Thomas A. Edison, zooals ik
.Van Alles en van Overal
Het lijden van Jeanne dArc
VRDfiaG 11
19®
HEM KEN
Hvis&potheek+i
voor 60 centen
Klooster balsem
TWEEDE BLAD
BLADZIJDE
DOOR FRANCIS JEHL
De eenige overlevende van Edison's eerste laboratorium-assistenten
HERINNERINGEN AAN MENLO-PARK
RECHTSZAKEN
De bedrieg elyke bankbreuk
te Beverwijk
De geschiedenis van een
bankbiljet
BOEKBESPREKING
„Geen goud
zoo goed"
rsjjinini.»! mi i s^wjwXuilIi'i
Een nieuwe film en een mooie
Maar
Een film, die, vrees ik, bü het groote pu
bliek er niet zal ingaan, zooals zij het ver
dient.
Want t is geen „gewone" film, geen film
met een mooie scène hier en een kunstig
in elkaar gezet decor daar, waaraan je oogen
te gast kunnen gaan het is een film van
gelaatsuitdrukking, een film die tot je
spreekt zonder woorden en waarin de wei
nige „teksten" die er in voorkomen eigenlijk
ook nog overbodig zijn.
De Deensche film-regisseur Carl Th.
Dreyer, die ons het lijden en den dood van
Jeanne d'Arc heeft willen doen meevoelen,
heeft getracht dat te bereiken en heeft dat
Jeanne, in het boetekleed, onmiddellijk voor
het beklimmen van den brandstapel.
ook werkelijk bereikt, door de eenvoudigste
middelen. Maar juist die, ik zou haast zeggen
geconcentreerde eenvoud, heeft mij hierbo
ven de vrees doen uiten, dat het groote
publiek haar niet zal begrijpen.
Het is een film, die geen „teksten" be
hoeft zei ik, maar toen ik dat neerschreef
rekende ik er op, dat hij die deze film gaat
zien, de geschiedenis van Jeanne d'Arc kent,
niet alleen weet, dat ze een arm boeren
meisje was, dat zich door God geroepen ge
voelde om haar vaderland te verdedigen en
van den indringer te verlossen, en dat ze
daarvoor ten slotte is verbrand, maar ook
weet hoe en waaróm zij veroordeeld werd,
welke invloeden er aan het werk geweest
zijn, om het mogelijk te maken, dat die
rechtbank van hooge geestelijken zulk een
vonnis over een Heilige kon vellen. Die dat
niet weet, kan deze film onmogelijk begrij
pen, al zal hij er misschien toch wel het
schoone in waardeeren.
De film geeft de droeve geschiedenis van
een eenvoudig boerenmeisje door een su
bliem martelaarschap bekroond, simpel en
eenvoudig weer, zonder opsmuk, zonder groo
te optochten, zonder gevechten, zonder schit
terende figuratie alleen door.... gezich
ten, menschelijke' gezichten in hun veelvou
dige wisseling van uitdrukking.... uitdruk
king van haat en uitdrukking van verach
ting; uitdrukking van sarcasme en uitdruk
king van sluwheid; uitdrukking van min
achtend medelijden en uitdrukking van te
leurstelling; uitdrukking van vrees en uit
drukking van onderdanigheid.
Loiseleur, de valsche en sluwe ondervrager,
die Jeanne tracht naar zijn hand te zetten,
door zich als haar vriend voor te doen.
En juist doordat dit de opzet was, door
dat Dreyer het effect niet zocht te verkrij
gen door grootsche scènes en door massa
regie, maar alleen door tot het uiterste vol
gehouden eenvoud, is deze film geworden
tot iets heel bizonders, tot iets groots en
machtigs.
Het is de film der gelaatsuitdrukking en
daarom komt het er dus in de eerste plaats
op aan, de gezichten der uitbeeldende per
sonen te laten spreken. Vandaar dan ook,
dat we eigenlijk niets anders zien dan ge
zichten, groote gezichten, die alleen of met
tweeën, of drieën het heele doek vullen.
Enkele scènes komen er in voor, maar ove
rigens ziet men gedurende ruim anderhalf
uur vrijwel alleen groote koppen, zooals we
er een paar bij dit artikel reproduceeren.
