En zoo is Janus, onze veldwachter, dan ok z'n spullen kwijt gerokt. Dat zit zoo in mekaar! Zooas ge wit verjaarde ons Koningin d'n lesten Zaterdag, 'n Fiest, da wij ier in 't Zuïen de leste jaren meer en meer gaan vieren. Vruuger deejen me daar minder aan. Dan slierde-n-er ier en daar wel 'n vlag van een of aanderen toren of offesjeel gebouw, of bij d'n een of aanderen ginneraal uit z'n dakrömke en dan was er 's mergens veur de Chassé wel peraade, maar verder as de sol daten gong 't fiest toch nie. Maar nouw, na d'n oorlog, doe m-d-'r alle maal aan mee en nie zoo zuutjes. Ieder jaar wor 't fiestelijker en van 't jaar was ie wa mijn betreft al héél best veur mekaren. Kad afgesproken mee d'n Tiest, vleejen week mee 't boogschieten en amieo, wemmen de Koningin d'ren verjaardag gevierd, d'n Blaauwe en ikke, of mezelf jarig waren. 'k Zee: „Trui", zee ik, toen 'k Zaterdag middag mee d'n gruuntenwagel thuis kwam, ,,'k gaai vanavond 's in de stad kijken, ouwe. ('k zee netuurlijk nie da 'k al mee d n Blaauwe afgesprongen was!), ,,'t is daar zoo verdikkoppes leutig en plezaant en zóó ge zellig of ik nouw naar de „Gouwen Koei" gaai vanavond of naar de stad, da's veur jouw toch 't zelfste, niewaar!" Zoo ha 'k ze meteen afgevuurd amico, want m'nen Zater dagavond is al zoolaank as me getrouwd bennen, dn mijnen! En Trui, in d'r kollesale bui van d'n gocien oogst, zee: .„as ge 't dan maar nie al te laat mookt. pierewaaijer. aanders haalde mijn uit m'nen nachtrust en die kan ik deus dagen nie mis sen." „Neeë, toctclccris.beloofde-n-ik, ,.'k koom op Uid en ordentelijk thuis, daar kunde van 0)i aan, zoo zeker as ik Dré hiet." Nouw, amico. Dré hiet ik nog, maare... da's nie van 't op tijd en ordentelijk thuis komen. Laat ,k oew da-d-op 'n briefke geven. Sjbngejcngenogaantoe, wa zijn me gezellig van de kiest gewist. D'n Blaauwe was kruisdol. Me gongen ier en daar 's kij ken en n pintje bier koopen en toen de taptoe rond gong trekken, toen kwammen me nog 'n paar Ulvenhouters teugen en waren me mee 'n echt p'oegske steuv:ge jon gens. die teugen 'n douwke kunnen. Waar ie 'm vandaan gegapt had mag Joost weten, maar op 'n mement, toen de muziek efkes ophield, waant die taptoeters blaasden d'r longen uit de trompetters, toen vu'de de Tiest de pauze aan op 'n trekpiano. Ge wit, keb oew da-d-al 's meer gezeed, dat ie me rakels op de monica kan speulen. En toen de muziek buiten asem was geblazen, zette d'n Blaauwe in mee 'nen uithaal da-d-oew grif deur oew zielement snee. En valsch, valsch, ge wier d'r koud van. 't Leek wel 'nen jesbaand. Maar meteen had ie 't gehoor en daar trok ie 'r op los, amico! Z'n fiets muts, 'n oranjepetje da. prachtig bij z'n oranje-verkensharen kleurde (daarom hiet ie Blaauwe), hong op 't lest om zTien nek, mee 't klepke op z'n rug. Hij zwitte pils en spuide meziek as 'nen nest jonge honden. Wa-d-emmen gelachen om da Blaauw stuk freten. Op 't lest zat ie tusschen de mezie- kaanten en de meziek moes speulen zooas hij 't wouw, waant hij „jaste" deur. Nouw, ge begrept, da was koren op onzo meulen, waant hij spuide de lolligste en de aantiekste mopkes, die wij 't beste kennen. Waant nimt ditte van me-n-aan, amico, na ons herriemenie is d'n B'aauwe 't eigenlijke Ulvenhoutsche orkest. Gin gouwen of zui veren bruiloft of hij is er bij mee z'n snotneus en z'nen trekürgel. En as ie wil. dan mokt ie van 'n kerkliedeke nog 'nen marsch! Maar om kort te gaan, teugen eenen kwammen me op Ulvenhout en d n Blaauwe beweerde bij mijn veur de deur. dat ie stikte van den dorst. Al twintig keer had ie mijn en de aandere kammeraads 'n haand gege ven en afscheid genomen zoo hartelijk of ie naar Amerika gong en tellekes zee-t-ie weer: ..Dré. ge kun nie geleuven zo'nen dorst as ik heb". Toen zong ie: „Me gaan nog ni naar huis" en ik bleef steuvig mee m'nen