w
SB
„Als bij je thuis
(De zieke hond
Babymutsje
Klokrokjes
(De zakdoek
Bloemen voor het volgend jaar
(Recepten voor de keuken
Appliquéwerk voo verschillende
Kleedjes enz.
<4$
BLAD
BLADZIJDE
n.
P""
Van bloemen en planten
catharina
Iedere huisvrpuw, die als gastvrouw
optreedt, kent de uitdrukking: „En nu
doe je maar net alsof je thuis bent!" Wij
hebben het zelf vaak gebezigd en ook is
het ons meer dan eens toegevoegd. Er Is
onderscheid te maken tusschen den enke
len beleefdheidsvorm en de hartelijke
welgemeendheid, maar in beide verhou
dingen mag de vraag worden gesteld of
zij, die gastvrijheid verleenen en laten
aaifvangen met deze bewoordingen niet
vreemd zouden opzien, wanneer inderdaad
door de gasten aan die uitnoodiging ge
volg werd gegeven.
De oorzaak van deze bevreemding,
welke misschien in schrik zou overgaan,
zou eensdeels liggen in de al te groote
gemakkelijkheid, waarmede een veelbe-
teekenende uitnoodiging, gelijk hier be
doeld, wordt gedaan en van den anderen
kant terugvallen op de ware geaardheid
van de gasten, die zich als zij onder
vreemden zijn of onder niet-eigenen, zich
geheel anders voordoen dan zij in het
gewone leven plegen te handelen. Dit is
voor niemand iets nieuws, en toch hooren
wij steeds weer aan: „En nu doe je maar
net als bij je thuis." Het wordt gemak
kelijk gezegd, omdat we weten, dat het
toch niet zal gebeuren, en het wordt even
'gemakkelijk aanvaard, omdat de gasten
er niet aan denken zich zoo op hun in
nerlijk te laten bekijken.
Is dit alles comedie of conventie? Mis
schien is het alle twee, maar het moet
niet zoo zwaar worden opgenomen. Zoo
dikwijls in het practische leven worden
dingen gezegd, welke goed beschouwd
phrasen zijn en toch met bovenstbeste
bedoeling worden geuit. Toch zit er heel
wat in, dat nadere overpeinzing waard is
en speciaal ons vrouwen raakt. Een leef
regel, welke er onmiddellijk verband mee
houdt, luidt, dat men zijn leven zoo moet
leven, dat de daarin gestelde daden steeds
licht kunnen verdragen, en dat men voor
zich zelf en voor anderen even correct
moet zijn, ook dan, wanneer men niet
onder anderen verkeert. Met andere
woorden: Of je nu thuis bent, of ergens
als gast, voor je doen en laten moet dat
precies hetzelfde wezen. Het gevolg zal
zijn, dat het leven thuis een gunstigen
invloed krijgt op de eigen karaktervor
ming en op die van anderen: een groote
vraag van opvoeding, welke weinig on
der de oogen wordt gezien en even wei
nig beoefening vindt.
Het tegenwoordige leven in het gezin
schijnt zich daar hoe langer hoe minder
naar te kunnen richten. Wanneer wij ons
enkel tot het leven onzer jonge meisjes
bepalen, dan is het alsof met de grootere
vrijheid, welke in alles, en in alles meer,
wordt opgeëischt, minder beheerschtheid
en minder zelfbeheersching wordt ge
leerd. Beheerschtheid en zelfbeheersching
lijken in vraag van opvoeding groote
woorden, maar zij worden veel minder
onbegrijpelijk en voor ieder veel meer
bevattelijk, wanneer wij enkel maar eens
nagaan, hoe kinderen thuis in meisjes
achtige nukkigheid vaak haast niet te
genieten zijn, terwijl zij zich bij anderen,
bij vreemden, zooals we dat noemen, zich
aardig en lief voordoen. Is dit laatste
comedie en is het eerste een slechte ka
rakter-eigenschap? Het is veel meer een
kwestie van onvolkomenheid in de op
voeding, en de vraag van karaktervorming
van jongsaf.