Het is de verdienste van regisseur Dreyer,
bij wien het denkbeeld is ontstaan, op deze
wijze een der aangrijpendste momenten uit
de geschiedenis van Frankrijk weer te geven,
dat zijn schepping geworden is tot een der
indrukwekkendste kunstwerken, die de jonge
filmkunst tot nog toe heeft voortgebracht,
ook door zijn juiste keuze van de uitvoeren
den. Want ook van hen hangt bij een expe
riment als dit zeer veel af.
Eigenlijk is het de ware filmkunst, omdat
ze tot ons spreekt niet door de „teksten"
die men tusschen de beelden op het doek ziet
verschijnen, maar door de beelden zelf, die
zonder dat woorden ter aanvulling noodig
zijn, alles zeggen wat er te zeggen is.
Wie is Jeanne d'Arc? Als we ons het beeld
der Heilige voor oogen halen, dan zien we
haar in den regel, zooals ze was in den
glanstijd van haar jonge leven, als de ge
harnaste jonkvrouw, die met de wapens in
de hand haar Koning zegevierend naar de
kroning geleidt. Of we zien haar, stralend
en het licht van de eindelijke zegepraal na
haar dood.
Maar er is nog een andere Jeanne, een
uiterst eenvoudige Jeanne, een arm, naïef
boerenmeisje, dat door de stem van den
aartsengel Michaël zich een grootsche op
dracht hoort geven; een Jeanne, die angstig
voor haar wreede rechters staat en haar
Moeder, haar Koning en haar God te hulp
roept in haar nood.
Die Jéanne heeft Dreyer gekozen zeker
wel de moeilijkst uit te beelden Jeanne die
hij had künnen kiezen.
En wie weet, of zijn arbeid wel zóó ge
slaagd zou zijn als ze nu geslaagd is, wan'
neer hij niet als vertolkster der hoofdrol
had kunnen beschikken over mejuffrouw
Falconetti, die op haar gelaat weet te doen
weerspiegelen heel haar innerlijke ontroe
ring, heel het intense lijden van de maagd,
die daar voor haar rechters staat, rechters,
Warwick, de EngeLohe bevelhebber, die de
geestelijke reeb,ters naar zijn wil weet te
te doen besluiten.
die haar kwellen tot het uiterste, die haar
martelen, zooals maar zelden een jong, on
schuldig meisje gemarteld zal zijn.
De vertolkster van de hoofdrol. Ja, dat is
mejuffrouw Falconetti, in zooverre, -dat ze
de titelrol vervult, maar eigenlijk zijn alle
rollen in deze film ten aanzien van haar
belangrijkheid hoofdrollen.
Dat is ook een der eigenaardigheden van
deze film, dat de regisseur geen enkele zijner
personen op den voorgrond laat treden
allen staan ze op hetzelfde plan, allen zijn
ze even belangrijk. Er zijn spelers in deze
film, wier namen met vette letters op de
programma's zullen worden gedrukt en an
dere wier namen er extra vet op zullen
komen te prijken. Maar er zijn er ook, die
„maar" figuranten zijn, naamlooze artister.
voor zoover het programma betreft. En toch
is er meer dan één scène, waarin zoo'n
naamlooze het geheel beheerscht en de
hoofdfiguren voor een oogenblik naar den
achtergrond dringt.
Het is Dreyer niet om de personen te doen,
maar om het geheel, maar juist mèt persO'
nen, met enkelingen, weet hij het best te
bereiken wat hij bereiken wil. Waar hij het
probeert met de massa, zooals aan het slot
van deze film, waar hij na den vuurdood
van Jeanne het eenvoudige volk in opstand
laat komen tegen haar beulen, daar faalt hi).
De film zou mijns Inziens winnen door
schrapping van het slot, dat er trouwens
eigenlijk niet bij hoort ook. Dreyer wil geven
„Het lijden en de dood van een Heilige";
zoogoed als hij weglaat wat er vóór dat
lijden met Jeanne gebeurde, zoogoed kan
ook wat daarna plaats had achterwege
Bisschop Cauchon, in gesprek met een der eenenveertig rechters
De ondervraging van Jeanne in haar cel, waar men door list haar tot het teekenen
van het afzweringsprotocol tracht te brengen.
betooverdj geraakten wij in een opgewonden
•stemminfjj Baarden van eenige weken oud
werden 813geschoren, de vraag naar zeep en
water st^eg onrustbarend en ongekamde
haren we» den netjes glad achterover ge
borsteld.
In den lieginne werkte de grappige aan
blik van dj: fonograaf op haar lachspieren.