rug veur de deur staan, ..me gaan nóen de deur gong toen vanzelvers open! M'n zonsverduis tering! In d'ren hansjop. „Kek me daar zo'nen vijftiende van bezopenboer 's aan," beweerde Trui. „zouwen juilie oew eigen de oogen nie uit oewen kop schamen, lilleke laanterfaanters, nachtpitten da ge daar staat. Schaam d'oew nie, Sjandoedels! „En of!" zee d'n Blaauwe. „kek maar. m'n haren worren er al rood van" en meteen douwde n-le z'nen verkenskop onder Trui d'r neus. Maar Trui gaf 'm 'n lababber op z'n test, da-d-et allemaal kwatste. En op 't zelfde oogenblik amico, ja 't is gin mooi protje maar op 't zelfde memènt liet d'n Blaauwe er één vliegen, dat d'n echo teugen de „Gouwen Koei" sloeg. Trui schrok zóó, da ze naar binnen waan- kelde en d'n Blaauwe toen droogweg op merkte ,,'t is goed raak ok!" Trui wis nie of ze 'm uitschellen moes of lachen, maar ze moes lachen teugen wil en daank en toen is Trui 's gaan kijken wa me nog onder d'n stop hadden zitten. Achter op d'n erf emmen toen gezellig 't was 'nen nacht zoo schoon os 't er van 't heele jaar maar ennigte zijn wa-d-afzakkerskes gaan drinken. Trui bleef er bij en d'n Tiest zette nog 'n mopke- n-in, 't seerjeus, en da klonk hierbuiten, onder d'leën schoonen, diepblauwen hemel, waar de sterrekes teugen aanhongen as du- zenden margrietjes in 'n gruune wei. da klonk amico, zoo schoon, zóó slepend, as n stuk op onzen kerkurgel. Ge vuulde de klaanken deur de locht zweven, d'e diep donkere bosschen tegemoet en toen viel er op da memènt 'n sterreke mee 'nen grooten boog teugen de wèreld aan. net of 't los gelaten wier om te gaan lusteren. „Blom men," zee d'n Blaauwe, die 't ok had gezien, zoo droogweg en wég was cfe plechtigheid van 't oogenblikske. Toen kwam Janus den erft cp, ge kent 'm wel, enze veldwachter, ons piiesieeorps. ,.'k Docht da'k wa heurde bij oew, Dré." zee-ie mee 'n gewichtig gezicht, ,,'k gaai is ef- kens surreveljeeren, docht ik." „Leg nouw nie te kalegezichten." zee d'n Blaauwe, „zeg nouw maar ineens da gok gère 'n borreltje wil-d-emmen. Janus!" En Trui schonk in. Amico, wemmen nog zo'n lol g'ad, ee! De Koningin lag al uren op 'r linkeroor toen wij d'ren verjaardag nog vierden. Toen trok Trui op 'n oogenblik de stoelen onder ons uit en zee: „wel te rusten samen." Zondagmorgen, toen 'k uit de kerk kwam.' sting Janus in pollitiek cp me te wachten. „Dré," vroeg ie mee aangst, „witte gij mis- schient ok waar m'n pet en m'nen sabel zijn gebleven? Keb me-n-al uren gek gezccht; 'k weet gin raad jong!" „Nouw Janus." zee ik, „bij mij op den erft zijn oew spullen nie; daar lag van den mergens niks aanders as wa-d-afgeschrabde lucifers en eindjes sigaar en 'n kapot borreltje, maar ik denk wel da'k weet waar jouw waardigheden rijn; kom maar 's mee naar d'n Tiest z'n huis." Vv'a me daar aantroffen, amico. nee?, da's om oew eigen 'nen aap te laahen. D'n Blaauwe lag nog in z'n nest, te snur ken da-d-et allemaal daverde mee z'n feest - muts neg om z'nen nek en Janus z'n uni formpet op z'n neus. „Nouw m'en degen nog." zee Janus die wad-opknapte van z'nen aangst. Witte waar die sting?" Nie verder over sauwelen, amico; die sting in 'n meubel op de beddeplaank. Jong, wa.d-'n manjefiek stilleven! „Da's verdüsterink," zee Janus, die weer allemans prots kreeg. „Pereès maken," drukte-n-:'k 'm op z'n hart. Teen keek Janus mijn 's aan en knip te 'n ogske. Maar vandaag was de Janus nog even bij me op d'n akker, om *fien nood te klagen. „Dieë vrekte Blaauwe," zee is, „laat me gén rust; die wil mee alle geweld da'k persès maak teugen 'm: prcffte gij da.d-'s uit z'nen verkenskop, Dré." vroeg ie! Amico, ik mot er afscheien. 't Hooi mot veur d'n donkere nog binnen, dus veul groe ten van Trui en as altjj gin horke min der van oewen toet a voe DR&

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 5