Opvoeden in het gezin geschiedt maar
al te dikwijls zonder eenig systeem. In
dezen zin is het zoo waar, dat men in het
leven, in de maatschappij, alles moet
leeren om iets te worden, maar dat de
taak van gezins-opvoedster, van moeder,
zonder meer kan worden aanvaard. Het
is waar, ook aan het goede en met ver
heven doel beoefende moederschap is in
godsdienstigen geest een zekere wijding
verbonden, maar het veld eischt ook hier
een goede voorbereiding. En daarom kan
er niet genoeg op worden aangedrongen,
dat onze jonge meisjes meer leeren dan
dansen en tennissen. Zij kunnen het eene
doen, zonder daarom nog al het andere
achterwege te laten. Na een goede hu
welijksvoorbereiding, waarbij geleerd
wordt wat de hooge beteekenis van ware
opvoeding is, zal veel minder de stelling
worden gehuldigd, dat alles immers wel
terecht komt. Vader en moeder en wij
zelf zijn er gekomen, zoo wordt gerede-
neerdheid, dus met onze kinderen zal het
ook wel gaan! De omstandigheden zijn
vaak zoo geheel anders, en niemand zal
bovendien wel zoozeer met zich zelf zijn
ingenomen, dat hij ook in zijn kinderen
niet naar hooger en beter streeft.
Voedt daarom de kinderen zóó op, dat
zij thuis zijn, zooals zij zich bij anderen
voordoen. Andersom is nog veel beter.
Voedt uw kinderen zóó op, dat zij bij
anderen precies en geheel en al zijn,
zooals zij zich thuis plegen te gedragen:
dus in alle opzichten goed! Het zal een
wereld van zegen inhouden, omdat er uit
blijkt, dat de karaktervorming, dat de
geheele opvoeding een goede is. En vooral,
dat de beheersching van zich zelf ook bij
het jonge kind reeds vroeg is geleerd.
Die zelfbeheersching is ook voor onze
meisjes van zoo groot belang, omdat zij
lateT bij meerdere zelfstandigheid een
voorsprong zullen hebben, in het leven
voor haar positie, hetzij maatschappelijk
en als vrouw en moeder, en ook voor haar
eigen persoonlijkheid, want op persoon
lijkheden komt het aan, persoonlijkhe
den, die haar stempel weten te drukken
op de nieuwere generatie, welke mede
door haar moet worden gevormd. Betere
vrouwenbeweging kan nergens mooier
worden beoefend.
CORRY UYTTENDOORN
Onder de onschuldiger kwalen, waar
aan ,onze hond kan lijden, nemen indi
gestie, constipatie en diarrhee een voor
name plaats in. Indigestie wordt veroor
zaakt door ondoelmatig voedsel: melk,
aardappelen, rijst en allerlei klef, mas
sief goedje. De hond toont zich onrustig
sa zijn maal, ligt plat op den grond,
met zijn voorpooten omlaag en zijn ach-
terpooten omhoog, huilt soms; maag en
buik zijn opgezet, de eetlust is gering.
Een theelepel wonderolie (voor een klein
hondje een halve theelepel,) zal gewoon
lijk het euvel verhelpen. Ook bi] diarrhee,
die veroorzaakt wordt door het eten van
afval of door het drinken van oud en
vuil water, kan deze zelfde medicijn wor
den toegediend. Daar de hond gewoonlijk
nogal verzwakt door dit ongemak, be
hoort hij daarna gedurende een week
ongeveer wat versterkend en opwekkend
voedsel te krijgen, bijv. wat mageren bouil
lon door zijn eten, of een extra stukje
mager vleesch. Bij constipatie geve men
een theelepel olijfolie of een halven thee
lepel vloeibare paraffine.
Ontsteking van maag en ingewanden
kan het gevolg zijn van chronische ver
stopping, het inslikken van onverteer
bare voorwerpen of lichte vergiftiging.
Symptomen: depressie, sufheid, verlies
van eetlust; de hond trekt zich in don
kere hoekjes terug en veinst te slapen,
ligt soms op zijn rug of op zijn zijde en
bijt naar zijn lenden; braakt soms. Be
handeling: wat zoutwater, om het bra
ken te bevorderen; dan wonderolie; laat
den hond daarbij 24 uur vasten. Onver
teerbare en giftige voorwerpen krijgt de
hond licht binnen, wanneer hij de ge
woonte heeft alle stokken en steenen etc.
op straat in den bek te nemen. Indien
hij volstrekt op die manier moet spelen,
koop dan een hard rubber balletje voor
hem.