Zij bestudteerde het toestel aandachtig en
trachtte u:it te visschen hoe dat gekke ding
werkte.
Toen de wasplaat in het opneemapparaat
was aangebracht en mevrouw Bernhardt
werd verzoet it te spreken en te zingen in de
machine, aarzelde zij een oogenblik. Maai
nadat nieuwsgierigheid de overwinning had
behaald op haar scepticisme, sprak zij
eenige oogeii blikken op geanimeerden toon
en eindigde imet het zingen van een korte
melodie. Zij wachtte vervolgens met inge
houden adem het resultaat af.
Mevrouw Bernhardt was van bewondering
vervuld toen .:tij haar eigen „gouden stem
geluid" met he t karakteristieke accent hoorde
door de madhine weergegeven.
„C'est grand'f C'est grand!" riep zij tel
kens weer geestdriftig uit.
Overeenkomst en verschil
In later jaraa zeide deze groote Pranpaise,
de herinnering; aan dit bezoek aan Edison
ophalend:
„Ik zag een man van middelbare gestalte,
met een eenigshtns groot hoofd en. een edel
profiel en ik dreht aan Napoleon I. Onge
twijfeld bestond er een treffende gelijkenis
tusschen deze 'twee groote mannen en ik
ben er zeker vam dat een gedeelte van hun
hersenen identiek moet zijn; Ik vergelijk
niet hun genie. Het eene was vernietigend
en het andere .'scheppend
Ik betwijfel a f Edison ooit grooter lof-
tuiging voor een van zijn uitvindingen heeft
genoten dan de Fransche actrice hem dien
dag schonk. En ntellig heeft hij aan geen
andere meer waejrde gehecht.
Toen ik te Menlo Park uit den trein
stapte, mijn introductie-brief krampachtig
in de hand, beefde ik als een juffershondje
ik beken het eerlijk van groote vrees.
Ik zou Thomas A. Edison, den grootsten uit
vinder der wereld, ontmoeten. Ik moest
trachten een gunstigen indruk op hem \te
maken, want de man, die mij den introduc
tiebrief had gegeven, had mij gezegd, dat,
wanneer ik Edison beviel, hij mij zou aan
stellen. Geen wonder, dat mijn hart klopte
als een stoomhamer.
De hond, die een beer bleek
Mijn vrees, die ik mij nog goed kan her
inneren. ging bijna over in angst, toen ik
het gebouw naderde (het laboratoriumge
bouw), waarin, naar men mij gezegd had,
ik Edison zou vinden. Op dat oogenblik be
speurde ik een groot, ruig lichaam, dat in
de schaduw lag van een boom naast het
huis. In de meening, dat, wanneer ik den
hond tot vriend had, ik het ook wel goed
met den baas Edison zou kunnen vin
den, stak ik mijn hand uit om het dier te
aaien.
Het volgend oogenblik vloog ik de trap op,
die naar het laboratorium leidde, het meest
verschrikte jongmensch uit de historie der
gansche menschheid, want de hond bleek
een bruine beer te zijn.
Weliswaar lag hij aan een ketting, doch,
zooals te begrijpen is, gunde ik mij geen tijd!
mij hiervan te overtuigen. Zoo vloog ik al vele
jaren vóór Lindberg.
De kennismaking met Edison
Toen ik het laboratorium binnentrad, zag
ik niemand, en had dus tyd om weer tot
mij zelf te komen; a'e sinistere aanblik van
de onverlichte ruimte, ietwat wanordelijk,
maakte op mij een geheimziimigen indruk
en mijn gedachten sloegen op hol.
Wanneer er eens een geest verscheen en
een zoenoffer eischte. Het vertrek leek mij
zoo Faustachtig toe en we weten allen, wat
er in zijn domein plaats greep.
Spoedig echter werd ik wat opgelucht door
het verschijnen van een menschelijk we
zen, in de gestalte van een loopjongen. Ik
gaf hem uitleg, hij bracht me de trap op en
daar vond ik al gauw Edison en een assis
tent aan het werk.
Toen stond ik van aangezicht tot aange
zicht tegenover den grooten man. Ik over
handigde hem mijn brief en hervond daar
na ras mijn evenwicht.
De eerste indrukken, die men van een
ernstig man ontvangt, zijn in den regel blij
vend, en het beeld, dat ik mij in, de eerste
minuten van Edison vormde, is in later ja
ren gebleken juist te zijn.