Ook wanneer geen ontsteking bestaat,
kunnen brakingen voorkomen ten ge
volge van onverteerbaar of te zwaar
voedsel. Laat den hond weer 24 uur vas
ten; geef hem zelfs geen water. Behan
del gelijktijdig optredende verstopping
met een zeepsop-clysma en vervolgens
met subnitraat van bismuth in doses
van vijf grein in een theelepel magne
sia-melk, alle twee uur. Kan de hond dit
na vier of zes doses inhouden, geef dan
bismuth alleen. Geef na het vasten een
kleine portie geschrapt vleesch, indien
het braken ten minste heeft opgehouden;
daarna een eetlepel water.
Wormen zijn niet zoo gevaarlijk, als
gewoonlijk verondersteld wordt. Vele
straffe purgeermiddelen zijn gevaarlijker
dan de wormen zelf. Een overigens ge
zonde hond ondervindt er weinig schade
van. Geef wormpillen in stukjes rauw
vleesch verborgen, maar slechts zeer ma
tig, en overtuig u, dat de kwaliteit goed
en onschadelijk is.
Als uw hond kou heeft gevat, en er
maar niet af kan komen, weest dan
uiterst voorzichtig, want de kwaal kan
heel licht ontaarden in longontsteking.
Houd hem in een verwarmd vertrek, geef
hem licht-verteerbaar, smakelijk voedsel.
Sprenkel wat eucalyptus op een schoon
doekje en leg dat zoo, dat de hond het
kan inademen, wanneer hij slaapt; dit
werkt dikwijls wonderlijk gunstig. Waar
schuw bij ernstiger symptomen onverwijld
den dierenarts.
Bij jonge hondjes kan Engelsche ziek
te voorkomen. De symptomen zijn: zwak
ke pootjes en een gezwollen buikje; de
ruggegraat is soms gewelfd, het haar
dof en de spijsvertering in de war. Meng
vleeschvet, boter, room, olijfolie of lever-
raan door het voedsel en telkens 'n thee
lepel vol kalkwater door het drinkwater.
De volgende maal nog iets over het
toedienen van medicijnen.
NOACH
'i n
Benoodigd: Voor 't mutsje 40 c.M.
stof en l'A el lint. Bovenstaand mutsje
is passend bij het babymanteltje, het
welk in een voorgaand artikeltje is ver
schenen, en waarin de stoffen, bene
vens de afwerking, die men er voor kan
gebruiken, zijn beschreven. Voor het
mutsje maakt ge eerst even een pa
troontje, waarvoor ge een rechthoek
opzet, welke 36 c.M. breed en 28 c.M.
lang is; alle overige maten kunt ge er
dan in afteekenen. Is het patroontje
uitgeknipt, dan legt ge het zóó op de
stof, dat ge de 36 c.M. langs cTe lengte
weg kunt knippen en daarnaast het
achterstukje. Van het stuk dat over is,
kan gemakkelijk nog een mutsje geknipt
worden, aangezien de gekozen stof zel
den smaller is dan 70 cM.; vandaar,
dat het voordeeliger is, mutsje en man
teltje van één stof te kiezen. Is het
mutsje met één c. M. naad uitgeknipt.
dan wordt eerst het achterstukje in 't
mutsje gestikt, wat heel nauwkeurig
moet geschieden. Hierna wordt de ge
heele buitenomtrek van 't mutsje afge
werkt in overeenstemming imet het
manteltje of de gekozen stof. Het af
werken met een stukje, waarvan u hier
bij een voorbeeld ziet, staat ook altijd
aardig. De onderkant van het randje
wordt gevormd door een festonneerstuk
ter grootte van een J4 c.M., daarna kan
het andere gedeelte daarboven gewerkt
worden. De tusschenliggende knoopjes
worden apart opgewerkt. Is het mutsje
zoover klaar, dan wordt het naadje flink
opengeperst en afgeslingerd. Men kan
het mutsje ook voeren. De voering neemt
men dan iets kleiner dan het mutsje en
wordt tegengezoomd. Hierna kan men
de linten aanzetten.
DHTY.
Overifcming uit deze rubriek zonder toestemming verboden
Voor wie zelf haar Japonnen maken is
deze mode werkelijk niet in alle opzichten
bevredigend. Hoe gelukkig waren wij in
den tijd van de kimonomodellen en van
de kokervormige rokjes. In een omme
zientje hadden wij een costume in elkaar
geflanst. In een rechthoekigen lap knipten
we maar een opening voor het hoofd en
lieten een stuk voor de armsgaten vrij
en ziezoo, we waren er.
Het rokje was 1 M. hoog en op z'n
hoogst twee el wijd. We trokken een lap
van deze hoedanigheid maar om het lijf
en we waren modieus en dus „smaakvol"
gekleed.
De mode van dit jaar eischt ook voor
onze daagsche costumes meer verfijning
en dus ook meer moeilijkheden voor de
maakster. Wij kunnen eigenlijk geen be
hoorlijk costume meer maken zonder pa
troon. Er bereikten ons dan ook aan
vragen om eenvoudige japonnen met
klokrok. Wij hebben getracht hieraan te
voldoen door bovenstaande modellen te
laten zien, waarvan de patronen op de
gewone wijze te verkrijgen zijn.
Werkelijk, 't is een onderwerp van be
lang: de zakdoek. Ten minste, zoolang we
nog niet zoover zijn, dat we 't met pa
pieren zakdoeken afdoen. In voorbereiden
de scholen zijn die wel al in trek, maar
dan gewoonlijk in den vorm van een rol
W.C.-papier, waarvan voor ieder, die geen
„echte" zakdoek bezit, een papier wordt
afgescheurd.
Voor t.b.c.-lijders worden ze in meer ge-
civiliseerden vorm gebruikt, verstrekt door
huisbezoekster of door de vereeniging tot
bestrijding van t.b.c.
Maar de gewone katoenen of linnen
zakdoek daarover wilde ik het hebben.
Want die is voor mij een bron van zorg en
ergernis. Een bron van zorg, omdat 't nu
eenmaal buitengewoon moeilijk voor kin
deren schijnt te zijn om de noodzakelijk
heid van 't bij zich hebben van zoo'n
nuttig artikel te beseffen. En een bron
van ergernis, omdat bijna alle kinderen
bij ons komen zonder behoorlijke berg
plaats in hun kleeren voor dit onmisbaar
artikel.
Of is het directoirtje een geschikte zak?
Vergis ik me nu zoo daar in, dat ik dat
erg onfrisch vind? En dat ik de wijze
waarop zelfs volwassen meisjes haar zak
doek daaruit opdiepen hoogst onaesthe-
tisch vind.
De mouw van jumper of jurk kan me
ook niet bekoren als zak; zoo'n uitwas
daaraan is werkelijk geen versiering! Een
taschje, dat overal mee gesleept moet
worden, is dat dan de oplossing? Ook niet,
want een verkouden kind, dat zijn zakdoek
in zoo'n niet geregeld te reinigen sier-
taschje(??) stopt, heeft gewoonlijk een
vrij onsmakelijken zakdoek.
Fig. 5327 is gemaakt van velours chiffon
imprimé-zwarte fond met gele bloempjes.
Een effen geel zijden bies versiert op
origineele wijze de blouse en eindigt in
een grooten strik, die met zijde gevoerd is.
Fig. 5233 toont ons een costume van
lichtkleurige, Engelsche fantasiestof, die
vroeger alleen gebruikt werd voor mantels
maar nu voor japonnen heel modem is.
Puntvormige découpes en een paar pseudo-
zakjes op de taille vormen zoowat de
eenige versiering.
Het eenvoudige jurkje (fig. 5260) voor
jonge meisjes, met het ronde kraagje van
donker fluweel en dito breeds ceintuur
(een van de nouveautés van dit seizoen)
is gemaakt van een donkere, warme ruit.
ziet, dat we met een beetje goeden
wil ook nog wel wat eenvoud uit de hui
dige mode kunnen putten.
POLA.
Waarom kan een kind toch niet een
gewoon zakje op zijn pakje gestikt heb
ben. Wel zou ik dan als eisch willen
stellen, dat 't pakje waschbaar is, anders
vind ik 't nog onfrisch.
Jongens hebben gelukkig altijd broek
zakken, die zijn er dus gewoonlijk beter
aan toe dan onze meisjes. Voor de meisjes
lijkt mij de beste oplossing een zakje ge
stikt op haar onderjurkje, midden op 't
rokje.