Hij had iets vriendelijks, iets hartelijks in
zijn geheele manier van doen, zijn glimlach
was waardig. Men voelde zich met hem op
zijn gemak en was zich toch tevens bewust
van zijn geweldig geestelijke superioriteit.
Zijn gezond verstand en zijn logische manier
van redeneeren brachten zelfs zijn eigen
wiskundigen medewerker van de wijs.
Bü zijn werk scheen hij nooit haast te"
hebben, ook jachtte hij zijn menschen nooit.
Hij leidde allen, maar met slechts enkele
woorden en zijn geestdrift dreef q^s aan.
Geen man werkte ooit harder en ruste-
loozer dan hij, dagen en nachten gingen
vaak voorbij zonder dat hij zich rekenschap
gaf van den tijd.
Wanneer hij wilde rusten, placht hij een
tafel of een bank als bed te gebruiken, met
behulp van zijn jas of een paar dikke boe
ken als hoofdkussen. „Een zacht bed is voor
een man verderfelijk," placht hü te zeggen.
De slaper, die niet sliep
Deze gewoonte om niet te slapen, een der
meest bekende van Edison, gaf op zekeren
dag te Menlo Park aanleiding tot een grap
pig incident.
Eens had Edison een moeilijk vraagstuk
opgelost en hij strekte zich uit op een tafel
in het laboratorium om een uiltje te knap
pen. En wij zouden hem nooit wekken, be
halve in geval van uitersten nood.
Wij werkten zwijgend door, bevreesd, dat
een op luiden toon gesproken woord of een
ander geraas de sluimering van den meester
zou storen.
-Aan iedereen werd op het hart gedrukt,
om zoo stil mogelijk te zijn.
Na een poosje werd de stilte verbroken
door het gefluit van een trein en kort daar
na werd een deur achteloos dichtgeslagen
achter iemand, die juist het gebouw bin
nentrad.
Een vreemde, die er uitzag als een ban
kier, klom met zwaren stap de trap op en
vroeg den heer Edison te spreken.
Hem werd geantwoord, dat dit onmogelijk
was dat de heer Edison sliep en dat nie
mand hem mocht wekken.
Dus werd den bezoeker verzocht plaats te
willen nemen en een oogenblik te wachten.
Met klaarblijkelijken tegenzin voldeed
deze aan dit verzoek.
Edison bleef slapen.
De vreemdeling bleef wachten, maar werd
dit tenslotte moe en vertrok juist op het
nippertje om nog den laatsten trein naar
New-York te kunnen halen.
Toen de deur in het slot viel, verrees Edi
son en gaapte. Toen riep hij zijn eersten as
sistent en zeide: „Ik heb zeventien nieuwe
ideeën gehad, sedert ik ging liggen."
,,Hebt u dan niet geslapen?" vroeg de
man, die den vreemdeling had te woord ge
staan.
„Neen," antwoordde Edison.
THOMAS A. EDISON
Wanneer er tijd en gelegenheid was voor
ontspanning, was Edison even opgewekt als
de jongste van zijn assistenten.
Een bron van vreugde was voor hem een
vroolijk lied.
Gedurende de drukke dagen van Menlo
Park bespeelde hij met talent het orgel, dat
voor experimenteele doeleinden in het la
boratorium aanwezig was.
Soms, na een middernachtelijk maal, het
geen dikwijls voorkwam, begeleidde hij op
het orgel de populairste liedjes, die wij wil
den zingen.
Bij deze gelegenheden verzochten we den
glasblazer op zijn cilther te spelen en Duit-
sche liedjes te zingen.
Een der jongens kon voortreffelijk het ge
luid nabootsen van de oorspronkelijke Edison-
fonograaf met de platen van zilverpapier,
wat Edison steeds in een- uitbundig gelach
deed uitbarsten.
Eera opsnijder ontmaskerd
Onze middernachtelijke vermaken wer
den gedeeld door den houder van net post
kantoor van Menlo Park en door den her
bergier. Op een nacht begon de kantoor
houder, die een vriend was van overdrijvin
gen, zijn levensgeschiedenis te verhalen. De
tijd verstreek, maar de verteller toonde geen
teekenen van vermoeidheid. Edison, die toen
reeds eenigszins doof -was, scheen geen aan
dacht aan de woorden van den spreker te
wijden. Plotseling echter nam hij een stuk
papier en begon te cijferen. Hij keek den
kantoorhouder aan en zeide tot heiri: „Hoe
lang bent u van plan aan 't werk te blijven?