Worden de meisjes te groot om telkens
haar rok op te lichten, dan kan er een
klein splitje in het rokje gemaakt worden,
zóó, dat de rechterhand daardoor gemak
kelijk den zak bereiken kan.
Als iedere moeder haar kind nu eens
voor het zesde jaar trainde in dit opzicht
en al heel jong het kind een eigen zak
doek in zijn zak gaf, zou er dan niet
een vaste gewoonte ontstaan en zou het
kind dan den zakdoek niet als een even
noodzakelijk artikel gaan beschouwen als
zijn broek of zijn buis?
Maar moet moeder dan ook niet zelf het
goede voorbeeld geven en haar zakdoek
ook een behoorlijke bergplaats geven? Het
valt me telkens op hoeveel, menschen,
die kinderen teverzorgen hebben, hun
zakdoek laten slingeren, of hem niet bij
de hand hebben, als ze hem noodig heb
ben. Ons klimaat maakt 't nu eenmaal
voor de meesten absoluut noodzakelijk,
om ten allen tijde over een zakdoek te
kunnen beschikken, tenzij het recept ge
vonden wordt om in Holland een jaar
rond te komen zonder de traditioneele
„verkoudheid!"
C. F. J.
Hoewel de raadgevingen op bijna elk
pakje zaad van sterke eenjarige planten,
die het geheele jaar buiten kunnen blij
ven, vermelden, dat ze in April of Mei
gezaaid dienen te worden, zijn er een
heeleboel onder, die den winter buiten met
succes doorstaan, en daarom beter eind
September of begin October gezaaid wor
den. Bedenk eens, welk een verschil dit
voor de planten moet maken: zooveel
extra tijd te hebben om te groeien! Want
we moeten niet vergeten, dat, wanneer
de bovengrondsche groei gedurende de
koude maanden van het jaar wordt stop
gezet, de wortels in de diepte toch vol
leven en actie zijn.
Iedere tuinier weet, dat de tijd tusschen
de laatste bollen en de eerste zomerbloe
men dikwijls een beetje kaal en arm aan
kleur is; wanneer u dus door vroegtijdig
zaaien reeds in Juni volop snijbloemen
kunt krijgen, draagt dit er niet weinig
toe bij, den tuin fleurig en vroolijk te
houden. Maar één waarschuwend voord
dienen alle lezeressen, die van plan zijn
dit najaar te zaaien, goed in het geheu
gen te prenten: het is niet de koude, die
het zaad en de jonge kiemen doodt, maar
de vochtigheid.
Wanneer in uw tuin de water-afvoer
dus een en ander te wenschen overlaat,
zoodat de grond er na een regendag dagen
lang drassig blijft, of wanneer 't najaar
ongewoon nat en guur is, doet u wijzer,
het zaaien tot de lente uit te stellen, tenzij
u er moeite voor over hebt, uw tuingrond
„lichter", dat wil zeggen, droger en fijner
te maken. Dat is heusch zoo'n heksen
toer niet; ik heb dat karweitje trouwens
al meer besproken. Het is alleen ean
kwestie van toevoeging van scherp zand,
GEBRADEN HAAS.
Voor een haas van middelmatige
grootte.
300 a 400 gr. boter.
Pl.m. 150 gr. lardeerspek.
Pl.m. 10 gram zout.
Bereiding: Veeg den haas, nadat hij
gevild en uitgehaald is, aan alle kanten
met een vochtig doekje af. (Met afwas-
schen gaat veel bloed verloren en daar
mee een deel van den typischen smaak).
Zout den haas van binnen en van buiten
en lardeer hem. Snijd' hiervoor het lar
deerspek, d.i. vet spek van den rug ge
sneden en gepekeld, in dunne plakken
van pl.m. 1/3 c.M. dikte en verdeel deze
plakjes in reepjes van 1/3 c.M. breedte.
Doe deze reepjes in een lardeernaald en
rijg het spek door het vleesch aan
weerszijden van de ruggegraat en op
de achterbouten.