Ik heb net uitgerekend, dat u vandaag al
honderdvijftig jaar bij de post bent!"
Hoewel dit op beminneljjken toon werd ge
zegd, bemerkten wij, die Edison goed ken
den, wel, dat hij uit zijn humeur was. Hij
vond het altijd onaangenaam, wanneer men
zelfs in kleinigheden, trachtte hem wat op
de mouw te spelden. Edison verachtte op
snijderij en stelde de waarheid op prijs.
In de dagen, volgend op de uitvinding
van de practische bruikbare gloeilamp,
kregen we in Menlo Park. hoewel tal van
mannen der wetenschap hei succes hiervan
in twijfel trokken, vele bezoekers van naam.
Edison was reeds beroemd door zijn uitvin
ding van de fonograaf.
„la divine Sarah"
Een der bezoekers van 188f was Sarah
Bernhardt, en bij deze gelegenheid werd
voor de eerste maal de stem van een kun
stenares van internationale beroemdheid mei
behulp van de „spreekmachine" vastgelegd.
Ik herinner mij duidelij k len dag, waarop
mevrouw Bernhardt ons bezocht Toen be
kend gemaakt was, dat vztj vereerd zouden
worden met het bezoek van de grootste ac
trice dier wereld, een vrouw wier charme
keizerrijken had doen wanttöen en woningen
De groentenhandeLaar voor onze Rechtbank.
Voor de Haarilemsche Rechtbank stond
gistermorgen terecl'nt de 27-jarige groenten-
handelaar H. M., wonende te Beverwijk, die
in staat van faillissement was verklaard,
verschillende goederen uit zijn woning had
gebracht, o.a. een. geheel ameublement en
deze had opgeborgen in een schuur van zijn
buurman, zonder dat deze hiervan kennis
droeg.
De curator in het' faillissement, Mr. Helle-
ma te IJmuiden, wérd van het gebeurde in
kennis gesteld en juist toen verdachte bij
hem op het kantaór was en ontkennend
antwoordde op de vraag of hij iets onttrok
ken had aan het faiLSssement, werd hij door
de politie gearresteerd.
Gehoord wordt gefliüge Mr. R. W. Hellema,
die op 31 Juli j.l. het faillissement van ver
dachte had aangevraagd, hetwelk door de
Haarlemsche rechtbeink op dien dag werd
uitgesproken. Getuide had meermalen het
vermoeden gehad, <8at M. goederen aan het
faillissement onttrok.
Inderdaad werd in een schuur een geheel
ameublement en era naaimachine aange
troffen.
De vrouw van verdachte had daar ook
schuld aan, daar dasje het had laten ver
voeren.
Verdachte dacht, dat men alles uit huis
mocht halen, als de curator nog niet geweest
was, om den inventaris op te nemen.
De president vond «dit vertelseltje erg on
aannemelijk.
Pres.: Hoeveel scha)ld had u aan de vei
lingen?
Verd.: Zeven- a achtduizend gulden.
Pres.: U hebt ook nog aangegeven, dat u
eenige dagen voor hat faillissement beroofd
bent van zesduizend gulden in Amsterdam.
Verd.: Dat is ook zoo, dat is erg ge
noeg.
Pres.: Blijft u daarbij!?
Verdachte barst in sjhkken uit.
Als getuige a décharge wordt gehoord H.
R., boekhouder te Haarlem, bij een firma
waar verdachte zaken mee deed-
De verdediger, mr. T. A. B. Sanders,
vraagt dezen getuige of hij wel eens heeft op
gemerkt, dat verdachte roekeloos met geld
omging.
Getuige antwoordt, dat verdachte non
chalant en lichtgeloovig is. Op den dag, dat
verdachte in Amsterdam beroofd zou zijn,
heeft getuige hem bijna, 3000 uitbetaald.
Getuige acht het wel aannemelijk, dat M.
beroofd is, en merkt daarbij op, dat ver
dachte goed stond aargeschreven op de
veilingen.
Pres.: II heeft een aandeel in bollen niet
aan den curator opgegeven, en dan die meu
belen uit huis laten halen, is dat zoo?
Verdachte knikt.