Laat de boter bruin ^worden in een
hazepan, d.i. een vrij diepe braadslee
met een deksel of neem in plaats hier
van twee braadsleden op elkaar. Leg den
haas er in, bedruip hem goed en zet
hem in een goed wannen oven. Het
deksel meet voorkomen dat d'e haas uit
droogt en te donker wordt, omdat de
haas vrij lang moet braden en de kans
daarop is groot. De braadtijd is afhan
kelijk van den ouderdom van den haas
en van zijn meer of mindere versch-
heid. Voor den braadtijd wordt gerekend
\y2 a 2 uur. Een haas is gaar wanneer
men met een lepel het vleesch gemak
kelijk van de ruggegraat kan afnemen,
of als een vork er aan alle kanten ge
makkelijk in- en uitgaat.
Zorg gedurende het braden, dat de
boter niet brandt voeg daarom tel
kens iets water toe als zich een bruin
bezinksel onder in de pan gevormd
heeft.
Maak ten slotte de jus af met het
bloed van den haas. Klop dit los met
een beetje water, ook wel met een goe
den scheut rooden wijn en giet dit, na-
d'at de haas er uit genomen is, onder
sterk roeren, in een klein straaltje in
de jus. Doet men dit niet voorzichtig,
dan stolt het bloed in dikke brokken in
plaats van fijn verdeeld door de jus
heen. Verwijder vóór het opdoen de
touwtjes en pennen waarmee de haas
is opgezet. Geef bij den haas appelmoes
of roode kool, of beide.
HAZEPEPER.
1 Haas.
200 Gram versch spek.
200 Gram uien.
50 Gram boter.
30 Gram bloem.
8 d.L. bouillon.
2 dB. roode wijn.
Bereiding: Verdeel den haas in nette
stukken en wel de achterpooten elk in
drie stukken, de voorpooten in twee
stukken, den rug in 4 tot 6 deelen en
kloof den kop en neem er de oogen en
tanden uit. Laat d!e boter in een stoof-
pan smelten, voeg het spek, aan dunne
schijven gesneden toe, laat het al roe
rende zachtjes uitsmelten, maar laat het
vooral niet bruin worden. Neem het
spek met een schuimspaan uit de pan
en voeg de gesneden uien toe. Laat deze
licht bruin worden en neem ze uit de
pan. Doe de gezouten en gepeperde
stukken haas in de pan en laat ze on
der voortdurend omroeren met een lepel
(niet met een vork er in prikken) 15 a
20 minuten sauteeren (d.i. zachtjes bak
ken). De stukken moeten egaal bruin
van kleur zijn. Bestrooi ze met bloem,
roer ze om, tot de bloem niet meer wit
ziet, giet er dan den bouillon kokend bij,
eveneens den wijn, vervolgens de bewaar
de uien en het spek, eveneens hart en
lever en stoof het vleesch op een hoekje
van de kachel gedurende 2 a 3 uur.
Vermeng vóór het opdoen het bloed met
een paar lepels van de saus en giet het
daarna roerende bij de saus. Deze mag
niet meer koken, daar anders het bloed
in stukken stolt.
N.B. Voor resten haas is de bereiding
hetzelfde maar de stooftijd korter.
Het is mooi, in een kamer bijpassend borduurwerk te vinden cp gordijnen,
stoelkleedjes, tafelloopers, enz.
Men behoeft volstrekt niet hezelfde motief te kiezen, als de wijze van
werken, samenstellen van kleuren enz., maar telkens overeenkomen.
Op onze teekeningen zien we verschillende motieven en hoe ze toegepast worden.
De val van de gordijnen, gordijnen zelf, tafellooper enz., hebben
op onze teekening een fruitmotief van appliquéwerk. Als men
het hoort, appliquéwerk, dan denkt men direct aan iets
onoverkomelijks, veel te moeilijk om aan te beginnen, doch
heusch, het valt mee; het is zelfs één van de vlugst
en gemakkelijkst te maken versieringen, welke zeer vol
doet. Voor dit soort handwerk gebruiken we linnen,
zoowel voor ondergrond als voor opleg. We kunnen x.\
aardige kleurcombinaties bereiken. Wij kiezen i 5®'*
voer onze fruitmotieven zooveel mogelijk df^
natuurlijke kleuren. Twee, drie soorten groen
voor de bladeren, de appels geel of rood,
mauve voor de druiven, groen of bruin
voor de peer. We hebben meestal wel
snippers linnen voor het oplegwerk, en
moeten we het koopen, dan hebben we
slechts weinig noodig. We kunnen onze
motieven met carbonpapier op het
gekleurde linnen overbrengen.
Willen we andere motieven ne
men, zooals bloemen, dan
koopen we strijkpatronen.
Op de plaats waar het
appliqué wordt opgelegd,
op den looper of op
het kleed zelf, druk
ken we hetzelfde
motief eveneens
over. Het is
misschien
steengruis, kalkgruis, heel fijn grint en
dergelijke, die diep in den grond worden
gegraven, en het overtollige vocht sneller
doen wegzakken. De zaadjes worden dan
dunnetjes uitgestrooid en met niet méér
fijnen grond bedekt dan hun eigen door
snee. Het uitdunnen geschiedt niet zoo
rigoureus als in 't voorjaar, daar er immers
tijdens den winter toch altijd nog wel
eenige plantjes bezwijken. Laat de plan
tjes daarom 'n 10 c.M. van elkaar staan
en dun ze in April nogmaals, voor zoover
dat noodig is, uit.
Wat betreft de soorten, die men 't best
zou kunnen kiezen, ik zou u gemakkelijker
de planten kunnen opnoemen, die het
experiment niet zullen overleven, dan die
waarmee u zeker succes zult hebben! Om
maar een greep te doen: Papavers, Go-
detia's, Clarkia's, Goudsbloemen, Calen
dula, Ridderspoor en Juffertjes-in-'t-
groen zullen zeker niet teleur stellen.
Ik voor mij vind deze eenjarige planten
niet zoozeer aan te raden voor bedden en
perken als wel om open plekjes in bonte
bloemenranden te vullen, en deze kleur
en fleur te geven vóór hun rechtmatige
bewoners, de vaste planten, zich laten
gelden of hun volle glorie bereikt hebben.
Het is aan te raden, twéémaal te
zaaien, met een tusschenpoos van 14 da
gen, aangenomen natuurlijk, dat het weer
een tweede zaaiing toelaat. U hebt dan
twee stellen planten in verschillende stadia
van groei. Dit verzekert u een grooter en
langduriger bloemen voorraad, wanneer de
bloiitijd eenmaal is aangebroken. Ook
voor wie pas in het voorjaar wenscht te
zaaien, is deze methode aan te bevelen.
CROCUS.
van belang,
te weten,
dat de dra
den van on
dergrond en op
legwerk, één kant
moeten uitloopen.
Knip 't appliquéwerk
uit met pl.m. 3 m.M.
voor een zoompje, en rijg
het voorzichtig op zijn
plaats, op den ondergrond.
We beginnen b.v. met den
rechtschen appel, knip dezen uit
in de gele kleur, leg dien op da
afteekening op den ondergrond en
rijg, met fijne steken, horizontaal
en vertikaal, over het motief.
Rijg daarna zeer fijn juist even
binnen de buitenlijn, en knip
vervolgens alles langs den buiten
kant weg precies op de lijn; knip
vervolgens de vier bladen voor de
appels uit in 't donkerste groen, rijg
de twee stukken links, welke over een
appel komen, vast, ook het kleine stuk
van den linkschen appel, knip een tweeden
appel uit in rood, of in lichtgroen, rijg
hem op zijn plaats vast, rijg daarna het lange
blad links even vast; zoo worden eveneens da
druiven, het druivenblad, de peer en het pe
reblad gedaan, aan beide kanten van de appels.
Vervolgens werden alle rafelkanten van 't linnen
oplegwerk met den satijnsteek of met een anderen steek
omwerkt, vast op den ouden kant. We maken de steken
dicht bij elkaar. De breedte van den steek moet niet meer
dan 3 c.M. zijn De nerven worden met steken opgewerkt, we nemen daarvoor
steeds donkerder kleur dan de vrucht zelf. Dikke stelen worden eerst met draden
geregen en daarna met den schuinen satijnsteek overwerkt.
Is al het borduurwerk klaar en zitten de motieven dus op den ondergrond
vast, dan halen we de rijgdraden er uit, leggen het werk omgekeerd op een ouda
deken of flanelstuk, en leggen een vochtigen doek over den achterkant van 't werk.
Pers 't met een warm strijkijzer, neem den vochtigen doëk weg en pers het
daarna nog eens droog. ANEMOON