De waarnemend officier van justitie het
woord krijgende, merkte allereerst op, dat
een zes duizend gulden plotseling verdwe
nen was, een groote tegenvaller voor de
crediteuren.
Verdachte moet echter veroordeeld wor
den voor bedriegelijke bankbreuk.
De officier wil daarbij echter in het oog
houden, dat verdachte nog nooit eerder is
veroordeeld en reeds langen tijd in voorar
rest zit.
Daarom wordt dan djrie maanden gevan
genisstraf geëischt, met aftrek van preven
tief.
De verdediger maakt naar aanleiding van
de berooving eenige opmerkingen. Het spijt
spr„ dat er in deze zaak niet meer licht is
kunnen verschijnen, maar daarom mag men
toch dezen verdachte niet' aanzien voor een
valsch aangever.
Het zwakke karakter van verdachte in
aanmerking nemend, zou hij allang bekend
hebben, dat het verhaal wan de berooving
verzonnen was, in den tijid van ,ruim twee
maanden voorarrest.
Het rapport van het Leger des Heils pleit
in het voordeel van verdachte, ook daar
acht men de berooving zeer waarschijnlijk.
Na de verschillende verklaringen is komen
vast te staan, dat verdachte een reeks van
jaren als een eerlijk en goed zakenman op
de veilingen bekend stond. Zou het dan niet
dom zijn, om met één stap een jarenlange
x-eputatie te vernietigen?
PI. is van meening, dat -verdachte de dupe
is van verschillende omstandigheden. Hij
moet onder sterke leiding gesteld worden en
pleiter vraagt daarom een voorwaardelijke
veroordeeling en onmiddellijke invrijheid
stelling, omdat hij reeds twee maanden in
voorarrest zit.
De rechtbank vond, na .in raadkamer ge
weest te zijn, geen termen voor onmiddel
lijke invrijheidstelling aanwezig en bepaewl*
dé uitspraak op 17 October as.
Verwarring voor onze rechtbank 7
Gistermorgen stond voor de rechtbank t*
Haarlem, een 42-jarige juffrouw, die op S3
Mei te IJmuiden een bankbiljet, dat op
straat gevonden was, het hare noemde,
waardoor ze schuldig zou zijn aan oplicht
ting, subs, verduistering.
Getuige Tervoort ventte op dien dag met
spinazie op den Wijk en Zeeweg, toen hij
door verdachte werd aangeroepen. Hij ver-,
kocht aan haar voor een kwartje spinazie
en moest geld wisselen. In de binnenzak
van zijn vest droeg hij zijn portefeuille, de
ze haalde hij te voorschijn en gaf een zil
verbon van een rijksdaalder terug. Later
miste hij een briefje van f25en daar hij
niet wist waar hij het verloren had, plaat
ste hij een advertentie in de krant. Do
15-jarige loopjongen Hoogland getuigde, dat
hij zich toen vervoegde bij den steller, en
zei het briefje voor het huis van verdachte
gevonden te hebben. Hij had echter het
bankbiljet aan verdachte overhandigd, om
dat ze zei, dat het uit haar slaapkamer
raam gewaaid was. Toen hij den dag daar
op de advertentie las, dacht hij, dat het'
bewuste bankbiljet wel dat van den ven
ter zou zijn en hij ging weer naar de juf
frouw toe. Deze zei toen, dat hij niet goed
gelezen had, want dat het bankbiljet dat
hij gevonden had er een van tien was.
Getuige was echter van meening, dat hij
een opgevouwen briefje van vijf en twintig,
een blauw, had opgeraapt. Hij heeft het
daarna open gevouwen.
Verdachte merkt op, dat de jongen het
briefje niet open gevonden heeft en dat het
heusch een briefje van tien gulden was.
Getuige Duin, kruideniersbediende, pas
seerde en hoorde verdachte zeggen „broer,
je krijgt een dubbeltje van me". Hij zag
toen, dat een jongen haar iets overhandig
de en hoorde haar weer zeggen, „dat is van
mij".
Hij is toen naar verdachte toegegaan, dfe
tegen hem zei, dat een bankbiljet van f25
uit haar raam gewaaid was.
Pres.: Dat is toch wel zonderling, dat u
tegen hem gezegd hebt, dat het een brief
je van 25 was.
Verdachte: Dat zegt getuige wel, maar
het is niet zoo.
Getuige Jansen, melkboer, is ook bij ver
dachte geweest en deze vertelde hem, dat
ze haar tafellaken had uitgeschud en dat
er een briefje van tien mee op straat was
gevallen. Ze was zeer zenuwachtig.
Den volgenden dag hoorde getuige, dat
een slagersjongen het haar had terugge
bracht
PreSj 't Is vreemd verdachte, dat u aan
dezen getuige gezegd hebt, dat u het briefje
kwijt was, terwijl getuige Hoogland het
reeds had teruggebracht. Trouwens, de ver
klaringen voor den rechter-commissaris
kloppen niet met die u nu aflegt.
De agent van politie, die het onderzoek
heeft gedaan verklaart, dat hij nooit iets
met verdachte heeft te doen gehad.
De officier van justitie acht oplichting
subs, verduistering bewezen. De lezing van
verdachte komt spr. onwaarschijnlijk voor,
die van de getuigen kloppen, f 40.of 20
dagen eischt de officier.
De verdediger Mr. L. G. van Dam is van
meening, dat de juffrouw inderdaad een
bankbiljet verloren heeft. Het is niet vast
te stellen of het een biljet van 10 of 25 was,
want de verklaringen van verdachte zijn
zeer verward. Zonder eenige aanleiding,
zal de verdachte niet tegen den jongen ge
zegd hebben, dat het haar bankbiljet was.-
De eerste ten laste legging zou daardoor
vervallen, voor de tweede is het bewijs
niet buitengewoon sterk, volgens pleiter.
Pres.: Heeft u nog iets te zeggen, ver
dachte?
Verd.: Niet anders, dan dat ik de waar
heid heb gezegd.
„HUWELUK EN HUISGEZIN"
In onzen tijd nu men het er allerwegen
op schijnt aan te leggen, met de heiligheid
van het huwelijk te spotten, nu het met
de huwelijkstrouw veelal niet al te nauw:
genomen wordt, is het verheugend te noe
men dat de Paters der H.H. Harten te
Ginneken een nieuw tijdschrift hebben uit
gegeven, getiteld: „Huwelijk en Huisgezin".
Dit nieuwe tijdschrift vraagt de belang
stelling van alle vaders en moeders, want
het handelt uitsluitend: over Huwelijk,
hun heilige roeping en levensstaat, over
hun mooie maar moeilijke taak der kin
deropvoeding, over de vreugdeh en zorgen
van hun dierbaar gezin, over het paradijs
van het zonnige kinderland.
Voor alle vaders en moeders wil dit
nieuwe tijdschrift zijn: een wijze raadge
ver in twijfel en zorg, een veilige gids naar
't huiselijk geluk, een blijde hulp bij hun
zware oudertaak, een trouwe huisvriend in
hun ouderzorg en ouderwedde
Aan den Huiselijken haard zijn nog pa
radijsjes te vinden van waar geluk in een
echt christelijk Huwelijks- en gezinsleven.
Huwelijk en huisgezin wil de wegwijzer
en de reisgezel zijn naar dat bekoorlijk ge
luksland!
Alle vaders en moeders moeten zich dus
abonneeren op dit hun tijdschrift, want
het zal er ongetwijfeld toe bijdragen de
degdijke, oudferwetsche begrippen omtrent
huwelijk en huwelijksmoraal weer ingang
te doen vinden.
Het tijdschrift is inderdaad een veilige
gids naar het paradijs van het gezinsgeluk.
Voor abonnementen wende men zich tot
de Paters der E H. Harten, Nieuwe Ype-
laar, Ginneken.
goed voor brand-, snij- en stootwonden,
verouderde wonden, zonnebrand, aam
beien, spierpijnen, spit, rheumatische
pijnen, wintervoeten, springende handen
en nog veel meer, koopt ge met een
pot Akkers Kloosterbalsem, de snel
werkende merkwaardige veelzijdige zalf.
blijven, zonder den indruk van het geheel te
schaden, temeer, als dat juist het minst ge
slaagde deel van de film is en den eind
indruk verzwakt.
De film wordt hier te lande nog niet voor
het publiek vertoond, ik had het voorrecht,
haar te zien tijdens een eerste proefdraaien:
in Amsterdam; is het eenmaal zoover, datf
ze voor iedereen toegankelijk zal zijn, dan
verzuime niemand, die iets mooie en iets
origineels wil zien, deze belankwekkendö
proefneming te gaan bijwonen.
ARTHUR TERVOOREN.